24
Imagine the result SCREENINGSNOTA RUP SPIJKER Gemeente Essen Projectnummer – 04/006543 | Versie C | september 2009

SCREENINGSNOTA RUP SPIJKER Gemeente Essen Projectnummer – 04… · 2009. 11. 3. · 2/24 04/006543 S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

  • Upload
    others

  • View
    2

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • Imagine the result

    SCREENINGSNOTA RUP SPIJKER Gemeente Essen Projectnummer – 04/006543 | Versie C | september 2009

  • 2/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    OPDRACHTGEVER

    Gemeente Essen Heuvelplein 23 2910 Essen Ludo Anthonissen Telefoon 03 670 01 43 Fax03 670 01 55

    Screeningsnota RUP Spijker

    OPDRACHTNEMER

    ARCADIS Belgium nv Clara Snellingsstraat 27 2100 Deurne BTW BE 0426.682.709 RPR ANTWERPEN ING 320-0687053-72 IBAN BE 38 3200 6870 5372 BIC BBRUBEBB

    Contactpersoon Telefoon Telefax E-mail Website

    Bart Antheunis 09 242 44 25 09 242 44 45 [email protected] www.arcadisbelgium.be

  • 3/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    Revisie

    Versie Datum Opmerking

    A Maart 2009 Eerste wijziging

    Opgesteld

    Afdeling/discipline Functie Naam Handtekening Datum

    IRV Linde Vertriest

    Geverifieerd

    Afdeling Functie Naam Handtekening Datum

    IRV Bart Antheunis

    Goedgekeurd door klant

    Afdeling Functie Naam Handtekening Datum

  • 4/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    INHOUDSOPGAVE

    ONDERZOEK TOT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE

    1 Historiek van het planningsproces.................................................................................. 5

    2 Leeswijzer ...................................................................................................................... 6

    3 Stap 1: Toetsing toepassingsgebied............................................................................... 7

    3.1 Toelichting decreet ...................................................................................................................... 7

    3.2 Toetsing aan het decreet DABM ................................................................................................. 7

    4 Stap 2: is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig.................................................... 8

    4.1 Bepaling van de plan-MER-plicht van rechtswege...................................................................... 8

    4.2 Toetsing aan de categorie A........................................................................................................ 8

    4.3 Toetsing aan de categorie B...................................................................................................... 10

    4.4 Conclusie over de plan-MER-plicht van rechtswege................................................................. 11

    5 Stap 3: veroorzaakt het plan belangrijke milieueffecten?.............................................. 12

    5.1 Inleiding ..................................................................................................................................... 12

    5.2 Afwegingskader voor de milieueffecten..................................................................................... 14

    5.3 Milieueffectbeoordeling voor de relevant geachte aspecten ..................................................... 15

    5.4 Grensoverschrijdende effecten.................................................................................................. 21

    6 Conclusie ..................................................................................................................... 23

    BIJLAGES

    TOELICHTINGSNOTA, VERORDENEND PLAN EN VOORSCHRIFTEN

  • 5/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    ONDERZOEK TOT MILIEUEFFECTRAPPORTAGE

    1 Historiek van het planningsproces

    Het BPA Spijker werd in de periode 2002-2004 opgemaakt met als doel aan de

    bestaande bedrijven en handelszaken die grotendeels zonevreemd gelegen zijn de

    nodige rechtszekerheid te geven en een eenduidig ontwikkelingsperspectief te

    ontwikkelen.

    Het BPA werd via de overgangsbepalingen voor afwijkende BPA’s opgemaakt gelijktijdig

    aan de opmaak van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan Essen. De visie van het BPA

    Spijker werd verankerd in het GRS van Essen.

    Het BPA werd door de minster goedgekeurd op 22 maart 2005. Het GRS Essen werd

    door de deputatie goedgekeurd op 29 juni 2006.

    Op 10 juni 2005 werd er een verzoekschrift tot nietigverklaring van het

    goedkeuringsbesluit en de definitieve aanvaarding door de gemeenteraad ingediend bij

    de Raad van State. Op 1 november 2007 werd dit beroep ingewilligd op basis van

    onvoldoende motivering van de gewestplanwijzigingen en mogelijke strijdigheid met de

    opties van het RSV.

    Op 12 november 2008 gaf het college opdracht om het BPA Spijker te herzien als RUP,

    ter uitvoering van het GRS Essen. Het bestaande BPA vormde de uitgangsbasis en werd

    geactualiseerd op basis van de stedenbouwkundige vergunningen die in de tussentijdse

    periode werden afgeleverd door de gemeente of die recent werden ingediend. De geest

    van het oorspronkelijke BPA en de visie zoals opgenomen in het RSP Essen blijven

    hierbij behouden. Concreet houdt dit in:

    • Rechtszekerheid geven aan de bestaande bedrijven, handelszaken en woningen

    • Een eenduidig ontwikkelingsperspectief vastleggen voor deze bedrijven, handelszaken en woningen

    • Geen verdere ontwikkeling van kleinhandelzaken, Spijker wordt beschouwd als een bedrijfslint (KMO’s en ambachtelijke bedrijven). Aan de bestaande handelszaken

    wordt een uitdoofscenario toegekend.

    • Verbeteren van de verkeersontsluiting door clustering van de bedrijven, beperken van het aantal aansluitingspunten op de N117 en voorzien van toeleveringswegen achter

    de bedrijven.

    • Landschappelijke integratie van de bedrijven door buffering.

    Het planningsproces heeft tot gevolg dat de toelichtingsnota, de verordenende

    voorschriften en het verordenend plan reeds voltooid waren bij het opstellen van de

    screeningsnota. Om een zo volledig mogelijk beeld te schetsen van de geplande

    ontwikkelingen, zijn deze integraal opgenomen als bijlage bij deze screening. Aangezien

    alle noodzakelijke informatie in deze documenten terug te vinden is, wordt voor de

    situering van het plangebied, de planningscontext, de planbeschrijving, etc. naar deze

    bijlagen verwezen. De screeningsnota zelf zal dan ook starten bij wat normaliter deel

    twee is van een screeningsnota, namelijk het onderzoeken of het RUP al dan niet plan-

    MER-plichtig is.

  • 6/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    2 Leeswijzer

    Dit rapport onderzoekt of het RUP ‘Spijker’ te Essen plan-MER-plichtig is volgens het

    plan-mer-decreet dat op 1 december 2007 in werking getreden is. Het plan-mer-decreet1

    beschrijft de stappen die doorlopen dienen te worden om de plan-MER-plicht na te gaan.

    Deze stappen zijn:

    1. Nagaan of het plan onder het toepassingsgebied valt

    2. Voor plannen die onder het toepassingsgebied vallen: nagaan of het plan “van

    rechtswege” plan-MER-plichtig is

    3. Voor plannen die onder het toepassingsgebied vallen én niet “van rechtswege” plan-

    MER-plichtig zijn: nagaan of het plan aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Deze

    laatste stap wordt ook wel screening genoemd en is in strikte zin het “onderzoek tot

    milieueffectrapportage”.

    Hieronder wordt dit stappenplan schematisch voorgesteld:

    Figuur 1: stappen in dit onderzoek tot milieueffectrapportage

    Deze nota doorloopt deze verschillende stappen en toont aan dat het voorliggende plan

    niet van rechtswege plan-MER-plichtig is; noch dat het omwille van het voorkomen van

    aanzienlijke milieueffecten plan-MER-plichtig is.

    1 Decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van DABM en van art. 36ter decreet natuurbehoud (B.S. 20/06/2007)

  • 7/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    3 Stap 1: Toetsing toepassingsgebied

    3.1 Toelichting decreet

    De artikels 4.1.1 en 4.2.2 van het gewijzigde decreet DABM2 bepalen het

    toepassingsgebied voor het decreet. De definitie van plan of programma bevat volgens

    het decreet drie voorwaarden die tegelijkertijd moeten vervuld worden. Het betreft

    volgende drie voorwaarden:

    1. decretale of bestuursrechtelijke bepalingen moeten voorschrijven dat een plan of

    programma wordt opgesteld en/of vastgesteld;

    2. het moet gaan om een plan of programma dat door een instantie op regionaal,

    provinciaal of lokaal niveau is opgesteld;

    3. het plan of programma moet via een wetgevingsprocedure door het parlement of de

    regering worden vastgesteld of door een instantie (regionaal, provinciaal of lokaal

    niveau) worden vastgesteld.

    Volgende plannen en programma’s vallen anderzijds niet onder het toepassingsgebied

    van het decreet en zijn derhalve ook niet MER-plichtig (uitzonderingsregels):

    • plannen of programma’s die uitsluitend bestemd zijn voor nationale defensie;

    • financiële of begrotingsplannen en –programma’s;

    • plannen of programma’s die worden medegefinancierd in het kader van de programmeringperiode 2000-2006 betreffende EG-Verordening nr. 1260/1999 van de

    Raad van 21 juni 1999 houdende algemene bepalingen inzake de Structuurfondsen

    en de programmeringperiode 2000-2006 en 2000-20007 van EG-Verordening nr.

    1257/1999 van de Raad van 17 mei 1999 inzake steun voor plattelandsontwikkeling

    uit het Europees Oriëntatie- en Garantiefonds voor de landbouw.

    3.2 Toetsing aan het decreet DABM

    Het plan waarvoor deze nota opgesteld wordt is een gemeentelijk RUP.

    Dit plan valt onder het toepassingsgebied want er is voldaan aan de drie voornoemde

    voorwaarden:

    1. Het decreet houdende de organisatie van ruimtelijke ordening schrijft de opmaak van

    ruimtelijke uitvoeringsplannen voor;

    2. De opsteller van het plan is een instantie, i.e. de gemeente Essen;

    3. Het plan wordt vastgesteld door een instantie, i.e. de provincie Antwerpen.

    Het plan valt bovendien niet onder de specifieke uitzonderingsregels.

    2 Decreet van 27 april 2007 houdende wijziging van titel IV van DABM en van art. 36ter decreet natuurbehoud (B.S. 20/06/2007)

  • 8/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    4 Stap 2: is het plan van rechtswege plan-MER-plichtig

    4.1 Bepaling van de plan-MER-plicht van rechtswege

    Onder de plannen en programma’s die onder het toepassingsgebied van het decreet

    DABM vallen, onderscheidt men twee groepen van plannen en programma’s die ‘van

    rechtswege’ onderworpen zijn aan de plan-MER-plicht:

    Categorie A

    Plannen en programma’s, of de wijziging ervan, die tegelijkertijd:

    1. betrekking hebben op landbouw, bosbouw, visserij, energie, industrie, vervoer,

    afvalstoffenbeheer, waterbeheer, telecommunicatie, toerisme en ruimtelijke ordening

    of grondgebruik (artikel 4.2.3, §2, 1° D.A.B.M.);

    én

    2. een kader vormen voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II

    van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde

    projecten

    én

    3. niet het gebruik regelen van een klein gebied op lokaal niveau, noch een kleine

    wijziging inhouden

    Categorie B

    Plannen en programma’s of de wijziging ervan waarvoor, gelet op de mogelijke

    betekenisvolle effecten op speciale beschermingszones, een passende beoordeling

    vereist is (artikel 4.2.1, tweede lid D.A.B.M.).

    Hieronder wordt bekeken of het plan van rechtswege plan-MER-plichtig is, door na te

    gaan of het voldoet aan alle voorwaarden voor plannen van categorie A of valt onder de

    plannen van categorie B.

    4.2 Toetsing aan de categorie A

    4.2.1 Heeft het plan betrekking op een van de sectoren genoemd in het decreet?

    Voorliggend plan is een RUP en heeft bijgevolg betrekking op de ruimtelijke ordening.

    Aan deze voorwaarde is voldaan.

    4.2.2 Vormt het plan een kader voor project-mer-plichtige projecten?

    Het project dat op het plan kan volgen is de beperkte inbreiding van bedrijventerreinen en

    enkele woningen. Dit omvat een aantal ingrepen die aanleiding kunnen geven tot project-

    mer-plicht. Deze vallen mogelijks onder categorie 10b van bijlage II van het project-mer-

    besluit:

  • 9/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    • De oppervlakte van het plangebied bedraagt ongeveer 16,4 ha. Het gaat om het herzien van het gewestplan en een aantal goedgekeurde verkavelingen. In de

    maximale ontwikkeling zouden slechts een 4-tal bijkomende woningen opgericht

    worden. Hiervoor dient geen herbestemming uitgevoerd te worden. De huidige

    geplande toestand voorziet immers reeds de bestemming ‘woongebied met landelijk

    karakter’. De volledige oostelijke zijde van de weg Spijker kan dan ook bebouwd

    worden. Het lint is in de huidige situatie reeds zo goed als volledig bebouwd.

    • De zones waar ook handel toegelaten is, zijn hoofdzakelijk bestemd voor het onderbrengen van de bestaande ambachtelijke bedrijven, KMO’s, garages,… Er zijn

    reeds baanwinkels aanwezig in het plangebied. Deze bedrijven krijgen

    rechtszekerheid en dus ook een beperkte kans om uit te breiden. Op de locaties waar

    zich nu handelszaken bevinden kunnen zich nieuwe handelszaken vestigen. Dit

    betekent dan ook dat er zich een vervanging van deze handelszaken kan voordoen,

    geen uitbreiding van deze terreinen. Er worden dus geen bijkomende percelen

    aangeduid voor handelsactiviteiten. Om geen kleinhandelslint te stimuleren is in het

    RUP een nabestemming ‘ambachtelijke zone’ opgelegd. Van zodra er vraag is om een

    handelszaak om te vormen tot een bedrijfsgebouw, gaat de nabestemming van kracht.

    Hierna kunnen zich geen nieuwe handelszaken vestigen op deze terreinen.

    De handelszaken in deze zones zijn reeds grotendeels gerealiseerd. Het gaat om een

    brutovloeroppervlakte van ongeveer 12 700 m². De maximaal mogelijk bijkomende

    oppervlakte aan handelsruimte bedraagt maximaal 2 800 m². Deze oppervlakte is een

    overschatting aangerzien het hier gaat om de restruimte op reeds ingevulde percelen.

    De aantrekking van klanten en dus verkeer zal dan ook veel kleiner zijn dan mocht

    deze oppervlakte als nieuw perceel in te vullen zijn met verkeersgenererende

    activiteiten. Zelfs met deze maximale oppervlakte blijft onder de grens voor MER-

    plichtige projecten.

    Enkel Drankenhandel De Cagny kan nog uitbreiden door de tussenliggende ruimte

    dicht te bouwen (ca. 800 m²). Deze uitbreiding staat niet louter in functie van

    kleinhandelsactiviteiten, maar ook in functie van zijn groothandelsactiviteiten als

    leverancier van dranken.

    • De bijkomende verkeersgeneratie die de geplande situatie betekent in vergelijking met de werkelijke huidige situatie is klein gezien de ambachtelijke zones reeds zijn

    ingevuld. Ten westen van Spijker volgen de zones voor ambachtelijke bedrijven de

    bestemming van het gewestplan. Ten oosten van Spijker is de ontwikkeling zo goed

    als volledig gerealiseerd. Door bijkomende bedrijvigheid (+/- 0,88 ha) kan een

    toename van ongeveer 188 vervoersbewegingen per etmaal verwacht worden3.

    3 CROW, verkeersgeneratie woon- en werkgebieden, vuistregels en kengetallen gemotoriseerd verkeer, oktober 2007, p.24

    Stadsontwikkelingsprojecten, met inbegrip van de bouw van winkelcentra en parkeerterreinen,

    1. met betrekking tot de bouw van 1000 of meer woongelegenheden, of

    2. met een brutovloeroppervlakte van 5.000m2 handelsruimte of meer, of

    3. met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer

    personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur.

  • 10/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    Gerekend met een werkdag van 8 uur zijn dit 24 verkeersbewegingen per uur. De

    uitbreiding van de handelsactiviteiten kan een verkeersgeneratie van 40

    verkeersbewegingen per uur met zich meebrengen.4 Hieruit kan men afleiden dat de

    verkeersgeneratie onder de 1000 vervoersbewegingen per 2 uur zal blijven, namelijk

    128 bewegingen per blok van 2u. De effecten van deze verkeersgeneratie worden

    verder nog besproken. In de toekomst zal de handelsoppervlakte verder afnemen en

    het verkeer afnemen in intensiteit. Handel heeft immers een grotere

    verkeersgenererende werking dan ambachtelijke bedrijven. Gezien het uitdoofbeleid,

    kan men veronderstellen dat de handel op termijn zal verdwijnen.

    Conclusie: het plan vormt geen kader voor vergunningen van bijlage I of bijlage II-

    projecten van het MER- besluit

    4.2.3 Betreft het plangebied een klein gebied op lokaal niveau of een kleine

    wijziging van een bestaand plan?

    Het totale plangebied heeft een oppervlakte van ongeveer 16,4 ha. Het plan is een

    gemeentelijk plan en betreft de aanpassing van het gewestplan. De werkelijke situatie

    komt reeds lang niet meer overeen met het gewestplan. Het RUP wil rechtszekerheid

    bieden aan bedrijven die reeds tientallen jaren gevestigd zijn langsheen Spijker. De

    wijzigingen die het plan voorstelt ten opzicht van de huidige situatie zijn klein.

    Het plangebied kan beschouwd worden als een klein gebied op lokaal niveau. Hoewel

    de wijzigingen ten opzichte van het gewestplan niet onbelangrijk zijn, zijn ze wel klein ten

    opzichte van de huidige situatie.

    4.3 Toetsing aan de categorie B

    Het plangebied is niet gelegen in een vogel- of habitatrichtlijngebied. De meest

    nabijgelegen speciale beschermingszone ligt op minstens 3 km van het plangebied en

    betreft het VEN-, Habitatrichtlijn- en Vogelrichtlijngebied: ‘De Kamthoutse Heide’.

    Voorliggend plan betekent geen enkel direct ruimteverlies van habitat of leefgebieden

    binnen vogel- en habitatrichtlijngebied. Effecten op netwerkrelaties kunnen als

    onbestaande worden beoordeeld. Eveneens kan aangenomen worden dat

    verstoringeffecten niet zullen optreden. Het plangebied bevindt zich in een bestaand lint

    van Essen en de bebouwing van Wildert bevindt zich tussen dit lint en de beschermde

    gebieden. Er is dus geen wisselwerking met de beschermingsgebieden.

    Rekening houdende met de actuele toestand van het plangebied, bestaande uit een

    bebouwd lint aan de rand van Essen en bestaande uit percelen die geen biologisch

    waardevolle aanduiding hebben, kan gesteld worden dat de globale huidige ecologische

    structuur van het plangebied arm is en dat het plangebied geen bijdrage levert tot het

    Natura2000 netwerk of zelfs enig ander netwerk van natuurwaarden. Het RUP legt

    bufferzones vast, waardoor de groenstructuur in het gebied meer kansen krijgt.

    Rekening houdend met voornoemde, kan worden gesteld dat geen betekenisvolle

    aantasting van de natuurlijke kenmerken van een speciale beschermingszone kan

    worden veroorzaakt. Er dient gesteld dat voor onderhavig BPA geen passende

    beoordeling is vereist uit hoofde van artikel 36ter van het decreet voor natuurbehoud.

    4 CROW, verkeersgeneratie voorzieningen, kengetallen gemotoriseerd verkeer, december 2008, p. 32

  • 11/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    4.4 Conclusie over de plan-MER-plicht van rechtswege

    Een toetsing aan de drie voorwaarden van categorie A heeft aangetoond dat het plan niet

    aan de drie voorwaarden voor plan-MER-plicht voldoet. Aangezien voor het plan geen

    passende beoordeling opgemaakt dient te worden is het plan niet plan-MER-plichtig van

    rechtswege.

    Er kan dus geconcludeerd worden dat het plan niet plan-MER-plichtig is van

    rechtswege en dat overgegaan kan worden tot een screening om na te gaan of het plan

    belangrijke milieueffecten kan veroorzaken.

  • 12/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    5 Stap 3: veroorzaakt het plan belangrijke milieueffecten?

    5.1 Inleiding

    5.1.1 Screeningsplicht

    Voor plannen die het kader vormen voor een vergunning, doch niet vallen onder de

    plannen die van rechtswege plan-MER-plichtig zijn, dient een onderzoek uitgevoerd te

    worden naar het mogelijke voorkomen van aanzienlijke milieueffecten, i.e. een screening.

    Indien uit dit onderzoek als besluit volgt dat aanzienlijke negatieve effecten kunnen

    optreden, dient de initiatiefnemer alsnog een plan-MER op te (laten) stellen.

    Een uitzondering vormen de plannen of programma’s die uitsluitend bestemd zijn voor

    noodsituaties. Deze zijn niet onderworpen aan de MER-plicht. Deze plannen en

    programma's vallen in beginsel wel onder het toepassingsgebied, maar niet onder de

    plan-MER-plicht. Het plan dat in deze nota beschouwd wordt, is geen plan voor een

    noodsituatie.

    5.1.2 Screeningscriteria plan-MER-decreet

    Dit onderzoek naar het mogelijke voorkomen van aanzienlijke milieueffecten is

    noodzakelijk aangezien uit het stappenschema blijkt dat het plan onder het

    toepassinggebied valt maar niet plan-MER-plichtig is van rechtswege. Dit gebeurt

    • aan de hand van een lijst van selectiecriteria, opgenomen in bijlage I van het plan-MER decreet, teneinde te oordelen over het al dan niet MER-plichtig zijn van plannen

    en programma’s die niet van rechtswege MER-plichtig zijn. Deze criteria hebben

    enerzijds betrekking op de kenmerken van het plan en anderzijds op de kenmerken

    van de effecten en van de gebieden die kunnen worden beïnvloed.

    • Via een scoping van de mogelijke effecten en een bespreking van de mogelijk relevante effecten, cfr de gebruikelijke mer-praktijk.

    Tabel 1: bespreking screeningscriteria plan-MER-decreet

    criteria Bespreking

    kenmerken van plan

    de mate waarin het plan een kader

    vormt voor projecten en andere

    activiteiten met betrekking tot de

    ligging, aard, omvang en

    gebruiksvoorwaarden, alsmede wat

    betreft de toewijzing van

    hulpbronnen

    Het RUP vormt het kader voor de ontwikkeling van het lint net ten zuiden

    van de kern van Essen. Dit via de vergunbaarheid van ingrepen die een

    stedenbouwkundige vergunning vereisen. Het RUP is juridisch bindend.

    In concreto legt het RUP de inrichtingsvoorschriften vast voor de

    beoogde wijzigingen.

    de mate waarin het plan andere

    plannen en programma's, met

    Het RUP is een uitvoering van de visie van het RSV en het provinciaal

    ruimtelijk structuurplan Antwerpen. Het RUP is de juridische verankering

  • 13/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    inbegrip van die welke deel zijn van

    een hiërarchisch geheel, beïnvloedt;

    van de visie van het GRS van Essen. Het RUP betreft een wijziging en

    verfijning van het gewestplan.

    de relevantie van het plan voor de

    integratie van milieuoverwegingen,

    vooral met het oog op de

    bevordering van duurzame

    ontwikkeling;

    Het plan zelf legt essentiële juridische regels en randvoorwaarden vast

    voor de inrichting van het gebied, die erop gericht zijn een voor mens en

    milieu duurzame ontwikkeling van dat gebied te verzekeren, zoals

    uitgewerkt in de structuurplannen

    Langzaam verkeer wordt in en door het plangebied positief gestimuleerd

    (nieuwe fietsverbindingen langs de Spijker).

    milieuproblemen die relevant zijn

    voor het plan;

    Er zijn geen specifieke milieuproblemen die relevant zijn voor het plan.

    de relevantie van het plan voor de

    toepassing van de milieuwetgeving

    van de Europese Gemeenschap

    (bijv. plannen in verband met

    afvalstoffenbeheer of

    waterbescherming);

    Dit criterium is niet relevant.

    kenmerken van de effecten en van

    de gebieden die kunnen worden

    beïnvloed

    de waarschijnlijkheid, duur,

    frequentie en omkeerbaarheid van

    de effecten;

    mogelijke effecten zijn in principe permanent en onomkeerbaar

    de cumulatieve aard van de

    effecten;

    De verdere ontwikkeling van het gebied kan leiden tot een

    verkeersgeneratie en afname van infiltratiemogelijkheden in de bodem.

    Beiden hebben een cumulatie met de huidige situatie en worden

    besproken in verdere delen van deze nota. Het RUP is echter reeds in

    grote mate gerealiseerd.

    de grensoverschrijdende aard van

    de effecten

    Mogelijke effecten kunnen gezien de ligging van het plangebied

    grensoverschrijdend zijn.

    de risico's voor de menselijke

    veiligheid of gezondheid of voor het

    milieu (bijvoorbeeld door

    ongevallen)

    Het plan leidt niet tot de ontwikkeling van milieugevaarlijke activiteiten. Er

    kunnen zich geen seveso-bedrijven vestigen in het gebied.

    de orde van grootte en het ruimtelijk

    bereik van de effecten (geografisch

    gebied en omvang van de bevolking

    Door de beperkte omvang van het plangebied, het type van ontwikkeling,

    het beperkt aantal wooneenheden dat mogelijks gerealiseerd kan worden

    en de beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor bedrijven, zullen de

  • 14/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    die getroffen kan worden) effecten beperkt zijn in zowel grootte als qua ruimtelijke spreiding. Voor

    de bespreking van de effecten wordt verwezen naar een verder deel in

    deze nota.

    de waarde en kwetsbaarheid van

    het gebied dat kan worden

    beïnvloed gelet op:

    bijzondere natuurlijke kenmerken of

    cultureel erfgoed; de overschrijding

    van de milieukwaliteitsnormen of

    van grenswaarden; intensief

    grondgebruik;

    Er zijn geen waardevolle gebouwen in het plangebied aangeduid volgens

    de databank van het VIOE. Er zijn geen beschermde monumenten of

    landschappen gelegen binnen het plangebied. Het plangebied ligt wel in

    de relictzone ‘Essen Akker’. Hierop wordt ingegaan bij de bespreking van

    de effecten op het landschap.

    de effecten op gebieden en

    landschappen die door een lidstaat,

    door de Europese Gemeenschap,

    dan wel in internationaal verband

    als beschermd gebied zijn erkend.

    Het gebied is geen beschermd gebied.

    De dichtstbijzijnde SBZ-H, SBZ-V en VEN-gebieden liggen op meer dan

    3 km afstand. Een impact hierop wordt niet verwacht.

    5.2 Afwegingskader voor de milieueffecten

    Op basis van bovenstaande toetsing aan de criteria en de plankenmerken wordt hier een

    korte selectie gemaakt van de disciplines waarvoor mogelijk aanzienlijke effecten kunnen

    voorkomen.

    Tabel 2: afweging van de mogelijke milieueffecten als gevolg van het RUP

    Discipline Relevantie Toelichting

    Bodem Geen

    relevant

    effect

    Het plangebied bestaat grotendeels uit bebouwd terrein. Er is weinig mogelijkheid

    om de bebouwing in de diepte uit te breiden. Het plan voorziet voornamelijk in het

    bebouwen van tussenliggende percelen. De geroerde grond heeft geen grote

    wetenschappelijke en/of cultuurhistorische waarde.

    De vigerende wetgevingen (Bodemsaneringsdecreet en VLAREBO) bieden

    voldoende waarborg voor de kwaliteit van de bodem.

    Water Potentieel

    relevant

    effect

    De ontwikkeling van het gebied gaat gepaard met een toename van de verharding.

    De wijze waar hiermee omgegaan wordt in het plan wordt onderstaand toegelicht.

    Lucht en klimaat Geen

    relevant

    effect

    Door het plan worden geen activiteiten mogelijk met aanzienlijke emissies.

    Mogelijke emissies door de ontwikkeling van ambachtelijke bedrijven mogen de

    normen van de vigerende wetgeving niet overschrijden.

    Gezien de zeer beperkte toename aan bebouwing en bedrijvigheid is er geen

    relevante toename van emissies te verwachten ten gevolge van verkeersgeneratie

  • 15/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    en gebouwverwarming.

    Geluid Geen

    relevant

    effect

    Door het plan worden geen activiteiten mogelijk met een aanzienlijke

    geluidsproductie. De sterkste geluidsproductie zal veroorzaakt worden door het

    verkeer. Ook hier geldt dat er geen aanleiding is in het RUP om te verwachten dat

    het verkeer plots zou stijgen. De bijkomende ontwikkelingen kunnen zich ook en

    zelfs in grotere mate voordoen bij een autonome ontwikkeling. Deze effecten

    worden dan ook niet meegenomen.

    Landschap,

    onroerend

    erfgoed en

    archeologie

    Potentieel

    relevant

    In het gebied zijn geen monumenten aanwezig. Het plangebied is in de relictzone

    ‘Essen Akker’ gelegen. In de milieueffectenbeoordeling zal ingegaan worden op

    welke wijze het plan rekening houdt met de aanwezige landschappelijke waarden

    in het plangebied.

    Fauna en flora Geen

    relevant

    effect

    Er is geen VEN of SBZ-gebied in of in de nabijheid van het plangebied gelegen. Er

    zijn eveneens geen percelen die een biologisch waardevolle aanduiding krijgen op

    de BWK- kaart. De in te nemen gronden liggen in het bebouwde lint. De inname

    van de gronden betekent dan ook geen verlies van belangrijke fauna en flora.

    Mens- Ruimtelijke

    aspecten

    Potentieel

    relevant

    Het RUP betreft een zone voor ambachtelijke bedrijven met gedifferentieerde

    invulling. Relevante aspecten van deze discipline dienen te worden toegelicht. Een

    belangrijke impact op het functionele gebruik wordt niet verwacht. De functionele

    samenstelling van het plangebied zal slechts in zeer beperkte mate wijzigen.

    Mens- Mobiliteit Potentieel

    relevant

    De toename van het verkeer dient gerelateerd te worden aan de huidige

    verkeersintensiteiten en de wegcapaciteiten. Op de N117 is de doorstroming een

    belangrijk aspect gezien het statuut van de weg als secundaire weg type I. Zowel

    verkeersveiligheid als verkeersdoorstroming worden in de effectbeoordeling verder

    onderzocht.

    5.3 Milieueffectbeoordeling voor de relevant geachte aspecten

    Het nieuwe RUP is voornamelijk een verfijning van de bestaande toestand. Zonder dit

    RUP zouden toekomstige ontwikkelingen minder gecontroleerd zijn en zouden deze geen

    rechtsgeldigheid hebben. Gezien deze grote onzekerheidsfactor en de kleine verschillen

    tussen huidige toestand, nulalternatief en geplande toestand volgens het RUP is geen

    afweging gemaakt van de effecten t.o.v. het nulalternatief maar zijn de effecten

    besproken ten opzichte van de bestaande toestand.

    5.3.1 Water

    5.3.1.1 Effectbespreking

    Er bevinden zich geen waterlopen in het plangebied. Het gebied is niet

    overstromingsgevoelig. Het plangebied komt niet in het winterbekken van de kleine Aa

    die er parallel aan loopt. Het punt waar de Kleine Aa het dichtst bij het plangebied ligt,

    bevindt zich op ongeveer 500m. Het gebied bevindt zich niet in de natuurlijke

  • 16/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    overstromingszone van de Kleine Aa. In de directe omgeving van de Kleine Aa zijn

    evenmin recente overstromingen of overstromingsrisico’s opgetekend. De gronden van

    Spijker zijn hoger gelegen en hebben een droge structuur. Ze zijn infiltratiegevoelig.

    Figuur 2: watertoetskaart: overstromingsgevoeligheid

    De bijkomende verhardingen binnen het plangebied bevinden zich op privaat domein.

    Projecten op deze terreinen zijn onderhevig aan de gewestelijke hemelwaterverordening.

    Eventuele buffer- en infiltratievoorzieningen moeten per project gerealiseerd worden.

    Voor de hemelwaterafvoer, ook deze afkomstig van verharde oppervlakten binnen

    openbaar wegdomein, moet in de stedenbouwkundige voorschriften opgenomen worden

    dat moet voldaan worden aan de bepalingen van art. 6.2.2.1.2 §4 van Vlarem II waarin is

    opgenomen dat onverminderd andere wettelijke bepalingen voor de afvoer van

    hemelwater de voorkeur moet gegeven worden aan de volgende afvoerwijzen in

    afnemende graad van prioriteit: opvang voor hergebruik, infiltratie op eigen terrein,

    buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg

    voor hemelwater en tot slot lozing in de regenwaterafvoerleiding (RWA) in de straat.

    Hierbij dienen de dimensioneringscriteria zoals opgenomen in de GSV voor infiltratie-

    en/of buffervoorzieningen gebruikt te worden of een dimensionering met eenzelfde

    terugkeerperiode van overloop. Slechts wanneer de best beschikbare technieken geen

    van de voornoemde afvoerwijzen toelaten, mag het hemelwater in overeenstemming met

    de wettelijke bepalingen geloosd in de openbare riolering.

    Er worden geen belangrijke bemalingen voorzien. Zo zullen geen grote ondergrondse

    constructies toegelaten worden.

    De grondwaterkwaliteit kan mogelijks nadelen ondervinden van het afstromende

    hemelwater van parkings. Dit water kan immers bevuild zijn met koolwaterstoffen. Dit

    water moet gefilterd worden alvorens het te laten infiltreren, waar mogelijk, of het te

    bufferen.

    Wat de riolering betreft, behoort deze zone tot het collectief te optimaliseren

    buitengebied.

    Wat betreft de riolering houdt dit in dat zowel particulieren als bedrijven het hemelwater

    en afvalwater van de gebouwen gescheiden dienen aan te bieden ten laatste van zodra

    er een openbaar gescheiden rioleringsstelsel aangelegd wordt. De bedrijven dienen

    daarnaast eveneens hemelwater en afvalwater optimaal af te koppelen; uitgezonderd

  • 17/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    indien de verleende milieuvergunning andere afkoppelingsvoorwaarden toelaat. Met

    betrekking tot de aansluiting op de rioleringen dient eveneens de Vlarem gerespecteerd

    te worden.

    Figuur 3: zoneringsplan

    5.3.1.2 Doorwerking naar het plan

    Er zijn geen specifieke maatregelen opgenomen aangezien ook geen problemen te

    verwachten zijn. In de voorschriften is wel opgenomen dat de verhardingen

    waterdoorlatend moeten zijn, behalve daar waar dit door de sectorale wetgeving

    afgeraden/ verboden wordt.

    Bovendien wordt opgenomen dat er geen grote ondergrondse constructies toegelaten

    worden. Dit om te vermijden dat belangrijke bemalingen nodig zijn.

    5.3.1.3 Conclusie

    Er zijn geen significante effecten te verwachten ten gevolge van het plan.

  • 18/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    5.3.2 Landschap

    5.3.2.1 Effectbespreking

    Figuur 4: landschapsatlas- relictzones

    Het plangebied bevindt zich in de relictzone ‘Essen Akker’. De centrale akker van Essen

    wordt omgrensd door drie wegen en een sloot. De zuidelijke helft van de akker was een

    'open akker', wat voor deze streek vrij zeldzaam was, en de noordelijke helft was

    omheind (althans bij Ferraris). In de landschapsatlas wordt de esthetische waarde

    beschreven als een nog een betrekkelijk open en onbebouwde centrale akker van Essen,

    gelegen naast het dal van de Kleine Aa.

    In de huidige situatie is het lint ter hoogte van Spijker echter reeds grotendeels bebouwd.

    Aan de westelijke zijde van de weg zijn nog een aantal doorzichten naar de akker. De

    oostelijke zijde kent slechts enkele onbebouwde percelen die geen visuele

    landschappelijke waarde bieden voor de akker of belangrijke doorzichten vanaf de weg

    naar het westen toelaten. Bovendien laat de huidige geplande situatie toe om

    lintbebouwing te voorzien. De bestemming van de oostelijke zijde van spijker als

    woongebied met landelijk karakter doet geen uitspraken over open te houden zichten en

    laat lintbebouwing toe. In de huidige geplande toestand worden de doorzichten dus

    evenmin bewaard.

    Gezien de beperkt ingeschatte kans op aanwezigheid van belangrijke archeologica en

    het volgen van de wetgeving bij ontwikkeling van terreinen, wordt geen significant effect

    verwacht.

    Het zicht vanuit de Nieuwmoersesteenweg op de bedrijventerreinen is in de huidige

    situatie van een slechte beeldkwaliteit. De waarde van het landschap wordt hierdoor

    aangetast. De buffers die het RUP voorstelt zouden hier een belangrijke visuele

    verbetering zijn.

    5.3.2.2 Doorwerking naar het plan

    In het oostelijke lint wordt het verder dichtbouwen van het lint toegestaan aangezien

    hierdoor geen meerwaarden verloren gaan, maar deze verdichten de kans laat om meer

    waardevolle gronden open te laten. Aan de westelijke zijde worden twee belangrijke

    doorzichten gelaten en beschermd. Hier wordt voornamelijk gezorgd dat de bestaande

  • 19/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    bebouwing bestaanszekerheid krijgt door ze zone-eigen te maken. Uitbreidingen die het

    doorzicht belemmeren worden niet toegelaten. Enkel in het noorden van het plangebied

    wordt een smal en nog onbebouwd perceel opgenomen in de zone voor ambachtelijke

    bedrijven. Dit perceel had echter reeds een dergelijke bestemming op het gewestplan en

    biedt vanwege zijn vorm geen bijzondere doorkijk op de achterliggende akker. In het

    zuiden behouden een aantal terreinen, die ingezet worden voor opslag, hun agrarische

    bestemming om tegen te gaan dat het zicht op het binnengebied beperkt wordt.

    In het plan worden ook bufferzones aangeduid om de beeldkwaliteit vanuit de

    Nieuwemoersesteenweg te verbeteren.

    5.3.2.3 Conclusie

    Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten. Ten opzichte van de huidige situatie kan

    zich een licht negatief effect voordoen, gezien de beperkte afname van doorzichten. Ten

    opzichte van de huidige geplande toestand zijn er geen effecten, aangezien de

    doorzichten in een eindstadium van deze planning reeds dichtgebouwd zouden zijn.

    5.3.3 Mens- Ruimtelijke aspecten

    5.3.3.1 Effectbespreking

    Zoals beschreven is in de toelichtingsnota, is een groot deel van het plan reeds

    gerealiseerd. Het verfijnen en wijzigen van het gewestplan gebeurt dan ook voornamelijk

    om de bebouwing die er reeds tientallen jaren staat bestaanszekerheid te geven en zone-

    eigen te maken. De beperkte uitbreidingsmogelijkheden die in het RUP voorzien worden

    dienen niet zozeer om nieuwe bedrijven of handelszaken aan te trekken maar dienen,

    naar de geest van het RUP, voornamelijk om uitbreidingen van de bedrijven mogelijk te

    maken en hen ook op deze wijze bestaanszekerheid te geven. De mogelijke

    uitbreidingen bevinden zich dan ook voornamelijk binnen de perceelsgrenzen van de

    huidige bedrijven. Er zijn slechts enkele onbebouwde percelen die nu ter beschikking

    gesteld worden voor de ontwikkeling van ambachtelijke bedrijven.

    Er is dan ook geen grote wijziging in de functionele relaties binnen het plangebied te

    verwachten. De nabestemming voor ambachtelijke bedrijven waar zich nu handelszaken

    bevinden wijst wel op de verschuiving die men hier wil realiseren. De huidige situatie zal

    geleidelijk worden omgezet. Deze omschakeling is gewenst wegens o.a. het beperken

    van de verkeersgeneratie ten gevolge van handelszaken.

    Er zijn geen andere functies die in het plangebied significant gewijzigd worden. Met

    betrekking tot recreatie krijgt de manege de mogelijkheid om verblijfsvoorzieningen uit te

    bouwen. Deze blijven beperkt tot max. 24 bedden maar geven de mogelijkheid om

    kampen te organiseren. Gezien de beperkte schaal waarop de ontwikkeling gebeurt, zijn

    hier geen negatieve effecten te verwachten.

    Met betrekking tot externe veiligheid zijn geen seveso-bedrijven in de omgeving van het

    plangebied gelegen. Het nieuwe plan maakt het evenmin mogelijk om seveso-bedrijven

    te ontwikkelen.

  • 20/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    5.3.3.2 Doorwerking naar het plan

    De zoneringen die aangeduid werden, zijn sterk gebaseerd op de huidige situatie. De

    nabestemming voor ambachtelijke bedrijven op huidige handelsterreinen zal zorgen voor

    een geleidelijke verandering van de terreinen zodat de handelsfunctie uit deze zone voor

    ambachtelijke bedrijven verdwijnt.

    5.3.3.3 Conclusie

    Er zijn geen significante effecten te verwachten. De bedrijfszekerheid die geboden wordt

    door het RUP is een positief effect. Verder is de nieuwe geplande toestand grotendeels

    deze van de huidige toestand.

    5.3.4 Mens- Mobiliteit

    5.3.4.1 Effectbespreking

    Het RUP regelt een betere doorstroming op de N117. Dit door de ontsluiting van de

    verschillende bedrijventerreinen te koppelen. Het aantal ontsluitingen dat aantakt op de

    N117 wordt zo teruggebracht van 16 naar 10. De beperkte toename aan bedrijvigheid en

    de hieraan verbonden verkeerstoename vermijdt door deze afname problemen voor de

    doorstroming op deze secundaire weg. Zoals reeds aangetoond zal het bijkomend

    verkeer eerder beperkt zijn. Hoewel de bestaande bedrijven kunnen uitbreiden, zijn er

    slecht twee percelen die nieuw te ontwikkelen zijn. Het bijkomend verkeer (ongeveer 32

    bewegingen per uur in elke rijrichting) is berekend op basis van de bijkomende

    activiteiten. De capaciteit van een weg met bebouwing wordt aangenomen op 600

    voertuigen per uur per rijstrook. Deze capaciteit wordt ook voor Spijker gehanteerd.

    (zonder bebouwing bedraagt deze 1000 voertuigen per uur).Uit tellingen die de politie

    uitvoerde in oktober 2007 blijkt dat de capaciteit op een weekdag en op zaterdag

    gemiddeld 300 voertuigen per uur bedraagt. In de avondspits kan dit oplopen tot boven

    de 500 voertuigen per uur.

    De theoretische capaciteit van Spijker blijkt hiermee niet overschreden te worden.

    Gesteld moet worden dat de capaciteit op Spijker de komende jaren eerder zal toenemen

    vanuit een autonome groei van de kern Essen zelf, dan van de ontwikkelingen die op

    Spijker voorzien worden. Ook richting Nederland zijn geen problemen te verwachten ten

    gevolge van de ontwikkelingen.

    In de toekomst zal de handelsoppervlakte, gezien het uitdoofbeleid, verder afnemen

    waardoor ook het verkeer zal afnemen in intensiteit. Handel heeft immers een grotere

    verkeersgenererende werking dan ambachtelijke bedrijven.

    Het RUP regelt daarnaast nog een betere doorstroming op de N117. Dit door de

    ontsluiting van de verschillende bedrijventerreinen te koppelen. Het aantal ontsluitingen

    dat aantakt op de N117 wordt zo teruggebracht van 16 naar 10. Globaal gezien kan men

    dan ook veronderstellen dat de doorstroming op de N 117 zal verbeteren.

    De gemeente voorziet tevens in de aanleg van een vrijliggend fietspad aan de westzijde

    van Spijker om de verkeersveiligheid te verbeteren. Om de veiligheid te verhogen wordt

    voorgesteld om het aantal oversteekplaatsen te beperken en deze formeel vast te

    leggen.

  • 21/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    De buurtwegen worden grotendeels behouden. Het verlengde van buurtweg 74 ten

    oosten van Spijker, blijft behouden. Ten westen van Spijker wordt de buurtweg omgelegd

    via de reeds bestaande wegenis. Er is dus geen effect.

    5.3.4.2 Doorwerking naar het plan

    Het plan en de voorschriften gaan niet tot het detailniveau dat ze de inrichting van de

    openbare weg vastleggen. In de toelichtingsnota worden aanbevelingen gedaan voor het

    profiel van de weg. De mate waarin deze aanbevelingen gevolgd zullen worden is echter

    niet vast te leggen. Het RUP is afgestemd op het voorontwerp voor het fietspad (module

    13 van het mobiliteitsplan). Delen die buiten de rooilijn moeten gerealiseerd worden,

    worden opgenomen in de zone van het openbaar domein.

    Het plan geeft duidelijke zones aan voor de interne ontsluiting van de bedrijventerreinen.

    Op deze wijze worden ook de opritten tot de N117 beperkt.

    5.3.4.3 Conclusie

    Er zijn geen aanzienlijke effecten te verwachten.

    5.4 Grensoverschrijdende effecten

    Het verdrag inzake milieueffectrapportage in grensoverschrijdend verband werd op 25

    februari 1991 aangenomen te Espoo (Finland) en ondertekend door de Europese

    Gemeenschap. De doelstellingen van het verdrag van Espoo zijn dezelfde als van

    milieueffectrapportage in het algemeen, zij het dat vooral de nadruk wordt gelegd op de

    voorkoming, beperking en beheersing van belangrijke nadelige grensoverschrijdende

    milieueffecten van voorgenomen activiteiten. Op 9 juni 1999 (B.S. 31/12/1999) heeft

    België via de ‘wet houdende instemming met het Verdrag inzake milieueffectrapportage

    in grensoverschrijdend verband, gedaan te Espoo op 25/02/1991’ het verdrag

    bekrachtigd. Verder kan er inzake gewestgrensoverschrijdende milieueffecten ook

    verwezen worden naar het samenwerkingsakkoord van 4 juli 1994 tussen het Vlaams

    Gewest, het Waals Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, en de Europese

    richtlijn van 27 juni 1985 betreffende de milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare

    en particuliere projecten (85/337EEG), gewijzigd door de richtlijn 97/11/EG van de Raad

    van 3 maart 1997.

    Conform art. 4; §2, 2° van het zogenaamde plan-MER besluit d.d. 12 oktober 20075 dient

    het verzoek tot raadpleging in voorkomend geval een beoordeling te bevatten of het

    voorgenomen plan of programma grens- of gewestgrensoverschrijdende aanzienlijke

    milieueffecten kan hebben.

    Het geplande project is volledig op Vlaams grondgebied gelegen en ligt op 1,4 km van de

    grens met Nederland. Onderstaand wordt kort gekeken of er grensoverschrijdende

    milieueffecten te verwachten zijn ten gevolge van de uitvoering van het RUP.

    De geplande situatie is reeds grotendeels gerealiseerd. Uit het onderzoek tot

    milieueffecten is ook gebleken dat er geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten zijn

    5 Besluit Vlaamse Regering d.d. 12 oktober 2007 betreffende de milieueffectrapportage over plannen en programma’s (B.S. 07/11/2007)

  • 22/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    ten gevolge van het plan. Er zullen dan ook geen milieueffecten zijn ten gevolge van het

    plan voor het Nederlandse grondgebied.

    Gezien de aard, context en omvang van het plan, kan gesteld worden dat in onderhavig

    geval het voorgenomen plan geen (gewest)grensoverschrijdende milieueffecten kan

    hebben.

  • 23/24 04/006543

    S:\Projecten\6543_Essen_Spijker\Rapportage\Rapporten\6543_rap_008c_screeningsnota.doc

    6 Conclusie

    Voorgaande effectbespreking heeft aangetoond dat de effecten die zich op de diverse

    milieuaspecten voordoen beperkt te noemen zijn.

    Bijgevolg kan geconcludeerd worden dat het voorliggende RUP niet plan-MER-plichtig is.

  • Kantoren ARCADIS Belgium

    Kantoren ARCADIS Engineering & Consulting www.arcadisbelgium.be

    Deurne-Antwerpen

    Clara Snellingsstraat 27

    B-2100 Deurne-Antwerpen

    T +32 3 360 83 00

    F +32 3 360 83 01

    Berchem-Antwerpen

    Roderveldlaan 3

    B-2600 Berchem

    T +32 3 328 62 86

    F +32 3 328 62 87

    Kortrijk

    Sint-Jorisstraat 21

    B-8500 Kortrijk

    T +32 56 24 99 20

    F +32 56 24 99 21

    Gent

    Kortrijksesteenweg 302

    B-9000 Gent

    T +32 9 242 44 44

    F +32 9 242 44 45

    Haaltert

    Bruulstraat 35

    B-9450 Haaltert

    T. +32 53 83 04 80

    F.+32 53 83 59 54

    Leuven

    Vaartkom 31/8

    B-3000 Leuven

    T +32 16 63 95 00

    F +32 16 63 95 01

    Hasselt

    Eurostraat 1 bus 1

    B-3500 Hasselt

    T +32 11 28 88 00

    F +32 11 28 88 01

    Oostende

    Archimedesstraat 7

    B-8400 Oostende

    T +32 59 27 38 00

    F +32 59 27 39 00

    Bruxelles

    Avenue Louise 500

    B-1050 Bruxelles

    T +32 4 349 56 00

    F +32 4 349 56 10

    Luik

    Rue des Guillemins 26, 2e verd.

    B-4000 Luik

    T +32 4 349 56 00

    F +32 4 349 56 10

    Charleroi

    119, Avenue de Philippeville

    B_6001 CHARLEROI

    T.. +32 71 298 900

    F. +32 71 298 901

    Bastogne

    Rue Thier De Luzéry 6

    B-6600 Bastogne

    T +32 61 21 38 85

    F +32 61 21 52 28

    Iso gecertificeerd voor: Adviesverlening, studie en ontwerp van gebouwen, infrastructuur, milieu en ruimtelijke ordening