Upload
pieter-van-der-zwan
View
222
Download
0
Embed Size (px)
DESCRIPTION
Afstudeerscriptie over leiderschapseffectiviteit
Citation preview
Transactioneel leiderschap,
de relatie met leiderschapseffectiviteit en de
modererende rol van prevention focus van
medewerkers
Transactional leadership, the relation with leadership effectiveness
and the moderating role of employees prevention focus
P.D. van der Zwan
(s1484877)
Augustus 2010
Bachelorthese
Opleiding Psychologie
Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen
Rijksuniversiteit Groningen
Onder begeleiding van: M. Hamstra, Msc
Tweede beoordelaar: Prof.dr. Nico van Yperen
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
2
Samenvatting
In dit onderzoek werd de relatie onderzocht tussen de actieve transactionele
leiderschapsstijl en door de werknemer waargenomen leiderschapseffectiviteit van de
direct leidinggevende. Verder werd de modererende rol hierbij van prevention focus
onderzocht. Verder werd onderzocht of de interactie tussen transactioneel leiderschap en
prevention focus tot een regulatory fit leidde middels waargenomen similarity. Data van
88 werknemers gaven een significant positieve relatie aan tussen actief transactioneel
leiderschap met zowel leiderschapseffectiviteit als similarity. Met betrekking tot de
modererende rol van prevention focus, lieten de resultaten zien dat de positieve relatie
tussen actief transactioneel leiderschap met effectiviteit alleen significant is voor
medewerkers met een hoge prevention focus en verdween bij medewerkers met een
gemiddelde of lage prevention focus. De relatie tussen actief transactioneel leiderschap
met similarity was eveneens alleen voor medewerkers met een hoge prevention focus
significant en verdween eveneens bij medewerkers met een gemiddelde of lage prevention
focus.
Kernwoorden: regulatory focus, regulatory fit, prevention focus, transactioneel
leiderschap, similarity, effectiviteit.
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
3
Abstract
This study examined the relationship between active transactional leadership and
immediate supervisors leadership effectiveness as perceived by the
employee. Furthermore, the moderating role of employees prevention focus was
explored. Also, the relationship between the active transactional leadership style and
perceived similarity was examined. Here too, the moderating role of prevention focus was
explored.
Data from 88 workers indicated a significant positive relationship between active
transactional leadership and both leadership effectiveness and similarity. With regard to
the moderating role of prevention focus, the results showed that the positive relationship
between active transactional leadership and leadership effectiveness was only significant
for employees with high prevention focus and disappeared for employees with low
prevention focus. The relationship between active transactional leadership and similarity
was also significant only for employees with high prevention focus and disappeared for
people with low prevention focus.
Key words: regulatory focus, regulatory fit, prevention focus, transactional leadership,
similarity, effectiveness.
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
4
Inleiding
Onlangs is bij de oliemaatschappij BP haar CEO Tony Hayward opgestapt, omdat hij
als verantwoordelijk werd gezien voor de olieramp in de Golf van Mexico en er niet in
slaagde als leider effectief op te treden1. De effectiviteit van leiders blijkt maar eens te
meer een heikel punt. Niet alleen in tijden van olielekkages, maar ook tijdens bijvoorbeeld
de wereldwijde economische recessie wordt deze effectiviteit van het leiderschap nog
relevanter voor een nog grotere groep leiders. Wat maakt een leider effectief in de ogen
van zijn of haar medewerkers? Allereerst zijn er al vele definities van leiderschap gegeven
door evenzoveel wetenschappers, maar ik beperk mij hier tot de definitie die Hemphill en
Coons (1957, p.7) gebruiken: Het gedrag van een individu wanneer hij de activiteiten van
een groep richt op het realiseren van een bepaald doel of een geheel van doelen. De
manier van het richten van dit gedrag van de groep verschilt sterk tussen leiders en wordt
in de literatuur veelal ingedeeld in transactioneel en transformationeel leiderschap (House,
1995; Bass, 1985). Echter, transactioneel leiderschap lijkt in de huidige leiderschapstrends
in ongenade te raken. Daar is ook wel enige wetenschappelijke basis voor: waar
transformationeel leiderschap een sterke invloed lijkt te hebben op de motivatie,
werktevredenheid, toewijding, en uiteindelijk prestatie, lijkt transactioneel leiderschap
slechts een directe relatie met prestatie te hebben (Bass & Avolio, 1993; Judge & Piccolo,
2004; Lowe, Kroeck, & Sivasubramaniam, 1996; Shamir et al., 1993).
Uit recent onderzoek werd duidelijk dat individuele verschillen in onder andere
persoonlijkheid en zelfregulatie van werknemers invloed hebben op de leiderschapsstijlen
en de effectiviteit van leiderschap. Dit suggereert dat sommige medewerkers een voorkeur
zouden kunnen hebben voor transactioneel leiderschap (Epitropaki & Martin, 2005).
Ik ben in het bijzonder genteresseerd in de manier waarop deze zelfregulatie invloed
kan hebben op de relatie tussen transactioneel leiderschap en de effectiviteit ervan. Omdat
1 Bron: www.nos.nl, dinsdag 27 juli 2010.
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
5
transactioneel leiderschap de traditionele vorm van leidinggeven is, wat suggereert dat
deze stijl eerder regel dan uitzondering is, zou gesteld kunnen worden dat het nogal van
belang is om te weten welke medewerkers hiervan profijt kunnen hebben. Hierbij laat ik
zien dat transactioneel leiderschap tot hogere beoordeling van leiderschapseffectiviteit
door de werknemer kan leiden.
Transactioneel leiderschap is een leiderschapsbenadering die bekend staat als een
zakelijke benadering die in contrast staat tot transformationeel leiderschap (Bass, 1985;
cf., House, 1971; 1996). De relatie tussen de leider en de werknemer wordt als het ware
gezien als een ruilrelatie. Het is een sociaal uitwisselingsproces waarbij de leider duidelijk
maakt wat de medewerkers moeten doen om hun beloning te krijgen of om straf te
voorkomen. Transactioneel en het daaraan analoge path-goal leadership (House, 1996)
richt zich verder op het aan medewerkers duidelijk maken wat ze ontvangen wanneer ze
een bepaalde prestatie neerzetten. De leider stelt bepaalde condities op waarbinnen hij of
zij de doelen bereikt wil zien en de medewerkers dienen zich hieraan te houden. Dus,
transactionele leiders stellen duidelijke regels en richten zich op het vermijden van fouten
afwijkingen van normen om navolging te bereiken (zie ook Yukl, 1998).
Volgens Levinson (1980) is het onverstandig voor een leider om zich te beperken tot
de transactionele stijl. Het belonen en afstraffen dat bij deze stijl hoort, zorgt ervoor dat
medewerkers zich ondergewaardeerd voelen. Daarom is het belangrijk dat de nadruk
wordt gelegd op de eigenwaarde (Shamir, 1991). Dit is een van de belangrijkste redenen
waarom men tegenwoordig de voorkeur geeft aan transformationeel leiderschap boven
transactioneel leiderschap. Transformationeel leiderschap zou ertoe leiden dat
medewerkers een hoger doel dienen, dan wel een doel dat voorbijgaat aan de eigen
interesses (Bass, 1997).
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
6
Echter, recent onderzoek laat zien dat niet alleen de leiderschapsstijl van belang is,
maar dat persoonlijkheid en zelfregulatie van medewerkers een modererende rol spelen bij
de effecten van de leiderschapsstijl (Epitropaki & Martin, 2005).
Een theorie die deze zelfregulatie van medewerkers uitvoerig beschrijft is de
regulatory focus theorie (Higgins, 2000).
Regulatory focus
De mens probeert zichzelf en zijn doelen op n lijn te krijgen. Volgens de regulatory
focus theorie doet men dit door middel van de regulatory focus. Deze focus richt zich op
het proces van het reduceren van de discrepantie tussen de huidige staat waarin mensen
zich bevinden en de staat die men wil bereiken. Men reguleert dus het eigen gedrag en
richt de focus dus op een bepaalde manier, zodat een bepaalde prestatie behaald kan
worden. De manier waarop men deze prestatie gaat behalen, hangt af van de behoeften die
men heeft, de specifieke situatie en de oorsprong en aard van de doelen die men probeert
te bereiken. Daarbij gaat men uit van een zeker ideaalbeeld (hoe men zou kunnen zijn) of
van een ought-self, dat is hoe men vindt dat men zou moeten zijn. (Higgins, 1997;
1999).
Binnen de regulatory focus theorie worden twee foci onderscheiden, namelijk de
promotion en de prevention focus (Higgins, 1997; 1999). Mensen met een promotion
focus richten zich op het behalen van winst, positieve uitkomsten (Higgins et al., 2001),
zijn bereid om risicos te nemen (Crowe & Higgins, 1997; Grant & Higgins, 2003; Bryant
& Dunford, 2008), houden van veranderingen (Liberman, Idson, Camacho, & Higgins,
1999) en zijn gretig(eager) (Crowe & Higgins, 1997; Frster, Higgins, & Bianco, 2003).
De behoeften van mensen met een promotion focus zullen gedomineerd worden door
groei en ontwikkeling van de persoon. Mensen met een prevention focus zijn daarentegen
gevoelig voor negatieve uitkomsten (Higgins et al, 2001), vermijden het maken van fouten
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
7
(Higgins & Spiegel, 2004; Frster et al., 2003) prefereren stabiliteit (Liberman et al,
1999), volgen liever regels (Higgins, 1997) en zijn waakzaam (Higgins, Roney, Crowe, &
Hymes, 1994; Crowe & Higgins, 1997). Het actuele zelf wordt naar een standaard
gebracht dat bestaat uit plichten en verantwoordelijkheden: dat wat men zou moeten zijn.
Fit en similarity
Regulatory fit betreft de relatie tussen iemands voorkeur voor regulatory focus en de
wijze waarop deze persoon de doelen nastreeft. Er is sprake van een fit wanneer de wijze
van nastreven de voorkeur voortzet en van mis-fit wanneer de wijze van nastreven de
voorkeur verstoort. In eerdere studies werd de fit onderzocht tussen iemands promotion
focus (gericht op prestaties) versus prevention focus (gericht op veiligheid), en diens
strategische doelen in termen van gretigheid (eagerness) versus voorzichtigheid
(vigilance). Verscheidene studies lieten zien dat personen meer genieten van een activiteit
wanneer er een fit is (zie Freitas & Higgins, 2002; Freitas, Liberman, & Higgins, 2002).
Daarnaast werd duidelijk dat wanneer de manier van zelfregulatie door de werknemer
overeenkomt met wat de situatie vraagt, dit ook leidt tot een plezierig gevoel vanwege een
ervaren fit (Higgins, 2000, 2005). Tevens is er bewijs voor gevonden dat
levenstevredenheid stijgt als men een fit ervaart in het omgaan met dagelijkse
problematiek (Grant, Higgins, Baer & Bolger, 2006).
Zoals een situatie een gevoel van fit kan veroorzaken, zo kan de wijze van doelen
nastreven in sommige situaties worden bepaald door een andere persoon. Dit is precies het
geval bij leiders die in de werksetting bepalen hoe en welke doelen worden nagestreefd.
Wanneer een leider een bepaalde leiderschapsstijl hanteert, en daarmee een voorkeur voor
een bepaalde manier van uitvoeren van doelen of taken heeft, dan bepaalt deze leider hoe
medewerkers hun werk uitvoeren (Kruglanski, Pierro, & Higgins, 2007).
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
8
Dit principe van fit geldt ook tussen de manier van zelfregulatie door de werknemer en
de manier van leidinggeven door de leidinggevende (Kruglanski, Pierro, & Higgins,
2007).
Verschillende leiderschapsstijlen zorgen voor verschillende manieren van uitvoeren
van taken en doelen en dit kan het nastreven van die doelen door medewerkers
ondersteunen (fit) of verstoren (non-fit). Zo kan de transactionele leiderschapsstijl ook
leiden tot een fit, wanneer er bij de medewerker de behoefte is aan duidelijke regels,
stabiliteit en het vermijden van het maken van fouten.
Mensen met een hoge prevention focus zijn dus gevoelig voor negatieve uitkomsten en
zullen zich bezig houden met hun verplichtingen en verantwoordelijkheden om deze
negatieve uitkomsten te voorkomen. Daarbij kan verondersteld worden dat dit belangrijke
aspecten voor hen in het werk zijn, en zij dus van goed leiderschap zullen verwachten dat
het voorziet in de behoefte aan structuur, zekerheid en veiligheid. Transactionele leiders
zullen juist daarin en in de manier van ondersteunen in het nastreven van hun doelen
voorzien. Deze veronderstelde overeenkomst in benadering van leider en werknemer leidt
dan vervolgens tot een fit, de leider is immers bezig met het ondersteunen van de
motivatieorintatie van de werknemer door middel van het sturen op gedrag met het geven
van richtlijnen en houden aan vaste afspraken en de werknemer zal zich daar wel bij
voelen en de leider als effectief ervaren.
Voorts zou men kunnen zeggen dat de mate waarin een medewerker vindt dat hij of zij
op de leidinggevende lijkt, aangeeft in hoeverre men deze fit ervaart. Immers, als men
vindt dat er leiding wordt gegeven die aansluit op de manier waarop de medewerker zelf
graag doelen stelt, dan zou men een mate van overeenkomst (similarity) moeten
rapporteren tussen henzelf en de leider. Daarmee is similarity een indicatie is voor die
mate van fit.
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
9
Overzicht
Dus in het kort wordt onderzocht of medewerkers met een hoge prevention focus, in
tegenstelling tot mensen met een lage prevention focus, de leider als effectiever zien
wanneer deze sterk actief transactioneel leidinggeeft en dat de leider dan ook meer op hen
lijkt. Daartoe zijn de volgende hypothesen opgesteld (en weergegeven in figuur 1):
Hypothesen
1. Er is een positieve relatie tussen actief transactioneel leiderschap en waargenomen
leadership effectiveness.
2. Prevention focus van de medewerker zal de relatie tussen actief transactioneel
leiderschap en waargenomen leiderschap effectiviteit modereren. In het bijzonder,
de relatie tussen actief transactioneel leiderschap en waargenomen leiderschap
effectiviteit zal sterker zijn bij een hoge prevention focus dan bij een lage
prevention focus.
3. Er is een positieve relatie tussen actief transactioneel leiderschap en waargenomen
similarity.
4. Prevention focus van de medewerker zal de relatie tussen actief transactioneel
leiderschap en waargenomen similarity modereren. In het bijzonder, de relatie
tussen actief transactioneel leiderschap en waargenomen similarity zal sterker zijn
bij een hoge prevention focus dan bij een lage prevention focus.
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
10
Leiderschapsperceptie:
*Actieve
Transactionele
Leiderschapsstijl
Waarneming van:
*Effectiviteit van de leider
*Similarity met de leider
Preventie focus
Figuur 1: Preventiefocus, actief transactioneel leiderschap, effectiviteit en similarity.
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
11
Methode
Deelnemers
88 werknemers (41.0% vrouw) namen deel aan het onderzoek (range: 21 64 jaren, M
= 38.67 jaar, SD = 9.49). Gemiddeld was men 8.10 jaar werkzaam in de huidige functie
(range: 0.0 - 45.0 jaren, SD = 9.13) met een gemiddelde werkweek van 37.63 uur (range:
13.0 60.0 uren, SD = 8.37).
Procedure
De deelnemers werden persoonlijk benaderd om te participeren in het onderzoek. De
voorwaarde voor deelname is dat men in betaalde dienstbetrekking bij de betreffende
organisatie werkzaam is. De vragenlijsten werden of direct afgenomen en weer
ingenomen of achtergelaten en later op een afgesproken tijdstip weer ingenomen. Aan
iedere deelnemer is uitgelegd dat deelname aan het onderzoek anoniem is.
Metingen
Prevention Focus
De prevention focus werd gemeten door de negen items tellende Likert-schaal. De
deelnemers werden vragen gesteld in de vorm van: Mijn motto luidt: Je moet niet over
n nacht ijs gaan. Alle items werden beantwoord op een schaal van 1 (helemaal mee
oneens) tot 7 (helemaal mee eens). Cronbachs alpha voor de negen prevention items in de
lijst bedroeg = .74 (M = 4.77, SD = .80).
Transactioneel leiderschap
Transactioneel leiderschap van de werknemers direct leidinggevende werd gemeten
middels de MLQ met acht vragen die actieve transactionele leiderschapsstijl meten. Met
betrekking tot transactioneel leiderschap werden vragen gesteld als Mijn leidinggevende
komt met mij overeen welke beloning ik tegemoet kan zien als ik doe wat er gedaan moet
worden. Deze vragen werden beantwoord op een Likert-schaal die loopt van 1 (helemaal
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
12
niet) tot 5 (vaak). Voor de acht items van de lijst voor actief transactioneel leiderschap
bedroeg Cronbachs = .79 (M = 3.01 , SD = .69).
Leader effectiveness
Om perceived leader effectiveness te meten werd een vier item schaal gebruikt van
Van Knippenberg & Van Knippenberg (2005), waarbij deelnemers werd gevraagd om aan
te geven in welke mate ze het eens waren met stellingen als Mijn leidinggevende is een
goede leidinggevende met beantwoording op een Likert-schaal die loopt van 1 (helemaal
niet mee eens) tot 7 (helemaal mee eens). Voor de vier items van deze lijst bedroeg
Cronbachs = .94 (M = 5.20 , SD = 1.27).
Similarity
Waargenomen similarity van de werknemers met de direct leidinggevende werd
gemeten middels zes vragen die dit concept meten, (Engle & Lord, 1997; Philips &
Bedeian, 1994). Met betrekking tot deze waargenomen similarity werden vragen gesteld
als Mijn leidinggevende en ik lijken op elkaar wat betreft onze gezichtspunten en
waarden. Deze vragen moesten worden beantwoord op een Likert-schaal die loopt van 1
(helemaal niet mee eens) tot 7 (helemaal mee eens). Voor de zes items van de lijst voor
similarity bedroeg Cronbachs = .94 (M = 4.27, SD = 1.24).
Controle variabele
Om de effecten te controleren voor promotion focus van de deelnemers is deze als
controle variabele meegenomen in het onderzoek. Promotion focus werd gemeten door de
negen items tellende Likert-schaal. De deelnemers werden vragen gesteld in de vorm van:
Mijn motto luidt: Wie niet waagt, die niet wint. Alle items werden beantwoord op
een schaal van 1 (helemaal mee oneens) tot 7 (helemaal mee eens). Cronbachs alpha voor
de negen prevention items in de lijst bedroeg = .74 (M = 5.57 , SD = .61).
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
13
Resultaten
Gemiddelden, standaarddeviaties, intercorrelaties en betrouwbaarheid van de
variabelen zijn weergegeven in tabel 1. Alle schaal betrouwbaarheden komen uit boven
een waarde van .70, zoals aanbevolen door Nunnally (1978). Moderated hirarchische
regressie analyses zijn gebruikt om de hypothesen te testen, volgens de procedure die is
uitgeschreven door Cohen en Cohen (1983). De significantie van de interactie effecten is
beoordeeld nadat er op alle hoofdeffecten is gecontroleerd. De resultaten voor de
hirarchische regressie analyses zijn te vinden in tabel 2 en tabel 3.
Hypothese 1 voorspelde dat er een positieve relatie tussen actief transactioneel
leiderschap en waargenomen leadership effectiveness bestaat. De resultaten van deze
analyse (zie tabel 2) wijzen op een hoofdeffect voor de actieve transactionele
leiderschapsstijl ( = .42, p < .01).
Hypothese 2 voorspelde dat de mate van prevention focus die medewerkers hebben
mede bepalend is voor de relatie tussen de actieve transactionele leiderschapsstijl en
waargenomen leadership effectiveness. Hierbij werd verwacht dat mensen met een hoge
prevention focus in tegenstelling tot mensen met een lage prevention focus, de leider als
effectiever beoordelen wanneer deze actief transactioneel leidinggeeft dan mensen met
een lage prevention focus.
Om hypothese 2 te testen, werd een hirarchische regressie analyse voor moderatie
uitgevoerd. Hypothese 2 voorspelde dat de mate van prevention focus die medewerkers
hebben mede bepalend is voor de relatie tussen een actieve transactionele leiderschapsstijl
en waargenomen effectiviteit van de leider. Hierbij werd dus verwacht dat mensen met
een hoge prevention focus hun transactioneel leidinggevende als effectiever beoordeelden
dan mensen met een lage prevention focus. Verder wijzen de resultaten uit dat er geen
sprake is van hoofdeffecten voor zowel prevention focus ( = -.08, p > .05) als voor
promotion focus ( = .23, p > .05).
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
14
Tabel 1:
Gemiddelden, standaard deviaties, correlaties en betrouwbaarheid van de studie variabelen
(N = 88)
Variabele M SD 1 2 3 4 5
1. Transactioneel (actief) 3.01 .69 (.79)
2. Promotion focus 5.57 .61 .24* (.76)
3. Prevention focus 4.77 .80 .06 -.10 (.74)
4. Similarity 4.27 1.24 .30** .31** .03 (.94)
5. Effectiveness 5.20 1.27 .33** .26* -.07 .74** (.94)
* p < .05
** p < .01
Wanneer in het model de interactie tussen transactionele actieve leiderschapsstijl en
prevention focus van werknemer wordt meegenomen blijkt het model met 6 procent meer
te voorspellen dan alleen aan de hoofdeffecten is toe te schrijven (R = .06, F = 6.17, p
< .05).
Hoewel de resultaten een indicatie geven van de significantie van de interactieterm, is
ook deze wederom weergegeven in een grafiek om een duidelijker beeld te geven. Voor
de niveaus van prevention focus is er gekozen voor waarden van een standaarddeviatie
boven en onder het gemiddelde (Aiken & West, 1991). Figuur 2 laat zien wat het
modererende effect van prevention focus is op de relatie tussen de actieve transactionele
leiderschapsstijl en effectiveness.
De relatie tussen waargenomen effectiviteit van de leider en waargenomen
transactionele leiderschapsstijl ziet er verschillend uit voor hoge en lage waarden op
prevention focus van de medewerker. Bij mensen met een lage prevention focus, zal de
door hen waargenomen actieve transactionele leiderschapsstijl van de leidinggevende
geen significante invloed hebben op de waargenomen effectiviteit van de leider ( = .06,
met BHI van -.29 tot .41 en t = .34 , p = .73). Maar bij mensen met een hoge prevention
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
15
focus zal de actieve transactionele leiderschapsstijl de leadership effectiveness zeer goed
voorspellen ( = .61, met BHI van .29 to .93 en t = 3.80 , p < .001).
Tabel 2:
Resultaten van de hirarchische moderatie regressie analyse voor effectiveness
Stap en voorspeller Model
1 2 3
Stap 1
Transactioneel leiderschap (actief) .42** .37** .33*
Stap 2
Prevention focus -.08 -.06
Promotion focus .23 .20
Stap 3
Transactioneel leiderschap (actief) x Prevention
focus
.27*
R .11** .14** .20**
Adjusted R .10 .11 .17
R .11** .04 .06*
* p < .05
**p < .01
Fig. 2. Interactie effect van actief transactioneel leiderschap en prevention focus op
effectiveness
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
16
Om hypothese 3 en 4 te testen, werd nogmaals een hirarchische regressie analyse
voor moderatie uitgevoerd. Hypothese 3 voorspelde dat er een positieve relatie tussen
actief transactioneel leiderschap en waargenomen similarity bestaat. De resultaten van
deze analyse (zie tabel 3) wijzen op een hoofdeffect voor de actieve transactionele
leiderschapsstijl ( = .38, p < .01).
Hypothese 4 voorspelde dat de mate van prevention focus die medewerkers hebben
mede bepalend is voor de relatie tussen een actieve transactionele leiderschapsstijl en
waargenomen similarity. Hierbij werd verwacht dat mensen met een hoge prevention
focus zich meer als similar zagen met hun transactioneel leidinggevende dan mensen
met een lage prevention focus. Verder wijzen de resultaten uit dat er ook een hoofdeffect
is voor promotion focus ( = .31, p < .05), maar niet voor prevention focus.
Wanneer in het model de interactie tussen actieve transactionele leiderschapsstijl en
prevention focus van werknemer wordt meegenomen blijkt het model met 4 procent meer
te voorspellen dan alleen aan de hoofdeffecten is toe te schrijven (R = .04, F = 3.69, p
= .058). Overigens, kanttekening hierbij is dat de p-waarde niet significant is onder een
waarde van .05, maar wel onder .06.
Hoewel de resultaten een indicatie geven van de significantie van de interactieterm, is
deze ook weergegeven in een grafiek om een duidelijker beeld te geven. Voor de niveaus
van prevention focus is er gekozen voor waarden van een standaarddeviatie boven en
onder het gemiddelde. Figuur 3 laat zien wat het modererende effect van prevention focus
is op de relatie tussen de actieve transactionele leiderschapsstijl en similarity.
De relatie tussen similarity en waargenomen transactionele leiderschapsstijl ziet er
verschillend uit voor hoge en lage waarden op prevention focus van de medewerker. Bij
mensen met een lage prevention focus, zal de actieve transactionele leiderschapsstijl van
de leidinggevende geen significante invloed hebben op similarity (= .07, met BHI van -
.28 tot .42 en t = .39 , p = .70). Maar bij mensen met een hoge prevention focus zal de
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
17
actieve transactionele leiderschapsstijl de similarity redelijk goed voorspellen ( = .49,
met BHI van .17 tot .80 en t = 3.07 , p < 0.01).
Tabel 3:
Resultaten van de hirarchische moderatie regressie analyse voor similarity
Stap en voorspeller Model
1 2 3
Stap 1
Transactioneel leiderschap (actief) .38** .30* .28*
Stap 2
Prevention focus .06 .08
Promotion focus .31* .29*
Stap 3
Prevention focus x Transactioneel leiderschap (actief) .21 (p=.058)
R .09* .15* .18*
Adjusted R .07 .12 .14
R .09* .06* .04 (p=.058)
* p < .05
**p < .01
Fig. 3. Interactie effect van actief transactioneel leiderschap en prevention focus op
similarity.
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
18
Discussie
Het doel van deze studie was om bij te dragen aan meer inzicht in wat de rol van
transactioneel leiderschap is in relatie tot leiderschapseffectiviteit. In het bijzonder is er
onderzoek gedaan naar de omstandigheden waarin transactioneel leiderschap tot hogere
leiderschapseffectiviteit van de leidinggevende kan leiden.
De actieve transactionele leiderschapsstijl van de leidinggevende blijkt in combinatie
met een hoge prevention focus een, positief samen te hangen met effectiviteit. Deze
kennis is belangrijk voor theorien over leiderschap en zelfregulatie, omdat het aantoont
dat transactioneel leiderschap wel degelijk de effectiviteit van de leider positief kan
benvloeden en dat deze positieve benvloeding significant groter is wanneer er sprake is
van regulatory fit tussen werknemer en leider.
Gezien het feit dat in deze studie de regulatory focus van werknemers het effect
modereerde van transactioneel leiderschap op effectiviteit, wordt ook duidelijk het belang
aangetoond van het inzicht in werknemers als men leiderschapsprocessen beter probeert te
begrijpen, zoals ook Stam, Van Knippenberg en Wisse (2009) bepleitten.
Daarnaast zijn er duidelijke aanwijzingen gevonden dat de variabele prevention focus
bij een hoge waarde in combinatie met een actieve transactionele leiderschapsstijl van de
leidinggevende, de waargenomen similarity en dus de regulatory fit laat zien. Deze
resultaten ondersteunen eerder onderzoek (Epitropaki & Martin, 2005) waaruit ook bleek
dat er een positief effect van transactioneel leiderschap voor organisaties was. Namelijk,
transactionele leiders vergemakkelijken het proces van zelf-categorisatie van werknemers
door middel van verduidelijking van de prestaties en verwachtingen van werknemers
rollen binnen de organisatie, en zij brengen tot op zekere hoogte verbinding tot stand
tussen het individu en de collectieve organisatie. Waarbij overigens de kanttekening moet
worden geplaatst dat de rol van transactionele leiders voor de identificatie met de
organisatie niet zo duidelijk is als die van transformationele leiders, die een veel diepere
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
19
identificatie met de organisatie kunnen oproepen door te voldoen aan de werknemers
behoefte aan zelfontplooiing.
Beperkingen
Een eerste potentile beperking heeft vooral betrekking op het gebruik van zelfreport
gegevens, die gewoonlijk worden aangemerkt als een potentile bron van (methode)
bias. We moeten er echter rekening mee houden dat deze bias meestal resulteert in
verhoogde correlaties tussen de variabelen en dat deze bias waarschijnlijk geen invloed
heeft op de statistische interacties, die de belangrijkste focus van dit onderzoek waren
(Aiken & West, 1991; Harvey, Kelloway & Duncan-Leiper, 2003). Bovendien is
aangetoond dat deze bias zelden sterk genoeg is om de onderzoeksresultaten te
ontkrachten (bv., Doty & Glick, 1998; Kark et al., 2003).
In aansluiting hierop moeten als laatste de onderzoeksresultaten worden genuanceerd
met betrekking tot de impact van transformationeel leiderschap. Zoals eerder gezegd zijn
er bevindingen dat de effecten van transformationeel leiderschap veel groter en
diepgaander zijn dan die van transactioneel leiderschap. Toch moet niet worden uitgevlakt
dat weldegelijk een significant effect van transactioneel leiderschap op effectiviteit is
gevonden wanneer er sprake is van regulatory fit. Echter dit effect is wellicht niet zo groot
als het effect van transformationeel leiderschap op effectiviteit. Hoe groot dit verschil van
effect is tussen transactioneel en transformationeel leiderschap, zou nader onderzocht
moeten worden.
Theoretische implicaties
De reden om in dit huidig onderzoek de focus te richten op transactioneel leiderschap
lijkt niet voor de hand te liggen gezien de grote interesse voor transformationeel
leiderschap en de effecten daarvan op organisaties. Toch is het dan niet geheel
verwonderlijk om ons toch te richten op de transactionele leiderschapsstijl, aangezien de
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
20
grote belangstelling zich richt op de transformationele leiderschapsstijl en de
transactionele leiderschapsstijl wellicht onterecht in ongenade of zelfs vergetelheid zou
kunnen raken. Dit onderzoek laat zien dat er inderdaad reden toe is om ook de focus op
transactioneel levend te houden, aangezien de positieve effecten daarvan in dit huidig
onderzoek worden aangetoond.
Daarnaast wordt regulatory focus tot op heden weinig toegepast in organisatiestudies.
Daardoor is weinig nog bekend over de impact van deze focus op organisaties. Door het
huidige onderzoek weten we nu meer over de modererende rol die de prevention focus
van de medewerker heeft op de relatie tussen transactioneel leiderschap en effectiviteit.
Op deze manier kan er dus iets toegevoegd worden aan die literatuur.
Praktische implicaties
Hoewel men voorzichtig moet zijn om niet al te grote conclusies en praktische
implicaties aan dit onderzoek te verbinden, zijn de uitkomsten van dit onderzoek toch
potentieel relevant voor de praktijk. Leiders zouden zich allereerst meer bewust kunnen
worden van de (eigen voorkeur) voor leiderschapsstijl en dat er een interactie bestaat met
(de voorkeur van) zelfregulatie van de werknemers. Daarbij zouden transactionele leiders
meer effectiviteit kunnen bereiken door aan medewerkers met een hoge prevention focus
duidelijke richtlijnen te verschaffen en structuur en daarmee veiligheid te bieden. Wellicht
zou men in de toekomst door middel van een assessment tool de mate van prevention of
promotion focus bij de eigen medewerkers kunnen gaan meten, zodat beter op de
behoeftes van medewerkers gestuurd kan worden. Ook de in het veld groeiende
gerichtheid op medewerkers in plaats van leiders, in combinatie met de bevinding dat
regulatory fit leidt tot zelfs meer levensgenot (Grant, Higgins, Baer & Bolger, 2006) en de
bevindingen van het huidige onderzoek illustreren het belang hiervan.
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
21
Vervolgonderzoek
Toekomstig onderzoek zou zich verder kunnen richten op transactioneel leiderschap
en de modererende rol van de regulatory focus op andere organisationele variabelen.
Aangezien er hier slechts onderzoek werd gedaan naar leiderschapseffectiviteit, zou men
kunnen denken aan andere afhankelijke variabelen als organisatie identificatie.
Verder bleek uit dit onderzoek dat een transactioneel leider gemiddeld significant
effectiever is voor medewerkers met een hoge prevention focus, maar dat er geen negatief
effect was voor mensen met een lage prevention focus. Er zou dus meer onderzoek gedaan
kunnen worden naar mis-fit tussen leider en werknemer en de eventuele negatieve
effecten ervan op organisationele factoren.
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
22
Conclusie
In dit onderzoek werd onderzocht wat de rol van transactioneel leiderschap is bij het
tot stand komen van regulatory fit in de relatie tussen leidinggevende en werknemer. In
het bijzonder is er onderzoek gedaan naar de omstandigheden waarin transactioneel
leiderschap tot hogere leadership effectiveness van de leidinggevende kan leiden. Er werd
dus onderzocht of medewerkers met een sterke prevention focus, in tegenstelling tot
mensen met een lage prevention focus, de leider als effectiever zien wanneer deze sterk
actief transactioneel leidinggeeft en dat de leider dan ook meer op hen lijkt.
De belangrijkste resultaten van dit onderzoek zijn de volgende: allereerst is gevonden
dat er een significant positieve relatie is tussen actief transactioneel leiderschap en
waargenomen leadership effectiveness. Daarnaast is het de prevention focus van de
medewerker die de relatie tussen actief transactioneel leiderschap en waargenomen
leiderschap effectiviteit significant modereert. In het bijzonder, de relatie tussen actief
transactioneel leiderschap en waargenomen effectiveness is alleen aanwezig bij een hoge
prevention focus en niet bij een lage prevention focus. Ook zal de medewerker met een
hoge prevention focus vinden dat hij of zij meer lijkt op diens transactionele leider, dan
mensen met een lage prevention focus. Ik hoop dat in de toekomst meer onderzoek gedaan
zal worden naar transactioneel leiderschap en de rol van regulatory fit in
leiderschapsprocessen om zo meer inzicht hierin te verkrijgen en dat dit onderzoek
hieraan heeft mogen bijdragen.
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
23
Referenties en literatuur
Aiken, L. S., & West, S. G. (1991). Multiple regression: Testing and interpreting
interactions. Newsbury Park, CA7 Sage.
Bass, B.M. (1985). Leadership and performance beyond expectations. New York: Free
Press.
Bass, B.M., & Avolio, B.J. (1995). MLQ Multifactor leadership questionnaire for
research. Redwood City, CA, USA: Mind Garden.
Bono, J.E., & Judge, T.A. (2004). Personality and transformational and transactional
leadership: A meta-analysis. Journal of Applied Psychology, 89, 901-910.
Bryant, P., & Dunford, R. (2008). The influence of regulatory focus on risky decision-
making. Applied Psychology: An International Review, 57, 335-359.
Crowe, E., & Higgins, E.T., (1997). Regulatory focus and strategic inclinations:
Promotion and prevention in decision-making. Organizational Behavior and Human
Decision Processes, 69, 117-132.
Doty, D. H., & Glick, W. H. (1998). Common method bias: Does common method
variance really bias results? Organizational Research Methods, 1, 374406.
Engle, E.M., & Lord, R.G. (1997). Implicit theories, self-schemas, and leader-
member exchange. Academy of Management Journal, 40, 988-1010.
Epitropaki, O., & Martin, P. (2005). The moderating role of individual differences in the
relation between transformational/transactional leadership perceptions and
organizational identification. The Leadership Quarterly, 16, 569-589.
Frster, J., Higgins, E.T., & Bianco, A.T. (2003). Speed/accuracy decisions in task
performance: Built-in trade-off or separate strategic concerns? Organizational
Behavior and Human Decision Processes, 90, 148-164.
Freitas, A.L., & Higgins, E.T. (2002). Enjoying goal-directed action: The role of
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
24
regulatory fit. Psychological Science, 13, 1-6.
Freitas, A.L., Liberman, N., & Higgins, E.T. (2002). Regulatory fit and resisting
temptation during goal pursuit. Journal of Experimental Social Psychology, 38, 291-
298.
Grant, H., Higgins, E.T., Baer, A., & Bolger, N. (2006). Coping style and regulatory fit:
Emotional ups and downs in daily life. Unpublished manuscript, Columbia University.
Higgins, E.T. (1997). Beyond pleasure and pain. American Psychologist, 52, 1280-1300.
Higgins, E.T. (1999). Promotion and prevention as a motivational duality: Implications for
evaluative processes. In S. Chaiken & Y. Trope (Eds.), Dual-process theories in social
psychology (pp. 503-525). New York, NY, USA: Guilford Press.
Higgins, E.T. (2000). Making a good decision: value from fit. American Psychologist,
55(11), 1230-1243.
Higgins, E.T., Friedman, R.S., Harlow, R.E., Idson, L.C., Ayduk, O.N., & Taylor, A.
(2001). Achievement orientations from subjective histories of success: Promotion
pride versus prevention pride. European Journal of Social Psychology, 31, 3-23.
Higgins, E.T. (2005). Value from regulatory fit. Current directions in psychological
science, 14(4), 209-213.
House, R.J. (1971). A path-goal theory of leader effectiveness. Administrative Science
Quarterly, 16, 321-338.
House, R.J. (1996). Path-goal theory of leadership: Lessons, legacy, and a reformulated
theory. Leadership Quarterly, 7, 323-352.
Judge, T.A., & Piccolo, R.F. (2004). Transformational and transactional leadership: A
meta-analytic test of their relative validity. Journal of Applied Psychology, 89, 755-
768.
Kruglanski, A.W., Pierro, A., & Higgins, E.T. (2007). Regulatory mode and preferred
leadership styles: how fit increases job satisfaction. Basic and applied social
Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus
25
psychology, 29(2), 137-149.
Liberman, N., Idson, L.C., Camacho, C.J., & Higgins, E.T. (1999). Promotion and
prevention choices between stability and change. Journal of Personality and Social
Psychology, 77, 1135-1145.
Phillips, A.S., & Bedeian, A.G. (1994). Leader-Follower exchange quality: the role of
personal and interpersonal attributes. Academy of Management Journal, 37(4),990-
1001.
Stam, D.A., Van Knippenberg, D., Wisse, B. (2009). The role of regulatory fit in
visionary leadership. Journal of Organizational Behavior, 31, 499-518.
Nunnally, J. D. (1978). Psychometric theory. New York7 McGraw-Hill.
Yukl, G. (1998). Leadership in organizations. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall.