25
Transactioneel leiderschap, de relatie met leiderschapseffectiviteit en de modererende rol van prevention focus van medewerkers Transactional leadership, the relation with leadership effectiveness and the moderating role of employees‟ prevention focus P.D. van der Zwan (s1484877) Augustus 2010 Bachelorthese Opleiding Psychologie Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen Rijksuniversiteit Groningen Onder begeleiding van: M. Hamstra, Msc Tweede beoordelaar: Prof.dr. Nico van Yperen

Bachelorthese Leiderschap

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Afstudeerscriptie over leiderschapseffectiviteit

Citation preview

  • Transactioneel leiderschap,

    de relatie met leiderschapseffectiviteit en de

    modererende rol van prevention focus van

    medewerkers

    Transactional leadership, the relation with leadership effectiveness

    and the moderating role of employees prevention focus

    P.D. van der Zwan

    (s1484877)

    Augustus 2010

    Bachelorthese

    Opleiding Psychologie

    Faculteit der Gedrags- en Maatschappijwetenschappen

    Rijksuniversiteit Groningen

    Onder begeleiding van: M. Hamstra, Msc

    Tweede beoordelaar: Prof.dr. Nico van Yperen

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    2

    Samenvatting

    In dit onderzoek werd de relatie onderzocht tussen de actieve transactionele

    leiderschapsstijl en door de werknemer waargenomen leiderschapseffectiviteit van de

    direct leidinggevende. Verder werd de modererende rol hierbij van prevention focus

    onderzocht. Verder werd onderzocht of de interactie tussen transactioneel leiderschap en

    prevention focus tot een regulatory fit leidde middels waargenomen similarity. Data van

    88 werknemers gaven een significant positieve relatie aan tussen actief transactioneel

    leiderschap met zowel leiderschapseffectiviteit als similarity. Met betrekking tot de

    modererende rol van prevention focus, lieten de resultaten zien dat de positieve relatie

    tussen actief transactioneel leiderschap met effectiviteit alleen significant is voor

    medewerkers met een hoge prevention focus en verdween bij medewerkers met een

    gemiddelde of lage prevention focus. De relatie tussen actief transactioneel leiderschap

    met similarity was eveneens alleen voor medewerkers met een hoge prevention focus

    significant en verdween eveneens bij medewerkers met een gemiddelde of lage prevention

    focus.

    Kernwoorden: regulatory focus, regulatory fit, prevention focus, transactioneel

    leiderschap, similarity, effectiviteit.

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    3

    Abstract

    This study examined the relationship between active transactional leadership and

    immediate supervisors leadership effectiveness as perceived by the

    employee. Furthermore, the moderating role of employees prevention focus was

    explored. Also, the relationship between the active transactional leadership style and

    perceived similarity was examined. Here too, the moderating role of prevention focus was

    explored.

    Data from 88 workers indicated a significant positive relationship between active

    transactional leadership and both leadership effectiveness and similarity. With regard to

    the moderating role of prevention focus, the results showed that the positive relationship

    between active transactional leadership and leadership effectiveness was only significant

    for employees with high prevention focus and disappeared for employees with low

    prevention focus. The relationship between active transactional leadership and similarity

    was also significant only for employees with high prevention focus and disappeared for

    people with low prevention focus.

    Key words: regulatory focus, regulatory fit, prevention focus, transactional leadership,

    similarity, effectiveness.

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    4

    Inleiding

    Onlangs is bij de oliemaatschappij BP haar CEO Tony Hayward opgestapt, omdat hij

    als verantwoordelijk werd gezien voor de olieramp in de Golf van Mexico en er niet in

    slaagde als leider effectief op te treden1. De effectiviteit van leiders blijkt maar eens te

    meer een heikel punt. Niet alleen in tijden van olielekkages, maar ook tijdens bijvoorbeeld

    de wereldwijde economische recessie wordt deze effectiviteit van het leiderschap nog

    relevanter voor een nog grotere groep leiders. Wat maakt een leider effectief in de ogen

    van zijn of haar medewerkers? Allereerst zijn er al vele definities van leiderschap gegeven

    door evenzoveel wetenschappers, maar ik beperk mij hier tot de definitie die Hemphill en

    Coons (1957, p.7) gebruiken: Het gedrag van een individu wanneer hij de activiteiten van

    een groep richt op het realiseren van een bepaald doel of een geheel van doelen. De

    manier van het richten van dit gedrag van de groep verschilt sterk tussen leiders en wordt

    in de literatuur veelal ingedeeld in transactioneel en transformationeel leiderschap (House,

    1995; Bass, 1985). Echter, transactioneel leiderschap lijkt in de huidige leiderschapstrends

    in ongenade te raken. Daar is ook wel enige wetenschappelijke basis voor: waar

    transformationeel leiderschap een sterke invloed lijkt te hebben op de motivatie,

    werktevredenheid, toewijding, en uiteindelijk prestatie, lijkt transactioneel leiderschap

    slechts een directe relatie met prestatie te hebben (Bass & Avolio, 1993; Judge & Piccolo,

    2004; Lowe, Kroeck, & Sivasubramaniam, 1996; Shamir et al., 1993).

    Uit recent onderzoek werd duidelijk dat individuele verschillen in onder andere

    persoonlijkheid en zelfregulatie van werknemers invloed hebben op de leiderschapsstijlen

    en de effectiviteit van leiderschap. Dit suggereert dat sommige medewerkers een voorkeur

    zouden kunnen hebben voor transactioneel leiderschap (Epitropaki & Martin, 2005).

    Ik ben in het bijzonder genteresseerd in de manier waarop deze zelfregulatie invloed

    kan hebben op de relatie tussen transactioneel leiderschap en de effectiviteit ervan. Omdat

    1 Bron: www.nos.nl, dinsdag 27 juli 2010.

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    5

    transactioneel leiderschap de traditionele vorm van leidinggeven is, wat suggereert dat

    deze stijl eerder regel dan uitzondering is, zou gesteld kunnen worden dat het nogal van

    belang is om te weten welke medewerkers hiervan profijt kunnen hebben. Hierbij laat ik

    zien dat transactioneel leiderschap tot hogere beoordeling van leiderschapseffectiviteit

    door de werknemer kan leiden.

    Transactioneel leiderschap is een leiderschapsbenadering die bekend staat als een

    zakelijke benadering die in contrast staat tot transformationeel leiderschap (Bass, 1985;

    cf., House, 1971; 1996). De relatie tussen de leider en de werknemer wordt als het ware

    gezien als een ruilrelatie. Het is een sociaal uitwisselingsproces waarbij de leider duidelijk

    maakt wat de medewerkers moeten doen om hun beloning te krijgen of om straf te

    voorkomen. Transactioneel en het daaraan analoge path-goal leadership (House, 1996)

    richt zich verder op het aan medewerkers duidelijk maken wat ze ontvangen wanneer ze

    een bepaalde prestatie neerzetten. De leider stelt bepaalde condities op waarbinnen hij of

    zij de doelen bereikt wil zien en de medewerkers dienen zich hieraan te houden. Dus,

    transactionele leiders stellen duidelijke regels en richten zich op het vermijden van fouten

    afwijkingen van normen om navolging te bereiken (zie ook Yukl, 1998).

    Volgens Levinson (1980) is het onverstandig voor een leider om zich te beperken tot

    de transactionele stijl. Het belonen en afstraffen dat bij deze stijl hoort, zorgt ervoor dat

    medewerkers zich ondergewaardeerd voelen. Daarom is het belangrijk dat de nadruk

    wordt gelegd op de eigenwaarde (Shamir, 1991). Dit is een van de belangrijkste redenen

    waarom men tegenwoordig de voorkeur geeft aan transformationeel leiderschap boven

    transactioneel leiderschap. Transformationeel leiderschap zou ertoe leiden dat

    medewerkers een hoger doel dienen, dan wel een doel dat voorbijgaat aan de eigen

    interesses (Bass, 1997).

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    6

    Echter, recent onderzoek laat zien dat niet alleen de leiderschapsstijl van belang is,

    maar dat persoonlijkheid en zelfregulatie van medewerkers een modererende rol spelen bij

    de effecten van de leiderschapsstijl (Epitropaki & Martin, 2005).

    Een theorie die deze zelfregulatie van medewerkers uitvoerig beschrijft is de

    regulatory focus theorie (Higgins, 2000).

    Regulatory focus

    De mens probeert zichzelf en zijn doelen op n lijn te krijgen. Volgens de regulatory

    focus theorie doet men dit door middel van de regulatory focus. Deze focus richt zich op

    het proces van het reduceren van de discrepantie tussen de huidige staat waarin mensen

    zich bevinden en de staat die men wil bereiken. Men reguleert dus het eigen gedrag en

    richt de focus dus op een bepaalde manier, zodat een bepaalde prestatie behaald kan

    worden. De manier waarop men deze prestatie gaat behalen, hangt af van de behoeften die

    men heeft, de specifieke situatie en de oorsprong en aard van de doelen die men probeert

    te bereiken. Daarbij gaat men uit van een zeker ideaalbeeld (hoe men zou kunnen zijn) of

    van een ought-self, dat is hoe men vindt dat men zou moeten zijn. (Higgins, 1997;

    1999).

    Binnen de regulatory focus theorie worden twee foci onderscheiden, namelijk de

    promotion en de prevention focus (Higgins, 1997; 1999). Mensen met een promotion

    focus richten zich op het behalen van winst, positieve uitkomsten (Higgins et al., 2001),

    zijn bereid om risicos te nemen (Crowe & Higgins, 1997; Grant & Higgins, 2003; Bryant

    & Dunford, 2008), houden van veranderingen (Liberman, Idson, Camacho, & Higgins,

    1999) en zijn gretig(eager) (Crowe & Higgins, 1997; Frster, Higgins, & Bianco, 2003).

    De behoeften van mensen met een promotion focus zullen gedomineerd worden door

    groei en ontwikkeling van de persoon. Mensen met een prevention focus zijn daarentegen

    gevoelig voor negatieve uitkomsten (Higgins et al, 2001), vermijden het maken van fouten

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    7

    (Higgins & Spiegel, 2004; Frster et al., 2003) prefereren stabiliteit (Liberman et al,

    1999), volgen liever regels (Higgins, 1997) en zijn waakzaam (Higgins, Roney, Crowe, &

    Hymes, 1994; Crowe & Higgins, 1997). Het actuele zelf wordt naar een standaard

    gebracht dat bestaat uit plichten en verantwoordelijkheden: dat wat men zou moeten zijn.

    Fit en similarity

    Regulatory fit betreft de relatie tussen iemands voorkeur voor regulatory focus en de

    wijze waarop deze persoon de doelen nastreeft. Er is sprake van een fit wanneer de wijze

    van nastreven de voorkeur voortzet en van mis-fit wanneer de wijze van nastreven de

    voorkeur verstoort. In eerdere studies werd de fit onderzocht tussen iemands promotion

    focus (gericht op prestaties) versus prevention focus (gericht op veiligheid), en diens

    strategische doelen in termen van gretigheid (eagerness) versus voorzichtigheid

    (vigilance). Verscheidene studies lieten zien dat personen meer genieten van een activiteit

    wanneer er een fit is (zie Freitas & Higgins, 2002; Freitas, Liberman, & Higgins, 2002).

    Daarnaast werd duidelijk dat wanneer de manier van zelfregulatie door de werknemer

    overeenkomt met wat de situatie vraagt, dit ook leidt tot een plezierig gevoel vanwege een

    ervaren fit (Higgins, 2000, 2005). Tevens is er bewijs voor gevonden dat

    levenstevredenheid stijgt als men een fit ervaart in het omgaan met dagelijkse

    problematiek (Grant, Higgins, Baer & Bolger, 2006).

    Zoals een situatie een gevoel van fit kan veroorzaken, zo kan de wijze van doelen

    nastreven in sommige situaties worden bepaald door een andere persoon. Dit is precies het

    geval bij leiders die in de werksetting bepalen hoe en welke doelen worden nagestreefd.

    Wanneer een leider een bepaalde leiderschapsstijl hanteert, en daarmee een voorkeur voor

    een bepaalde manier van uitvoeren van doelen of taken heeft, dan bepaalt deze leider hoe

    medewerkers hun werk uitvoeren (Kruglanski, Pierro, & Higgins, 2007).

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    8

    Dit principe van fit geldt ook tussen de manier van zelfregulatie door de werknemer en

    de manier van leidinggeven door de leidinggevende (Kruglanski, Pierro, & Higgins,

    2007).

    Verschillende leiderschapsstijlen zorgen voor verschillende manieren van uitvoeren

    van taken en doelen en dit kan het nastreven van die doelen door medewerkers

    ondersteunen (fit) of verstoren (non-fit). Zo kan de transactionele leiderschapsstijl ook

    leiden tot een fit, wanneer er bij de medewerker de behoefte is aan duidelijke regels,

    stabiliteit en het vermijden van het maken van fouten.

    Mensen met een hoge prevention focus zijn dus gevoelig voor negatieve uitkomsten en

    zullen zich bezig houden met hun verplichtingen en verantwoordelijkheden om deze

    negatieve uitkomsten te voorkomen. Daarbij kan verondersteld worden dat dit belangrijke

    aspecten voor hen in het werk zijn, en zij dus van goed leiderschap zullen verwachten dat

    het voorziet in de behoefte aan structuur, zekerheid en veiligheid. Transactionele leiders

    zullen juist daarin en in de manier van ondersteunen in het nastreven van hun doelen

    voorzien. Deze veronderstelde overeenkomst in benadering van leider en werknemer leidt

    dan vervolgens tot een fit, de leider is immers bezig met het ondersteunen van de

    motivatieorintatie van de werknemer door middel van het sturen op gedrag met het geven

    van richtlijnen en houden aan vaste afspraken en de werknemer zal zich daar wel bij

    voelen en de leider als effectief ervaren.

    Voorts zou men kunnen zeggen dat de mate waarin een medewerker vindt dat hij of zij

    op de leidinggevende lijkt, aangeeft in hoeverre men deze fit ervaart. Immers, als men

    vindt dat er leiding wordt gegeven die aansluit op de manier waarop de medewerker zelf

    graag doelen stelt, dan zou men een mate van overeenkomst (similarity) moeten

    rapporteren tussen henzelf en de leider. Daarmee is similarity een indicatie is voor die

    mate van fit.

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    9

    Overzicht

    Dus in het kort wordt onderzocht of medewerkers met een hoge prevention focus, in

    tegenstelling tot mensen met een lage prevention focus, de leider als effectiever zien

    wanneer deze sterk actief transactioneel leidinggeeft en dat de leider dan ook meer op hen

    lijkt. Daartoe zijn de volgende hypothesen opgesteld (en weergegeven in figuur 1):

    Hypothesen

    1. Er is een positieve relatie tussen actief transactioneel leiderschap en waargenomen

    leadership effectiveness.

    2. Prevention focus van de medewerker zal de relatie tussen actief transactioneel

    leiderschap en waargenomen leiderschap effectiviteit modereren. In het bijzonder,

    de relatie tussen actief transactioneel leiderschap en waargenomen leiderschap

    effectiviteit zal sterker zijn bij een hoge prevention focus dan bij een lage

    prevention focus.

    3. Er is een positieve relatie tussen actief transactioneel leiderschap en waargenomen

    similarity.

    4. Prevention focus van de medewerker zal de relatie tussen actief transactioneel

    leiderschap en waargenomen similarity modereren. In het bijzonder, de relatie

    tussen actief transactioneel leiderschap en waargenomen similarity zal sterker zijn

    bij een hoge prevention focus dan bij een lage prevention focus.

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    10

    Leiderschapsperceptie:

    *Actieve

    Transactionele

    Leiderschapsstijl

    Waarneming van:

    *Effectiviteit van de leider

    *Similarity met de leider

    Preventie focus

    Figuur 1: Preventiefocus, actief transactioneel leiderschap, effectiviteit en similarity.

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    11

    Methode

    Deelnemers

    88 werknemers (41.0% vrouw) namen deel aan het onderzoek (range: 21 64 jaren, M

    = 38.67 jaar, SD = 9.49). Gemiddeld was men 8.10 jaar werkzaam in de huidige functie

    (range: 0.0 - 45.0 jaren, SD = 9.13) met een gemiddelde werkweek van 37.63 uur (range:

    13.0 60.0 uren, SD = 8.37).

    Procedure

    De deelnemers werden persoonlijk benaderd om te participeren in het onderzoek. De

    voorwaarde voor deelname is dat men in betaalde dienstbetrekking bij de betreffende

    organisatie werkzaam is. De vragenlijsten werden of direct afgenomen en weer

    ingenomen of achtergelaten en later op een afgesproken tijdstip weer ingenomen. Aan

    iedere deelnemer is uitgelegd dat deelname aan het onderzoek anoniem is.

    Metingen

    Prevention Focus

    De prevention focus werd gemeten door de negen items tellende Likert-schaal. De

    deelnemers werden vragen gesteld in de vorm van: Mijn motto luidt: Je moet niet over

    n nacht ijs gaan. Alle items werden beantwoord op een schaal van 1 (helemaal mee

    oneens) tot 7 (helemaal mee eens). Cronbachs alpha voor de negen prevention items in de

    lijst bedroeg = .74 (M = 4.77, SD = .80).

    Transactioneel leiderschap

    Transactioneel leiderschap van de werknemers direct leidinggevende werd gemeten

    middels de MLQ met acht vragen die actieve transactionele leiderschapsstijl meten. Met

    betrekking tot transactioneel leiderschap werden vragen gesteld als Mijn leidinggevende

    komt met mij overeen welke beloning ik tegemoet kan zien als ik doe wat er gedaan moet

    worden. Deze vragen werden beantwoord op een Likert-schaal die loopt van 1 (helemaal

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    12

    niet) tot 5 (vaak). Voor de acht items van de lijst voor actief transactioneel leiderschap

    bedroeg Cronbachs = .79 (M = 3.01 , SD = .69).

    Leader effectiveness

    Om perceived leader effectiveness te meten werd een vier item schaal gebruikt van

    Van Knippenberg & Van Knippenberg (2005), waarbij deelnemers werd gevraagd om aan

    te geven in welke mate ze het eens waren met stellingen als Mijn leidinggevende is een

    goede leidinggevende met beantwoording op een Likert-schaal die loopt van 1 (helemaal

    niet mee eens) tot 7 (helemaal mee eens). Voor de vier items van deze lijst bedroeg

    Cronbachs = .94 (M = 5.20 , SD = 1.27).

    Similarity

    Waargenomen similarity van de werknemers met de direct leidinggevende werd

    gemeten middels zes vragen die dit concept meten, (Engle & Lord, 1997; Philips &

    Bedeian, 1994). Met betrekking tot deze waargenomen similarity werden vragen gesteld

    als Mijn leidinggevende en ik lijken op elkaar wat betreft onze gezichtspunten en

    waarden. Deze vragen moesten worden beantwoord op een Likert-schaal die loopt van 1

    (helemaal niet mee eens) tot 7 (helemaal mee eens). Voor de zes items van de lijst voor

    similarity bedroeg Cronbachs = .94 (M = 4.27, SD = 1.24).

    Controle variabele

    Om de effecten te controleren voor promotion focus van de deelnemers is deze als

    controle variabele meegenomen in het onderzoek. Promotion focus werd gemeten door de

    negen items tellende Likert-schaal. De deelnemers werden vragen gesteld in de vorm van:

    Mijn motto luidt: Wie niet waagt, die niet wint. Alle items werden beantwoord op

    een schaal van 1 (helemaal mee oneens) tot 7 (helemaal mee eens). Cronbachs alpha voor

    de negen prevention items in de lijst bedroeg = .74 (M = 5.57 , SD = .61).

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    13

    Resultaten

    Gemiddelden, standaarddeviaties, intercorrelaties en betrouwbaarheid van de

    variabelen zijn weergegeven in tabel 1. Alle schaal betrouwbaarheden komen uit boven

    een waarde van .70, zoals aanbevolen door Nunnally (1978). Moderated hirarchische

    regressie analyses zijn gebruikt om de hypothesen te testen, volgens de procedure die is

    uitgeschreven door Cohen en Cohen (1983). De significantie van de interactie effecten is

    beoordeeld nadat er op alle hoofdeffecten is gecontroleerd. De resultaten voor de

    hirarchische regressie analyses zijn te vinden in tabel 2 en tabel 3.

    Hypothese 1 voorspelde dat er een positieve relatie tussen actief transactioneel

    leiderschap en waargenomen leadership effectiveness bestaat. De resultaten van deze

    analyse (zie tabel 2) wijzen op een hoofdeffect voor de actieve transactionele

    leiderschapsstijl ( = .42, p < .01).

    Hypothese 2 voorspelde dat de mate van prevention focus die medewerkers hebben

    mede bepalend is voor de relatie tussen de actieve transactionele leiderschapsstijl en

    waargenomen leadership effectiveness. Hierbij werd verwacht dat mensen met een hoge

    prevention focus in tegenstelling tot mensen met een lage prevention focus, de leider als

    effectiever beoordelen wanneer deze actief transactioneel leidinggeeft dan mensen met

    een lage prevention focus.

    Om hypothese 2 te testen, werd een hirarchische regressie analyse voor moderatie

    uitgevoerd. Hypothese 2 voorspelde dat de mate van prevention focus die medewerkers

    hebben mede bepalend is voor de relatie tussen een actieve transactionele leiderschapsstijl

    en waargenomen effectiviteit van de leider. Hierbij werd dus verwacht dat mensen met

    een hoge prevention focus hun transactioneel leidinggevende als effectiever beoordeelden

    dan mensen met een lage prevention focus. Verder wijzen de resultaten uit dat er geen

    sprake is van hoofdeffecten voor zowel prevention focus ( = -.08, p > .05) als voor

    promotion focus ( = .23, p > .05).

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    14

    Tabel 1:

    Gemiddelden, standaard deviaties, correlaties en betrouwbaarheid van de studie variabelen

    (N = 88)

    Variabele M SD 1 2 3 4 5

    1. Transactioneel (actief) 3.01 .69 (.79)

    2. Promotion focus 5.57 .61 .24* (.76)

    3. Prevention focus 4.77 .80 .06 -.10 (.74)

    4. Similarity 4.27 1.24 .30** .31** .03 (.94)

    5. Effectiveness 5.20 1.27 .33** .26* -.07 .74** (.94)

    * p < .05

    ** p < .01

    Wanneer in het model de interactie tussen transactionele actieve leiderschapsstijl en

    prevention focus van werknemer wordt meegenomen blijkt het model met 6 procent meer

    te voorspellen dan alleen aan de hoofdeffecten is toe te schrijven (R = .06, F = 6.17, p

    < .05).

    Hoewel de resultaten een indicatie geven van de significantie van de interactieterm, is

    ook deze wederom weergegeven in een grafiek om een duidelijker beeld te geven. Voor

    de niveaus van prevention focus is er gekozen voor waarden van een standaarddeviatie

    boven en onder het gemiddelde (Aiken & West, 1991). Figuur 2 laat zien wat het

    modererende effect van prevention focus is op de relatie tussen de actieve transactionele

    leiderschapsstijl en effectiveness.

    De relatie tussen waargenomen effectiviteit van de leider en waargenomen

    transactionele leiderschapsstijl ziet er verschillend uit voor hoge en lage waarden op

    prevention focus van de medewerker. Bij mensen met een lage prevention focus, zal de

    door hen waargenomen actieve transactionele leiderschapsstijl van de leidinggevende

    geen significante invloed hebben op de waargenomen effectiviteit van de leider ( = .06,

    met BHI van -.29 tot .41 en t = .34 , p = .73). Maar bij mensen met een hoge prevention

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    15

    focus zal de actieve transactionele leiderschapsstijl de leadership effectiveness zeer goed

    voorspellen ( = .61, met BHI van .29 to .93 en t = 3.80 , p < .001).

    Tabel 2:

    Resultaten van de hirarchische moderatie regressie analyse voor effectiveness

    Stap en voorspeller Model

    1 2 3

    Stap 1

    Transactioneel leiderschap (actief) .42** .37** .33*

    Stap 2

    Prevention focus -.08 -.06

    Promotion focus .23 .20

    Stap 3

    Transactioneel leiderschap (actief) x Prevention

    focus

    .27*

    R .11** .14** .20**

    Adjusted R .10 .11 .17

    R .11** .04 .06*

    * p < .05

    **p < .01

    Fig. 2. Interactie effect van actief transactioneel leiderschap en prevention focus op

    effectiveness

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    16

    Om hypothese 3 en 4 te testen, werd nogmaals een hirarchische regressie analyse

    voor moderatie uitgevoerd. Hypothese 3 voorspelde dat er een positieve relatie tussen

    actief transactioneel leiderschap en waargenomen similarity bestaat. De resultaten van

    deze analyse (zie tabel 3) wijzen op een hoofdeffect voor de actieve transactionele

    leiderschapsstijl ( = .38, p < .01).

    Hypothese 4 voorspelde dat de mate van prevention focus die medewerkers hebben

    mede bepalend is voor de relatie tussen een actieve transactionele leiderschapsstijl en

    waargenomen similarity. Hierbij werd verwacht dat mensen met een hoge prevention

    focus zich meer als similar zagen met hun transactioneel leidinggevende dan mensen

    met een lage prevention focus. Verder wijzen de resultaten uit dat er ook een hoofdeffect

    is voor promotion focus ( = .31, p < .05), maar niet voor prevention focus.

    Wanneer in het model de interactie tussen actieve transactionele leiderschapsstijl en

    prevention focus van werknemer wordt meegenomen blijkt het model met 4 procent meer

    te voorspellen dan alleen aan de hoofdeffecten is toe te schrijven (R = .04, F = 3.69, p

    = .058). Overigens, kanttekening hierbij is dat de p-waarde niet significant is onder een

    waarde van .05, maar wel onder .06.

    Hoewel de resultaten een indicatie geven van de significantie van de interactieterm, is

    deze ook weergegeven in een grafiek om een duidelijker beeld te geven. Voor de niveaus

    van prevention focus is er gekozen voor waarden van een standaarddeviatie boven en

    onder het gemiddelde. Figuur 3 laat zien wat het modererende effect van prevention focus

    is op de relatie tussen de actieve transactionele leiderschapsstijl en similarity.

    De relatie tussen similarity en waargenomen transactionele leiderschapsstijl ziet er

    verschillend uit voor hoge en lage waarden op prevention focus van de medewerker. Bij

    mensen met een lage prevention focus, zal de actieve transactionele leiderschapsstijl van

    de leidinggevende geen significante invloed hebben op similarity (= .07, met BHI van -

    .28 tot .42 en t = .39 , p = .70). Maar bij mensen met een hoge prevention focus zal de

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    17

    actieve transactionele leiderschapsstijl de similarity redelijk goed voorspellen ( = .49,

    met BHI van .17 tot .80 en t = 3.07 , p < 0.01).

    Tabel 3:

    Resultaten van de hirarchische moderatie regressie analyse voor similarity

    Stap en voorspeller Model

    1 2 3

    Stap 1

    Transactioneel leiderschap (actief) .38** .30* .28*

    Stap 2

    Prevention focus .06 .08

    Promotion focus .31* .29*

    Stap 3

    Prevention focus x Transactioneel leiderschap (actief) .21 (p=.058)

    R .09* .15* .18*

    Adjusted R .07 .12 .14

    R .09* .06* .04 (p=.058)

    * p < .05

    **p < .01

    Fig. 3. Interactie effect van actief transactioneel leiderschap en prevention focus op

    similarity.

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    18

    Discussie

    Het doel van deze studie was om bij te dragen aan meer inzicht in wat de rol van

    transactioneel leiderschap is in relatie tot leiderschapseffectiviteit. In het bijzonder is er

    onderzoek gedaan naar de omstandigheden waarin transactioneel leiderschap tot hogere

    leiderschapseffectiviteit van de leidinggevende kan leiden.

    De actieve transactionele leiderschapsstijl van de leidinggevende blijkt in combinatie

    met een hoge prevention focus een, positief samen te hangen met effectiviteit. Deze

    kennis is belangrijk voor theorien over leiderschap en zelfregulatie, omdat het aantoont

    dat transactioneel leiderschap wel degelijk de effectiviteit van de leider positief kan

    benvloeden en dat deze positieve benvloeding significant groter is wanneer er sprake is

    van regulatory fit tussen werknemer en leider.

    Gezien het feit dat in deze studie de regulatory focus van werknemers het effect

    modereerde van transactioneel leiderschap op effectiviteit, wordt ook duidelijk het belang

    aangetoond van het inzicht in werknemers als men leiderschapsprocessen beter probeert te

    begrijpen, zoals ook Stam, Van Knippenberg en Wisse (2009) bepleitten.

    Daarnaast zijn er duidelijke aanwijzingen gevonden dat de variabele prevention focus

    bij een hoge waarde in combinatie met een actieve transactionele leiderschapsstijl van de

    leidinggevende, de waargenomen similarity en dus de regulatory fit laat zien. Deze

    resultaten ondersteunen eerder onderzoek (Epitropaki & Martin, 2005) waaruit ook bleek

    dat er een positief effect van transactioneel leiderschap voor organisaties was. Namelijk,

    transactionele leiders vergemakkelijken het proces van zelf-categorisatie van werknemers

    door middel van verduidelijking van de prestaties en verwachtingen van werknemers

    rollen binnen de organisatie, en zij brengen tot op zekere hoogte verbinding tot stand

    tussen het individu en de collectieve organisatie. Waarbij overigens de kanttekening moet

    worden geplaatst dat de rol van transactionele leiders voor de identificatie met de

    organisatie niet zo duidelijk is als die van transformationele leiders, die een veel diepere

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    19

    identificatie met de organisatie kunnen oproepen door te voldoen aan de werknemers

    behoefte aan zelfontplooiing.

    Beperkingen

    Een eerste potentile beperking heeft vooral betrekking op het gebruik van zelfreport

    gegevens, die gewoonlijk worden aangemerkt als een potentile bron van (methode)

    bias. We moeten er echter rekening mee houden dat deze bias meestal resulteert in

    verhoogde correlaties tussen de variabelen en dat deze bias waarschijnlijk geen invloed

    heeft op de statistische interacties, die de belangrijkste focus van dit onderzoek waren

    (Aiken & West, 1991; Harvey, Kelloway & Duncan-Leiper, 2003). Bovendien is

    aangetoond dat deze bias zelden sterk genoeg is om de onderzoeksresultaten te

    ontkrachten (bv., Doty & Glick, 1998; Kark et al., 2003).

    In aansluiting hierop moeten als laatste de onderzoeksresultaten worden genuanceerd

    met betrekking tot de impact van transformationeel leiderschap. Zoals eerder gezegd zijn

    er bevindingen dat de effecten van transformationeel leiderschap veel groter en

    diepgaander zijn dan die van transactioneel leiderschap. Toch moet niet worden uitgevlakt

    dat weldegelijk een significant effect van transactioneel leiderschap op effectiviteit is

    gevonden wanneer er sprake is van regulatory fit. Echter dit effect is wellicht niet zo groot

    als het effect van transformationeel leiderschap op effectiviteit. Hoe groot dit verschil van

    effect is tussen transactioneel en transformationeel leiderschap, zou nader onderzocht

    moeten worden.

    Theoretische implicaties

    De reden om in dit huidig onderzoek de focus te richten op transactioneel leiderschap

    lijkt niet voor de hand te liggen gezien de grote interesse voor transformationeel

    leiderschap en de effecten daarvan op organisaties. Toch is het dan niet geheel

    verwonderlijk om ons toch te richten op de transactionele leiderschapsstijl, aangezien de

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    20

    grote belangstelling zich richt op de transformationele leiderschapsstijl en de

    transactionele leiderschapsstijl wellicht onterecht in ongenade of zelfs vergetelheid zou

    kunnen raken. Dit onderzoek laat zien dat er inderdaad reden toe is om ook de focus op

    transactioneel levend te houden, aangezien de positieve effecten daarvan in dit huidig

    onderzoek worden aangetoond.

    Daarnaast wordt regulatory focus tot op heden weinig toegepast in organisatiestudies.

    Daardoor is weinig nog bekend over de impact van deze focus op organisaties. Door het

    huidige onderzoek weten we nu meer over de modererende rol die de prevention focus

    van de medewerker heeft op de relatie tussen transactioneel leiderschap en effectiviteit.

    Op deze manier kan er dus iets toegevoegd worden aan die literatuur.

    Praktische implicaties

    Hoewel men voorzichtig moet zijn om niet al te grote conclusies en praktische

    implicaties aan dit onderzoek te verbinden, zijn de uitkomsten van dit onderzoek toch

    potentieel relevant voor de praktijk. Leiders zouden zich allereerst meer bewust kunnen

    worden van de (eigen voorkeur) voor leiderschapsstijl en dat er een interactie bestaat met

    (de voorkeur van) zelfregulatie van de werknemers. Daarbij zouden transactionele leiders

    meer effectiviteit kunnen bereiken door aan medewerkers met een hoge prevention focus

    duidelijke richtlijnen te verschaffen en structuur en daarmee veiligheid te bieden. Wellicht

    zou men in de toekomst door middel van een assessment tool de mate van prevention of

    promotion focus bij de eigen medewerkers kunnen gaan meten, zodat beter op de

    behoeftes van medewerkers gestuurd kan worden. Ook de in het veld groeiende

    gerichtheid op medewerkers in plaats van leiders, in combinatie met de bevinding dat

    regulatory fit leidt tot zelfs meer levensgenot (Grant, Higgins, Baer & Bolger, 2006) en de

    bevindingen van het huidige onderzoek illustreren het belang hiervan.

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    21

    Vervolgonderzoek

    Toekomstig onderzoek zou zich verder kunnen richten op transactioneel leiderschap

    en de modererende rol van de regulatory focus op andere organisationele variabelen.

    Aangezien er hier slechts onderzoek werd gedaan naar leiderschapseffectiviteit, zou men

    kunnen denken aan andere afhankelijke variabelen als organisatie identificatie.

    Verder bleek uit dit onderzoek dat een transactioneel leider gemiddeld significant

    effectiever is voor medewerkers met een hoge prevention focus, maar dat er geen negatief

    effect was voor mensen met een lage prevention focus. Er zou dus meer onderzoek gedaan

    kunnen worden naar mis-fit tussen leider en werknemer en de eventuele negatieve

    effecten ervan op organisationele factoren.

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    22

    Conclusie

    In dit onderzoek werd onderzocht wat de rol van transactioneel leiderschap is bij het

    tot stand komen van regulatory fit in de relatie tussen leidinggevende en werknemer. In

    het bijzonder is er onderzoek gedaan naar de omstandigheden waarin transactioneel

    leiderschap tot hogere leadership effectiveness van de leidinggevende kan leiden. Er werd

    dus onderzocht of medewerkers met een sterke prevention focus, in tegenstelling tot

    mensen met een lage prevention focus, de leider als effectiever zien wanneer deze sterk

    actief transactioneel leidinggeeft en dat de leider dan ook meer op hen lijkt.

    De belangrijkste resultaten van dit onderzoek zijn de volgende: allereerst is gevonden

    dat er een significant positieve relatie is tussen actief transactioneel leiderschap en

    waargenomen leadership effectiveness. Daarnaast is het de prevention focus van de

    medewerker die de relatie tussen actief transactioneel leiderschap en waargenomen

    leiderschap effectiviteit significant modereert. In het bijzonder, de relatie tussen actief

    transactioneel leiderschap en waargenomen effectiveness is alleen aanwezig bij een hoge

    prevention focus en niet bij een lage prevention focus. Ook zal de medewerker met een

    hoge prevention focus vinden dat hij of zij meer lijkt op diens transactionele leider, dan

    mensen met een lage prevention focus. Ik hoop dat in de toekomst meer onderzoek gedaan

    zal worden naar transactioneel leiderschap en de rol van regulatory fit in

    leiderschapsprocessen om zo meer inzicht hierin te verkrijgen en dat dit onderzoek

    hieraan heeft mogen bijdragen.

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    23

    Referenties en literatuur

    Aiken, L. S., & West, S. G. (1991). Multiple regression: Testing and interpreting

    interactions. Newsbury Park, CA7 Sage.

    Bass, B.M. (1985). Leadership and performance beyond expectations. New York: Free

    Press.

    Bass, B.M., & Avolio, B.J. (1995). MLQ Multifactor leadership questionnaire for

    research. Redwood City, CA, USA: Mind Garden.

    Bono, J.E., & Judge, T.A. (2004). Personality and transformational and transactional

    leadership: A meta-analysis. Journal of Applied Psychology, 89, 901-910.

    Bryant, P., & Dunford, R. (2008). The influence of regulatory focus on risky decision-

    making. Applied Psychology: An International Review, 57, 335-359.

    Crowe, E., & Higgins, E.T., (1997). Regulatory focus and strategic inclinations:

    Promotion and prevention in decision-making. Organizational Behavior and Human

    Decision Processes, 69, 117-132.

    Doty, D. H., & Glick, W. H. (1998). Common method bias: Does common method

    variance really bias results? Organizational Research Methods, 1, 374406.

    Engle, E.M., & Lord, R.G. (1997). Implicit theories, self-schemas, and leader-

    member exchange. Academy of Management Journal, 40, 988-1010.

    Epitropaki, O., & Martin, P. (2005). The moderating role of individual differences in the

    relation between transformational/transactional leadership perceptions and

    organizational identification. The Leadership Quarterly, 16, 569-589.

    Frster, J., Higgins, E.T., & Bianco, A.T. (2003). Speed/accuracy decisions in task

    performance: Built-in trade-off or separate strategic concerns? Organizational

    Behavior and Human Decision Processes, 90, 148-164.

    Freitas, A.L., & Higgins, E.T. (2002). Enjoying goal-directed action: The role of

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    24

    regulatory fit. Psychological Science, 13, 1-6.

    Freitas, A.L., Liberman, N., & Higgins, E.T. (2002). Regulatory fit and resisting

    temptation during goal pursuit. Journal of Experimental Social Psychology, 38, 291-

    298.

    Grant, H., Higgins, E.T., Baer, A., & Bolger, N. (2006). Coping style and regulatory fit:

    Emotional ups and downs in daily life. Unpublished manuscript, Columbia University.

    Higgins, E.T. (1997). Beyond pleasure and pain. American Psychologist, 52, 1280-1300.

    Higgins, E.T. (1999). Promotion and prevention as a motivational duality: Implications for

    evaluative processes. In S. Chaiken & Y. Trope (Eds.), Dual-process theories in social

    psychology (pp. 503-525). New York, NY, USA: Guilford Press.

    Higgins, E.T. (2000). Making a good decision: value from fit. American Psychologist,

    55(11), 1230-1243.

    Higgins, E.T., Friedman, R.S., Harlow, R.E., Idson, L.C., Ayduk, O.N., & Taylor, A.

    (2001). Achievement orientations from subjective histories of success: Promotion

    pride versus prevention pride. European Journal of Social Psychology, 31, 3-23.

    Higgins, E.T. (2005). Value from regulatory fit. Current directions in psychological

    science, 14(4), 209-213.

    House, R.J. (1971). A path-goal theory of leader effectiveness. Administrative Science

    Quarterly, 16, 321-338.

    House, R.J. (1996). Path-goal theory of leadership: Lessons, legacy, and a reformulated

    theory. Leadership Quarterly, 7, 323-352.

    Judge, T.A., & Piccolo, R.F. (2004). Transformational and transactional leadership: A

    meta-analytic test of their relative validity. Journal of Applied Psychology, 89, 755-

    768.

    Kruglanski, A.W., Pierro, A., & Higgins, E.T. (2007). Regulatory mode and preferred

    leadership styles: how fit increases job satisfaction. Basic and applied social

  • Transactioneel leiderschap, leiderschapseffectiviteit en prevention focus

    25

    psychology, 29(2), 137-149.

    Liberman, N., Idson, L.C., Camacho, C.J., & Higgins, E.T. (1999). Promotion and

    prevention choices between stability and change. Journal of Personality and Social

    Psychology, 77, 1135-1145.

    Phillips, A.S., & Bedeian, A.G. (1994). Leader-Follower exchange quality: the role of

    personal and interpersonal attributes. Academy of Management Journal, 37(4),990-

    1001.

    Stam, D.A., Van Knippenberg, D., Wisse, B. (2009). The role of regulatory fit in

    visionary leadership. Journal of Organizational Behavior, 31, 499-518.

    Nunnally, J. D. (1978). Psychometric theory. New York7 McGraw-Hill.

    Yukl, G. (1998). Leadership in organizations. Englewood Cliffs, NJ: Prentice-Hall.