5
University of Groningen Paramagnetische dispersie in eenige zouten der ijzergroep Teunissen, Petrus IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please check the document version below. Document Version Publisher's PDF, also known as Version of record Publication date: 1939 Link to publication in University of Groningen/UMCG research database Citation for published version (APA): Teunissen, P. (1939). Paramagnetische dispersie in eenige zouten der ijzergroep. Koninklijke Van Gorcum. Copyright Other than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons). Take-down policy If you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediately and investigate your claim. Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons the number of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum. Download date: 28-06-2021

University of Groningen Paramagnetische dispersie in eenige ......ijzeraluin uitgebreid, doch ook werden zouten onderzocht van verschillende andere ion en nit de ijzergroep. Dit was

  • Upload
    others

  • View
    1

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • University of Groningen

    Paramagnetische dispersie in eenige zouten der ijzergroepTeunissen, Petrus

    IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite fromit. Please check the document version below.

    Document VersionPublisher's PDF, also known as Version of record

    Publication date:1939

    Link to publication in University of Groningen/UMCG research database

    Citation for published version (APA):Teunissen, P. (1939). Paramagnetische dispersie in eenige zouten der ijzergroep. Koninklijke Van Gorcum.

    CopyrightOther than for strictly personal use, it is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of theauthor(s) and/or copyright holder(s), unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

    Take-down policyIf you believe that this document breaches copyright please contact us providing details, and we will remove access to the work immediatelyand investigate your claim.

    Downloaded from the University of Groningen/UMCG research database (Pure): http://www.rug.nl/research/portal. For technical reasons thenumber of authors shown on this cover page is limited to 10 maximum.

    Download date: 28-06-2021

    https://research.rug.nl/nl/publications/paramagnetische-dispersie-in-eenige-zouten-der-ijzergroep(7facbbda-9688-455c-832d-ad738db55b88).html

  • cI-cI 61 -waarden 69

    1 Mn S04. H2O 71 ~ . 72

    72 +, Co ++, Ni++ en Cu ++ 74

    ....... . . . . . . 77

    ....... . . . . . . 80

    PARAMAGNETISCHE DISPERSIE IN EENIGE ZOUTEN DER IJZERGROEP.

    HOOFDSTUK I.

    INLEIDING.

    § 1. Paramagnetische dispersie.

    In paramagnetische stoffen bevinden zich ionen of moleculen, welke drager zijn van een vast magnetisch moment. Wordt nu zoo'n stof geplaatst in een magnetisch veld, dan zijn er verschillende instellingen mogelijk voor ieder moment; in iedere instelling heeft het moment een energie, die afhankehjk is van de veldsterkte H. Is het magneetveld constant, dan ontstaat er een even'A-ichtstoestand, waarin de momenten op een bepaalde wijze over de mogelijke instellingen verdeeld zijn, namelijk volgens de zoogenaamde Boltzmannverdeeling. Het macroscopisch resultaat is, dat de stof een magnetisatie verkrijgt.

    Bevat echter het magnetisch veld een wisselend deel, dan is het zeer goed mogelijk, dat genoemd evenwicht niet op elk oogenblik gerealiseerd is. Immers het veld verandert voortdurend, zoodat de verdeeling volgens BOLTZMANN, die het eene oogenblik de juiste is, in het volgend oogenblik niet meer past. Het resultaat zal dus afhangen van de snelheid, waarmee de momenten de passende Boltzmannverdeeling bereiken. Men kan nu de aard der door zulk een wisselend magneetveld te voorschijn geroepen wisselende magnetisatie bestudeeren. Die magnetisatie bestaat uit een deel, dat in phase is met het magneetveld en een deel, dat bij het veld achterblijft. In dit proefschrift zal alleen het eerste deel worden beschouwd. Dit deel der magnetisatie blijkt een functie te zijn van de frequentie: er treedt dispersie op. Het doel van ons onderzoek is de bestudeering van deze paramagnetische dispersie bij verschillende stoffen, om zoo een inzicht te verkrijgen in de mechanismen, werkzaam bij het instellen der Boltzmannverdeeling.

    § 2. Vroegere onderzoekingen en theorieelt.

    De in § 1 genoemde mechanismen onderscheiden we in de wissel

    1

  • .

    werking tusschen de spins onderling en die tusschen de spins en de elastische warmtetrillingen in het rooster. Beide zij n zoowel theoretisch als experimenteel onderzocht, theoretisch het eerst door WALLER 57) in 1932. Verder gaven HElTLER en TELLER 30) in 1936 een beschouwing over de wisselwerking tusschen spins en tralie, terwijl de eerste experimenteele onderzoekingen werden verricht door GORTER 16) 17) in 1935 en 1936. GORTER ging na in hoeverre de magnetisatie achterblijft bij het aangelegde wisselveld; hij mat echter niet de dispersie, maar de absorptie. Een gevolg van dat achterblijvcn der magnetisatie is namelijk, dat er energie uit het wisselveld wordt geabsorbeerd, die als warmte vrijkomt . Er werd gewerkt met frequenties van de orde van 107 sec-1 en bij t emperaturen van 14°- 77 °K. Extrapolatie der uitkomsten naar hoogere frequenties toonde aan, dat de magnetisatie onafhankelijk van de t emperatuur ongeveer J0-10 sec. achterblijft bij het aangelegde veld. Dit was in overeenstemming met de theorie van WALLER, volgens welke in ongeveer 10-10 sec . het temperatuurevenwicht in het spinsysteem wordt bereikt. Volgens deze theorie zeggen die onderzoekingen iets omtrent de magnetische wisselwerking tusschen de spins onderling.

    Bij deze experimenten werd ook nagegaan de invloed van een constant magneetveld op de absorptie. Dit veld werd zoowel evenwijdig aan als loodrecht op het wisselveld aangebracht en was slechts klein namelijk tot 102 Oerstedt. Onderzoekingen met een constant magneetveld parallel aan het wisselveld werden in 1937 en 1938 ook uitgevoerd door GORTER en BRO:\S 3) 4) 5) 6) 21) bij ijzerammoniumaluin, doch nu bij een veel grootere veldsterkte (tot 4800 0). De frequentie van het wisselveld lag in de buurt van 106 sec-I, terwijl gewerkt werd bij temperaturen van 77 ° en 90 0 K; zooweI dispersie als absorptie werd hierbij gemeten. Naar aanleiding van de eerstgenoemde onderzoekingen werd nu door GORTER en KRONIG 22) een theorie opgesteld, welke tot analoge formules voerde als die, welke door DEBIJE 11) waren opgesteld voor het dielectrische geval, wanneer dus de dielectrische polarisatie achterblijft bij een wisselend electrisch veld. Deze theorie werd door de genoemde metingen van GORTER en BRONS bevestigd. Verder scheen het, dat de resultaten der metingen in groote velden slechts afhingen van de wisselwerking tusschen spins en rooster. De volgens HElTLER en TELLER uitgerekende insteltijd voor het thermodynamisch evenwicht klopte echter niet met die gevonden

    2

    in het experiment. Dit bedenkt, dat HElTLER voor zeer lage tempe temperatuur en de door HElTLER en TELLE Daarom werd de zaak temperaturen en deze tusschen spinsysteem en welke iets beter met de de theorie van GORTER BOUWKA~IP (3) hadden groote constante spins-tralie een rol

    voor de grootte van

    betreft met het

    Intusschen waren te Leiden metingen dispersie in ijzeraluin 1,5°K en frequenties veld werd aangelegd tot welke veel kleiner is,

    Naar aanleiding van opgesteld door vanuit een iets andere leverde analoog aan

    Tot dusverre was in omdat dit zout zeer demagnetisatie voor Zooals bekend is, evencens een rol. ijzeraluin uitgebreid, vcrschillende andere . noodig om het inzicht te toetsen aan de een groot deel het werd ten deele

  • tHe tusschen de Spll1S en oster. Beide zjjn zoowel .t, theoretisch het eerst BEITLER en TELLEI{ 30)

    :lwerking tusschen spins ~ onderzoekingen werden 1936. GORTER ging na in et aangelegde wisselveld; e absorptie. Een gevolg namelijk, dat er energie

    ie als warmte vrijkomt. )fde van 107 sec-l en bij :ie der uitkomsten naar tgnetisatie onafhankelijk 3.chterblijft bij het aanng met de theorie van o sec. het temperatuurd. Volgens deze theorie de magnetische wissel

    lan de invloed van een veld werd zoo weI evenld aangebracht en was )nderzoekingen met een . selveld werden in 1937 3ROXS 3) 4) 5) 6) 21) bij ~l grootere veldsterkte ~lveld lag in de buurt temperaturen van 77° werd hierbij gemeten. derzoekingen werd nu 3teld, welke tot analoge l) waren opgesteld voor ielectrische polarisa tie ld. Deze theorie werd en BRONS bevestigd.

    :ingen in groote velden :hen spins en rooster. Ide insteltijd voor het niet met die gevonden

    in het experiment. Dit is echter ook niet verwonderlijk, als men bedenkt, dat HEITLER en TELLER hun theorie hebben opgesteld voor zeer lage temperaturen (0,1 OK). Ook het verloop met de temperatuur en de afhankelijkheid van de veldsterkte gevonden door BEITLER en TELLER stemde niet met het experiment overeen. Daarom werd de zaak nog eens bekeken door FIERZ 14) voor hoogere temperaturen en deze kwam tot een grootte der wissel werking tusschen spinsysteem en rooster en een verloop met de temperatuur, welke iets beter met de metingen overeenkwamen. Nadat KROXIG41) de theorie van GORTER en KROi'lIG had uitgebreid en KRONIG en BOUWI{A;vIP 43) hadden aangetoond, dat in de experimenten met groote constante magneetvelden werkelijk aIleen de interactie spins-tralie een rol speelt, st elde KRONIG 44) in 1939 formules op voor de grootte van die interactie, welke wat orde van grootte bctreft met het experiment bleken te kloppen.

    Intusschen waren ook door DE HAAS en DU PRJ': 25) 26) in 1938 te Leiden metingen verricht betreffende de paramagnetische dispersie in ijzeraluin en weI voor temperaturen van ongeveer 1,5°K en frequenties van 15-60 sec-I. Een longitudinaal magneetveld werd aangclegd tot 2150 Oerstedt. Ook zij vonden een insteltijd, welke veel kleiner is, dan die berekend door HEITLER en TELLER.

    Naar aanleiding van de laatste experimenten werd nu een theorie opgesteld door CASL\lIR en DU PRE 8), welke dispersie e~ a?sorptie valmit een iets andere gezichtshoek beschouwde, doch dIe formules leverde analoog aan die van GORTER en KRONlG.

    Tot dusverre was in hoofdzaak ijzerammoniumaluin onderzocbt*), omdat dit zout zeer geschikt is voor proeven met adiabatische demagnetisatie voor het verkrijgen van extreem lage temperaturen . Zooals bekend is, spelen daarbij de bovengenoemde wisselwerkingen eveneens een ro1. Door ons weI'd nn niet aIleen het onderzoek van ijzeraluin uitgebreid, doch ook werden zouten onderzocht van verschillende andere ion en nit de ijzergroep. Dit was zeer zeker noodig om het inzicht in de verschijnselen t e verdiepen en dit inzicht te toetsen aan de feiten. Hier kan nog worden opgemerkt, dat voor een groot deel het experiment aan de theorie voorafging; de theorie werd ten deele opgesteld naar aanleiding van en in verband met onze onderzoekingen. Een nacJIere formuleering van het doel del'

    *) De te Groningen aan dit zout verrichte onderzoekingen zijn uitvoerig beschreven in het proefschrift van F. BRONS.

    3

  • :

    onderzoekingen zai worden gegeven aan het eind der theoretische beschouwingen in hoofdstuk III, nadat in hoofdstuk II een meer aigemeene beschouwing over het paramagnetisme in verband met de door ons onderzochte stoffen is gegeven. Daarna voigt dan een uiteenzetting van de meet methode en een overzicht der uitgevoerde metingen met bespreking der resultaten in hoofdstuk IV.

    4

    § 1. Algc;necne inlei

    Zooais in hoofdst paramagnetische stof dit zijn dan ionen dan bezit een geisol een energie

    Hierin geeft e de 1 moment. De energie dus zullen de magn aan het veld te stelle en zoodoende onts1 LANGEVIN zag af va en ui tgaande van eel schillende insteimog€

    een energie w evenre teei reeds vroeger de

    Hierin is X de sus gedefinieerd door d,

    ais P de magnetisa1 N emen we P per en C is de Curieconsta

    *) De redeneering va in de quantumtheorie

    **) Wij wijken hier I welke de susceptibilit€ gramion gerekend WOl