Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Eindhoven University of Technology
MASTER
Grootsignaalanalyse van Baritt-diodes met niet-uniforme dotering
Coenen, N.G.M.G.
Award date:1977
Link to publication
DisclaimerThis document contains a student thesis (bachelor's or master's), as authored by a student at Eindhoven University of Technology. Studenttheses are made available in the TU/e repository upon obtaining the required degree. The grade received is not published on the documentas presented in the repository. The required complexity or quality of research of student theses may vary by program, and the requiredminimum study period may vary in duration.
General rightsCopyright and moral rights for the publications made accessible in the public portal are retained by the authors and/or other copyright ownersand it is a condition of accessing publications that users recognise and abide by the legal requirements associated with these rights.
• Users may download and print one copy of any publication from the public portal for the purpose of private study or research. • You may not further distribute the material or use it for any profit-making activity or commercial gain
TECHNISCHE HOGESCHOOL EINDHOVEN AFDELING DER ELEKTROTECHNIE}{
Grootsignaalanalyse. van
Baritt-diodes met niet
uniforme dotering.
N.G.M.G. Coenen.
ET-~7-77
Verslag van een afstudeerop
dracht verricht in de vak
groep ET onder leiding van
Ir. Th.G. v.d. Roer, in de
periode £ebruari 1977-novem
ber 1977.
Eindhoven, oktober 1977.
1. Voorgeschiedenis.
2. Opstellen van de vergelijkingen.
2.1 De gelijkstroomtoestand.
2.2. De wisselstroomtoestand.
3. Impedantieberekeningen.
4. De baritt in een circuit
4.1 Circuitautomatisatie.
1
3 7
9
12
17 23
5. Correctie op de randvoorwaarde aan het injecte- 29
rende contact.
5.1 Barriereverlaging voor positieve en negatieve
veldsterkte
6. Plaatsafhankelijke donorconcentratie.
33
39 6.1 De gelijkstroomtoestand. 41 6.2 Temperatuurafhankelijkheid. 47 6.3 Tijdafhankelijke berekeningen voor Nd(X). 48
6.4 Impedantieberekeningen voor verschil1ende dopings- 51 profielen.
Conclusie. 57
Figuren. 58
Literatuur. 101
Lijst met symbolen. 103
Bijlagen 107
-1-
1.1 Voorgeschiedenis.
Er bestaan vele solid-state devices waarmee we microgolven
kunnen opwekken.
J?e solid-state devices met een hoog rendement en een groot
vermogen, zoals impatt-en trapatt-diodes, die gebruik maken
van het avalanche-mechanisme, worden gekenmerkt door een -' .-
goede ,temperatuurstabil_iteit. Nadelenl?chter,z\inhethog~_
ruisgetal en de complexe circuits die nodig zijn om ze te
laten functioneren.
De gunn-diodes zijn laag vermogen devices, waarvoor we geen
ingewikkelde circuits nodig hebben. Hun lineariteit in am
plitude en £ase is aanzienlijk en hun betrouwbaarheid hoog.
Het principe van de baritt-diode is al te vinden in de theo
rie van de vacuum-Iooptijd diode.
J. Huller toonde in 1934 aan dat een ruimteladingsstroom,
die tussen twee elektrodes loopt, door het looptijde££ect
rtegatieve weerstand ~engevolg kan hebben [1].
Shockley publiceerde in 1954 een theorie waarbij hetzel£de
resultaat verkregen werd in halfgeleiderstructuren [2]. Dat het nog zolang geduurd heeft voordat de eerste baritt
diodes gerealiseerd werden is te wijten aan het feit dat de
belangstelling geheel door impatt-en gunn-diodes werd opge
eist en doordat de technologie niet beheerst werd.
Baritt-diodes geven een laag vermogen af, gepaard gaande met
een laag rendement en een grote temperatuurafhankelijkheid.
Daarnaast hebben ze echter een grote betrouwbaarheid en een
laag ruisgetal. Baritt-diodes gebruikt als versterker hebben
een grote gevoeligheid en een goede fase-en amplitudelineari
teit. Hun doorlaatband is in vergelijking met bovenstaande
devices echter smal, waardoor hun toepassingsgebied beperkt
is tot speciale gevallen zoals local-oscillator of doppler
radar. Bovenstaande is nog eens aangegeven in figuur 1.
De baritt-diode bestaat uit een laag n-type halfgeleider
-2-
tussen twee lagen metaal o£ hoog gedoteerd p-type materiaal.
Deze ov~rgangen vormen twee Schottky-diodes ruggelings in se
,rie geschakeld, zodat er altijd een spert, zie figuur 2.
In thermionisch evenwicht ontstaan tengevolge van dif£usie
van elektronen naar het n-materiaal depletielagen aan de over
gangen.
We kunnen nu een gelijkspanning aanleggen, waardoor zich de
depletielaag aan het rechtercontact zal gaan uitbreiden tot
dat het veldverloop continu is, zie £iguur 3.
Bij verdere spanningsverhoging zal de barriere voor gaten a£
nemen zodat de gatenstroom gaat overheersen.
Wanneer we nu een gelijkspanning met daarop gesuperponeerd
een wisselspanning aanleggen zal de hoeveelheid ladingsdra
gers, die aan het linkercontact binnenkomt, gemoduleerd wor
den door de wissel spanning. Er ontstaan ladingswolken die de
halfgeleider binnen driften.
Bij een geschikt gekozen lengte van de diode zal de grondhar
monische component van de stroom in £ase verschoven zijn ten
opzichte van de spanning, wat voor een bepaald frequentiege
bied zal resulteren in een negatief reeel deel van de impe
dan tie.
De differentiaal vergelijkingen die he"t gedrag van de bari tt
diode beschrijven zijn niet-lineair en dus niet analytisch op
te lossen, wat we daarom numeriek zullen doen.
Aanvankelijk werken we met een baritt-diode met een constante
doping. Later zullen we deze doping plaatsa£hankelijk maken,
waarvan we een betere amplitudeafhankelijkheid van het nega
tieve reile deel van de impedantie verwachten.
Mijn afstudeerwerk is een voortzetting van het werk verricht
door M.Legius in een voorgaande afstudeerperiode. We zullen
hiervan nu een korte samenvatting geven, waarbij we voor een
gedetailleerde behandeling verwijzen naar[3J.
-3-
De berekeningen hebben betrekking op hetn-gebied, waarin
we voorlopig een uniforme Nd-verdeling aangebracht denken.
Reden voor deze aanpak van het probleem is:
1) Het draincontact, zwaar gedoopt p-materiaalof metaal,
belnvloedt de microgolfeigenschappen van het device
nauwelijks, we beschouwen dit contact als een ideale
geleider.
2) De invloed van het injecterende contact kan door een
goed gekozen randvoorwaarde ter plaatse van dit contact
worden aangegeven.
Het voordeel van deze aanpak blijkt
als we het verloop van het elek-
trisch veld beschouwen. In het
n-gebied heeft dit veld een tame
lijk glad verl~pPt dit in tegenstel
ling tot het veld in het metaal,
waar het een sprong zal moeten
niaken. We kunnen dus zodoende de --
benodigde rekentijd drastisch ver-
lagen.
Alvorens we overgaan tot het op-
Me:
+i~n r~+ I I :
I t
stellen van de vergelijkingen geven we eerst debenodigde
randvoorwaarden. Wanneer we de lengte van het n-gebied vol
doende groot kiezen (~8fm) zal de diffusie van gaten ter
plaatse x=L verwaarloosbaar zijn:
~F -I - 0 ox x.= l -(2.1 )
De gaten: die vanuit het metaal in het il-gebied terecht
komen hebben een potentiaalbarriere moeten overwinnen,wat
we als onderstaand kunnen aangeven:
(2..1. )
-4-
Later zullen we deze randvoorwaarde corrigeren, aangezien
boven f'lat-band (E l:o~o) hat Schottky-ef'f'ect gaat meespelen[4'J ..
We veronderstellen dat het elektrisch veld buiten het device
nul is, en tevens veronderstellen we dat we het probleem
eendimensionaal mogen beschouwen. Alle grootheden kunnen dus
f'uncties van x en t zjjn.
De wet van Poisson gaat dan over in:
, De totale stroom door de diode is te splitsen in een gelei-
dingsstroom en een verschuivingsstroom.
Het transport van ladingsdragers vindt voornamelijk plaats
onder invloed van het dif'f'usiemechanisme en het elektrisch
veld:
V~l:F V(~) _ n . opex .. t) :I f(>st) '0 x
'~cLX)l) = 9 V~,t) P0,t) (1.5)
Elim;i.na tie van JC(IC.t) levert:
(%.' )
We zullen nu een Me-n-Ivle diode beschouwen met een unif'orme
doping Nd(x)=Nd , hiervoor geldt dat Na=O.
Bovenstaande dif'f'erentiaalvergelijking en de randvoorwaarden
zijn dan te schrijven als:
( 2·1>
-5-
Voor de specificatie van de v-E relatie maken we gebruik
van de gemeten karakteristieken van Canali [5] , die we goed
kunnen benaderen met:
V(E:) = 1. + I ,Po E I
. Vs
Hierin zljn;Uoen~functies van de temperatuur waarvoor we naar
[J] willen verwljzen. Deze v-E relatie zullen we later wljzigen
in:
V At> E J t.";>o.
1-r )A.o'C
~ Vs
('2. ~)
V - AoE > E <. o.
Dit verschil in twee gebieden van E wordt veroorzaakt door
de diffusie die steeds dezelfde richting heeft, en weI van
het injecterende contact af. Hierdoor zullen het elektrisch
veld en het diffusiemechanisme in het gebied waar E<o elkaar
~egenwerkent waardoor de snelheid kleiner dan de verzadigings
snelheid zal blljven.
Teneinde het interval lvaarin de grootheden kunnen varieren te
beperken, voeren we de onderstaande normering in:
A::: A *.f\HM ..
E"'M= ~ ~ N~ = 9N~v.s til'" -=- e::. po ~ Nt>?o
XflM = e VS "OHM = e \Is. '-Nl:)' (1.10) ,NJ)f'o <f ~I:)}lo ?tol'M == - -. '
De ,genormeerde stroomvergelljking wordt dan:
('2..11)
De wet van PO'isson ziet er dan als voIgt uit:
-6-
De diIIusievergelijking voor het elektrisch veld:
De randvoorwaarden:
( 1 + .. L6 x=-
(~.I~)
(.2 . ILt)
Ter vereenvoudiging van het schrijIwerk worden hierna de ster
retjes weggelaten. Aangezien het veld tamelijk lineair verloopt
t behalve in de buurt van het injecterende contact, is een
coordinatentransIormatie ingevoerd [3]waarbij het gebied waar
in E sterk varieert wordt uitgerekt en waarbij x=o en x=L op
zichzelI worden afgebeeld.
Gekozen is voor de navolgende transIormatie:
J ' ~\ -30 ctx. x:o-
(~. IS)
(zie bijlage 1). Door bovengenoemde eisen zijn Aoen Bovast
gelegd.
Aangezien het veld bij benadering lineair is voeren we de na
volgende substitutie in:
E= 'F -t- a. u~ +-b. (2.1~)
0.= '1..-t- ~T + ~(~ )/~oo 104
b: -o.S .,.. 0.02., ~2, ( J/:h). ''04. .
Met behulp van~~ezesubstitutie wordt de diIferentiaalverge
lijking opgelost,waarbij wordt uitgegaan van een beginschat
ting, die net zolang gecorrigeerd wordt totdat de aIwijking
voldoende klein is.
We zullen nu met daze coordinatentransforrnatie en de substi
tutie voor het elektrisch veld het stelsel vergelijkingen
gaan herschrijven. Hierbij maken we onderscheid tussen de ge
lijkstroomtoestand (0 -::'00\ en de wisselstroomtoestand • . 'C>t:' .,
-7-
~.1 De gelijkstroomtoestand.
De gelljkstroomtoestand wordt beschreven door de navolgende
differentiaalvergelljking:
D cfr:o<) E(~) [cJ ax) 1.J 9j ~ - I .... (Et.x)i -ax-- - T = 0
met als randvoorwaarden:
dE l - :: I + 'Po ctx )(=0
dEli ..... f+IE'I.~ ~ x=~ 1;:
Substitutie van de transformaties:
levert eentweede orde differentiaalvergelijking met rand
voorwaarden ter plaatse x=o en x=L.
met als nieuwe randvoorwaarden:
d F -= Vo (1-0..+1>0) '> ~':"() d!j
~~ :: V ( I -0.'" ~T t; I G: I ) , 'j= L
waarin ~.2.1.)
We verdelen nu het interval [o,L] in N deelintervallen en
voeren voor de afgeleiden de navolgende discretisaties in:
Fc:,.. - !l. F l. ... Fir. h:L.
F i-+1 - F (',-1
2~ -4-
(zie bijlage 2).
Teneinde de randvoorwaarden nauwkeurig genoeg te kunnen in-• brengen laten we ~ va4 0 tot N lopen. We vinden dan vergelij-
kingen waarin F_\s Fo >·.· .... > F"+I voorkomen. Ui t deze vergelijkingen
kan men dan F en F:. elimineren. -1. ... + \ .
-8-
F =- ~ h VoN (1. - '" 1- "'L.. N~I """ ..... ,
Voor de vergelijkingen vinden we dan uiteindelijk:
~ ~ L 6 No-I
SN -= F", - FN-, - h(VN- \'~H )(1- 0. .,.. ~T _l-+-i;~l ) =. 0 (1 .. ~)
We ontwikkelen nu elke vergelijking in een Taylorreeks rond F I:
"C_->'
... (Fi-,-F('~,)~F.~ I ... (1==i._l=.I)~c:.J +IF. -r':,'£& J u ... "'"1 F.' l. ~~ \ l:.Jt"1 '" Jor.-
(.-. rt vt _I I ~I .... nos-erA O~& te.R.~e.I'\.
l/ Oc'iL t,,:. "0 ...... N. ('2..25")
Verwaarlozing van hogere orde termen leidt tot:
of weI:
~. ,I F~\ L j '"OF" ~ J:c..-I 1 Fj
Newton-Rapbson gebruikt deze vergelijking om uitgaande van e e
een benadering in de k- slag een benadering voor de k+1 slag
te berekenen: , -
~ F lK+1)..£5.b1 ~ elK) ()S:.I" C ( t'<) Lt() (..l) ~ j VFj f~') = ~ r} or- F.lK)- Jc:.,Fi.-I,F, ,F.;,;., , '2..28) J'= "'...., _.) J=- c.-'l. J ) ~
Met behulp vandeze methode vinden we uiteindelijk een tri
diagonaal stelsel:
-9-
0... Co
A= b' -.
,o".. .. ..
":: .. ,.
Q: =- oSi.. be.. =- ?K..., c.. 1)Fi.. ~
U· - ~ ~. £.£!... c ' .1,,- L 'j of' - ~c..'
jo.i,.-I J
""' ........ "".CN
__ F:.
Voor een nadere specd..:ficatie van de coe:f:ficienten verwijzen
we naar bijlage 3.
2.2 De wisselstroomtoestand.
Deze toestand wordt beschreven door de navolgende" di:f:feren
tiaalvergelijking en randvoorwaarden:
We vinden dan na toepassen van de coordinatentransformatie
en de substitutie voor het E-veld het onderstaande stelsel "
vergelijkingen:
Met als beginvoorwaarde in het t-domein: . r= F(o.)~.
-10-
Voorgaande dif£erentiaalvergelijking (2.~~) is gemakshalve
alsvolgt geschreven:
'OF = r f ~)CJF I F 1 ':J}' 1) C T 1.. ClCjl. ()~ j
Wanneer we nu in het tijddomein de trapeziumregel (Crank-Ni-
cholson) toepassen vinden we:
waarin k de tijdstap is.
We zullen verder in deze verge~ijking
de a£geleiden naar de plaats discre
tiseren met:
We vinden dan uiteindelijk:
( ":J. "!o.i.t)
(,zie bijlage 2).
~ .w· {
Fi.)i+, - Fi.Jl = ~ [ t t Ft -•. 1+d f=i¥, j Fi.+')J"" ;C)JT.j+\l+~ \Fc:,..')i ;F~j) F;,.. .. i ~~! met
c.~o ......... N.
)=-0 -+F=F(o)~).
'D --. v·:a. (.
( 2. '.>S")
Met behulp van dezel£de discretisaties voor de a£geleiden
kunnen we de randvoorwaarden omschrijven en daarna F-1 en FN+~
elimineren.
-11-
We vinden dan het onderstaande stelsel niet-lineaire diffe
rentievergelijkingen:
We vinden aus vergelljkingen van het ty.pe:
S;, ( ('J j i f£,.l. j+l; .. - -' '. _. fi.+11 i ; t=:c.:-tIJjt-:) =. 0
We ontwikkelen G. rand Ft_(ct . I' Fl.) (. - I (,-1) 1'" J • • -. • ..: ... ,) J .... I
en verwaarlozen hogere orde termen.
Wanneer we nu Newton-Raphson toepassen vinden we weer een
stelsel differentiever~elljkingen die we als onderstaand
kUnnen schrljven.
ceo. ) Fo
Hf.::::~ ----tIJ> b". Q,. "'~
= .. .. " .. ".t, ,:.. 'c
"b ' .. tI-I FN .,.., ' o.N
Voor specificatie van de coefficienten zie bijlage 4.
-12-
We hebben nu met behulp van voorgaande theorie de impedan
tie berekend, waarblj
)
De impedantie van de baritt bepalen we door een stroom van
de vorm c-= TDc(I+'HSl.nt..,;)-l::.). M
op te drukken, de spanning over de diode te berekenen en
hierop, nadat het inschakelverschljnsel uitgedempt is, de
Fourieranalyse toe te passen [6]. De impedantie wordt dan bepaald met
V= -Ai Co1lVC. -+- ~l.S""'wt ~ =. E1. c.:o wt 1- F~ s ........ w ....
z = A. - ')':B.* _ A, E" I 1-'"'Bo. ra. E,. - j F1. r,&+F,& (~.2)
Resultaten van deze berekeningen zljnweergegeven in de navol
gende graf"iek:
o
-1
-.2.
-3
-s
[ .. Ie ~+o..5"S:""la>!:) ,/ ~<» .... ~ I I
i 06 ...... 9 I
-~o
'"'\ i..:: 3.0 (I +-c>.:rs':-";"l) ~A
LcsrW'l 'ILl -~ N.:.>= \.~. It) m
l' .. 2,S·C.
-13-
. kleinsignaalimpedantie berekend. De maximale negatieve im-
pedantie werd bereikt v~~r f=6.66 Ghz. Hierblj was L=8pm, 21 -~ 0 fo=0.2 eV, Nd= 1.2.10 m , T=2S C en z=-4.7-j66.sJl.
Voor deze biasinstelling bezit de baritt-impedantie tussen
5.7 en 8 Ghz een negatief reeel deel.
De Q-factor van de baritt is dan:
(J ::: \ X I := _ ~o L "P...
We moe ten ervoor zorgen dat de serieverliezen gereduceerd
worden in dit tamelljk hoog Q-device. Blj een bepaalde fre
quentie kunnen we de baritt vervangen door een serieschake
ling van een negatieve weerstand en een capaciteit.
Tevens is in de grafiek de invloed van de biasstroom blj een
bepaalde i'requentie {7. 09 Ghz) w:eergegeven. Blj kleine bias
stroom is de negatieve weerstand klein omdat de deeltjes
stroom klein is, en er dus ook maar een kleine stroommodu
latie mogelljk is. Bij grotere biasstrome,ll wordt de negatieve
weerstand weer kleiner omdat nu het injectiemechanisme ten
gevolge van de ruimtelading begrensd wordt, waardoor de veld
modulatie klein wordt.
lianneer we nu de afhankelijkheid van de impedantie ten aan
zien van de rf-ampli tude ui tzetten (, figuur " 4) zien 've da t
he treEHe deel afneemt met de signaalampli tude, waarui t we
kunnen begrljpen hoe de diode stabiel zal oscilleren.
Blj een gegeven biasstroom zal de negatieve weerstand afne
men en de signaalamplitude toenemen, totdatde baritt-weer
stand gelljk is aan de belastingsweerstand. Dan is een sta
biele situatie bereikt.
De susceptantie van de diode wordt voornamelljk bepaald door
kristalcapaciteiten en is veel minder afhankelljk van de rf
amplitude. Deze variatie wordt veroorzaakt door de ruimte
ladingscapaciteiten. Tevens zien we dat de verandering van de
susceptantie groter is blj kleine rf-amplitudes dan blj de ho
gere, wat de frequentiestabiliteit ten goede komt.
-14-
Met toenemende rf-amplitude daalt de gelijkspanning over de
bari tt (figuur 5) wa took in de dynamische'I.V-karakteristie
ken te vinden is (zie figuur).
Wanneer de rf-amplitude gro-
ter wordt neemt de geleidings-
stroom ten opzichte van de to
tale stroom gezien aft waar
door de negatieve serieweer
stand afneemt. Omdat de nega
tieve weerstand snel afneemt
met de toenemende rf-ampl~tude
is het maximaal haalbare ver-
:r. os.:.
1
mogen laag. Ter illustratie van het afnemen van de gelei-
dingsstroom is onderstaande tabel opgenomen.
IDe. :; 30MA
J:~ .. t::.rv ::t: c:....,..l f'V I ... " 0 /0 ll'Y'>A'J LIMAJ
-48 lb.;!. "1s .b 00 39.3 bb.S
1.50 bg.O ltf>·o
.., -3 10 M
De totale stroom wordt negatieft maar de geleidingsstroom
in het potentiaalminimum niet,hiervoor verwijzen we naar blad
zijde 22.
De geometrische elektrodecapaciteit is gegeven door:
c= £!:!... =- ~. 1;3 F d
Voor lage frequenties is de dynamische capaciteit kleiner dan
de geometrische capaciteit tengevolge van de vertraging van
de ruimtelading in het looptijdgebied. Dit heeft een serieca
paciteit tengevolg waardoor de totale oapaciteit kleiner
wordt.
Voor de kleinsignaalimpedantie vinden we met de eenvoudige
theorie, waarin v=vs [7J:
z, = f +Jt.>c...
C. ':::'-
e = £dfi::..· t.:)l
--y
::
::
-15-
geomeh;..:.ch~ CAp. va.Y\ de. d;Qd~
Loophoek.
co",st;O\.~l& ::. (.) £.. E, I ~1 'It.:: C>
CO"",!:. OI.o..""~",,,o\Me¥\.
Hierblj zijn enkele aannames gemaakt, te weten:
i) Ook in dit frequentiegebied geldt de thermionische emis
sieformule.
~ De wisselspanningscornponent van E, E1 , is links van xm
constant. Dit berust op de aannarne
dat de wisselstroorn links van x m .voor het grootste deel capacitief
is (zie f'iguur).
We vinden dan:
1- <:.cr.>e+ \").>..~o e(,+ V'()
Negatieve weer8~and treedt >op rond e~~en voor het irnagi
naire deel van de impedantie geldt dan:
(3.S)
H · . i \' ~er~n z en we da t - > C' mi ts de gedane aannamea cor--.- UCto~ W [ n
rect zijn. Wanneer de> rf'-amplitude toeneernt neernt ~ toe 8J
en
zal de totale capaciteit naar de geornetrische capaciteit toe
gaan (zie figuur 4). Uit berekeningen blijkt dat bovenstaande aIleen waar is voor
lagere frequenties. Bij hogere frequenties is de geometrische
capaciteit kleiner dan de werkelijke capaciteit. Dit overgangs
punt is bovendien nog ternperatuur-afhankelijk (zie figuur 6 )[~J
Het afnernen van de biasspanning met Vrf,blljk~ praktisch fre
quentieonafhankelljk te zljn (zie figuur 5);
De impedantie van de baritt bepalen we zoals eerder vermeld
met de RC-procedure ItFourieranalysis".
Deze procedure neemt, omdat de spanning praktisch sinus
vormig is, voor ons doel te veel componenten mee.
We kunnen volstaan met termen tot met de tweede harmonische.
Tevens kennen we de periode van het signaal van te voren, we
drukken immers een sinusvormige stroom op. Hierdoor zal het
voordeliger zijn om de impedantie te bepalen met behulp van
kleinste kwadratenaanpassing.
Functie:
Meetwaardes: ~ = 2:. 0.", t",(x)::: f(X) .}
~i. (Xi.) VOO~ ~:::: 1), .••. , Y\ W'le~ M:>N ....
Minimaliseer nu: Z; \ l;1.: - !(X())~ Dit minimum wordt bereikt als de vector X-£(x) loodrecht
staat op alle vectoren f(X): tJ
~I I;)t ( y - ~ o..,~ ). ~) = ~
~::. ~::. - . . «;:)"1
, N •
(~-? ~t",l}t»). W:: 0
Dit levert nu het stelsel:
M~=b m.\:' M
Mf>~:::(h' h) -:?. ff>()(d·f,\(>«),
b~::. (b' ~) ::::! {~()tij' ~~ . L~I
In ons geval is:
f,()c) = 1 11\lt)::: ~ .... \:. t.;).Q<.) = .:.i...,.t.:>ttlflx):. CP1t..2~t.. tstx)= Sw.. t..:>t fl'n Mp"l..':: t\~ V = CA,.... Q..a, GcD~~: ...... w •• 0.5 50'''''''' 2.t..)t.J._ Z = '
~+J~ I:::: b,.. 62,.s.i.- ""t; h... b2
Ter' illustratie van bovenstaande hebben wernet behulp van de .. ·
spanningswaarden verkregen uit impedantieberekeningen de impe-·
dantie berekend met kleinste kwadratenaanpassing.
-17-
- 4.0(,> - j llt·3~ SL
. - ~. It'" - j 1';). .~o St - '1- lilt - j 13..~o.Jl.
4. De baritt in een circuit. =========~=================
Bij hetprogrammawaarmee de impedantieberekeningen zijn uit
gevoerd, is de stroom zuiver sinusvormig wat voor debaritt
in de trilholte niet hoeft te gelden. Teneinde het oscilleren
van de bari tt in een trilhol te te simuleren--wGrd-t- deze in
onderstaand circuit opgenomen.
'RL
Rbr en Lbr dienen zo gekozen te zijn dat de brontak als stroom
bron fungeert. Later is hiervoor ook een stroombron gekozen.
R is de substraatweerstand ,C een ontkoppelcondensator die s 0
dan samen met spoel L gebruikt wordt om degewenste reactieve
belasting te crearen.
We s tellen nu de circui tvergelijkingen op en vinden dan een
stelsel differentiaal- en integraalvergelijkingen diel voor
een gekozen bronfunctie moeten worden opgelost. De circuit
vergelijkingen zijn:
G
v
+ Vco• o - L:L ~y- - I.aK\... = 0
l1 ole CttTa) - Vl3:t - J::'R.s 11: 0
-18-
Dit atelsel vergelijkingen l.ossen we op door discretisatie
in de tijd, het resultaat is een stelsel dat op elk tijdstip
tj opgelost kan worden. Hierbij maken we onderscheid tussen
j=l en j~2.
Dit onderscheid wordt gemaakt omdat voor j~2 steeds span
ningen en stromen op twee vorige tijdstippen bekend zijn en er
dus betere discretisaties, dus met kleinere afbreekfouten,
mogelijk zijn.
Discretisatie voor j=l:
Discretisatie voor ~2:
I,.,;(-R:50)+ 1.2.,,) ( '!J..~o -I- l;: + 12.\.. ) == "gr - :Co
I2.T - Veo"o +
-t ': t ~ r",j_' - I.2,j-2.).
:. Vj of- !~ ("1l:.,j_I-J:1,j_'). ....
... "-t ']:'&/)_1 - T.z, j -2. ) - VST.j
Teneinde dit stelsel op te lossen is het vorige programma
omgeschreven in een procedurevorm "IVTI-1DP" die bij gegeven
tijdafhankelijke stroom door de baritt de spanning ero~erult
rekent (zie bijlage 5 en programmabijlage).
Tevens he.bben we een beginvoorwaardenodig, waarvoor de ge
lijkstroomtoestand gekozen is. Hetgelijkstroomcircuit ziet
-19-
er als onderstaand uit: (.,. -:-. Vb-VeT _ VO-V'&I
1<. e.fo\ + '""R.s - '"R.
Vr:a.T: ~(~) (p1tbce...l ....... c
:rVTy\Di» ,.... 'N ""
F (i..) :::. V - '--'R - v ST ( c:. ) = <:>
Linear~satie van deze vergelljking rond I~-~(methode van
Newton) geef't voor de n-de benadering It") voor de stroom
We hebben ~ de af'geleide van de IV-karakteristiek blj een "" "&T
bepaalde stroom nodig. Deze af'geleide benaderen we met
Tevens geldt op t=o: <-2.:: 0 ~ Veo -=- V~_ \ -+ <-oKs , .... , t:::::o
-
Door het oplossen van de vergelljkingen kan de stroom door '"
en de spanning over de baritt worden berekend. Wanneer nu de
gelijkstroominstelling in een gebied ligt waar negatieve weer
stand optreedt kan de bari tt blj geschikt gekozen belastings ..... ·;"
impedantie gaan oscilleren.
De tijdaf'hankelljke berekeningen zijn onder andere uitgevoerd
voor:
V(b) -=.
{ Va ( 1-+ C SW\ ~Tttt ) t ..:;..to
"0 t =?to ( :sic: Ji~. 1)'
{ Vo ( '''' c.) 1;:.<1::0 (t-,. by
Yo t~to (-z.;e F'3 S)·
V(t:} :::
Duidelljk wordt hieruit het aangroeien van de rf'-spanning tot~
dat de bari tt-'veerstand gelijk is aan de belastingsweerstand
en het bereiken van de stabiele toestand.
-20-
Teneinde de benodigde rekentijd te minimaliseren kunnen we
het beste het circuit met een sinusvorm, die ongevear de
juiste
van de
en bij
amplitude heaft, aanstoten. De kleinsignaalimpedantie
baritt blijkt (zie impedantiebarekeningen) bij Ip~=30mA
f=6.66Ghz het grootste negatieve reele deel te bezitten. 21 -3 0 L=8pm, Nd =1.2 10 m t T=25 C, z=-4-j66S't
Tevens kiazen we het broncircuit zodanig dat het de rest van
hat circuit niet beinvloedt.
::Z;,. ::. - LS 103 .. j 110.52..
StAJ nl..l. ~9.'Il. == 2.0 1<St W Lty:l ::: 2. \-CSt -+ L Bt. ': 50 n H.
Teneinde een indruk te krijgen van het verloop van de verschil
lende variabelen bepalen wa de bij hat circuit behorende tijd
oonstanten. De baritt-impedantie wordt·constant verondersteld
zodat het oircuit lineair is.
Voor een RLC-oircuit zijn eenvoudig onderstaande betrekkingen
te verifieren:
Het opstellen van de circuitvergelijking~n.voor hat vervangings
schema levert:
-21-
We vinden dan een vierde.~graads vergeIijking die niet zonder
meer op te Iossen is, te weten:
Uitgaande van een verschijnsel met een korte periode en een
relatief lange aangroeitijd (zie figuur 8) stellen we:
. 1 Q -I . j-+ 0'= 8·10 S-
ID _I 4. a . 10 S
Q -'1. Uit de resultaten van figuur 8 vinden we voor 't'-:: 5.10 ::>
wat dus redeIijk overeenstemt. In de berekeningen zagen we
tevens een stijging van de geIijkstroom optreden wat we alsvolgt
kunnen verklaren. Wanneer we de baritt-gelijkstroomkarakteris
tiek beschouwen moeten we onderscheid maken tussen weI of niet·
oscilleren.
v
We zien dat of weI:
i) Vb constant is en de stroom toeneemt,
ii) of Ib is constant en dan zal de spanning dalen.
Ais nu Vb wil dalen dan zal de condensater C zich via de - 0
baritt ontladen, waardoor de gelijkstroom erdoor zal toenemen.-
Aangezien aIle verschijnselen met tamelijk grote tijdconstanten ,
verlopen, kunnen we de baritt beter aanstoten met:
v= c t :: 0 , t '> 1.. er'\
Hiervan zijn in figuur 9 de resultaten gegeven voor RI=l en 3Jl, waarbij de brontak vervangen is door een stroombron.
-22-
De stroom in het programm~ bepaald is de totale externe
stroom, hiervoor geldt:
Het potentiaalminirnum verdeelt het n-gebied in twee stukken,
te weten de barrieregebieden van het injecterende contact en
van het collecterende contact. Als de wisselstroomamplitude
groter is dan de DC-component zal de totale stroom tijdelijk
negatie~ worden. Dit is echter grotendeels een capacitieve
stroom. We zullen nu de geleidingsstroom ter plaatse van het
potentiaalminimum en ter plaatse van het injecterende contact
bepalen, waarbij we verwachten dat eerstgenoemde positie~ zal
blljven. Voor de geleidingsstroom ter plaatse x=o geldt:
Teneinde de geleidingsstroom in het potentiaalminimum te be
palen gaan we alsvolgt te werk:
i)
ii)
Zoek het potentiaalminimum (E.=O)-.x=x J m
Bepaal met behulp van interpolatie het veld in dit
punt ten tijde (j-l)k en tijde (j-2)k.
De geleidingsstroom in het potentiaalminimum kunnen we dan
benaderen met:
<:J<\ ~!: = ~T"'- E { 0 - " t I ~~~)~ + E I ~-;t.~ .. J In ~iguur 10, 11 en 12 zijn enkele resultaten van deze bere
keningen weergegeven. In ~iguur 11 is· de"stroom logari tmisch
en in figuur 12 lineair uitgezet. Hieruit kornt duidelijk het
exponentiele verloop van I (x ) met v naar voren. Voor ge-e m 'm
lijkstroom geldt:
Deze helling is ook in figuur 11 aangegeven, hieruit zien we
dat de lussen inderdaad volgens deze helling verlopen, waar
bij de grotere afwijkingen in het lage stroomgebied door de 10-
garitmisehe scha~l versterkt worden weergegeven. Tevens zien
we dat ~ (x=O) negatief wordt voor voldoend grote wisselc
stroomamplitude.
-23-
Ook de 'geleidingsstroom in het potentiaalminimum wordt gering
negatie£ (£actor 100 kleiner t.o.v. I (x=O». Dit wordt ver-' c
oorzaakt door de onnauwkeurigheid in de bepaling van I (x ), c m er wordt namelijk drie keer geinterpoleerd, een keer om het
nUlpunt van E te bepalen ten tijde j:
~;:::o t~1\ P \a-c...t.se.
)< = ')(~-I E~ _ >'~ E ~-I E;. - E i-I
en twee keer om op deze plaats het veld ten tijde j-l,j-2 te
bepalen
(.t;.IG)
4.1 Circuitaut9matisatie.
Uiteindelijk is gekozen voor het onderstaande belastingscir-
cuit:
Hiermee kunnen we door een geschikte keuze van R,L en C-waar
den zowel een parallel- als een seriecircuit parallel aan de
baritt creeren. Tevens kunnen we met dit circuit de impedan
ties van het circuit voor de eerste en de tweede harmonische
voorschrijven. Het programma berekent dan hierbij de benodigde
numerieke waarden van weerstand,spoelen en condensatoren in
-24-
het circuit. Door het opstellen van de circuitvergelijkingen
vinden we weer een stelsel differentiaal-en integraalverge
lijkingen die voor een gekozen bronfunctie opgelost moeten
worden.
Vooraleer we hiertoe overgaan willen we allereerst de benodig
de circuitberekeningen uitvoeren.
z ~ _1_ + .lwL1 . j t.:>L'3 11....:>C... \-~L,c, -t- \- w~~c.,.
Re Z = R( 1. .... t.o'1.L:z.C"Y .. (\ - 1 •. /Lls,C.z.)'I. + ul-R"'C,."L
~ Z I wL!.. W L3. ..... . Yt\ ::. - r.>Co + 1_ w l L
t'1. + )- wtt,J.C.J,.
Stel bij een bepaalde frequentie f : o
t....) C.t,q.,2.( I-t.>~ L",c .. ) (,- w2..l,a C.z.) 't t..:iL R 2;C:Jl,l.
WO C ... 1<,. ... ( 1- ""1> 2.L;;z, Co...,) (,- t..:>o" L2.c.~y·-t f.4:.2..R l.Cz"-
2..t.:>aC21tC-4~L.=..cz) I
(I - 4~L L.).Ca)2+4.~Ifc.&2..
Hieruit moeten Ll,L2,LJ,Co,C1,C2 en CJ
zo te bepalen zijn dat
voor een bepaalde frequentie f alle mogelijke combinaties van o
Rf,R2f'Xf,X2f te realiseren zijn.
Stel nu: f'\ 1. L rl::. (0", a. C ... ::> 0
We vinden dan:
'R:; 2> 'RaJ (, - ~ 1=\2.. )
LJ (\-Aya-C.- (I-LtA).1.
Hierbij moet geld en dat R en C22 positief zijn voor alle waar
den van Rfen R2f , dus van C, waaruit voorwaarden voor.A en
C volgen. Allereerst zullen we R onderzoeken.
ofwel teller en noemer moe
ten eenzelfde teken hebben.
Voor wat betreft de teller merken we op dat A positief is.
De noemer is een parabool vorm en wel een dalparabool voor c: > "'-I
-25-
en een bergparabool voor c<4, met ala nulpunten:
R ::;. c: - \ ± j\f'C": ·met lo~ c.- "i
dR. de. <'0 en
Aangezien altijd moet gelden dat A~o moet Al~o zijn en dua
c~1/4. We vinden dua dat R~o als
of A> .L .z.
!x __ -r
Voor 0>1/4 geldt het grenscriterium:
C-I-iVC _' c.-,q - L -.. C::. 1 -to
-it < C< 1 o < A <.. c- I - 'k VC
C-4 of A"> V.t.
Het gebied 0>1 mogen we laten lopen tot 0=4 omdat dan de pa-
rabool in een dalparabool overgaat:
:1< c~" A <. t -1-~kl{;' c.- ~.
~oek onderwerpen.
.,.. .... - - """. .
Voor 0 .. - gaan A1 t 2 naar 1 t we blij
ven dua buiten het interval [Ot1/2}
We hebben nu R onderzocht en de be
nodigdevoorwaarden afgeleid, nu
zullen we C 2 aan een nader onder-2
-26-
Stel nu: - c. c::: 1.
We vinden dan:
o.c::c:<~ f<{ - 'It&f ":> 0 -+ LtC('-A)t.-~_4A):l \'\toe.l pos;li~{ :.rUn_
A:> t VSflllo.U .•
Net zo voor de andere gebieden vervalt A:>1/2 ofwel A<1/2.
Samenvattend vinden we dan:
0 < c < V~
Y; ~ .::: C < 1-
1 <" C < It
c. > 4
Cc. (;) --+ A::. Y",
c >1. --+ A:> Y2.
C-l + i YC c-~. < R <
0 <::. A < A :>.
e-I-AVc' < A <. .. C-"t
<:-1 -. 0 < Ii.c. 1/2-
c._(>O ...... A_ 1.
Voor gekozen Rf
en R2f bepalen we A alsvolgt:
(C<t) .ki~
(C>1..) \(ies
c-/ - iv;r c.-"t
c-/ - ~\IC C-4
C-I- iVC" - .. <:,- 4.f
c-, ... i€ c...-...,
2 Bereken nu RL enC2 • Vinden we een negatieve waarde voor 2 C2 dan kiezen we A dichter bij 1 of 1/4 afhankelijk van de
waarde van Rf
/R2f en herhalen de berekening, voor L2 geldt
dan: L 2. = A /c....:i: C". Stel:
Xl _ QoC!l.~ (1-~L2C.,:I) J - (1- ~'-l,.c.:&. )1.+ ~'2..R~a~
Xf ::. I + t.::>,. L I + - 1-c.,.:)2.Lc ""0 Co .. I I
>;r~ - I ..2t...">."ll _ + 2.c..;>oC'o I - .Lf t...¥ ~CI
x' ::. .2 c.::>pCII.:"R.2. ( t -" u: L,. Ca )
.it . (1-~ 'La C;t)1.+ ~2..R2C.:&.'J.
t...>.,. L3 \ -~f>?.LJ.C"",
.:f(,..:)o l3 1-'1 w.:> ... 'Z.L,3,C;s
Voor Ll en Co kunnen we schrijven:
U>oLt =_1 .t (1-4 13 .>J\'-LjB.1.) )( .2.. '2.. - ~"'B3 - 4~1
( I - 133) ( I - B I) 2. - "B30 - \31
-27-
I (I - 't 13J( \ - 41"5. ,) 1&. .2. - ~ 13,;,. - ~~i.
We kiezen nu B3
=O.249 en B1=O.252 en we berekenen daarmee
Co en L1t als Co of L1 negatief is dan wljzigen we B3:=B3/2
en B1:=~Bl+l)/2 en herhalen de berekening.
L~:: Li -+ C, = ""BI eY'l ,... '-'0 ~ L,
De circuitvergelljkingen luiden:
VeT :. ~(~,) :. i (10 -(,f.)
VL.c: - L d'La. _ L C /l· VI.t:.I.~ I.~ - I~ a t I,:' I.:' d ell.
! .
( (.1. - i.~ yRL::: ~,.) ~ cU:. + Ll,.w V'S< + \I.,-4.) K,. ~ ~J ~Ldh - Vao,6 - VI-C, - ~". - (i.. - "'Y~L~6 ('1' ~;;; )
()
Voor de discretisatie maken we weer onderscheid tussen j=l
en j.;r2 (zie bIz. 17). Voor j=1 vinden we met ~ \j:n :: '::I, ~~Q het navolgende stelsel in matrixnotatie'! A 15 = b
:<:0 .... 1<1. 1- 'Rs -~\... 1. 1
!:!. 0 _ \",C, I
0 0 K k). -'i. " ~::. A= l), 0
K'. 0 0 -~-.L
\(... ... lit\. -~ - 1.: -'Ri.
0 .2.G,.. k <> <>
Voor j~2 vinden we met
~_ '::1\-2. -44(-1 +3':2; ro.,(1.) ~1<1 Yi-2.4i-' .... ljj-, + r-"\,o) a l:.. - 2.\-( ... V K ch:i.."::. . "1(:L -- ~
(~.';l' )'
-28-
.JL. + 'Rl..r~5 -'KI- t. 1 2C.
A = SL.
0 )",CL -1..
kt. 0 LK
~L3 0' & ......
1{L _'i\.. -~ _:1 L2. 2c;. ,.. \AI
.%. (...%'J-l l i
K
.2. £'2,! k-' L3.
~(L . -2'< Jo)j-!l
t.'lI)"'2. L I 2.'<
~.;-2 L3 2... ......
~ (..3~.i-I)
0 . L1c-t, _ , - k.1
0 6'
ttC. (., . V \ + ~ VLCI))_2. - 2. \.Cl,)_I)
+ l3~t (VLClL,~-"4~!l V\.c:p~-I) .:4- JL ~,.
.2<:;
Voo+ de oplossing van het stelsel vergelijkingen is weer een
beginvoorwaarde nodig, waarvoor we naar blz. 19 willen ver
wijzen. Aanvankelijk bleek in het aangegeven circuit. geen os
cillatie op te treden, waarna de baritt vervangen werd door
een serieschakeling van een negatieve weerstand en een con
densator. Hier bleek dat een van de oorzakenvan het niet
oscilleren de slechte discretisatie van de spanningsverge
lijkingen van de LC-kringen was (orde k). Daarom is tenslot-
te voor j~3 de tweede afgeleide benaderd met onderstaande
betrekking: .2.Vj - SVi- 1 :4-4'1;-2 -V1-:3
k~
2 Hierbij is de afbreekfout van de orde k in tegenstelling tot
orde k in het voorgaande. In het simulatiecircuit bleek nu
oscillatie op te treden. Wanneer echter de baritt weer in
hetcircuit werd opgenomen trad ook na verkleining vande tijd-. stap geen oscillatie op. Met de R,L,C-,.,raarden verkregen uit
de circui tauto.matisa tie werd de impedantie berekend als func
tie van de frequentie (zie figuur13).
Hier zien we dat vlak bij de oscillatiefrequentie van het cir
cuit, te weten6.66.Ghz, een LC-kring resoneert en wel bij
7.33 Ghz. Na deze resonantiefrequentie te hebben veranderd bij
gelijk blijvende impedantie:
-29-
'3. L.
bleak de baritt weI te oscilleren. Tevens bleak een verdere
verkleining van de tijdstapgrootta geen merkbare veranderingen
in het resultaat teweeg te brengen.
Aangezien er meerdere resonantiefrequenties mogelijk waren
werd de schakeling met een sinus van de juiste frequentie
aangestoten, zia figuur 14.
~~=~g~~~g~~~=gg=~~=~~g~Xgg~~~~~~~=~~g=g~~=~~j~g~~~~g~~ ggg~~g~~
De geinjecteerde gatendichtheid is volgens de gebruikte for
mule Pc.:. Nv~t~)onafhankelijk van de veldsterkte aan het in
jecterende contact. In de praktijk is dit niet zo, de ladings
dragerconcentratie'ter plaatse x=o wordt door de ruimtalading
beinvloed. Zelfs al zou men de spanning over de diode extreem
hoogopvoeren, dan zal de injectie niet ongelimiteerd blijven,
maar er zal verzadiging optreden.
Wanneer E(x='o) positief wordt, zal debarriere v~rlaagdwor
den door hat Schottky-effect [4]:
V% I 'j C =- ~ oS ..eoe,o 9 Lfl'1. Es. U Jlj \ fE:"
I kT ----.0/ Jc;:::" S ~ V~
E ... .ef ·u,,,e.cf'.el:::s.:h = £;. 10& ~'m £(e.t PQQl(ly" = fl •••• • tal,. lOS VIW\
(5,1)
Hierin heeft €s een wa~rde die van E in de stationaire toe
stand kan verschillen. Uit de resultatenvan het programma
waarbij de bari tt-diode in een circui,t is opgenomen zien we
dat we inderdaad dat een positieve veldsterkte aan het con
tact gehaald wordt.
In het programma met een opgedrukte stroom kunnen we de cor
rectie alsvolgt aanbrengen:
-(!>. "-)
-30-
Hieruit kunnen we een randvoorwaarde voor E halen. Een o
probleem hierbij ia eehter dat we~ moeten uitrekenen. We "bx
moe ten dus E ,E en E" bepalen. Tevena moeten we het Newton--t 0 ...
Raphson stelael fiE::: ~ oploasen.
Dit kan niet zonder meer, we zouden E_I opnieuw moeten elimi
neren en G bepalen. Alvorens we hiertoe overgaan, willen we o onderzoeken of we niet eenvoudiger kunnen werken met onder-
staande vergelijkingen.
We zien dus dat ala we I tot voorsehrijven we Ie als funetie
van de tijd kunnen bepalen, mits E poaitief is. Let weI dat o
er aan bovenataande vergelijking twee oplossingen voldoen, te
weten:
Discretisatie van deze vergelijking naar de tijd levertl
Ie 5 ': Ttb\: . _ ex.~''''' (3~!; - ~ "Ic,,)_\"T I~\-"l.J • .) l Ic,j
. F(rc;)):: Ic,j - I tot,)
~)= ~(Ic.; , ). Is,
Wanneer wenu de methode van Newton toepassen vinden we:
Bij deze formulering treedt zoals we zagen convergentie op
naar I = T .0:lQr(! Vb'). Bij het optreden van het minteken Co 5 E"r.el ..
(S.b)
-31-
moeten we een eorreetie aanbrengen t dus als I <I nemen we e s I '- 1t/I e '- S C •
We waren uitgegaan van een stelsel van de vorm:
[
0.0 Co ) [ F <>J [ l)", 1 b.o, c\ .. . ~.. -'" .. . -
, '. ". '. '. r:!' u_. ',' rN _ IN
We kennen nu F 0 ui t de randvoorlvaarde en dus sehrijven we
bovenstaand stelsel, wat we hadden afgeleid onder de rand
voorwaarde Po::' Nv e,oQf (-~) t alsvolgt:
(5.S)
Hieruit lossen we F1 •••••• F n op. Bij het gebruik van deze me
thode treden grote afwijkingen op, Itol:.-ECr~~\6 ~ Lco ,voor
kleine waarden van E • Dit kunnen we alsvolgt verklaren: o
Voer kleine E geeft dus een kleine fout in de I -bepaling o e
een grote fout in E • Daarom zullen we eerst E bepalen en o 0
daaruit I t aangezien de foutenvoortplanting dan veel min-e \ fE::1
der erg is (# \J "E!t).
Icc>~ - £.(y ~~ 10 :: Lt:o h- £. c;r. • ;1:3 1: 50._
~--------------~ ---__ ...... .J
doe-i: ~
De invloed van de waarde van E ~,bij een opgedrukte stroom re.L van de vorm 'Iil:>t.-:::.lo(1.-; o.~WlPt t is weergegeven in figuur 15. ~
-32-
Blj een hogere waarde van E ~ reL zal 0[0 kleiner worden waardoor
at . het verschil tussen It t en.I
. 0 c zal toenemen. Uit berekeningen
blljkt dat voor lage waarden van 9'<:> de veldsterkte aan het in-
jecterende contact negatief blij:ft, tenminste als men maximum
vermogenopbrengst nastree:ft. Ter illustratie van de corrige
rende werking zullen. we foverhogen en de invloed van de ver
schillende parameters onderzoeken.
Volgens de theorie van de Schottky-barriere zou Is bij gekozen
~oen Teen constante waarde moeten hebben. Deze waarde en het
verband tussen Is en ~kan dan bepaald worden door voor I{t)
by. een langzaam toenemende ramp:functie te kiezen en te onder
zoeken wanneer de veldsterkte aan het injecterende contact
positie:f wordt. Het verband tussen In(Is ) en ~o is weergegeven
in :figuur 16. Dit verband is praktisch lineair wat in over-
t . . t i' I .t..I -l9W,. eans emm1ng 1S me de theor e, 1mmers S~ e •
Voor de verzadigingsstroomdichtheid J kunnen we schrijven: S
~ * 1 . _ ) J~ = 'R -r ~ ( '-5>o/YT • waarin A*de e:f:fectieve Richardson-constante is. Uit :figuur 16
vinden we voor If 1.77 .105 A/m2K2 •
Bij berekeningen bleek de waarde van I waarvoor de veldsterk-co te aan het injecterende contact nul werd niet constant te zijn,
met dien verstande dat hij verschilde van de waarde bepaald met
de ramp:functie. Blijkbaar mogen we I niet de:fenieren als de s
geleidingsstroom waarbij de veldstarkte aan het injecterende
contact positie:f wordt. In :figuur 17 is het verband tussen I s en de wisselstroomamplitude uitgezet voer 9~=0.22 en 0.24 eVe
Hier zien we dat bij toenemende amplitude van de opgedrukte
streom de verzadigingsstroom toeneemt. Teneinde discontinui-
teiten.in de
extrapolatie
berekeningen te vermijden
(als E positie:f wordt). o
wordt I bepaald door s
[Teo,; 1-
-33-
Beneden flat-band bepalen we I met lroi;-E8~, met de co 0""
geextrapoleerde waarde van I krijgen we een continue overs
gang naar spanningen boven flat-band. Bij de omgekeerde over-
gang treden er echter slingeringen op in I die te wijten co . .
zijn aan de discontinuiteiten in E , wat weer veroorzaakt o
wordt door het discontinue inbrengen van de Schottky-bar-
riereverlaging. In de totale spanning over de diode blijkt
dit niet meer naar voren te komen, tevens gebruiken we I co in de berekening aIleen daar waar deze een continu verloop
heeft (V ..... V>V fb).
Met deze theorie werden enkele impedantie-berekeningen uit
gevoerd door een sinusvormige stroom op te drukken, de span
ning over de baritt uit te rekenen en Fourier-analyse toe te
passen. De resultaten zijn weergegeven in figuur 18. Tevens
zijn de ongecorrigeerde impedanties weergegeven. Hier zien we
duidelijk de invloed van de Schottky-barriereverlaging.
De gecorrigeerde impedanties blijken bij de theoretische waar
de van E f minder negatief te worden. Uit meetresultaten re aan de barittdiode K19 blijkt dat we een hoge waarde van ~o
moeten combineren met een lage waarde van E f' nl.a:>=.24eV re Je> en E f=6Xl0 5V/m. Voor deze parameterwaarden bleek de impere dantiemeer negatief te worden (vgl. curve 2 en 5).
Voor hogere waarden van E f valt de impedantiecurve sneller re af (vgl. curve 4,5 en 6). Op de imaginaire delen van de im-
pedantie blijkt de correctie praktisch geen invloed te hebben.
Voor E f=l 06v 1m en (0 =0. 24eV wordt de impedantie minder ne-re Jo gatief en is er tevens eencontinue aansluiting aan de onge-
corrigeerde kromme.
;.1 Barriereverlaging voor positieve ennegatieve veldsterkte.
In het voorgaande zagen we dat we meerdere parameters hadden
waarvan we de juiste waarden en afhankelijkheden niet kennen,
tevens is de correctie discontinu ingebracht. Hier willen we
onderzoeken of we niet met een gewijzigde theorie een aantal
-34-
van deze problemen kunnen vermijden.
-tp
Voor voldoend kleine x zal - ~~positie£ worden en zou de
gatendichtheid aan het contact groter worden dan N , daar-v
(5.11, )
om zullen we v~~r de gatendichtheid een £ermi-verdeling aan-
nemen, die voar gratere x tach hetzel£de resultaat hee£t (de
bol tzmann-verdeling is aIleen correct als .e:t)2.p t ~T)«:i) • p= Nv/(1.+ ~ (<:g+CSi-f)/v-r))-. <S::-'Si.T+VT~(~-~)' (S.IS)
Door di££erentieren vinden we een vergelijking analoog met de
Poisson-vergelijking:
q
Op grond hiervan wijzigen we de stroomvergelijking in:
....
/ correctieterm correctieterm
t.g.v. t.g.v.
de beeldkracht de £ermi-verdeling
We wijzigen nu de voorgaande theorie alsvolgt, als randvQor~
waarde kiezen we p=p en voor de transportvergelijking boven-o . "
(s. '1)
staande vergelijking. Hiertoe zullen we als randvoorwaarde p=p o
op X 1=10- 12m nemen. Dit omdat in de vergel.ijkingen twee termen
voorkomen die voor"x=o ~oneindig worde"n en tegen elkaar weg-" 'I
vallen, wat numeriek niet te verwezenlijken is.
(.s-. is)
-35-
Aangezien voor kleine x nog steeds geldt p=N zal in tegen-d v
stelling tot het normale gedrag $ ... 0 gelden.
Met de al eerder gebruikte normeril1gen (1.l0) kunnen we dit
stelsel schrijven als:
'dE\::1..+ fk-'Ox ~I 1'4.0
9;) No' }-I:,l> \ kn: .. £.3 v.s3 (6: ICY
Met een coordinatentrans£ormatie waarbij x1~xl en L~L wordt
a£gebeeld en na substitutie van E=F+ax+b vinden we onder
staande vergelijkingen:
Met als randvoorwaarden:
Met de hierna vermelde discretisaties:
~ ... L-X, N
(i'tF \= Fi-t-l -,-Fe: +- Fi_1 -t-/~~\.,,.) ct '1~ . h'L \.../\!
(., .
V01 VQ = V. \AJ ()(,)
'\It, Wi == V. W (XI+~ \.,)
(5 .... 1..1)
vinden we na eliminatie van F-l en FW+1 weer een stelsel niet
lineaire di££erentievergelijkingen, te weten:
-36-
Fe. _ fc:.1'-' _ F..:-! + (!" .... , - .... c:-I)~ NoSe.. .2 .t.. €1 N"D
+
hv~ (F. -F- ))(, h?V,t./\lf. <4V t.-t'" I l.-"li. - ~D li..
FI'i- FN _1 - hVrtO + hl..vN1.. [ NDX~N .:ltD N"
0'= 1-0..+ ~T
EL
Teneinde dit stelsel op te lossen met Newton-Raphson bepalen
we de benodigde matrix en vectoren, waarbij we voor de resul
taten naar bijlage 6 willen verwijzen.
Bij de berekning bleek geen convergentie op te treden. Tenein
de een betere beginbenadering te vinden werden de vergelijking
en opgelost met een tweede orde Runge-Kutta methode.
~~~ = t,0,~ .. '1L)
K" =: \.... {I ( X.., • "'Z' U'\ ) 'Z:;a ~ ')
'<21 ::: h 12. \ x~. ZIr\, Z'a",)
d ~ 'l. = J (~:. '1. 1 ~'2. J. o\x }2
1.(.2. -::: h II (X",-h> '2:''''-''(11) ZSt.vrl<.z,,)
~u"" h ~J. ( Xt\ -h, 'Zh'\ - '<\1 .. "Z':a",- '<.u)
We starten de berekening in een punt x max en verkleinen x
zolang ale p<N • We gebruiken voor de twee benodigde eerste v
orde differentiaalvergelijkingen de (genormeerde)- stroomver-
-37-
gelijking en de wet van Poisson: -
dE = \ +? ax 4:; -1.[ pt: -<:Ax "D l+lEI
We vinden dan:
L<,=
Lt. :::" h.. [ ?""~y\ "D 11" lEr\ \
h. [ (f'V') - L ,lEn - \(:) 1:::> l 1- I &n - 1<, I
(5.2.5")
uit de resultaten van deze berekeningen zien we de. oorzaak
van het niet convergeren. In figuur 19 is voor E(x )=1.92 max .107Y/m het veldpatroon weergegeven. Duidelijk zijn de proble~ men veroorzaakt door het sterke verval van het veld in de
buurt van het contact. De plaats waar het veld afvalt is af
hankelijk van de keuze van E(x ), maar het "overall"-beeld max blijft. ~n het voorgaande konden we contoleren of men de juis-
te E(x ) gekozen had doordat p de juiste waarde had, en max 0
weI P¢~Ny~~(-~). Hier is dit niet mogelijk omdat altijd zal
gelden p=N voor X~O. v
Gezien voorgaande conclusies zullen we toch het model, zoals
op bIz. 27~e.v. beschreven, gebruiken. Teneinde het model te
toetsen aan de werkelijkheid werd de verzadigingsstroom be
paald voor de diodes G19 en K19 (T=20 C). Yoor deze diodes
gelden de volgende parameten . ..raarden [10] :
S 'J L .::. 11. 1 ,}A"t' .l
N.c .u ~l
~~= '0 ,.."""'~ =- 1.2~ Ie:> W\ S.3..
11* - Ib fJ/1N\~k~
'fo - O.\LteV
Met het model vinden we voor deze parameters J = 2·3 \ ~ b ty\'ll\~ S
-38-
k '9 L .:: {"'13> P""" Ms:> b &.1 -3
::::. t. Ii" • '0 W\
Aft :::. .'2.l52 I o~ 'R / \IIo\.z K t.
'80 = O •• 1.."i t!!!:"
Hiervoor vinden we J = I. '3.14 • lOb f'Vw!1.. s
Ojs -:. H *T.l. ~ <- - cg~T) ]
Fo = Nv ~ (- '8o/vT)
Aangezien <S>O in beide vergelij
kingen voorkomt en '.fo ui t de
meetresultaten bepaald is, zul-
len we trachten de uit de meetresultaten bepaalde waarde van
J s te benaderen door
eerst de v-E relatie
taten voor laag-veld
N aan te passen. Hiertoe zullen v
wijzigen in een relatie waarbij de
we aller
resul-
De
berekeningen beter zijn ~O,11].
1\).::. , .... ,up'.?
"s. )..to = )..-\""'0..)( - ..,u.W\~1I\ + Pmi"
1 -t- (No/N~~
( )-2.2..
.).AMo.>t = O.0.q~5 ~~o
,.....u. Mi", = 0.004 Q [M)vsJ , Vs: 10& (~BO)-O'S2. [M/sJ ,
[h'l/vs.J ,
0<..= 0'76
E<o
/ 2.2_~ N .... = b.6. Jo W\
gevohden waarde van Nt t waarbij de· juiste waarde van v J s vonden werd, zijn:
I<I~
Tt"c.1 ~s. ~/~l.] Nv'LM-lo] ."
. I Nv -1]
Sob :2 .Ie It>S 1·80 .2.~
1'0 "5 11:>3-&1
50 5. :2.& S L"t 30 ,.%$ Il>
'c::. .z·o.., '0 (.J Il:>.i.t ,.
10'
_ ..
foo 2·2.3 .z4.j ::>() 1·40 )b
6 :2.2.$ ,(;)
~ AI 140 S. '5 10 "lot 10C) !it .ttbli:) ('50 It> 2.2$ 11).
ge-
Met deze resultaten werden de IV-karakteristieken beneden
:flat-band berekend. Boven :flat-band komen de resultaten over
" een, omdat ~A,Nd en L bepaald zijn uit metingen boven :flat-
-39-
band. Uit deze resultaten zien we dat voor G19 (zie figuur 20)
het resultaat poyer is, hetgeen vanwege de grote lekstroom te
verwachten was. VoorK19 is het resultaat voor wat betreft de
overeenkomst in de helling goed te noemen. Voor lage stroom
d'ichtheden geldt:
--%T = C ~ (- VW\/vT') -to cJ ~~T - V.
avllv\ - - 1'" (s. ~s.)
T' p'cJ V-r
!2.S .3',5't So 3S'3b
I Lfo 2&l.O~
De temperatuurafhankelijkheid is niet de juiste, de meetresul
taten zijn meer temperatuurafhankelijk, wat weer door de veran
derde Nv-waarde wordt veroorzaakt G 2J.
Voor de keuze van het doteringsprofiel laten we ons leiden
door 'de navolgende beschouwing (zie ook [13]).
Voor een hoge Nd-waarde in de buurt
van het injecterende contact zal bij
eenzelfde waarde van de modulatie van
v een grotere varia tie van de veld-m sterkte aan het injecterende contact,
dus van de spanning over de diode, mo-
gelijk zijn. Hierdoor zal de negatieve
weerstand minder snel met de wissel
spanningsamplitude afnemen.
I e. .. ""
We zouden nu, teneinde een beginbenadering'voor de gelijkstroom-'
toestand te bepalen, analoog als in het"voorgaande te, werk " '"
,kunnen gaan.
Stel p verwaarloosbaar t.o.v. Nd -- df: - N 'x) x -- ~)( - c'-!:
E" = 5 NJ) ( '1::) ol<:: + c.. o
-40-
We zouden dua nu de navolgende betrekking,kunnen substitu-
eren: x
E :::: F + 'H f No~)ol1::" +~~ o
waarbij we de parameters A en B weer expirimenteel kunnen be
palen, zodanig dat voldoend snelle convergentie optreedt.
We zouden dan de getalwaarden van A en B aan moeten pasaen
aan variaties van ~o,T,J etc. Tevens zou dit voor iedere
andere plaataa£hankelijke donorconcentratie opnieuw moeten ge
schieden, wat de toepasbaarheid van het model in negatieve
zin beinvIoedt.
We zullen dan ook een andere methode invoeren die deze nade
len niet hee£t.
Voor een plaatsa£hankelijke donorconcentratie vinden we onder
staande tweede-orde di£ferentiaalvergelijking:
'D :. ~o V" j: "D(e) N~) = ND0.>-NA~)
V:::. Mo Y( I + Po§/vs,. ') Q.\s, E' >0:> V=)J<o E;
V~ :::: l) ~\:: _ '2> l: 0)(' (b. "3.]
Ala beginvoorwaarde kiezen we weer de toestand op t=o en ala
randvoorwaarde ter plaatse van het injecterende contact:
:> X:o
De gebruikte normeringsconstanten zijn:
,
, )
Dit levert de onderstaande genormeerde differentiaalvergelij
king, waarbij we de sterretjes bij de genormeerde grootheden
weglaten:
o
-lt1-
We veronderstel1en nu dat de veranderingen in het dopings
profiel ver genoeg van het rechtercontact liggen en dat de
veldsterkte daar hoog is.
6.1 De gelijkstroomtoestand.
Voor de gelijkstroomtoestand kunnen we de str90mvergelijking
schrijven als:
Mp E"p 'D(li-b)
Wanneer we de diffusie verwaarlozen vinden we:
?=
Di t beschoUl-iende zul1en we voor..)Ao E ;;fj> '1. een methode invoeren
waarbij we p in negatieve machten van E zullen ontwikkelenD~.
p=
(f:,.. \ 0)
Aangezien we werken met ,l..(c>\::?'/1 geldt 1:)=PoE en
Wanneer we de coe££icianten van gelijke machten van E bij el-
kaar schrijven vinden we:
C\., =
en voor p~3:
Hiermee is p(E) bek~nd. Teneinde de x(E)-relatie te bepalen
beschouwen we de genormeerde wet van Poisson.
d~f -0\)(. l:I" o\E 01£ dE ~ b -\1\1\ - WlE - .......
N+-p Nt- L ~ne:-h N WI =- Q
""-::<>
De coefficienten a kennende, z:ijn hieruit de coefficienten n
b te bepalen. n
b .bp \ :E On b.
.::: ::t N' p-n ()
~ _n=l
1+ f~J I-J- ~<::. N
N Deze coefficienten in de wet van Poisson substituerend vinden
we:
dE" - 60 d E -r 6. d f' N N N 8
l(,· ':)
(b. Ii)
(,.f~:
We bepalen nu de beginbenadering door in een punt x de bere
kening te starten en naar links te rekenen totdat aan de
randvoorwaarde is voldaan. We rekenen van rechts naar links
omdat we de. waarde van E en p ·in de buurt van het injecterende
contact nie:t;nauwkeurig genoeg kunnen berekenen. Door de klei-·
ne waarde van D zal een kleine fout in peen grote fout in ~ 'Ox
en daardoor ook in de verderop berekende waarde van p opleve-
rene
Stel nu: d~ ::. - d X
~:: - +c.. lb. 11)
We zullen de berekening starten in x=L1 , y=L-L1 met als be-
nadering voor de veldsterkte in dit punt E=Eb :
+ ~ ~(~) + ~ bWl \i-'.. £:'-'\ N ~E: L N WI-' 1
M::I2.
(b. 18.
WeI moeten we bij de hier beschreven methode voor lage Nd Ll
voldoende groot kiezen, aangezien Eb voldoende groot moet zijn
om de reeksontwikkeling te doen gelden. Voor kleine x, dus als
niet meer Po E/>1 geldt, rekenen we verder met een Runge-Kutta
methode.
Voar constante Nd hebben we het veIdverIoop met deze theorie
bepaald en weergegeven in figuur 22. Teneinde te onderzoeken
of Newton-Raphson met deze beginbenadering in het geval van
een plaatsafhankelijke doping convergeert, vereenvoudigen we
Nd(x) en verdelen we de diode in twee gebieden met constante
Nd - Voor het berekenen van de beginbenadering gaan we als
onderstaand te werk:
Start de berekening in y=L-L1 en
reken met de reeksontwikkeling te
rug totdat de Iaatste meegenomen
termen IbT maal de eerste termen
worden (E=E ). Reken daarna terug c met een Runge-Kutta methode met een
variabele stap totdat p=p • o
.Pas daarna L naar rechts af en reken . '1
y _/ N.ot ..
. ~ 5. K>rJ,.,~
a~::'-I}'" ..
verder met de .reeksontwikkeling totdat x=L.
N"s. :: ~ 0.5" ,I" wi) V n
_ ~2.~Sr
R.
---+II! ~
De waarden van E, benodigd voor Newton-Raphson t zullen in h.et
Runge-Kutta gebied worden bepaald met interpolatie uit de waar
den opgeslagen in de array's. De waarden van E in de rest van
het diodegebied worden berekend met de reeksontwikkeling, waar
bij weI de coefficienten voor de twee gebi.eden met verschillend.e .. ·
Nd-waarden verschillend zijn.
Enkele resultaten van deze berekeningen zijn. weergegeven in fi-
guur 23. Hierin' is minder
voor kleine x te zien dan
waardoor het verloop zeer
goed het exponentiele verloop van E 21 -3
in het voorgaande omdat Nd ,=S.10 m
steil wordt. Tevens zien we onregel-
matigheden in het verloop van E in de buurt van L, wat veroor-
-44-
zaakt door de coordinatentransformatie en de discontinuiteit
in de donorconcentratie.
Teneinde Newton-Raphson te kunnen toepassen zullen we op de
zelfde manier als in het voorafgaande, met dezelfde discre
tisaties, weer een stelsel niet-lineaire vergelijkingen op
stellen:
E -1. ::. ;:: 1.. - 2..\'-Wo ( No ..... ?<»
FN1-I::- EN-, +:t.hVN(NN + '.3T ( I+~N)) .,..u~ EN
Na eliminatie van E I en E vinden we dan onderstaand stelael - Ni-l
differentievergelijkingen:
(6.20)
(Voor voorgaand geval zijn de termen ~~ nul).
Voor dit stelsel kunnen we weer de coefficientenmatrix bepa
len, waarvoor wenaar bijlage 8 verwijzen.
De berekening bleek zonder aanpassing van de coordinatentrans
formatie te convergeren, ondanks de fout geintroduceerd door
de discontinuiteit in Nd en het geringe aantal punten in de
buurt van deze diacontuiteit.
Ter illuatratie van het convergeren dient onderstaande tabel,
-45-
waarin het cij£er het aantal slagen waarbinnen convergentie
optrad aangeeft. Daar waar geen cijfer vel'meld is w.erd de
matrix singulier.
N:::50 J:)T ['A/W\.l.J ,[OC] <j>o ~eV] td- ,ci* lOS' C.
10 lO'"::f S.IO"::J
30 O.~o r- io 5 .Lt .3 ~ so 0·"20 7t b s "t 3 2-
1 (> () 0.2.0 t b 5 -4 Lf .3 100 O. IS C; T b s s -4 toO 0.10 Ie 8 r b 6. b 30 0·10 10 g b & S-olO o. ~o b 4 ..3 4 - -
We zullen nu een fysisch gezien meer reele Nd-verdeling aan
brengen. Voor deze verdeling verwijzen we naar figuur 24, waar
in tevens de functies zijn aangegeven waaruit de verdeling is
opgebouwd. In deze figuur is tevens bij de eerder vermelde
coordinatentransformatie de puntenverdeling aangegeven, waar
b:ij we zien dat voorN=250, zowel in het gebied waar Nd vari
eert als in de buurt van het injecterende contact een redelijk
aantal punten ligt. Dit werd ook bij berekeningen bevestigd, ~n
de onderstaande tabel is voor een aantal waarden van de param.e-
.ters het resultaat van de veldberekehingen weergegeven •
..:J T [ A /"",2-
T[ee] ~o[eV] lo2.C"bS~ Id (N:.2So) IJ' (N=2S0) 5.'~ (N::250)
-9 2..gj-l~ 2 -,
~ 2.~ -c;
So 0.';40 it 3.~1 tu .3 2S2. 10 10 ~ _ -8 1 'o~ 2 '.3~
-8 ISo 6.2.0 ~ .0. 10 :;.~ l.l3. (0 ~.lj \0
-8 -«j $.51 IOfj
-fl 5'0 0. IS" 4 4. 2 (.10 3 a.ljS 10 2 '2. 1.88. 10
oS -i .3 ' ~« !.. -S
'50 C.IS "t 1.94 lo .3 t-~l~' It) ~."l 10 7· S7 10
-'a ~ -tl 2- S.2" 1.(;'\ 50 0.25' ~ It·7.1'i:) 3 'SI.IO 3 #J.,5=t 10
ISO 00.2S 4 ..a. 2. J -9
2 -'t.otS ,;c; 2- u;9 l.~3. 10 b.~2...It> ~S4
Hierin is ook het aantal benodigde punten aangegeven, waarbij
-46-
we nog varia ties in de derde decimaal toelaten.
Tevens zien we dat beide berekeningsmethoden, te weten New
ton-Raphson en Runge-Kutta gecombineerd met de reeksontwik
keling, nagenoeg hetzelfde resultaat afleveren, wat de juist
heid van beide methodes bevestig,t. Naast het benodigde aan
tal slagen is ook de residuvector (~ CS:' ) na de eerste
slag aangegeven. ~
AIleen voor lage stroomdichtheden werd het aantal benodigde
punten groter, maar voor wat betreft de rekentijd maakt dit
niet veel uit, omdat voor een groter aantal punten ook in
minder slagen convergentie optreedt.
De kleine fout wordt o.a. veroorzaakt door discontinuiteiten
in ~~ , immers Nd(x) was opgebouwd uit meerdere functies.
Voor gegeven Nd verdeling hebben we E en pals f'unctie van
de plaats weergegeven in f'iguur 25. Voor wat betref't de be
rekening van p moeten we opmerken dat p voor kleine waarden
van x groot is. We kunnen dan p berekenen met de gediscreti
seerde wet van Poisson (genormeerd):
Voor grotere x wordt p klein, en zeker voor lagere stroom
waarden. We bepalen dan p niet meer met bovenstaande methode
omdat dan p. bepaald zou moe ten worden uit het verschil van l. ,
twee grote getallen, waardoor een kleine fout in E. een grote l.
af'wijking in p oplevert (p nam plaatselijk toe met toenemende
x en werd soms zelf's negatief). Daarom is voor voldoend grote
x p bepaald met de reeksontwikkeling p:. !o.n E~V\. 1\",0
Als extra illustratie van de juistheid moge onderstaande die-
nen .. 'vanneer we aannemen dat de veldsterkte in het grootste ,
deel van de diod~ zo hoog is' dat v=v's en verder de dif'fusie
verwaarlozen geldt: ' 0;:> ~T' ' :, r ~ 'I Vs •
Voor ~e t 4 R/ JL vinden we ui t de graf'iek: '-"IX 10 /t"\ :> X >~rWl , , H
llb.8 -/"'t.~) 1~/(?-4)IC€::. 'Y'W\2. = T' b:=r 10 '9'"",.1-en met bovenstaande benadering:
I~ \.bc>~ 10
I,o.b. Il)"o
-47-
Welke resultaten met elkaar in overeenstemming zijn.
6.2 Tempera tuurafhankel\jkheid.
In dit model zijn de volgende grootheden temperatuurafhanke-
lijk: Nil (-9 ~~) Po = JZnA.f KT
Nv = 2.S(!/: ),.5"
10 2.50
'vs = s (~ )-0.52-
10.. 230
(T :y~.'J. ,).{ O.o4~S" ~90 - o.oC::>'i 8
0 - (N 0 "")°'1- 6 I ...- o b.3 \b
-0.0049
D .fA vI""'" - r"o' '" (6.'1'2)
Figuur 27 toont de IV-karakteristieken en in figuur 28 is o
het verband tussen Eo,EL,xm,vmen J t voor T=50,100 en 150 C
aangegeven.
Voor wat betreft x ,v en E kunnen we opmerken dat voor lage m m 0
stromen een ongeveer evenwijdige verschuivLng optreedt.
De spanningen V en v berekenen we met: m
L N V:. - Vee. =- - J E.Jx :-?-~ (EL + E(~,)( Xi. -Xl-I)
o '=1 . ~o K -+~--~F-~
\I~::: - L. ~ ( ~~ +-~i--I)()(.~ - xt.-,) - ~ (xW\ -)C~} L:o
-48-
6.3 Tijdaf'hankelijke berekeningen voor Nd~
De genormeerde partiele dif'f'erentiaalvergelljking voor het
elektrisch veld luidde:
Als beginvoorwaarde gebruiken we de gelijkstroomtoestand en
als randvoorwaarden:
p= Po -= Nil ~l- ~)
QJ?\ =0 '0'>< X=L
De stroomvergelijking levert na normering de onderstaande ver-
gelljking:
(b. 2. b)
We kunnen hiermee de randvoorwaarde ter plaatse x=L schrljven
als: x:::L ,
Met de genormeerde wet van Poisson zijn deze randvoorwaarden
te schrijven als:
We voeren nu weer de eerder vermelde coordinatentransf'ormatie
in:
en vinden dan voor de dif'f'erentiaalvergelijking;
+ J..lnE [N - ..L~]+~ i+\. Vo~
en voor de randvoorwaarden: (b.30)
-49-
o:fwel:
We brengen nu teneinde de di:f:ferentiaalvergelijking te kun
nen oplossen weer eenzel:fde raster in het x,t-vlak aan als
in voorgaande beschouwingen.
Gemakshalve schrijven we voor de di:f:ferentiaalvergelijking:
Wanneer we nu als integratie:formule de trapeziumregel ge
bruiken vinden we:
= E· . + '-I,) )I.J
J
Na sUbstitutie van de discretisaties vinden we onderstaand
stelsel vergelijkingen:
E l.,~+, tt. El..J' .... x.[ J (c.. . :1 E. ~ E. . , ~r )
J .2. 1 '--l'lt-' c. .. j+\ ''tl)'tl j+>,
waarin
, (E c:,..,.~ > E :'Jj' E i.+I)j , ~l) ") E ( j = ~h" t = j K )
+
l b.32.)
-50-
Voor de gediscretiseerde randvoorwaarden kunnen we schrijven:
Met de randvoorwaarden zullen we E_I en EN+1
elimineren, E
was al expliciet gegeven, voor EN+I leiden we hierna een be
trekking af,
Discretisatie levert:
Na eliminatie van E I en ELI vinden we: - .... + I
I\.'OJ' -~ -
-51-
Dit stelsel vergelijkingen lossen we weer op met Newton-Raph
son. Voor de bijbehorende matrix en vectoren verwijzen we naar
bijlage 9.
6.4 Impedantieberekeningen vpor verschillende dopingspro
fielen.
We berekenen allereerst de impedantie voor het dopingspro
fiel N (x) zoals aangegeven in figuur 24. We drukken daartoe o een sinusvormige stroom op en nadat de inschakelverschijnse-
len verdwenen zijn passen we Fourieranalyse toe op de bereken
de spanning. Zo kunnen we dan de impedantie van de baritt be
palen (zie blz.7). De berekende resultaten zijn in figuur29t'
30 en 31 weergegeven.
De bandbreedte wordt groter, maar aangezien de frequentie ook.
toeneemt betekent dit relatief gezien geen verbetering.
Wat wel verbeterd is, is de afhankelijkheid van de biasstroom,
instelling, tenminste in het optimale gebied (figuur 30).
We zien uit figuur 29 dat de kleinsignaalimpedantie kleiner
is, echter uit figuur 31 blijkt dat de amplitudeafhankelijkheid
beter geworden is. We houden een grotere negatieve weerstand
over bij grotere amplit~des dan voor Nd =1.2 1021 m- 3 •
Teneinde de tempera tuurafhankelijk:1:1:eid·te . onderzoeken berekenen".
we de impedantie voor verschiilende stromen, te weten 10,25
en 50 rnA (zie figuur 32 en 33). We. zien dan dat aanvankelijk
bij hogere temperaturen voor hogere stromen het optimum bereikt
wordt. Het imaginaire deel is veel minder temperatuurafhanke
lijk dan het· reEHe deel van de impedantie, wat gezien de fre
quentiestabiliteit ook gewenst is.
-52-
We zullen nu het dopingsprofiel gaan wijzigen en onderzoeken
waarin dit zal reaulteren. We zullen de berg in het dopings
profiel verder van het injecterende contact aanbrengen.
In figuur 34 hebben we de verschillende profielen t alamede
de functies waaruit ze zijn opgebouwd weergegeven.
In figuur 35 en 36 is respectievelijk het bijbehorende veld-
aterkteverloop en de gatendichtheid voor T=50 o C 6
en J T=5 10 2 Aim aangegeven. De gatendichtheden vallen voor grote x samen
omdat daar de diffusie te verwaarlozen is en J T gelijk is voor
de drie dopingsprofielen. Voor kleinere x is ~; en Nd(x) be
palend·voor de waarde van p.
Voor N2(x~ hebben we ook weer de kleinsignaal-impedantie als
functie van de frequentie bepaald (figllur 37). Uit deze re
sultaten zien we dat de maximale negatieve impedantie groter
wordt. Tevens wordt dit punt bereikt voor een lagere frequen
tie, wat veroorzaakt wordt door het feit dat aanvankelijk de
driftsnelheid lager is, waardoor de diode als het ware langer
en dus de optimale frequentie lager wordt.
De kleinsignaalimpedantie wordt dus neg~tievert belangrijker
echter is het gedrag voor grote wisselspanningsamplitudes,
waartoe we v~~r f=7.77Ghz, Idc=25mA en T=50o
C de grootsig
naalimpedantie bepalen (figuur 38). Hieruit blijkt ook dit ge
drag beter te zijn geworden. Voor grotere,amplitudes liggen de
krommes voor NJx) en N2 (x) vlak bij elkaar.
In wezen zijn voorgaande vergelijkingen niet juist en weI om
twee redenen:
i) De looptijden verschill~n,
ii) De veldsterktes aan het eind van de diode verschillen.
Voor wat betreft de looptijden. verwijzen we naar figuur 39 t waar
we, om de verschillen in de looptijd beter tot uitdrikking te
brengen, starten in het potentiaalminimum. Voor het potentiaal
minimum zijn E en J vrijwel in fase, zodat de looptijd daar niet
interessant zal zijn.
We berekenen de looptijd alsvolgt:
dl = 9jDe~ oS ::::; ox.
-53-
d)< v
'P9 v
~ ( ND~) .,. P~»)
21 -3 We zien dat voor Nd
=1.2Xl0 m de looptijd het grootst is,
waardoor de bijbehorende optimale frequentie de laagste zal
zijn. De verschillen in looptijd omzeilen we door steeds bij
een bepaald dopingsprofiel de optimale frequentie te kiezen.
Belangrijker zijn de verschillen in de veldsterkte aan het eind
van de diode. Deze blijkt namelijk het maximaal haalbare oscil
lator vermogen te bepalen en is tevens bepalend voor het al
of niet optreden van het avalanche-breakdown effectD5].
Teneinde nu iets te kunnen zeggen over de invloed van de
plaatsafhankelijke doping zullen we tevens de impedanties be
rekenen voor constante dopingen die we zo kiezen dat de veld
sterkte aan het eind van de diode (maximale veldsterkte in
ons geval) aan elkaar gelijk zijn.
Zoals blijkt uit figuur 35 vinden we dan:
Nd(X)=NO(X)
Nd (x)=N2 (x)
Nd
(x)=1.7 1021m-3
Nd (x)=2.0 1021 m- 3 •
Uit deze berekeningen kunnen we constateren dat de kleinsig-.. 21 21 21 -3 ( ) naal-1mpedant1e voor Nd =1.2 10 ,1.7 10 ,2 10 m en N2 x
niet zoveel verschillen (zie figuur 40 en 42).
Voor lage constante doping blijkt de impedantie sneller af te
nemen met toenemende amplitude dan voar hoge doping, tenminste
in het gebied wat interessant is, lagere belastingsweerstanden
dan 1n zijn in praktijk niet haalbaar.
Uit de gelijkstroomberekeningen zagen we dat we N2 (x) met 2.1021
m- 3 moesten Vergelijken. De kleinsignaalimpedantie voor de con-;
stante doping is groter, terwijl het afvallen met de amplitude
praktisch gelijk geschiedt.
Voer N (x) is de kleinsignaalimpedantie wel lager dan voor o vergelijkbare constante doping, maar het afvallen met toene-
mende wisselstroomamplitude geschiedt veel langzamer waardoor
voor grotere amplitudes meer negatieve weerstand overblijft.
-54-
Voor de verschillende dvpingsprofielen hebben we tevens het .
maximaal haalbare vermogen blj een substraatweerstand van 0.5~
aangegeven: -p = /.2. .,.'.2 (\'K.e..f'\I-"R:s.) (zie figuur 41 en 43),
waarin we zien dat voor N (~) de beste resultaten bereikt zijn, o
wat we verwacht hadden.
Bij dit alles dienen ve nog op te merken dat de spanning over
de diode bij de plaatsafhankelijke doping groter is dan voor de
constante dopingen, terwijl de optimale stroom ongeveer gelljk
blijft (T=50oC) , zodat het rendement lager wordt.
Teneinde nu een indruk te krijgen van ;de invloed v,an de ver
schillende parameters zoals frequentie, biasstroom en tempe
ratuur hebben we de klein- en grootsignaalimpedanties bepaald 21 -3 ( ) voor Nd =2Xl0 m en N2 x voor verschillende waarden van de
parameters.
We zien dat de kleinsignaalimpedantie voor zowel T=50oC als
1000 C voor 25mA biasstroom minder negatief wordt (~O.3J1max), zie figuur 44 en 45.
Voor wat betreft de invloed van de biasstroom moeten we onder
scheid maken tu.ssen de verschillende ,frequenties. Voor hoge
f'requenties is de variatie van X en R klein in vergelijking met
de lagere frequenties, bij eenzelfde va~iatie van de biasstroom.
Tevens is het gebied waarover we de stroom varieren bij hogere
frequenties groter.
Bij variatie van de biasstroom zien we dat voor lage frequen~
ties de kleinsignaalweerstand groter wordt dan in het aanvan
kelijke, optimum (7.77Ghz bij T=50oC en 6.66Ghz bij T=1000C).
De kleinsignaalimpedan~ies voor N2 (X) en Nd =2Xl021
m-3 gedragen
zich verder praktisch identiek.
Wanneer we voor de verschillende frequenties de bijbehorende
optimale biasstroom op een log-lin schaal uitzetten, vinden
we een rechte lijn (zie figuur 46) waarvan de oorzaak onduide
lijkis.
Wanneer we de looptijden, vanuit het potentiaalminimum startend
berekenen (zie figuur 47), dan zien we dat we deze niet mogen
gebruiken om de optimale frequenties van de verschillende do-
-55-
pingsprofielen te bepalen, weI bv. voor een dopingsprofiel
bij verschillende temperaturen.
De amplitudeafhankelijkheid is voor beide dopingsprofielen
voor f=7.77Ghz,T=50 o C (zie fig. 48) identiek. Voor f=5.63Ghz
hebben we ook de stroom rond het optimum gevarieerd, hierbij
zien we dat de curve voor IDC=5mA de overige curves snijdt.
Voor N2 (x) ligt dit snijpunt gunstiger dan voor Nd =2X1021 m- 3 ,
d.w.z. voor kleinere amplitudes.
In zijn totaliteit zien we echter dat het gedrag voon de plaats
afhankeIijke doping N2 (x) niet beter wordt. We moeten dus
concluderen dat het verschuiven van de bult in de donorcon
centratie t verder van het injecterende contact, geen gunsti
gere eigenschappen oplevert dan bij een vergelijkbare constante
doping.
We zullen nu terugkeren naar het uitgangspunt, te weten een
hoge doping voor kleine x en een lage voor grote x, aangezien
hierme~de beste reaultaten waren g~boek~.
Voor de eenvoud kiezen we nu twee gebieden met constante do-,.
ping, en weI zo dat het elektrisch veld aan het eind van de
diode hetzelfde is als voor N2 (x) en Nd=2 1021 m- 3 , te weten
~21.5 kV/cm. Teneinde de invloed van de grootte van de dopingen
en de lengte van het hoog-gedoopte gebied te onderzoeken wer-
ken we met verschillende dopingsprofielen (zie fig. 49). In de figuren 50 en 51 hebben we voor de verschillende pro
fielen de kleinsignaalimpedantie als functie van de frequentie
weergegeven, tevens is hierin voor enkele frequenties de in
vloea van de biassroom aangegeven. ,
Voor de kle>:insignaalimpedanties kunnen we dan de volgende con-
clusies trekken:
Het ophogen van de concentraties voor kleine x niet
.blijven doen.
Het hoog-gedoopte gebied niet blijven uitbreiden.
-56-
of weI de concentratie aan het eind niet te veel verlagen (bij
gelijk blijvende veldsterkte aan het eind).
V~~r de rest zien we dat de kleinsignaalimpedanties zich prak
tisch hetzelfde gedragen, ook v.w.b •. de biasstroomafhankelijk
heid. Tevens blijft de kleinsignaalimpedantie voor vergelijkbare
constante doping zich beter gedragen dan voor de overige pro
fielen, wat we ook verwacht hadden.
Zo kunnen we ook de grootsignaalimpedanties beBchouwen (fig.
52,5) en 54).
Allereerst merken we op dat voor N)(X)ten bij grotere amplitu
des ook voor N4(X), bij een zekere amplitude een steil afval
len van de weerstand optreedt. Uit het feit dat dit bij N5
(x)
niet optreedt zou men kunnen concluderen dat dit komt doordat
het hoog-gedoopte gebied niet lang genoeg is (of niet hoog
genoeg gedoopt).
We zien dat in een bepaald amplitudegebied het profiel N)(X)
de beste resultaten oplevert. Tevens zien we dat voor grotere
amplitudes N4 (x) de beste resultaten levert. Echter beter dan
voor N (x) zijn de resultaten niet. o
Wat we ook zien, maar dit geldt ook voor de constante doping,
is dat het optimum in de kleinsignaalimp~dantie niet hoeft
samen te vallen met dat van de grootsignaalimpedantie.
Voor wat betreft de grootsignaalimpedantie kunnen we opmerken
dat, teneinde een zo groot mogelijk vermogen te verkrijgen, de
doping aan het injecterende contact voldoende hoog en uitge
strekt dient te zijn, ook al om te voorkomen dat de weerstands
kromme steil gaat afvallen.
-57-
Uit dit alles moge men concluderen dat het lonend zal z~n
een plaatsa£hankel~ke doping aan te brengen. De technologie
hiertoe benodigd wordt goed beheerst. Teneinde een beter in
zicht te kr~gen kunnen verdere optimaliseringsberekeningen
worden uitgevoerd. Tevens kan nog getracht worden om de ver
gel~kingen voor bepaalde v-E relaties analytisch op te los
senV~ en de verschillen met de hier vermelde resultaten te
onderzoeken. Ook kan men hiermee misschien de benodigde re
kent~d verlagen.
-58-
1. Eigenschappen van de verschillende diodes
2. Opbouw van de diode
3. Veldverloop en energiebandenpatroon beneden reach-through
4. Amplitudeat:hankelijkheid van het reele en het imaginaire
deel van de impedantie
5. DC-spanning vs wisselstroomamplitude
6. Eigenschappen van de Schottky-diode
7. Simulatie van de baritt in een trilholte
8. Zie 7 9. Zie 7
10. Geleidingsstroom en spanning als :func.tie van de tijd
11. Verband tussen de geleidingsstroom in x=O en v m
12. Verband tussen de geleidingsstroom in x=x en v m m 13. Impedantie van een belastingscircuit als :functie van
de :frequentie
14. Zie 7
15. Invloed van Ere:f op Ic(x=O)
16. Verband tussen In(is ) en ~o
17. A:fhankelijkheid van I van de amplitude s 18. Invloed van E ~ op'de grootsignaalimpedantie
re.l. 19. E-x bij gewijzigde theorie
20. IV-karakteristieken voor G16
21. IV-karakteristieken voor K19
22. E-x met beginschatting
23. E-x
24. 25.
26.
Dopingspro:fiel
E-x voor N (x) o
P-x voor N (x) o
N (x) o '
27. JV-kromme met T als parameter
28. a) x -J m T b) v -J m T c) Eo-JT met T als parameter
d) EL-JT Kleinsignaalimpedantie 1.2 1021 m-3 29. en N (x) o
/
-59-
30. Afhankelijkheid van -R t.a.v. de biasstreem
31. Reele deel van de greetsignaalimpedantie
32. R(T) met de streem als parameter
33. X(T) met de stroom als parameter
34. Verschillende depingsprofielen
35. E-x veer deze profielen
36. P-x veor deze profielen
37. Kleinsignaalimpedantie
38. Grootsignaalimpedantie voor verschillende profielen .
39. Looptijden veer verschillende prefielen
40.
41.
42.
43.
44.
45.
46.
47.
48.
R(Am) P(Am)
R(Am)
P(Am)
Kleinsignaalimpedantie
Kleinsignaalimpedantie
Ln(I t) vs f op Leoptijden voor verschillende dopingen en temperaturen
R(Am)
49. E-x voor verschillende prefie1en
50. Kleinsignaalimpedantie voor~N3,4(x) 51. Kleinsignaalimpedantie voor N3 ,5(x)
52.
53.
54.
R(A ) m peA )
m R(A )
m
--'K.tSlJ . I t
100 t I
10
:! .
+------------------~---
+ :: + - i-
v
-60--
IT" a]
~b rf~'-..L-// A vo-lc:.V.tlOl...~
J . .--__+-----4-1 --
~-4-'1-+ t ~ 1-+~ I:: +I~ --t----t- .... T .. : --p'1'
+- ....... -... --
.~ ~(SH-,]
2
---
E
i
Fig. 5
5f
\ r:l'.
---.Vr-\lV] t:.t.
S:c~()l:l:v..J 6",'rrr:R:c::-';;:e.
1 _~ f.
7:>. I C> C..v\
!to -
\0
:F'ig. 6
.4
.35
.3
.. 25
.2
.15
. 1
.05
o
-.05
- • 1
- . 15
.2
-.25
Itl11 -63-
I I
11111
. II I
- . 3 '----'--. ......L........ .. ~~___'____'_____'_ __ .. .I_.JI_..L__'_____'__L_...J..._._l_____L__.l.__J
o 3.063305 6.12661 9.189915 12 . .25322
-----t.~ t [SEC] "d~-09 ,
I:tl<a~l l!Va ~ - I
,o. t • • J • V ... c(~-t- 'F J<tSo TItEN c.1> $.1'\ (t...::.I:)
'nsEt 0)
80
40~··~~~_~~~~L~~~~-~.l.--J
o 3.063305 6.12661 9.i89915 12.25322 *@ 09 ---+. t [$ t: c:. ]
Fig. 7
-64-.4
( ...... I' V = C I .... J.F ;)-S.<.> "tHe,.lo.~ 'ElSi< <».
35
.3
.25
I
-.1 S
.2~~~·········~~····~~~~~~~_ .. L ........ ~~~~j
o
80
75
70
65
60
V'O tV]
i
2.297479 4.594958 *©-09
I
~M~~~lr ~t i, I, ' ,
I
!
6.892436 9.189915
-----.. t [";>l<<:J
, II II I !
I I"
: I ! i I
I
II • I ·
!I :
SOL .. J o 2,297479 4.594958 6.892436 9.189915
*©-09 "1; [Sec]
Fig. 8
.04
.035
.03
.025 .
. 02 o
.04
.035
.03
.025
.02 o
.7658263
.7658263
1.531653 *©-09
1.531653 *@-09
-65-
3S2
2.297479 3.063305
---+ 1:. [S EC]
Fig. 9
2.297479 3.063305
-----.. t [SEC] -.-
Iaif'l'S. :: 30Wl~
so
30
l . )
'Ol/
f= b. ,<; S tI 'Z •
VB, Iu 4
T .... 2S:-<::O C.
1"" l I
i I
/ \
i I \ / \
~ b2 I / \
~ ~ 0\ 0\
. \
I /
\ I "-' \
. "'j
!-'. (Jt;j
/ \ ~ bo •
-'
c / \
\\ .
1 / \
\ I s&
t
\
"-'-...,.
51-"'-. .................. -- .. -.- ..................
I
o :s- ID '.0 ?,c 40 So
-I:a :J -j;; t r X 3. ·Db·IO $<;!'C !-
X R
r i go j
\ S'
.30
10
o o
-10
-,20
" .. I
'. 9 ~
I ' , I I
9 ---r I
Co
to
Lt. :;r:
L~ = Ll -.::. Co =C1:=
CL '" CS ='RL ",
Te.if'\:S'::: 30 ""'~ ..
kle; .... sl::)V\~ 'wtpcd<:\.nt..ie.
.05
.045
.04
.035
.03
.025
.02
.015
.01 o
70
65
60 o
.7658263
,7658263
-70-
1.531653 *©-09
1.531653 *©-09
2.297479 3.063305
Fig. 14
2.297479 3.063305
----+_~- t [SEC.]
-71-
'3
305
~> ~e ::: 0."2. e:-V
MET C.o?"?Ecri E :
1 · E-~t = s kVlcW\ · 2- · Eref =.10 W~ · 3 · .. ErteJ ::: 51::> kV/c~
4 ZendeR c..o'R~EC.T;E
S: I \:;oi:...,
~I
Fig. 15
---..... ~ t:. [ 1< 0.'1<:\') ;'~ So] ~bs~ ____ ~ ______ J-____ ~~ ____ ~ ____ ~~ ____ ~ ______ __
Is ,,' L INI flJ <fe:. -= 0. 2..Zc=. V
I-I-...t- '::t .lo C 1+ ~S~~ c...>t) \Ao\A 1
f-= b·'('S~Z lob
IO~
lem
40
-1.00
-3·00
O. I'ii?
Fig. 16 I
-.1 N I
'ke Z [..:Jl] i .
-it
-3
-2
(; = 36 L I ...... "RM 'S~ I.¢-!;) \M~
-\-- b. bb S~-z:. I: :2S0C
fLo;: G.\b"'W'\
1
2-
3-
4 S b
Fig. 18
"" O~----~----~--~3~--~--~~",,----~£----~----L---~--~~~--~
"" ~'" "'-~
t -:/ W I
-75-,-
rt~J / //
/ ;// 1 ~2.. / / /
to / /; I /
/ I /
II I / II / /
4
/ / 10 --~
/ I
/ I _ -- 'beW\e.b=,\") _ be.~el(e.nd
!J I / I;;
/ / Fig. 20
/ I I
/ h
~OOG -" / 'Ploot':- tJ~ S,lb ..
10-
j f
/ I I
A. looC I I
.;t I I I
/ I / '/
~ "' .. I I - _ Aco be -+ V[v3
-l It:)
-76-
/' /'
/ / / //
/ ./ / / ,/
/ 1//
/ / /
I 1/
I / I I/, I /1
I r I J I J
I I I
I I J I
I I I I I I I I 1[ -I 1
. 14o~ ~'l
/ /
I
/ I
I
J I ::J.:t 0 c...
I I
40
Diooe..
Fig. 21
-77-
Fig. 22
o
-Q\~r-______ -J ________ ~ ________ ~ ______ ~€~-----
o --P' x tfl'<l-:J
I,S"
Fig.. 23
• -,..~ I- '--_________________ _
~t;6 o
---.... ,..
-78-
3
o
-, Nl>~) ( -I·QS x
\\.. Il + 6.'3030 X Io.
b .... i:-S' )
:al -3 C> J!5. )( <: 1.'9 It> ..... = 11> Ie. W\
_b -b (- 'ty':s. X Co
.... II •• ~~) a.\ -3.
I.QIo.$ X ..:; ::2 1o ,..., '"
10 10 1M
_4 -c. l
2 \.2, b ) oz.\ -3 2.10 ,s, ,.. <.3 ~ 1M ", '.t..l-U )< It> - j . "1 ~¥ X Ie. T I i""S''i3 H:. ...
_b )c.,
_6 ~, -.l .3'10 .I!O, <. =I ~t> W\ = O.:S:- If:. WI
H .. l.'io ----7· ... · ..... ~ ............. "' .. " .......... .. . . . . . ... . . . ... . . . .. .. . .. . . . 106 ---_ ................. ' .......... .
-,,_ ...... "" ~.. .. ... . .. . . .. .
-79-
Fig. 25
_~ L-____ -+ ______ ~----~------~------~----~------~
1J2-
.It 10
o tL J
<& 1.
1---.... x. r ;f.lWlJ
,::SQ°c.
USo-=t>.2."""V
Fig. 26
--..... X~"'J
o
, ~U .. lb
',l-
-82-
cg .. ::.O.2_ V
N - N(~J D - o\;;
Q :. =rr-
~O:'b ... "2..
WO::: Nex) e ~-;)A
Fig. 28c
Fig. 28d
-- 8 M
10 g I.e> 12 0-+-----------:....---·-4--·,---1-1 ---...-,,0---------"'----'--
-2
-3
-Jt
N.cQ<) = f\,Cx.) f = 8. s-~ S ti-z
Fig. 31
R [32]
1 o
-1.
-Lt
X[Sl]
r
-So
-bo
. J:.pc:.":f 1(;).> 2. S",) 6"6 WI ~
NoLl<) :: NeJ o
So
-85-
Fig.32
JOo.
Fig. 33
N~) r
J
i
o 1
,,~)< :5'~S }AWl
:1.&~ x ~ 2-2. "5 x l!( 3
. X ;>3
o.S,S" X ~ 2."!..
~3 ~X ~~.s-
Ll:" :s.X s; &.')
X ~ 3.~
0.3-:;; >\ ~ I;l
1.3 ~><; ..$0. 1.1"
3.l ~ x. ~ 3.S
J.S'~X e;;, 4S
X ~ 4.S:-
-86-
Fig. 34
tb
-4
I ott.
:u ''1>
SO If:)
0 t
1 [~-'J
o
-87-
Fig. 35
S b III x[f'-j
T-= So."C
. c:s,.,. =- "0 • .2 = \/ ~T '::r \'01:. 1Y_~
Fig. 36
'K[SL1
1
-2
-I
()
.2.
-tl ~ [ "'0 sec.]
1 Ib
-89-
4
(>
T:::. sO V
I - '-5 Witl Jb.-~ .... 0.,2. e.V
Fig. 38
'0
Fig. 39
-I
-2 -
20
10
-90-
Fig. 41
Fig. 40
&t -.30 1.2. 10 W'\ o ~~ __ ~ _______ ~ ____ ~ ______ ~ ____ ~ ______ ~ ___ ~
----- 'HWI 4
-92-
Fig •. 44
---- N.t~) 7.\ -3
NII:):t a,. \b ~ I I I '
1il •• (, ..... 1'
~ -:2. II
" I I I
I I
-':!. S·".l f , 's ,
1 I I /
s",,'A
-4 ~ee
o
-1
-S'
-93-
So
\ , ~o
\ \ \ \ \
}I
" " \ g.t ....... ?-?'1 .... " -0- \
&0>001\ 1;~r,
Fig. 45
--...... X[5L]
f I (
J(..'( /1
I I I I
I J
I J I I
I I
1n 741 \ Ib""A \. I \2.~IS-... A
~2.woA-
2,.. t('>~1 cs =o·::t e V
T::: s() 0 C.
:t:.oc,::o zs:"'!"\A (\:.~:z:.~ ""W'\~ ve.a...-.e1d)
t.'S'
a.z
t ,,,
1 12.
10
L
-94-
Fig. 46 /
&b
to f (Cj4-l:c)_
\
<3''-
1/ ~ ')' C>f.\- -::; L. bh So-t:a 2. .. ~ f c.r+ ::;: -::l""TCf Stl "4.
Fig. 47
R [51..]
- --3
- --I
, II \/Ills:)
] "'-..;..
• --.. --.. 2 'S .... A. \00· C .) S.bl. S+1a. -- --0 -----..3 S "..A ---0-.-
-2.
~ :z • ... A .., $0· c..) i17 C~l~ I f
\.0 \..n
"\ -J. I
N.!): !2.. \00 Wi
o 1I 1.2,
---........ At'\
1'2...
0
--'I
EI.';~",]
i N3~) N",Q'-) :
Ns (><) :
0
-96-
o .c: x: ..::::. o· S)-l.
0.:;;..:: X <: '7.).-'.
C> < X "'" o.s)-A
os",,< x .:::::r.)A.
vlI\II t 1t>'"2. II]
Ee. l \04 %;1 E I.. t I o~;t-~J 'X..., [1;'1-~]
.2 J '"
Fig. 49
N~~) N",0) Ns~)
'-22- f:,.Ls b,.?., -1."2£:.. -',So -1.2..(.
2",,3. 2.\ ·30 .2.1.,). L'~ O'SQ I. I S"
.. X r).\ '"'] :;;
" T
-97-
-t-I .1 c~ leAs It ,fRe9I.Cevt+;e [5t-1l:] N",~)
2. cstec.e. # " Xe; A t~A:1 s.QJJ . \ :!o
II " Lie> t 50 bO '7.0
5 I --- X [n] 1 I I
I I / I \ \ /20 I?
I ' bs / I \ I
\ I \ / I
J \ / I I ~}' \ - / I \ 150 ,\ !b~ j
\ \ If,
I \ t
1/\ I I :s
'. ~/
I~c I
j\(fi'
I i.e.t. I /
030 / / Fig. ,50
/'
. Nj1'fI~1 .. ' 1.9.0 ' .
t>.s JA -.,.. ><.
2.1 NJilnlO " 4 ~",},
o.~ _)c.
-I
-it
-5
·,0 b \
\
1.9 \0. ... 1
-98-
bO
%0
j I
1"0
II I I
I I I I I
I I
'.~t ~f / I
/ J I
I
U¥)~'l.-$I I :1.1
I. \:)Tm
• 0'15')J. -IO)t
Fig • .51
-99-
Fig. 52
:2 NJ)~)
.\~ Sl _:!. 2.. 10 WI. 5'#.1'
2. N),Q.) S.'J. \ 3 NsQ<) 15.
03 . \
Lf N~~) . S'.S3 \2.
r \ --.f/II> 'R M 0 ,
tb
tp~wJ
10 I
Fig. 53
2.
o \0. "2,.
-100-
t-RlSlJ
N{)(.'J<) f5~z1· 21
b. !of." S 2..10 .22-
2- N.>Q<) b.b, 20
3 Ns<.~\ r'Oj 22
4 N'i(x) 7.0 3 22
Fig. 54
2.
o 6
12-to
-101-
Literatuur. ===========
1. Muller, I., Elektronenschwingungen in hochvakuum, .
Hochfrequenztechnik u. Elektroakustik 14, 156-167
(193j); ibid. 43, 195 (1934).
2. Shockley, W., Negative resistance arising from transit
time in semiconductor devices, D.S.T.J. 22 799-826
(1954 )
3. Legius, M.G.M., Groot-signaal-analyse van de Baritt
diode, ET-6-76.
4. Sze, S.M., Physics of semiconductor devices, 364-68,
Wiley, 1969.
5. Canali, C. e.a., Elektron and hole drift velocity mea
surements in silicon and their empirical relation to
the electric field and temperature, IEEE Trans.Elec
tron. Devices, vol. ED-22 , no.8, 515-22 (Aug.1975).
6. RC-procedure "Fourier-analysis", RC-informatie-stencils.
7. v.d.Roer, Th. en Th.Scharten, College "Elektrotechnische
modelvorming van halfgeleiders in microgolfcircuits",
(1976).
8. Zie 7, Groot-signaal-theorie van Baritt- en Impatt-diodes.
9. Snapp, C.P. and P. Weissglas, Expirimental comparision of
silicon p+-n-p+ and Cr-n-p+ t;ansit-time oscillators,
Electron. Lett., vol.7, no 25, 743-44 (Dec 1971).
10. v.d.Roer, Th., DC and small-signal AC-properties of sili
con baritt-diodes, 33 e.v.,proefschrift TH-Eindhoven.
11. Jacoboni, C. e.a., A revieuw of some charge transport pro
perties of silicon. Solid-State Electronics, 20,77-89
(1977)
12. Coenen, N.G.M.G., Bepaling van gelijkstroomkarakteristie
ken van baritt-diodes. (ET-7-76).
-102-
13. Eknoyan, O.,e.a., Multilayered ion-implanted baritt-dio-
des with improved efficiency. Sol. st. Electron. 20, 291-5
14. Zie 10, 40-43. . (1977).
15. Zie 4, 111 e.v.
16. Temmink, J. t Analytische baritt-theorie.(ET-1B-77) ,
VOQr aIle numeriekegegevens:
17. Veltkamp, G.W., Numerieke methoden,dictaat TH-Eindhoven.
18. Stoer, J. und R.Bulirsch, Einfuhrung in die Numerische
Matematik 2, Springer, Berlin, 1972.
/
sxmbool =-=====
A o A m a
a. :1.
C
CBA Ctot C 0,1,2,3 c
D
D
Di D nm d
F
- 103-
matrix
Richardson-constante
constante
modulatiefactor
parameter
matrix- of reeks element
constante
parameters
parameter
matrix- of reekselement
capaciteit
baritt-capaciteit
totale capaciteit
netwerkcapaciteiten
constante
matrixelement
dielectrische verschuiving
~iffusieconstante
diffusieconstante in x=x. 3..
normeringsconstante voor D
afstand tussen de metaalcontacten
elektrische veldsterkte
beginbenadering voor E
veldsterkte in. x. l.
normeringsconstante voor E
referentie-veldsterkte
a.c. component van E
verschil tussen E en een lineaire
benadering
bIz. ==:;=
9 32 6
12
6
9,41
6
26
6
9,42
14
20
15
17L
21
9
4
4
/ 44
5 14
4
43 44
5 29
15
6
G. ~
h
Ib I co I "cj I
J c J nm J s J tot J,
M
Me
M pq
-104-
waarde van F in xi
waarde van F in xi ten tijde tj
f'unctie
:rrequentie
bepaalde f'requentie
vergelijking met rangnummer i
stapgrootte in plaatsdomein
stroom door de baritt-diode
geleidingsstroom in x=O
geleidingsstroom ten tijde tj
stroomamplitude
biasstroom
geleidingsstroomdichtheid
normeringsconstante voor J
verzadigingsstroomdichtheid
totale stroomdichtheid
wisselstroomcomponent van J
tijdstapgrootte
parameter
lengte van de diode
spoel in brontak
parameter
matrix
metaal
matrixelement
aantal punten
acceptor-concentratie
donor-concentratie
donorconcentratie in Xi
normeringsconstante voor Nd
/
7
10 16
16
24
8
7
21
22
22
20
12
4
5 22
4
15
10
36 7
17
17
16
4 ,6
7 4
4
44 40
N v
n
o p
P
Pi
Pnm
Q
q
T
t
tj t nm
u
V. l..
v m
v s
-10.5-
eff. aantal toestanden in de
valentieband
plaatsafhankelijke donorconcentratie
type halfgeleider
oppervlakte
vermogen
gatendichtheid
gatendichtheid in xi
normeringsconstante voor p
kwaliteitsfactor
elementaire lading
reele deel van de impedantie
bari tt-1veerstand
bronweerstand
reele deel van de impedantie voor
een frequentie f
belastingsweerstand
sUbstraat(serie}weerstanct
temperatuur
tijd
tijdstip t=jk
normeringsconstante voor t
coordinatentransformatie
bronspanning
spanning over de baritt·
thermospanning
eerste afgeleide van u
waarde van v in x. l..
barrierespanning
verzadigingssnelheid
/
3
39
3
14
54
3
7
5
13
3
13
20
20
24
18
18
3 4
10
5
6
17
17
12
7
7
22
5
w
y
z
e
~ £.
~ &. '-V
"~o lf~ )D e
-106-
tweede a~geleide van v
waarde van w in xi
imaginaire deel van de impedantie
waarde van X voor een bepaalde
~requentie ~
plaats van de barriere
normeringsconstante voor x
plaatscoordinaat
getransformeerde plaatscoordinaat
vectorcomponent
impedantie
parameter
parameter
tijdconstante
dielektrische constante
beweeglijkheid
parameter
parameter
parameter
contactpotentiaal
image-~orce potentiaal
ruimtelading
loophoek
parameter
radiale-frequentie
7
7
+3 24
22
5
3
6
9
12
35 36 20
4
5 40 36 1 1
3 34 4
15 14
12
-107-
Bijlage 1 : Coordinatentransformatie.
:~ ~o[ ~(~-~J x (0) = 0 }- )
)( (1..) -= L
L.::. ~o [ ULfJ( ~J- ~J , j ~ ~L --p (1) , clt~ J Aod:Y\
:. e ~/9. ct~
(j")\ f\l\:: "lo ---. d~ ) ;.?'o ~)(. 'f<.:.c \ .~/ L = QV\ ( ~oL 't 1 )
3<:::>
We bepalen nu de constanten a en b met de methode van
Newton:
.f- C1-l =- ')<. - f/~) :: 0
B~k+l) :::. B~ l<.)
,,(0) _
C:So -
Bijlage 2 : Afleiding van de resttermen.
Deze afleiding geschiedt met de methode van de onbepaalde
~~efficienten []die we hier aan de hand van een voorbeeld
willen toelichten.
Stel we zoeken een formule van het type: ,-I ,
~ (0):. a f (0) + b f ( -h) ~ c f (-:J.h) + 1\. (h ) .
a) Eerst bepalen we at b en c zo dat R nul is voor aIle po
lynomen met graad 0,1,2 •••• {zo hoog mogelijk). Dit levert
als vergelijkingen
-f (x)::. 1.
ftx) ~x. f (-x) =- x'l
voor at b, c:
a. +b .... c ::. 0
h (-6-u:):: 1
\,2 ( b + ~ C) .::: 0
-108-
Door deze drie vergelijkingen zijn atb en c geheel bepaald.
o.~ 1.,.. , b::::. ~~ . c. ~ * En met deze waarden blijkt dat voor~®::fJR(h)F 0tnl.
RLh)= _ hJ. (-b-ac):: 2.h~
b) Veronderstel nu dat R(h) geschreven kan worden ala
(Stelling van Peano).
Wat zijn nu de waarden van C, p en q?
Zeker geldt q~Jt want R(h)=O voor alle polynomen met
graad~ 2.Anderzijds kan niet q">J zijn, want voor ~~)=x3 is
R(h~O. Dus q=J. Nemen we nu weer ~)-=-x" dan voIgt door
v.ergelijking van (1) en (2) p=2 en C=l/J.
Bijlage 3 : Newton-Raphsoncoefficienten van blz. 9.
"'Q::: 1- ..f-
a.. I.- ::. t i-
O-t.,l - 1..00T
b. ::: ,
,.- J .2.
b", :: -1-
C. o =- 1.
~~= h t t- \)~~). (9J~:i + 1 - ~ + 9.l.. t +i~N \ ) . E ~:.F~ + O'(A~+ b.
-109-
BljIage 4 : Newton-Raphsoncoefficienten van bIz. 11.
Ci.=
s. -rJ.) rl -
I _ -'i-\-
(-~
(
5 0 .));-1 -t;j ::::
C. :=
-111-
Bijla~e 5 : Opbouw en gebruik van de procedure IVTMDP.
("00)
(~oc) (booo)
I J
r ---- -- --'l
I I I I I
f
I I'
F c..,..;.-t; ~ -= l=' (,
~ll4:r:::.. "KL~
I I I
I I I I I
_r:JTM1)? _ J ~
uitkomsten voor j worden ~
gebruikt als beginbenade-
ring voor j+1 •
Circui tvergel:ijkingen J . IVTMDP ~ Kies ia~1'I:i"tT ,bereken met de proce
de spanning over de diode. dure
Nu veT bekend is kunnen we spanningen
en stromen in het circuit uitrekenen.
Met deze resul taten corrigeren we ilS"tiTT.
etc.
-112-
B!jlage 6 Newton-Raphsoncoef':ficienten van blz.36
a .,.. o -
i-
b - _ I t.J ~\ -
E' t. + \+I£d
.2- o<.lVo [Ci.':', ) u~lN"
.2.. I>< Nt) (Q... -I ') u,.l N" ... .
Ceo :. - \ c:. • <..
'jc -:;: (Ae> rb of" Co. F',- S <:>
.... ~ tJ b • G.-a..)E\. Nv , +- 1 E( I
:::: I - b~_1
'-3.~ - bc:._, FC-. + 0..<. ~ or- C;. l-L..+ I - ~~
~IJ':::' b .... -t Ftt + a.., FI.l - S,tJ
0..-1
;. ~:t }Jc) NV
-113-
Bylage 7 ; Flow-diagram van het programma NDXPX.
bV/ Ec::::. Ec _'0 .Itt'i
N::o
iNTfI4Vl'tlf------,li-----f-----4------; 11t1I.V GRiNS 1---..,
~----------~
Pc '')(::0 -Po 'Po
of
<
-<.. 10
Co ~i~olj; 10 c ft. j I::..e A.: t.t 1'1"1
voL~V\
N= ~s
KLA9'R
Bijlage 8
'jc =
<jl.-
~N
Bijiage 9
Q. -b-
0.= fIJ
. b~_,
-115-
Newton-Raphsoncoefficienten van bIz.44
1+
\ +
0..0 t;b
::= b~_t
-::. 6"'_1
C;'" ::. \ - bC:-1
+ Cc> E"\ - C;c E L-I + Q.~ C' <- + Ci.. E':'"t ,- ~~
E IJ-\ +- o.tJ b J.J - q~
).-<o~ N ~ (\.:. ~() l-
Newton-Raphsoncoefficienten van bIz.
Ii-
• ~1 + ~)(.IL.