36
... een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt katoen in india

een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

  • Upload
    hadiep

  • View
    214

  • Download
    1

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

... een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart

facts series

bt katoen in india

Page 2: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

2

facts series

bt katoen

in india

VIB

VIB (Vlaams Instituut voor Biotechnologie) is een non-profit onder-zoeksinstituut in de levenswetenschappen. 1.300 wetenschappers verrichten strategisch basisonderzoek naar de moleculaire basis van het menselijk lichaam, planten en micro-organismen. Via een partnerschap met vier Vlaamse universiteiten – UGent, KU Leuven, Universiteit Antwerpen en Vrije Universiteit Brussel – en een stevig investeringsprogramma bundelt VIB de krachten van 76 onderzoeks-groepen in één instituut. Hun onderzoek leidt tot een betere kennis van het leven. Met zijn technologietransfer streeft VIB ernaar om onderzoeksresultaten te vertalen in nieuwe economische activiteit en in producten ten dienste van de consument en de patiënt. VIB ontwikkelt en verspreidt een breed gamma aan wetenschappelijk onderbouwde informatie over alle aspecten van de biotechnologie. Meer info op www.vib.be.

V.U.: Jo Bury, VIB vzw, Rijvisschestraat 120, 9052 Gentjanuari 2013

Page 3: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

3

facts series

bt katoen

in india

Inhoud

1. Katoenteelt in opmars 6

2. Snelle adoptie van Bt-katoen 11 Van 0% naar 90% 11 7 miljoen boeren 12 Minstens 19% bijdrage aan rendementsverhoging 13

3. Ook de kleine boer wordt er beter van 14 Vergelijkende studies – zoektocht naar eenduidige resultaten 14 Een moeilijk begin 15 Voor en na Bt-adoptie 16 Vrouwen, loonwerkers, en de lokale economie 17 Een hulpinstrument, geen mirakeloplossing 18

4. Geen verband tussen Bt-katoen en zelfmoorden 19 Geen rechtstreekse aanwijzingen 19 Meer Bt, evenveel of minder zelfmoorden 19 Ontbrekende kredieten en sociaal vangnet 21

5. Een boost voor de Indiase economie 23 Van importeur naar exporteur 23 Kwantiteit en kwaliteit 23 Een bloeiende zaadindustrie 24

6. Textielvezels, maar nog veel meer 25 Tafelolie 25 Veevoeder 25

7. Resistentie, een mogelijke achilleshiel 27 Eerste resistentie in het veld 27 Bt-katoen van de tweede generatie 28

8. Invloed op gezondheid van mens en milieu 30 Minder sproeien 30 Chemie en microbiologie van de bodem 32 Katoenbloemen en bijenteelt 32 Effect van Bt katoen op niet-doelwit insecten 33 Bt als onverwachte ondersteuning voor biologische landbouw 34

9. Biotech-katoen buiten India 35

facts series

bt katoen in india

Page 4: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

4

facts series

bt katoen

in india

Samenvatting

Nergens ter wereld zijn er meer katoenvelden dan in India. De laatste tien jaar beleeft de katoenteelt er een opmerkelijk groeiverhaal: de productie, de opbrengst per hectare en de totale oppervlakte waarop katoen wordt verbouwd, stegen naar recordhoogtes. De Indiase katoenboeren staan vandaag in voor 21% van de wereldproductie.

Vanzelfsprekend is er meer dan één reden waarom de katoenteelt in India in de lift zit. Wie echter de cijfers bekijkt, zal opmerken dat die groei samenvalt met de introductie van Bt-katoen, een katoensoort waarin genen werden ingeplant van de bodembacterie Bacillus thuringiensis - vandaar de naam Bt-katoen. Deze genen produceren eiwitten die de plant beschermen tegen de bolworm, een notoire belager van de katoenplant.

Bt-katoen werd officieel in India toegelaten voor commerciële teelt vanaf het groeiseizoen 2002-2003. Ondertussen is 87% van alle Indiase katoenplanten Bt-katoen. Zeven van de acht miljoen Indiase katoenboeren kozen in 2011 voor Bt-katoen.

Onderzoek wijst uit dat de Indiase boer die Bt-katoen teelt, minder insecticide sproeit en een hogere opbrengst bereikt. Op het einde van de dag maakt hij meer winst, het milieu vaart wel bij een lager insecticidengebruik en doordat Bt-katoenboeren minder insecticiden sproeien, lopen ze minder risico op vergiftiging. Bovendien zijn het niet alleen de grote boeren die profiteren van de voordelen van Bt-katoen: ook voor de miljoenen kleine boeren - en hun families - is de opleving van de kleinschalige katoenlandbouw een belangrijk instrument om extreme armoede in te ruilen voor een meer menswaardig bestaan. Bt-katoen in India is met andere woorden het verhaal van een hoogtechnologische landbouwinnovatie die ook voor kleine boeren een belangrijke meerwaarde kan bieden.

Uit onderzoek is bovendien gebleken dat er geen verband bestaat tussen het hoge aantal zelfmoorden bij Indiase boeren en het feit of ze al dan niet Bt-katoen telen. Een dergelijk verband wordt steevast gesuggereerd door niet-gouvernementele organisaties, lobbygroepen en de media. Er zijn andere factoren die een veel belangrijkere rol spelen. Het gebrek aan betaalbare kredieten en het ontbreken van enig sociaal vangnet om mislukte oogsten op te vangen, zijn de meest prominente.

Niettemin mogen we Bt-katoen niet als een mirakeloplossing afschilderen. Er is zondermeer lokale variatie in de opbrengst per ha en katoenboeren worden niet altijd goed voorgelicht over de voor- en nadelen van de katoenzaden die ze kopen. Bovendien blijft de katoenteelt in zijn geheel milieubelastend omwille van zijn hoog waterverbruik. De teelt van Bt-katoen maakt daar geen uitzondering op.

Kortom, Bt-katoen moet vooral gezien worden als een hulpinstrument waarmee de Indiase boer zijn oogst op een milieuvriendelijke en duurzame manier kan beschermen tegen zijn belangrijkste vijand, de bolworm.

Page 5: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

5

facts series

bt katoen

in india

Feiten en cijfers

• In 2012 werd er meer dan 10 miljoen hectare Bt-katoen geteeld in India. Op een totaal van 11,6 miljoen ha katoen komt dit

neer op een adoptie van 93%, een toename van 5% in vergelijking met 2011.

• Meer dan zeven van de acht miljoen Indiase boeren kozen in 2012 voor Bt-katoen. Deze meestal kleine boeren telen katoen

op een gemiddelde landbouwoppervlakte van 1,5 ha.

• Vóór de introductie van Bt-katoen in India was er ongeveer 5,9 g pesticiden nodig voor de productie van 1 kg katoen. In 2010 werd

minder dan 0,9 g pesticiden gebruikt voor 1 kg Bt-katoen, wat bijna neerkomt op een zevenvoudig minder gebruik aan pesticiden.

• Omdat Bt-katoenboeren minder frequent sproeien, is het aantal pesticidevergiftigingen met 88% gedaald.

• Uit een IFPRI-overzichtsstudie blijkt dat Indiase Bt-katoenboeren in vergelijking met boeren die traditioneel katoen telen,

31% tot 52% minder uitgeven aan insecticiden en een hogere katoenopbrengst per ha halen van 34% tot 42%. Hoewel de

totale productiekostprijs van Bt-katoen 15% hoger is dan van niet-Bt-katoen, ligt het inkomen van Bt-katoenboeren toch

53% tot 71% hoger.

• De Bt-technologie is voor minstens 19% verantwoordelijk voor de opbrengstijging per ha van de Indiase katoenteelt in de

voorbije 10 jaar.

• Het Britse adviesbureau PG Economics schat dat Bt-katoen een winst oplevert tussen US$ 82/ha en US$ 356/ha

ten opzichte van traditioneel katoen. De winst is afhankelijk van de streek, de expertise van de landbouwer en de

weersomstandigheden.

• Vanaf 2002-2003 tot het groeiseizoen 2009-2010 heeft de Bt-technologie gezorgd voor een meeropbrengst van US$ 9,4

miljard voor de Indiase boeren, berekende het adviesbureau PG Economics.

• Mede dankzij Bt-katoen, is India sinds 2006 uitgegroeid tot de tweede grootste producent van katoen, na China, maar voor

de Verenigde Staten. Vandaag staat India in voor 21% van de wereldwijde katoenproductie. Van een netto-importeur van

katoenvezels werd India een exporteur: in 2009-2010 werden meer dan 8 miljoen balen van 170 kg uitgevoerd, goed voor

US$ 2,3 miljard aan inkomsten.

• Katoen is in India het op één na belangrijkste veldgewas voor de productie van tafelolie: 13,7% van de 7,88 miljoen ton

geproduceerde tafelolie in India is afkomstig van katoenzaad. Katoenzaad is bovendien ook het hoofdbestanddeel (33%)

geworden in verwerkte veevoeders, op ruime afstand gevolgd door soja, koolzaad en aardnoten.

Page 6: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

1

1991

-92

2003

-04

2002

-03

1992

-93

1994

-95

1198

-99

1995

-96

1996

-97

2006

-07

2007

-08

2008

-09

2009

-10

2010

-11

2011

-12

1997

-98

1993

-94

1999

-00

2001

-02

2005

-06

2004

-05

2000

-01

introductiebt katoen

100

5

7,5

10

12,5

2,5

oppervlakte in 1

miljoen ha

10,3 11

,1 12,2

9,1 9,4

9,4

8,7

7,6

7,6

7,7

7,5 7,9

7,4

9,1

8,9

8,89,3

8,7

8,7

8,69,

1

productie in100 000 balen van

opbrengst in KG / HA

100

200

300

400

500

600

50

100

150

200

250

300

400

350

170KG

introductiebt katoen

1991

-92

2003

-04

2002

-03

1992

-93

1994

-95

1198

-99

1995

-96

1996

-97

2006

-07

2007

-08

2008

-09

2009

-10

2010

-11

2011

-12

1997

-98

1993

-94

1999

-00

2001

-02

2005

-06

2004

-05

2000

-01

6

facts series

bt katoen

in india

Tot de eeuwwisseling kende de katoenteelt in India een wisselvallig bestaan. Goede oogsten werden afgewisseld met misluk­kingen. Maar sinds een tiental jaar zit de Indiase katoenteelt in de lift: steeds meer boeren zaaien katoen terwijl de productie en de opbrengst fors toenemen. Minstens een deel van die groei is te danken aan de

introductie van biotech­katoen. Dit katoen draagt genen van de bacterie Bacillus thuringiensis, vandaar de naam Bt­katoen. Deze genen produceren eiwitten die de plant beschermen tegen de bolworm, een notoire belager van katoen. Bt­katoen werd officieel voor het eerst toegelaten in India in het groeiseizoen 2002­2003.

Katoenteelt in opmars

figuur 1Bintroductie van bt-katoen in 2002 leidt tot stijgende opbrengst.

figuur 1AHet areaal katoen neemt sterk toe na de introductie van bt-katoen in 2002.

Page 7: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

7

facts series

bt katoen

in india

Nergens ter wereld wordt er meer katoen verbouwd dan in India.1 Volgens officiële cijfers van de Ministeries voor Landbouw en Textiel werd tijdens het groeiseizoen 2009-2010 10,3 miljoen hectare (ha) katoen ingezaaid in India.2 Tegenover een decennium eerder is dat een flinke toename: van 1991 tot 2002 schommelde het totale Indiase areaal voor de katoenteelt immers tussen de 7,4 en de 9,3 miljoen ha (figuur 1A). Tijdens de groeiseizoenen 2002-2003 en 2003-2004 was er zelfs een dip, met respectievelijk 7,7 en 7,6 miljoen ha. Maar nadien ging het stelselmatig naar boven, tot meer dan 10 miljoen ha in 2009-2010.

Die groei lijkt bovendien niet ten einde. In oktober 2012 schatten dezelfde

Ministeries dat de totale oppervlakte voor katoenteelt in het groeiseizoen 2010-2011 is opgelopen tot 11,2 miljoen ha, een stijging met 7% ten opzichte van het jaar voordien. Werkelijk historisch worden de verwachte cijfers voor 2011-2012: dan zou 12,2 miljoen ha zijn ingezaaid, of 18% meer dan twee groeiseizoenen voordien.

Nog veelzeggender is de toename van de productie (gele lijn in figuur 1B). Tussen 1991 en 2003 schommelde die van 11,9 tot 17,9 miljoen balen van 170 kg. Sindsdien verhoogde de productie stelselmatig tot boven de 30 miljoen balen (in 2007-2008 en 2009-2010). Voor 2011-2012 worden zelfs 35,3 miljoen balen verwacht. De toename is voor een deel te danken aan de uitbreiding van de teeltoppervlakte,

maar veel meer nog aan een verbetering van de opbrengst per ha (blauwe lijn in figuur 1B): die steeg van ongeveer 300 kg/ha in de periode 1991-2003 naar meer dan 500 kg/ha vanaf 2006-2007.

In een recent rapport3 schuift het Indiase ‘Office of the Textile Commissioner’ twee redenen naar voor om die productiviteitsaanwas te verklaren: het bijna algemene gebruik van Bt-katoen (zie kaderstuk) en de toepassing van ‘goede landbouwpraktijken’ waaronder bemesting en optimaal watergebruik. “De synergie tussen beiden heeft geresulteerd in een opmerkelijke toename in opbrengst”, stelt het rapport, “er is de verwachting dat de huidige hoge productiviteit minstens behouden blijft.”

bt – een product uit de natuur

Insecten kunnen ernstige schade toebrengen aan landbouwgewassen. Ze worden in de klassieke landbouw met een arsenaal aan insecticiden te lijf gegaan. Sommige daarvan zijn schadelijk voor mens en milieu. Er bestaan echter ook meer milieuvriendelijker alternatieven, zoals de toxines aangemaakt door de bodembacterie Bacillus thuringiensis (meestal afgekort tot ‘Bt’). Deze Bt-eiwiten zijn alleen giftig voor sommige rupsen van motten en vlinders en/of larven van kevers en muggen. Voor andere dieren zijn ze onschadelijk, ook voor de mens.

De genen die coderen voor de Bt-eiwitten werden door biotechnologen ingebracht in het DNA van landbouwgewassen zoals maïs en katoen. Vandaar de benamingen Bt-maïs en Bt-katoen. Door deze toxines is Bt-maïs beter bestand tegen vraat van bijvoorbeeld de rupsen van de maïsboorder en Bt-katoen tegen de bolworm. Het gebruik van Bt is toegelaten als sproeimiddel in de biologische landbouw maar als Bt gesproeid wordt, worden de gevoelige insecten die de plant met rust laten ook afgedood. Door gewassen zelf Bt te laten produceren worden enkel die insecten gedood die vreten aan het gewas.

1 James C 2011. Global Status of Commercialized Biotech/GM Crops. Brief 43. Executive summary. Beschikbaar via http://www.isaaa.org/resources/publications/briefs/43/executivesummary/default.asp 2 Office of the Textile Commissioner, Ministry of Textiles, Government of India, Statewise area under cotton and production as per Cotton Advisory Board (CAB). Update van 18 april 2012. Beschikbaar via http://www.txcindia.com/ 3 Office of the Textile Commissioner, Ministry of Textiles, Government of India, Information submitted to the Commission for Agricultural Costs and Prices, december 2011. Beschikbaar via http://www.txcindia.com/html/CACP%202012-2013.pdf

Een katoenbol die aangevallen wordt door de bolworm.

figuur 2

Page 8: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

8

facts series

bt katoen

in india

4 Ibrahim MA et al 2010. Bacillus thuringiensis: a genomics and proteomics perspective. Bioeng Bugs 1, 31-50. 5 University of California San Diego. Bacillus thuringiensis educational website. http://www.bt.ucsd.edu/bt_history.html 6 Sommige types van bacteriën, waaronder Bacillus, maken ronde of ovale ‘overlevingslichaampjes’ waarin ze een kopie van hun genetisch materiaal bewaren. Deze lichaampjes, sporen genoemd, zijn bijzonder resistent tegen warmte, koude of droogte. Van zodra de omstandigheden gunstiger worden, vormen de sporen zich opnieuw om tot bacteriën. 7 Crickmore N et al 1998. Revision of the nomenclature for the Bacillus thuringiensis pesticidal crystal proteins. Microbiol Mol Biol Rev 62, 807-813. 8 Schnepf E et al 1998. Bacillus thuringiensis and its pesticidal crystal proteins. Microbiol Mol Biol Rev 62, 775-806.

Bt – Wat en hoe

Toevallige ontdekking van een biologisch insecticide In 1901 zocht de Japanse bioloog Shigetane Ishiwatari naar de oorzaak van massale sterfte bij zijderupsen. Hij legde een verband met een bacterie die hij Bacillus sotto noemde.4, 5 In de Westerse wereld bleef het onderzoek van Ishiwatari echter grotendeels onopgemerkt, totdat Ernst Berliner in 1911 dezelfde bacterie isoleerde uit dode larven van meelmotten. Berliner doopte de bacterie Bacillus thuringiensis (Bt), naar de Duitse deelstaat Thüringen. Hier stond immers de graanmolen waaruit zijn meelmotten afkomstig waren. Sindsdien staat de bacterie officieel bekend onder deze naam. Jammer voor Ishiwatari.

In 1915 rapporteerde Berliner voorts dat Bt-bacteriën grote eiwitkristallen produceren van zodra ze sporen6 vormen. Het duurde echter tot 1956 vooraleer Canadese onderzoekers aantoonden dat de capaciteit van de bacterie om insecten te doden aan de kristallen is te danken. Vanaf dat ogenblik raakte het onderzoek rond de Bt-bacterie in een stroomversnelling.

Bacillus thuringiensis bacteriën.

http://bacillusthuringiensis.pbworks.com/w/page/9916080/FrontPage

figuur 3

Vandaag zijn er duizenden verschillende stammen van deze bacterie geïdentificeerd. Ze komen over heel de wereld voor in alle bodemsoorten: van stranden en woestijnen over toendra’s tot kleigronden. Ze hebben allen met elkaar gemeen dat ze tijdens de vorming van sporen ook de typische, onder de microscoop zichtbare eiwitkristallen produceren.

Bio-insecticiden met een hoge specificiteitDe kristallen die geproduceerd worden door de Bacillus thuringiensis bacteriën kunnen tot 30% van de totale eiwitmassa van de bacterie uitmaken. Ze bestaan grotendeels uit zogenaamde Cry-eiwitten (van ‘Crystal’), die in het kristal nog verpakt zitten als ‘pro-toxines’. Dit betekent dat er eerst een activatiestap nodig is vooraleer ze schadelijk worden voor het insect. Die activatie grijpt meestal plaats in de darm van de rups of de larve.

Samen produceren de diverse Bt-stammen meer dan 300 verschillende eiwitten met insecten dodende activiteit. Elk eiwit heeft een eigen specificiteit: sommige Cry-eiwitten zijn alleen toxisch voor rupsen van vlinders en motten (Lepidoptera), andere zijn vooral gericht tegen larven van kevers (Coleoptera) of muggen (Diptera). Het is dankzij deze specificiteit dat de Cry-protoxines die vandaag in de landbouw worden gebruikt niet toxisch zijn voor zoogdieren en evenmin voor de mens. Een overzicht7, 8 van de verschillende Cry-protoxines wordt gegeven in Tabel 1.

De eiwitkristallen van sommige Bt-stammen bevatten slechts één type van Cry-eiwit, andere bevatten een mengsel. Bijvoorbeeld het kristal van de Bt-stam ‘kurstaki HD-73’ bevat alleen het Cry1Ac-toxine, terwijl de ‘HD1’-stam liefst 5 verschillende Cry-toxines (Cry1Aa, Cry1Ab, Cry1Ac, Cry2Aa en Cry2Ab) opneemt in zijn eiwitkristallen.

Eiwit Grootte (in kDalton) Specificiteit

Cry 1: Subgroepen A(a->f), B(a->d), C(a,b), D(a,b), E(a,b), F(a,b), G(a,b), H(a,b), I(a,b), J(a,b), K(a)

130-138 Rupsen (Lepidoptera)

Cry 2: Subgroepen A(a->c) 69-71 Rupsen (Lepidoptera) en muggenlarven (Diptera)

Cry 3: Subgroepen A(a),B(a,b), C(a) 73-74 Keverlarven (Coleoptera)

Cry 4: Subgroepen A(a), Ba) 73-134 Muggenlarven (Diptera)

Cry 5 tot Cry 22 35-129 Diverse

Tabel 1. Overzicht van Cry-eiwitten en hun insecten dodende activiteit

Page 9: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

9

facts series

bt katoen

in india

Bt – Wat en hoe

Werkingsmechanisme De Cry-eiwitten remmen de eetlust van Bt-gevoelige rupsen en larven, waarna ze sterven door een gebrek aan voedsel. De manier waarop dit gebeurt, is voor alle types Cry-eiwitten gelijklopend. De plaats van actie is de darm van de insecten.1. De rupsen en larven krijgen de Cry-pro-toxines binnen door het eten van planten die besproeid zijn met Bt-kristallen of

van planten die zelf Cry-pro-toxines aanmaken (via biotechnologie).2. Een verteringsenzym in de middendarm van het insect klieft het pro-toxine. Hierdoor wordt het pro-toxine omgevormd tot

een actief Cry-toxine.

3. De Cry-toxines binden aan een cadherinereceptoreiwit op het membraan van de darmcellen van het insect.De precieze moleculaire en cellulaire mechanismen die uiteindelijk leiden tot het afsterven van de insecten, kan verschillen per insectenfamilie. Daardoor bestaan er over de algemene werking van Bt verschillende modellen9:

Het model van Bravo10 zegt dat na het herkennen van de Cry-toxines door de cadherinereceptor, er meerdere Cry-toxines aan elkaar worden geklonken. Het gevormde complex boort vervolgens een gat in het membraan van de darmepitheelcellen. Ze krijgen hiervoor de hulp van (GPI-verankerde) receptoren die in het membraan aanwezig zijn. Door het ontstaan van de porie vloeien levensbelangrijke ionen uit de cel weg. De cellen sterven af en kunnen geen nutriënten meer opnemen.

Het model van Zhang11 suggereert dat door de binding van het Cry-toxine met de cadherinereceptor binnen de cel een reeks biochemische reacties op gang komen die uiteindelijk leiden tot cellulaire zelfmoord (apoptose).

Het Jurat-Fuentes model12 tenslotte combineert beide modellen. Hierbij zouden de darmcellen afsterven door een combinatie van porievorming en cellulaire signalisatieprocessen. Deze laatste zouden gereguleerd worden door specifieke fosfatasen.

4. Niettegenstaande de verschillende modellen is het resultaat hetzelfde: op tal van plaatsen in de darm van het insect sterven de epitheelcellen massaal af. De rupsen en larven kunnen geen voedsel meer opnemen en staan bloot aan infecties van bacteriën en andere micro-organismen. Enkel die insecten die de nodige receptoren bevatten om de Cry-toxines te herkennen, zijn bijgevolg gevoelig. Dergelijke Cry-specifieke receptoren zijn niet bij de mens noch bij andere zoogdieren teruggevonden13, 14. Verschillende in vivo en in vitro studies tonen dan ook aan dat Bt-eiwitten niet schadelijk zijn voor mens en dier15, 16.

9 Pigott CR, Ellar DJ 2007. Role of receptors in Bacillus thuringiensis crystal toxin activity. Microbiol Mol Biol Reviews 71, 255-281. 10 Bravo et al 2004. Oligomerizatoin triggers binding of a Bacillus thuringiensis Cry1Ab pore-forming toxin to aminopeptidase N receptor leading to insertion into membrane microdomains. Biochim Biophys Acta 1667, 38-46. 11 Zhang X et al 2006. A mechanism of cell death involving an adenylyl cyclase/PKA signaling pathway is induced by the Cry1Ab toxin of Bacillus thuringiensis. Proc Nat Acad Sc USA 103, 9897-9902. 12 Jurat-Fuentes JL, Adang MJ 2006. Cry toxin mode of action in susceptible and resistant Heliothis virescens larvae. J Invertebr Pathol 92, 166-171.13 13 Shimada N et al 2006. Binding of Cry1Ab toxin, a Bacillus thuringiensis insecticidal toxin, to proteins of the bovine intestinal epithelial cell: an in vitro study. Appl Entomol Zool 41, 295-301. 14 Kuiper HA et al 2001. Assessment of the food safety issues related to genetically modified foods. Plant J 27, 503-528. 15 Bondzio A et al 2008. Impact of Bacillus thuringiensis toxin Cry1Ab on rumen epithelial cells (REC) – A new in vitro model for safety assessment of recombinant food compounds. Food Chem Toxicol 46, 1976-1984. 16 Shimada N et al 2006. Effect of feeding calves genetically modified corn Bt11: a clinico-biochemical study. J Vet Med Sci 68, 1113-1115.

Bt-kristallen worden in de darm van de rups omgezet naar Cry-toxines.

Page 10: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

GPI

GTP + Mg2+ GDP cAMP

Porievorming in celmembraan

Activatie vansignalisatie

pathway

PKAACG

ATP + Mg2+

Bravo model

Zhang model

darmepitheelcellen

cry monomeer

celdood proces

cry monomer

cadherin receptor

cadherin receptor

cry monomer

10

facts series

bt katoen

in india

figuur 5WERKINGSMECHANISME VAN HET BT-INSECTICIDE. NA BINDING OP DE CADHERINE RECEPTOR LEIDEN VERSCHILLENDE MOLECULAIRE PROCESSEN TOT CELDOOD VAN DE DARMEPITHEELCELLEN.GPI, GLYCOSYL PHOSPHATIDYL INOSITOL; G, G-EIWIT; AC, ADENYLYL CYCLASE; PKA, PROTEIN KINASE A

figuur 6

Afbeelding van insecticide gebaseerd op Bt werking

Van vooroorlogs sproeimiddel tot moderne technologie Al vanaf 1920 gebruiken landbouwers de Bt-bacterie om hun gewassen te beschermen tegen insecten. In de meeste gevallen werden mengsels van Bt-sporen en Bt-kristallen ingezet waarmee het oppervlak van planten werd besproeid. In 1938 kwam in Frankrijk het eerste commerciële Bt-product op de markt onder de naam Sporine4. De VS volgden in 1958 en het Amerikaanse ‘Environmental Protection Agency’ (EPA) registreerde vanaf 1961 diverse Bt-producten als insecticide4.

Toch bleef het gebruik ervan al bij al beperkt. Grotendeels omwille van het succes van synthetische insecticiden. Van zodra echter de schadelijke effecten voor mens en milieu van deze insecticiden duidelijk werden en er bovendien alsmaar meer resistente insecten tegen synthetische insecticiden opdoken, nam de belangstelling voor Bt toe. In de eerste plaats in de biologische landbouw, maar later ook in de meer traditionele landbouw. Eind jaren 1980 slaagden biotechnologen erin om genen van diverse Bt-toxines in te brengen in planten, zodat deze de toxines zelf synthetiseren. Hierdoor zijn alle delen van de plant beschermd tegen insectenvraat en gedurende de hele levenscyclus van de plant: van kiempje tot oogstbare plant.17

In de VS werden het eerste Bt-gewas - aardappelen - vanaf 1995 toegelaten voor commerciële teelt.18 Nadien zouden nog diverse andere gewassen volgen. De meest succesvolle Bt-gewassen zijn Bt-maïs, met een verhoogde afweer tegen de rupsen van de stengelboorder en/of wortelboorder, en Bt-katoen, die bescherming biedt tegen de bolworm. Aanvankelijk ging het om biotech-gewassen die slechts één Cry-toxine-gen bevatten, maar steeds meer worden Bt-gewassen ingezet waarin meerdere Cry-genen tegelijkertijd actief zijn om de ontwikkeling van resistentie bij insecten te voorkomen19 (zie ook verderop in dit dossier).

http://www.arbico-organics.com/product/175

17 Van Gysel A 2003. Genen op je bord. Wetenschappelijke Bibliotheek Natuur en Techniek. Deel 76. 18 United States Environmental Protection Agency (US EPA). EPA’s Regulation of Bacillus thuringiensis (Bt) Crops. Beschikbaar via http://www.epa.gov/oppbppd1/biopesticides/pips/regofbtcrops.htm 19 James C 2012. ISAAA Brief 44 Global Status of Commercialised Biotech/GM Crops: 2012, Distribution of Biotech Crops, by Crop, p. 211-215, International Service for the Acquisition of Agri-Biotech Applications (ISAAA).

Bt – Wat en hoe

Page 11: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

2

8 700 000 hectarekatoen areaalBT Katoen

Katoen

8 700 000 hectarekatoen areaal

9 400 000 hectarekatoen areaal

12 000 000 hectarekatoen areaal

20010%BT KATOEN

200613%BT KATOEN

200862%BT KATOEN

201287%BT KATOEN

totaal productie areaalin 100 000 ha

bt areaalin 100 000 ha

2000

-01

2001

-02

2002

-03

2003

-04

2004

-05

2005

-06

2006

-07

2007

-08

2008

-09

2009

-10

2010

-11

2011

-12

2012

-13

86

106

94

87

76

94

88 87

91

77

94

103

8476

62

38

13

5

111 121

108

116

%

% bt-katoen

88%93%

84%81%81%

66%

42%

6%1%1%0%0%

15%

0

30

40

50

60

70

80

90

100

110

120

20

10

0

30

40

50

60

70

80

90

100

20

10

11

facts series

bt katoen

in india

figuur 7

figuur 7b

De voordelen van de Bt-katoenteelt doen boeren massaal kiezen voor Bt

Alternatieve voor-stelling van de opmerkelijke adoptie van Bt-katoen in India

Snelle adoptie van Bt-katoen

Bt­katoen werd in India toegelaten vanaf het groeiseizoen 2002­2003. Vandaag bestaat in India bijna 90% van alle geteelde katoenplanten uit Bt­katoen. Zeven van de acht miljoen Indiase katoenboeren kiezen voor Bt­katoen.

Van 0% naar 90%

Bt-katoen, dat in zijn genetisch materiaal een insecticide-producerend gen van de bodembacterie Bacillus thuringiensis draagt, werd officieel in India toegelaten voor commerciële katoenteelt in 2002. Tijdens het groeiseizoen 2002-2003 waren er 54.000 Indiase boeren die op ongeveer 50.000 ha Bt-katoen inzaaiden. De jaren nadien nam Bt-katoen een hoge vlucht (zie figuur 7): het areaal verdubbelde in 2003-2004, verviervoudigde in 2004-2005 en in 2005-2006 werd de grens van de 1 miljoen ha doorbroken. In 2006-2007 gaat het naar 3,8 miljoen, in 2008-2009 naar 7,6 miljoen en 2009-2010 naar 8,4 miljoen ha. Op dat ogenblik bestaan meer dan 80% van alle Indiase katoenplanten uit Bt-katoen.20

20 James C 2012. ISAAA Brief 44 Global Status of Commercialised Biotech/GM Crops: 2011, India, p. 61-82, International Service for the Acquisition of Agri-Biotech Applications (ISAAA).

Page 12: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

Andhra Pradesh

Odisha

Madhya Pradesh

Haryana

Gujarat

Maharashtra

tamil nadu

karnataka

areaal (in 100 000 ha)

productie in miljoen balen)

aantal boeren (in miljoen)

adoptiegraad Bt-katoen

%

Rajasthan

Punjab%

5,3 1,6 0,2 96

%3,34 0,9 0,3 82

%26,3 10,2 1,5 81

%39,7 8,2 2,7 91

%5,34 1,0 0,3 74

%1,3 0,5 0,3 77

%0,75 0,2 0,1 NN

%6,51 1,7 0,5 92

%4,95 1,4 0,3 95

%17,8 5,3 1,2 98

12

facts series

bt katoen

in india

figuur 8belangrijkste katoen producerende Indiase provincies.

In 2011-2012 overschrijdt het Indiase areaal voor Bt-katoen de grens van 10 miljoen ha. Dit betekent dat volgens berekeningen van de overheid op 87% van de Indiase katoenvelden Bt-katoen wordt geteeld.21 In een aantal Indiase katoenprovincies ligt de adoptiegraad van Bt-katoen zelfs een stuk boven de 90% (zie figuur 8). Voorbeelden zijn Punjab (96%), Haryana (95%), Maharashtra (91%), Madhya Pradesh (92%) en Andhra Pradesh (98%). Bovendien maken provincies waar Bt-katoen tot nu toe minder werd verbouwd op een jaar tijd een flinke inhaalbeweging (Rajasthan van 64% naar 82%, Gujarat van 59 naar 81%, Karnataka van 49 naar 74% en Tamil Nadu van 33% naar 77%).2

7 miljoen boeren

Ook het aantal boeren dat Bt-katoen verbouwt, kent dezelfde stijgende curve: van 50.000 in 2002, naar 100.000 in 2003, 300.000 in 2004, 1 miljoen in 2004 tot 6,3 miljoen in 2010. In 2012 hebben 7,2 miljoen van de 8 miljoen Indiase katoenboeren ervoor gekozen om Bt-katoen te zaaien.20

Bovendien zijn het niet alleen grote katoenboeren die opteren voor Bt-katoen. Integendeel. De gemiddelde Indiase katoenboer verbouwt 1,5 ha katoen en ook de kleine landbouwers zijn massaal overgeschakeld op Bt-katoen.20

21 Choudhary B, Gaur K 2010. Bt Cotton in India: A Country Profile. ISAAA Series of Biotech Crop Profiles. Beschikbaar via http://www.isaaa.org/resources/publications/biotech_crop_profiles/default.asp

Page 13: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

100

200

300

400

500

600

opbrengst in KG / HA

%

% bt-katoen

2003

-04

2002

-03

1198

-99

2006

-07

2007

-08

2008

-09

2009

-10

2010

-11

2011

-12

1999

-00

2001

-02

2005

-06

2004

-05

2000

-01

1%0,7%0%0%0%0%

87%84%81%

81%

66%

42%

6%

15%

13

facts series

bt katoen

in india

figuur 9Introductie van Bt-katoen draagt bij tot rendementsverhoging van de katoenproductie

Minstens 19% bijdrage aan rendementsverhoging

De centrale vraag blijft echter wat de werkelijke bijdrage is van Bt-katoen tot de verhoging van de Indiase katoenproductie en de verbetering van het rendement. In een recent rapport berekenden Guillaume Guère en Yan Sun van het International Food Policy Research Institute (IFPRI)22 via regressieanalyse dat Bt-katoen voor minstens 19% verantwoordelijk is voor de algemene rendementstoename van de Indiase katoenteelt.23 Die bijdrage concentreert zich vooral in de periode na 2005.

Over de bijdrage van Bt-katoen aan de verhoging van de opbrengst per ha tijdens de vroege adoptieperiode (2002-2005) kunnen Gruère en Sun zich minder eenduidig uitspreken. In die periode werd, althans volgens officiële cijfers, slechts weinig Bt-katoen geteeld, maar verhoogde het gemiddelde rendement wel. “Volgens diverse rapporten24, 25 was Bt-katoenzaad echter al lang voor 2002 in omloop in India”, stellen de IFPRI-onderzoekers vast. “Vooral in Gujarat, een

provincie die op de rest van India voorop liep in het behalen van betere rendementen.” Er zijn helaas geen officiële cijfers, noch in Gujarat, noch in andere provincies, hoeveel Bt-katoen er werkelijk werd verbouwd in die beginperiode. Kortom, als niet-officieel Bt-katoen ook een bijdrage heeft geleverd aan de opbrengststijging tussen 2002 en 2005, dan is de 19% een onderschatting en kan de reële bijdrage flink hoger liggen.

Andere sleutelfactoren die de rendementsverhoging hebben bevorderd, zijn het gebruik van meststoffen, hybride zaden die beter aangepast zijn aan lokale groeiomstandigheden, betere landbouwpraktijken, optimalere toepassing van pesticiden en uitbreiding van irrigatiesystemen.

22 Het International Food Policy Research Institute (IFPRI) behoort tot het consortium onderzoekscentra dat door de Consultative Group on International Agricultural Research (CGIAR) wordt erkend. IFPRI ontvangt zijn onderzoeksfondsen van overheden, private stichtingen en internationale en regionale organisaties. 23 Gruère GP, Sun Y 2012. IFPRI Discussion Paper 01170 Measuring the Contribution of Bt Cotton Adoption to India’s Cotton Yields Leap. Beschikbaar via http://www.ifpri.org/sites/default/files/publications/ifpridp01170.pdf. 24 Gupta AK, Chandak V 2005. Agricultural biotechnology in India: ethics, business and politics. Int. J. Biotechnology 7, 212-227. . 25 Herring RJ 2007. Stealth Seeds: Bioproperty, Biosafety, Biopolitics. J Dev Stud 43, 130-157.

Page 14: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

3

14

facts series

bt katoen

in india

Ook de kleine boer wordt er beter van

Is ook de individuele Indiase katoenboer beter geworden van Bt­katoen? Het uitgevoerde wetenschappelijk onderzoek wijst uit van wel. Dankzij de Bt­technologie besteden Indiase boeren minder geld aan insecticiden en bereiken zij een hogere opbrengst. Op het einde van de dag houden ze meer over aan Bt­katoen.

Maar Bt-katoen was zeker geen onverdeeld succes in alle katoengebieden in India en voor alle Indiase boeren. Zaaigoed dat niet aangepast was aan de lokale groeiomstandigheden, gebrek aan informatie en opleiding, en malafide verkooppraktijken hebben de maatschappelijke controverse rond Bt-katoen sterk gevoed.

Vergelijkende studies – zoektocht naar eenduidige resultaten

Vergelijkend onderzoek tussen boeren die gewasvariëteit A telen ten opzichte van boeren die variëteit B verbouwen, is doorgaans de lakmoesproef om aan te tonen of de ene variëteit beter presteert dan de andere. Ook voor Bt-katoen kunnen vergelijkende studies een indicatie geven over de mogelijke meer- of minwaarde. Toch hebben deze studies in het verleden niet altijd geleid tot een consensus. Integendeel.

Doorgaans hangt de industrie een positief beeld op van de Bt-technologie. Een reeks niet-gouvernementele organisaties spreken deze conclusies dan weer tegen, al dan niet ondersteund met cijfers. Zij schetsen een fiascoverhaal van mislukte oogsten, hoge kosten, onbetaalbare schulden, boeren die in de armoede worden gestort en zelfs worden gedwongen om hun organen te verkopen of alleen nog een uitweg zien in zelfmoord.26, 27, 28 Een catastrofeverhaal dat gretig door de media wordt overgenomen.

Overheidsinstellingen en academische onderzoekscentra zijn genuanceerder in hun conclusies en lijken, in de meeste gevallen, de meerwaarde van de Bt-technologie te onderschrijven29-35, ook voor de individuele, kleine en arme landbouwers. Toch zijn er ook in academische middens kritische geluiden te horen.36

Als her en der conflicterende resultaten worden gepubliceerd, is het een standaardpraktijk om ‘meta-analyses’ uit te voeren. Hierbij worden alle gepubliceerde gegevens samengebracht en opnieuw door de analysemolen gehaald. Een dergelijke systematische analyse van de beschikbare empirische bevindingen werd in 2008 uitgevoerd door Guillaume P. Gruère, Purvi Mehta-Bhatt en Debdatta Sengupta van het International Food Policy Research Institute (IFPRI).37

26 Shiva V et al 2000/2002. Seeds of Suicide. The Ecological and Human Cost of Globalisation of Agriculture. Research Foundation for Science, Technology and Ecology (RFSTE). 27 Sahai S, Rahman S 2003. Performance of Bt Cotton in India: Data from the First Commercial Crop. Economic & Political Weekly 38, 3139-3141. 28 Qayum A, Sakkhari K 2005. Bt Cotton in Andhra Pradesh A Three-year Assessment The First Ever Sustained Independent Scientific Study of Bt cotton in India. Deccan Development Society, Andhra Pradesh Coalition in Defense of Diversity, Permaculture Association of India. 29 Qaim M, Zilberman D 2003. Yield effects of genetically modified crops in developing countries. Science. 299, 900-902. 30 Bennett R et al 2006. Farm-level economic performance of genetically modified cotton in Maharashtra. Applied Economic Perspectives and Policy 28, 59-71. 31 Narayanamoorthy A, Kalamkar SS 2006. Is Bt Cotton Cultivation Economically Viable for Indian Farmers? An Emplical Analysis. Economic & Political Weekly 41, 2716-2724. 32 Sadashivappa P, Qaim M 2009. Bt Cotton in India: Development of Benefits and the Role of Government Seed Price Interventions. AgBioForum 12, 172-183. Beschikbaar via http://www.agbioforum.org/v12n2/v12n2a03-sadashivappa.htm 33 Qaim M 2010. Benefits of genetically modified crops for the poor: household income, nutrition, and health. New Biotechnol 27, 552-557. 34 Rao NC, Dev SM 2009. Biotechnology and Pro-Poor Agricultural Development. Economic & Political Weekly 44, 56-64. 35 Kathage J, Qaim M 2012. Economic impacts and impact dynamics of Bt (Bacillus thuringiensis) cotton in India. Proc Natl Acad Sci USA 109, 11652-11656. 36 Glover D 2010. Is Bt Cotton a Pro-Poor Technology? A Review and Critique of the Empirical Record. J Agrar Change 10, 482-509. 37 Gruère GP et al 2008. IFPRI Discussion Paper 00808 Bt Cotton and Farmer Suicides in India. Reviewing the Evidence. Beschikbaar via http://www.indiaenvironmentportal.org.in/files/btcotton.pdf

Page 15: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

15

facts series

bt katoen

in india

In hun rapport37 berekenen de IFPRI-onderzoekers dat Bt-katoen leidt tot een gemiddelde inkomensverhoging voor individuele boeren tussen 53% en 71% in vergelijking met niet-Bt-katoen. Hoewel door de hogere zaadprijs de productiekost van Bt-katoen weliswaar 15% hoger ligt dan voor traditioneel katoen, wordt die verhoging ruimschoots gecompenseerd door de verlaagde uitgaven aan pesticiden (31%-52%) en een hogere opbrengst per ha (34%-42%). Gruères meta-analyse is gebaseerd op 22 afzonderlijke vergelijkende studies waarbij de productie en opbrengst van 12.931 katoenvelden werden gemonitord. De onderzoekers maakten ook een onderscheid tussen studies die in de ‘peer-reviewed’ literatuur waren verschenen (en mogelijk van hogere kwaliteit zijn) en andere. Ze zagen echter dezelfde trends in beide groepen van studies. Ook opgesplitst per provincie en per groeiseizoen leidde Bt-katoen in alle gevallen tot een hoger inkomen voor de boeren.

De grootteorde van deze cijfers worden in een recente studie35

bevestigd door Jonas Kathage en Matin Qaim van de Georg-August-University in Göttingen (Duitsland). Zij verzamelden gegevens van 1655 katoenvelden bij 533 Indiase boeren in de periode 2002-2004 en 2006-2008. Het is de eerste studie die vergelijkingen maakt over een dergelijk lange periode. Uit hun onderzoek blijkt dat Bt-katoen leidt tot een verhoging van de opbrengst per ha met 24% en dat Bt-boeren 50% meer winst maken met hun katoenteelt in vergelijking met niet-Bt-boeren. Zij concluderen dat “Bt-katoen aanzienlijke en duurzame voordelen heeft gebracht, die hebben bijgedragen tot de positieve economische en sociale ontwikkeling van India.”

38 Brookes G, Barfoot P 2012. GM crops: global socio-economic and environmental impacts 1996-2010. PG Economics. Beschikbaar via http://news.agropages.com/UserFiles/Report/Pdf/201206081019083408.pdf

Een moeilijk begin

Gruère van IFPRI concludeert wel dat de context waarin Bt-katoen tijdens de beginjaren werd geïntroduceerd soms problematisch was. De onderzoekers stelden inderdaad grote variaties vast tussen studies en locaties tijdens de eerste groeiseizoenen van Bt-katoen37. In een aantal gevallen hebben Bt-katoenvariëteiten, tot ontgoochelende resultaten geleid. Tijdens die eerste jaren waren er immers nog maar enkele Bt-katoenhybriden op de markt en die waren niet aangepast aan de heel diverse groeiomstandigheden in een groot land als India.

Naast onaangepaste variëteiten, hebben ook ongunstige weersomstandigheden, de lage katoenprijs, en niet-aangepaste landbouwpraktijken (als gevolg van misinformatie en een gebrek aan opleiding) meegespeeld. Ook de circulatie van ‘piraten-Bt-katoen’ heeft bijgedragen. Het is onduidelijk hoeveel boeren katoenzaad hebben gekocht dat door malafide

handelaars als Bt-katoen werd aangeboden, maar waarin de Bt-technologie niet aanwezig was.37 In hun rapport ‘GM crops: global socio-economic and environmental impacts 1996-2010’ 38 bevestigen Graham Brookes en Peter Barfoot van PG Economics dat de beginjaren van Bt-katoen in India zeker niet overal een succes waren. Maar sinds 2006, toen er meer dan 60 Bt-katoenhybriden waren toegelaten en de meerprijs voor Bt-katoenzaad ten opzichte van klassieke hybride zaden door de overheid werd beperkt tot US$ 20/ha of minder, begon elke boer winst te maken met Bt-katoen. Op basis van vergelijkende veldstudies en afhankelijk van de streek en de expertise van de boer schatten Brookes en Barfoot dat die winst tussen de US$ 82/ha en US$ 356/ha ligt. De introductie van Bt-katoen zou, vanaf het begin in 2002-2003 tot het groeiseizoen 2009-2010, al geleid hebben tot een meeropbrengst voor Indiase boeren van US$ 9,4 miljard.

Page 16: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

16

facts series

bt katoen

in india

Voor en na Bt-adoptie

Maar vergelijkende studies tussen boeren en velden hebben hun beperkingen, zelfs als ze gegroepeerd worden in meta-analyses, zo argumenteren Ronald J. Herring van de Cornell University in New York (VS) en N. Chandrasekhara Rao, van het ‘Centre for Economic and Social Studies’ in Hyderabad (India). ‘Veldstudies hebben vaak te lijden van mank lopende vergelijkingen’, schrijven ze in het tijdschrift Economic and Political Weekly van 5 mei 2012.39 ‘Welke dorpen worden met elkaar vergeleken, welke landbouwers, welke gewasvariëteiten, welke seizoenen. […] Bovendien zijn in een meta-analyse niet alle studies van eenzelfde kwaliteit of uitgevoerd volgens eenzelfde methodologie.’

De vraag is of er krachtiger instrumenten zijn om de meer- of minwaarde van Bt-katoen aan het licht te brengen. Herring en Rao beweren van wel. Een geschikte studiebenadering kan de ‘before-and-after’-methode zijn: hoe evolueerde de opbrengst op hetzelfde veld, bij dezelfde boer, onder vergelijkbare groeiomstandigheden, op het ogenblik dat hij traditionele katoenvariëteiten verbouwde en nadat hij overschakelde op Bt-technologie?

De onderzoekers verzamelden gegevens van 186 boeren uit de provincie Andhra Pradesh. Tabel 2 geeft een overzicht van de kosten en opbrengsten, uitgedrukt in Indiase roepies per acre.40

Volgens deze studie steeg het netto-inkomen van deze boeren gemiddeld met 209% nadat ze waren overgeschakeld op Bt-katoen. Hoewel Bt-zaden duurder zijn en er meer moet geïnvesteerd worden in arbeid, gaat het netto-inkomen van de boeren er toch flink op vooruit, besluiten de onderzoekers. Twee parameters spelen opnieuw in het voordeel van Bt: een hogere opbrengst en lagere uitgaven aan insecticiden.34, 41

Bovendien genieten alle boeren van de voordelen van Bt-katoen, ook de kleine en de middelgrote boeren. Hun opbrengst steeg met respectievelijk 39% en 33% waardoor hun netto-inkomen toenam met 186% en 217%. De grote boeren behaalden wel het grootste voordeel bij Bt-katoen: de opbrengst van hun katoenoogst groeide aan met 93% en hun inkomen nam toe met 300%. “Maar daar kun je de Bt-technologie nauwelijks voor verantwoordelijk stellen”, meent Matin Qaim van de Georg-August Universiteit van Göttingen (Duitsland)42. De billijke verdeling tussen de baten en de lasten van een nieuwe technologie “hangen immers niet alleen af van de technologie op zich, ook de institutionele setting op nationaal, regionaal en lokaal niveau speelt mee. Voor arme en kleine boeren is het vaak moeilijker om aan de juiste informatie en opleiding te geraken, te beschikken over voldoende infrastructuur, toegang te hebben tot betaalbare kredieten enz. Zij slagen er met andere woorden minder goed in om het potentieel van de nieuwe technologie ten volle te benutten.”42

39 Herring JR, Rao NC 2012. On the ‘Failure of Bt Cotton’, Analysing a Decade of Experience. Economic & Political Weekly 18, 45-53. 40 1 euro is ongeveer 70 Indiase roepi waard. 1 acre is ongeveer 0,4 ha. 41 Rao NC, Dev SM 2010. Biotechnology in Indian Agriculture: Potential, Performance and Concerns. New Dehli, India: Academic Foundation. 42 Qaim M et al 2009. Commercialized GM crops and yield. Nat Biotechnol 27, 803-804.

Page 17: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

17

facts series

bt katoen

in india

Bron: Herring RJ en Rao NC, Economic & Political Weekly. 2012:17 (8);45-54. De boeren die in 2004-2005 nog geen Bt-katoen verbouwden vertegenwoordigen de ‘voor adoptie’-groep in dit studiescenario. Dezelfde boeren die in het seizoen 2006-2007 waren overgeschakeld op Bt-katoen vormen de ‘Na adoptie’-groep. Wijzigingen zijn significant op het niveau 0,01* en 0,05**Quintal is een historische gewichtseenheid meestal gedefinieerd als 100 eenheden in pond of in kg. In Indië staat 1 quintal gelijk aan 100 kg.’

Voor adoptie (Niet­Bt)

(groeiseizoen 2004-2005)

Na adoptie (Bt)

(groeiseizoen 2006-2007)

Na adoptie (Bt) (rekening houdend

met inflatie en marktprijsverschillen)

Verandering (in %) (rekening houdend met inflatie en marktprijs-

verschillen)

Ingehuurde arbeiders 1 476 1 726 1535 4

Arbeid met buffels en ossen 855 906 806 -6*

Machinale arbeid 587 886 788 34*

Zaad 598 897 798 34*

Organische meststoffen 406 380 338 -17**

Kunstmest 1 603 1 723 1532 -4

Insecticiden 3 267 1 599 1422 -56*

Irrigatie 54 55 49 -9

Allerlei (herstelling en transport) 84 88 78 -7*

Totale productiekost 9 057 8 327 7405 -18*

Opbrengst (in quintals) 7,21 10,27 10,27 42*

Productiekost per quintal 1 256 811 721 -42*

Bruto inkomen 12 338 19 722 17540 42*

Netto inkomen 3 281 11 395 10134 209*

Tabel 2. Kosten en opbrengsten voor en na de adoptie van Bt-katoen (per ‘acre’ in Rupies)

Vrouwen, loonwerkers, en de lokale economie

Wel wijst Qaim er op dat Bt-katoen, naast een direct inkomensvoordeel voor de landbouwer, ook indirect positieve effecten genereert.42 Zo zorgen de hogere katoenopbrengsten voor meer werkgelegenheid (bv. tijdens de katoenpluk en het verwerken van de katoenpluizen tot textiel). Ze stimuleren ook de lokale transportsector en de handel. Bovendien zorgen de hogere inkomens van de boeren en agrarische arbeiders voor meer koopkracht en een bijkomende ondersteuning van de lokale economie.

Op basis van zijn onderzoek42,43 schat Matin Qaim dat elke ha Bt-katoen een geaggregeerd inkomen (d.i. directe en indirecte inkomsten samengenomen) creëert dat US$ 246 hoger ligt dan bij boeren die traditioneel katoen verbouwen. Voor de hele katoenteelt in India betekent dit een bijkomende winst van meer dan US$ 2 miljard per jaar. Daarvan komt US$ 1,13 miljard ten goede aan de boeren, en US$ 830 miljoen zijn additionele indirecte voordelen voor de lokale economie. Zestig procent van die voordelen komen terecht bij arme en extreem arme gezinnen, met een gemiddeld jaarinkomen onder de US$ 500.

Opmerkelijk is ook dat Bt-katoen 55% meer werk geeft aan vrouwen: er moeten tijdens de oogst meer katoenzaadpluizen worden geplukt, en traditioneel is in India de katoenpluk vrouwenarbeid.44 Tevens verwerken veel boerenvrouwen een deel van hun katoen zelf tot katoengaren. “In ontwikkelings-landen komt het inkomen van vrouwen ten goede aan het hele gezin. Een verhoging van dat inkomen leidt bijna altijd tot een verbetering van de voedselsituatie, de gezondheid en het welzijn van de kinderen”, stelt Qaim44. Een sociale impact studie uitgevoerd door Indicus Analytics, het belangrijkste Indische economisch onderzoekscentrum, bevestigt deze bevindingen. Indicus Analytics bevroeg 9 300 huishoudens in 465 verschillende dorpen die ofwel Bt-katoen ofwel conventioneel katoen teelden. Daaruit bleek dat kinderen van Bt-katoenboeren meer gevaccineerd waren en dat er een significant hoger percentage school liep in vergelijking met kinderen van boeren die conventionele Bt-katoen groeiden.45

43 Subramanian A, Qaim M. The impact of Bt Cotton on Poor Households in Rural India. J. Develop. Stud. 2010 Feb; 46(2):295-311. 44 Subramanian A et al 2010. GM crops and gender issues. Nat Biotechnol 28, 404-406. 45 Indicus Analytics 2007. Socio-economic appraisal of Bt cotton cultivation in India. Indicus Analytics study. Beschikbaar via http://www.indicus.net/media/index.php/blogspace/171-Two%20Studies%20show%20benefits%20of%20BT%20Cotton%20in%20India

Page 18: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

18

facts series

bt katoen

in india

Een hulpinstrument, geen mirakeloplossing

“Het feit dat Indiase boeren massaal zijn overgeschakeld op Bt-katoen, en het blijven zaaien, onderschrijft het succes van de technologie”, menen Herring en Rao.39 Want laten we wel wezen: boeren zijn risicoschuw, ze stappen niet snel over op iets nieuw, iets dat ze niet kennen. Doen ze dat toch, en blijven ze massaal aanhangers van de nieuwe technologie, dan is dat omdat ze er zelf beter van worden. Hun gedrag wordt immers ingegeven door logisch en rechtlijnig boerenverstand en door een sterke wil om met hun lapje grond zichzelf en hun gezin een menswaardig bestaan te verschaffen. Jaar na jaar en van generatie op generatie.

Niettemin mogen we Bt-katoen niet als een mirakeloplossing afschilderen. Studies wijzen immers op lokale variatie in opbrengst. In hoeverre die variatie kan gekoppeld worden aan de Bt-technologie op zich, is echter een andere vraag. Als vandaag in sommige streken de katoenoogst mislukt, is dat mogelijk ook aan andere factoren te wijten: weersomstandigheden bijvoorbeeld, of slechte landbouwpraktijken, of het niet geschikt zijn van sommige velden voor katoenteelt. Immers, met de uitbreiding van het areaal worden steeds vaker gronden in cultuur genomen die veel minder geschikt zijn voor katoenteelt. Noch voor conventioneel katoen, noch voor Bt-katoen. Waar bijvoorbeeld geen water is, groeit geen katoen, want katoen is een teelt die veel water vraagt. En arme, droge gronden leveren lage opbrengsten op. Daar kan de Bt-technologie niks aan wijzigen. Alleen variëteiten specifiek ontwikkeld voor deze groeiomstandigheden kunnen hieraan tegemoet komen.

Met andere woorden “de Bt-technologie is een hulpinstrument waarmee de Indiase boer de oogst beter kan beschermen tegen zijn belangrijkste vijand, de bolworm”, argumenteren Herring en Rao.39 “Het catastrofeverhaal, hoewel breed uitgesmeerd in de pers en dus alom geloofd, mist elke wetenschappelijke ondersteuning en empirische grond. Het botst gewoon ‘kolossaal’ met het gedrag van de Indiase katoenboeren.”

Page 19: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

4

5000

10000

15000

20000

25000

500

3000

2500

2000

1500

1000

3500

4000

1997-1998

1998-1999

1999-2000

2000-2001

2001-2002

2002-2003

2003-2004

2004-2005

2005-2006

2006-2007

india

introductiebt-katoen

19

facts series

bt katoen

in india

Geen rechtstreekse aanwijzingenNa een grondige evaluatie van de literatuur komen IFPRI-onderzoekers Guillaume P. Gruère, Purvi Mehta-Bhatt en Debdatta Sengupta tot de vaststelling dat “alle uitgevoerde onderzoeken over de zelfmoorden bij Indiase boeren een gebrek vertonen aan kwantitatieve gegevens over de betrokken boeren zelf. Over hun achtergrond, noch over de omstandigheden waarin de zelfmoorden plaatsgrepen, zijn op een ernstige manier gegevens ingezameld en gepubliceerd.” 37 Enkele

voorbeelden van essentiële vragen waarop er geen antwoord is: Wat is het aandeel van katoenboeren onder de boeren die zelfmoord pleegden? Hoeveel boeren die Bt-katoen hebben verbouwd, pleegden zelfmoord? Hoeveel boeren hebben zelfmoord gepleegd omwille van Bt-katoen? Kortom, “de kern van de argumentatie dat Bt-katoen tot zelfmoord leidt, is louter gebaseerd op hypothesen, niet op enig kwantitatief en empirisch bewijs”, stellen de IFPRI-wetenschappers vast.37

Op de link tussen zelfmoord en Bt-katoen wordt al jaren gehamerd door ngo’s, lobbygroepen en de media.26, 27, 28 Zowat de hele wereld geloofde de Britse Prins Charles toen die in 2008 boudweg stelde: ‘I blame GM crops for farmers’ suicides’.46

Dat vermeende verband tussen Bt-katoen en de toename van het aantal zelfmoorden bij kleine boeren in India, is gebaseerd op volgende redenering: boeren over heel India hebben zich zwaar in de

schulden moeten steken om duur Bt-katoenzaad te kopen. Toen hun oogst mislukte of ze niet de verwachte meeropbrengst realiseerden, konden ze hun schulden niet betalen en zagen sommigen slechts één uitweg: zelfmoord. Maar bij die redenering bleef het niet. De beeldvorming over Bt-katoenzaad werd verder opgeklopt van ‘zelfmoordzaad’ (‘suicidal’), tot ‘moorddadig zaad’ (‘homicidal’) en zelfs ‘massamoordzaad’ (‘genocidal’).47

Geen verband tussen Bt-katoen en zelfmoorden

Van Bt­katoen wordt in de media gezegd dat het verantwoordelijk is voor de zelfmoord van duizenden Indiase boeren. Onderzoek vindt echter geen verband tussen de zelfmoorden en de stijgende adoptiegraad van Bt­katoen. Integendeel, in de meeste gebieden waar veel Bt­katoen wordt verbouwd lijkt het aantal zelfmoorden veeleer af te nemen.

Meer Bt, evenveel of minder zelfmoorden

Toch blijven tal van organisaties hameren op de schuld van Bt-katoen. Wie echter de cijfers uitzet, komt tot heel andere vaststellingen. Namelijk dat over heel India het aantal zelfmoorden geen verband houdt met de sterk gestegen adoptiegraad van Bt-katoen (zie figuur 10).

Ook op het niveau van individuele katoenprovincies, met name Maharashtra en Gujarat, zien we eenzelfde trend (zie figuur 11). Sinds de introductie van Bt-katoen in 2002 is het aantal boeren dat Bt-katoen aanplant exponentieel gestegen, terwijl de zelfmoordcijfers op hetzelfde niveau blijven.

Bovendien geeft het IFPRI-onderzoek aan dat er in de provincies Madhya Pradesh en Karmataka eerder een afname is van het aantal zelfmoorden. Het lijkt dus bijzonder onwaarschijnlijk dat Bt-katoen de voornaamste drijvende factor is achter de zelfmoorden bij Indiase boeren.

aantal zelfmoorden voor btaantal zelfmoorden na btbt-adoptie

figuur 10Aantal zelfmoorden bij boeren t.o.v. de adoptiegraad van Bt-katoen in India.

46 Prince Charles. I blame GM crops for farmers’ suicides. The Indepent, 5 oktober 2008. Beschikbaar via http://www.independent.co.uk/environment/green-living/charles-i--blame-gm-crops-for-farmers-suicides-951807.html 47 Herring RJ 2009. Global Rifts over Biotechnology: What Does India’s Experience with Bt Cotton Tell Us? Krishnamachari Memorial Lecture, Institute for Economic Growth, Delhi University. Beschikbaar via http://government.arts.cornell.edu/assets/faculty/docs/herring/KrishnamachariLectureFnlRHv15.pdf

Page 20: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

100

300

200

400

500

200

100

300

400

500

600

700

introductiebt-katoen

1997-1998

1998-1999

1999-2000

2000-2001

2001-2002

2002-2003

2003-2004

2004-2005

2005-2006

2006-2007

gujarat

1000

500

1500

2000

2500

3000

3500

60

20

40

80

100introductiebt-katoen

1997-1998

1998-1999

1999-2000

2000-2001

2001-2002

2002-2003

2003-2004

2004-2005

2005-2006

2006-2007

karmataka

1000

500

1500

2000

2500

3000

3500

50

250

100

150

200

300

350introductiebt-katoen

1997-1998

1998-1999

1999-2000

2000-2001

2001-2002

2002-2003

2003-2004

2004-2005

2005-2006

2006-2007

maghya pradesh

1000

2000

3000

4000

5000

6000

500

1000

1500

2000

1997-1998

1998-1999

1999-2000

2000-2001

2001-2002

2002-2003

2003-2004

introductiebt-katoen

2004-2005

2005-2006

2006-2007

maharashtra

20

facts series

bt katoen

in india

aantal zelfmoorden in Mahashtra stijgt met de jaren maar de stijging is niet evenredig met de stijging van het Bt-katoen areaal

Na de introductie van Bt-katoen neemt het aantal zelfdodingen in Maghya Pradesh af.

Het aantal zelfmoorden in Karmataka daalde na de introductie van Bt-katoen.

Het aantal zelfdodingen in Gujarat bleef stabiel over de jaren heen terwijl Bt-katoen vollop geteeld werd.

aantal zelfmoorden voor btaantal zelfmoorden na btbt-adoptie

figuur 11a

figuur 11c figuur 11d

figuur 11b

Page 21: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

500

1000

1500

2000

2500

3000

100

600

500

400

300

200

700

800

900

1997

-199

8

1998

-199

9

1999

-200

0

2000

-200

1

2001

-200

2

2002

-200

3

2003

-200

4

2004

-200

5

2005

-200

6

2006

-200

7

andhra pradesh

introductiebt-katoen

21

facts series

bt katoen

in india

figuur 12Aantal zelfmoorden bij boeren t.o.v. adop-tiegraad van Bt-katoen in de Indiase provincie Andhra Pradesh.

aantal zelfmoorden voor btaantal zelfmoorden na btbt-adoptie

48 Sheridan C 2009. Doubts surround link between Bt cotton failure and farmer suicide. Nat Biotechnol 27, 9-10.

Ontbrekende kredieten en sociaal vangnet

Daar waar het aantal zelfmoorden in de meeste Indiase katoenprovincies in de voorbije jaren gestagneerd is, of soms zelfs licht gedaald, wordt wel een toename vastgesteld in de provincie Andhra Pradesh (zie figuur 12). Het IFPRI-rapport 33 besluit: “Voor deze regio valt niet uit te sluiten dat Bt-katoen een rol heeft gespeeld, maar veeleer een marginale. Andere factoren hebben evenzeer, en waarschijnlijk nog veel meer, bijgedragen.”

Deze factoren zijn onder meer de weersomstandigheden: het groeiseizoen 2004-2005 – toen de meeste zelfmoorden in Andhra Pradesh werden opgetekend – was relatief droog. Verder is er de lage katoenprijs op de markt en het gebrek aan betaalbare kredieten: de meeste boeren moeten lenen bij niet-officiële en niet-gecontroleerde kredietverschaffers, soms met woekerrentes tot gevolg.

Daarnaast speelt de uitbreiding van het katoenareaal naar plaatsen die voor katoen minder geschikt zijn, mogelijks een rol. Op die plaatsen is de katoenoogst gedoemd om te mislukken, of het nu gaat om Bt-katoen of traditioneel katoen. En tot slot kent India geen sociaal ondersteuningssysteem voor het geval de oogsten tegenvallen en de boeren financieel in de problemen komen.

Het IFPRI-rapport is klaar en duidelijk: “zonder enige twijfel is Bt-katoen noch een noodzakelijke, noch een voldoende voorwaarde voor de zelfmoorden bij Indiase boeren. Bt-katoen verdient het dus niet om de schuld krijgen. Er zijn andere factoren die een veel belangrijkere rol spelen: het gebrek aan betaalbare kredieten en het ontbreken van elk sociaal vangnet, zijn de meest prominente.” 33

Is dit rapport het einde van de discussie? “Wellicht niet”, schrijft wetenschapsjournalist Cormac Sheridan.43 “Het is immers een debat met een hoge emotionele inzet, […] en het stuitend gebrek aan harde primaire gegevens over de complexe tragedie van de zelfmoord bij Indiase boeren blijft bestaan.” Hierin klaarheid scheppen is zonder meer een belangrijke opdracht voor de Indiase overheid.

Page 22: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

22

facts series

bt katoen

in india

Bt-katoen en de Indiase overheid - chronologieJaar Overheidsbeslissing Achtergrond Bt­katoenvariant

2002 De ‘Genetic Engineering Approval Committee’ (GEAC) en het Indiase Ministerie voor Milieu en Bossen laten 3 Bt-katoenhybriden toe voor commerciële teelt. De 3 hybriden zijn allen van het type ‘Bollgard I’ (MON-531). Ze werden ontwikkeld en getest door Maharashtra Hybrid Seeds Company Ltd. (Mahyco) in samenwerking met Monsanto.

Bollgard I, op basis van ‘MON-531’-technologie Onderzoekers van Monsanto brachten in katoenplanten het cry1Ac-gen in afkomstig van Bacillus thuringiensis var. Kurstaki. Doordat de plantencellen het Cry1Ac-toxine aanmaken zijn ze beter beschermd tegen de katoenbolworm (Helicoverpa armigera) en de ‘pink’ bolworm (Pectinophora gossypiella). 49, 50

2004 GEAC laat een vierde Bollgard I-hybride toe.

2005 16 bijkomende Bollgard I-hybriden worden goedgekeurd.

2006 GEAC keurt drie nieuwe Bt-gewassen goed voor gebruik in de Indiase katoenteelt: ‘Event-1’ van het Indiase bedrijf JK Seeds, en ‘GFM’ waarbij Chinese gentechnologie door Nath Seeds werd gebruik. Het derde goedgekeurde Bt-gewas, ‘Bollgard II’ (MON-15985) van Mahyco/Monsanto, is het eerste met een dubbele bescherming.

Eveneens worden 42 nieuwe hybriden toegelaten.

Event-1 Hier werd door JK Agri Genetics uit Andhra Pradesh een gewijzigd cry1Ac-gen van de Bt var. Kurstaki HD73 ingebracht. De plant is beschermd tegen de katoenbolworm (Helicoverpa armigera), de ‘pink’ bolworm (Pectinophora gossypiella) en de ‘spotted’ bolworm (Earis vittella).51

GFM Deze planten bevatten een gefuseerd cry1Ab/1Ac-gen. Ze maken een toxine aan dat deels uit het Cry1Ab-eiwit en deels uit het Cry1Ac-eiwit bestaat.52

Bollgard II, op basis van ‘MON-15985’-technologie Bollgard II-gewassen dragen naast een cry1Ac-gen ook het cry2Ab2-gen zodat de plantencellen twee toxines produceren tegen de bolworm.53

2007 73 bijkomende hybriden worden goedgekeurd waarin één van de 4 toegelaten Bt-technologieën worden toegepast.

2008 GEAC laat de commerciële teelt toe van BNLA-601-katoen, technologie toegepast op de inheemse katoenvariëteit Bikaneri Nerma.

BNLA-601Dit Bt-katoengewas draagt een cry1Ac-gen en werd ontwikkeld op basis van de inheemse katoenvariëteit Bikaneri Nerma. Het onderzoek werd uitgevoerd door wetenschappers van de University of Agricultural Sciences in Karnataka en het Central Institute of Cotton Research (CICR). Het CICR is een instituut uit de publieke sector behorend tot de Indian Council of Agricultural Research (ICAR).20

2009 MLS-9124, ontwikkeld door Metahelix Life Sciences in Karnataka, wordt veilig bevonden door GEAC.

MLS-9124Deze Bt-katoenplanten bevatten een cry1Ca1-gen waarvan het toxine bescherming biedt tegen nachtvlinders van het Spodoptera-geslacht.54

2011 Tussen 2002 en 2011 heeft het GEAC een totaal van 884 Bt-variëteiten goedgekeurd voor commerciële katoenteelt. De verdeling is als volgt: Bollgard I (215 hybriden), Bollgard II (528), Event-1 (41), GFM (96), BNLA-601 (2), MLS-9124 (2).

2012 - 2015 Voor 4 bijkomende Bt-gewassen heeft GEAC de toestemming gegeven voor veiligheids- en veldproeven. Het gaat om Bollgard II Roundup Ready Flex (MON-15985xMON-88913) van Mahyco/Monsanto, Widestrike van Dow AgroSciences, Event-1xEvent-24 van JK Seeds en GHB614 (Glytol-katoen) van Bayer Biosciences.

Bollgard II Roundup Ready flex (MON-15985xMON-88913) Het product van een kruising tussen de herbicide-tolerante katoenvariëteit MON-88913 en de Bt-katoenvariëteit MON-15985. De planten dragen de genen cry1Ac en cry2Ab om weerstand te bieden aan bolwormen en het CP4EPSPS-gen waardoor ze tolerant zijn voor het herbicide glyfosaat (Roundup).55

Widestrike Deze Bt-katoenplanten bevatten naast een cry1Ac-gen ook een cry1F-gen. Deze Bt-variant werd ontwikkeld door Dow Agrosciences.56

Event-1xEvent-24 Kruising tussen 2 Bt-katoengewassen die respectievelijk een cry1Ac- en een cry1Ec-gen dragen.

GHB614 Deze lijn draagt een 2mEPSPS-gen waardoor de katoenplanten beschermd zijn tegen het herbicide glyfosaat. De technologie werd ontwikkeld door Bayer Cropscience.57

49 Wilson F et al 1994. Yield, yield components, and fiber properties of insect-resistant cotton lines containing a Bacillus thuringiensis toxin gene. Crop Sci 34, 38-41. 50 Center for Environmental Risk Assessment (CERA), ILSI Research Foundation. GM Crop Database, MON531/757/1076. 51 Center for Environmental Risk Assessment (CERA), ILSI Research Foundation. GM Crop Database, Event-1. 52 Genetics Rights Foundation. Biosafety Scanner. GFM. (http://en.biosafetyscanner.org/schedaevento.php?evento=200). 53 Center for Environmental Risk Assessment (CERA), ILSI Research Foundation. GM Crop Database, MON 15985. 54 Metahelix Life Sciences Ltd. Bt Cotton – cry1C Highlights. Beschikbaar via http://www.meta-helix.com/main/pbt_cotton.html 55 Center for Environmental Risk Assessment (CERA), ILSI Research Foundation. GM Crop Database, MON15985 x MON88913. 56 Dow Agro Sciences. Product Safety Assesment (PSA): Widestrike Insect Protection. Beschikbaar via http://www.dow.com/productsafety/finder/ws.htm 57 Center for Environmental Risk Assessment (CERA), ILSI Research Foundation. GM Crop Database, GHB614.

Bronnen: CERA 2010. GM Crop Database (http://cera-gmc.org/index.php?action=gm_crop_database). Center for Environmental Risk Assessment (CERA), ILSI Research Foundation, Washington D.C. Gruère GP, Sun Y 2012. IFPRI Discussion Paper 01170 Measuring the Contribution of Bt Cotton Adoption to India’s Cotton Yields Leap. Beschikbaar via http://www.ifpri.org/sites/default/files/publications/ifpridp01170.pdfJames C 2011. ISAAA Brief 43 Global Status of Commercialised Biotech/GM Crops: 2011, India, p. 51-87, International Service for the Acquisition of Agri-Biotech Applications (ISAAA).

Page 23: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

5

import inmiljoen balen

export inmiljoen balen

-2

-4

0

2

4

6

8

10

-500

-1000

0

500

1000

1500

2000

2500

netto inkomstenin miljoen US$

2003

-04

2002

-03

1198

-99

1996

-97

2006

-07

2007

-08

2008

-09

2009

-10

1997

-98

1999

-00

2001

-02

2005

-06

2004

-05

2000

-01

introductiebt-katoen

23

facts series

bt katoen

in india

Een boost voor de Indiase economie

De ‘boom’ in de katoenproductie heeft een meetbare, positieve impact op de Indiase macro­economie. Vandaag staat India in voor 21% van de wereldwijde katoenproductie. In 2002­2003 was dat slechts 14%. Sinds 2006 is India de tweede grootste producent van katoen, na China, maar voor de Verenigde Staten. Bovendien boog India zijn status van netto­importeur van katoen om naar netto­exporteur. 20

Van importeur naar exporteur

Katoen en textiel zijn in India een belangrijke nijverheid. Volgens het ‘Central Institute for Cotton Research’ werken, naast de 8 miljoen katoenboeren, nog eens 36 miljoen Indiërs in de katoenverwerkende industrie en in de textielnijverheid. Zo telt India 1,7 miljoen geregistreerde weefgetouwen en 1500 officiële textielfabrieken. En dan zijn er nog de duizenden ateliers en ambachtelijke spinners, wevers en kleermakers.

Om die textielactiviteiten te voorzien van grondstoffen, voerde India tot voor 2005 meer katoen in dan het uitvoerde. India

is echter uitgegroeid tot een netto-exporteur. In 2009-2010 werden meer dan 8 miljoen balen van 170 kg geëxporteerd, goed voor US$ 2,3 miljard inkomsten. Parallel met de stijgende uitvoer liep ook de invoer terug (zie figuur 13).58

Die ommekeer ging zelfs zo snel, dat de voorziening van de thuismarkt in het gedrang kwam. Daarom legde de Indiase regering de export tijdelijk aan banden. In de loop van 2011 werden die uitvoerbeperkingen opnieuw versoepeld.20

58 The Cotton Corporation of India Ltd, Ministry of Textiles, Cotton imports and exports 1996-1997 onwards. Beschikbaar via http://www.cotcorp.gov.in/statistics.aspx?pageid=8#cotton3

figuur 13DANKZIJ BT-KATOEN EVOLUEERDE INDIA VAN IMPORTEUR NAAR EXPORTEUR.

Page 24: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

24

facts series

bt katoen

in india

Kwantiteit en kwaliteitSamen met de kwantitatieve verhoging van de productie, steeg ook de kwaliteit van het Indiase katoen. Traditioneel werden in India katoenvariëteiten gekweekt die korte (<20 mm), medium (20,5-25,5mm) en medium-lange (25-27mm) katoenvezels opleverden. Sinds de introductie van nieuwe hybride katoenzaden in de jaren 1970 en Bt-katoen in 2002-2003, legt de Indiase boer zich meer en meer toe op de productie van lange (27,5-32mm) en extra-lange (>32,5mm) katoenvezels.59 Het zijn vooral deze vezels waarop de textielnijverheid vlast – zowel de internationale textielindustrie als de ambachtelijke Indiase kleermakers.

Terwijl er in 1947 nagenoeg geen lange katoenvezels in India werden geproduceerd, bedroeg dit in 2002-2003 al 38% van de totale productie en 77% in 2010-2011. In absolute cijfers is de productietoename van lange vezels nog indrukwekkender: van 5,1 miljoen balen in 2002-2003 naar 26 miljoen in 2010-2011.59 Het spreekt vanzelf dat op de nationale en internationale katoenmarkten een premie wordt betaald voor deze langere katoenvezels. Voor alle duidelijkheid heeft deze verschuiving naar kwalitatief meer hoogstaande vezels niets met de insectenresistentie van Bt-gewassen te maken, maar alles met de keuze van katoenvariëteit.

Een bloeiende zaadindustrie

Naast de katoenproductie floreert ook de Indiase zaadindustrie dankzij de productie van Bt-katoenzaden. De totale Indiase biotechsector haalt een omzet van US$ 4 miljard (2010-2011).20 De omzet van de Indiase biotechnologische zaadindustrie wordt geschat op US$ 551 miljoen. Met een groei van 28% tegenover het

jaar voordien, is de biotechnologische zaadindustrie de sterkst groeiende subsector in de Indiase biotech-industrie. Aangezien katoen het enige toegestane biotechnologische gewas is in India, draagt biotech-katoen het leeuwendeel bij aan die omzet en groei.20

59 The Cotton Corporation of India Ltd, Ministry of Textiles, Staple-wise production of cotton. Beschikbaar via http://www.cotcorp.gov.in/statistics.aspx?pageid=2#staple

Page 25: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

6

25

facts series

bt katoen

in india

Voor de Indiase landbouw betekent katoen veel méér dan textielvezels. Voor elke kilogram katoenvezel, levert de katoenteelt 1,65 kilo katoenzaad. Dat zaad is rijk aan eiwitten (23%) en plantaardige olie (21%), en is een belangrijke voedingsbron voor mens en dier.

Tafelolie

Het voedzame katoenzaad (afkomstig van zowel Bt als niet-Bt katoen) kan helaas niet zo maar gebruikt worden in menselijke of dierlijke voeding. Katoenzaad bevat immers gossypol. Deze stof is giftig voor de mens en tast de lever aan. Daarom komen de zaden niet in aanmerking voor menselijke consumptie. Jammer, want de huidige wereldwijde katoenproductie zou 500 miljoen mensen in hun dagelijkse behoefte aan eiwitten kunnen voorzien. Al enkele jaren wordt onderzoek gedaan om via biotechnologische weg de productie van gossypol in de plant te verminderen.60 Voorlopig blijven die experimenten beperkt tot laboratorium- en veldproeven.

Door de katoenzaden te persen, kan echter wel een olie worden gewonnen die in aanmerking komt voor menselijke consumptie.

Deze katoenzaadolie heeft de laatste jaren sterk aan populariteit gewonnen in India. Volgens de ‘All India Cottonseed Crushers’ Association’ (AICOSCA) is katoen uitgegroeid tot het op één na belangrijkste veldgewas voor de productie van tafelolie. In cijfers: in 2009-2010 bedroeg de totale Indiase productie van consumptieolie 7,88 miljoen ton, daarvan was 1,08 miljoen ton (13,7%) afkomstig van katoenzaad. Voor de periode 2011-2012 houdt AICOSCA rekening met een productie van 1,31 miljoen ton katoenzaadolie.61

Door de zaden eerst te pellen en beter te persen, kan het productievolume nog gevoelig stijgen. Dit zou India de mogelijkheid geven om onafhankelijk te worden van de import van eetbare olie.61

VeevoederBijzonder aan veevoederproducten op basis van katoenzaad is hun hoge proteïnewaarde. Het probleem blijft echter ook hier de gifstof gossypol. Niet-herkauwers, als kippen en varkens, hebben er evenveel problemen mee als mensen. Herkauwers verdragen de stof wel omdat ze wordt afgebroken door de micro-organismen in de magen van deze dieren.

Veevoeder op basis van katoenzaad wordt dan ook voorbehouden voor het vee en de buffels. Het gebruik van katoenzaadkoeken als veevoeder – al dan niet ontolied – zit al enkele jaren in de lift in India. Zo sterk zelfs, dat katoenzaad ondertussen het hoofdbestanddeel (33%) is geworden in verwerkte veevoeders, op ruime afstand gevolgd door soja, koolzaad en aardnoten (zie figuur 14).20

Onderzoek van het Indiase ‘National Dairy Research Institute’ heeft bovendien uitgewezen dat koeien even verzot zijn op Bt-katoenzaadkoeken dan op koeken geperst van niet-Bt-katoenzaad. De onderzoekers vonden bovendien geen verschil tussen verteerbaarheid, melkproductie, lichaamsconditie en gewichtstoename bij dieren die Bt-zaad tegenover niet-Bt-zaad kregen. Het Bt-eiwit is voor vee volkomen onschadelijk omdat het net als andere eiwitten wordt afgebroken tot zijn basiscomponenten. Het Bt-eiwit is dan ook niet terug te vinden in de melk, noch in het bloed van de dieren.62

Onderzoekers van het ‘College of Veterinary Science’ in Hyderabad bevestigen dat veevoeders op basis van Bt-katoen evenwaardig zijn en geen schadelijke invloed hebben op dieren. De bloedwaarden van schapen die drie maanden Bt-katoen kregen, verschilden op geen enkel vlak van schapen die met niet-Bt-katoen werden gevoederd.63

Textielvezels, maar nog veel meer

60 Sunilkumar G et al 2006. Engineering cottonseed for use in human nutrition by tissue-specific reduction of toxic gossypol. Proc Natl Acad Sci USA 103, 18054-18059. 61 All India Cottonseed Crushers’ Association (AICOSCA), 50th Annual Report &Accounts, 2009-2010. Beschikbaar via http://www.webconnectindia.net/aicosca1/files/ 50th%20Annual%20Report%20&%20Accounts%202009-10.pdf 62 Mohanta RK et al 2010. Nutritional evaluation of transgenic cottonseed in the ration of lactating dairy cows. Trop Anim Health Prod 42, 431-438.. 63 Anilkumar B et al 2010. Sero-biochemical studies in sheep fed with Bt cotton plants. Toxicol Int 17, 99-101.

Page 26: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

zonnebloem3,90%

sesamzaad1,40%

sojabonen23,90%

katoenzaad33,10%

saffloer0,40%

kopra1,00%

andere1,80%

aardnoten8%

koolzaad13,50%

rijstzemelen13,00%

katoenzaad

33,10%

saffloer 0,40%

aardnoten

8%

koolzaad 13,5%

andere 1,80%

zonnebloem 3,9%

sojabonen

23,90%

kopra 1,00%

sesamzaad 1,40%

26

facts series

bt katoen

in india

Van de wereldwijde katoenteelt bestaat vandaag ruim 80% uit Bt-katoen. Bt-katoen is bestand tegen de vraat van bepaalde insecten maar aan de katoenvezel zelf is niets gewijzigd. De katoenvezel kent zijn voornaamste toepassing in de productie van stoffen. Eén van de bekendste voorbeelden zijn spijkerbroeken, een minder gekende toepassing is die in onze euro-biljetten. Ook daar zit katoen in. Aangezien ruim 80% van de wereldwijde katoenproductie Bt-katoen is, komen wij er gegarandeerd dagelijks mee in contact. En dan vooral via onze kleding. Enkel gecertificeerde bio-katoen is vrij van Bt-katoen. Naast de katoenvezel heeft ook het katoenzaad enkele toepassingen. De olie die er in zit, wordt in cosmeticaproducten en in sommige voedingsproducten gebruikt. De ‘perskoek’ die overblijft nadat de olie eruit is gehaald, wordt soms in diervoeding verwerkt. In het zaad en in de perskoek van Bt-katoen kun je het Bt-eiwit terugvinden, in de olie niet. In de Europese unie is het toegelaten om enkele varianten van Bt-katoen te importeren en te verwerken in humane voeding en diervoeding.64 Wanneer een product afkomstig van Bt-katoen in humane voeding of in veevoer wordt verwerkt, moet dit op het etiket of label worden vermeld.

figuur 14a

figuur 14b

KATOENZAAD NEEMT HET GROOTSTE DEEL IN VAN DE VEEVOEDERKOEKEN IN INDIA (2007-2008).

Alternatieve voorstelling van de samenstelling VAN DE VEEVOEDERKOEKEN IN INDIA (2007-2008).

Alternatieve voorstelling van de samenstelling VAN DE VEEVOEDERKOEKEN IN INDIA (2007-2008).

64 http://ec.europa.eu/food/dyna/gm_register/index_en.cfm

Bt-katoen in ons dagelijks leven

Page 27: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

7

27

facts series

bt katoen

in india

Resistentie, een mogelijke achilleshiel

Eerste resistentie in het veld

Het ontstaan van resistentie tegen een bepaald afweersysteem heeft niets met genetische modificatie te maken. Resistentieontwikkeling is een natuurlijk selectieproces waarbij insecten, bacteriën, planten, … zich proberen aan te passen aan een veranderde omgeving. Wanneer Bt-gewassen op een ondoordachte manier en op grote schaal geteeld worden, verhoogt de selectiedruk op Bt-gevoelige insecten waardoor bolwormen kunnen ontstaan die resistent zijn tegen het Bt-insecticide. Dit is dan ook ineens dé nachtmerrie voor de boer die Bt-katoen verbouwt. Net zoals hun soortgenoten een decennium voordien, zouden Bt-resistente insecten een kaalslag in de katoenvelden kunnen teweegbrengen. Katoenboeren moeten dan opnieuw massaal insecticide beginnen te sproeien. Dan is alles een maat voor niets geweest.

Dit doemscenario hoeft bovendien niet bij theorie te blijven. De bolworm toonde zich in het verleden al een kampioen in het zich aanpassen aan chemische bestrijdingsmiddelen. Bovendien zijn wetenschappers er al in geslaagd om in het laboratorium bolwormen te kweken die nog weinig last ondervinden van een Bt-toxine.65 Experts vroegen zich dan ook al enige tijd af hoelang het nog zou duren vooraleer de eerste Bt-resistente bolwormen in het veld zouden opduiken.

Wetenschappers van Monsanto zelf, het bedrijf dat de Bt-technologie als eerste commercialiseerde, ontdekten in 2009 de eerste resistente bolwormpen in Indiase Bt-katoenvelden.66 Het ging om een beperkt gebied in de Indiase provincie Gujarat. De ontdekking werd later ook bevestigd door onderzoekers van het ‘Indian Agricultural Research Institute’ in New Delhi.67

De grootste beperking van de Bt­technologie is dat rupsen op termijn resistent kunnen worden tegen het Bt­toxine. Bolwormen die niet langer last hebben van het Bt­toxine, zouden zich in korte tijd kunnen verspreiden over de katoenplantages en terug dezelfde schade aanrichten als in de dagen voor de Bt­technologie. Om dit te voorkomen, wordt in India steeds meer gekozen voor Bt­gewassen die een dubbele bescherming bieden tegen bolwormmen doordat ze twee verschillende toxines produceren (tot nu toe vooral Bollgard II­katoen).

65 Tabashnik B et al 2003. Insect Resistance to Transgenic Bt Crops: Lessons from the Laboratory and Field. J Econ Entomol 96, 1031-1038. 66 Bagla P 2010. Hardy Cotton-Munching Pests Are Latest Blow to GM Crops. Science 327, 1439. 67 Dhurua S, Gujar GT 2011. Field-evolved resistance to Bt toxin Cry1Ac in the pink bollworm, Pectinophora gossypiella (Saunders) (Lepidoptera: Gelechiidae), from India. Pest Manag Sci 67, 898-903.

Page 28: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

2

0

4

6

8

10

12

2003

-04

2002

-03

2006

-07

2007

-08

2008

-09

2009

-10

2010

-11

2011

-12

2005

-06

2004

-05

totaal bt-areaal(in miljoen ha)

enkel bt-gen katoen

dubbel bt-gen katoen

28

facts series

bt katoen

in india

Bt-katoen van de tweede generatieDe resistentie van de insecten beperkte zich tot Bt-katoen van de eerste generatie, het zogenaamd ‘Bollgard I’-katoen. Deze variëteit draagt slechts één toxine-gen, Cry1Ac. De wormpjes vertoonden geen resistentie tegen Bt-katoen van de tweede generatie, de ‘Bollgard II’-hybriden, die twee verschillende toxine-genen draagt.

Hier ligt meteen ook een van de sleutels tot het vermijden van resistentie: het zaaien van variëteiten die twee of meer toxine-genen dragen waardoor de lat voor het verwerven van resistentie meteen een heel stuk hoger ligt voor de insecten.

Deze ‘dubbele Bt’-variëteiten, gebaseerd op de Bollgard II-technologie, werden in India geïntroduceerd in 2006. Op dat ogenblik vertegenwoordigden ze slechts 4% van het totale Bt-katoenareaal (zie figuur 15). Ondertussen wordt zowat 8,7 miljoen ha met deze variëteiten verbouwd of 82% van het volledige Bt-katoenareaal 20. Tegelijk worden op dit ogenblik in India veldexperimenten opgezet met Widespread en Event-1xEvent24 variëteiten. Ook deze planten dragen twee verschillende Bt-toxinegenen (zie kaderstuk ‘Bt-katoen en de Indiase overheid – chronologie’).

Daarnaast zijn er nog andere maatregelen die resistentieontwikkeling van plaagsoorten kunnen indijken. Reeds in 1998 werkte het US Environment Protection Agency

(EPA) een aantal vuistregels uit voor het management van insectenresistentie tegen Bt-toxines.68 Deze houden onder meer het uitgebreid uitvoeren in van veldonderzoek naar de biologie van de plaagsoorten, het zorgvuldig monitoren van resistentie of verhoogde tolerantie ten opzichte van Bt-toxines in het veld, het informeren en onderwijzen van landbouwers, het achter de hand hebben van een actieplan voor het geval resistentie de kop opsteekt, en het opzetten van een snel communicatie- en informatienetwerk tussen boeren, zaadverkopers, onderzoekers, overheid en het publiek.

Maar er zijn ook meer technische maatregelen die kunnen getroffen worden om resistentie tegen te gaan. Een sleutelelement in EPA’s strategie is de aanplant van vluchtgewassen tussen de Bt-gewassen.68 Deze niet-Bt vluchtgewassen zorgen er voor dat er in of rond het Bt-veld altijd Bt-gevoelige insecten aanwezig blijven. Wanneer deze Bt-gevoelige insecten paren met resistente insecten wordt de resistentie verdund in de volgende generatie (zie Kaderstuk ‘Een dam vormen tegen resistentie’). Recent behaalden Amerikaanse onderzoekers succes met een gelijkaardige methode. Ze zetten volwassen steriele ‘pink’ bolwormen (Pectinophora gossypiella) uit en konden zo de ontwikkeling van resistentie in de staat Arizona (VS) afremmen (zie Kaderstuk ‘Een dam vormen tegen resistentie’).69

figuur 15Bt-katoen met 1 resistentiegen wordt vervangen door Bt-katoen met 2 resistentiegenen

68 United States Environmental Protection Agency (US EPA). EPA’s Regulation of Bacillus thuringiensis (Bt) Crops. Beschikbaar via http://www.epa.gov/oppbppd1/biopesticides/pips/regofbtcrops.htm 69 Tabashnik BE et al 2012. Sustained susceptibility of pink bollworm to Bt cotton in the United States. GM Crops Food 3, 194-200.

Page 29: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

29

facts series

bt katoen

in india

Een dam vormen tegen resistentie

De ‘dosisregel’ vormt een hoeksteen in het managen van Bt-resistente insecten. De regel stelt dat Bt-planten een voldoende hoge dosis Cry-eiwitten moet bevatten om de overgrote meerderheid (>99%) van de bolwormen te doden. Als de dosis te laag is en bepaalde bolwormen kunnen een Bt-maaltijd overleven, dan zullen die uitgroeien tot motten die met elkaar kunnen paren. Uit die eitjes komen dan nieuwe resistente rupsen tevoorschijn. In dat geval zou een katoenveld in een mum van tijd vol zitten met Bt-resistente rupsen.

De ‘stapelregel’ toont aan dat de kans op resistentie drastisch kan verlaagd worden door twee toxines met een verschillend werkingsmechanisme in 1 plant te stapelen. Als een bolworm – door een (spontane) mutatie in zijn genetisch materiaal – resistent wordt tegen het ene toxine, zal hij nog altijd gevoelig zijn voor het andere. Daardoor wordt het insect nog altijd afgedood en verdwijnt de verworven resistentie terug uit de populatie. Het kan natuurlijk altijd dat een insect resistentie verwerft tegen de 2 toxines tegelijkertijd, maar deze kans wordt bijzonder klein. Als de kans op het verkrijgen van resistentie tegen 1 toxine 1 op 100 000 zou zijn, dan zou de kans op resistentie tegen de 2 toxines tegelijkertijd 1 kans op 10 miljard zijn.

Daarnaast is er ook de ‘toevluchtregel’. In de VS vraagt het ‘US Environmental Protection Agency’ (US EPA) aan boeren die Bt-katoen of Bt-maïs telen om naast hun Bt-velden ook stroken met niet-Bt-gewassen in te zaaien. Op deze planten (vluchtgewassen of in het Engels ‘refuge crops’) gedijen de bolwormen naar hartenlust. De bedoeling is dat er altijd voldoende ‘gezonde’ Bt-gevoelige motten aanwezig zijn in of nabij het Bt-veld. Eventueel resistent geworden motten uit het Bt-veld kunnen op deze manier paren met Bt-gevoelige motten aanwezig in de vluchtgewassen. Omdat Bt-resistentie een genetisch recessieve eigenschap is, zijn de nakomelingen van een dergelijke kruising Bt-gevoelig. Wanneer deze eitjes afgezet worden op een Bt-plant, worden de larven na een Bt-maaltijd afgedood en is de resistentie uit het veld verdwenen.

Een vergelijkbaar scenario wordt nagestreefd met het uitzetten van steriele volwassen insecten. 70 Deze insecten worden opgekweekt in het laboratorium waarna ze bestraald worden zodat ze geen nageslacht meer kunnen maken. De steriele insecten worden daarna in grote getale uitgezet in de velden. Door de grote overmaat aan steriele motten zullen eventueel resistent geworden motten uit het Bt-veld in de eerste plaats paren met de steriele, uitgezette motten. In dit geval kan er echter geen nageslacht meer gevormd worden waardoor de resistentie een stille dood sterft. Zo werden in de katoenvelden van de staat Arizona tussen 2006 tot 2009 liefst 2 miljard steriele Pectinophora gossypiella-motten (‘pink’ bolworm) uitgezet (of 25 000 steriele motten per ha per jaar). Het bestrijdingsprogramma kende succes: in 2009 konden slechts 2 larven geteld worden in 16 600 katoenbollen tegenover 2 550 larven in 2005. De infectiegraad daalde dus van 15,3% naar 0,012% wat een terugval is van 99,9%. Eenzelfde daling werd gezien in het aantal motten dat wekelijks in insectenvallen terecht kwam. 70

70 Tabashnik BE et al 2010. Suppressing resistance to Bt cotton with sterile insect releases. Nat Biotechnol 28, 1304-1307.

Page 30: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

8

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

2 000

4 000

6 000

8 000

10 000

12 000

14 000

16 000

0

0,2

0,4

0,6

0,8

1

1,2

0

0,75

0,14

0,820,56

0,45

0,250,22 0,22

0,17

1

totaal katoen-insecticiden in India (in ton)

katoen-insecticiden(in kg per baal katoen van 170kg)

30

facts series

bt katoen

in india

Minder sproeien

Vijand nummer één van de Indiase katoenboer was, en is nog steeds, de bolworm. Traditioneel was de katoenteelt in India dan ook een grote slokop van insecticiden. In 2001 was het gebruik van insecticiden in de katoenteelt goed voor 33% van alle pesticidegebruik in India. Na de introductie van Bt-katoen daalde dat aandeel gevoelig. Eerst naar 17% in 2006 en vervolgens in 2010 naar 11%. 20 Gezien deze cijfers enkel

de positie van de katoenteelt weergeven ten opzichte van andere teelten, kan dit een vertekend beeld geven. Daarom is het beter om naar de absolute cijfers te kijken. In India is het pesticidegebruik verminderd van 47,020 ton in 2001-2002 naar 41, 822 ton in 2009-2010. 71, 72 Het absolute gebruik van insecticiden in de katoenteelt is dus naar schatting gedaald van 14,950 ton in 2001 naar 4,600 ton in 2010 (zie figuur 16), een daling van 30%.

Invloed op gezondheid van mens en milieu

In hoeverre heeft Bt­katoen bijgedragen aan de gezondheid van mens en milieu? In ieder geval daalde het gebruik van pesticiden na de introductie van Bt­katoen, met een uitermate positieve impact op de gezondheid van de katoenboer. Academisch en overheidsonderzoek wijst verder uit dat Bt­katoen geen fundamentele wijzigingen of negatieve effecten heeft op het milieu en de biodiversiteit in vergelijking met niet­Bt­katoen. Wel blijft Bt­katoen een gewas dat veel water nodig heeft. Wat betreft dat aspect is Bt­katoen even milieubelastend als niet­Bt­katoen.

figuur 16a

INTEGENSTELLING TOT DE BEPERKTE DALING IN HET TOTALE PESTICIDEGEBRUIK IN INDIA (FIGUUR 16B), HEEFT DE BT-TECHNOLOGIE GEZORGD VOOR EEN SPECTACULAIRE DALING VAN HET INSECTICIDENGEBRUIK IN DE KATOENTEELT.

71 Lok Sahba 2010. Requirements of Fertilizers/Pesticides, Unstarred question No. 3433, Lok Sabha, the parliament of India.. 72 Central Insecticides Board and Registration Committee (CIBRC). 2011. Ministry of Agriculture, Government of India. http://cibrc.nic.in/

Page 31: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010

20 000

10 000

40 000

30 000

50 000

0

pesticide-gebruik inindia (ton)

45.302

42.841

47.685

40.846

44.685

41.822

43.745

38.866

40.795

40.223

31

facts series

bt katoen

in india

Wanneer we de stijging van het katoenareaal in rekening brengen, komen we tot een opmerkelijke observatie. Uit eigen berekeningen blijkt dat er per hectare 1,73 kg pesticiden (actief ingrediënt) gebruikt werd in 2001. Deze hoeveelheid daalt aanzienlijk met de introductie van Bt-katoen naar 0,74 kg/ha in 2006 en 0,43 kg/ha in 2010. Als we ook de verhoogde productie meenemen in de berekeningen dan was er in 2001 5,9 g pesticiden nodig voor de productie van 1 kg katoen, terwijl dit in 2006 daalde tot 1,5 g en tot minder dan 0,9 g in 2010. Dit zevenvoudig minder gebruik aan pesticiden illustreert heel duidelijk dat met de introductie van Bt-katoen, de katoenteelt in India veel milieuvriendelijker geworden is.

Helaas zal een insecticidevrije katoenteelt nog voor lange tijd een utopie blijven omdat katoenplanten naast de bolworm ook andere vraatzuchtige belagers kennen. Die zijn niet gevoelig aan Bt-toxines. Om deze insecten in toom te houden, blijft een sproeibeurt noodzakelijk, maar het gebruik van insecticiden in de katoenteelt is na de introductie van Bt-katoen duidelijk verminderd.Dat niet alleen de portemonnee van de katoenboer daar wel bij vaart, maar ook zijn gezondheid, blijkt uit een recente studie van Shahzad Kouser en Matin Qaim 73. Ten opzichte van boeren die conventioneel katoen verbouwen is het risico op pesticidevergiftiging bij Bt-katoenboeren gedaald met 88% (van 1,6 vergiftiging per seizoen per boer naar 0,19). De frequentie van vergiftiging onder Indiase boeren ligt zo hoog omdat de meeste boeren manueel sproeien zonder beschermkleding. Minder vaak sproeien betekent dan ook minder in contact komen met potentieel toxische chemicaliën.

“Daarmee vermijdt Bt-katoen in India jaarlijks 2,4 miljoen pesticidevergiftigingen”, stellen de auteurs, “en wordt US$ 14 miljoen aan ziektekosten en werkverlet uitgespaard.” Bovendien zijn hun schattingen zeer conservatief, menen ze 73. Minder conservatieve modellen komen uit op het vermijden van 9 miljoen vergiftigingen en een besparing van US$ 51 miljoen.

figuur 16bHet totaal pesticide gebruik in India

73 Kouser S, Qaim M. Impact of Bt cotton on pesticide poisoning in smallholder agriculture: A panel data analysis. Ecological Economics. 2011 September 15:70 (11);2105-13

Page 32: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

32

facts series

bt katoen

in india

Chemie en microbiologie van de bodem

Naast de invloed van Bt-gewassen op de gezondheid van de mens, is er in het maatschappelijk debat over biotech-gewassen ook het milieu- en biodiversiteitsvraagstuk. Gestelde vragen zijn onder meer: in hoeverre wijzigen biotech-gewassen de landbouw en natuurlijke biotopen? Verarmen ze de natuurlijke microbiologische diversiteit van de bodem? Veranderen ze de (bio)chemische samenstelling van de bodem op een negatieve manier? Dit is zonder meer een belangrijk algemeen thema, dat geldt voor alle biotech-gewassen, en niet louter in de context van Bt-katoen en India. In dit overzicht geven we alvast enkele recente onderzoeken van academische en overheidscentra weer die deze vragen behandelden, specifiek vanuit de invalshoek van Bt-katoen.

Zo kwamen onderzoekers van het ‘Indian Agricultural Research Institute’ (IARI) in New Delhi (India) en het ‘Centre for Environmental Risk Assessment and Remediation’ (CERAR) van de University of South Australia tot de conclusie dat Bt-katoen geen negatieve effecten heeft op een reeks biologische en biochemische bodemparameters, in vergelijking met conventioneel katoen.74 Tot de bestudeerde parameters behoorden onder meer microbiologische biomassa en diversiteit, totale organische fractie en een reeks bodemenzymactiviteiten.

Waar het bovenstaande onderzoek werd uitgevoerd op planten die in de proefserre werden opgegroeid, bevestigden onderzoekers van het ‘Institute of Microbial Technology’ (CSIR) in Chandigarh deze conclusies in een veldproef. Zij stelden dat Bt-katoen, in vergelijking met traditioneel katoen, de structuur en de dynamiek van de microbiologische gemeenschappen in het veld niet wijzigt.75 Ook de Indiase wetenschappers van het

IARI kwamen tot de bevinding dat Bt-katoen geen negatieve effecten heeft op de bodem, zolang de boer maar goede landbouwpraktijken toepast76. Dit houdt onder meer het principe van wisselteelten en/of gecombineerde aanplantingen in, naast het regelmatig gebruiken van organische meststoffen in plaats van ureumbemesting.76 Dergelijke goede landbouwpraktijken gelden echter voor alle landbouwgewassen, met of zonder Bt.

De drie bovenstaande onderzoeksteams komen onafhankelijk van elkaar tot dezelfde conclusie: Bt-katoen staat een duurzame landbouw, niet meer of minder in de weg, dan landbouw met conventioneel katoen.

Katoenbloemen en bijenteelt

Wanneer planten geteeld worden die zichzelf beschermen tegen plaaginsecten, is het uiterst belangrijk om na te gaan wat hun effect is op nuttige insecten. Zeker als men weet dat tenminste één derde van alle gewassen voor een goede bestuiving afhankelijk is van insecten 77.

Gezien de specifieke werking van de verschillende Cry-eiwitten is het heel onwaarschijnlijk dat pollen van de huidig toegestane Bt-gewassen de leefbaarheid van nuttige insecten zoals honingbijen zouden aantasten. Desalniettemin krijgen bijen terecht veel aandacht in het Bt-verhaal. Honingbijen nemen

immers tot 80% van alle bestuivingswerkzaamheden voor hun rekening 77 en daarenboven komen ze rechtstreeks in contact met de Cry-eiwitten door het consumeren van grote hoeveelheden pollen.

De vele studies die tot nu toe uitgevoerd zijn, lijken de specificiteit van de Cry-eiwitten te bevestigen. Veldstudies met Bt-katoen (Cry1Ac) tijdens de seizoenen 2003-2004 en 2004-2005 toonden aan dat er evenveel bijen aanwezig waren in Bt-velden als in niet-Bt velden 78. Maar ook meer gedetailleerde studies die gebruik maakten van Bt-pollen verzameld uit het veld en die het effect op leefbaarheid en gewicht van bijen

74 Sarkar B et al 2009. Assessment of biological and biochemical indicators in soil under transgenic Bt and non-Bt cotton crop in a sub-tropical environment. Environ Monit Assess 156, 595-604. 75 Kapur M et al 2010. A case study for assessment of microbial community dynamics in genetically modified Bt cotton crop fields. Curr Microbiol 61, 118-24. 76 Singh RJ et al 2013. Effects of transgenic Bt cotton on soil fertility and biology under field conditions in subtropical inceptisol. Environ Monit Assess 185, 485-495. 77 Klein A-M et al 2007. Importance of pollinators in changing landscapes for world crops. Proc R Soc B 274, 303-313. 78 Hofs JL et al 2008. Diversity and abundance of flower visiting insects in Bt and non-Bt cotton fields of Maputaland. Inter J Trop Insect Sci 28, 211-219.

Page 33: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

33

facts series

bt katoen

in india

analyseerden, geven aan dat Bt-pollen niet verschilt van conventioneel pollen 79, 80, 81. Robyn Rose en Jeff Pettis van het Departement Landbouw in de Verenigde Staten (USDA) samen met entomoloog Galen Dively van de Universiteit van Maryland (VS) gingen nog een stap verder en checkten het effect van Bt-maïspollen op een lange lijst parameters. Ze controleerden het gewicht van de bijen, de oriëntatie, het leervermogen, de hoeveelheid pollen die verzameld werd, de activiteit van de pollenverzamelaars, de gezondheidstoestand van de kolonie en het gewicht en ontwikkeling van het broed. Maar niets wees erop dat de bijen zich anders gedroegen door het eten van Bt-pollen in vergelijking met controle pollen 81. Door gebruik te maken van een buizendoolhof toonden Chinese onderzoekers dan weer aan dat pollen van Bt-katoen (Cry1Ac) geen negatief effect heeft op het leervermogen van bijen 82.De bevinding dat bijen niet afgedood worden door Cry-eiwitten wordt bevestigd door laboratoriumdata. Verschillende studies inclusief een meta-analyse op basis van 25 verschillende

onderzoeken, tonen aan dat Cry-eiwiten, die inwerken op de larven van motten en kevers geen negatief effect hebben op de overleving van bijenlarven, noch van volwassen honingbijen 79, 80, 83. Daarenboven maken deze studies doorgaans gebruik van meer dan 10 keer hogere concentraties aan Cry-eiwitten dan degene die voorkomen in het veld 83. De wereldwijd gerapporteerde achteruitgang van bijenkolonies heeft dus eerder te maken met andere factoren 81, 84 dan met het telen van Bt-gewassen. Door de teelt van Bt-katoen is het verbruik van insecticiden in de Indiase katoenvelden significant gedaald 20. Volgens entomologen van het ‘Indian Agricultural Research Institute’ voelen imkers uit de provincies Haryana, Rajasthan en Punjab zich net daardoor gestimuleerd om hun bijenkolonies in Bt-katoenvelden te plaatsen. Deze imkers produceren normale hoeveelheden honing, krijgen een goede marktprijs en hebben tot nu geen enkele negatief effect van Bt-katoen op hun bijenpopulaties gerapporteerd 85.

79 Liu B et al 2005. The impacts of the pollen of insect-resistant transgenic cotton on honeybees. Biovers Conserv 14, 3487-3496. 80 Hendriksma et al 2011. Testing pollen of single and stacked insect-resistant Bt-maize on in vitro reared honey bee larvae. Plos One 6, e28174. 81 Rose R et al 2007. Effect of Bt corn pollen on honey bees: emphasis on protocol development. Apidologie 28, 368-377. 82 Han P et al 2010. Use of an innovative T-tube maze assay and the proboscis extension response assay to assess sublethal effect of GM products and pesticides on learning capacity of the honey bee Apis mellifera L. Ecotoxicology 19, 1612-1619. 83 Duan JJ et al 2008. A meta-analysis of effect of Bt crops on honey bees. Plos One 3, e1415. 84 Gill et al 2012. Combined pesticide exposure severely affects individual and colony level traits in bees. Nature doi:10.1038/nature11585. 85 Dhillon MK et al 2011. Impact of Bt cotton on insect biodiversity in cotton ecosystems in India. Pakistan Entomologist 33, 161-165. 86 Marvier M et al 2007. A meta-analysis of effects of Bt cotton and maize on notarget invertebrates. Science 316, 1475-1477.

Effect van Bt katoen op niet-doelwit insecten

Als er naar het algemeen effect gekeken wordt van Bt-gewassen op andere niet-doelwit insecten, is de boodschap minder eenduidig dan voor bijen. Het effect blijkt zowel af te hangen van het gewas als van het insect en is zo goed als altijd een indirect effect van het verminderd insecticidengebruik.

In 2007 pakte het tijdschrift Science uit met een meta-analyse die gebruik maakte van 42 veldexperimenten en die een brede waaier aan niet-doelwit insecten in rekening bracht 86. De Amerikaanse onderzoekers kwamen tot de conclusie dat afhankelijk van het gewas bepaalde niet-doelwitorganismen minder abundant aanwezig waren in Bt-velden in vergelijking met insecticide-vrije controle velden. Dit was het geval voor Bt-katoen (Cry1Ac) maar niet voor Bt-maïs. Logischerwijs waren er in de Bt-katoenvelden minder insecten die gevoelig zijn voor het specifieke Cry eiwit, maar er waren ook iets minder insecten van andere families terug te vinden. In dit laatste geval kon echter niet aangetoond worden dat de verminderde aanwezigheid te wijten was aan een direct toxisch effect of door het minder voorkomen van Bt-gevoelige prooi-insecten. Een meer recente analyse waarbij 21 extra veldstudies werden opgenomen

Page 34: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

34

facts series

bt katoen

in india

Bt als onverwachte ondersteuning voor biologische landbouw

De vaststelling dat Bt-gewassen zorgen voor een grotere diversiteit aan insecten in vergelijking met de conventionele teelt, werd ook bevestigd door wetenschappers van de Chinese ‘Academy of Agricultural Sciences’ in Beijing en het Franse ‘National Institute for Agricultural Research’ (INRA). Zij voerden metingen uit op 36 locaties verspreid over 6 Noord-Chinese provincies met telkens 10 tot 20 proefvelden per locatie 89. De resultaten van het onderzoek waren bijzonder overtuigend. De onderzoekers observeerden in de Bt-katoenvelden een gestage toename van diverse insecten (o.a. lieveheersbeestjes en gaasvliegen) en spinnen. Vermits deze nuttige insecten de natuurlijke vijanden zijn van verschillende vraatzuchtige insecten, worden op die manier ook andere niet Bt-gevoelige plagen beter onder controle gehouden. Die toename aan natuurlijke vijanden wijten de onderzoekers volledig aan het gereduceerd gebruik van breedspectrum insecticiden. Bovendien werd er zelfs een positief ‘spillover’-effect vastgesteld naar de naburige niet biotech-gewassen 89. In de gemonitorde Noord-Chinese gebieden kwamen immers ook meer natuurlijke predators voor in de omliggende

maïs-, aardnoten- en sojavelden, waardoor plagen natuurlijk onder controle gehouden werden en de noodzaak tot sproeien ook daar verminderde. In een studie van dezelfde onderzoekers blijkt dat het zelfde geldt voor de bolworm. Van 1997 tot 2006 werd in Chinese proefvelden een gestage afname gezien van eitjes en larven van de bolworm in Bt-velden. Een opmerkelijk observatie was dat er ook minder larven aanwezig waren in naburige niet-Bt-velden 90. De onderzoekers hielden voor hun analyse rekening met alle omgevingsfactoren en kwamen tot de conclusie dat de introductie van Bt-katoen de hoofdverantwoordelijke was voor de verminderde aanwezigheid van de bolworm in naburige niet-Bt-velden.

Met andere woorden: de Bt-technologie hoeft helemaal niet haaks te staan op biologische landbouw. Integendeel, biotechnologie kan een belangrijke ondersteuning bieden aan een landbouw die minder gebruik maakt van chemische bestrijdingsmiddelen en meer gericht is op biologische pestcontrole.

87 Naranjo SE et al 2009. Impacts of Bt crops on non-target invertebrates and insecticide use patterns. CAB reviews: Perspectives in agriculture, veterinary science, nutrition and natural resources 4. Beschikbaar via http://fbae.org/2009/FBAE/website/images/pdf/imporatant-publication/impacts-of-bt-crops-on-non-target-invertebrates-and-insecticide-use-patterns.pdf 88 Lu et al 2010. Mirid bug outbreaks in multiple crops correlated with wide-scale adoption of Bt cotton in China. Science 328, 1151-1154. 89 Lu et al 2012. Widespread adoption of Bt cotton and insecticide decrease promotes biocontrol services. Nature 487, 362-365. 90 Wu K-M et al 2008. Suppression of cotton bollworm in multiple crops in China in areas with Bt toxin-containing cotton. Science 321, 1676-1678.

kwam tot dezelfde conclusie 87. Echter, beide meta-analyse studies zijn heel duidelijk wanneer ze Bt-velden vergelijken met insecticide-behandelde niet Bt-velden: veel meer nuttige insecten werden teruggevonden in de Bt-velden 86, 87.

Het verminderd gebruik van insecticiden in Bt-katoenvelden kan vreemd genoeg in bepaalde omstandigheden een negatief effect hebben. Op basis van een 10-jaar durende veldproef in de Noord-Chinese provincie Heibei merkten Chinese onderzoekers een gestage toename van de populatie blindwantsen in Bt-katoenvelden 88. Deze wantsen zijn gevoelig voor de breedspectrum insecticiden die in conventionele katoenteelten ingezet worden tegen de bolworm. Echter door het verminderd insecticidegebruik in Bt-velden worden de wantsen minder onder controle gehouden en kunnen ze uitgroeien tot secondaire plagen. Paradoxaal illustreert deze studie de kracht van Bt-gewassen: de Cry-eiwitten zijn specifiek waardoor de wantsen niet afgedood worden en omdat er in Bt-velden minder chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt worden, wordt de populatie minder onder controle gehouden.Al deze studies naar de effecten van Bt-teelten op niet-doelwitorganismen illustreren eens te meer dat Bt-gewassen moeten gezien worden als één onderdeel in een geïntegreerd pestmanagement (ziektebeheer). Ze moeten enkel ingezet worden wanneer een Bt-gevoelig insect een plaag vormt binnen een teelt en ze mag nooit aanzien worden als totaaloplossing. Maar bij gebruik bieden ze een milieuvriendelijk alternatief voor chemische ziektebestrijding.

Page 35: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt

9

35

facts series

bt katoen

in india

Biotech-katoen buiten India

Met 24,2 miljoen ha is biotech­katoen, na soja en maïs, wereldwijd het derde meest frequent verbouwde biotech­gewas ter wereld. Met 18% op één jaar tijd (tussen 2010 en 2011) is het overigens de snelste groeier onder de biotech­gewassen. 20

Biotech-katoen werd in 2012 geteeld in 15 landen. In vier van die landen wordt meer dan één miljoen ha biotech-katoen verbouwd. Dit zijn in dalende volgorde India (10,8 miljoen ha), de Verenigde Staten (4,4 miljoen ha), China (4,0 miljoen ha) en Pakistan (2,8 miljoen ha). De andere 11 biotech-katoenlanden zijn Argentinië, Brazilië, Australië, Myanmar, Burkina Faso, Mexico, Colombia, Zuid-Afrika, Sudan, Paraguay en Costa Rica.19

Wat de adoptiegraad betreft is Australië de absolute koploper. Er wordt 520 000 ha biotech-katoen gegroeid wat neerkomt op 99,5% van alle katoen in Australië. In de Verenigde Staten is 4,4 van de 5,0 miljoen ha katoen biotechnologisch veredeld, wat neerkomt op 88%. Ook in een land als Burkina Faso is biotech-katoen aan een opmerkelijke opmars bezig. Bollgard II-katoen werd geïntroduceerd in 2008 op een areaal van 8 500 ha en haalde vier jaar later al 310 000 ha.19

Ondertussen worden in een aantal landen ook biotech-gewassen geteeld waarbij de insecten-resistentie gecombineerd is met herbicide-tolerantie. Onder meer in de VS en Australië heeft een volgende generatie biotech-katoen opgang gemaakt die bescherming biedt tegen rupsen (Bt-katoen) en tegelijk herbicide-tolerant is (zogenaamd Roundup Ready Flex-katoen).19

Naar schatting werd in 2012 over de hele wereld 24,3 miljoen ha biotech-katoen verbouwd. Op basis van de laatste FAO STAT data komt het ongeveer neer op 80% van het volledige katoenareaal 19. Met een groei van 18% is biotech-katoen de sterkste groeier onder de biotech-gewassen. Tijdens de periode van 1996 tot 2011 heeft biotech-katoen geleidt tot cumulatieve meeropbrengst van 32,5 miljard US dollar. In 2011 alleen lag biotech-katoen aan de basis van een inkomensstijging voor de boer van 6,7 miljard US dollar 19.

Page 36: een succesverhaal voor milieu en lokale welvaart facts series bt