48
E nummer 32 april 2013 jaargang 20 • Ernst Jansen Steur: de charmante neuroloog • Het milgram experiment • De val van SNS • Gaan verantwoordelijkheid en moralisme samen? W h o s r e s p o n s i b l e ?

Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

  • Upload
    jfas

  • View
    238

  • Download
    2

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Verenigingsblad Juridische Faculteit der Amsterdamsche Studenten

Citation preview

Page 1: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

NOTA

BEN

ENO

TA B

ENE

nummer 32april 2013jaargang 20

• Ernst Jansen Steur: de

charmante neuroloog

• Het milgram experiment

• De val van SNS

• Gaan verantwoordelijkheid

en moralisme samen?

Who’s responsible?

Page 2: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

OPINIE

Link up.

Delicious

Facebook

Slash Dot

Reddit

Newsvine

Yahoo

Microsoft

App Store

Qik

Tumblr

Behance

Friendster

RSS

Flickr

MySpace

Mixx

FriendFeed

SlideShare

Yahoo Buzz

MSN

Amazon

Vimeo

WordPerss

Design Float

Bebo

Email

Twitter

StumbleUpon

Skype

YouTube

Google

Netvibes

Apple

Last.fm

Viddler

Blogger

Deviant Art

Squidoo

Retweet

Digg

Technorati

LinkedIn

Google Talk

AOL

MobileMe

Mister Wong

Virb

Posterous

Design Bump

Share This

Update #1

Update #2

Google Buzz

Ebay

Gowalla

Xing

Podcast

Button Red

Picasa

Feedburner

ICQ

Paypal

Button Blue

Button White

Bing

WordPress (blue)

Metacafe

Heart

Button Orange

Button Light Blue Button Yellow

Meetup

Drupal

Yelp

Star

Green

IconDock Foursquare

Identi.ca

Ember App

Hyves

Vind je het een spannende uitdaging om hechte relaties op te bouwen met gerenommeerde, internationale cliënten? Wil je de grenzen van je praktijkgebied verleggen naar een breed spectrum van sectoren? Heb je het talent, inzicht én de energie om de meest complexe transacties succesvol af te ronden? Link dan met Linklaters! Wij zijn een wereldwijd, toonaangevend kantoor met advocaten, notarissen en fiscalisten. We zijn altijd op zoek naar jong toptalent. Dus als jij carrière wilt maken in een open en toegankelijke omgeving, waarin pragmatisme en vernieuwend denken centraal staan, bekijk dan onze stagemogelijkheden en vacatures op www.linklatersgraduates.nl

Winnaar Gouden Zandloper: snelste groeier 2008 – 2012

315174_holland_297x210 [+3].indd 1 19/06/2012 09:38

Page 3: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

3

Shell en Nigeria komen hun beloftes om de olievervuiling in de Nigerdelta aan te pakken niet na. De minister van

Buitenlandse Handel Lilianne Ploumen zegt hierover: “Shell moet hier verantwoordelijkheid nemen. Het is heel

simpel: als je afspraken maakt, dan moet je je daaraan houden.”1

Het klinkt logisch om verantwoordelijkheid te nemen, maar doen we dat ook? In de praktijk blijkt dat we dat

vaak nalaten. Een heel goed voorbeeld hierbij is natuurlijk de huidige economische crisis. Wie is/zijn hier nou

verantwoordelijk voor? Zijn het de Brusselse technocraten, de graaiende bankiers, het volk dat steeds maar op dezelfde

partijen blijft stemmen of zijn het de Haagse Eurofi elen? Velen zien toplui en de inhalige bankiers uit de fi nanciële

wereld als de verantwoordelijken voor de fi nanciële ineenstorting.

Of wat te denken van de CO2-uitstoot op aarde? De bedrijven zorgen voor deze uitstoot, maar de consument reageert

hier weer op door het geproduceerde artikel te kopen. Wie is er nou verantwoordelijk? De bedrijven of de consument?

Koningin Beatrix maakte op 28 januari bekend dat zij het ambt zal gaan neerleggen. Dit betekent dat haar zoon, prins

Willem-Alexander, haar functie zal gaan opvolgen. Ook hierbij rijst er een vraag: is er ministeriële verantwoordelijkheid

voor de beslissing te abdiceren?

Verantwoordelijkheid nemen is een hele verantwoordelijkheid. Dat klinkt misschien als een open deur, maar dat is het

niet. Sommige taken en banen zorgen voor veel verantwoordelijkheid. Er kunnen veel belangen mee gemoeid zijn,

waaronder geld of juist mensenlevens. Mensen met een verantwoordelijkheidsgevoel zijn voortdurend alert. Deze

personen beschikken over een zekere vorm van besluitvaardigheid.

Helaas wordt het bovengenoemde niet altijd verwezenlijkt. Als ieder mens zijn verantwoordelijkheid draagt en zich aan

de afspraken houdt, zou er dan nu nog een economische crisis zijn?

Jaimy Lankman

Commissaris Media 2012-2013

Noten

1 Jan Vos, ´Olieramp Nigerdelta: vervuiling aanpakken´, 27 november 2012, http://www.pvda.nl/berichten/2012/11/

Olieramp+Nigerdelta%3A+vervuiling+aanpakken

HOOFDREDACTIONEEL

‘Verantwoordelijkheid nemenis een hele verantwoordelijkheid’

Page 4: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

4

ACTUALITEIT

3 Hoofdredactioneel Verantwoordelijkheid nemen is een hele verantwoordelijkheid

6 Activiteitenkalender en colofon

7 UNISCA zomer in je bol?

9 Stichting wetwinkel Amsterdam Boedapest; een uitje om niet snel te vergeten

OPINIE

11 Californication

15 Het Caribische avontuur Column door Stefanie Driever en Judith Wiarda

19 Chair Umpire Een kritische blik op beide geslachten

7

9

11

21

Page 5: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

5

RUBRIEKEN

13 Zijn westerse staten verantwoordelijk voor schade aan voormalige koloniën?

17 Het Milgram experiment Hoe ver gaan mensen in het nemen van verantwoordelijkheid?

22 De juist kledingstijl in de juridische sector De do’s en de don’ts

24 Fotopagina Kerstgala

26 Spraakmakende rechtspraak

28 Rondvraag: Gaan verantwoordelijkheid en moralisme samen?

44 Fotopagina’s Carnavalsborrel en Pubquiz

VERDIEPING

32 De ministeriële verantwoordelijkheid voor de abdicatie: Wat houdt dat precies in?

34 De charmante neuroloog Ernst Jansen Steur

37 Wie moet verantwoordelijkheid dragen voor de val van SNS? Een Friedman benadering van een bankredding

41 Fraude in de vastgoedwereld

INHOUD

13

26

32

41

Page 6: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

6

Activiteiten-kalender 2013

5 april:

Themaronde – bezoek aan Stibbe

11 april:

Themaronde – bezoek aan Loyens & Loeff

12 april:

Themaronde – bezoek aan De Brauw

14 april:

Sluiting sollicitatie JFAS Bestuur

18 april:

JFAS Dies

24 april:

Themaronde – Recruitmentdiner

26 april t/m 7 mei:

Masterreis naar Zuid-Afrika

9 mei:

Eindborrel

17 mei:

Bezoek aan Amnesty International

Aanmelden en extra informatie vind je op www.jfas.com.

ColofonDe Nota Bene is een uitgave van de Juridische Faculteit der Amsterdamsche Studenten, verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en verschijnt vier maal per jaar.

HoofdredactieJaimy Lankman

EindredactieEline Botter

RedactieLaura Aalders Sascha van Gerrevink Richte van GinnekenSalima Guettache Vincent de Haan Tarek HiemstraMadeline Kniest Daniëlle Sinnige Veysi Tas Nammy Vellinga Rogier van der Wolk

Overige bijdrageStefanie DrieverJean-Paul SamsonStichting Wetwinkel AmsterdamUNISCAJudith Wiarda

AdverteerdersAKD advocaten en notarissenAllen & OveryDe Brauw Blackstone WestbroekHoyng MonegierLinklaters LLPLoyens & Loeff

SponsorexploitatieAnnika van Beek

VormgevingWillem Don, willemdon.nl

DrukkerijGrafi plan Nederland B.V. te Grootebroek

JFAS BestuurAnnika van Beek – Voorzitter [email protected] van Oosten – Vice-voorzitter [email protected] de Vries – Penningmeester [email protected] Smits – Secretaris [email protected] van Gerrevink – Commissaris intern [email protected] van Hassel – Commissaris extern [email protected] Lankman – Commissaris media [email protected]

Juridische Faculteit der Amsterdamsche StudentenOudemanhuispoort 4Kamer A2.041012 CN AmsterdamTel: 020-5253441Email: [email protected]: www.jfas.com

Met dank aanAlle bestuursleden en sponsoren die deze Nota Bene hebben gemaakt. De gepubliceerde artikelen in de Nota Bene vertegenwoordigen niet noodzakelijkerwijs de mening van de voltallige redactie. Reacties op artikelen worden met belangstelling tegemoet gezien op [email protected]. Wil je schrijven voor de Nota Bene? Mail dan naar [email protected]. Heb je de Nota Bene niet ontvangen of zijn je adresgegevens gewijzigd? Mail dan naar [email protected].

Page 7: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

7

Door Laura Daniela Vinkeles Melchers

Deze zomer organiseer ik samen met mijn bestuur

The Most Rewarding Summer Academy UNISCA.

Gedurende het jaar werken we hier naartoe om

studenten academisch verantwoord op te leiden. De organisatie

legt verantwoordelijkheden af jegens universiteiten, het bestuur

van toezicht, de studenten en jegens elkaar.

UNISCA is een Summer Academy van twee weken lang, die

georganiseerd wordt vanuit de UvA. Door de erkenning van de

UvA krijgen studenten voor de deelname zes EC toegekend indien

deze succesvol is afgerond. De studenten die hieraan meedoen

zijn erg divers, omdat dit een internationaal programma is

waardoor studenten van andere universiteitsinstellingen hieraan

mee kunnen doen. De Summer Academy zelf bestaat uit drie

programma’s: een United Nations simulatie, een International

Court of Justice en een Journalisten programma. In de eerste

week hebben we een lecture week en de tweede week een

conference week. In de lecture week word je onderwezen in

hoe de UN zich verhoudt, zowel intern als extern. Ook krijg

je interactieve workshops. Vorig jaar kregen wij onder andere

een workshop van het Clingendael Instituut over hoe je moet

onderhandelen, van Bonaparte over hoe je moet presenteren en

nog veel meer. In deze week moet je ook een tentamen afl eggen.

In de tweede week ga je alles wat je geleerd hebt in de praktijk

brengen en ga je een resolutie schrijven, pleiten of een redactie

draaien. Daarbovenop wordt er onderscheid gemaakt tussen

bachelor- en masterstudenten. Ter ontspanning bieden we na

een lange dag werken iedere avond een avondprogramma aan.

In eerste instantie draagt ons bestuur de verplichting om

ervoor te zorgen dat UNISCA goed verloopt. Hoe krijg je dat

voor elkaar? De toegewezen rolverdeling is essentieel voor

de specifi eke zorg, besluitvorming en doelstellingen. Het

takenpakket streeft individueel naar de doelstelling die je

gezamenlijk hebt. Onze academics puzzelen de inhoud van

De zomer in je bol

Deelnemers van UNISCA

ACTUALITEIT

Page 8: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

8

de programma’s in elkaar. De onderwerpen voor de delegates

variëren van globale wapenhandel tot landbouwontwikkeling.

De ICJ Case ging vorig jaar over de piraterij bij Somalië. De

journalisten schrijven columns, nieuwsartikelen, interviews

enzovoorts. Dat iedereen hiervan op de hoogte is, is mijn taak;

als Public Relations zorg je voor de bekendheid van UNISCA

en maak je studenten enthousiast om te participeren. Hiervoor

heb ik een webredactie, promotie- en marketingplan, zodat

studenten op een effi ciënte manier kennis kunnen maken met

ons programma en bestuur. Wil jij je inschrijven? Dit kan bij

onze Secretary. Daarnaast is zij ook bezig met onderhandelingen

om huisvesting en scholarships te kunnen bewerkstelligen voor

onze participanten. Natuurlijk zijn er overlappingen wat een

goed speerpunt is om elkaar te overbruggen. Het geld wordt

geregeld door een nauwe samenwerking van de Treasurer, de

Fundraiser en PR. De creativiteit wordt meer gestimuleerd,

omdat je input krijgt van verschillende personen. De voorzitter

houdt een oogje in het zeil dat dit allemaal goed gebeurt. Boven

ons hebben wij een bestuur van toezicht, die wordt bekleed

door mensen die al eerder een bestuursfunctie hebben vervuld

binnen UNISCA. Zij zijn ons klankbord en door hen leren we

ook veel van de voorgaande jaren.

Tenslotte heb je verantwoordelijkheid ten opzichte van elkaar; je

wilt deadlines samen op tijd behalen. Meestal worden er tijdens

de vergaderingen actiepunten genotuleerd, zodat iedereen van

elkaar weet wat er gedaan moet worden. Op het moment dat

jij te kort hebt aan tijd weet je ook op wie je eventueel kan

terugvallen. Dit zijn over het algemeen korte termijn plannen.

Je loopt ook tegen lange termijn plannen aan. Zo is UNISCA van

de winter naar de zomer verplaatst. Dat heeft niet alleen met

seizoenswisseling te maken, maar ook met de organisatorische

aspecten, zoals tijd, locatie, studenten etc.

De realisatie van UNISCA geschiedt door samenwerking,

taakverdeling, deadlines en onverwachte wendingen. Cruciaal

is om te leren van de fouten van voormalige besturen en

verbeterpunten op te stellen. Daarnaast moet je rekening houden

met allerlei instanties en een goede service neerzetten, zodat

de waardering hoog blijft. Ondertussen zijn wij als bestuur een

groep vrienden geworden van elkaar. We vergaderen elke week,

appen, mailen, netwerken en feesten!

Het belangrijkste is om passie te hebben voor wat je doet, dan

kun je alle verantwoordelijkheden aan. Daarom kan ik mij

heel goed vinden in de achterliggende gedachte van UNISCA:

zorgen voor een groeiende kwalitatieve wereld.

‘Cruciaal is om te leren van de fouten van

voormalige besturen en verbeterpunten op te

stellen’

‘De toegewezen rolverdeling is essentieel

voor specifi eke zorg, besluitvorming en

doelstellingen’

Page 9: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

9

Door Lieneke Buitenhuis

In het kader van een juridisch verantwoord reisje bezocht

Stichting Wetwinkel Amsterdam van 2 tot 6 november 2012

de hoofdstad van Hongarije, jawel Boedapest! De stad waar

Sissi op 8 juni 1867 werd gekroond tot koningin van Hongarije.

En waar een halve liter bier slechts 69 cent kost. Redenen

genoeg dus voor een bezoek door de Wetwinkel. Maar waar

het leven voor de consument in Boedapest vrijwel gratis is,

blijkt de vriendelijkheid niet te koop. Na 400 jaar Romeinse

overheersing en 150 jaar Turkse overheersing, is vooral de sfeer

van 45 jaar Sovjet-Unie in de stad blijven hangen. In de ogen

van de mensen blinkt het ijzeren gordijn je nog tegemoet. De

extreem norse houding van de Hongaren werd met het betreden

van het vliegtuig al direct duidelijk toen we met een felle

schreeuw (“SIT DOWN!”) tot zitten werden gemaand.

Maar de Wetwinkel maakt haar eigen gezelligheid en na een

vlucht van nog geen twee uur arriveerden we in ons fi jne hotel

waar we allemaal op een grote kamer sliepen en de badkamer

wél twee deuren had maar geen slot. Dankzij het winnen van een

aantal rechtszaken en het gulle hart van onze penningmeester

verbleven we daar geheel gratis. Wetwinkel-weldaad!

Maar voordat we onze ‘groep-8-kamp-ervaringen’ in de grote

slaapzaal gingen herbeleven moest Boedapest ontdekt worden

en omdat niemand wist waar we ons in de stad begaven

struinden we wat door de straten totdat wij bij de Hongaarse

neef van Kapitein Zeppos kwamen. Aanvankelijk bestelden we

wat huiverig ons eten omdat we allemaal geen idee hadden

hoeveel de munt waard was, maar al snel bleek het allemaal

niks te kosten en kochten we de hele wijnvoorraad op. Een

Nederlandse investering in de Hongaarse economie, heel

verantwoord. Al met al werd het een enorm gezellige avond

die niemand zich echt meer goed lijkt te kunnen herinneren.

In de dagen die daarop volgden, brachten we een bezoek aan de

grootse trekpleisters (zoals de citadel en het parlementsgebouw)

en probeerden we te ontspannen in een van grootste badhuizen

die Boedapest rijk is. Dit ging heel aardig totdat onze

voorzitter werd bestolen en ze uren op het politiebureau moest

doorbrengen.

Wat was het gezellig

Stichting Wetwinkel Amsterdam bezoekt Boedapest

‘De stad waar Sissi op 8 juni 1867 werd gekroond tot koningin van Honga-

rije, en waar een halve liter bier slechts 69 cent

kost. Redenen genoeg voor een bezoek’

ACTUALITEIT

Page 10: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

10

Nadat we allemaal enigszins van deze schrik waren bekomen,

sloten we het weekend af met het werkelijke doel van onze

reis; een bezoek aan het Hongaarse Helsinki Comité! Deze

mensenrechtenorganisatie zet zich in voor de Hongaarse burger

die door de overheid in zijn rechten wordt aangetast. Iets wat

- naar wij hoorden - op redelijk grote schaal gebeurt. Geboeid

luisterden wij naar de enthousiaste verhalen van twee extreem

bevlogen medewerkers en hoorden we hoe zij opkomen voor

Hongaarse burgers die door de overheid in het nauw worden

gedreven en vervolgens geen rechtshulp kunnen betalen.

Omdat de staat deze burgers niet voorziet in een systeem van

‘toevoegingsadvocaten’, zoals wij dat in Nederland hebben, ziet

het Helsinki Comité zich genoodzaakt om deze mensen gratis

te vertegenwoordigen. Deze organisatie die puur draait op het

werk van vrijwilligers neemt daarbij de verantwoordelijkheid

van de overheid op zich. En altijd vol overgave.

Ik vroeg nog of ze niet omkwamen in het werk maar ze wuifden

mijn vraag weg door te zeggen dat zij hun werk als een missie

zagen in hun leven. Een missie die vervuld moest worden.

Ik keek nog even naar hun afhangende schouders, waar de

verantwoordelijkheid voor de hulp van heel onrecht-Hongarije

op leek te rusten, de donkere kringen in hun gezicht maar hun

altijd fel glinsterende ogen. Ja ze waren op een missie. Waar

de Wetwinkel voor ons een fi jne juridische bijbaan is, is het

Helsinki Comité voor hen het lichtbaken dat zij vormen voor

heel grauw Hongarije.

En toen ik bij het afscheid nemen plotseling de badkamer

instapte in plaats van de wc, wist ik het zeker; deze mensen

hebben een niet te stoppen toewijding om diegenen te helpen

die door de overheid in de steek worden gelaten. Eenmaal weer

buiten waren mijn Wetwinkelcollega’s en ik zichtbaar onder

de indruk van deze juridische bevlogenheid. Een badkamer op

kantoor; het summum van verantwoordelijkheid nemen!

‘En toen ik bij het afscheid nemen

plotseling de badkamer instapte

in plaats van de wc, wist ik het zeker;

deze mensen hebben een niet te stoppen

toewijding om diegenen te helpen

die door de overheid in de steek worden

gelaten’

Page 11: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

11

Door Rogier van der Wolk

Je meldt je aan bij een commissie want het werk lijkt je wel

leuk en je hoopt meer bij je studie betrokken te raken dan

voorheen het geval was. Maar uiteraard doe je het vooral om

die cv eindelijk eens van de grond te krijgen. Omdat je natuurlijk

niet al op jonge leeftijd over wilt komen als de ijverige solist

laat je die motivatie echter achterwege. Zo ging het ook bij mij.

Anderhalf jaar geleden, na een noodkreet van de JFAS wegens

versterkingen voor de Nota Bene, meldde ik mij aan. Dit leek

het begin te zijn van een jongensdroom.

De eerste vergadering waar ik acte de présence mocht geven

was die voor de tweede uitgave van cursusjaar 2011/12.

Gespannen ging ik op zoek naar de vergaderruimte in een

van de verlepte gebouwen waar het UvA-logo aangehecht is.

Eenmaal aangeschoven aan de beraadtafel, keurig te laat zoals

iemand met Zuid-Amerikaans bloed betaamt, moest ik mijzelf

verkopen aan mijn nieuwe collegae. Ik wist mij professioneel

van een ondergang te redden door mijn gehele Haagse (in

plaats van het gebruikelijke Haegsche) vocabulaire er doorheen

te jassen. De taal als succesfactor van ‘Oh Oh Cherso’ sloeg

geweldig aan binnen de groep, en zo kon ik nu nog profi teren

van mijn intensieve deelname aan voetbal. Zoals u allicht

begrijpt beoefende ik deze volksport in de regio in en rondom

de Hofstad, maar om niet volledig als een debiele proleet

over te komen met kanttekening dat mijn club gevestigd was

in Wassenaar (of Koninkrijk Wassenaer, het is maar hoe je het

gewend bent).

Enfi n, mijn eerste artikel was meteen raak. Een tekst die tussen

03:30 en 07:30 uur in elkaar gefl anst was om de deadline

van negen uur ’s ochtends te halen, waarin ik in ging op

een paar studentenverenigingen, was een meesterzet. Het

verhaal was nogal eentonig gezien de

gemeenschappelijke aard van de meeste

verenigingen, maar het was mij gelukt

het wat op te fl euren met oneliners

en wat sneren naar Oostblokkers, die

zogenaamd allemaal een hoer als zus

hebben, en Amerikanen, die te dik en

simpel zouden zijn. Dat eerste was vooral

een populistische grap. De tweede moet

gezegd is wel degelijk werkelijkheid,

daar ik in Rome, tegenover het Pantheon

om kraakhelder exact te zijn, heb

aanschouwd hoe Yankees niet voor een

van de gelateria’s kiezen maar voor een

simpele sundae van de MacDonald’s. Wat

de boer niet kent, vreet hij niet, zo blijkt

maar weer.

Californication

‘Meteen was het succes voelbaar. Ik kreeg bij

de borrels van de JFAS gratis bier en vrouwen wierpen zich voor me’

Are you sexually harassing me right now? Because if you are, I think I’m gonna have to report you. For giving me a serious boner.

OPINIE

Page 12: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

12

Meteen was het succes voelbaar. Ik kreeg bij de borrels van

de JFAS gratis bier en vrouwen wierpen zich voor me. De

onjuridische werken (genre extreme soft-law) leken moeiteloos

uit mijn pen – eigenlijk typ ik net als ieder andere randdebiel

anno 2013, maar ik probeer de sexy charme van het schrijversvak

zoals bekend uit Californication nog een beetje op te rakelen –

te vloeien en zorgden voor amusement op onze faculteit. Het

aantal abonnees steeg tot ongekende hoogte en ik zag mijn

arbeid beloond worden met een plek in de eerste JFAS-almanak.

Niks leek een rooskleurige toekomst nog in de weg te staan.

Niet iedereen was blij met deze zelfbenoemde god. Mijn

schrijfkameraden voelden zich ondergewaardeerd en kwamen

met een list. Onder de bezielende leiding van De Haan kregen

zij het voor elkaar mij uit te roepen tot ‘Held van de Nota Bene’,

een vanaf nu jaarlijkse traditie, wetende dat ik niet bestand

zou zijn tegen de overweldigende verantwoordelijkheid die

daarmee gepaard gaat.

Zo geschiedde. De god werd de schlemiel. Telkens wanneer ik

achter mijn computer kroop voor een nieuw artikel bibberde ik

er inspiratieloos op los. Niks leek meer leuk genoeg te zijn voor

de verwende lezer. Elke grap dacht ik al te hebben geschreven

waardoor ik alleen nog maar het vertrouwen van mijn lezers

zou kunnen beschamen. Bovendien bleek bier op borrels voor

iedereen gratis en dat de eerdergenoemde vrouwen zich bij

elke aanwezige zich zo gedroegen door een nieuwe networking

trend. De druk om te presteren was te groot geworden voor deze

jonge god en zo zorgde verantwoordelijkheidsgevoel ervoor dat

hij weer met beide beentjes op de grond belandde. En weer de

lieve nuchtere en spontane jongen werd zoals toen bij die eerste

vergadering, zodat hij nu weer luchtig zijn verhaal kan doen in

de Nota Bene, met de stiekeme hoop ooit toch de nieuwe Hank

Moody te worden...

‘Onder de bezielende leiding van De Haan

kregen zij het voor elkaar mij uit te roepen tot

Held van de Nota Bene’

Cheers!

Page 13: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

13

Door Salima Guettache

Kolonisatie, een fenomeen van eeuwen geleden, maar

met grote gevolgen voor het heden. Sommigen zijn er

op vooruit gegaan, anderen er fl ink op achteruit. Het

Westen is rijk, en de voormalige koloniën zijn arm. De vraag

rijst dan ook: zijn de westerse landen verantwoordelijk voor de

schade die toegebracht is aan de voormalige koloniën, en zo ja

kunnen zij hier ook verantwoording voor afl eggen?

Politieke verantwoordelijkheid

Het besef dat voormalig gekoloniseerde landen veel schade

hebben geleden is er. Zo hebben de Verenigde Naties tijdens

de Wereld Conferentie tegen Racisme, Rassendiscriminatie,

Vreemdelingenhaat en Onverdraagzaamheid in 2001 zich

uitgesproken over de vreselijke gevolgen van kolonisatie:

“We recognize that colonialism has led to racism, racial

discrimination,xenophobia and related intolerance, and

that Africans and people of African descent, and people

of Asian descent and indigenous peoples were victims of

colonialism and continue to be victims of its consequences.

We acknowledge the suffering caused by colonialism and

affi rm that, wherever and whenever it occurred, it must be

condemned and its reoccurrence prevented. We further

regret that the effects and persistence of these structures

and practices have been among the f actors contributing to

lasting social and economic inequalities in many parts of the

world today”1

Naast het politieke besef van de verantwoordelijkheid van de

bezetters tegenover het bezette volk, kan de verantwoordelijkheid

ook fi losofi sch gezien verantwoord worden.

Filosofi sche verantwoordelijkheid

Kolonisatie ging vooral gepaard met eigendomsonttrekking aan

de gekoloniseerde staten. Zo kwamen de rijke westerse staten als

indringers andere staten bezetten en werden de gekoloniseerde

staten economisch geëxploiteerd. De westerse landen werden

rijker, en de gekoloniseerde staten armer; de economische

ongelijkheid werd alleen maar groter. Robert Nozick, een groot

Westerse staten verantwoordelijk voor schade aan voormalige koloniën?

RUBRIEK

Page 14: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

14

fi losoof kwam met zijn entitlement theory. Eigendom is volgens

Nozick een groot goed waar men mee moet kunnen doen wat hij

wil. De voorwaarde hiervoor is echter wel dat het om rechtmatig

eigendom moet gaan. In zijn theorie bespreekt Nozick wanneer

eigendom rechtmatig is. Het eerste principe van Nozick is dat

eigendom op een rechtmatige wijze verkregen moet worden.

Het tweede principe is het beginsel van rechtmatige overdracht;

wanneer een goed rechtmatig is overgedragen aan een ander,

dan is hij ook rechtmatig bezitter van dat eigendom. Als laatste

geldt het beginsel van herstel; wanneer het eigendom op

onrechtmatige wijze verkregen is (dus in strijd met het eerste

en/of het tweede beginsel), moet men dit onrecht herstellen. 2

Zouden we Nozick zijn theorie volgen, dan zouden we kunnen

stellen dat de westerse staten het onrecht in de voormalig

bezette landen moeten herstellen. Veel van het eigendom is

immers onrechtmatig verkregen door economische uitbuiting

van de locals en de handel in de ex-koloniën, waardoor groot

onrecht en armoede is ontstaan. Terwijl de gekoloniseerde

staten er alleen maar op achteruit gingen, ondervonden de

westerse landen juist voordeel van het geleden nadeel. De

rijkdommen van het Westen als gevolg van de kolonisaties

werden onrechtmatig verkregen en volgens het beginsel van

herstel, zou het Westen er alles aan moeten doen om van deze

onrechtmatige situatie een rechtmatige te maken.

Het beginsel van herstel

Verantwoordelijk zijn en verantwoording afl eggen zijn twee

verschillende dingen. Zo kunnen we wel stellen dat de westerse

landen verantwoordelijk zijn voor het onrecht dat aangedaan

is in de voormalige koloniën, maar zo zullen we zien dat het

in de praktijk ontzettend lastig blijkt te zijn om het onrecht te

bestrijden. Waarom zou immers de huidige westerse bevolking

verantwoording af moeten leggen voor iets wat de leiders

van deze bevolking eeuwen geleden gedaan hebben, toen

de huidige bevolking niet eens bestond? En nog belangrijker,

hoe kunnen we meten of de schade die door de kolonisaties is

toegebracht nu nog steeds schade toebrengt aan de voormalige

gekoloniseerde staten? En als herstellen betekent dat je de

slachtoffers terug moet brengen in de situatie waarin ze zouden

verkeren wanneer hen geen onrecht aan zou zijn gedaan, hoe

moet zo’n juiste situatie berekend worden? En waaruit moet het

herstel bestaan? Symbolische activiteiten, zoals het bieden van

de excuses van een staat, en een verklaring van de Verenigde

Naties, zijn niet genoeg. Ook een geldsom kan al het onrecht

wat eeuwenlang aangedaan is niet goedmaken. Het is bijna

onmogelijk om een juiste remedie te vinden tegen de zware

gevolgen van de kolonisaties. Maar helemaal niets doen om het

onrecht te herstellen, levert een nog groter onrecht op.3

Hoewel de westerse staten verantwoordelijk kunnen worden

gesteld voor het onrecht en de schade die is toegebracht aan

de voormalige koloniën, is het nog maar de vraag of zij hier

ook hun verantwoording voor af kunnen leggen. Niet alleen is

het moeilijk om te rechtvaardigen wie er op moet draaien voor

de geleden schade, maar ook lijkt het onmogelijk om het juiste

middel te vinden om het onrecht in de ex-koloniën te herstellen.

Deze argumenten moeten echter geen aanleiding geven voor

de westerse staten om niets te doen aan het herstellen van het

onrecht. Het niet herstellen van het veroorzaakte levert immers

een alleen maar groter onrecht op, en dat is nu juist wat we

tegen willen gaan!

Noten

1 Art. 14, Report of the World Conference against Racism,

Racial Discrimination, Xenophobia and Related Intolerance,

United Nations, Durban 2001.

2 D.L. Philips, ‘Equality and Social Justice’, in: Equality,

Justice and Rectifi cation, An Exploration in Normative

Sociology, London/ New Yrk: Academic Press 1979.

3 Daniel Butt, ‘Repairing Historical Wrongs and the End of

Empire’, Social and Legal Studies, 2012, Vol. 21 (2), pp. 227-

242.

Page 15: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

15

Door Stefanie Driever en Judith Wiarda

Hoe het allemaal begon...Na drie jaar studeren aan de UvA kwamen de

reiskriebels weer naar boven en had ik de behoefte

om de inmiddels vergaarde juridische kennis in de praktijk

te brengen. Aanvankelijk zocht ik een stageplek waar ik mijn

beide Bacheloropleidingen kon combineren (Rechtsgeleerdheid

& Spaanse Taal en Cultuur) maar tussen alle vacatures hing

er een die de aandacht trok: juridisch advies geven aan de

Gezaghebber van het eiland Saba. Wikipedia vertelde me dat

Saba een heel klein eiland in de Cariben is, ongeveer 1500

inwoners telt en tot de voormalige Nederlandse Antillen

behoort. Niet geschoten altijd mis, dus ik waagde het erop

en solliciteerde bij Van Voorst Advocaten. Na een uitgebreide

sollicitatie werd mij medegedeeld dat ik naar Saba mocht. Klaar

voor deze uitdaging was ik zeker, maar zou het niet perfect zijn

een dergelijke unieke ervaring met iemand te kunnen delen? Er

bleek immers voldoende werk voor twee te zijn. Zo begon ik

samen met Stefanie aan dit Caribische avontuur.

In de aanloop naar ons vertrek werden we ingewerkt op het

advocatenkantoor in Amsterdam; we schreven ons eerste advies,

formuleerden brieven en werden vooral op de hoogte gebracht

van alle Sabaanse roddels en de gang van zaken binnen de

lokale overheid.

Op 24 augustus 2012 stapten we met ons hele hebben en

houden het vliegtuig in naar Sint Maarten en twaalf uur later

vlogen we in een mini-vliegtuigje op een grote vulkanische rots

af met de kleinste landingsbaan ter wereld, ons nieuwe thuis

voor de komende maanden.

Het Kabinet van de Gezaghebber van SabaMisschien is het handig om eerst even duidelijk te hebben

waar we precies zitten. Toen we aan menigeen vertelden dat

we vijf maanden voor een stage naar Saba gingen, waren de

reacties vooral: “Saba, is dat niet zo’n bijzondere gemeente

van Nederland of in de rimboe van Indonesië?” Om alle

onduidelijkheid uit de wereld te helpen, hierbij een korte

samenvatting van de status van Saba binnen het Koninkrijk der

Nederlanden. Na 10 oktober 2010 hebben Saba, Sint Eustatius

en Bonaire de status van openbaar lichaam binnen Nederland

verworven. Sint Maarten, Curaçao en Aruba zijn landen binnen

het Koninkrijk geworden. Dit betekent onder andere dat de BES-

eilanden mogen stemmen voor de Tweede Kamer, dat er een

aantal Nederlandse wetten op deze eilanden van toepassing

zijn en dat veel ambtenaren profi teren van een zakenreisje naar

de Cariben.

De Gezaghebber voor wie wij werken is enigszins te vergelijken

met een burgemeester in het Europese deel van Nederland.

Echter, zijn functie is tevens een soort ‘vader’ van het eiland. Saba

is een kleine gemeenschap, en daarom zien de eilandbewoners

de Gezaghebber als aanspreekpunt voor diverse problemen.

We werken als zijnde Kabinet van de Gezaghebber en we

zijn eigenlijk zijn persoonlijke juridische adviseurs. Onze

werkzaamheden zijn erg uiteenlopend; van participeren in een

rampenoefening van de Koninklijke Marine tot het wijzigen van

de Algemene Plaatselijke Verordening. We schrijven brieven

aan Ministeries en onderhouden contacten met de omringende

Caribische eilanden. Aangezien de Gezaghebber belast is met

de handhaving van de openbare orde, zijn wij grotendeels bezig

met het beleid en de gang van zaken hieromtrent.

Naar gelang onze stage vorderde, kregen wij steeds meer

verantwoordelijkheden toegewezen en kregen we tevens de

ruimte om werkzaamheden naar eigen initiatief en idee in te

vullen.

Saba, Th e Unspoiled Queen‘Saba, is dat niet zo’n bijzondere gemeente

van Nederland of in de rimboe van Indonesië?’

OPINIE

Page 16: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

16

Naast de adviseur van de Gezaghebber zijn wij ook het

juridisch aanspreekpunt van de Sabaanse bevolking en

regelmatig komen er eilandbewoners binnenlopen met allerlei

vragen en problemen: hulp bij de aanvraag van een Verklaring

Omtrent Gedrag (VOG), het opstellen van een contract maar

ook het checken van een sollicitatiebrief of een begroting voor

de opkomende Saba Day. Inmiddels is duidelijk dat we ons

voor het eiland zelf inzetten en niet de Nederlandse belangen

proberen te behartigen en dit maakt de afstand tot de Sabanen

een stuk kleiner.

Livin’ the Caribbean lifeSaba heeft als bijnaam The Unspoiled Queen en een betere

omschrijving had niet gekozen kunnen worden. Het eiland rijst

als een grote rots op uit de zee en heeft een wonderbaarlijk

prachtige natuur. Witte zandstranden zijn hier niet te vinden,

maar met een ruige kust en alleen maar typische Sabaanse rood-

wit-groene huisjes heeft het eiland een hele pure uitstraling. De

cultuur is een goede cocktail van Nederlandse en Caribische

roots en er zijn veel verschillende nationaliteiten van de

omringende eilanden present. Het uitgaansleven bestaat uit de

wekelijkse karaoke op vrijdag, het nuttigen van de lokale rum

Saba Spice of een koud Carib-biertje, en als we iets te vieren

hebben kunnen we heerlijk uit eten gaan in een van de goede

restaurants die het eiland kent.

De beschikbaarheid van de voorzieningen is afhankelijk van

het weer. Er komt slechts eenmaal per week een boot om de

voorraad in de supermarkten aan te vullen en daarnaast hangt

het van de regenval af of er voldoende water is. Toen wij

aankwamen was het orkaanseizoen nog in volle gang en was

de zee onbegaanbaar. Zonder verse groente, fruit en andere

levensmiddelen waren onze eerste maaltijden erg creatief maar

gaandeweg leerden we hoe met dit probleem om te gaan.

Het zonnetje schijnt iedere dag, na werk tettert Bob Marley uit

onze speakers en in het weekend trekken we het regenwoud in

om de hoogste berg van Nederland (Mount Scenery, 877 meter)

te beklimmen.

Naast onze dagelijkse werkzaamheden zijn wij ook in de

gelegenheid gesteld om meer van de Cariben te zien. Zo

hebben we genoten van de zonsondergang op de stranden van

Anguilla, Sint Eustatius, Curaçao, Dominica, Sint Maarten, Sint

Kitts en Puerto Rico. Veel van deze eilanden liggen heel dichtbij

elkaar maar dat wil niet zeggen dat de cultuur en de fl ora &

fauna vergelijkbaar zijn. Ieder eiland is uniek en ademt weer

een andere sfeer uit.

De oceaan ligt praktisch in onze achtertuin en bij het opstaan

zien we bij goed weer een mooi rijtje eilanden liggen, wat soms

helpt tegen de zogenaamde island fever. Het regelmatig frisse

lucht halen op een andere Caribische stek heeft er voor gezorgd

dat we niet gillend gek zijn geworden op het kleine Saba; we

zijn er juist steeds meer van gaan houden.

Saba is zo’n plek waarvan je zegt “You either hate it or love it”,

wij doen duidelijk dat laatste.

Haar veiligheid heeft ervoor gezorgd dat we ons heel snel thuis

voelden en inmiddels hebben we iedereen leren kennen. Je

maakt met Jan en alleman een praatje op straat, in de supermarkt

en op werk en het is gebruikelijk daar ook tijd voor te maken.

24/7 zwaaien naar iedereen die voorbij komt is de sport die

men hier op Saba beoefent.

Met een strakblauwe lucht en een tropische temperatuur is

er weinig om over te klagen en we genieten van Saba voor

wat zij is. Toen wij op onze eerste dag nog midden in onze

cultuurshock en jetlag verkeerden, vertelde een wijze vrouw

haar Sabaanse levensmotto dat onze ervaring perfect weergeeft:

“Here on Saba you don’t do, you just be. That is more than

enough to be happy.”

Page 17: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

17

Door Nammy Vellinga

In de eerste week van het nieuwe semester werd tijdens het

derde uur van het nieuwe vak ‘recht en menselijk gedrag’ een

deel uitgezonden van het zogenaamde ‘Milgram experiment’.

Het thema van deze Nota Bene betreft verantwoordelijkheid. Dit

gaat erg goed samen met het experiment, omdat de kandidaten

die meedoen vaak geen eigen verantwoordelijkheid willen

nemen voor de door hen uitgevoerde opdrachten.

Doel

Het experiment komt uit de sociale psychologie. Stanley

Milgram was psycholoog aan de Yale University. Hij schreef twee

boeken over het experiment: Behavioral Study of Obedience en

Obedience to Authority: An Experimental View uit respectievelijk

1963 en 1974. In het experiment werd gekeken naar de

gehoorzaamheid van de deelnemers die opdrachten moeten

uitvoeren afkomstig van een gezaghebbend persoon. Milgram

wilde met zijn experiment onderzoeken in welke mate mensen

bereid waren om die opdrachten uit te voeren. Het experiment

begon in juli 1961, een jaar na het proces van Adolf Eichmann.

Milgram bedacht het experiment om te kunnen beantwoorden

of het mogelijk zou zijn geweest dat Eichmann in de Holocaust

enkel en alleen orders heeft opgevolgd. Hij onderzocht dus

of er rechtvaardiging bestond voor de handelingen omtrent

de genocide. De rechtvaardiging zou hierin schuilen dat men

enkel en alleen de orders opvolgde en dus gehoorzaamde aan

de orders van de leidinggevenden.1

Procedure

Er werd aan de deelnemers verteld dat ze meededen aan

een experiment dat onderzoek deed naar de invloed van het

geven van een straf bij leren. De deelnemers zelf kregen in

eerste instantie dus niet de ware reden van het experiment te

horen. De setting kent drie personen; de leraar, de leerling en

de experimentleider. De leraar kan de leerling niet zien. Tegen

de leraar wordt gezegd dat de leerling aangesloten zit op een

systeem dat elektrische schokken kan geven. De leraar moet

vervolgens een lijst van woordparen voorlezen die de leerling

moet onthouden. Later moet de leerling het juiste woord

aangeven uit vier mogelijkheden, dit doet hij door middel van

‘Milgram wilde met zijn experiment onderzoeken

in welke mate mensen bereid waren om

martelopdrachten uit te voeren’

Het Milgram experiment

RUBRIEK

Page 18: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

18

het indrukken van een knop. Als het antwoord juist is dan gebeurt

er niks en gaat de leraar verder met de volgende woordgroep.

Als het antwoord echter fout is, krijgt de leerling een schok.

Deze schok wordt per fout antwoord verhoogd met 15 volt. De

leraar gaat er natuurlijk vanuit dat hij echte schokken uitdeelt

aan de leerling. Dit is gelukkig niet het geval. De leerling is

dus ook onderdeel van het experiment. Op het moment dat

de leraar wilde stoppen, geeft de experimentleider hem een

standaard antwoord. Dit kan zijn:

* “Please continue.”

* “The experiment requires you to continue.”

* “It is absolutely essential that you continue.”

* ”You have no other choice but to continue.”

Als de leraar vraagt wie er verantwoordelijk is als er iets zou

misgaan met de leerling, dan zegt de experimentleider dat hij

verantwoordelijk is.2 Dit heeft ervoor gezorgd dat veel mannen

die meededen aan het experiment verder gingen met de

procedure.

Verantwoordelijkheid

Uit de resultaten van het Milgram experiment bleek dat van

de 40 leraren iedereen doorging tot 300 volt. Nog eens 25

van deze mannen gingen door tot het maximale voltage van

450.3 Milgram toonde met zijn experiment aan dat het gedrag

van mensen verklaard kan worden door hun ontzag voor

autoriteit. De mens wordt groot gebracht met gehoorzamen

aan autoriteiten zoals op scholen of thuis waar de ouders de

autoriteit zijn. Uit het experiment bleek dat als mensen zelf niet

voelden dat zij de verantwoordelijkheid droegen, doorgingen

met het geven van schokken. Het feit dat de experimentleider

de verantwoordelijkheid neemt voor het gevolg, geeft veel

mensen het idee dat zij zelf niet meer die verantwoordelijkheid

dragen voor het overhalen van de knoppen.

Waarschijnlijk had niemand van tevoren deze resultaten kunnen

voorspellen. In mijn ogen is het daarom ook moeilijk te zeggen

wat je zou doen als een persoon met autoriteit een order zou

geven. Gehoorzamen of niet?

Noten

1 Saul McLeod, The Milgram Experiment, simply psychology

2007, http://www.simplypsychology.org/milgram.html.

2 Milgram Experiment - Obedience to Authority, explorable

6 november 2011, http://explorable.com/stanley-milgram-

experiment.

3 Saul McLeod, The Milgram Experiment, simply psychology

2007, http://www.simplypsychology.org/milgram.html

‘Uit het experiment bleek dat als mensen

zelf niet voelden dat zij de verantwoordelijkheid

droegen, doorgingen met het geven van schokken’

Page 19: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

19

Door Rogier van der Wolk

The King’s Speech, een prachtige fi lm waarin Collin Firth

excelleert en herkenning bij mij oproept. Enerzijds qua

uiterlijk net mijn oudeheer, anderzijds mijn eigen inmid-

dels befaamde gehakkel en gestamel. Aan de openingsscène is

te zien dat de regisseur subliem in de schoenen van een stot-

teraar is gekropen. Typerend hoe alles om je heen stil valt wan-

neer je daar staat, alle ogen op je gericht en de kleinste bewe-

ging binnen je gezichtsveld op je af komt. Zelf wacht je op die

eerste verbale struikeling, die geheid komen zal, wetende dat

er dan geen houden meer aan is. Met die vloedgolf aan verne-

derende ellende in het achterhoofd sta je daar als bibberende

gladiator. Dergelijke situaties omzeilend houd je vaker dan je lief

is je smoel. Echter, vreest u niet, ook deze belemmering kent z’n

voordeel. Gevangen achter het eigen middenrif ben je veelal in

de gelegenheid de wereld en de subjecten daarop in alle rust te

aanschouwen. Net als koning George VI neem ik mijn verant-

woordelijkheid en zie het als mijn plicht om u vanaf mijn positie

als chair umpire op bepaalde onvolmaaktheden te attenderen.

Ik ben een opgefokt klein (1.74m, naar Nederlands begrip) man-

netje. Dat is het gevolg van ongeduld, de eerder genoemde be-

perking, wat Zuid-Amerikaanse furie en verbazing over ander-

mans onkunde. Ik raak dan ook bijzonder snel geïrriteerd.

Ik was van plan om voor deze editie van de Nota Bene, met

als hoofdthema ‘verantwoordelijkheid’ – ik verzin het niet – een

verhaal te smeden over de Veiligheidsraad van de Verenigde

Naties. Het zou een schreeuw om hervormingen moeten wor-

den gezien de huidige indeling van dit machtige orgaan. Im-

mers, mijns inziens is het logischer om in plaats van de krachtige

schurkenstaten de verstandige(re) landen te laten beslissen over

het wel en wee van de mondiale veiligheid. Een troepenmacht

staat uiteindelijk sowieso tot de beschikking.

Enfi n, ik moet niet te veel afdwalen. Het begon allemaal vorige

week woensdagavond. Ik stond in de witte wachtruimte van de

sanitaire voorziening van een Haags restaurant. Daar ik beschik

over een aanhangsel tussen de benen stond ik keurig geposi-

tioneerd aan de kant van de heren. Ongeduldig glurend door

het matte raampje van de deur zie ik een opgeschoren koppie.

Even later draait het rode vakje wit, en opent de deur. Tot mijn

grote verbazing staat er een dame van een zekere leeftijd voor

me. Voor mij was dat de druppel om dit artikel te schrijven. In

principe slechts fi guurlijk, allicht door het lange wachten ook

letterlijk – maar dat zal onderzoek aan mijn ondergoed moeten

uitwijzen.

Ik heb er geen moeite mee dat de mevrouw in kwestie stiekem

voor de mannenplee koos. Als zij liever met de hakjes over de

met urine bevlekte vloer waggelt, moet zij dat vooral niet la-

ten. Maar kom op zeg, dat haar. Voordat zij uit het closet kwam

dacht ik dat het een sportief geknipte kerel was! En zo werd dit

artikel een uitlaatklep voor mijn ergernissen...

Ik kan u garanderen; het stereotype Hollandse vrouw is interna-

tionaal nauwelijks in trek. Vaak beschikken de blondines over de

nodige verticale centimeters en naarmate de jaren verstrijken is

er ook nog sprake van kwadratische uitdijing. Uiteindelijk kun-

nen Henk en Ingrid dezelfde maat kleren kopen. En u raadt het

al, ik bedoel dan de welbekende vlotte regenjacks en groene

broeken. In spiegelend kostuum zijn de echtparen te aanschou-

wen langs de landwegen, wandelend door regen en wind naar

de volgende camping, of luidsprekend in een of ander religieus

monument in een afgelegen Europese stad.

King George VI

Chair Umpire; bepaalde onvolmaaktheden

OPINIE

Page 20: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

20

Het dier gaat vaak op het baasje lijken, zo uiteindelijk ook hier.

Onder het mom van ‘lekker makkelijk’ laat de echtgenote haar

coupe omtoveren door bij de kapper naar een foto van haar man

te wijzen. Ik volsta hier met dit voorbeeld.

Na een korte omschrijving van mijn verbijstering casu quo erger-

nis met betrekking tot de vermannelijking, of eerder gezegd de

verontvrouwelijking van de Nederlandse vrouw, is de stap naar

mijn nu te beschrijven ergernis makkelijk gezet. Want hoe staat

de gemiddelde man in onze samenleving er nou voor? Nou, daar

kan ik heel kort maar krachtig over zijn: in hun dwangneurose

om het alfamannetje te zijn, met alle bijkomende zaken, schro-

men zij niet om primaire normen en waarden opzij te zetten.

Het meest schokkend is dat dit primitieve gedrag zich niet alleen

op ROC- en MBO-speeltuinen (weet je wel, ‘de ruggengraat van

Nederland’) concentreert, maar na volledige overname van het

HBO-onderwijs – wat wel te verwachten was gezien de laag-

drempeligheid – nu ook zijn intrede maakt in het wetenschap-

pelijk onderwijs. Dit werd pijnlijk bevestigd op het JFAS-gala van

afgelopen december. De woorden die mederedacteur Vincent

de Haan, tevens voorvechter van een beschaafder Nederland,

in een brandbrief aan zijn rector ooit gebruikte ter omschrij-

ving van een soortgelijk echec op de middelbare school waar

hij opgroeide zijn dan ook passend voor deze situatie: “Toen

ik de foto’s bekeek, nam mijn ontreddering echter astronomi-

sche proporties aan, waar ik naar keek was geen gala, maar een

verkleedpartij waaraan alle stijl ontnomen was.” De togadragers

van de toekomst renden soms als dolle honden over de dans-

vloer van het weinig allurevolle decor, gekleed in patserige out-

fi ts, niks herinnerend aan de keurige gala’s van weleer.

Met de besmetting van de faculteit der rechtsgeleerdheid, een

bijzonder oud en gerenommeerd instituut waar een klassieke

studie wordt onderwezen, zet de algehele verloedering zich

door en zullen praktijken à la Moszkowicz en Hammerstein in

de toekomst eerder regel dan uitzondering worden.

En uiteraard, de autochtone boerenpummel of Surinamer met

hondenketting om de nek alleen is hier niet debet aan. Het zijn

vaak de ouders die met hun slappe houding en eigen handelen

het slechte voorbeeld geven. En dan heb ik het ook over de

blanke man uit de bovenste regionen van de middenklasse die

met het gezin op stap is en het niet kan laten om een paar stap-

pen te wachten om nog even stiekem het achterwerk van mijn

vriendin te bekijken.

Voorgemeld heb ik enkel kort op een paar aspecten van beide

geslachten ingezoomd, maar er is nog veel werk aan de winkel

om ons polderlandje weer positief op de kaart te zetten. Zo kan ik

nog wel uren doorgaan over verschillende negatieve fenomenen

die helaas veel vaker beginnen voor te komen, maar daar doe

ik u als inmiddels ingekakte lezer geen plezier mee. Ik zal in de

trend van de inperking van de koninklijke macht mijn wil niet te

veel opdringen en mijn verhaal afronden. Velen van u zullen mij

zien als een rechtse rakker, maar ik moet u helaas teleurstellen.

Ik ben immers voornamelijk links georiënteerd. Echter, gezien

de ontwikkelingen die wij heden ten dage te verwerken krijgen

– zoals een groep jongens die knallend met eveneens knallende

muziek langs mij razen en pontifi caal een halve coupé bezetten

terwijl ik dit schrijf – voel ik mij genoodzaakt steeds hardere taal

uit te slaan. Het probleem moet aan de kaak gesteld worden

en de dappere paar mensen, die zich nog fatsoenlijk weten te

gedragen, moeten gezamenlijk sterk staan zodat Nederland een

degelijk land blijft. Die slappe zak van een Balkenende had toch

gelijk met zijn normen en waarden...

‘De togadragers van de toekomst renden als

dolle honden over de dansvloer van het weinig allurevolle decor, gekleed

in patserige outfi ts, niks herinnerend aan de

keurige gala’s van weleer’

Page 21: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

2121

Page 22: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

22

Door Jean-Paul Samson

Het is duidelijk waar te nemen dat advocaten heden ten

dage zich minder formeel kleden. Minder dan 25%

draagt een pak met das (of een vrouwelijk equivalent)

op regelmatige basis en meer dan 70% geeft aan dat de werkplek

meer casual is geworden qua dress code in de afgelopen 5 jaar.

Dress codes zijn zeker anders dan 25 jaar geleden. Maar komt

dit de juridische sector wel ten goede?

Wellicht is de eerste reactie dat het bovenstaande statement te

kort door de bocht is. Wat heeft je kleding te maken met jouw

kwaliteit als advocaat? Het betreft hier de perceptie en associatie

oftewel hoe anderen, klanten en collega’s, je waarnemen.

Ik weet niet hoe het met jou zit, maar wanneer ik € 350 p/u

betaal voor juridische bijstand, dan wil ik dat mijn getalenteerde

advocaat met dito hoog uurtarief er dan ook uitziet als een

getalenteerde en kostbare advocaat .. in een pak. Polished and

Professional simple as that.

Je kan het er mee eens zijn of niet; imago is bepalend.

Hoewel je kledingstijl niks zegt over de professionele kwaliteiten

heeft het veel meer te maken met hoe anderen je kwaliteiten

inschatten. Daarmee dus een factor die zeer bepalend is

in het wel of niet doen slagen van je werkzaamheden en de

ontwikkeling van je carrière en kantoor.

Het is geen geheim dat mensen oordelen op basis van je

kwalitieiten maar steeds meer op basis van je uiterlijke presentatie

en de associaties die men hiermee legt. Goed voorbeeld: Bram

Moszkowicz, wint geen zaak maar heeft toch de stempel

‘top advocaat’; dit vanwege zijn kledingstijl en vriendenkring

die men met succes associeert. Zo kennen we allemaal wel

personen die tegen een glazen plafond aanlopen vanwege een

slechte uiterlijke presentatie en social skills. Feitelijk blijkt uit

onderzoek van Hotjobs.com dat 89% van de HR-professionals

zegt dat imago bepalend is bij het maken van promotie of niet.

Verrassend is hoe snel mensen oordelen. Malcolm Gladwell,

auteur van de bestseller ‘Blink’, bevestigt dat mensen je in

een oogwenk zullen beoordelen en een waardeoordeel op je

plakken. Test maar eens hoe snel je dat zelf doet wanneer je met

een vreemde in de lift staat.

First impressions zijn krachtig en blijvend. Het is bijna

onmogelijk om nog een andere indruk op te roepen wanneer

de eerste niet voldoet. Je hebt een kans, dus zorg dat die indruk

de beste is die je kunt maken.

Praktische en praktijkgerichte tips:

Mocht je inmiddels geprikkeld zijn of je wist al dat je imago

belangrijk is, dan hier een aantal tips voor in het bijzonder

advocaten.

• Besteed aandacht aan hoe je er uitziet omdat anderen

het doen

Wees trots op je presentatie als advocaat. Het is een nobel

beroep dat een bepaalde distinctie met zich meebrengt.

Wees je bewust omtrent je kledingstijl en vraag je af hoe

je overkomt bij anderen.

• Koop het beste dat je budget toe laat

Het is beter te investeren in een garderobe van hoge

kwaliteit dan een kast vol te hebben met goedkope kleding

volgens de laatste mode. Investeer in klassieke kleding die

de tand destijds qua stijl heeft doorstaan. Je kunt altijd

meer fashionable zijn door te spelen met dassen en de

dames met shawls en passende sieraden.

• Draag kleuren die je goed staan

Dit bepaal je naar gelang je haar-, oog- en huidskleur.

Sommige kleuren zullen je beter staan dan anderen.

Gebruik je gezond verstand en kijk in de spiegel en volg

niet blind de mode. Neem hier de tijd voor of win advies in

van een professional op dit gebied en bouw je garderobe

van hier uit op.

• Vind een goede kleermaker

Je kunt het duurste pak bij de duurste winkel kopen, maar

wanneer het niet past bij je postuur en silhouette dan zal

dit weinig positiefs aan je imago bijdragen. Vraag de best

geklede mensen op jouw kantoor of netwerken waar zij

naar toe gaan. Een goede kleermaker kost geld, dat zie

je dan ook terug in de uitstraling en je business. Als goed

Een non-formal kledingstijl is een onverantwoorde keuze voor professionals

in de juridische sector.

Page 23: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

23

voorbeeld kunnen we de heer Hiddema in Nederland

nemen. Zo hoort het.

• Vind een goede stomerij

Daar zijn er in Nederland niet zo veel van. Een goede

stomerij is duurder maar zorgt dat kleuren, pasvormen

behouden blijven. Onderaan de streep doe je vele malen

langer met je kleding en ben je waarschijnlijk zelfs

goedkoper uit.

• Schoenen dienen gepoetst te zijn

Zorg dat je goede lederen schoenen draagt die je ook

regelmatig poetst. Dit geldt in het bijzonder voor de

dames. Ook hakken en laarzen dienen ingevet te worden.

Het beste is om voor zwart te kiezen, bruin is voor Out of

Town. Je buitenlandse opdrachtgever zal je vragen of je

met paard en wagen bent gekomen wanneer je dergelijke

speculaas stappers aan de voeten hebt.

• Juwelen mogen maar je bent geen kerstboom

Stijlvolle accessoires maken het verschil en geven een

personal spice aan je outfi t. Overdrijf niet – less is more,

en ook hier geldt weer: investeer in kwaliteit. Met name te

dikke klokjes zijn werkelijk ongepast. Piercings, tattoeages

en andere body art dien je nimmer te tonen.

• Parfum en geurwatertjes

Net als juwelen in gepaste mate gebruiken. Kun je je de

laatste keer herinneren dat je in de lift stond met iemand

die te veel op had? Zorg dat jij die persoon niet bent.

• Beter Overdressed dan Underdressed

Niemand zal je negatief beoordelen als je te goed gekleed

bent; dat ben je vrij snel in Nederland. Je kunt altijd down

dressen als de specifi eke situatie hier om vraagt.

Samengevat

Je dient er immer verzorgd en professioneel uit te zien tijdens

het werk als advocaat. Dit gaat verder dan een pak aantrekken

zonder je bewust af te vragen wat dit voor je doet. Het imago

dat je oproept straalt af en uit op het kantoor, collega’s, klanten

en een ieder die jou waarneemt.

Wees trots op je imago en hoe je je kleedt. Het is een cruciaal

onderdeel van jouw professionaliteit!

Heb je vragen, opmerkingen of wil je weten hoe je jouw

kledingstijl of dat van het kantoor kunt versterken neem dan

contact op met:

Dhr. J.P.I. Samson

De Oost Bespoke Tailoring BV

[email protected]

www.deoost.nl

RUBRIEK

Page 24: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

24

Kerstgala

Page 25: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

25

Page 26: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

26

Door Eline Botter

Iedere Europese burger wordt beschermd door zijn

grondrechten, welke immers een waarborg jegens de

overheid bevatten, maar ook een inspanningsverplichting

van diezelfde overheid. Voor deze grondrechten hoeft men

niet zoveel te doen; slechts het zijn van een burger van een

lidstaat is voldoende. Dit nationaal burgerschap wordt daarbij

automatisch aangevuld met het Europees burgerschap. Uit dit

burgerschap vloeien enorm veel rechten en plichten voort,

waarvan misschien een van de belangrijkste: het recht voor

iedere burger van de Unie om zich vrij op het grondgebied

van de lidstaten te verplaatsen en er vrij te verblijven (artikel

45 Handvest grondrechten EU). Daarbij geniet een burger van

de Unie diplomatieke bescherming; niet alleen van de eigen

lidstaat maar ook van andere lidstaten (artikel 46 Handvest

grondrechten EU). Kort samengevat; een burger in Europa

valt niet alleen onder de verantwoordelijkheid van zijn eigen

lidstaat, maar ook onder die van andere Europese lidstaten.

Voor een geschat aantal van 12 miljoen1 mensen wereldwijd is het

Europese burgerschap echter helemaal niet zo vanzelfsprekend.

Er zijn namelijk ook nog personen die als staatloos worden

Staat-/uitzichtloos

‘Kort samengevat; een burger in Europa valt niet alleen onder de verantwoordelijkheid van zijn eigen lidstaat, maar ook onder die van andere

Europese lidstaten’

Page 27: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

27

aangemerkt. Zij zijn geen burger en missen dus ook de rechten

en plichten die bij deze status hoort.

Volgens United Nations High Commissioner for Refugees (UNCHR)

kan iemand op verschillende manieren staatloos worden2. De

oorzaken kunnen in vier categorieën worden gegroepeerd; 1)

juridisch-technische en bureaucratische oorzaken; 2) oorzaken

gekoppeld aan statenopvolging en herstel; 3) oorzaken gegrond

in discriminatie van vrouwen en kinderen; 4) oorzaken met

betrekking tot het willekeurig ontnemen van een nationaliteit.

Staatlozen komen van alle continenten, al zijn er specifi eke

volkeren die een verhoogd risico blijken te lopen. Voorbeelden

zijn bijvoorbeeld miljoenen Joden en Roma die na de Tweede

Wereldoorlog hun burgerschap verloren (zij wisten deze veelal

te verwerven, een aantal Roma is dit tot op heden nog niet

gelukt). Maar ook Nederland kent schrijnende gevallen van

staatloosheid.

Op 17 februari 2012 verklaarde de Rechtbank te ‘s-Hertogen-

bosch3 een Oekraïens echtpaar niet-ontvankelijk in hun bezwaar

tegen uitzetting van Nederland naar de Oekraïne. Er was geen

sprake van een uitzonderlijk geval. Zij vroegen in 2008 asiel

aan in Nederland, welke op 8 december 2011 onherroepelijk

werd afgewezen en een defi nitieve uitzetting naar Oekraïne tot

gevolg had. Klinkt als een reguliere, wellicht treurige, asielzaak.

Ware het niet dat dit echtpaar helemaal niet in Nederland wil

wonen, maar terug wil naar de Verenigde Staten, waar zij een

heel leven hebben opgebouwd. Ze zijn in 1990 gevlucht vanuit

de Oekraïne, naar de VS, voor de Sovjet-Unie in 1991 uit elkaar

viel. Na in de Verenigde Staten asiel aan te hebben gevraagd,

werd dit na elf jaar in 2002 afgewezen. Door het instorten

van de Sovjet-Unie en het niet aanvragen van het Oekraïense

burgerschap raakten ze staatloos. In 2006 werden ze in de

Verenigde Staten gedetineerd en in 2007 met ogenschijnlijk

vervalste identiteitspapieren gedeporteerd, terug naar Oekraïne.

Wegens hun vervolgingen in het verleden vochten ze hun

Oekraïense nationaliteit met succes aan. In 2008 werden ze

vanuit de Oekraïne weer gedeporteerd naar de Verenigde Staten.

Daar steekt de Nederlandse marechaussee een stokje voor;

ze worden aangehouden in Nederland. Sindsdien verblijven

ze hier, in asielzoekerscentra en vreemdelingendetentie.

Bovenstaande zaak is een van de twee pogingen om ze naar de

Oekraïne uit te zetten. Die wil ze echter niet hebben, want ze

zijn immers geen Oekraïense staatsburgers en zijn dit volgens

hen ook nooit geweest. Ook terug naar hun huis in de Verenigde

Staten kan niet meer; ze zijn immers geen staatsburgers.

Het probleem van staatlozen wordt wel degelijk erkend. Artikel

15 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens

stelt dat een ieder het recht heeft op een nationaliteit. Daarbij

is in 1954 het Verdrag betreffende de status van staatlozen

opgericht en in 1961 werd de Conventie voor het Verminderen

van Stateloosheid opgericht.

Daartegenover heeft het Europese Hof van Justitie op 2 maart

20104 bepaald dat een lidstaat iemands nationaliteit mag

intrekken als die persoon heeft gelogen bij de naturalisatie,

ook als dat betekent dat iemand daardoor staatloos wordt.

Vermoedelijk geen stap in de juiste richting; het verminderen

van de minstens 12 miljoen staatlozen wereldwijd.

Noten

1 UNCHR, “Action to Address Statelessness: A Strategy Note,

(2010), 4.

2 UNHCR, “Staatloosheid in Nederland”, (2010), 10.

3 Rb. ’s-Hertogenbosch, 21 februari 2012, LJN: BV6123

4 HvJ EU, 2 maart 2010, C-135/08

‘Het Europese Hof van Justitie heeft op 2

maart 2010 bepaald dat een lidstaat

iemands nationaliteit mag intrekken als die

persoon heeft gelogen bij de naturalisatie,

ook als dat betekent dat iemand daardoor

staatloos wordt’

SPRAAKMAKENDE RECHTSZAAK

Page 28: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

28

Door Salima Guettache

Verantwoordelijkheid nemen voor jezelf en je eigen

daden gaat zeker gepaard met moralisme. Ook

verantwoordelijk nemen voor een ander, zoals een

ouder dat voor zijn kind doet die zelf nog niet op een

rationele wijze zijn eigen

keuzes kan maken, is moreel

gezien het juiste om te doen.

Gaan verantwoordelijkheid

Door Richte van Ginneken

Ik ben van mening dat moralisme iets is dat ex ante

opereert en verantwoordelijkheid ex post. Men kiest

ervoor om verantwoordelijkheid te nemen op basis

van een zekere morele overtuiging. Deze overtuiging

is niet datgene waarvoor verantwoordelijkheid wordt

genomen zozeer moreel juist is, maar dat het nemen van

verantwoordelijkheid in zichzelf moreel juist is.

Door Richte van Ginneken

Ik ben van mening dat moralisme iets is dat ex ante

opereert en verantwoordelijkheid ex post. Men kiest

ervoor om verantwoordelijkheid te nemen op basis

van een zekere morele overtuiging. Deze overtuiging

is niet datgene waarvoor verantwoordelijkheid wordt

genomen zozeer moreel juist is, maar dat het nemen van

verantwoordelijkheid in zichzelf moreel juist is.

Door Salima Guettache

Verantwoordelijkheid nemen voor jezelf en je eigen

daden gaat zeker gepaard met moralisme. Ook

verantwoordelijk nemen voor een ander, zoals een

ouder dat voor zijn kind doet die zelf nog niet op een

rationele wijze zijn eigen

keuzes kan maken, is moreel

gezien het juiste om te doen.

Page 29: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

29

RUBRIEK

en moralisme samen?

Door Sascha van Gerrevink

Gaan moralisme en

verantwoordelijkheid samen? Is

het je bewuste keuze om er een

moralistische levenswijze op na te houden, dan zal

je er ook altijd voor kiezen je verantwoordelijkheid te nemen. Dit is moreel

gezien namelijk het juiste om te doen, toch?

Door Daniëlle Sinnige

Niet altijd. Moralisme kan uitmonden in

verantwoordelijkheid, maar verantwoordelijkheid

kan ook op zichzelf staan. Wanneer ze samengaan,

zorgt je moraal ervoor dat je optreedt als een

verantwoordelijke; vanwege je normen en

waarden voel je je verantwoordelijk. Dit gevoel

hoeft echter niet altijd aanwezig te zijn. Denk

aan mensen die hun taak niet uitoefenen maar

dat wel zouden moeten doen; plichtsbesef en

plichtuitoefening komen dan niet overeen.

Door Veysi Tas

Verantwoordelijkheid houdt in: de verplichting

tot rekenschap. Wie verantwoordelijk wordt

gehouden voor een daad, had anders kunnen

en moeten handelen als we letten op de

heersende normen en

waarden; er was sprake

van vrije wil. Maar

niet ieder mens trekt

Door Daniëlle Sinnige

Niet altijd. Moralisme kan uitmonden in

verantwoordelijkheid, maar verantwoordelijkheid

kan ook op zichzelf staan. Wanneer ze samengaan,

zorgt je moraal ervoor dat je optreedt als een

verantwoordelijke; vanwege je normen en

Door Veysi Tas

Verantwoordelijkheid houdt in: de verplichting

tot rekenschap. Wie verantwoordelijk wordt

gehouden voor een daad, had anders kunnen

en moeten handelen als we letten op de

heersende normen en

waarden; er was sprake

van vrije wil. Maar

niet ieder mens trekt

Door Sascha van Gerrevink

Gaan moralisme en

verantwoordelijkheid samen? Is

het je bewuste keuze om er een

moralistische levenswijze op na te houden, dan zal

je er ook altijd voor kiezen je verantwoordelijkheid te nemen. Dit is moreel

gezien namelijk het juiste om te doen, toch?

waarden voel je je verantwoordelijk. Dit gevoel

hoeft echter niet altijd aanwezig te zijn. Denk

aan mensen die hun taak niet uitoefenen maar

dat wel zouden moeten doen; plichtsbesef en

plichtuitoefening komen dan niet overeen.

Niet altijd. Moralisme kan uitmonden in

verantwoordelijkheid, maar verantwoordelijkheid

kan ook op zichzelf staan. Wanneer ze samengaan,

zorgt je moraal ervoor dat je optreedt als een

verantwoordelijke; vanwege je normen en

waarden voel je je verantwoordelijk. Dit gevoel

Page 30: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid
Page 31: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

31

‘De verdachten in de Klimop-zaak hebben de samenleving grote

schade toegebracht’ pag. 41

Deze nationalisatie heeft de Nederlandse belastingbetaler €3,7 miljard gekost.’ pag. 37

‘Het mee st verbijsterende is dat iedereen in het

ziekenhuis op de hoogte was van de

malversaties van de neuroloog’

pag. 34

VERD

IEPI

NG

Page 32: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

32

Door Vincent de Haan

Over anderhalve maand is het zo ver; koningin Beatrix

zal abdiceren. Hiertoe maakte zij op 28 januari van

dit jaar bekend het ambt neer te leggen. Hiermee

maakte ze een eind aan jarenlange speculaties over de grote

vraag: wanneer zou ze opstappen? Als ze 75 jaar is? Als de

kinderen van Willem-Alexander wat ouder zijn? Als Wilders wat

is geneutraliseerd? Allemaal goede suggesties, maar de beslissing

om afstand van de troon te doen, en de troonopvolging niet

aan de grillen van de dood over te laten, is, als we kijken naar

de geschiedenis, helemaal niet zo vanzelfsprekend. Eerder in

de Nederlandse koninklijke geschiedenis gebeurde dit slechts

drie keer. En dit wordt dus de vierde. Over deze zeldzame

gebeurtenis gaat echter wel een artikel in de Grondwet:

artikel 27. Dit artikel doet de vraag rijzen: is er ministeriële

verantwoordelijkheid voor de beslissing te abdiceren?

Om deze vraag goed te kunnen beantwoorden moet eerst

iets duidelijk worden over het karakter van de abdicatie: is zij

publiek- of privaatrechtelijk? Ook moeten we iets weten over

de werking van de ministeriële verantwoordelijkheid en de

relatie tussen de regering en de volksvertegenwoordiging op dit

gebied. Ten slotte is de vraag die men – terecht – kan stellen of

deze hele exercitie niet van louter academisch belang is.

Van oudsher hadden koningshuizen interne regels die bepaalden

hoe de troonopvolging geschiedde. De grondwetgever heeft

echter gemeend dat de troonopvolging een dermate belangrijke

en publieke aangelegenheid is, dat deze niet aan de eigen

keuze van de zittend vorst kan worden overgelaten. Men stelt

zich hier met enige fantasie een hoffelijk banket voor, waar

Willem-Alexander en zijn broers elkaar appels en eieren naar

het hoofd slingeren in hun ruzie over wie mama op mag volgen

op het pluche. Dat soort – overigens hilarische – taferelen heeft

de wetgever willen voorkomen. In lijn daarmee is ook dat het

de beoogde troonopvolger niet mogelijk is al afstand te doen

van de troon voor het zover is. Hiermee is dus voorkomen dat

Willem-Alexander in zijn hoedanigheid van Prins Pils in een

dronken bui zijn toekomstige aanspraak op het koningschap

heeft kunnen wegwuiven.

Dat doet dan wel de vraag opkomen: is het voornemen te

abdiceren een Koninklijk Besluit? Het is een besluit van de

koning(in), uiteraard, maar een Koninklijk Besluit wordt mede

ondertekend door een of meer ministers. De beslissing om af te

treden is er echter een van de koning(in) zelf. Is de minister er

dan toch verantwoordelijk voor?

Artikel 42 van de Grondwet bepaalt dat de ministers

verantwoordelijk zijn voor het handelen van de koning.

Enerzijds is dat in lijn met het systeem van de democratie, waarin

iedereen met verantwoordelijkheid op die positie gekomen is

door de wil van het volk, maar anderzijds is de constructie ook

zeer problematisch; de ministers zijn verantwoordelijk voor

handelingen waarover zij geen invloed kunnen uitoefenen. Als

de koning een of ander schimmig vakantiehuis laat bouwen,

waarbij allerlei zaken misgaan, zijn de ministers ook daarvoor

verantwoordelijk.

De ministeriële verantwoordelijkheid

voor de abdicatie

Page 33: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

33

Die verantwoording geldt jegens de Staten-Generaal. In theorie

zou het dus als volgt kunnen werken: het parlement is van

mening dat het wel eens tijd wordt voor een frisse wind op de

troon, en neemt een motie aan die daartoe strekt. Deze motie

kan worden gehandhaafd door de vertrouwensregel: als het

parlement het vertrouwen in de minister opzegt, zal hij moeten

aftreden. Dat zal de minister in het algemeen proberen te

voorkomen. Vervolgens spoedt de minister, over het algemeen

de minister-president, zich naar het koninklijk paleis, om daar

onder het genot van een kopje thee er toch eens licht op aan te

dringen dat de koning afstand van de troon doet. Maar zo gaat

het natuurlijk niet, in de praktijk.

Het standpunt van de grondwetgever bij de herziening in 1983

was dat de ministers niet verantwoordelijk zijn voor de beslissing

te abdiceren, maar wel voor de gevolgen daarvan. Wat dat

precies betekent, is echter niet op het eerste gezicht duidelijk.

Het spreekt voor zich dat de ministers van de daarbij betrokken

departementen verantwoordelijk zijn voor een ordentelijk

verloop van de plechtigheid. Als er zich over anderhalve maand

weer grootschalige rellen voor zullen doen in Amsterdam, net

zoals bij de inhuldiging van Beatrix in 1980, dan zullen de

ministers van Veiligheid en Justitie en Binnenlandse zaken daar

allicht nog wat van horen. Dat heeft echter weinig te maken met

de abdicatiebeslissing zelf.

De grondwetgever wijst erop dat indien er bezwaren zijn tegen

het aftreden van de koning, de ministeriële verantwoordelijkheid

ertoe kan dwingen dat de minister in actie komt. Hoe hij dat

moet doen, en welke middelen hij daarvoor heeft, anders dan

een goed gesprek boven een kop thee, blijft onduidelijk. Ook

moet men wat fantasie hebben om zich dergelijke bezwaren

te kunnen voorstellen. Zijn er situaties te bedenken waarin het

onwenselijk kan zijn dat een troonswisseling plaatsvindt? Het is

eigenlijk moeilijk voor te stellen. Misschien is het niet handig

om in een tijd van oorlog de scepter over te geven, maar heel

veel meer kan ik eigenlijk niet bedenken.

Daarmee is de vraag naar de ministeriële verantwoordelijkheid

voor de abdicatie, hoewel staatsrechtelijk interessant, eigenlijk

totaal irrelevant. Hoewel sommige leden van het koningshuis

wel eens ‘een beetje dom’ zijn, lijken de beslissingen tot

troonsafstand toch redelijk weloverwogen. Toch is het leuk

om de wetsgeschiedenis eens door te bladeren om te zien

hoeveel aandacht nog is besteed aan een dergelijk academisch

probleem.

VERDIEPING

‘ Men stelt zich een hoffelijk banket voor,

waar Willem-Alexander en zijn broers elkaar

appels en eieren naar het hoofd slingeren in hun ruzie over wie mama

op mag volgen op het pluche’

Page 34: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

34

Door Veysi Tas

Introductie

Horrorarts.1 Schandaalarts.2 Inmiddels schromen de media

niet om de in opspraak geraakte ex-neuroloog Ernst Jansen

Steur te onderwerpen aan een nadere verkrachting. De medisch

specialist werkte van 1992 tot 2005 in het Medisch Spectr um

Twente (MST) te Enschede. In die periode stelde hij voortdurend

verkeerde diagnoses en was hij verslaafd aan medicijnen. De

aansprakelijkheidsverzekeraar van MST wordt overvallen met

schadeclaims van gedupeerde patiënten. In een deel van de

claims heeft MST aansprakelijkheid erkend en een schikking

getroffen.3 Als beroepsbeoefenaar in de gezondheidszorg

was Jansen primair verantwoordelijk voor de kwaliteit van

de zorg en de patiëntveiligheid. De patiënten hebben zich in

hun kwetsbare momenten toevertrouwd aan zijn zorg, en dat

vertrouwen heeft hij beantwoord met psychische en fysieke

schade. Zij dachten aan ziekten als Alzheimer, Parkinson en MS

te lijden, terwijl dat onjuist was. Het meest verbijsterende aan de

kwestie is dat iedereen in het ziekenhuis op de hoogte was van

de malversaties van de neuroloog, maar niemand – niet intern,

noch extern – voelde zich verantwoordelijk voor de gevolgen

voor de zorg. Hoe konden de wanpraktijken van de neuroloog

zo lang voortduren? De patiënten verwachten immers toch

dat een onzorgvuldig handelend arts tijdig gecorrigeerd wordt

door de omgeving waarin hij werkzaam is (Raad van Bestuur,

Inspectie voor de Gezondheidszorg, collega’s)?

Feiten en achtergronden

De huidige Raad van Bestuur (RvB) van het MST heeft een

onafhankelijke onderzoekscommissie ingesteld (Lemstra I). Het

rapport verschijnt in september 2009 en draagt de titel: ‘En waar

was de patiënt...?’4. De commissie beschrijft het disfunctioneren

van Jansen Steur en concentreert zich op de vraag of

betrokkenen in zijn professionele omgeving – in de periode tot

aan het feitelijke vertrek in december 2003 – gehandeld hebben

zoals verwacht mag worden. Dat wil zeggen: signalerend en

corrigerend.

De commissie geeft inzicht in de praktijkvoering van Jansen

Steur door een onderzoek te doen naar 35 patiëntendossiers.

De dossiervorming is gebrekkig, diagnoses zijn niet of

onvolledig onderbouwd, er zijn ongefundeerde behandelingen

ingezet, aanvullend onderzoek (o.a. MRI, uitgebreid bloed- en

hersenvochtonderzoek) wordt veelvuldig aangevraagd (zonder

duidelijke indicatie daarvoor), en de resultaten ervan worden op

een eigen wijze geïnterpreteerd.

Jansen Steur heeft ook veel wetenschappelijk onderzoek

verricht op proefpersonen en met postmortaal verkregen

lichaamsweefsels. Zo heeft Jansen in maart 1997 bij meer

dan 100 patiënten lumbaalpuncties verricht (hersenvocht,

verkregen met ruggenprik). Het is niet vast te stellen of hij

patiënten heeft geïnformeerd over zijn onderzoeken en of

hij hen om toestemming heeft gevraagd voor deelname. De

vakgroep plaatst vraagtekens bij de uitvoering en de opzet van

het onderzoek en zij licht de RvB in. De RvB sluit de zaak door

het probleem toe te schrijven aan de werkverhoudingen in de

neurologische praktijk. Of de verstoorde werkverhoudingen

nadelige consequenties zouden kunnen hebben voor de

patiëntenzorg, is niet als vraag opgekomen.

De relatie tussen Jansen en andere vakgroepleden is net zo

verstoord als die tussen getrouwde mensen. Jansen is eenzelvig

en niet aanspreekbaar op zijn gedrag. Zijn misplaatste

superioriteitsgevoel bemoeilijkt de situatie. Op 2 november

1995 schrijft hij naar de overige vakgroepleden: “Mijn superieur

neurologisch handelen in de grootste neurologische praktijk van

De disfunctionerende, charmante neuroloog Ernst Jansen Steur

‘Iedereen in het ziekenhuis was op de hoogte van de

malversaties van de neuroloog, maar

niemand voelde zich verantwoordelijk voor

de gevolgen’

Page 35: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

35

Twente die ik bedrijf, komt onder deze omstandigheden niet tot

zijn recht. Niemand kan mij beletten mijn kostbare tijd optimaal

en nuttig te besteden.”6

Op 23 april 1998 schrijft een van de neurologen een brief aan

de RvB met de mededeling dat in zeven patiëntendossiers van

Jansen documentatie over diagnose, indicatie of reden voor

ongebruikelijke medicatie ontbreekt. De RvB laat niets van zich

horen.

De RvB sluit op 7 december 2001 een vaststellingsovereenkomst

met een oud-patiënte van Jansen. De voormalig patiënte

heeft haar tuchtklacht bij het Regionaal Tuchtcollege Zwolle

ingetrokken, aangezien absolute geheimhouding ten aanzien

van de behandeling een van de voorwaarden was. De IGZ is

betrokken geweest bij de afhandeling van de melding.7

Pas in de periode van mei 2003 tot december 2003, wanneer

Jansen medicijnen uit de medicijnkast ontvreemdt, op eigen

recept bijzondere hoeveelheden medicijnen voorschrijft voor

eigen gebruik en recepten uitschrijft voor eigen gebruik op naam

van anderen, is hij tot vertrek gedwongen (met ziekteverlof).

Een van de neurologen heeft anoniem een kennisgeving doen

uitgaan naar de IGZ aangaande de problematiek rond Jansen.

De RvB instrueert de vakgroep om uitsluitend aantekeningen

te maken van misdiagnoses en de situatie binnenskamers

te houden. De vakgroep is wel van mening dat een formele

melding bij de IGZ passend is.

In april 2004 sluit de RvB, met inachtneming van de bezwaren

van de vakgroep, met Jansen een vaststellingsovereenkomst:

Jansen gaat met vervroegd pensioen, hij zal tot 1 oktober 2005

niet werkzaam zijn als neuroloog en het MST zal zwijgen

over de werkelijke toedracht, terwijl het OM en Medisch

Tuchtcollege niet zullen worden ingelicht. De inspecteur van de

IGZ gaat mee, en maakt tevens afspraken met Jansen, gericht op

werkhervatting vanaf 1 oktober 2005.

In de vergadering van 4 augustus 2004 laat de RvB aan de

Raad van Commissarissen (RvC) weten dat de kwestie van

medicijnverslaving en –ontvreemding aanleiding was tot

het sluiten van een vaststellingsovereenkomst met Jansen.

Er wordt niet gesproken over misdiagnoses, schadeclaims of

onverantwoorde zorg.8

Niet alleen Jansen Steur voor tuchtrechter gedaagd

Jansen Steur moet zich voor de tuchtrechter verantwoorden.

Dat was te verwachten, maar waarom? Als beroepsbeoefenaar

heeft hij de eerste tuchtnorm overtreden: zorgvuldig handelen

ten opzichte van de patiënt of zijn naasten. Het gaat om onder

andere de verkeerde diagnoses en de behandeling met verkeerde

geneesmiddelen.9 Als de tuchtrechter de klacht gegrond acht,

dan is een van de mogelijke maatregelen de ontzegging van het

recht om opnieuw te worden ingeschreven in het register. De

klagers verzoeken de rechter daarvoor te kiezen.10 Terecht; het

doel van het tuchtrecht is immers het bewaken en bevorderen

van de kwaliteit van de zorgverlening. Dat veronderstelt dat

de burgers beschermd moeten worden tegen ondeskundig

en onzorgvuldig medisch handelen, en de eerder genoemde

maatregel is een instrument ter realisering van dat doel.

De klagers nemen geen genoegen met Jansen Steur. Zijn

tuchtklacht richt zich ook tegen enkele oud-bestuurders van het

MST, de huidige voorzitter van de RvB en twee oud-inspecteurs

van de IGZ.11 De voormalige patiënten van Jansen verwijten

betrokkenen het overtreden van de tweede tuchtnorm: handelen

in het algemeen belang van de individuele gezondheidszorg.12

De RvB ‘bestuurt’ het ziekenhuis en dient controle uit te oefenen

op het handelen van de artsen. Enkel hij is bevoegd de medisch

specialist aanwijzingen te geven en zo nodig disciplinaire

maatregelen te treffen. De RvB is de interne toezichthouder. Het

spiegelbeeld daarvan, de externe toezichthouder, is de IGZ. De

IGZ is de taak toebedeeld om in een vroeg stadium gezondheids-

en veiligheidsrisico’s op te pikken en actie te ondernemen. Zij is

afhankelijk van meldingen.13

Uit de feiten die de commissie-Lemstra I heeft vastgesteld blijkt

dat betrokkenen het patiëntenbelang en de kwaliteit van de zorg

nauwelijks erkenden. Het belang van het vermijden van verdere

confl icten leek leidraad te zijn bij de aanpak van de kwestie

Jansen Steur. De RvB vond de verstoorde werkrelaties een zaak

voor de vakgroep en distantieerde zich van verantwoordelijkheid,

VERDIEPING

De charmante neuroloog Ernst Jansen Steur

Page 36: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

36

zonder zich af te vragen wat de gevolgen voor de zorg waren.

Reputatieschade werd gevreesd, dus werden misstappen van de

neuroloog geheim gehouden.

De IGZ valt een vergelijkbaar verwijt te maken. Ook zij

concentreerde zich op de interne problemen in plaats van

het belang van de patiënt. Nadat zij enerzijds bekend was

geworden met de schikking die getroffen werd in 2001 tussen

het MST en een oud-patiënte, en anderzijds bekend werd met

de ontvreemding van medicijnen door Jansen in 2004, behoorde

zij haar toezichthoudende taak te vervullen en nader onderzoek

in te stellen.14

Waarom ook niet een strafzaak?

De voormalig neuroloog moet zich in een strafrechtelijke zaak

voor de rechtbank Almelo verantwoorden. Hij wordt onder

meer verdacht van het opzettelijk benadelen van de gezondheid

van patiënten, het opzettelijk in hulpeloze toestand brengen en

laten van patiënten (met zwaar lichamelijk letsel en de dood

tot gevolg), diefstal, verduistering en valsheid in geschrifte.15

Het opzettelijk in hulpeloze toestand brengen en laten van

patiënten, met de dood tot gevolg, wordt gesanctioneerd met

een gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren (art. 255 jo.

art. 257 lid 2 Wetboek van Strafrecht). Gelet op de andere

delicten, kan een gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaar

geëist worden (art. 58 WvSr).

Alles overziend moeten we ook rekening houden met het belang

van Ernst Jansen Steur. Hij zegt dat hij een gebroken man is. “Ik

moet oppassen dat ik niet depressief word.”

Noten

1 S. Docter, ‘Horrorarts vecht zijn ontslag aan’, Algemeen

Dagblad, 1 februari 2013.

2 M. de Witte, ‘Schandaalarts Jansen Steurs vele gezichten’,

Algemeen Nederlands Persbureau, 31 januari 2013.

3 Website van Drost Letselschade, ‘MST betuigt spijt over

Jansen Steur’, 10 februari 2013, http://www.drost.nl/mst-

betuigt-spijt-over-jansen-steur.

4 W. Lemstra e.a., En waar was de patiënt...? Rapport over

het (dis)functioneren van een medisch specialist en zijn

omgeving (embargo tot 1 september 2009).

5 Rapport commissie-Lemstra I, pp. 10-14.

6 Ibidem, pp. 18-21.

7 Rapport commissie-Lemstra I, pp. 22-24.

8 Ibidem, pp. 26-30.

9 Kamerstukken II, 2012-13, 31 016, nr. 37, p. 3.

10 J. den Blijker, ‘Breng ook inspectie en Kingma voor

tuchtrechter’, Trouw, 26 januari 2013.

11 M. Remie, ‘Bestuurders ziekenhuis omstreden neuroloog

voor tuchtrechter’, NRC Handelsblad, 25 januari 2013.

12 Kamerstukken II, 2012-13, 31 016, nr. 37, p. 3.

13 Ph.S. Kahn, ‘De inspectie opnieuw onderzocht. Bespreking

van de rapporten Sorgdrager en van der Steenhoven over

de Inspectie voor de Gezondheidszorg’, Tijdschrift voor

Gezondheidsrecht, p. 32.

14 Zie Rapport commissie-Lemstra I, pp. 38-46.

15 L. Boon, ‘Strafzaak tegen ex-neuroloog opgeschort –

inhoudelijke behandeling in najaar’, NRC Handelsblad, 28

november 2012.

‘Het belang van het vermijden van verdere

confl icten leek leidraad te zijn bij de aanpak van de kwestie Jansen Steur’

Page 37: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

37

Door Richte van Ginneken

Op 1 februari 2013 heeft de Nederlandse overheid

€3,7 miljard betaald om SNS REAAL te redden van

de ondergang. De noodlijdende vastgoedtak werd

het bedrijf uiteindelijk fataal. Nu we hierdoor allemaal €220

armer zijn lijkt het me belangrijk om deze zaak eens goed te

analyseren. Dit is niet de eerste bank die met belastinggeld

is gered, noch in Nederland, noch in Europa. Zo heeft de

Staat in 2007 ook het noodlijdende Fortis met belastinggeld

omhooggehouden. Deze redding is echter niet onverdeeld

succesvol nu het toch zeer waarschijnlijk lijkt dat de Staat

hierop gaat verliezen. Dit noopt tot vele vragen omtrent de

redding van SNS REAAL. Was deze nationalisatie eigenlijk

wel nodig? Wie zou hier verantwoordelijkheid voor moeten

nemen?

Eerst de feiten. SNS REAAL is houdstermaatschappij van SNS

Bank NV en het verzekeringsbedrijf REAAL NV. Vervolgens is

SNS Bank NV zelf ook houdstermaatschappij van verschillende

bedrijven, waaronder SNS Property Finance BV waar de

problemen begonnen zijn. Ten gevolge van de kredietcrisis heeft

SNS REAAL al in november 2008 een kapitaalinjectie gekregen

van €1,25 miljard euro. Sindsdien is het niet veel beter gegaan

met het bedrijf. Op verzoek van de Minister van Financiën

heeft De Nederlandse Bank (DNB) in oktober 2012 bij brief de

ontwikkelingen geschetst die sinds 2009 hebben geleid tot de

fragiele situatie waarin SNS REAAL op dat moment verkeerde.

DNB stelde vast dat de markt voor commercieel vastgoed, waar

SNS Property Finance fl ink in geïnvesteerd had, erg verslechterd

was. De verliezen die SNS Property Finance hierdoor leed, legde

een grote claim op de toenmalige en toekomstige solvabiliteit

van het bedrijf. Dit vanwege een domino effect. SNS Bank NV

staat middels een ‘403-verklaring’1 garant voor de verplichtingen

van SNS Property Finance. SNS REAAL heeft zich ook middels

een ‘403-verklaring’ garant gesteld voor de verplichtingen van

SNS Bank NV. Nu SNS Bank NV niet over voldoende buffers

beschikte om de verliezen van SNS Property Finance op te

vangen, zou SNS Bank failliet gaan. Omdat SNS REAAL niet

beschikte over het kapitaal om dit verlies op te vangen zou zij

ook failliet zijn gegaan.

Waarom heeft de Staat nu besloten SNS REAAL te nationaliseren?

Bij SNS REAAL en al haar dochterondernemingen stond zo’n

€35 miljard aan spaargeld geparkeerd. Op basis van het

depositogarantiestelsel zou dit geld uitgekeerd moeten worden

aan de rekeninghouders van deze spaarrekeningen. Als het

depositogarantiestelsel in werking wordt gesteld, keert DNB

aan de rekeninghouders hun geld uit en vervolgens betalen

de andere Nederlandse banken dit geld terug aan DNB. Het

depositogarantiestelsel wordt dus gefi nancierd door alle

Nederlandse banken. Het bedrag dat de banken per jaar aan

DNB moeten terugbetalen is vastgesteld op maximaal 5% van

het eigen vermogen. Door een faillissement van SNS REAAL en

de inwerkingstelling van het depositogarantiestelsel zouden de

Nederlandse banken gezamenlijk jaarlijks €5,8 miljard per jaar

aan DNB moeten afl ossen, wat ver boven de eerder genoemde

5% gaat. Dit zou een te grote druk gelegd hebben op de andere

Nederlandse banken. Omdat het de Staat niet is toegestaan om

zelf de betalingsverplichtingen van de banken ten aanzien van

het depositogarantiestelsel over te nemen, zou dit waarschijnlijk

geleid hebben tot meer kapitaalinjecties bij andere banken. Om

deze reden heeft de Staat op 1 februari 2013 SNS REAAL en SNS

Bank NV genationaliseerd2.

Deze nationalisatie heeft de Nederlandse belastingbetaler

€3,7 miljard gekost. De Nederlandse belastingbetaler moet

nu de verantwoordelijkheid dragen voor een falende bank.

Is dat juist? Bedrijven als SNS opereren in een vrije markt.

Veel mensen denken dat deze markt hoofdzakelijk op winst

gebouwd is. Dit is echter onjuist. Deze markt is zowel op winst

als op verlies gebouwd en het verlies-aspect van de markt is

misschien nog wel belangrijker dan de winst. Verlies is namelijk

wat de markt reinigt van bedrijven die slecht bestuurd worden,

slechte producten verkopen voor te veel geld, niet competitief

zijn enzovoorts. SNS is in de problemen gekomen door

mismanagement en slechte investeringen. Waarom zou het

bedrijf daar niet mee geconfronteerd moeten worden? Waarom

moet de belastingbetaler geld op tafel leggen, waar ze liever

producten van SNS mee had gekocht, om te betalen voor de

Wie moet verantwoordelijkheid dragen voor de val van SNS?Een Friedman benadering van een bankredding

VERDIEPING

Page 38: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

38

redenen van het verlies van SNS?

Sommigen zeggen dat SNS niet mag vallen, omdat veel

werknemers dan hun baan kwijtraken. Dat is een drogreden.

Het is niet zo dat wanneer SNS failliet zou gaan, dat dan gelijk al

haar werknemers op straat komen te staan. Een waarschijnlijker

scenario is dat bedrijfsonderdelen die op zichzelf wel

winstgevend zijn, bij de liquidatie verkocht worden aan andere

partijen en dus gewoon verder functioneren. Het zal echter

onvermijdelijk zijn dat een aantal werkgevers hun baan kwijt

zullen raken. Waarom is dat zo’n bezwaar? Het risico op ontslag,

als gevolg van faillissement of niet, is bij elk bedrijf, groot of

klein, aanwezig. Echter, de plaatselijke buurtsuper zal niet door

de overheid gered worden, ook al zullen vijftig mensen op straat

komen te staan. Die mensen zullen nieuw werk vinden, net als

de mensen bij SNS. Is het dan gerechtvaardigd om 16 miljoen

Nederlanders te laten betalen zodat een klein groepje mensen

hun werk behoud?

Sommigen zouden zeggen dat SNS niet om mag vallen omdat

investeerders en beleggers hun geld kwijtraken. Dit snijdt

geen hout. Die investeerders en beleggers kiezen ervoor om

hun zuurverdiende geld, willens en wetens, te investeren in

bedrijven en producten terwijl ze weten dat er een risico is dat

ze dat geld nooit meer terugkrijgen. Dat is een risico waarvan ze

wisten dat ze het namen toen ze investeerden in SNS. Waarom

zou hun investering beschermd moeten worden? Het alternatief

is namelijk ook niet gratis. Iedere euro die de staat uitgeeft

komt uit de portemonnee van de belastingbetaler. Er bestaat

niet zoiets als gratis geld. Deze beleggers zullen per saldo

beter af zijn als zij gecompenseerd worden daar de waarde

van hun investeringen waarschijnlijk hoger is dan hun aandeel

in de compensatie. Is het echter verdedigbaar dat 16 miljoen

Nederlanders betalen om een paar beleggers te compenseren

voor een verlies op hun beleggingen? Als deze beleggers geen

verlies hadden willen lijden, dan hadden zij middels de macht

die zij hebben als aandeelhouders invloed op het beleid kunnen

uitoefenen, wat ze niet gedaan hebben. Hun verlies hebben ze

vooral aan zichzelf te wijten.

Velen zullen zeggen dat de spaarders hun geld niet zouden

mogen kwijtraken. Het is toch immers niet hun schuld dat SNS

in problemen is gekomen. Ik zou hier natuurlijk advocaat van

de duivel kunnen spelen door te zeggen dat het wel degelijk

hun schuld is. Zij hebben ervoor gekozen om hun geld te stallen

bij een bedrijf waarvan ze wisten, of hadden kunnen weten,

dat het riskante en slechte investeringen met hun geld deed.

Zij hebben, letterlijk, het slechte beleid van SNS gefi nancierd.

Laten we nu echter zeggen dat het onwenselijk is dat deze

mensen hun spaargeld kwijtraken. Zeker spaarders bij andere

banken wiens spaartegoeden, door het depositogarantiestelsel,

ook in gevaar komen. Wat heeft een nationalisatie echter voor

een effect? Een nationalisatie frustreert de werking van de vrije

markt. De Staat stuurt een signaal naar al die andere banken dat

de belastingbetaler ten alle tijden bij zal springen wanneer zij

door hun eigen incompetentie in de problemen komen. Al die

oorzaken en factoren die hebben bijgedragen aan het ontstaan

van de kredietcrisis (en aan de crisis bij SNS) blijven op deze

manier bestaan wanneer je de markt haar reinigende functie

ontneemt. Deze banken zullen op dezelfde voet doorgaan met

het nemen van riskante investeringen, het uitkeren van hoge

bonussen enzovoorts. Door de overheid zullen deze banken

niet afgestraft worden. Als de vrije markt echter haar werking

mag doen en SNS niet gered zou zijn, dan zouden banken in de

toekomst minder riskante investeringen doen, minder bonussen

uitkeren en voorzichtiger met het geld van de klant omgaan.

Banken die weigeren hun gedrag te veranderen zullen hiervoor

door de markt afgestraft worden wanneer nieuwe banken

opkomen die wel een betrouwbaar huis zullen zijn. Door

de markt te frustreren middels een nationalisatie zal er niets

veranderen in het bankwezen waardoor een nieuwe crisis, met

de tijd, onvermijdelijk zal zijn. Hoeveel gaat die nieuwe crisis

ons dan kosten? En de crisis daarop?3

De afweging die de Staat heeft gemaakt is niet geheel

onbegrijpelijk. Ze maakt een simpele kosten-baten afweging

waarna ze tot de conclusie komt dat het omvallen van SNS

duurder zal zijn dan de kosten van een redding. Dit is echter

kortzichtig. De redenen die nopen tot een redding van SNS zijn

namelijk door de overheid zelf gecreëerd.

Neem een regeling als het depositogarantiestelsel. Hierin

Voormalig topman van SNS Reaal, Sjoerd van Keulen, is ondergedoken na dreigementen.

Page 39: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

39

worden banken in feite verplicht om op te draaien voor het feit

dat andere banken verlies draaien. Is dat juist? Is het juist dat

mijn spaargeld, dat ik bij een bank heb gezet die daar keurig

mee om is gegaan, in gevaar komt wanneer die bank verplicht

wordt mee te betalen aan de verplichtingen van een andere bank

die niet goed met het geld van zijn klanten is om gegaan? Wat

voor een signaal wordt hiermee gestuurd naar banken? Door het

creëren van een dergelijk vangnet voor als de dingen fout gaan,

zal het alleen maar waarschijnlijker worden dat dingen ook fout

gaan. De bank zal riskantere investeringen gaan nemen nu hij

weet dat, als de boel over de kop gaat, de andere banken hem

wel zullen helpen.

Als je het depositogarantiestelsel afschaft zal je niet alleen

bereiken dat banken voorzichtiger met het geld van hun

klanten omgaan, maar ook zullen banken minder snel in de

liquiditeitsproblemen komen en ironisch genoeg een grotere

garantie voor spaargeld kunnen geven. Ze hebben immers

niet meer een verplichting om geld bij te dragen. Daardoor

worden hun fi nanciële buffers groter en is het spaargeld van

hun klanten veiliger. Uiteindelijk zal de consument hier meer

mee gebaat zijn. Je hebt meer aan een stabiele bank die jou,

op lange termijn, al jouw spaargeld kan teruggeven, dan een

depositogarantiestelsel dat jou in een keer slechts een deel van

je spaargeld teruggeeft (het garandeert namelijk maar tot een

bepaald bedrag).

Wie betaalt er trouwens voor het depositogarantiestelsel? De

gedachte achter het stelsel is dat dit ten laste van de banken

zelf komt. Dit lijkt zeer redelijk daar op deze manier de

gewone burger wordt ontzien. Dit is echter een illusie. Het

depositogarantiestelsel wordt wel degelijk gefi nancierd door de

burger. Denk je dat de bank zijn verplichtingen ten laste laat

komen van zijn winst? Natuurlijk niet. Dat komt ten laste van de

gewone burger die meer moet gaan betalen voor de producten

van de bank, een hogere rente moet betalen, lager salaris krijgt

van de bank enzovoorts. Het is uiteindelijk de gewone burger

die zal betalen voor deze maatregel, niet de bank zelf. Dat is

ook de reden waarom iets als een bankenbelasting onzinnig is

omdat het uiteindelijk de klant en de werknemer zijn die zullen

opdraaien voor die belasting.

Ik twijfel niet aan de goede intenties van een

depositogarantiestelsel. Ik vind het zeker ook verstandig om

te streven naar een grotere zekerheid voor het spaargeld van

de consument. Echter, het depositogarantiestelsel bereikt het

tegenovergestelde. Het stimuleert riskant gedrag, doet afbreuk

aan de kredietwaardigheid van de bank en wordt per saldo

betaald door de gewone burger met als gevolg dat zijn spaargeld

minder veilig is dan het had kunnen zijn4. Tevens laat je de

burger, door deze verschillende maatregelen, betalen voor drie

verschillende mechanismen. Mechanismen die allen bedacht

zijn om spaargeld te garanderen dat per saldo veiliger zal zijn

zonder deze mechanismen. Ten eerste betalen ze 3,7 miljard

voor het redden van een bank, tevens komt de verplichting van

een depositogarantiestelsel ten laste van hen en tot slot betalen

ze bij inwerkingstelling van het depositogarantiestelsel in de

vorm van het spaargeld dat ze niet terugkrijgen.

De oplossing voor dit alles ligt niet, zoals bepaalde conservatieve

partijen zeggen, in méér overheidsregulering, maar juist in

minder. De beste manier om bedrijven in de pas te krijgen is

door de vrije markt haar werk te laten doen. Het is namelijk

de overheid geweest die de voorwaarden heeft gecreëerd die

de redding van SNS onvermijdelijk maakte. Het is tevens de

verantwoordelijkheid van de overheid om de problemen die ze

gecreëerd heeft op te lossen. Laat ik echter wel zeggen dat ik de

beslissing om SNS te redden niet onbegrijpelijk vind gelet op de

omstandigheden van het geval. In het speelveld dat de overheid

heeft gecreëerd is het begrijpelijk dat ze SNS hebben gered. Als

je bedrijven met ketenen aan elkaars lot verbindt, is het logisch

dat je niet kan toestaan dat één de afgrond in valt. Ik zeg daarom

ook niet dat het laten vallen van SNS alle problemen had

opgelost. Dat had het zeker niet gedaan. De overheid had wel

in het geval van SNS verantwoordelijkheid kunnen nemen door

de ketenen los te maken (i.e. het depositogarantiestelsel af te

schaffen) en de bank te laten vallen. Daarmee had ze, weliswaar

op langere termijn, in combinatie met verdere deregulering, een

stabiel en betrouwbaar bancair systeem kunnen creëren. Door

deze kans te laten gaan is het wachten op de volgende crisis

waarin de Nederlander weer haar portemonnee mag trekken.

Noten

1 Art. 2:403 BW.

2 Onteigeningsbesluit SNS REAAL en SNS Bank, Minister van

Financiën J.R.V.A. Dijsselbloem, 1 februari 2013, Den Haag.

3 Milton Friedman, ‘The business community’s suicidal

impulse’, Cato Policy Report, March/April 1999 Vol. 21, No.

2.

4 Milton Friedman, ‘The Social Responsibility of Business

is to Increase its Profi ts’, The New York Times Magazine, 13

September, 1970.

VERDIEPING

Page 40: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

4040

Page 41: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

41

Door Madeline Kniest

Verantwoordelijkheid; iedereen aanvaardt het op papier,

maar wordt het ook in de praktijk genomen? Dat is precies

waarover de vastgoedfraude mijns inziens gaat. Ik heb

het over een megafraudezaak, gesproken wordt over de grootste

vastgoedfraudezaak in de Nederlandse geschiedenis. Deze zaak

is bekend geworden onder de codenaam ‘De Klimop-zaak’.

Het is een strafzaak tegen onder andere enkele directeuren van

Bouwfonds, een voormalig Nederlands semi-overheidsbedrijf,

en het Philips pensioenfonds. Het onderzoek legt een

wijdvertakt fraudenetwerk aan de top van het Nederlandse

bedrijfsleven bloot. Jarenlang zouden projectontwikkelaars,

pensioenfondsdirecteuren en vastgoedhandelaren - met hulp

van adviseurs, bankiers en notarissen - tientallen miljoenen bij

hun ondernemingen hebben weggesluisd1. Verdachten hebben

deelgenomen aan een criminele organisatie die erop uit was

om Bouwfonds en het Philips Pensioenfonds op te lichten

en geld van deze ondernemingen te verduisteren om er zelf

beter van te worden. Bouwfonds, Philips Pensioenfonds, hun

aandeelhouders en pensioengerechtigden zijn hier de dupe

van geworden2. Twee projecten aan de Zuidas in Amsterdam,

maar ook projecten in andere steden, spelen een rol in deze

vastgoedfraudezaak. Elf personen en vier bedrijven daaromheen

staan voor de rechter. Drie zeer ervaren rechters en twee griffi ers

hebben meer dan een jaar aan de zaak gewerkt. Meer dan 80

zittingsdagen hebben de rechters, griffi ers, advocaten, offi cieren

en verdachten besteed aan bespreking van de verdenkingen.

Het proces mondt uit in een vonnis van duizend pagina’s.

In de ochtend van donderdag 13 november 2007 werd door

de FIOD op meer dan 50 locaties in Nederland, België en

Zwitserland invallen gedaan door 600 rechercheurs en 30

offi cieren van justitie in verband met vastgoedfraude rondom

Bouwfonds en Philips Pensioenfonds3. Het onderzoek, dat

onder leiding van het Functioneel Parket werd uitgevoerd door

de FIOD, startte in september 2006. De hoofdverdachte Jan Van

Vlijmen, destijds onderdirecteur van de Afdeling commercieel

vastgoed bij Bouwfonds, werd ervan verdacht samen met

zijn oom Nico Vijsma honderden miljoenen euro’s te hebben

weggesluisd van Bouwfonds en Philips Pensioenfonds onder

het motto ‘we worden allemaal rijk’. Verdachten waren

betrokken bij de ontwikkeling van grote vastgoedprojecten

en hebben gefraudeerd door rekeningen op te hogen of door

rekeningen te versturen waarvoor geen diensten geleverd zijn.

Van Vlijmen liet aan de hand van spookfacturen een groot deel

van de winsten op vastgoedprojecten aan derden uitbetalen.

Het grootste deel van de winst heeft hij zelf geïncasseerd. De

bij de Bouwfonds werkende verdachten maakten afspraken

met projectontwikkelaars die rekeningen doorbetaalden. De

projectontwikkelaars stuurden facturen aan Bouwfonds waar

geen, of slechts ten dele een zakelijke prestatie tegenover stond.

Bouwfonds betaalde dan bijvoorbeeld niet 1 miljoen euro maar

5 miljoen euro aan de projectontwikkelaar. Het verschil van

4 miljoen euro werd weggesluisd. De projectontwikkelaars

hebben op deze manier miljoenen euro’s weggesluisd naar

de verdachten in de vastgoedfraude waarvan een groot deel

in handen van de hoofdverdachten belandde4. Daarnaast zijn

pakketten onroerend goed onder de marktprijs verhandeld,

wetende dat die uiteindelijk veel meer zouden opbrengen.

De meeropbrengsten werden via een tevoren afgesproken

verdeelsleutel onder de verdachten verdeeld5. Hierbij werd hulp

geboden door mensen op cruciale posities bij het Bouwfonds.

Meerdere pensioenfondsdirecteuren worden ervan verdacht in

ruil voor smeergeld vastgoed te hebben gekocht en verkocht

tegen zeer ongunstige prijzen.

Deze megafraudezaak kent vier belangrijke verdachten. Op

Verantwoordelijkheid op een laag pitjeIs fraude de norm in de vastgoedwereld?

VERDIEPING

Page 42: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

42

de eerste plaats Will Frencken, vastgoeddirecteur bij Philips

Pensioenfonds. Hij heeft frauduleuze zaken met Jan van Vlijmen

gedaan in ruil voor tientallen miljoenen euro’s. Frencken speelde

een voorname rol bij het doorsluizen van criminele gelden door

onder andere valse facturen en brieven op te stellen. Hij is

veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar. Zijn opvolger,

Rob Lagaunne, heeft kantoorpanden te goedkoop aan Van

Vlijmen verkocht waarvoor hij beloond is met contant geld en

horloges. Lagaunne mag één jaar zitten. Een andere verdachte

is Cees Hakstege, ex-bestuursvoorzitter van Bouwfonds. Hij is

veroordeeld voor witwassen en heeft 240 uur taakstraf in de

vorm van werkstraf gekregen, wat opmerkelijk is omdat hij van

alle verdachten de zwaarste functie had ten tijde van de fraude

en in het verleden zelfs koninklijk is onderscheiden. Jan Van

Vlijmen, de hoofdverdachte in deze grote vastgoedfraudezaak

is veroordeeld tot vier jaar cel voor valsheid in geschrifte,

witwassen, omkoping, wapenbezit en het onbetwist leiding

geven aan twee criminele organisaties. Zeven jaar had het

OM tegen hem geëist. De rechtbank heeft bij oplegging van de

straf rekening gehouden met het feit dat Van Vlijmen als een

van de weinigen zonder overdreven terughoudendheid zijn

verhaal heeft verteld en daarbij zijn best heeft gedaan om de

rechtbank een kijkje te geven in de wereld van het vastgoed. Los

van deze strafzaak heeft Van Vlijmen in 2010 een schikking met

het OM getroffen voor in totaal meer dan 70 miljoen euro. Vijf

vennootschappen van Van Vlijmen werden verdacht van onder

meer witwassen, valsheid in geschrifte en deelname aan een

criminele organisatie. De vennootschappen hebben een boete

van 5 miljoen euro aan het Openbaar Ministerie betaald en

het resterend vermogen aan het Philips pensioenfonds en de

rechtsopvolgers van Bouwfonds, de Rabo Vastgoedgroep6.

Ook ‘bekende’ Nederlanders spelen een rol in de vastgoedfraude.

Harry Mens en diens onderneming Mens Makelaardij B.V. is

met het OM een transactie van in totaal 100.000 euro boete

overeengekomen voor het opmaken van een valse factuur. Die

onderneming heeft een factuur verzonden aan Bouwfonds voor

niet verrichte werkzaamheden. Daarnaast heeft de onderneming

een vergoeding moeten betalen van 650.000 euro, het bedrag

dat verdiend is door indiening van de valse factuur. Deze

laatste vergoeding komt ten goede aan Rabo Vastgoed7. Op 12

december 2012 kwam ook Edwin de Roy van Zuydewijn voor

de rechter voor het opmaken van een valse factuur8.

De verdachten in de Klimop-zaak hebben de samenleving

grote schade toegebracht. Het Functioneel Pa rket stelt dat

de verdachten door hun handelingen de integriteit van het

‘Verdachten waren betrokken bij de

ontwikkeling van grote vastgoedprojecten en

hebben gefraudeerd door rekeningen op te hogen

of door rekeningen te versturen waarvoor geen

diensten geleverd zijn’

Page 43: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

43

Nederlandse bedrijfsleven op het spel hebben gezet en

daarmee het vertrouwen in ons economisch systeem. Volgens

de offi cieren van justitie “roofden zij niet alleen tientallen

miljoenen bij grote bedrijven maar hebben verdachten ook het

vertrouwen aangetast dat mensen op hoge, verantwoordelijke

posities, vertrouwd kunnen worden”. Ook het feit dat

verdachten voor hun vermoedelijk criminele handelingen

gebruik gemaakt hebben van legale ondernemingen vormt

een ernstige bedreiging voor de maatschappij. “De verdachten

roofden uit pure hebzucht, ze hadden het al goed en wilden

steeds meer”, aldus de offi cieren9. Verontrustend is, volgens

emeritus hoogleraar rechtspsychologie Hans Crombag, dat

fraude tegenwoordig de norm in de vastgoedwereld is. Dit

blijkt tevens uit het gemak waarmee Van Vlijmen zegt: “Ach,

zo deden we dat nu eenmaal.” Geen van de verdachten

erkent zijn verantwoordelijkheid in deze maatschappelijke

vastgoedfraudezaak. Hans van Crombag geeft aan dat hij toch

een mogelijkheid ziet om de vastgoedfraude te stoppen: “De

belangrijkste les uit de vastgoedfraude is dat je de gelegenheid

moet uitsluiten. Dat betekent meer reguleren, strenger toezicht.”

Waarin ook een les voor de verantwoordelijkheid van de

overheid is weggelegd.

Noten

1 ‘Proces vastgoedfraudezaak Klimop van start’, Openbaar

Ministerie, 2 maart 2011.

2 ‘Gevangenisstraffen tot 5 jaar geëist tegen verdachten

vastgoedfraude’, Openbaar Ministerie, 6 november 2012.

3 ‘Transactie in vastgoedfraudeonderzoek Klimop’, Openbaar

Ministerie, 27 juni 2010.

4 ‘OM eist in hoger beroep 20 maanden celstraf fraude-

onderzoek Klimop’, Openbaar Ministerie, 12 oktober 2012.

5 ‘Proces vastgoedfraudezaak Klimop van start’, Openbaar

Ministerie, 2 maart 2011.

6 ‘Vier jaar voor hoofdverdachte vastgoedfraude’, NOS, 27

januari 2012.

7 ‘Transactie met Mens Bedrijfsmakelaardij B.V.’, Openbaar

Ministerie 29 mei 2012.

8 Vasco van der Boon, ‘De Roy van Zuydewijn komt voor

de rechter om rol in vastgoedfraude’, Financieel Dagblad, 7

december 2012.

9 ‘Gevangenisstraffen tot 5 jaar geëist tegen verdachten

vastgoedfraude’, Openbaar Ministerie 6 november 2012.

‘Jarenlang zouden projectontwikkelaars,

pensioenfondsdirecteuren en vastgoedhandelaren - met hulp van adviseurs,

bankiers en notarissen - tientallen miljoenen

bij hun ondernemingen hebben weggesluisd’

VERDIEPING

Page 44: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

4444

Page 45: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

45

Carnavalsborrel

Page 46: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

46

Pubquiz

Page 47: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid
Page 48: Nota Bene 'Verantwoordelijkheid

4848