6
Meervoud The plural © M. van Ewijk 1

Plural

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Plural

© M. van Ewijk 1

Meervoud

The plural

Page 2: Plural

© M. van Ewijk 2

Meervoud

• Nooit ’s! Dit geeft bezit aan, en geen meervoud.– That is my brother’s phone. • (bezit: telefoon van mijn broer)

– I have two brothers.• (meervoud: 1 broer, 2 broers)

Page 3: Plural

© M. van Ewijk 3

Meervoud

• De meeste meervouden eindigen op +s.– One day, two days, three days.– One brother, two brothers, three brothers.– One book, two books, three books.

Page 4: Plural

© M. van Ewijk 4

Meervoud; uitzonderingen

• Woorden die eindigen op een s-klank, krijgen +es.– One bus, two buses, three buses.– One wish, two wishes, three wishes.

• Woorden die eindigen op een medeklinker + een y, krijgen +ies.– One baby, two babies, three babies.– One story, two stories, three stories.

Page 5: Plural

© M. van Ewijk 5

§4.2 Meervoud; uitzonderingen op uitzonderingen

• Sommige woorden hebben hun eigen meervoud. Voor deze woorden is geen regel.– One child, two children, three children.– One man, two men, three men.– One woman, two women, three women.– One tooth, two teeth, three teeth.– One mouse, two mice, three mice.– One foot, two feet, three feet.

Page 6: Plural

© M. van Ewijk 6

§4.2 Meervoud; uitzonderingen op uitzonderingen

• Sommige woorden zijn in het enkelvoud hetzelfde als in het meervoud.– One fish, two fish, three fish.– One sheep, two sheep, three sheep.