40
20 JAAR NUTRIM MENSENWERK Van ‘waardevol restant’ via ‘klinische voeding en psycho-sociaal voedingsonderzoek’ naar ‘NUTRIM School for Nutrition, Toxicology and Metabolism’ NUTRIM School for Nutrition, Toxicology and Metabolism

Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

  • Upload
    others

  • View
    3

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

20 Jaar NUTrIM mensenwerkVan ‘waardevol restant’ via ‘klinische voeding en psycho-sociaal voedingsonderzoek’ naar ‘nUTrIm school for nutrition, Toxicology and metabolism’

NUTRIM School for Nutrition, Toxicology and Metabolism

Page 2: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

Inhoud

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier

Leiding en sturing Groot worden door samen te werken - prof. dr. Annemie Schols NUTRIM is op de kaart gezet - prof. dr. Wim Saris

Veni, Vidi, Vici Ik zou het liefste alle labwerk zelf doen - dr. Alexander Remels Een beursaanvraag loont altijd, ongeacht het resultaat - dr. Ronit Shiri-Sverdlov Successen mogen gevierd worden - prof. dr. Patrick Schrauwen

Steunpilaren Steunpilaren voor NUTRIM-aio’s - dr. Roger Godschalk en Tineke van de Weijer

Van promovendus tot professor Chirurg met een kleine kroon - prof. dr. Kees Dejong

Organisatie onderzoek Van molecuul naar patiënt - prof. dr. Ronald Mensink NUTRIM is voor ons een visitekaartje - prof. dr. Ad Masclee Wetenschap is buiten de lijntjes kleuren - prof. dr. Emiel Wouters Het moet niet blijven bij mooie publicaties - prof. dr. Frederik-Jan van Schooten

Emeritus hoogleraren Ik ben niet zo’n podiumman - prof. dr. Wim Buurman Van de spreeuw naar de mens - prof. dr. Klaas Westerterp

Ondersteuning NUTRIM’s betrokkenheid is gegroeid - Lou Maas NUTRIM, dat zijn onze onderzoekers - NUTRIM bedrijfsbureau

Terugblik Femke Kools

NUTRIM in cijfers

20 Jaar NUTRIM: Mensenwerk. Een blik naar binnen en naar buiten door promovendi, wetenschappers in de verschillende fasen van hun carrière, de ‘eminences grises’, het NUTRIM management en de minder zichtbare maar onmisbare ondersteuners. De meeste interviews zijn in de periode 2009-2012 afgenomen en eerder gepubliceerd in NUTRIM jaarverslagen.

Page 3: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

JubileumOns onderzoeksinstituut NUTRIM heeft de mooie leeftijd van 20 jaar bereikt. Vergeleken met mensenjaren zou je kunnen zeggen: net de puberteit achter de rug en de wereld ligt nu open voor haar.

Ik observeer vanuit verschillende functies in de Faculteit Geneeskunde, de Faculty Health, Medicine and Life Sciences en het Maastrichts Universitair Medisch Centrum+, deze jongedame al heel veel jaren. Ik heb heel veel ten goede zien veranderen. Niet dat ze een lastige puber was. Ook in moeilijke fasen toonde ze toen al veel aanpassings-vermogen aan de veranderende werkelijkheden. NUTRIM is duidelijk volwassen geworden. In plaats van naar binnen te kijken en passief te zijn, zoals pubers vaak doen, wordt er nu vooral naar actief naar buiten gekeken. Ook wordt er veel samengewerkt met anderen in Maastricht en ook daarbuiten in binnen en buitenland. Een mooi voorbeeld is het faculteit-overstijgende project “eat well”.

Er wordt veel aandacht besteed aan de talenten in de groep en zorgvuldig met hen omgegaan. De benoeming van een aantal jonge hoogleraren de afgelopen jaren waarmee ‘tenure track’ afspraken zijn gemaakt is hiervan een goed voorbeeld. De jonge volwassene speelt ook een grote rol in het onderwijs. De inbreng in bijvoorbeeld de master in Venlo Health Food Innovation, in Global Health en in de master Biomedical Sciences wordt zeer gewaardeerd. Dit is lang niet alles, er zijn gewoon teveel voorbeelden om op te noemen. Ik voorzie een goede toekomst voor NUTRIM, een jong volwassene met veel algemene competenties, dat kan gewoon niet misgaan.

Professor Albert Scherpbier, decaan FHML

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 4: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

Leiding en sturingWetenschappelijk directeuren van NUTRIM. Interview met Wim Saris (2010), directeur van 1993 tot 2005 en met Annemie Schols (2011), directeur vanaf 2006

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

annemie Schols, hoogleraar voeding en metabolisme bij chronische aandoeningen, wetenschappelijk directeur vanaf 2006

Groot worden door samen te werken Toen prof. dr. annemie Schols 5 jaar geleden benoemd werd tot wetenschappelijk directeur van NUTRIM, bracht ze een duidelijke visie mee voor de koers van het instituut. anno 2011 durft ze te stellen dat die visie en strategie breed gedragen wordt. “Ik vind het geweldig dat we dat hebben bewerkstelligd.” Dat bovendien externe organisaties als NwO de kwaliteit van NUTRIM erkennen en dus de gekozen koers waarderen, ziet ze als een kroon op het werk. een gesprek over de dikke huid van een wetenschappelijk directeur, samenwerking en de ‘familie’.

Nadat ze een jaar interim-directeur was geweest in 2005, solliciteerde Annemie Schols ruim vijf jaar geleden naar de functie van wetenschappelijk directeur. “In dat interim-jaar heb ik vooral geprobeerd de barrières tussen de medewerkers van de faculteit Gezondheidswetenschappen en de faculteit Geneeskunde enerzijds en die tussen universiteit en ziekenhuis anderzijds te slechten. Zelf zat ik vanaf het begin van mijn Maastrichtse carrière als niet-medicus in een medische vakgroep. Dat had voor iedereen een toegevoegde waarde. Wat voor mij inmiddels vanzelfsprekend was, namelijk interdis-ciplinaire samenwerking, wilde ik overbrengen op de NUTRIM-onderzoekers.”

Hoe ging je de officiële sollicitatie in voor deze functie?“Het was mijn eerste sollicitatie ooit. Ik was gemotiveerd, dacht ook dat ik het kon, maar ik wilde vooral dat de beste persoon voor NUTRIM benoemd zou worden. Dat hoefde ik niet perse zelf te zijn. Toen de keus op mij viel, zat ik voor het eerst in een onderhande-lingspositie, waardoor ik mijn eigen onderzoeksgroep kon veiligstellen. Het is een geba-lanceerde en succesvolle groep, waar ik trots op ben. Ik denk dat het voor de positie als wetenschappelijk directeur belangrijk is dat je zelf ook een goed lopende onderzoekslijn hebt.”

Was je voor die tijd ook al betrokken bij NUTRIM?“Hoe de universiteit en een instituut als dit reilde en zeilde, leerde ik pas echt toen ik aio-coör-dinator werd bij NUTRIM. Ik was wel aan de UM gepromoveerd, maar het onderzoek deed ik vooral extern. Mijn promotieonderzoek, naar de relatie tussen voeding en longziekten, was snel heel succesvol. In de internationale voedings- en longwereld was ik vrij bekend, maar in Maastricht kende niemand me. En ik kende de universitaire structuur en cultuur ook nauwelijks. Tot ik aio-coördinator werd. Dan kom je in de picture.” Ik vraag het natuurlijk ook omdat niet iedere NUTRIM-onderzoeker zich als zodanig profileert, of de toegevoegde waarde direct ziet.

“Ik pretendeer niet dat iedereen zich naar de buitenwereld presenteert als NUTRIM. Als ik op een congres in het buitenland ben, dan ben ik vooral gewoon ‘Annemie Schols van de vakgroep Longziekten’, of ‘uit Maastricht’. De toevoeging NUTRIM heeft dan weinig toege-voegde waarde. In het Nederlandse en meer en meer ook het Europese krachtenspel heeft die toevoeging en het profileren van onze unieke multidisciplinaire aanpak wel degelijk zin om Maastricht nog meer op de kaart te krijgen. En intern komt NUTRIM in nauwe samen-spraak met de betrokken vakgroepen op voor de belangen van onze onderzoekers. Het beheersbureau is ontzettend ondersteunend, zodat onderzoekers zich niet met financiële rompslomp hoeven bezig te houden. En als sommige onderzoekers grote subsidies binnen-slepen dan straalt dat ook op de rest af. Pas als deze faciliterende rol weg zou vallen, realise-ren onderzoekers zich wat ze missen. Voor mij hoeft het overigens ook niet meer te zijn. De vak/onderzoeksgroepen zijn de gezinnen en NUTRIM is de familie.”

Hoe kijk je terug op de afgelopen 5 jaren?“Wat ik heel belangrijk vind is interdisciplinaire samenwerking en dat is de afgelopen vijf jaar goed uit de verf gekomen. Samenwerking tussen vakgroepen, maar ook tussen ziekenhuis en faculteit. Juist in dat laatste zit volgens mij de kracht van NUTRIM. Alleen dan kunnen we vanuit onze expertise op het gebied van voeding, metabolisme en toxicologie een rol spelen in het hele traject van preventie tot aan behandeling van ziekte. Daarin kunnen we het verschil maken, is gebleken, ook mondiaal. De successen die we op dat gebied hebben geboekt, hadden we niet kunnen behalen zonder de schoolstructuur, daar ben ik van overtuigd. En die visie wordt breed gedragen binnen NUTRIM, dat vind ik mooi.” In de zomer van 2011 kreeg NUTRIM acht ton van NWO voor haar graduate programme “Metabolism and chronic disease”. Bij de beoordeling kijkt NWO naar wetenschappelijke kwaliteit, de organisa-tie en focus en hoe een school zich onderscheidt in Nederland. Voor Annemie Schols is de

Page 5: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

toekenning een kroon op het werk. “De integratie met de kliniek en de focus op het traject van preventie tot behandeling; daarmee onderscheiden we ons. En dat we dat samen heb-ben neergezet, vind ik geweldig. Los van het geld en de onderzoeksplekken creëert dit ook prestige voor het instituut, dat de onderzoekers weer mooi kunnen gebruiken.”

Hoe hebben jullie die interdisciplinariteit handen en voeten gegeven?“Ik ga voor concrete initiatieven. Samenwerken met partijen in binnen en buitenland waar-mee we iets gemeenschappelijk hebben. NUTRIM is goed in een bepaalde niche; die wil ik vooral uitbouwen om internationaal met de top mee te kunnen. Maar we hebben ook actief contact gezocht met toponderzoekers van 3 andere UM-faculteiten, die allemaal ‘iets’ met voeding doen. Denk aan consumentengedrag, eetstoornissen, brain imaging, Europese wetgeving rondom functional foods. We blijken in Maastricht veel meer in huis te hebben op het gebied van voeding en gezondheid dan we zelf wisten. Daar hoeven we niet bescheiden over te zijn. Onder de noemer ‘Eat well’ gaan we een aantal voedingsthe-ma’s multidisciplinair en faculteitsoverstijgend verder uitbouwen. Dat is precies wat ik wil. Je behoudt je focus als instituut, wat nodig is om toppers binnen te halen en te houden, maar werkt wel samen met andere vakdisciplines. Ik ben zelf ook groot geworden door de samenwerking met anderen. De NUTRIM-strategie komt dus overeen met hoe mijn eigen onderzoek is ontwikkeld. Het is eigenlijk zo logisch als wat.”

Wat heb heb je op persoonlijk vlak geleerd de afgelopen vijf jaar?“Ik heb geleerd om moeilijke situaties als een spel te zien. Vijf jaar geleden zag ik het

politieke spel dat nu eenmaal bij deze functie hoort niet zo zitten. Tegenwoordig ergert het me niet meer en speel ik mee. Je leert ook omgaan met hogere gremia binnen en buiten onze organisatie. Dat heeft me alleen maar zelfverzekerder gemaakt, omdat je ziet dat zij soms ook worstelen.”

Hoe omschrijf je je eigen managementstijl?“Ik denk dat ik een vrij open managementstijl heb. Ik toets veel ideeën bij collega’s, maar ik vaar wel mijn eigen koers. Ik deins niet terug voor het nemen van vervelende beslissingen, maar vind het wel belangrijk dat er netjes over wordt gecommuniceerd. En verder moet je in deze functie een dikke huid hebben en het professionele van het persoonlijke scheiden.”

Zie je jezelf nog een periode doorgaan in deze functie?“Ik hou wel van een uitdaging en die is er voorlopig nog genoeg. Ik besef dat iedereen een bepaalde houdbaarheidsdatum heeft en op termijn moet er zeker weer een frisse wind komen. Maar op dit moment wil ik heel graag tot wasdom brengen wat we de afgelopen vijf jaar samen hebben opgebouwd.”

“�Wat�ik�heel�belangrijk�vind�is�interdisciplinaire�samenwerking�en�dat�is�de�afgelopen�vijf�jaar�goed�uit�de�verf�gekomen.�Samenwerking��tussen�vakgroepen,�maar�ook�tussen�ziekenhuis��en�faculteit.�Juist�in�dat�laatste�zit�volgens�mij��de�kracht�van�NUTRIM.”

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 6: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

wim Saris, hoogleraar humane voeding, wetenschappelijk directeur 1993-2005

NUTrIM is op de kaart gezet Vanaf de oprichting van NUTRIM in 1992 stond hij aan het roer als wetenschappelijk direc-teur, tot 2005. Het waren enerverende jaren, die verantwoordelijk zijn voor een deel van zijn grijze haren. Tegenwoordig heeft wim Saris drie banen, als hoogleraar Humane Voeding aan de UM, als corporate scientist bij DSM Food Specialties en sinds 2009 als programmadirecteur bij het Top Institute Food & Nutrition. “Ik heb altijd ingezet op samenwerking. Laten we elkaar in godsnaam niet de straat uitvechten in Nederland, maar onze krachten bundelen om op internationaal niveau van betekenis te zijn.”

Al tien jaar voor de oprichting van NUTRIM begon Wim Saris aan de Universiteit Maastricht; sinds 1988 is hij er hoogleraar Humane Voeding. “In die tijd was er vooral strijd tussen facul-teiten, onderzoeksthema’s en vakgroepen over wie de koers van wetenschappelijk onderzoek bepaalde. Geleidelijk aan groeide het besef om onderzoek in instituten vorm te geven met meer formele mogelijkheden. Ik meen dat NUTRIM na CARIM het tweede Maastrichtse insti-tuut was. Daarmee nam Maastricht het voortouw in Nederland.” Wat hem betreft was het de enige mogelijke keus. “Ik heb altijd gezegd dat het van ongelofelijk groot belang is dat je het onderzoek structureert op een hoger niveau dan dat van de vakgroep. Een vakgroep heeft, vooral ook qua apparatuur, nooit de mogelijkheid om van betekenis te zijn voor de uitdagin-gen die landelijk en wereldwijd spelen. Het is jammer dat het nog tot 1992 heeft geduurd voordat die structuur geformaliseerd werd.” Hij herinnert zich nog levendig de onderlinge concurrentie tussen de pas gestarte instituten. “Je moet allemaal presteren; je eigen positie bepalen. Als je niet zelf aan het eten was, dan werd je gegeten. Dat is in de loop van de jaren steeds minder geworden en ik heb zelfs nog meegemaakt dat we gezamenlijk optrokken. Tegenwoordig is er veel meer interactie tussen de instituten, wat goed is, want we zijn maar een kleine universiteit, met relatief weinig onderzoeksbudget en dat moet je goed en gefo-cust inzetten. Daar zijn we goed in geslaagd, denk ik. Rond 2000 hebben we een analyse gedaan naar het aantal publicaties in het American Journal of Clinical Nutrition, het tijdschrift in het nutrition- veld met veruit de hoogste impact, waaruit bleek dat wij na Amerika op jaarbasis de meeste publicaties hadden. We zaten in de top drie tussen Amerikaanse institu-ten. Dat vond ik een prestatie van jewelste, dat we dat binnen tien jaar bereikt hadden.”

Pavlov-reactieIn het algemeen blikt hij tevreden terug op zijn jaren als wetenschappelijk directeur. “NUTRIM is op de kaart gezet, landelijk en internationaal. Voorheen was er een soort pavlov-reactie: voor voedingsonderzoek moest je in Wageningen zijn. Ik heb de filosofie gehad om samen te werken met Wageningen in plaats van te concurreren. Als er twee vechten met een been, gaat een derde er immers mee heen. We hebben samen de onderzoekschool VLAG, opgebouwd, wat een succesvolle basis is gebleken voor de oplei-ding van aio’s. We hebben gezamenlijk een paar grote programma’s gedaan zoals Verantwoorde Voeding en een IOP-project, waarbij we veel onderzoek naar Maastricht hebben kunnen halen. Tot mijn grote teleurstelling deden we de eerste vier jaar niet mee aan TIFN, daar heb ik voor gevochten. Ik heb tegen de industrie gezegd: ‘Het kan toch niet zo zijn dat Maastricht niet vertegenwoordigd is in het topinstituut voeding?’, waarna we alsnog zijn ingestapt.” Saris is altijd een voorstander geweest van samenwer-king. “Omdat we ons moeten realiseren dat we, zeker als het gaat om onderzoek, een kleine universiteit zijn. We zijn de jongste in Nederland, dus ons aandeel in onderzoeks-gelden heeft altijd achtergelopen. Dan moet je je succes op een andere manier bewerk-stelligen. Het gaat niet meer om Nederland, maar om Europa en de wereld, dus laten we elkaar in godsnaam niet de straat uit vechten in Nederland.”

Dat de faculteiten Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen nu één zijn, juicht hij dan ook toe; het had zelfs al twintig jaar eerder mogen gebeuren wat hem betreft. “Juist voor een instituut als NUTRIM, waarin beide faculteiten volop vertegenwoordigd zijn, had je daardoor te maken met veel organisatorische obstakels. Dat is één van de organisatorische rampen van die jaren geweest. In 1985 waren Co Greep en Foppe ten Hoor als decanen van de beide faculteiten het eens over een Health en Life Sciences faculteit samen met het azM. Helaas durfde men het niet aan om door te zetten, gezien het verzet vanuit de beide faculteiten en vooral het ziekenhuis. Een gemiste kans: toen waren we echt innoverend geweest als we het gedaan hadden en nu hobbelen we achter de feiten aan.”

Dat de fusie van universiteit en ziekenhuis zo lang op zich laat wachten, begrijpt hij even-eens niet. Al ziet hij wel een oorzaak in de eigen koers die de ziekenhuisdirectie steeds gevaren heeft, waarin NUTRIM niet altijd een rol speelde. Saris: “Je zult als ziekenhuis ook bepaalde speerpunten moeten ontwikkelen. Voeding is misschien niet het meest voor de hand liggende, maar als je dat goed oppakt, is het een terrein waarmee je je kunt onder-

Leiding en sturing

Page 7: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

scheiden van de standaard academische ziekenhuizen, ook als het gaat om zorg. De samenwerking werd in de loop der jaren wel beter, maar het was wel een beetje eenrich-tingsverkeer. Daar heb ik wat meer grijze haren van gekregen. Dan had je het geregeld met de faculteiten en dan ging het ziekenhuis weer compleet de andere kant op. Onbegrijpelijk, onbegrijpelijk”, schudt hij zijn hoofd. “Als ik zo om me heen kijk, is dat nu nog steeds zo.”

CynischIn 2003 nam hij een sabbatical van een half jaar, om twee jaar later het stokje over te dragen aan Annemie Schols. “Achteraf gezien had ik dat al in 2003 moeten doen. Na een jaar of tien moet je eens wat anders doen. Je wordt toch hier en daar wat cynisch. In een academische organisatie worden veel dingen besproken, maar er worden relatief weinig besluiten geno-men, en de uitvoering daarvan is al helemaal een tweede. Ik heb me verbaasd over de bestuurlijke besluitvorming, die aan een universiteit, en zeker die van Maastricht, weinig voortvarend ter hand wordt genomen. Je denkt in de loop der jaren: ‘Goh, dat hebben we een paar jaar geleden ook al voorbij zien komen en dat is toen ook niet uitgevoerd.’”

Zo waren de intensieve gesprekken over de fusie van ziekenhuis en universiteit al een jaar gaande, toen hij in 2003 met sabbatical ging. “In mijn onschuld dacht ik: ‘Als ik terug-kom zullen de grootste besluiten wel genomen zijn.’ Het is nu 2010 en het is in feite nog steeds niet geregeld. Terwijl het in mijn ogen absolute noodzaak is.” Een situatie die je in het bedrijfsleven naar zijn mening niet tegen zult komen, en hij kan het weten, want sinds 2005 werkt hij part-time voor DSM. “In het bedrijfsleven worden besluiten geno-men waarvan je je ook wel eens afvraagt of het verstandig is, maar het wordt uitgevoerd en een half jaar later praat je er niet meer over. Dat scheelt een hoop energie.”

Een ander verschil tussen wetenschap en bedrijfsleven, dat hem echt de ogen opende, is het HRM-beleid. “Het gaat tegenwoordig wat beter dan in ‘mijn tijd’, maar in feite was er gewoon geen HRM-beleid. De incentive voor goed of slecht werken is er vrijwel niet. In het bedrijfsleven ziet men de medewerkers als het voornaamste kapitaal van het bedrijf. Daar wordt in positieve en negatieve zin in geïnvesteerd. Er zijn natuurlijk minder moge-lijkheden in een ambtelijke organisatie, maar ik vind dat er wel heel weinig aaien over de bol uitgedeeld worden en schoppen onder de kont. Als wetenschappelijk directeur had ik daar totaal geen mogelijkheden voor; die hadden de vakgroepvoorzitters. Zij namen ook de onderzoekers aan, waar ik soms met kromme tenen bij zat.”

Ondanks deze bestuurlijke perikelen vond Saris het fantastisch om NUTRIM te zien groeien naar een instituut op wereldniveau. “Vooral het werken met enthousiaste jonge onderzoekers is iets wat we moeten koesteren binnen NUTRIM.”

Baan nummer drieSinds ruim een half jaar is hij bij TIFN als programmadirecteur aangesteld. “Ik heb er lang over getwijfeld, omdat het toch baan nummer drie is. Maar met name DSM vond het belangrijk dat ik het deed, omdat ik zowel wetenschap als industrie van binnenuit ken. We zetten momenteel de programma’s voor de komende vier jaar op, dat is leuk en

“�Ik�heb�altijd�gezegd�dat�het�van�ongelofelijk�groot��belang�is�dat�je�het�onderzoek�structureert�op�een��hoger�niveau�dan�dat�van�de�vakgroep.”

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 8: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

spannend. Veel actie in de tent, dat mag ik wel.” Het met één been in de wetenschap staan en één been in het bedrijfsleven past hem uitstekend. Het sluit perfect aan bij zijn overtuiging dat wetenschappelijk onderzoek iets moet opleveren ‘voor de mensheid, al klinkt dat wat hoogdravend.’ Hij heeft er geen seconde spijt van gehad dat hij de zekerheid van de universitaire gemeenschap deels heeft losgelaten. “Ik zou iedereen aanbevelen. Voor mij heeft het verfrissend gewerkt.”

Als hoogleraar rondde hij zojuist de omvangrijke Europese Diogenes-studie af, naar onder meer de relaties tussen overgewicht en genetica. De publicaties zijn in de maak, dus hij wil er inhoudelijk niet te veel over kwijt. “Behalve dat genen duidelijk een rol spelen bij overge-wicht, diabetes en dergelijke, maar dat het niet zo eenvoudig is één verantwoordelijk gen aan te wijzen. Lengte is voor tachtig procent gerelateerd aan de genetische inbreng van de ouders; gewicht komt daar niet ver achter, dat wordt nog onderschat tot nu toe.”

Food4meVoor de komende vier jaar heeft hij net weer een nieuwe grootschalige Europese studie binnengehaald: Food4me, waarin alles draait om ‘Personalized Nutrition’. “Nu wordt tegen iedereen gezegd dat ze meer onverzadigd vet moeten eten en minder verzadigd, maar dat heeft niet bij iedereen hetzelfde gewenste effect. Afhankelijk van genetische analyses kun je meer op maat gesneden adviezen geven, is mijn overtuiging al jaren.” Het hele onderzoek wordt via internet uitgevoerd, dus proefpersonen hoeven niet meer uit de regio te komen. “Een volledig nieuwe manier van onderzoek doen. Ik ben er erg enthousiast over.”

En als deze studie er dan op zit, is Saris 65 jaar en toe aan zijn pensioen. “Ik zal zeker nog wel wat blijven doen, maar ik ben niet zo’n fanatieke wetenschapper die tot zijn zeven-tigste nog elke dag in het lab zit. Er zijn nog genoeg andere hobby’s waar ik de komende jaren meer tijd aan wil besteden, zoals tuinieren en landschappen schilderen met olie-verf.” Op de vraag, bij het afscheid nemen, of hij als hoogleraar Humane Voeding geen last heeft van beroepsdeformatie als hij zelf eet, lacht hij. “Gelukkig niet! Ik hou van goed en lekker eten en daar moet je van genieten. Ik weet natuurlijk goed wat beter of slechter is, maar ik kan dat goed uitschakelen op momenten dat ik zelf eet. Quality of Life daar gaat het om.”

Leiding en sturing

Page 9: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

Veni, Vidi, Vicialexander Remels, onderzoeker

Ik zou het liefste alle labwerk zelf doen “achteraf gezien zou ik niet zeggen dat een promotietraject relaxt is, want het is hard werken. Maar het is wel een heel afgebakend traject, waarin je in vier jaar naar iets con-creets toewerkt. Je voelt nog niet de druk van om de paar jaar een zak geld te moeten vinden, om weer verder te kunnen met je onderzoek.” alexander Remels (30), alex, ontving in 2011 een prestigieuze Veni-beurs van NwO ter waarde van 250.000 euro. “Ik was heel blij dat ik door kon met dit onderzoek, want ik doe het ontzettend graag. Het is een opstap naar een eigen groep die ik over een aantal jaar hoop te hebben.” Over ambitie, loslaten, en de relatie tussen ontstekingsstoffen, hartcellen en beenspiercellen.

In januari 2011 ging de aanvraag voor zijn Veni-beurs de deur uit en in oktober kreeg hij uitein-delijk het bericht dat de beurs aan hem toegekend werd. Tussentijds kwamen af en toe zenuwslopende berichten binnen, zoals in juli. “Men had het genoegen me mede te delen dat...(toen stond ik al bijna op mijn stoel van blijdschap dat ik de beurs blijkbaar ging krijgen)... mijn aanvraag was geselecteerd voor verdere beoordeling.” Het illustreert hoe het verkrijgen van onderzoeksgeld een lange adem vergt. Gelukkig ziet Alex Remels het als een uitdagende extra taak en lukt het hem tot nu toe goed om zijn onderzoek telkens weer een aantal jaar veilig te stellen. “Ik doe dit onderzoek heel graag en het levert tot nu toe regelmatig mooie resultaten op. Het idee dat er uiteindelijk wellicht een nieuwe therapie uit kan voortvloeien om de inspanningscapaciteit van COPD- of hartpatiënten te verbeteren, motiveert me ook erg.”

Het beginHet begon allemaal met zijn promotie-onderzoek naar metabole afwijkingen in de skeletspier in de benen van COPD-patiënten. De inspanningscapaciteit van deze beenspier neemt tijdens het verloop van de ziekte sterk af en Remels toonde met zijn onderzoek aan dat ontstekings-cellen in het bloed het metabolisme van mitochondriën in de spiercel (oftewel de energie-centrales) ernstig kunnen verstoren. Hij ontdekte ook dat de signaaltransductieweg NF-κB in de cel verantwoordelijk is voor dit proces. “Volledig blokkeren van die signaaltransductieroute

is helaas geen optie om het probleem te verhelpen, want NF-kB is bijvoorbeeld ook belangrijk voor het überhaupt overleven van de cel.” Via literatuuronderzoek kwam hij erachter dat ook patiënten met chronisch hart-falen kampen met afwijkingen in de beenspieren, die veroor-zaakt lijken te worden door dezelfde ontstekingsstof, namelijk tumor necrosis factor alfa (TNF-α).

Naar de StatesMet een beurs van het Nederlands Astmafonds vertrok hij in 2009 voor een jaar naar de Verenigde Staten, naar een lab dat gespecialiseerd is in juist deze signaaltransductieroute in relatie tot spierverlies in chronische ziekten: het G. James Comprehensive Cancer Centre aan de Ohio State University. Behalve een boeiend inkijkje in de Amerikaanse onderzoekscultuur -“Ik kreeg op mijn eerste dag te horen dat zaterdag daar ook een gewone werkdag was”- verkreeg hij er nieuwe inzichten en data waarmee hij terug in Maastricht graag verder wilde. “Daar in de VS onderzochten ze op dat moment ‘the alternative NF-κB pathway’. Dat is een signaaltrans-ductieroute die deels overeenkomt met de klassieke NF-κB signaalweg, maar op zeker moment gebruik maakt van andere eiwitten en daardoor ook heel andere effecten op de spiercel heeft.” Deze route, in tegenstelling tot de klassieke route, blijkt juist een positief effect op de inspan-nings-capaciteit van de spier te hebben. Hoe deze twee routes samenwerken in de context van ontsteking om het spiermetabolisme te beïnvloeden, is één van de vragen die Remels met zijn Veni-beurs hoopt te gaan beantwoorden. Daarbij gaat hij ook onderzoeken wat de rol van de ‘alternative NF-κB signaalweg’ in de hartspiercel is, wat tot op heden onbekend is.

Beurs op beursDe tijd tussen zijn VS-ervaring en de toekenning van de Veni overbrugde Remels met een beurs van het Astmafonds waarop hij drie jaar als postdoc/onderzoeker kon werken in Maastricht. “De Veni ging in april 2012 van start en loopt tot april 2015. Omdat ik dit jaar ook nog werk op geld van het Astmafonds, heb ik momenteel dubbele financiering, wat leuke mogelijkheden biedt. Je kunt bijvoorbeeld een deeltijd extra laborant betalen. Het idee is om in de toekomst steeds meer financiering binnen te halen, zodat ik mijn eigen onderzoeksgroep op kan starten. Daar is de Veni ook een stimulans voor.” Hij ziet de beurs als een persoonlijke erkenning. “Ik ben blij dat ik verder kan met mijn onderzoek natuurlijk. Maar zo’n beurs opent ook deuren. Meer mensen kennen je ineens: ‘Ah, dat is die Alex Remels’. Dat is wel leuk”, glimlacht hij.

Belgisch MaastrichtHij werkt nu zeven jaar in Maastricht en voelt zich er als Belg goed thuis. “Maastricht voelt

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 10: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

een beetje als België. Ik hou van de stad waar ik sinds twee jaar met mijn vriendin samen-woon en de collegiale sfeer hier op het werk spreekt me ook erg aan.” Zijn mentor vanaf het eerste uur is NUTRIM-directeur prof. Annemie Schols. “Ik weet nog dat ik na mijn sollicitatie voor een PhD-plek in de zomer van 2004 gebeld werd thuis. Mijn moeder nam op en kwam licht gespannen zeggen dat ‘professor Schols aan de telefoon was’. Ik koos na mijn studie Biomedische Wetenschappen voor een PhD-traject omdat ik graag een extra diploma wilde, maar ook geld wilde verdienen. Het project van NUTRIM, over spier-metabolisme bij longpatiënten sprak me meteen aan. Ik ben altijd sportief geweest, en ik ben altijd aangetrokken door de wetenschap. Vooral de basale celbiologie intrigeert me al sinds de middelbare school. Dat bleek me ook makkelijk af te gaan.”

The real worldInmiddels bevindt hij zich in de “harde realiteit” van het wetenschappelijk bestaan. “Je moet onderzoek doen en papers produceren, maar ook ieder jaar bijvoorbeeld een voort-gangsrapportage voor de subsidieverstrekker schrijven. Dan komen er nog een paar mas-terstudenten die stage bij je willen lopen, dus die moet je begeleiden, je vergadert regel-matig met post-docs uit het lab. En tegen het einde van een subsidie groeit de onrust: waar gaan we opnieuw geld vandaan halen om door te kunnen? Je voelt de werkdruk toenemen. Ik zou het liefste alle labwerk zelf doen. Omdat ik het echt leuk vind… en je weet altijd wat je aan jezelf hebt. Maar je moet leren op anderen te vertrouwen. Dat is het natuurlijke verloop van zaken. Hoe meer je in de wetenschap bereikt, hoe minder labwerk je zelf kunt doen. Maar het feit dat je uiteindelijk misschien niet meer in het lab staat als onderzoeker of hoogleraar, wil absoluut niet zeggen dat je niet kunt meepraten over de ins en outs van het onderzoek. Annemie Schols is bijvoorbeeld heel goed op de hoogte van alle data die het lab uitrollen. Ze is vaak op congres, heeft internationale contacten, weet wat ‘hot’ is in onderzoeksland, wijst de weg. Op een gegeven moment is de uitdaging natuurlijk ook een beetje van het labwerk af. Het bijhouden van literatuur, nieuwe inzichten bedenken, het vergaren van geld worden dan nieuwe uitdagingen.”

De kracht van NUTRIMLangzaam maar zeker groeit Alex als onderzoeker. Hij kiest zijn onderzoekspad en -stijl aan de hand van de mensen om hem heen en alle ervaringen die hij opdoet. “Wat dat betreft was het jaar in de VS ook heel leerzaam. De cultuur in dat lab was ontzettend prestatiegericht. Er gaat nog meer geld in de labs om dan hier en het zijn harde werkers.

Ze denken altijd: wat moeten we nu nog aantonen om van deze studie een succesverhaal te maken? Ze laten zich niet afleiden: alles dichtspijkeren, de paper de deur uit en er een succes van maken. Dat is inspirerend. Anderzijds viel me op dat het daarna vaak stopt. De vertaalslag naar patiëntenzorg wordt veel minder dan hier in Maastricht gemaakt. Dat is de kracht van NUTRIM: het patiëntenbelang wordt niet uit het oog verloren en er wordt veel aandacht besteed aan het verrichten van ‘translationeel onderzoek’”.

Op naar de top“Als ik denk aan de top van de wetenschap, denk ik aan mensen die in Nature of Science publiceren. Daar sta ik nog niet. Mijn ambitie is om stelselmatig de kwaliteit van het onderzoek omhoog te brengen en zodoende een eigen groep op te bouwen. Met een paar mensen in het lab, misschien één of meer PhD-studenten die je kunt opleiden voor de toekomst. Proberen zo productief mogelijk te zijn. En ik hoop natuurlijk op een vaste aanstelling. Het werk stopt nooit, zo ervaar ik het althans. Dat brengt de grote vrijheid van wetenschappelijk onderzoek met zich mee. Ik betrap mezelf er wel op dat ik ook in de auto naar huis over mijn onderzoek na zit te denken, maar de proporties zijn volgens mij niet ongezond. Ik vind het leuk om ermee bezig te zijn.”

Veni, Vidi, Vici

Page 11: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

Ronit Shiri-Sverdlov, universitair hoofddocent

Een beursaanvraag loont altijd, ongeacht het resultaat “Ik weet nog dat ik twee dagen voor het interview voor de Vidi-beurs dacht: ‘als ik de beurs niet krijg, ben ik erg teleurgesteld, maar de steun die iedereen mij heeft gegeven, zal ik nooit vergeten. Dat maakt al die moeite waard.’ Op weg naar het interview had ik het gevoel dat ik al de mensen vertegenwoordigde die mij steunden.” Dr. Ronit Shiri-Sverdlov (43), die in 2006 al een Veni-beurs heeft ontvangen, sleepte onlangs een Vidi-beurs van € 800.000 in de wacht. elf jaar geleden verhuisde ze van Israël naar Maastricht, op voorwaarde dat ze niet langer dan twee jaar zou hoeven te blijven. Maar ze werd verliefd op de stad en haar baan en wilde er niet meer weg. we spraken over samenwerken met leuke collega’s, leverontstekingen en dat het onmogelijk is om de toekomst te plannen.

Ronit Shiri-Sverdlov, een klinisch geneticus uit Israël, volgde haar man voor zijn werk naar Nederland, op voorwaarde dat zij en hun twee kinderen na twee jaar terug zouden keren naar Israël. De eerste keer dat ze een bezoek bracht aan de Universiteit Maastricht, bleek de universiteit die dag gesloten te zijn in verband met bouwwerkzaamheden. “Ik liep helemaal verloren over de campus, tot ik professor Martin Hofker tegenkwam, die later mijn leidinggevende zou worden. Hij vroeg waar ik precies naar op zoek was en had een baan die daarbij paste. Ik vertelde hem toen dat ik mezelf nooit met muizen zag werken en dat ik lipidemetabolisme geen interessant onderwerp vond, maar om een of andere reden nam ik toch de baan aan binnen een project op het gebied van lipidemetabolisme, waarbij er met muizen werd gewerkt. Tegen de tijd dat mijn man klaar was om terug te verhuizen naar Israël wilde ik niet meer terug, ondanks mijn eerdere uitspraken over het project. Ik had het hier echt naar mijn zin. Mijn carrière zat in de lift en een paar jaar later kreeg ik de Veni-beurs toegewezen voor mijn nieuwe project over levermetabolisme.”

100% enthousiast Op hetzelfde moment dat haar man voor zijn carrière naar Engeland moest verhuizen, kreeg

ze een vaste aanstelling aangeboden aan de universiteit. Dit gaf voor haar de doorslag om in Maastricht te blijven, samen met haar drie kinderen en een vierde op komst. Meer dan drie jaar was haar man alleen in het weekend thuis. “Dat was een moeilijke tijd”, glimlacht ze. “Maar ik heb vier geweldige kinderen, nu 16, 13, 9 en 5 jaar oud, die mij elke dag hebben gesteund. Ik zou me niet zo voor mijn werk kunnen inzetten als ik er niet 100% enthousiast over was.”

Nadat ze de Veni-beurs kreeg, richtte zij haar onderzoekswerk op de lever. Met de toename van obesitas neemt ook het aantal leverontstekingen toe. Een deel van het vet dat we eten komt in de lever terecht; als het een ontstekingsreactie veroorzaakt, kan dit de lever per-manent beschadigen en uiteindelijk zelfs leverfunctiestoornissen tot gevolg hebben. Dit hoort bij het metabool syndroom. “We weten op dit moment niet wat de risicofactoren zijn. Dus als twee mensen dezelfde hoeveelheid vet eten, krijgt de ene persoon een lever-ontsteking en de ander niet; en we weten niet waarom. We hebben dan ook geen goede behandeling voor deze aandoening. In een zeer laat stadium is levertransplantatie de enige oplossing. Een ander probleem is dat er maar één manier is om de ontwikkeling van de ziekte te volgen en dat is door middel van een leverbiopsie, een procedure met risico’s die niet vaak voorkomen, maar wel ernstig zijn. Het ontbreekt ons dus aan niet-invasieve markers om leverontstekingen mee te detecteren. Ik streef ernaar om inzicht te krijgen in de ontwikkelingsmechanismen van leverontstekingen en om nieuwe niet-invasieve markers te ontwikkelen waar de ontsteking mee kan worden gedetecteerd, en natuurlijk hoop ik ook nieuwe behandelingsmogelijkheden voor deze ziekte te ontwikkelen.”

De rol van cholesterolHaar onderzoeksgroep heeft in de afgelopen jaren het belangrijkste celtype voor het ont-stekingsproces weten te identificeren en heeft tevens aangetoond dat cholesterol een belangrijke rol speelt bij deze ziekte. Wanneer cholesterol een cel binnenkomt, wordt deze eerst opgenomen in de lysosomen waar de cholesterol wordt gehydrolyseerd. Daarna kan de cholesterol zich van de lysosomen naar het cytoplasma van de cellen verplaatsen, zodat het cholesterolmetabolisme kan worden voortgezet. “We weten dat bij obesitas, waarbij teveel cholesterol in het plasma aanwezig is, een deel van deze cholesterol wordt geoxi-deerd en dit vervolgens de neiging heeft zich op te hopen in de lysosomen en zich niet naar het cytoplasma verplaatst. Dit hebben we in verschillende modellen aangetoond en mijn hypothese is dat de ontstekingsreacties worden veroorzaakt door deze opeenhoping van geoxideerde cholesterol in de lysosomen. We weten ook dat geoxideerde cholesterol niet

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 12: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

door het membraan van de lysosomen kan komen. Ik heb een duidelijke hypothese hoe deze ophoping een ontstekingsreactie veroorzaakt in de lysosomen. Ik heb een aantal opties geopperd die ons zullen helpen de cholesterol uit de lysosomen te verwijderen en te verplaatsen naar het cytoplasma, waardoor er minder ontstekingen zullen ontstaan. Dit kan leiden tot een nieuwe behandeling of preventie van de ziekte.”

Moleculaire puzzel Het is gemakkelijk om financiering te krijgen als je onderzoek doet naar een ziekte die deel uitmaakt van een groeiend maatschappelijk probleem, maar toch geeft Shiri-Sverdlov toe dat ze in de eerste plaats inzicht wil krijgen in de moleculaire puzzel. Al zo lang ze zich kan herinneren is genetica haar favoriete studieonderwerp. In haar dagelijks werk vindt ze het het belangrijkste dat ze samenwerkt met collega’s met wie ze ook een persoonlijke klik heeft. “Als je zoveel moet investeren in je werk, ook thuis, is het belangrijk dat je er ten volste van geniet.” De steun van de mensen om haar heen tijdens het hele Vidi-proces heeft de meeste indruk op haar gemaakt. “Ik weet me nog dat ik twee dagen voor het interview dacht: ‘Als ik de beurs niet krijg, ben ik erg teleurgesteld, maar de steun die iedereen mij heeft gegeven, zal ik nooit vergeten.’ Sommige mensen hebben me heel concreet geholpen en anderen waren gewoon heel blij voor me. Ze bleven maar bellen en de stroom sms’jes en e-mails hield maar niet op; dat was echt overweldigend. Ze geloofden in mij.”

Professor Annemie Schols, wetenschappelijk directeur van NUTRIM, hield haar gezelschap op weg naar het Vidi-interview om haar te helpen er op de juiste manier tegen aan te kijken. “Als mensen tegen me zeiden: ‘Ach, je hebt volgend jaar weer een kans’, zei ik: ‘Maar dat doet er niet toe. Ik ga de beurs nú binnenhalen.’ Het interview zelf verliep heel prettig. Op een gegeven moment vergeet je dat het eigenlijk een toets is en raak je enthousiast door over je vakgebied te praten. De beurs maakt het mogelijk om sneller antwoorden te krijgen. Je kunt je meer op de wetenschap zelf richten. En als je een beurs hebt, kun je je een beetje ontspannen, al ben ik nu alweer bezig met het plannen van de volgende beursaanvraag.”

Focus De beursaanvragen schreef ze ’s nachts en in de weekenden en die stress zal ze niet mis-sen, maar ze is ervan overtuigd dat het haar werk als wetenschapper ten goede komt, “omdat je gefocust moet zijn.” “Je wordt gedwongen om bij te blijven met de literatuur en je moet in staat zijn om je doelstelling heel duidelijk uit te kunnen leggen. Ik herinner

Veni, Vidi, Vici

Page 13: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

me dat, ten tijde van mijn Veni-aanvraag, mijn vorige leidinggevende zei: “Het maakt niet uit of je de beurs krijgt of niet, het loont altijd.” Op een andere manier wordt haar weten-schappelijke carrière ook gestimuleerd door haar gezin met vier kinderen. “In theorie werk ik 80% maar tijdens zo’n Vidi-interview kun je niet zeggen: ‘Je kunt slechts 80% van mij verwachten.’ Ik ben 100% moeder - dat is mijn eerste prioriteit - en daarna komt mijn werk, waar ik evenveel passie voor heb. Ik word gedwongen om georganiseerd te zijn, en dat is goed voor mij, want het ligt niet in mijn aard. En een gezin houdt je in evenwicht. Als je ’s avonds laat thuis komt en je hebt een bepaalde beurs niet gekregen, dan zet je dat al heel snel in perspectief. Ook als je de beurs wel krijgt, besef je al snel dat er nog zoveel andere belangrijke dingen in je leven zijn.”

Geweldige steun Ze is erg blij met de steun die zij van haar faculteit en van NUTRIM heeft gekregen. “Ik vind het fijn dat ik beoordeeld word op prestaties en niet op de tijd die ik op kantoor door-breng. Annemie Schols is mijn grote voorbeeld als vrouwelijk wetenschapper. Ik bewon-der de combinatie van kracht en bescheidenheid; het is overweldigend als je zo krachtig kunt zijn en toch oog hebt voor anderen.” Ze voelt zich ook net zo goed onderdeel van NUTRIM als van haar vakgroep. “Ze vullen elkaar aan. NUTRIM is erg belangrijk voor mijn persoonlijke loopbaanontwikkeling en mijn afdeling is weer belangrijk voor het uitwisse-len van wetenschappelijke inzichten, voor mijn ontwikkeling als wetenschapper. Omdat ik met de mensen van mijn vakgroep samenwerk, heb ik dagelijks contact met hen, maar het is voor mij net zo belangrijk dat NUTRIM mij altijd steunt wanneer dat nodig is.”

Genieten van wetenschap De laatste vraag van het interview lijkt ze de lastigste vraag te vinden: Waar is ze over tien jaar? “Ik weet het niet”, zegt ze in alle eerlijkheid. “Ik weet nog dat ik in november aan de faculteit ben begonnen en dat de secretaresse me meteen vroeg om een presentatie voor september te bevestigen. Ik dacht: ‘Hoe kan ik nu al een presentatie toezeggen voor over bijna een jaar? Dat is onmogelijk!’ Er is een Hebreeuws gezegde: ‘Laten we die brug pas oversteken als we er zijn’. Maar wat ik voor mezelf wens is dat ik net zoveel van de wetenschap geniet als nu. Mijn positie is veel minder belangrijk dan mijn passie voor wetenschap. Natuurlijk wil ik ook wetenschappelijk succes boeken, meer fondsen werven, goede papers publiceren, maar dat is te ver weg om nu al naar te kijken. Ik denk dat je van wetenschap moet genieten om het goed te beoefenen.”

“�Als�je�zoveel�moet�investeren�in�je�werk,�ook�thuis,�is�het�belangrijk�dat�je�er�ten�volste�van�geniet.�Ik�vind�het�fijn�dat�ik�beoordeeld�word�op�prestaties�en�niet�op�de�tijd�die�ik�op�kantoor�doorbreng.”

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 14: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Patrick Schrauwen, hoogleraar metabole aspecten van type 2 diabetes mellitus

Successen mogen gevierd worden“Je moet herkenbaar zijn in de literatuur; focussen. Bij de trefwoorden ‘spier, humaan, type 2 diabetes’ moeten mensen meteen weten dat daar een goede onderzoeksgroep in Maastricht bij hoort.” Prof. dr. Patrick Schrauwen (41) bouwde een glanzende onder-zoekscarrière in Maastricht op en sleepte veel onderzoeksbeurzen en prijzen in de wacht. In 2009 verkreeg hij de meest prestigieuze Nederlandse Vici-beurs en in 2010 werd hij benoemd tot hoogleraar. Over fundraising, rode wijn en carrièreplanning. “achteraf heb ik er spijt van dat ik niet langer in het buitenland heb gezeten.”

Leidt vetstapeling in de spieren tot disfunctionerende mitochondriën (energiecentrales) in de spiercellen en hoe leidt dat uiteindelijk tot type 2 diabetes? Dat is nog steeds de centrale onderzoeksvraag van de groep van Patrick Schrauwen en zijn collega en vriend prof. dr. Matthijs Hesselink. Sinds september 2009 besteden ze hieraan de vijfjarige Vici-beurs van Schrauwen ter waarde van 1.250.000 euro. Anno 2012 kunnen ze de vraag nog niet helemaal beantwoorden. “Wel denken we inmiddels dat de mitochondriële disfunctie niet causaal verbonden is met het ontstaan van diabetes. Het lijkt dus meer een consequentie van diabe-tes dan dat het de oorzaak is. Maar we hebben ook ontdekt dat als je de mitochondriën verbetert, dat ook een positief effect heeft op de insulinegevoeligheid van mensen. Dat is goed nieuws voor diabeten en het lijkt daarmee een ‘target’ om diabetes aan te pakken.”

Rode wijnVoor het verbeteren van de mitochondriën bleek een stofje uit rode wijn heel geschikt: Resveratrol. Vorig jaar publiceerde zijn groep een paper in Cell Metabolism over het eerste humane experiment met deze stof. Bij mensen met overgewicht die het stofje dertig dagen innamen, verbeterde de metabole gezondheid aanzienlijk. Schrauwen onderzoekt nu of dat effect ook bij diabeten verkregen kan worden. Daarnaast onderzoekt hij samen met de universiteiten in Wageningen en Utrecht op een beurs van één miljoen euro van het Diabetes Fonds, of beweging het vetgehalte van de lever vermindert. Vervetting van de lever kan ook leiden tot diabetes. En met de vakgroep Radiologie werkt hij samen aan een methode waarmee vetten uit voeding gevolgd kunnen worden in de mens, om te achter-halen of het vet uit een maaltijd rechtstreeks in spieren en de lever wordt opgeslagen.

Slimme experimentenSchrauwen doet onderzoek op celniveau, in muismodellen en in humane studies. Die combinatie maakt de diepgang mogelijk die hij in al zijn werk zoekt. “Ik wil slimme experi-menten in humaan onderzoek doen, waarmee je echt tot antwoorden kunt komen. Bij humaan onderzoek kun je niets ‘uitknocken’ zoals bij proefdieren, dus dat is soms lastig. Daarom maak ik graag de combinatie met proefdier- en celonderzoek. En andersom is het leuk als je in een humane studie hetzelfde positieve effect van een stof als Resveratrol aantoont dat bij proefdieren is gevonden door anderen. Want die stap is niet altijd even succesvol. Dat zijn de uitschieters die je soms nodig hebt in de wetenschap.”

Durven focussenDe betreffende publicatie in Cell Metabolism komt regelmatig voorbij in het gesprek. Onder andere als illustratie voor hoe samenwerking cruciaal is in de wetenschap. “Zeventien auteurs, die allemaal hun steentje hebben bijgedragen. De vele metingen geven een diepgaander inzicht in het mechanisme. Samenwerking klinkt eenvoudig, maar is het natuurlijk niet altijd, met alle verschillende belangen die spelen.” Behalve samen-werking is een belangrijke succesfactor volgens Schrauwen het durven focussen. “Hoe verleidelijk het ook is om achter ieder nieuw eiwitje aan te gaan dat ontdekt wordt. Je moet herkenbaar zijn in de literatuur. En een onderwerp dat maatschappelijk relevant is, helpt natuurlijk ook. Daarnaast moet je de kwaliteit van je onderzoek hoog proberen te houden, door kritisch te blijven. Niet met alle winden meewaaien.”

Kritisch nadenkenDat is een positieve kant van de continue zoektocht naar onderzoeksfinanciering, als je het hem vraagt. “Het schrijven van een beursaanvraag zet je kritisch aan het denken over kan-sen en mogelijkheden. Maar ik maak me wel zorgen over het feit dat er steeds minder geld beschikbaar is voor basaal onderzoek. We vroegen laatst een TOP-subsidie aan, die enorm goede scores kreeg van de reviewers. We dachten al dat het een gewonnen race was, maar we kregen hem niet. Dan is het minder leuk. Als er geen enkele kritiek is op je projectvoorstel en je krijgt de beurs toch niet, omdat de reviewers je onderzoek niet als ‘absoluut excellent’ aan-merken, kun je niks meer. Honderdzestig aanvragen voor acht beurzen, dat vind ik zorgelijk.”

Internationaal netwerkenBehalve het blijven scoren van beurzen, is ook internationaal netwerken steeds belangrijker

Veni, Vidi, Vici

Page 15: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

hoe verder je carrière vordert, ervaart hij. “Type 2 diabetes is een heel competitief veld. Ik zoek mensen om me heen die net als ik tot op celniveau willen begrijpen hoe het zit. Voor de paper in Cell Metabolism werkten we samen met een toponderzoeker uit Lausanne. Nu werken we aan vier andere projecten ook met hem samen, dat is ontzet-tend leuk. De expertise van je groep wordt breder, zonder dat je al het werk zelf hoeft te doen.” Die groep bouwde hij in nauwe samenwerking met Matthijs Hesselink op. “Dat hebben we tien jaar geleden letterlijk zo uitgesproken naar elkaar toe: wij werken samen in alles wat we doen, want één plus één is drie. We hebben nu inderdaad het brede team met veel expertise en capaciteiten waar we toen van droomden. Over tien jaar hoop ik ten eerste dat we dat hebben kunnen vasthouden, want je moet er steeds weer de financiering voor veiligstellen. Maar ook dat we UD’ers onder ons voldoende groeimogelijkheden hebben kunnen bieden. Dat onze groep verder versterkt is.”

SpijtHoe belangrijk teamwork is, leerde hij onder andere in de VS. Tijdens zijn aio-schap zat hij er acht maanden: een cruciale periode voor zijn persoonlijke ontwikkeling. “Achteraf heb ik er spijt van dat ik niet langer in het buitenland heb gezeten. Omdat de onderzoeks-cultuur heel inspirerend is. De Amerikaanse wil om door te gaan, sprak me erg aan. Successen worden gevierd, coaching van getalenteerde medewerkers staat hoog op de agenda. Dat probeer ik ook in mijn team te doen. Ik probeer goede studenten te scouten, aio’s te stimuleren, af en toe een persbericht over onze successen te versturen. We zeggen hier in Nederland niet graag van onszelf dat we goed zijn, maar ik denk dat het heel belangrijk is om je zichtbaarheid te vergroten.” Al waren het dan maar acht maanden en bracht Schrauwen zijn verdere studerende en werkende leven door in Maastricht, het waren acht cruciale maanden in zijn ontwikkeling. “Zonder die ervaring had mijn carrière er volgens mij minder succesvol uitgezien. En ach, die spijt dat het niet langer was: ik mag hoe dan ook niet klagen, want ik heb hier gewoon een hele mooie carrière.” Schools als NUTRIM ziet hij daarbij als ondersteunend. “NUTRIM focust op mijn werkveld en maakt zich hard voor bijvoorbeeld belangrijke infrastructuur. Het nieuwe metabool centrum dat binnen de afdeling Humane Biologie net is geopend, was zonder NUTRIM niet mogelijk geweest.”

SuccesHij keek altijd op naar collega’s als zijnde ‘echte toppers’, maar langzaam aan realiseert hij dat hij daar zelf ook bij is gaan horen. “Succes is prettig, want het opent deuren en

mogelijkheden. Het is heel leuk om in de high impact-bladen te publiceren en dat gaat nu heel goed, maar je moet niet het doel uit het oog verliezen: een oplossing voor het diabetesprobleem. Als iedereen veel zou gaan bewegen, was dat probleem veel kleiner, maar dat gaat helaas niet gebeuren. Integendeel. Die publicaties zijn niet meer dan een middel om dat doel te bereiken.”

Hij relativeert zijn succes op een zeer Nederlandse manier: “Vanavond sta ik thuis weer gewoon aan de afwas en maakt mijn zoon grapjes over mijn toga en titel. Dat relativeert. Mijn vrouw werkt ook vier dagen in onze onderzoeksgroep, dus de balans werk-privé blijft een continue strijd. Ik probeer in het weekend niet te werken, afgezien van congressen en op donderdagmiddag ben ik thuis voor de kinderen. ’s Avonds werk ik veel. Uiteindelijk is mijn gezin, met drie kinderen van 5, 7 en 9 jaar, belangrijker en leuker dan welke wetenschap ook.”

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 16: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

Steunpilaren

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Roger Godschalk, universitair docent, promovendi-coördinator en Tineke van de weijer, promovendus

Steunpilaren voor NUTrIM-aio’s Jaarlijks beginnen er zo’n dertig nieuwe promovendi (aio’s) bij één van de bij NUTRIM aangesloten vakgroepen. In totaal lopen er dus zo’n 120 NUTRIM-aio’s rond. Om te zorgen dat hun belangen goed behartigd worden, maar ook dat ze bij iemand terecht kunnen als ze bijvoorbeeld problemen ervaren met hun begeleider, zijn er de aio-coördinator en de aio-raad. Roger Godschalk is de eerste, Tineke van de weijer is één van de acht leden van de tweede. Samen vertellen ze over de ‘NUTRIM-familie’.

Roger Godschalk is genetisch toxicoloog bij de vakgroep Gezondheids Risico Analyse en Toxicologie (GRAT). “Ik kijk hoe stoffen uit onze omgeving DNA kunnen beschadigen en welke rol voeding daarin speelt.” Bijna drie jaar geleden werd hij gevraagd voor de (neven)functie van aio-coördinator. “Dat leek me vanaf het begin heel dankbaar werk. Ik vind het heel leuk om met jonge onderzoekers te werken; ik voel mezelf met mijn 38 jaar ook nog aardig jong. Je kunt ze echt ondersteunen in hun ontwikkeling. Als je de boel draaiende zou houden, ben je een paar uur per maand bezig, maar dat is niet de bedoeling. Ik wil het wel naar een hoger niveau tillen.”

De promovendiraad wordt gevormd door twee aio’s uit iedere NUTRIM-onderzoekslijn. Ook Tineke van de Weijer voelde zich geroepen toen er een oproep werd gedaan voor

begeleiders, omdat er niet over de werkdruk gepraat kan worden, of over de vraag wanneer ze hun vele vakantie-dagen moeten opnemen, kunnen ze ook bij ons terecht. Over het algemeen zijn de hoogleraren in Maastricht heel laagdrempelig, maar er zijn altijd uitzonderingen. Op dat voortgangsbewakingsformulier, dat je dus samen met die begeleider invult, wordt dat niet altijd gerapporteerd. Je moet immers nog een paar jaar met elkaar verder.”

Roger: “Met name vanuit die vraag ontwikkel ik momen-teel samen met de raad een mini-enquête, waarmee we periodiek de werktevredenheid van onze aio’s in kaart willen brengen. Naar prestaties wordt al voldoende geke-ken, maar het werkplezier is minstens zo belangrijk.”

Rechten en plichtenRoger heeft nog meer plannen om de zaken voor promo-vendi beter te regelen. Hij zorgde er al voor dat het voort-gangsbewakingsformulier in het Engels beschikbaar is en

een nieuwe vertegenwoordiger van haar vakgroep Humane Biologie in de aio-raad. Ze hoopt in 2012 te promoveren op haar onderzoek naar de schadelijke effecten van vetstape-ling in het hart bij mensen met suikerziekte. “Tijdens mijn studie ben ik ook betrokken geweest bij organisatorisch en bestuurlijke zaken. Er zijn meestal maar weinig mensen die het willen doen, maar ik vind het belangrijk dat belangen behartigd worden. Daarnaast zit ik nu ook bij de vergadering van het dagelijks bestuur van de vakgroep, waardoor je van alles meekrijgt waar je anders als promovendus geen weet van hebt. Dat interesseert me.”

OmbudsmanDe taken van de aio-coördinator zijn divers. “Ik organiseer cursussen, workshops en masterclasses voor de aio’s; dus het aio-onderwijs. Soms komen ideeën daarvoor uit de promovendiraad en is het aan mij ze ten uitvoer te brengen. Ik ben voorzitter van de vergaderingen van de raad. Daarnaast ben ik ombudsman voor aio’s. Bij wat voor problemen dan ook kunnen ze bij me aankloppen. En ik vertegenwoordig de promovendi in de NUTRIM school council, die de directeur adviseert. Tot slot is er een voort-gangsbewakingsformulier dat alle aio’s jaarlijks invullen samen met hun begeleider. Aan de hand daarvan hou ik bij iedereen een vinger aan de pols : hoe verloopt de eigen ontwikkeling, zijn er knelpunten, hoe wordt de kwaliteit van de begeleiding ervaren en meer.”

De promovendiraad is eveneens een belangenbehartiger voor de 120 aio’s en helpt daarnaast bijvoorbeeld bij de organisatie van de NUTRIM-dag, waarop alle aio’s hun onderzoek kunnen presenteren met een poster. Ook de raad is een laagdrempelig aanspreekpunt voor promovendi. Tineke: “Als ze bijvoorbeeld problemen hebben met hun

“�Met�name�vanuit�die�vraag�ontwikkel�ik�momenteel�samen�met�de�raad�een�mini-enquête,�waarmee�we�periodiek�de�werktevredenheid�van�onze�aio’s�in�kaart�willen�brengen.�Naar�prestaties�wordt�al�voldoende�gekeken,�maar�het�werkplezier�is�minstens�zo�belangrijk.”�

Page 17: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

dat er ieder half jaar een introductiebijeenkomst is voor nieuwe promovendi, waar ze zijn gezicht leren kennen. “Ik wijs ze dan op hun rechten en plichten. Eén van hun rechten is bijvoorbeeld het volgen van cursussen. Er zijn aio’s die promoveren zonder een enkele cursus gedaan te hebben. Dat vind ik jammer.” Tineke: “Dat kan echt niet. Dat zijn bijvoorbeeld cursussen statistiek of Engels schrijven. Dat is een deel van je persoonlijke ontwikkeling, waar het aioschap ook deels om draait.” Roger: “Ze krijgen de kans om zich te ontwikkelen tot een volwaardig wetenschapper; daar moeten ze gewoon gebruik van maken. Het zou ook fijn zijn als begeleiders meer open zouden staan voor meerdaagse cursussen. Dat wordt nog te vaak als een last gezien dan als een lust.”

Tineke: “En ik denk dat de VLAG-graduate school, waarvan NUTRIM deel uitmaakt, ook nog beter op de kaart gezet kan worden bij aio’s. Ze kunnen bij hun proefschrift een VLAG-certificaat krijgen.” Roger: “Dat klopt, velen komen daarvoor in aanmerking, maar ze grijpen de kans niet aan.” Tineke: “Als je verder wilt in voedingonderzoek, heeft het echt een meerwaarde. Het bewijst dat je in je vakgebied iets moois hebt bereikt.”

Sinds Roger aio-coördinator werd, is zijn betrokkenheid bij NUTRIM flink toegenomen. Tineke: “Ik denk dat je in eerste instantie bij je vakgroep hoort, waar je dagelijks werkt, en die hoort bij de school. Je zit in het gezin van je vakgroep en die hoort bij de NUTRIM-familie.” Roger: “Dat is een mooie vergelijking. Ik vind NUTRIM een leuke familie om bij te horen.” Tineke: “En de een zal altijd een hechtere band met zijn familie hebben dan de ander.”

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 18: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

van promovendus tot professor

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

kees Dejong, chirurg en hoogleraar hepato-pancreato-biliaire chirurgie

Chirurg met een kleine kroon als hij met het mes op zijn keel zou moeten kiezen tussen onderzoek doen en patiënten-zorg, zou hij voor de patiënten kiezen. “Onderzoek is intellectueel inspirerend, maar patiëntenzorg is emotioneel veel bevredigender. Gelukkig heeft nog nooit iemand me zo het mes op de keel gezet”, lacht kees Dejong, chirurg en sinds 2008 hoogleraar Hepato-Pancreato-Biliaire Chirurgie. Hij omschrijft zichzelf als een ‘nette deugniet’, die houdt van complexe, langdurige operaties. een gesprek met kees Dejong.

Hij sluit niet uit dat zijn achtergrond een rol heeft gespeeld bij de keuze voor de studie Geneeskunde; zijn vader was huisarts in Maastricht. “Ik vond dat hij een leuk vak had, maar ik wilde geen huisarts worden. Ik wilde niet heel mijn leven vergeleken worden met mijn vader. Bovendien heb ik altijd een fascinatie gehad voor langdurige, ingewikkelde operatieve ingrepen. Een operatie van een half uur, kopje koffie en door naar de vol-gende, daar word ik hypernerveus van. Ik wil gewoon een uur of vijf aan iets klussen; dan kom je op de buikchirurgie uit. Daarnaast is de keus voor lever- en alvleesklierchirurgie ook gestuurd door professor Peter Soeters, die ik hier in Maastricht tijdens mijn agnio-schap ontmoette. Hij stelde voor dat ik promotieonderzoek ging doen, naar leverfalen, en dat leek me wel een leuk idee. Hij kon mensen goed enthousiasmeren.”

Banden versterkenVia de sterke banden die Soeters als hoogleraar Voeding en Metabolisme had met NUTRIM, kwam de onderzoekschool ook voor Dejong in beeld. “Tegen het einde van zijn carrière droeg Soeters al een deel van de aansturing van het onderzoekslaboratorium van Chirurgie aan mij over. Sinds 2001, toen ik een persoonsgebonden onderzoeksubsidie kreeg en meer tijd had om mijn onderzoek vorm te geven, ben ik de banden met NUTRIM verder gaan versterken. Dan krijg je in de gaten hoe geldstromen lopen en hoe onder-zoek georganiseerd is. Naarmate je volwassener wordt in je vak, zie je steeds duidelijker hoe belangrijk NUTRIM is voor je onderzoek. De school brengt mensen bij elkaar met min of meer gelijke belangen. Het maakt je als groep slagvaardiger en daadkrachtiger. Ik heb nu een duidelijke band met NUTRIM, maar mijn primaire loyaliteit ligt bij de vakgroep

Page 19: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

van promovendus tot professorChirurgie in het ziekenhuis. Deze vakgroep heeft altijd een sterke koppeling gekend tussen kliniek en onderzoekslab. Daarom ben ik na een tweejarige periode in het Schotse Edinburgh ook teruggekomen naar Maastricht. Maastricht heeft in chirurgisch Nederland altijd op de kaart gestaan vanwege het metabool onderzoek. Ik ben niet voor NUTRIM naar Maastricht gekomen, nee. Dat zou mooi staan voor dit interview”, lacht hij, “maar ik zeg geen dingen die niet waar zijn. Zo zit ik niet in elkaar.”

InteractieDejong vindt de organisatie en het bestuur van NUTRIM prima in orde. “Wat beter zou kunnen is de interactie tussen onderzoekers; mensen zijn onvoldoende op de hoogte van wat er speelt en wat er samen gedaan kan worden. Anderzijds heb ik ook wel eens het idee dat het systeem van onderzoekers afrekenen op hun publicaties en verworven onderzoeks-gelden, een eendrachtige samenwerking in de weg staat. Als jij de hele wereld helpt om aan onderzoeksgeld te komen, telt dat niet. Onderzoekers voelen zich wel eens bedreigd door collega’s, is mijn idee.” Als arts voelt De Jong die druk zelf gelukkig minder: hoewel de combinatie patiëntenzorg en onderzoek past bij zijn idealen, ligt zijn hart bij de zorg.

“Ik vind patiëntenzorg ontzettend leuk; ik zou niet zonder kunnen. Mensen zijn op je gesteld, soms van je afhankelijk voor hun gezondheid of zelfs hun leven. Dat vind ik uitein-delijk een hogere waarde in het leven hebben dan wetenschappelijk onderzoek. Maar de combinatie van die twee maakt mijn dagen wel heel boeiend en afwisselend. Bij patiënten zien we vaak problemen die we niet goed kunnen verklaren. Daar ontstaan vragen, die we meenemen in ons onderzoek. Soms lukt het een antwoord te krijgen. Het geeft je in ieder geval stof tot nadenken; dat verdiept je vak en het houdt je scherp. En hopelijk levert het spin off op voor onze patiënten.”

Eigenlijk is het in zijn vak niet goed te regelen om twee dagen helemaal vrijgesteld te zijn voor onderzoek. “Als een patiënt ziek wordt, kun je niet zeggen: ‘Sorry, ik ben een artikel aan het schrijven’. Ik heb mijn sein altijd bij me. Als je grote chirurgie doet, zoals de lever- en alvleesklierchirurgie, moet je er ook voor je patiënten zijn.”

VoorbeeldenGevraagd naar voorbeelden van de vruchtbare cross-over tussen kliniek en wetenschap, vertelt De Jong over zijn onderzoek naar het verwijderen van een deel van de lever, bij

bijvoorbeeld leverkanker. Het is nog niet precies duidelijk hoeveel je van de lever pro-bleemloos kunt verwijderen, bijvoorbeeld ook bij mensen die hepatitis hebben gehad, maar er wordt vooruitgang geboekt. Ook de vraag hoeveel kritische massa behouden moet blijven om bepaalde leverfuncties in stand te houden is door Dejong en collega’s deels beantwoord. “Of neem de ernstige alvleesklierontsteking, wat niet zo vaak voor-komt, maar waaraan een kleine tien jaar geleden nog één op de drie patiënten overleed. Door de kennis landelijk te bundelen in een werkgroep, is de mortaliteit gedaald en de zorg verbeterd.”

Ongevraagd snijdt de chirurg ook een minder geslaagd voorbeeld aan. “Een paar jaar geleden hebben we een landelijke trial gedaan met patiënten met een alvleesklierontste-king, waarbij ze voeding met probiotica kregen. Daarbij overleden onverwachts acht mensen, wat veel publiciteit heeft gegenereerd. Je denkt dat iets werkt, op theoretische gronden, en dan gaat het mis. Bij vergelijkbare trials op kleinere schaal was er ook wel eens een enkeling overleden aan vergelijkbare complicaties, maar omdat het er maar één was, werd dat nooit aan probiotica toegeschreven. Ik vind het heel erg dat er acht mensen in die studie overleden zijn, maar het ‘goede’ is, dat we nu zeker weten dat we probiotica niet aan deze populatie moeten geven. Dat vraagstuk is voor eens en altijd opgelost.”

KroonIn 2009 sprak Kees Dejong zijn oratie uit, waarmee hij zijn hoogleraarschap aanvaardde. Hij ziet de benoeming als een kroon op zijn werk. “Een klein kroontje. Je bouwt je carrière op de schouders van anderen. Ik ben onderdeel van een groep en de rol die ik daarin heb, kan ik als hoogleraar makkelijker vervullen. Deuren gaan makkelijker voor je open, bij-voorbeeld als je in Duitsland of Engeland met partnerinstituten moet praten. Maar ver-der moet je er niet te bombastisch over doen, zo zit ik ook niet in elkaar.” De slotvraag naar zijn ambities lijkt hem in verlegenheid te brengen. “Ik wil graag goed zijn in mijn vak, maar ik heb geen burning ambition waarvoor ik mijn gezin elke paar jaar ergens anders mee naartoe sleep. Daar werkt het trouwens ook gewoon niet aan mee. Ik hecht aan het persoonlijke. Ambities moeten voor meer mensen spin off hebben en niet beschadigend zijn voor je omgeving. Alleen dan vind ik dat je er echt voor mag gaan. Later hoeven ze over mij niet te zeggen: ‘Hij heeft dit of dat uitgevonden.’ Als de men-sen in mijn omgeving maar happy zijn geweest. Dat ze zeggen: ‘We hebben prima werk geleverd en het was nog gezellig ook.’”

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 20: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

Organisatie onderzoek

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Ronald Mensink, hoogleraar moleculaire voeding met speciale aandacht voor lipiden, onderzoeksleider Onderzoekslijn 1 (Metabolic Syndrome)

Van molecuul naar patiënt’ ‘wanneer op een verjaardagsfeestje over voeding wordt gepraat en iemand houdt zich nadrukkelijk buiten de discussie, dan is dat doorgaans degene die er verstand van heeft.’ Prof. dr. Ronald Mensink, aan het hoofd van onder-zoekslijn 1 (Metabolic Syndrome), herkent zichzelf in deze uitspraak. “Iedereen heeft een mening over voeding, terwijl het een heel complex onderwerp is. Je bent te dik omdat je te veel vet in je lichaam hebt, maar van vet in je voeding word je niet dik; dat is natuurlijk ook lastig te begrijpen.” De onderzoekslijn van Mensink streeft naar adviezen op het gebied van voeding en beweging die het metabool syndroom kunnen voorkomen.

Weinig mensen zullen zeggen dat ze aan het metabool syndroom leiden, maar de kenmerken en gevolgen ervan (obesitas, hart- en vaatziekten, diabetes) zijn algemeen bekend en wijd verspreid. De maatschappelijke relevantie van onderzoekslijn 1 staat dus buiten kijf. In de jaren ’80 lag het accent op onderzoek naar het energieverbruik en de energiestofwisseling. Inmiddels zijn hier de glucose- en vetstofwisseling bijgekomen. “Onze kracht is de moleculaire fysiologie. We proberen stofwisselingsmechanismen op moleculair niveau te begrijpen. Vervolgens streven we ernaar de bevindingen te implementeren in de gezondheids-zorg, met name via onze gezondheidsvoorlichters in de

Vanaf 2008 is het onderzoek ingedeeld in vier researchlijnen: ‘Metabolic Syndrome’, Gut-liver homeostasis’, ‘Chronic inflammatory disease and wasting’ en ‘Gene-environment interaction’. De researchlijnleiders werden geïnterviewd in 2009.

onderzoekslijn. We willen de brug slaan van molecuul naar patiënten en uiteindelijk informatie aanleveren die bijvoor-beeld door de Gezondheidsraad, het wetenschappelijk adviesorgaan voor de overheid, gebruikt kan worden.”

LifestyleHet onderzoek onderscheidt zich volgens Mensink in Europa op een aantal gebieden. “De combinatie van glucose-, vetstof- en energiestofwisseling is uniek, zeker gerelateerd aan lifestyle. Verder hebben we hier in Maastricht fantastische onderzoeksfaciliteiten, zoals de respiratiekamers en een link met het academisch zieken-huis. Hierdoor kunnen we bijvoorbeeld darmbiopten laten nemen of infusen in slagaders plaatsen. Dat maakt van één plus één drie.” De groep staat goed op de kaart, concludeert de hoogleraar.

“Laatst had één van de onderzoekers een publicatie in het gerenommeerde New England Journal of Medicine over bruin vet. Tot nu toe werd aangenomen dat alleen baby’s dat ‘bruine vet’ hebben, het speelt een rol bij de tempera-tuurregulatie. Maar het blijkt ook bij volwassenen nog aanwezig. Men gaat nu verder uitzoeken of het een rol kan spelen bij gewichtsverlies.” Verder maakte de groep naam met het onderzoek naar ‘functional foods’, zoals margarine, die een cholesterolverlangende werking heeft dankzij de toevoeging van plantstanolen. En ook op het gebied van onderzoeksbeurzen mag onderzoekslijn 1 niet klagen: in 2009 werd nog een prestigieuze Vici-beurs binnengesleept voor onderzoek naar stofwisseling in de spieren in relatie tot suikerziekte. “Hoewel de beurzen persoonsgebonden zijn, stralen ze af op de hele omge-ving. En dat schept verplichtingen naar de toekomst”, aldus Mensink.

Page 21: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

21

PiekbelastingOm in de toekomst verder te kunnen excelleren hoopt hij wel op meer ruimte voor de onderzoekers. “We zijn uit ons jasje gegroeid, met name wat labruimte betreft. We doen veel onderzoek in de mens, waarvoor we vooral ’s ochtends mensen nuchter willen zien. Dat zorgt voor een enorme piekbelasting. Meer ondersteunende faciliteiten in de labs, voor alle onderzoekslijnen, is essentieel, willen we ons als Maastrichtse onderzoekers blijven onderschei-den.” Ook de samenwerking met collega’s van andere NUTRIM-onderzoekslijnen mag wat hem betreft intensie-ver, al zijn er al de nodige projecten. “Dat is belangrijk om innovatief te kunnen zijn; buiten je eigen straatje kijken.” Daarom hecht hij ook grote waarde aan samenwerkings-verbanden als VLAG en TIFN op nationaal niveau en diverse Europese samenwerkingsverbanden. “Je doet er nieuwe ideeën op, wisselt kennis uit maar het geeft om extra mogelijkheden voor studenten en promovendi. Zo blijf je ook een interessante onderwijs- en onderzoeksplek.”Essentieel in die samenwerking is dat het klikt op per-soonlijk niveau. “Het moet wel gezellig zijn,” lacht Mensink, “we werken immers omdat het leuk is.”

TransvetzurenPersoonlijk wordt hij gedreven als onderzoeker door humaan gebonden onderzoek dat maatschappelijk rele-vant is. “Nadat ik twee keer werd uitgeloot voor de studie Geneeskunde, ben ik toch uiteindelijk in medisch gerela-teerd onderzoek met een klinisch relevante vraagstelling terechtgekomen: de vetstofwisseling. Mijn promotieon-derzoek naar transvetzuren was een grote opsteker voor mijn verdere carrière. Transvetzuren werden gebruikt om olieproducten smeerbaar te maken en uit mijn onderzoek bleek dat dat niet gezond was. Ik had twee publicaties in

de New England Journal of Medicine; vrij bijzonder. Maar het is in mijn ogen een grotere prestatie om een hoog niveau te handhaven. Stabiel blijven is, net als met afval-len, veel moeilijker en vormt de grootste uitdaging.”Onderzoek op het gebied van voeding vergt een lange adem. “De gevolgen van bepaalde gewoontes strekken zich uit over een lange termijn, waardoor het voor veel mensen moeilijk is er op de korte termijn iets aan te ver-anderen. Dat maakt het een uitdagend vakgebied.”

“�Je�doet�er�nieuwe�ideeën�op,��wisselt�kennis�uit�maar�het�geeft�om�extra�mogelijkheden�voor�studenten�en�promovendi.��Zo�blijf�je�ook�een�interessante�onderwijs-�en�onderzoeksplek.”

Page 22: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

ad Masclee, hoogleraar interne geneeskunde, in het bijzonder neurogastroenterologie & motiliteit, en voe-ding, onderzoeksleider Onderzoekslijn 2 (Gut-liver homeostasis)

NUTrIM is voor ons een visitekaartjeOnderzoekslijn 2 (Gut-liver homeostasis) is de jongste van de vier NUTRIM-lijnen. “we zijn het kleintje”, zegt onder-zoeksleider prof. dr. ad Masclee gekscherend over de groep, die in 2008 geformeerd werd. De plannen en ambi-ties voor de komende jaren zijn echter groots. “Ik ben wel eens ‘jaloers’ op universitaire collega’s die naast onder-zoek en onderwijs geen patiëntenzorg hoeven te doen”, zegt de Maag-, Darm-, Leverarts. “Het is een eeuwige strijd hoe wij clinici onze tijd het beste verdelen. Tegelijkertijd zou ik de patiëntenzorg niet willen missen. Het inspireert en motiveert je tot nieuwe onderzoeksvra-gen. Uiteindelijk moet al ons onderzoek de patiënt ten goede komen.”

In onderzoekslijn 2 is alle onderzoek naar het functioneren van de lever en het maag-darmkanaal gebundeld. Welke rol spelen de darmmicrobiota bij het ontstaan van ziekten in de darm maar ook daarbuiten, zoals luchtwegaandoe-ningen? Hoe kun je de afweer van de darm manipuleren via het zenuwstelsel? Hoe kun je vetstapeling in de lever op een patiëntvriendelijke manier vaststellen en behandelen?

“Over die laatste: de belangrijkste leverziekte van dit moment is ontsteking door vetstapeling in de lever. Daar

heeft naar schattig wel 10-15 % van de mensen met over-gewicht last van. Het kan op termijn leiden tot chronische leverziekten en littekenvorming, dus dat willen we graag tijdig opsporen en behandelen. We zoeken naar patiënt-vriendelijke methoden om leververvetting op te sporen en natuurlijk naar behandelingsvormen. Al denk ik dat verandering van lifestyle de belangrijkste hulpmiddelen blijven om die ziekte te behandelen.” Voor dit onderzoek wil Masclee graag met onderzoekslijn 1 (metabool syn-droom) samenwerken.

Vetrijke voedingEen ander onderzoeksveld is de neuroimmunologie: de interactie tussen het centrale zenuwstelsel, het zenuw-stelsel in de darm en de afweer. Zo kan de afweer van de darm via het zenuwstelsel beïnvloed worden. “Via vetrijke voeding blijk je de grote buikzenuw, de nervus vagus, te kunnen stimuleren en via deze weg cellen betrokken bij afweer en ontsteking. Dat bleek vorig jaar uit promotie-onderzoek binnen de groep van prof. Wim Buurman. Zo blijk je een ontsteking in het maag-darmkanaal te kunnen activeren of remmen. Dat is ongelofelijk interessant. Verder kijken we naar de signaalfunctie in de darm. Een heleboel klachten in de darm treden op na het eten. Bij patiënten met een overgevoelige darm is die signaal-functie verscherpt afgesteld. We kijken bijvoorbeeld of bepaalde voedingstoffen die serotonine vrijmaken, die signaalfunctie kunnen versterken of juist remmen.” En binnen het Top Institute Food and Nutrition (TIFN) werkt lijn 2 bijvoorbeeld aan een groot onderzoek naar de invloed van voedings- en genotmiddelen en van zuurstof-tekort op darmfunctie (signaalfunctie, doorlaatbaarheid) en darmschade.

Masclee ziet in de toekomst graag (nog) meer accent op voedingsaspecten bij darm- en leveraandoeningen. “NUTRIM heeft naam en aanzien als voedingsinstituut, dus ik vind dat we ons klinisch onderzoek meer in dat licht moeten zetten. Wij horen echt bij NUTRIM, dat is een visitekaartje voor ons.”

Uniek cohortEen van de krachten van de groep is een bijzondere pati-entenpopulatie: het IBD-Zuid-Limburg cohort. IBD staat voor “chronische darmontstekingen”. Hierin zijn alle drieduizend patiënten met IBD uit Zuid-Limburg opgenomen, zowel de complexe als de eenvoudige gevallen; een op de populatie gebaseerd cohort. De komende twee jaar investeert onderzoekslijn 2 in het vervolmaken van dit cohort, door bloed, DNA, ontlasting en darmweefsel te verzamelen.

Organisatie onderzoek

Page 23: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

“Een heleboel groepen in de wereld hebben die gegevens verzameld bij patiënten met IBD, maar dat zijn vaak patiënten die naar een academisch ziekenhuis verwezen worden, dus een geselecteerde topreferente populatie. Wij hebben alle patiënten uit een bevolkingsgroep van 600.000, dat is uniek in West-Europa. In de toekomst, als het cohort compleet is, kunnen tal van andere onder-zoeksgroepen hier gebruik van maken. Wellicht zijn ook farmaceutische of voedingsindustrieën geïnteresseerd om bijvoorbeeld te kijken hoe geneesmiddelen of voe-dingsinterventies werken op die populatie. Dat biedt mogelijkheden voor valorisatie.”

De eigen onderzoeksvragen die Masclee en collega’s bijvoorbeeld willen beantwoorden zijn: Hoe toon je aan of de darmziekte van een patiënt actief is? “Tot nu toe moeten we daarvoor steeds een invasief darmonderzoek doen, de endoscopie, maar liever zou je de ziekteactiviteit opsporen in een monster bloed of ontlasting. Dit onderzoek naar non-invasieve markers ontwikkelen we samen met lijn 4. Afgelopen maand hebben we een eerste veelbelovende studie bij IBD-patiënten afgerond.

Ook zijn we in lijn 2 geïnteresseerd in de bacteriën in de darm, de microbiota. In hoeverre leidt een veranderde samenstelling van die microbiota tot een veranderde afweer en misschien darmontsteking of ziekte? Dat doen we in samenwerking met de afdeling microbiologie uit het MUMC, maar ook met de groep van prof. de Vos van de Universiteit Wageningen.”

MissieWetenschappelijk onderzoek is voor Masclee onlosmake-lijk verbonden met patiëntenzorg. “Ik ben er voorstander van dat ook basaal onderzoek nog meer wordt gekoppeld aan belangrijke klinische vraagstellingen. Dat zie ik als de missie, die we met alle onderzoekers uit lijn 2 dienen uit te dragen. Door bijvoorbeeld assistenten in opleiding (AIO’s) bij zowel klinische als meer basale onderzoeks-groepen aan te stellen. Daarmee breng je die twee werel-den dichter bij elkaar. Juist die interactie, waardoor we de klinische en basale expertise goed kunnen benutten, is onze kracht. De komende jaren moeten we groeien: zor-gen voor goede onderzoeksoutput. Liefst niet te veel thema’s, maar focussen en dan de diepte ingaan.”Knelpunt daarbij is voor de clinici de vele taken die ze naast elkaar moeten uitoefenen. “We worden steeds meer opgeslokt door de patiëntenzorg. Daarnaast moeten we zorgen voor kwalitatief goed en hoogstaand onder-zoek en ook nog onderwijs geven. Dat is en blijft een strijd. Hoe garanderen we op de langere termijn dat clinici nog onderzoek kunnen blijven doen? Ik ben daarom wel eens jaloers op universitaire collega’s die geen patiënten-zorg hebben.”

Tegelijkertijd zou hij de patiëntenzorg niet willen missen. “Ik koos al tijdens mijn studie voor dit vak, omdat het het theoretische van de internist combineert met het prakti-sche van de chirurg. Achteraf beschouw ik de tijd voor ik hoogleraar werd als een luxe tijd. Ik kon me nog op één ding richten. Nu moet ik vooral zorgen dat anderen die mogelijkheid krijgen.”

“�De�belangrijkste�leverziekte�van�dit�moment�is�ontsteking�door�vetstapeling�in�de�lever.�Daar�heeft�naar�schattig�wel�10-15�%�van�de�mensen�met�overgewicht�last�van.�Het�kan�op�termijn��leiden�tot�chronische�leverziekten�en�littekenvorming,�dus�dat��willen�we�graag�tijdig�opsporen�en�behandelen.”

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 24: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

emiel wouters, hoogleraar longziekten, onderzoeksleider Onderzoekslijn 3 (Chronic inflammatory disease and wasting)

Wetenschap is buiten de lijntjes kleuren een collega omschreef hem onlangs als een simultaanscha-ker op twintig borden, die steevast tien zetten vooruit denkt. Prof. dr. emiel wouters, aan het hoofd van onder-zoekslijn 3 (Chronic inflammatory disease and wasting), zal zoiets niet snel over zichzelf zeggen. “wetenschappers moeten heel nederig zijn. we kunnen immers maar een kleine bijdrage leveren aan het oplossen van complexe problemen.” aan het begrip van COPD heeft wouters zijn bijdrage al geleverd. Dankzij hem wordt de ziekte tegen-woordig niet meer benaderd als puur een longziekte. Onder zijn leiding streven de onderzoekers van lijn 3 verder naar een integrale behandeling van COPD en meer toegang voor patiënten tot de verworven kennis.

Onderzoekslijn 3 richt zich op chronische inflammatoire longaandoeningen, waarbij COPD dient als model. Met de visie dat COPD meer is dan een luchtwegaandoening, maar bijvoorbeeld ook leidt tot spierverlies en andere metabole problemen, verwierf de onderzoeksgroep wereldwijde faam. “Het zuurstoftekort en de chronische ontsteking heeft zijn weerslag op veel lichaamsdelen. Wij zijn de eerste groep geweest die het spierverlies bij deze ziekte systematisch heeft ontrafeld. Daarmee zijn we toonaange-vend in de wereld”, zegt Wouters die naast wetenschapper ook longarts is in het Maastricht Universitair Medisch Centrum+.

Klinische waarneming“Ons onderzoek vertrekt vaak vanuit waarnemingen die we in de kliniek doen. Dat proberen we terug te brengen tot het fundamentele probleem dat eraan ten grondslag ligt en vervolgens brengen we onze bevindingen weer terug naar de patiëntenzorg in de kliniek. Dat is onze ultieme uitdaging. Want in basaal onderzoek op celniveau kun je een probleem mooi isoleren, maar vaak kom je er vervolgens achter dat de oplossing op patiëntniveau een dimensie moeilijker is dan je had bedacht.

Zo hebben we al veel puzzelstukjes van COPD ontrafeld, maar de complete puzzel, het totaalbeeld van het ziekte-proces, daar zijn we de komende tien jaar nog druk mee bezig.” De samenwerking met partners wereldwijd, maar ook binnen andere NUTRIM-onderzoekslijnen, is onont-beerlijk voor dergelijk onderzoek. Alleen samen kun je synergie bereiken. Zo werkt de groep van Wouters samen met de Universiteit van Vermont in de Verenigde Staten.

Samen is het Dione instituut opgericht voor onderzoek naar chronische longaandoeningen. Promovendi worden uitgewisseld en elkaars sterktes worden benut. Ook is er aansluiting bij de wereldwijde ECLIPSE-studie naar COPD. “Het gaat om zeer grootschalige, kostenintensieve stu-dies. Zeker als je ook de genetische predispositie wilt onderzoeken heb je al snel tienduizend onderzoeksdeel-nemers nodig. Daarom hebben we ons ook geëngageerd in The Maastricht Study, een MUMC+initiatief om een onderzoekspopulatie van tienduizend mensen uit deze regio samen te stellen. Zo kun je unieke gegevens verza-melen bij mensen in een voorstadium van COPD en dus werken aan preventie. We zoeken naar processen en mechanismen die we kunnen beïnvloeden.”

Organisatie onderzoek

Page 25: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

ValorisatieOm de bevindingen in de zorgeconomie in te bedden, is financiële steun van bijvoorbeeld de Provincie Limburg (via de Versnellingsagenda) en de Stichting de Weijerhorst onontbeerlijk. Wouters en zijn groep streven naar een zo optimaal mogelijke kwaliteit van leven voor patiënten met chronische longziekten. “Dat is onze valori-satie, dat de patiënt een maximaal rendement heeft van je onderzoeksresultaten. Dit academisch ziekenhuis is daarmee de ultieme spin-off; wij zijn eigenlijk de afdeling R&D van de kliniek. Maar we streven ernaar de kennis ook naar andere ziekenhuizen te brengen, via diverse netwer-ken, en het als een inktvlek over de wereld te verspreiden. Zo wordt wereldwijd bij COPD aandacht geschonken aan lichaamsgewicht: niet alleen ondergewicht, maar in toe-nemende mate ook de gevolgen van verstoringen in vetmetabolisme en zijn wij er zelfs in geslaagd ontvan-gers van deze vetboodschappers te identificeren in de zieke long.”

Tour de FranceBehalve meer begrip van het ziekteproces COPD en meer valorisatie voor de patiënt streeft Wouters ernaar als onderzoeksgroep aan de top te blijven. “Je moet niet op je lauweren rusten als je één Tour de France hebt gewon-nen. Wetenschap gaat wat mij betreft over het buiten de lijntjes durven te kleuren en het geven van kansen aan jonge mensen. Toen ik als jonge arts begon in de jaren tachtig viel me al snel de reductionistische benadering van patiënten op. Ik zag dingen die ik niet in de boeken kon terugvinden. Dan vraag je je af of er geen zaken over het hoofd gezien worden. Dat kenmerkt nog steeds mijn persoonlijke drive. Toen ik de kans kreeg een onderzoeks-groep op te zetten en ik koos voor COPD, was dat op dat

moment geen vanzelfsprekende keus. Vijfentwintig jaar later bleek de evidentie pas. Soms moet je de wereld over-tuigen van je idee. Vervolgens moet je niet stil blijven staan. Vanuit een open mind ontdek je dan steeds weer nieuwe onderzoeksvragen en dat maakt mijn werk ont-zettend boeiend.”

“�Het�zuurstoftekort�en�de��chronische�ontsteking�heeft�zijn�weerslag�op�veel�lichaamsdelen.�Wij�zijn�de�eerste�groep�geweest�die�het�spierverlies�bij�deze�ziekte�systematisch�heeft�ontrafeld.�Daarmee�zijn�we�toonaangevend�in�de�wereld.”

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 26: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Frederik-Jan van Schooten, hoogleraar genetische toxicologie, onderzoeksleider Onderzoekslijn 4 (Gene-environment interactions)

Het moet niet blijven bij mooie publicaties “Onderzoek doen is heel spannend. Ik weet nog goed hoe ik vroeger op mijn fiets naar het werk ging, benieuwd wat mijn labonderzoek die nacht had gedaan.” Prof. dr. Frederik-Jan van Schooten, aan het hoofd van onderzoeks-lijn 4 (Gene-environment interactions), blikt met enige weemoed terug op die goede oude tijd. “Je bent goed in onderzoek, daardoor word je hoogleraar en vervolgens doe je zelf geen onderzoek meer”, vat hij de tegenstrijdigheid samen. “Maar het aansturen van een onderzoeksteam is ook erg leuk. In de competitieve wereld die wetenschap is samen aan goede onderzoeksresultaten werken; dat gaat NUTRIM steeds beter af.” Over biomarkers, Silicon Valley en academische vrijheid. Onderzoekslijn 4 richt zich op de invloed van leefstijl en genetische achtergrond op de ontwikkeling van ziektes als kanker, COPD, chronische darm-leverziektes en het meta-bool syndroom. De groep van Van Schooten zoekt vooral naar biomarkers (beschadigde of herstellende DNA-structuren in de mens) die iets zeggen over een verhoogd risico op ziekte. “Waarom wordt de ene kettingroker wel ziek en de andere niet? Je genetisch profiel speelt daarbij een grote rol. Onze ambitie is een bijdrage te leveren aan ‘personalised medicine’: op maat gesneden therapieën met oog voor die verschillen tussen personen.” De ontwikkelde

technieken kunnen de andere drie onderzoekslijnen bin-nen NUTRIM goed gebruiken voor vroegdiagnose of het meten van therapie-effecten. De samenwerking is dus intensief.

KartrekkerDaarnaast zoekt lijn 4 ook naar alternatieven voor dier-proeven via toxicogenomics; onderzoek waarmee de groep internationaal toonaangevend is. De kar van het Netherlands Toxicogenomics Centre (NTC) wordt getrok-ken vanuit Maastricht. “Toxicogenomics onderzoekt de invloed van giftige stoffen op de genen. Door cellen in in vitro screens bloot te stellen aan giftige stoffen, kun je iets zeggen over de toxiciteit van bijvoorbeeld voedings-middelen, cosmetica of lucht. Op dit gebied hadden we de laatste jaren een paar mooie wetenschappelijke publi-caties en worden onze onderzoekers regelmatig uitgeno-digd in international netwerken. Zo toonden we samen met Canadese collega’s aan dat bepaalde stoffen in lucht-verontreiniging de genetische kwaliteit van sperma kun-nen aantasten, wat tot mutaties in de genen van het nageslacht leidt.”

WikipathwaysOok op het gebied van de bio-informatica timmerde de onderzoekslijn aan de weg. Het gaat daarbij om de wis-kundige en statistische analyse van de gegevens die via genomics-technologie worden verzameld. In 2008 werd een tool vergelijkbaar met Wikipedia ontwikkeld: Wikipathways. Het is een online kennis-community over het genoom. “Een heel innovatieve manier van kennisver-meerdering”, stelt Van Schooten. “Verder zijn we steeds bezig markers te ontwikkelen die in de kliniek gebruikt kunnen worden. Zoals biomarkers in uitademingslucht

Organisatie onderzoek

Page 27: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

waarmee de vatbaarheid voor COPD, astma of inflamma-toire darmziekten kan worden aangetoond. Dat doen we samen met lijn 2 en 3. Het is zeer noninvasief: in de toe-komst zou een patiënt bij de huisarts slechts in een zakje hoeven te blazen om een diagnose te kunnen verkrijgen. Via Biomedbooster, de Maastrichtse kennistransfer-orga-nisatie, kijken we hoe we dit kunnen patenteren en valori-seren.”

Silicon ValleyValorisatie beschouwt de hoogleraar als een nadrukkelijke taak. “Onze vindingen moeten in de maatschappij landen, het moet niet blijven bij mooie publicaties. Als wij het niet doen, wie dan wel? Mijn droom is meer bedrijvigheid rond deze universiteit. Het zorgt niet alleen voor werkge-legenheid maar is ook een innovatieve motor. Kijk naar Silicon Valley in de VS. Al komt er maar één van de tien initiatieven daadwerkelijk tot wasdom. Dat is mijn wens.”Zelf overstappen naar de ultieme bedrijvigheid: de indus-trie, is niet aan de orde. “Ik ben verknocht aan deze baan, anders kun je de zestig uur per week niet opbrengen. En de verdiensten in de industrie zijn ongetwijfeld beter, maar de academische vrijheid is mij meer waard.

Ik hou van de internationale contacten die je opdoet, en van het aansturen van een team. Ik sta zelf dan wel niet meer in het lab, maar heb goede contacten met mijn onderzoekers. Ik kan hen voeden met onderzoeksvragen: ‘Denk daar ook eens aan’ en zij voeden mij omgekeerd ook. Dat is het mooie van deze baan. Het binnenboord houden van de Cruijffs en de waterdragers en samen mooie wetenschappelijke resultaten bereiken. Dat gaat NUTRIM steeds beter af.”

“�Mijn�droom�is�meer�bedrijvigheid�rond�deze�universiteit.�Het�zorgt�niet�alleen�voor�werkgelegenheid�maar�is�ook�een�innovatieve�motor.�Kijk�naar�Silicon�Valley�in�de�VS.”

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 28: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

Emeritus hooglerarenIn de loop der jaren ging een aantal hoogleraren van het eerste uur met emeritaat. Wim Buurman en Klaas Westerterp werden geïnterviewd in 2011.

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

wim Buurman, hoogleraar metabolisme en immuniteit

Ik ben niet zo’n podiumman Hij omschrijft zichzelf als nieuwsgierig. “Ik heb de New Scientist en Nature naast mijn bed liggen.” Iemand die hoge eisen aan zichzelf stelt en dus ook aan zijn omgeving. “Ik beschouw mezelf als de minimaat voor wat een onderzoeker moet zijn.” een gesprek over voltigeren, onderzoek, promovendi en Co Greep met prof. dr. wim Buurman, hoog-leraar Metabolisme en Immuniteit.

De geïnterviewde stelt regelmatig een belangstellende wedervraag tijdens het inter-view. “Heeft u ook kinderen? Rijdt u ook paard?” En zo komt al vroeg in het gesprek een gedeelde hobby uit het verleden ter sprake: voltigeren. Enthousiast begint hij te vertel-len, hoe hij op negentienjarige leeftijd in de universiteitsmanege van Leiden begon met deze paardensport. Daar in Leiden begon zijn liefde voor paarden. Hij beschrijft de acro-batische toeren die hij beheerste, staand op een galopperend paard, overstappend van het ene naar het andere. “Dat is echt mijn liefde geweest vroeger.”

Brede interesseIn Leiden studeerde hij Biologie, waarna hij promoveerde in Rotterdam op onderzoek naar beenmergtransplantatie. In 1977 werd hij door prof. dr. Co Greep, grondlegger van de huidige medische faculteit, naar Maastricht gehaald. Er zou een niertransplantatie-groep komen en daarbinnen zou hij onderzoek doen. “Ik ben geen onderzoeker die zich dertig jaar met één onderwerp bezig kan houden. Als ik het van ‘voldoende niveau’ vind, verbreed ik mijn interesse.”

Zijn onderzoek is vooral basaal van aard, met ontsteking als hoofdonderwerp. De hoofd-lijnen zijn de darm, obesitas en voeding, afweer en zenuwstelsel. Het behandelen of voorkomen van ontstekingscomplicaties is het hoofddoel. Vanuit de niertransplantaties kwam hij op bloedvergiftiging (sepsis). Hij onderzocht of de theorie dat bacteriën uit de darm de oorzaak zouden kunnen zijn in de mens te bewijzen valt. Vanuit het darmonder-zoek kwam hij uit bij onderzoek naar necrotizerende enterocolitis (NEC) en de detectie van darmischemie. “Via een slim idee van een inmiddels ook met pensioen vertrokken

collega kregen we belangstelling voor Coeliakie, oftewel gluten-enteropathie. De vraag was: ‘Kun je met een simpele bloedbepaling vaststellen of er darmschade bij die patiën-ten optreedt?’ Recent vonden we dat bij intensieve training je lichaam te weinig bloed stuurt naar de darmen met darmschade tot gevolg. Ik denk zelfs dat de slechte conditie van longpatiënten mede het gevolg is van doorbloedingsproblemen van hun darmen.”

TraagDe laatste vijftien jaar heeft hij zijn onderzoeksinteresses nog meer aan laten sluiten bij vragen uit de kliniek. In zijn lab probeerde hij de lange weg af te leggen van in vitro, via proeven in dieren naar onderzoek in mensen. “Naarmate ik ouder werd, raakte ik meer en meer gedreven om onderzoek ten bate te laten komen van patiëntenzorg. Ik ben blij dat dat bij een aantal studies ook gelukt is.” Het was niet gemakkelijk, ook al werkte hij veel samen met clinici. “Het grote probleem is dat geneeskunde, voor een deel zeer terecht, heel traag is in het opnemen van nieuwe dingen. Eigenlijk worden innovaties pas echt omarmd als er veel geld mee verdiend kan worden. Toen ik jonger was, had ik hogere verwachtingen van het sneller toepassen van innovaties. Maar het is ook een veiligheidsklep: je kunt niet op stel en sprong van alles implementeren in die sector.”

PromovendiBelangrijker dan de onderzoeksresultaten vindt hij eigenlijk nog wel de promovendi die hij mocht begeleiden, vaak in samenwerking met clinici uit de heelkunde maar ook uit de longziekten, kindergeneeskunde en neurologie. Relatief veel promovendi promoveerden “Cum Laude”. “Een aantal kreeg mooie prijzen, zoals de NUTRIM-Prijs.” Om te illustreren waar ze terecht zijn gekomen pakt hij de lijst erbij en noemt per persoon de functie en werkplek. Van chirurg tot orthopeed of onderzoeker; stuk voor stuk mooie carrières. “Wat het meeste voldoening geeft, is dat sommigen doorgaan met onderzoek. Dat heb ik ze deels mogen leren.” Trots toont hij een artikel uit een NWO-tijdschrift dat in de koffiekamer prijkt, over één van zijn promovendi. Op de vraag wat hij een goede onder-zoeker vindt, denkt hij kort na. “Laat ik het zo zeggen: ik beschouw mezelf als de mini-maat van wat het ongeveer moet zijn. Beter is beter en minder vind ik teleurstellend. Ik heb de naam dat ik veel eis van mijn mensen en dat klopt. Ik vraag ook veel van mezelf. Gewoon omdat dat bij een carrière als wetenschapper hoort. Je inzet moet meer dan honderd procent zijn, anders wordt het niks. Veel mensen vinden dat lastig, anderen zijn tot de conclusie gekomen dat het ook veel oplevert.”

Page 29: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

NieuwsgierigTegelijkertijd heeft hij veel aandacht gestoken in het creëren van een prettige werkom-geving binnen de vakgroep Algemene Heelkunde. “Ik praat niet graag over mijn eigen ‘talenten’, maar als je zo aandringt: ik denk dat ik mensen aardig kan enthousiasmeren voor onderzoek en ze nieuwsgierig kan maken. En ik kan er een gezellige groep van maken, wat essentieel is. Je kunt de boog alleen strak spannen in een sociale, veilige, gezellige sfeer. Ik heb deze vakgroep altijd als een plezierige thuisbasis ervaren, juist dankzij de medewerkers. Daar ben ik ze heel dankbaar voor.” Buiten zijn eigen groep wordt hij nog wel eens ‘lastig’ gezien, zegt hij zelf. “Ik ben iemand die vaak de vinger op de zere plek legt, gewoon omdat ik vind dat het beter moet. Ik stel hoge eisen. Ik kan ook redelijk boos worden.”

Niet toevallig komt Co Greep op dit punt ter sprake. “Ik ben hier aangetrokken door pro-fessor Greep. Een groot man, omdat hij visie had op wat je met goede mensen moest doen. Tegenwoordig worden veelbelovende promovendi in een klasje bij elkaar gezet, met een sjieke naam waar ik nu even niet op kom, en dan krijgen ze allemaal dure cursus-sen aangeboden, waarmee je uiteindelijk weinig wint. Greep zei het veel simpeler en duidelijker: ‘Het is voor jouw ontwikkeling essentieel dat je een jaar naar het buitenland gaat en dat gaan wij samen regelen.’ Tegelijkertijd maakte hij een harde prestatieaf-spraak met je. Greep was voor mij echt een inspirator. Hij liet ook zien dat je alleen iets bereikt met een groep.”

PlatformInteractie tussen groepen vindt Buurman daarbij ook van essentieel belang. “NUTRIM biedt een platform voor het uitwisselen van kennis en kunde, dat is belangrijk. En het is van belang dat er binnen de universiteit gevochten wordt voor het voortbestaan van bepaald onderzoek. Daarvoor is zo’n instituut zelfs onontbeerlijk.” Toen zijn vorige onder-zoeksinstituut, ‘het immunologisch apparaat’ stopte, haalde Wim Saris hem naar NUTRIM. Bij diens afscheidsrede noemde hij Buurman een voorbeeld van betrokkenheid bij de school. “Hij memoreerde dat ik mijn afspraak, dat ik mijn onderzoek zou richten op NUTRIM, ook echt nagekomen was. Daar was ik diep van onder de indruk. Ik heb nooit in de gaten dat ik gewaardeerd word, blijkbaar heb ik daar geen antennes voor.” Hij ziet ook liever zijn promovendi in de spotlights dan zichzelf. “Ik ben geen type voor een groots afscheid; ik heb ook geen inaugurele rede gehouden bij mijn benoeming. Ik ben niet zo’n

podiumman.” Wat hij precies gaat doen na 1 november, als zijn contract formeel eindigt, weet hij nog niet precies. Een aantal onderzoekslijnen loopt door, net als de begeleiding van dertien promovendi. Daarnaast denkt hij erover weer een commerciële activiteit op te starten in zijn veld, zoals hij dat tot twee jaar geleden ook succesvol deed. “Maar ik zie het wel. Ik struin ook graag met mijn Andalusische hengst door de bossen.”

“�Je�inzet�moet�meer�dan�honderd�procent�zijn,��anders�wordt�het�niks.�Veel�mensen�vinden�dat��lastig,�anderen�zijn�tot�de�conclusie�gekomen�dat��het�ook�veel�oplevert.”

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 30: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

klaas westerterp, hoogleraar humane energetica

Van de spreeuw naar de mens een goede promovendus eindigt met zijn eigen onderzoeksvraag. Strijden tegen de industrie leidt niet tot een gelukkig leven. en er zijn meerdere wegen naar een succes-volle onderzoekscarrière. een paar stellingen van prof. dr. klaas westerterp die hij in de loop van het interview op nuchtere toon poneert. Zijn 65e verjaardag vormt de aanlei-ding voor het gesprek, maar is voor de bioloog geenszins een aanleiding om alleen nog te gaan tuinieren. “Hoewel ik daar ook veel aardigheid in heb, is dat niet uitdagend genoeg. Mijn onderzoekswerk inspireert me nog steeds.”

Klaas Westerterp, hoogleraar Humane Energetica, toont met gepaste trots de nieuwe onderzoeksfaciliteiten die zijn vakgroep Humane Biologie binnenkort ter beschikking krijgt. Op de begane grond van de Universiteitssingel 50 zijn de modernste labs gereali-seerd, inclusief vijf nieuwe respiratiekamers. Sinds hij in 1982 begon aan de Universiteit Maastricht en samen met onder andere technicus Paul Schoffelen de vakgroep op poten zette, groeide deze uit tot ruim zestig medewerkers. “Ik kwam per toeval in Maastricht terecht; de banen lagen destijds niet voor het oprapen. Achteraf ben ik er heel gelukkig mee. Maastricht was en is een plek met uitbreidingsmogelijkheden.”

SpreeuwHij studeerde biologie in Groningen, waar hij ook promoveerde, op energiegebruik van ratten. Zijn allereerste onderzoek draaide om de groei-efficiëntie van de spreeuw.* Drie seizoenen bestudeerde hij de efficiëntie waarmee spreeuwen voedsel omzetten in lichaamsmassa. “Net zoals we in de huidige respiratiekamers doen met mensen, zetten we jonge spreeuwen in een afgesloten ruimte waar lucht doorheen werd gezogen. Aan de hand van luchtanalyse berekende je het energiegebruik. Later, in Schotland, gebruikte ik tweevoudige gemerkt water bij vogels om in bloedmonsters het energiegebruik te meten. In 1982 begon ik hier in Maastricht, als één van de eerste drie onderzoekers ter wereld, die techniek ook bij mensen toe te passen.” Dat water is verrijkt met zware zuur-stof en zware waterstof, wat teruggevonden kan worden in urinemonsters. Zo kan de CO2-productie bepaald worden, en daarvan afgeleid het totale energiegebruik. De

methode leidde tot wereldwijde samenwerkingsverbanden. Recent in twee Europese projecten over respectievelijk de oorzaken van het toenemende overgewicht bij kinderen en de lichamelijke activiteit van COPD-patiënten. Maar ook een gewichtsreductieproject in Singapore startte onlangs. Het lab van Westerterp is, met technische ondersteuning van Loek Wouters één van de weinige dat adviseert over protocolontwikkeling, de analy-ses kan uitvoeren en de resultaten interpreteren. Proefpersonen ondervinden totaal geen hinder van de methode. “Mijn focus op onderzoek onder mensen in hun dagelijkse leefomstandigheden komt voort uit mijn spreeuwenonderzoek. Ik was als bioloog erg in mijn element toen ik met vogels in de vrije natuur werkte.”

GewichtsregulatieDe overstap naar humaan onderzoek had vooral praktische redenen: continue financie-ring in het dierexperimenteel onderzoek is lastiger te vinden. Bovendien had energiege-bruik Westerterp’s interesse, los van een specifiek organisme. Via de tweevoudig gemerkt water-methode werden allerlei klinische, sportieve of dagelijkse vraagstellingen onderzocht. Gewichtsregulatie is een rode lijn in zijn werk. Daarvoor ontwikkelde hij de afgelopen decennia onder meer de versnellingsmeter: een klein apparaatje, tegenwoor-dig niet groter dan een postzegel, dat alle lichamelijke activiteit van de drager regis-treert. “Dat is het wapen van ons onderzoek geworden. Hiermee kunnen we activiteiten-patronen in kaart brengen, de intensiteit ervan, de soort, de hoeveelheid energie die dat kost.” In samenwerking met Philips is het apparaatje sinds 1995 ook gecommercialiseerd. Momenteel is het op de Amerikaanse markt beschikbaar, eventueel in combinatie met een webcoach. “We konden het zelf niet zo klein maken als Philips. Dankzij die samen-werking kregen we betere onderzoekstechnieken tot onze beschikking. Dat heeft met name mijn interesse, niet de pure commercialisering.”

MisverstandEén van zijn kernboodschappen, veelvuldig opgepikt door de media, is dat de regulatie van lichaamsgewicht vooral te maken heeft met voedselinname. “Denk niet dat je door wat meer te bewegen je overgewicht kwijtraakt. Dat is een wijdverspreid misverstand. Als mens in de huidige samenleving moet je je heel bewust beperken, want er is op veel te veel plekken van alles te eten. Het blijkt zelfs dat een dieet mét inspanningspro-gramma hetzelfde effect heeft op lichaamsgewicht, als datzelfde dieet zónder het pro-gramma. Sporten maakt fitter en je beweegt prettiger, het is goed voor je gezondheid,

emeritus hoogleraren

Page 31: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

maar je moet geen grote effecten op je gewicht verwachten.” Als hij dat misverstand weer eens tegenkomt, lacht hij er vooral om. “Als men er iets over wil horen, geef ik graag een interview, maar ik heb geen grote missie om de wereld te overtuigen van mijn inzichten. De hele samenleving wordt bepaald door aanbod. Het is logisch dat de indus-trie steeds nieuwe producten op de markt wil brengen. Niet dat ik hen schuldig aan iets acht, maar het is wel een machtige partij. Als je daartegen wilt strijden, geloof ik niet dat je een gelukkig leven hebt. Zo werkt de wereld gewoon.”

NatureGevraagd naar een hoogtepunt in zijn carrière noemt hij een publicatie in Nature, over de oorzaken voor (in)activiteit van mensen. “Omdat het gelezen wordt door weten-schappers buiten je eigen vakgebied, vond ik dat leuk. Als je buiten je eigen discipline kijkt, geeft dat de meeste nieuwe onderzoeksideeën.” Nadat hij divisieleider was binnen NUTRIM en daarna voorzitter van de vakgroep Humane Biologie, was hij een aantal jaren promovendidecaan. “Het hoogtepunt was de jaarlijkse promovendimiddag, bijvoorbeeld over het profiel van een succesvolle promovendus. De vijf directeuren van de UM-instituten

deelden hun visie met een zaal vol promovendi en dan zie je dat de criteria per instituut verschillen. Er is niet één route naar een succescarrière, dat is voor veel promovendi aardig om te horen.” Zo vindt hij ook de grote meerwaarde van een instituut als NUTRIM dat het onderzoekers uit verschillende disciplines bij elkaar brengt, zodat uit die contac-ten nieuwe samenwerking kan ontstaan. De grootste meerwaarde van zijn benoeming tot hoogleraar zat voor hem in de mogelijkheid promovendi te begeleiden. “Dat heb ik één van de leukste dingen in mijn werk gevonden; het steeds weer kunnen werken met nieuwe mensen.”

ZelfreflectieAls hij zijn eigen promotietraject vergelijkt met de huidige trajecten kan hij heel wat verschillen benoemen. “Er werd destijds niet gepraat over publicaties. Hoewel het niet gestimuleerd werd, heb ik mijn proefschrift als één artikel gepubliceerd, met alleen mijn naam erboven. Ik had veel vrijheid en er was ook geen termijn voor een promotie-onder-zoek. Tegenwoordig is het meer gereglementeerd, met als gevaar dat er weinig tijd is voor zelfreflectie. Dat zie je ook al in de studie en ik vind dat een verarming. Je moet als mens een rijpingsproces ondergaan dat niet versneld kan worden, maar daar gaat het huidige systeem wat aan voorbij. Je moet leren zelfstandig onderzoek te doen en dat is dus niet van begin tot eind alleen maar doen wat de begeleider zegt. Het mooiste is het als een promovendus zich alleen in de beginfase beperkt tot het project waarop hij is aangenomen. Een goede onderzoeker denkt na en spreekt zijn begeleider ook af en toe tegen. Uit discussie komt het beste product voort.”

Over het leven na zijn 65ste is Klaas Westerterp even nuchter als altijd: “Het is niet mijn bedoeling om ineens iets heel anders te gaan doen. Er is nog een aantal promovendi en ik heb nog een onderzoeksvoorstel lopen voor vier jaar. Geleidelijk aan zal ik wel steeds meer tijd gaan besteden buiten de universiteit, bijvoorbeeld bij mijn bijen of in onze tuin. Maar die overgang zal organisch verlopen”, besluit de natuurliefhebber.

* Over dit hoofdonderwerp van zijn biologiestudie ging Westerterp’s eerste publicatie: Westerterp K. The energy budget of the nestling starling Sturnus vulgaris, a field study. Ardea 1973:61:137-158

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 32: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

Ondersteuning

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Lou Maas, analist

NUTrIM’s betrokkenheid is gegroeid Zijn interesse voor de interacties tussen verschillende stoffen werd gewekt toen Lou Maas (47) als kind een scheikundedoos kreeg. Op zijn vijftiende koos hij voor de Middelbare Laboratorium School (MLO), waarna hij ook de HLO nog doorliep. “Die schei-kundedoos was iets spectaculairder dan wat er tijdens de opleiding gebeurde”, lacht hij, “maar ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze.” Inmiddels werkt hij al ruim twintig jaar als analist aan de Universiteit Maastricht, tegenwoordig in dienst van NUTRIM bij de vakgroep Toxicologie.

De rode draad in het werk van Lou Maas vormen moleculair biologische analyses. “We kweken bijvoorbeeld cellen waaruit we DNA isoleren. In ‘gewone-mensen-taal’ kijken we vervolgens vooral naar fouten in het DNA die kunnen uitgroeien tot kanker. Dat doe ik voor wetenschappers van onze vakgroep, maar ook voor onderzoekers van andere universiteiten of bijvoorbeeld artsen in het ziekenhuis. Ook kunnen we in speeksel of urine cotinine bepalen, dat is een afbraakstof van nicotine. Als COPD-patiënten op een vragenlijst invullen dat ze niet roken, kunnen we via die cotininebepaling vaststellen of dat ook echt zo is.” Ook het begeleiden van promovendi en stagiaires in het lab hoort bij zijn takenpakket en daarnaast is hij arbeids- en milieucoördinator, wat betekent dat hij zorg draagt voor de veiligheid op het lab. “Het is afwisselend werk. Je zit regelmatig achter de computer, maar het is geen kantoorbaan. Behalve met het wetenschappelijk personeel heb ik ook veel contact met bijvoorbeeld collega’s van de instrumentele dienst als er een apparaat kapot is en mensen van de spoelkeuken voor het glaswerk. Dat maakt het afwisselend en leuk.”

InteresseHoewel hij dus dagelijks met zijn neus bovenop de wetenschap zit, heeft zijn werk nooit geleid tot een persoonlijke wetenschappelijke interesse. “Ik ben meer een man van de technische analyses. Ik vraag me dus eerder af of ik een analyse ook op een andere

manier zou kunnen uitvoeren.” Niet dat de inhoud hem niet interesseert. “Ik vind het leuker om te werken aan een langer lopend project, waarbij je ook op de hoogte wordt gehouden van wat eruit komt, dan aan korte analyses die even tussendoor komen. Ik vind sommige analyses ook echt interessant. Maar soms vraag ik me eerlijk gezegd ook wel eens af wat het nut is van een bepaald experiment.”

BetrokkenheidNUTRIM is formeel zijn werkgever, maar voor zijn gevoel is de vakgroep Toxicologie en de UM dat ook. Misschien nog wel ietsje meer. “Tot tien jaar geleden had ik eigenlijk nauwelijks besef van wat NUTRIM was en deed. En nu nog moet ik zeggen dat ik me iets meer verbonden voel met de vakgroep, omdat ik daar dagelijks werk. Dat geldt voor meer ondersteunend personeel, denk ik.” Wel heeft Maas gemerkt dat de betrokkenheid van NUTRIM bij met name dat ondersteunend personeel is gegroeid de afgelopen jaren. “We worden tegenwoordig betrokken bij de aanschaf van nieuwe apparatuur voor het lab, wat heel prettig is. En we krijgen regelmatig informatie via e-mail, onder andere over derde geldstromen die verworven zijn. Dat stel ik zeker op prijs.”

Zonder de ondersteuning van OBP’ers (ondersteunend en beheerspersoneel) zou het onderzoek niet zo goed lopen. Analisten, diëtisten, technici, onderzoeksassistenten en secretariaten vervullen een essentiële rol in het onderzoek. Het bedrijfsbureau helpt en faciliteert. Interviews met Lou Maas, vanaf de start van NUTRIM werkzaam als OBP’er en met het team van het bedrijfsbureau van NUTRIM

Page 33: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 34: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

NUTRIM Bedrijfsbureau

NUTrIM, dat zijn onze onderzoekers Het aantal NUTRIM-onderzoekers is het afgelopen decennium explosief gegroeid; van 2000 tot 2009 is het aantal onderzoekers en promovendi praktisch verdubbeld. Het goed op orde hebben van je project- en financiële administratie is dan een must. Het Bedrijfsbureau van NUTRIM, onder leiding van Sef Janssen, doet er achter de schermen alles aan om de onderzoekers zoveel mogelijk administratieve zaken uit handen te nemen en hen te helpen zoveel mogelijk uit subsidiegelden te halen. Flexibiliteit en service staan hier hoog in het vaandel.

Even voorstellenAan tafel zit de harde kern van het Bedrijfsbureau. Behalve Sef Janssen is dat controller Sandy Quaden, medewerker bestuurlijke informatievoorziening Yvonne Sondeijker en secretaresse Marijke Grispen. De laatste is een belangrijke schakel in het agendabeheer, projectadministratie en correspondentie en is de stem van NUTRIM. “Als je NUTRIM belt, krijg je mij aan de lijn.” Zij zit het langste op de afdeling, sinds 1992. Het Bedrijfsbureau van toen is simpelweg niet te vergelijken met dat van nu. De organisatie is veranderd en gegroeid. “Marijke zorgt ook voor de sfeer op de afdeling”, voegt Sef toe. “Ze versiert de bureau’s met de feestdagen en zorgt ervoor dat ik geen verjaardagen enzo vergeet. Heel belangrijk. En ze kent bijna iedereen.”

Aan het bureau tegenover Marijke zit Yvonne. Zij beheert de databases met de (niet-financiële) gegevens voor de diverse managementrapportages zoals het NUTRIM-jaarverslag en zelfevaluaties. “Verder beheer ik de website, verzorg ik de communicatie naar de NUTRIM-achterban via nieuwsbrieven en dergelijke en ik ondersteun promo-vendi-coördinator Roger Godschalk bij de organisatie van het promovendi-onderwijs.” Sandy Quaden is de rechterhand van Sef, die op zijn beurt de rechterhand is van de wetenschappelijk directeur. Sandy: “Ik verzorg de hele financiële administratie, van ieder jaar een vijfjarige begroting, tot kwartaalrapportages, eindafrekeningen, analyses en

meer. Verder help ik samen met Sef onderzoekers bij subsidieaanvragen. Uitzoeken wat de voorwaarden zijn, hoe ze daar het beste gebruik van kunnen maken, in kaart brengen wat de financiële risico’s van een project zijn. En jaarlijks voeren we een gesprek met elke onderzoeker over zijn of haar financiële situatie.”

Sef Janssen is dus hoofd van het bureau, met als hoofdtaak de aansturing ervan. “Daarnaast ben ik een klankbord voor de wetenschappelijk directeur en voel ik me een soort voelspriet in de organisatie. Ik laat graag mijn gezicht zien op de gangen waar NUTRIM-onderzoekers zitten om een praatje te maken en op die manier op de hoogte te blijven. En ik vind het belangrijk hier even te vermelden dat we behalve ons vieren, nog een juriste hebben op de afdeling en drie full-time collega’s van het Administratief Service Centrum die we eigenlijk ook als onderdeel van onze afdeling beschouwen.”

Onderzoekers ontlastenNUTRIM is dus gegroeid. De exacte cijfers heeft Yvonne natuurlijk paraat. Van 39 onderzoe-kers in 2000 tot 73 in 2009, en van 56 aio’s in 2000 tot circa 115 in 2009. “Dat betekent ook een enorme groei van de financiële middelen”, zegt Yvonne. Sef: “Alle collectebusfondsen die aan de deur komen subisidiëren NUTRIM-projecten, net als alle grote voedingsmultina-tionals en ook de Europese Unie in toenemende mate. En niet te vergeten de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek. Tot slot krijgen we een basisfinanciering van de overheid, daarvan kunnen we 25 onderzoekers betalen.” Alle vakgroepen die actief zijn binnen NUTRIM moeten aan bepaalde minimumeisen voldoen op het gebied van proef-schriften, publicaties en geld binnenhalen. Het hoofddoel van het Bedrijfsbureau is om onderzoekers te ontlasten. Sef:”Dat is ook wel nodig, want zo’n zeven à acht van onze top-onderzoekers, hebben zoveel projecten dat ze een fulltime baan zouden hebben aan de administratie daarvan als wij ze niet zouden ondersteunen. We bemoeien ons dus niet met de inhoud, behalve als we in een project niet kunnen leveren wat we beloofd hebben. Wetenschappelijk onderzoek zit altijd tegen de grenzen van nieuwigheden, dus je kunt in een contract niet afspreken dat je een nieuwe stof gaat leveren die iets specifieks doet. Wel dat je ernaar op zoek gaat. We gaan dus vaak alleen inspanningsverplichtingen aan.”

Formeel is het bedrijfsbureau een stafafdeling van de wetenschappelijk directeur. Sef: “Maar we fungeren ook als een buffer tussen de onderzoekers en de rest van de wereld. We krijgen de meest vreemdsoortige vragen vanuit bijvoorbeeld overheid, of universi-

Ondersteuning

Page 35: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

Van links naar rechts: Marijke Grispen, Sandy Quaden, Sef Janssen en Yvonne Sondeijker

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 36: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

teit, en die proberen we zoveel mogelijk weg te houden bij onze onderzoekers, zodat ze gewoon hun werk kunnen doen.”

Flexibel en toegankelijkFlexibiliteit staat hoog in het vaandel bij het Bedrijfsbureau. De ad hoc-klussen zijn soms op zijn zachtst gezegd ‘uitdagend’. Sef: ”Er komen hier gerust onderzoekers om negen uur ’s ochtends binnen, die om twaalf uur een subsidieverzoek moeten indienen. Dan kun je zeggen: ‘Je bent te laat’, maar dan weet je dat ze het zelf alsnog gaan indienen, waardoor je later misschien voor onaangename verrassingen komt te staan. Dus wij zeggen dan: ‘Kom de volgende keer wat eerder als het even kan’, en laten vervolgens alles uit onze handen vallen.”

Hij is blij dat de afdeling niet in de bureaucratische reflex schiet van meer regels en proto-collen maken in een poging dergelijke verrassingen te voorkomen. “We beseffen dat ook met meer regels dingen soms anders lopen dan je wilt. Over het algemeen hebben we tevreden en ook leuke klanten.” Marijke: “De mensen zijn heel divers, dat maakt het ook leuk werken.” Sef: “Van heel chique wetenschappers die met egards behandeld willen worden, tot mensen die ondanks hun vaak niet geringe wetenschappelijke status wars zijn van elke bijzondere behandeling. Dat is het leuke van werken binnen een universiteit.”

Yvonne: “We zijn ook een heel platte organisatie. Iedereen, ook de jongste aio, kan altijd bij ons terecht.” Marijke: “Annemie Schols, onze directeur, zal een afspraak met een aio ook niet klakkeloos afzeggen omdat een hoogleraar op hetzelfde moment een afspraak wenst. ‘Ze hebben allebei iets nodig en ze zijn allebei even belangrijk’, is haar standpunt.” Sef vult aan: “Al probeer je mensen die heel druk en succesvol zijn wel meer tegemoet te komen. Maar de deur staat altijd voor iedereen open en dat is ook onze kracht.” Marijke: “Ik vind dat er bij NUTRIM allemaal tevreden mensen werken. Een happy familie.”

AfrekencultuurBehalve binnen NUTRIM is er ook buiten de organisatie veel veranderd. Neem de afreken-cultuur, waarin vakgroepen afgerekend worden op hun aantal publicaties en promoties en de hoeveelheid onderzoeksgeld die ze verwerven. Sef: “Die cultuur is veel harder geworden, waardoor het nog veel belangrijker is je administratie op orde te hebben. Of dit een vooruit-gang is, daarover verschillen de meningen”, zegt hij met een lach naar Yvonne.

Yvonne: “Ik heb er soms wat moeite mee, omdat je ziet dat mensen heel hard werken, maar net niet scoren, terwijl een ander met dezelfde inspanning dat ‘geluk’ wel heeft. Maar eigenlijk zijn dat uitzonderingen, omdat bijna iedereen onderdeel uitmaakt van een onderzoeksgroep die als geheel presteert.”

Sef: “Onze onderzoekers zijn net mensen. Als je waarde hecht aan promoties als instituut ga je als onderzoeker meer je best doen om op het eind van het promotietraject ergens als promotor te staan. Dat nekt de samenwerking soms; dat is een negatief bijeffect van de afrekencultuur. Maar als je onderzoek vergelijkt met sport, is de universiteit de eredi-visie van kennisinstellingen. Het is een soort topsport, waarin we alleen de allerbesten willen houden. En ik ben ervan overtuigd dat mensen die net niet in die top horen, in andere organisaties veel gelukkiger zouden zijn. Dat we niet alleen maar toponderzoekers kunnen hebben, snap ik, maar een onderzoeksgroep moet top zijn. Het is in een ambtelijke organisatie niet altijd makkelijk om mensen een spiegel voor te houden en daar bijpassende consequenties aan te verbinden, maar het gesprek wordt in die situaties in ieder geval niet uit de weg gegaan.”

Hidden forcesAl voor het interview plaatsvond, had de harde kern een titel voor het verhaal bedacht: Hidden forces. Niet dat ze onzichtbaar zijn voor de NUTRIM-onderzoekers, maar naar de buitenwereld profileren ze zich eigenlijk nooit. “We zijn bewust op de achtergrond”, verwoordt Sef het. “Ik kom bijna nooit op recepties buiten de deur; ik ben er voor de onderzoekers. We hebben het administratief goed op orde en ik denk dat we op de achtergrond ook best veel betekenen voor onze onderzoekers; ze kunnen echt op ons vertrouwen en we kunnen ze helpen, maar wel nadrukkelijk op de achtergrond.

DienstverlenendDe onderzoekers moeten NUTRIM profileren.Sommige mensen denken dat als je maar veel pr maakt en de universiteit goed op de kaart zet, er allerlei onderzoeksgeld deze kant op komt. Maar bedrijven en collectebusfondsen komen naar NUTRIM voor onze onderzoekers. Als bepaalde onderzoekers morgen vertrekken naar een andere universi-teit, gaan die bedrijven mee. De onderzoekers zijn NUTRIM. Dus moeten wij ervoor zorgen dat mensen hier graag werken omdat ze goed ondersteund worden. En als de beste mensen dat ook vinden, zullen ze hier hopelijk blijven.”

Ondersteuning

Page 37: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

TerugblikTerugblik van interviewster Femke kools

Sommige gesprekken veranderen je leven, zonder dat je het op dat moment direct in de gaten hebt. De afgelopen vier jaar maakte ik telkens een serie interviews voor het jaarverslag van NUTRIM. Ik werd op een select gezelschap af gestuurd; jonge onderzoekers, begeleiders, ondersteuners, artsen en vooral hoogleraren. als ik eerlijk ben, heb ik voor het interviewen van een hoogleraar altijd wat meer lood in mijn schoenen dan voor een jonge hond. een hoogleraar heeft per defini-tie veel gepresteerd, geniet veelal aanzien en dat kan in sommige gevallen een aanslag op het karakter plegen. Om mijn zenuwen zo goed mogelijk in bedwang te houden, kleed ik me extra netjes en bereid ik me nog een tikkeltje beter voor. en dan blijkt het vaak mee te vallen.

Dan blijken er onder hoogleraren ook jonge honden te zitten, zoals Kees de Jong en Frederik-Jan van Schooten. Ze blijken bescheiden (Emiel Wouters), openhartig (Wim Saris) of doen je besluiten voort-aan alleen nog met een memorecorder te interviewen omdat ze zo snel praten, met een hoge infor-matiedichtheid (Klaas Westerterp). En soms veranderen ze je leven. Toen ik vorig jaar op prof. Wim Buurman werd af gestuurd, en iemand me waarschuwde dat hij ‘soms een wat lastige man kon zijn’, zag ik de bui al hangen van een zwaar, moeilijk gesprek. Maar Wim Buurman bleek één van de wei-nige interviewkandidaten die regelmatig een belangstellende tegenvraag stelde. ‘Rijdt u ook paard?’ ‘Heeft u ook kinderen?’ En hij bleek een gezonde dosis zelfkennis te hebben, waardoor hij uit zichzelf zijn reputatie buiten zijn eigen vakgroep aansneed en in perspectief plaatste.

En zo werd het interview meer een gesprek. Het kenmerk van een interview is dat de meest boei-ende gedeelten belanden in de geschreven versie. Bij een gesprek hoeft dat niet zo te zijn. Het deel dat de geschreven versie niet haalde, bracht mijn overtuiging dat ik niet meer kinderen wilde, aan het wankelen. Mede dankzij deze ‘lastige man’ werd ik onlangs opnieuw moeder, van een prachtige dochter. Heel veel rijker kun je van een opdracht niet worden.

NUTRIM, bedankt en gefeliciteerd.

Page 38: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

NUTRIM in cijfers

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Publicaties periode 2000-2011 Promoties t/m 1992-2011

2000 2001 2002 2005 2008 2011

aantal publicatiesimpactfactor > 5top 25%top 10%top 1%

500

450

400

350

300

250

200

150

100

50

0

35

30

25

20

15

10

5

0

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

Page 39: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

wervend vermogen 1993-2011 Inzet in fte’s 1993-2011

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

1e geldstroomoverige geldstromenpromovendi

2e de geldstroom in KE

Overige geldstromen in KE

140

120

100

80

60

40

20

0

E 12.000

E 10.000

E 8.000

E 6.000

E 4.000

E 2.000

E 0

1992

1993

1994

1995

1996

1997

1998

1999

2000

2001

2002

2003

2004

2005

2006

2007

2008

2009

2010

2011

20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweRk

Page 40: Jaar NUTrIM mensenwerk - Maastricht University · Inhoud 20 JaaR NUTRIM: MeNSeNweR k Jubileum NUTRIM prof. dr. Albert Scherpbier Leiding en sturing Groot worden door samen te werken

nUTrIm bedrijfsbureau Secretariaat: Mevr. M.H. Grispen-BeursgensTelefoon: +31 43 388 1476, Fax: +31 43 367 0286 Email: [email protected]

Postadres:Maastricht UniversityPostbus 616, 6200 MD Maastricht, Nederland

Bezoekadres:Universiteitssingel 40, 6229 ER Maastricht, Nederland

www.maastrichtuniversity.nl/nutrim

© 2012 Jubileum

boekje uitgegeven ter gelegenheid van het 20-jarig bestaan van NU

TRIM School for N

utrition, Toxicology and M

etabolism, Faculty of H

ealth, Medicine and Life Sciences, M

aastricht University | Sam

enstelling: Annemie Schols en Yvonne Sondeijker |

Interviews: Fem

ke Kools, Maastricht | Fotografie: Appie D

erks, Maastricht Vorm

geving: grafisch ontwerpburo Em

ilio Perez, Geleen |

Drukwerk: Drukkerij Pieterm

ans, Lanaken