Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
FACULTEIT RECHTSGELEERDHEID
UNIVERSITEIT GENT
ACADEMIEJAAR 2012-2013
INSOLVENTIE VAN DE OVERHEID:
SCHULDEISERSBELANGEN VERSUS
ALGEMEEN BELANG De Bestaande Juridische Overheidsinsolventiemechanismen
in het Licht van de Griekse Overheidsschuldencrisis
Masterproef van de opleiding
‘Master in de Rechten’
Ingediend door
Stefanie Colaers
(Studentennummer: 00806079)
Promotor: Prof. M. Tison
Co-promotor: S. Pauwels
i
“We lack incentives to help countries with unsustainable debts, resolve them promptly and in an
orderly way. At present the only available mechanism requires the international community to
bail out the private creditors. It is high time this hole was filled.”
Anne Krueger1, 2001
1 A. O. KRUEGER, “International Financial Architecture for 2002: A New Approach to Sovereign Debt Restructuring,”
Speech gegeven op de ‘National Economists’ Club Annual Members’ Dinner’, American Enterprise Institute,
Washington D.C., 26 november 2001, http//www.imf.org/external/np/speeches/2001/112601.htm.
i
WOORD VOORAF
Deze masterproef vormt het sluitstuk van mijn vijfjarige rechtenopleiding aan de Universiteit
Gent. Mijn interesse voor het onderwerp van de insolventie van de overheid en - in het bijzonder -
van de Europese overheidsschuldencrisis was reeds groot bij de aanvang van mijn
masteropleiding. Bij het schrijven van deze masterproef heb ik een diep inzicht verworven in de
problematiek van de overheidsschuldencrisissen. Het is een zeer actueel onderwerp dat nog vele
nieuwe ontwikkelingen en evoluties zal ondergaan in de nabije toekomst.
Dit voorwoord biedt tevens de gelegenheid om mijn oprechte dank te betuigen aan enkele
personen. Een eerste woord van dank gaat uit naar mijn promotor, professor Michel Tison, die
voorzag in de nodige begeleiding bij het opstellen van deze masterproef en die mij steeds
aanmoedigde om kritisch na te denken over mijn thesisonderwerp. Daarnaast wil ik ook mijn
dank betuigen aan mijn commissaris, mevrouw Sara Pauwels voor het beantwoorden van mijn
vragen.
Dit dankwoord gaat tot slot in het bijzonder uit naar enkele personen die mij gesteund hebben,
niet alleen bij het schrijven van deze masterproef, maar ook gedurende mijn volledige opleiding.
Ik bedank daarbij voornamelijk mijn ouders, Jasper en mijn vrienden die de tijd gevonden hebben
om dit werk grondig na te lezen en te verbeteren.
Gent, 15 mei 2013
Stefanie Colaers
ii
iii
INHOUDSOPGAVE
WOORD VOORAF ........................................................................................................................ I
INHOUDSOPGAVE ................................................................................................................... III
LIJST MET FIGUREN ........................................................................................................... VIII
LIJST MET TABELLEN ........................................................................................................ VIII
HOOFDSTUK 1. INLEIDING ...................................................................................................... 1
HOOFDSTUK 2. SITUERING VAN ENKELE RELEVANTE BEGRIPPEN EN
DUIDINGEN ................................................................................................................................... 4
Afdeling 1. De Insolventie van de overheid ................................................................................. 4
§1. Wanneer is een overheid insolvent? ................................................................................... 4
§2. De insolventie van de overheid: contradictio in terminis .......................................................... 6
Afdeling 2. De overheidsschuldencrisis: Een korte historische ontwikkeling ............................. 7
Afdeling 3. De noodzaak en doelstelling van reorganisatieprocedures voor overheidsschulden
in handen van private schuldeisers ............................................................................................. 10
§1. Waarom is er nood aan een (efficiënte) reorganisatieprocedure voor private
overheidsschulden?........................................................................................................................ 10
§2. Wat is het doel van een (efficiënte) reorganisatieprocedure voor private
overheidsschulden?........................................................................................................................ 12
HOOFDSTUK 3. DE PROBLEMEN EN VERSCHILLENDE AANWEZIGE BELANGEN
BIJ HET ONTWIKKELEN VAN EEN REORGANISATIEPROCEDURE ......................... 15
Afdeling 1. Inleiding .................................................................................................................. 15
Afdeling 2. Het collective action probleem voor overheid-schuldenaren en schuldeisers ......... 16
Afdeling 3. De moral hazard bij overheid-schuldenaren en schuldeisers .................................. 19
Afdeling 4. De imperfecte analogie tussen schuldreorganisaties van ondernemingen en
overheden ................................................................................................................................... 20
Afdeling 5. De spanning tussen het solidariteitsprincipe en de no-bail-out clausule in de EU .. 22
Afdeling 6. De verhouding tussen de officiële en private schuldeisers en de rol van het IMF .. 23
HOOFDSTUK 4. HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR
OVERHEIDSINSOLVENTIE .................................................................................................... 26
iv
Afdeling 1. Een gerechtelijke, wettelijke en contractuele oplossing voor een
overheidsschuldherschikking ..................................................................................................... 26
§1. De ontwikkeling van het debat ................................................................................................. 26
§2. Een gerechtelijke, wettelijke en contractuele benadering ........................................................ 28
Afdeling 2. Obstakels bij het instellen van gerechtelijke procedures bij wanbetaling .............. 29
§1. Inleiding ................................................................................................................................... 29
§2. Principes van het internationaal recht ...................................................................................... 30
1. Pacta sunt servanda .................................................................................................. 30
2. De staatsimmuniteit in zijn huidige restrictieve benadering .................................... 31
§3. Bestaande moeilijkheden bij het instellen van gerechtelijke procedures en de
tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken tegen overheden ..................................................... 34
1. Het instellen van de rechtsvordering in het land van keuze en het toepasselijke recht
34
2. Uitvoerbaarheid van gerechtelijke beslissingen en het beslag op overheidsgoederen
36
3. De impact van gerechtelijke procedures op het resultaat van een schuldherschikking
en bailouts door het IMF .................................................................................................... 38
§4. Besluit ...................................................................................................................................... 42
Afdeling 3. Wettelijke en marktgeoriënteerde benaderingen .................................................... 44
§1. Inleiding ................................................................................................................................... 44
§2. Internationale regulering voor overheidsschuldherschikkingen .............................................. 45
1. De noodzaak van een wettelijk kader voor overheidsschuldenreorganisatie ........... 45
2. Wat zijn idealiter de doelstellingen van een internationale regulering voor
overheidsinsolventie? ......................................................................................................... 47
3. Het Sovereign Debt Restructuring Mechanism (SDRM) van 2001-2002 ................ 48
3.1. De aanloop naar het SDRM: the Paris Club en Sachs........................................ 48
3.2. De lancering van het SDRM: een korte inhoudelijke analyse ........................... 50
3.3. Het failliet van het SDRM: een samenloop van belangen ................................. 53
3.3.1. Het IMF ....................................................................................................... 53
3.3.2. Overheid-schuldenaars ................................................................................ 54
v
3.3.3. De private sector .......................................................................................... 55
4. Een Europees overheidsinsolventiemechanisme en de oprichting van het ESM ...... 56
4.1. De nood aan een overheidsinsolventiemechanisme in de Eurozone .................. 56
4.2. De twee pijlers van het Europees overheidsinsolventiemechanisme in het licht
van de belangen van de overheid-schuldenaar en de private schuldeisers ..................... 57
§3. Een contractuele of marktgeoriënteerde benadering: de collective action clauses .................. 60
1. Inleiding .................................................................................................................... 60
2. Twee types CAC’s en het toepasselijke recht ........................................................... 61
3. Het prisoner’s dilemma bij gebrek aan CAC’s ......................................................... 63
4. De globale ontwikkeling en implementatie van CAC’s ........................................... 64
4.1. Het ontstaan van CAC’s: een oud idee in een nieuw kleedje ............................. 64
4.2. De verplichte opname van CAC’s in de eurozone en de implementatie ervan in
België 66
5. De vertegenwoordiging van obligatiehouders d.m.v. collectieve
representatieclausules ......................................................................................................... 71
5.1. Algemeen: van het bestuurcomité naar de fiscaal agent en de trustee ................ 71
5.1.1. De trustee en de fiscale vertegenwoordiger: de collectieve
representatieclausule ................................................................................................. 71
5.1.2. Het comité van obligatiehouders ................................................................. 74
5.1.3. Lead Manager .............................................................................................. 74
5.2. Vertegenwoordiging van obligatiehouders in het Belgische recht ..................... 75
6. De beperkingen van eurozone CAC’s in het geval van een reorganisatieprocedure 76
6.1. CAC’s zijn niet steeds aanwezig in staatsobligatieovereenkomsten .................. 77
6.2. CAC’s beperken zich tot een enkele overeenkomst en houden het holdout
probleem in stand ........................................................................................................... 79
6.3. CAC’s geven aanleiding tot moral hazard en maken lenen bijgevolg duurder . 81
7. De afwezigheid van CAC’s en collectieve representatieclausules in het Duitse recht
82
§4. Evaluatie wettelijke en contractuele benaderingen........................................................... 85
1. Algemeen .................................................................................................................. 85
vi
2. Waarom een marktgeoriënteerde benadering te verkiezen is boven een wettelijke
benadering .......................................................................................................................... 85
3. Waarom een wettelijke benadering te verkiezen is boven een marktgeoriënteerde
benadering .......................................................................................................................... 88
4. Waarom beide benaderingen elkaar aanvullen ......................................................... 89
5. Waarom beide benaderingen niet voldoende zijn .................................................... 91
HOOFDSTUK 5. DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET
TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET ...................................................................... 93
Afdeling 1. Inleiding .................................................................................................................. 93
Afdeling 2. Analyse van de Griekse obligatieruil en het verloop van de schuldherschikking ... 96
§1. De bijzondere aard van de Griekse obligatieruil in het algemeen .................................... 96
§2. Het toepasselijke recht en de nieuwe obligatievoorwaarden na de Griekse exchange offer .... 97
§3. De bijzondere waardevermindering of haircut voor de individuele schuldeiser na de
Griekse obligatieruil ....................................................................................................................... 99
§4. Analyse van de resultaten van de Griekse schuldherschikking: de werkelijke
schuldverlichting, het holdout probleem en de pari passu clausule ............................................ 101
§5. Uitoefening van Credit Default Swaps .................................................................................. 105
Afdeling 3. Het succes van de Griekse schuldherschikking voor de private schuldeisers en
Griekenland .............................................................................................................................. 107
§1. Vanuit het oogpunt van de private beleggers ......................................................................... 107
§2. Vanuit het oogpunt van Griekse overheid-schuldenaar ......................................................... 109
Afdeling 4. De toekomst van schuldherschikkingen in Europa: na Griekenland .................... 112
§1. De reddingsmechanismen EFSF en ESM als vangnet voor financiële stabiliteit in de
eurozone en de Eurozone-CAC’s ................................................................................................. 112
§2. Schuldherschikkingen in een monetaire unie ......................................................................... 115
§3. Een mogelijk derde herfinancieringspakket in Griekenland .................................................. 117
HOOFDSTUK 6. CONCLUSIE ............................................................................................... 119
BIBLIOGRAFIE ........................................................................................................................ 124
1. Wetgeving ........................................................................................................................ 124
1.1. Verdragen ....................................................................................................................... 124
1.2. Europeesrechtelijke normen ........................................................................................... 124
vii
1.3. Belgische wetgeving ...................................................................................................... 124
1.4. Buitenlandse wetgeving ................................................................................................. 124
1.5. Parlementaire voorbereiding .......................................................................................... 125
2. Rechtspraak ...................................................................................................................... 125
2.1. Europese rechtspraak ..................................................................................................... 125
2.2. Belgische rechtspraak .................................................................................................... 125
2.3. Buitenlandse rechtspraak ............................................................................................... 125
3. Rechtsleer ......................................................................................................................... 126
3.1. Boeken en Verzamelwerken .......................................................................................... 126
3.2. Bijdragen in tijdschriften ............................................................................................... 127
3.3. Onlinebronnen ............................................................................................................... 129
3.4. Kranten-, Tijdschriftenartikels en Interviews ................................................................ 136
3.5. Speeches ........................................................................................................................ 138
viii
LIJST MET FIGUREN
Figuur 1: een financiële, economische en overheidsschuldencrisis ................................................. 6
Figuur 2: Verdeling van de schuld naar type financieel instrument 2011 ..................................... 11
Figuur 3: CAC’s in overheidsobligaties onder het recht van New York ....................................... 66
Figuur 4: de verdeling van de Griekse schulden in februari 2012 ................................................. 94
Figuur 5: uitoefening van credit default swaps op overheidsschulden, op 5 jaar, senior,
basispunten ................................................................................................................................... 107
Figuur 6: ecarts op tienjaars overheidsobligaties ten op zichte van de Duitse Bund (basispunten).
..................................................................................................................................................... 111
Figuur 7: rentevoeten op lange termijn overheidsobligaties. ....................................................... 116
Figuur 8: rendement op Belgische overheidsobligaties op 10 jaar .............................................. 116
LIJST MET TABELLEN
Tabel 1: opname CAC’s in Belgische rechtsinstrumenten ............................................................ 69
Tabel 2: Verdeling van de Griekse schulden in miljarden euro’s .................................................. 94
ix
Kipper Williams – The Guardian
HOOFDSTUK 1: INLEIDNG
1
HOOFDSTUK 1. INLEIDING
“A public debt is a public curse”
James Madison2
verheidsschuldencrisissen en –herstructureringen zijn van alle tijden. Reeds in de 16de
eeuw zijn heersers niet in staat om hun schulden terug te betalen na lange en dure
oorlogen. Honderden overheidsschuldherschikkingen zijn reeds de revue gepasseerd sinds de
vroege 19de eeuw3 en ook de laatste decennia zijn vele jonge industrielanden zoals Argentinië en
Uruguay getroffen door zware overheidsschuldreorganisaties. Overheidsschuldencrisissen vormen
sinds 2010 opnieuw het middelpunt van de belangstelling omwille van financiële en economische
problemen in sommige landen die behoren tot de Europese Monetaire Unie (EMU) of de
eurozone. Dit toont aan dat overheidsschuldencrisissen geenszins tot het verleden behoren. De
precaire situatie in Griekenland leidt de aandacht naar de problematiek van de
overheidsinsolventie. De nood aan een Griekse overheidsschuldenreorganisatie die de gevolgen
voor de economische en politieke stabiliteit beperkt, doet vragen rijzen naar de doeltreffendheid
van de huidige mechanismen ter bevordering van de begrotingsdiscipline, die duidelijk zijn
gefaald in hun opzet.
2. Hoewel overheidsschuldencrisissen geen nieuw gegeven zijn, is er toch geen uniform en
adequaat internationale mechanisme voorhanden dat te hoge schuldenlasten van een bepaald land
verlicht. De disparate internationale regulering voor het oplossen van overheidsschuldencrisissen
is wel sterk geëvolueerd de voorbije decennia. De hervormingen weerspiegelen veranderingen in
de structuur en de complexiteit van de internationale financiële markten. Een ontwikkeling die
beduidend heeft bijgedragen aan het academische en politieke beleidsdebat is de verschuiving in
overheidsfinanciering van gesyndiceerde bankleningen naar obligaties in de jaren ’80. Deze
beweging heeft een aanzienlijke impact gehad op de verhouding tussen overheid-schuldenaren en
hun private4 schuldeisers, voornamelijk door het versterken van de zogenaamde collective action
problemen. Deze problemen kenschetsen de situatie waarbij individuele schuldeisers daden
2 James Madison was president van de Verenigde Staten van 1751 tot 1836. 3 Zie uitgebreid, F. STURZENEGGER en J. ZETTELMEYER, Debt Defaults and Lessons From a Decade of Crises,
Cambridge MIT Press, 2006, 3-5. 4 Er zijn verschillende types van houders van overheidsschulden. De belangrijkste zijn commerciële banken,
obligatiehouders, bilaterale schuldeisers (bv. overheden), multilaterale schuldeisers (bv. IMF, Wereldbank). Zij worden
in het algemeen opgedeeld in private (banken en obligatiehouders) en officiële (bilaterale en multilaterale) schuldeisers
(“private en officiële sectoren”). Voor elk van deze schuldeisers is er een andere aanpak voor schuldherstructurering
vereist (bv. de Paris Club voor officiële schuldeisers, Cf. infra hoofdstuk 4, afdeling 3, §2, 3.1.). U. S. DAS, M. G.
PAPAIOANNOU en C. TREBESCH, Sovereign Debt Restructurings 1950-2010: Literature Survey, Data and Stylized Facts,
IMF Working Paper, nr. 2013, 14, 2012, http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2012/wp12203.pdf. De private sector
bestaat meestal uit (buitenlandse) banken, investeringsfondsen, hefboomfondsen enz (tabel 2). De officiële sector omvat
in essentie de overheden van landen waarin de private schuldeisers zich lokaliseren en de internationale financiële
instituties waarvan deze landen lid zijn. L. C. BUCCHEIT, “The Role of the Official Sector in Sovereign Debt
Workouts”, Chicago Journal International Law, afl. 6, 2005-06, 333.
O
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
2
stellen die leiden tot een suboptimaal resultaat voor de schuldeisers als groep. De coördinatie van
schuldeisers verloopt problematischer, er is een verhoogd risico op hinderlijke rechtsprocedures
en bepaalde schuldeisers verhinderen elke collectieve samenwerking. De complexiteit van deze
problemen doet niet alleen de kosten stijgen om overheidsschuldencrisissen op te lossen, maar
leidt mogelijk ook tot het optreden ervan.
3. Van zodra een overheid niet meer in staat is om aan haar betalingsverplichtingen te voldoen,
voorziet de internationale financiële architectuur bijgevolg geen uitgewerkt en ordelijk kader
waarbinnen overheden systematisch hun schulden afwikkelen in tegenstelling tot nationale
insolventieregelingen. Dit leidt vaak tot een wanordelijk en kostelijk verloop van een
overheidsschuldenreorganisatie. In een dergelijke situatie lopen schuldeisers aan de ene kant het
risico dat ze niet in gelijke mate hun aanspraken kunnen doen gelden en geen of slechts beperkt
terugbetaling ontvangen. De (buitenlandse) private schuldeisers trachten ervoor te zorgen dat ze
zoveel mogelijk van hun schuldvorderingen innen. Ook de belangen van de overheid-schuldenaar
worden mogelijk geschaad in de zin dat het land niet in staat is om zijn schulden op een efficiënte
manier af te wikkelen. Dit komt de economische efficiëntie niet ten goede en de overheid tracht in
het algemeen belang zoveel mogelijk geld te behouden voor de eigen bevolking. Aan de andere
kant dragen beide partijen ook de gevolgen van een te hoge schuldenlast (burden sharing). Zowel
de overheid-schuldenaar als de schuldeisers nemen immers beslissingen die leiden tot hoge
schulden, waardoor zij beiden ook verantwoordelijk zijn voor het resultaat. Er is met andere
woorden nood aan een efficiënt insolventiemechanisme dat tegemoetkomt aan deze belangen en
verantwoordelijkheden van beide partijen. Enkel op die manier is een goede werking van het
internationaal financieel systeem mogelijk.
4. Na een opeenvolging van overheidsschuldencrisissen in opkomende markteconomieën in de
late jaren ’90 wijdt de internationale gemeenschap veel aandacht aan het versterken van
crisisresolutie en –preventie. De collective action problematiek en de belangenverhoudingen van
de betrokken partijen verdienen in het bijzonder consideratie in het internationale debat. Twee van
de belangrijkste uitgangspunten zijn het terugdringen van de kosten van
overheidsschuldencrisissen en het minimaliseren van het gebruik van officiële financiële
hulpmiddelen. Dit laatste element verwijst naar de intentie om in de toekomst meer nadruk te
leggen op Private Sector Involvement (PSI) en minder op bailouts. Dit betekent voor private
schuldeisers een vermindering van de nominale waarde van hun beleggingen zodat zij samen met
de overheid-schuldenaar delen in de last van het verlagen van een onhoudbaar schuldniveau.
5. Geleidelijk aan verkrijgen het kader waarbinnen private schuldeisers in het geval van een
overheidsschuldencrisis hun aanspraken kunnen doen gelden en de regulering die een ordelijk
verlopend schuldherschikkingsproces is voorzien, zijn vorm op internationaal vlak. De globale
HOOFDSTUK 1: INLEIDING
3
financiële crisis en zijn impact op de overheidsschulden van sommige lidstaten van de eurozone
resulteren in bijkomende aanpassingen aan het beleid voor crisisresolutie. De nieuwe uitdagingen
waaraan de Europese en andere autoriteiten zijn blootgesteld, leiden aanhoudend tot nieuwe
inzichten bij de aanpak van overheidsschuldencrisissen.
6. Tegen deze achtergrond tracht deze masterproef een overzicht te geven van het huidige beleid
in overheidsschuldencrisissen en –reorganisaties. Het schetst de mogelijke benaderingen voor
crisisresolutie en richt zich daarbij essentieel op de private sector. Niet elk mechanisme voor
overheidsschuldenreorganisatie is even efficiënt en behartigt steeds de belangen van de betrokken
partijen. Deze masterproef draagt bij aan het internationale debat rond de recente hervormingen in
de internationale financiële architectuur en zoekt naar de meest efficiënte benadering voor
crisisresolutie die een alternatief kan vormen voor het huidige weinig gecoördineerde regime.
7. Daarnaast ligt de focus van deze masterproef op de meeste recente gebeurtenissen in de
eurozone m.b.t. overheidsschuldcrisissen en –herschikkingen. In een Europese monetaire unie
(EMU) zoals ze vandaag bestaat verkrijgt het debat rond overheidsschuldencrisissen een
bijkomende dimensie. De lidstaten in de eurozone beschikken door de euro niet meer over een
eigen monetaire beleidsautonomie. Het is voor een individuele lidstaat niet meer mogelijk om de
eigen munt te devalueren, waardoor een vermindering van de schuldenlast door andere lidstaten
zich opdringt. In het geval van Griekenland heeft deze situatie gezorgd voor een hoge volatiliteit
op de financiële markten, aangezien het onzeker was of het land financieel zou worden geholpen.
8. Deze masterproef licht in hoofdstuk 2 eerst enkele begrippen en duidingen toe die relevant zijn
voor het goed begrip van de overige hoofdstukken. We analyseren vervolgens de noodzaak en
doelstelling van een reorganisatieprocedure. In hoofdstuk 3 behandelen we daarna de
verschillende problemen die zich voordoen bij de ontwikkeling van een reorganisatieprocedure en
welke belangen aanwezig zijn. In hoofdstuk 4 wordt verder het huidige juridische kader voor
overheidsinsolventie in kaart gebracht. Er bestaat een gerechtelijke, wettelijke en contractuele
methode die de problematiek van overheidsschuldencrisissen benadert. In hoofdstuk 5
onderzoeken we daarna hoe de Griekse overheidsschuldherschikking in het licht van het tweede
herstructureringspakket is verlopen en in hoofdstuk 6 concluderen we.
HOOFDSTUK 2: SITUERING VAN ENKELE RELEVANTIE BEGRIPPEN EN DUIDINGEN
4
HOOFDSTUK 2. SITUERING VAN ENKELE RELEVANTE
BEGRIPPEN EN DUIDINGEN
“Countries don’t go bust”
Walter Wriston5
Afdeling 1. De Insolventie van de overheid
§1. Wanneer is een overheid insolvent?
9. Het debat rond overheidsschuldencrisissen start onmiddellijk met een essentieel concept,
namelijk dat van de insolventie van de overheid. Het is cruciaal om te bepalen wat dit begrip
exact inhoudt en om het af te bakenen van een andere, samenhangende notie, namelijk de
illiquiditeit.
10. We moeten ons bijgevolg eerst afvragen wanneer een overheid in een situatie van insolventie
treedt. Met insolventie wordt meestal de situatie bedoeld waarin een overheid niet meer in staat is
om zijn schulden af te betalen en/of het kapitaal terug te betalen zoals oorspronkelijk
afgesproken.6
Deze situatie moet onmiddellijk onderscheiden worden van het zogenaamde
liquiditeitsprobleem. In deze omstandigheid ondervindt het land slechts tijdelijke
betalingsproblemen, maar is het wel nog in staat om volgens schema af te betalen. Terwijl
insolventie vraagt voor een herstructurering van de schulden, bv. het opschorten van
betalingstermijnen, vereist illiquiditeit op korte termijn een andere, minder drastische aanpak.7
Het is dus maar wanneer de schuldenlast “onhoudbaar” is, er nood is aan een schuldverlichting,
wijzigingen aan de betalingsvoorwaarden of andere hervormingen.8
11. Aansluitend hierop betekent dit bovendien dat bepaalde gebeurtenissen leiden tot de
insolventie van de overheid. De oorzaken van overheidsschuldencrisissen zijn divers, maar heeft
in essentie steeds een stijging van de overheidsschulden tegenover het bruto nationaal product
5 Walter Wriston was voorzitter van Citibank van 1967 tot 1984. 6 L. BALCEROWICZ, Sovereign Bankruptcy in the European Union in The Comparative Perspective, Peterson Institute
for International Economics Working Paper Nr. 10-18, Washington D.C., 14 december 2010, 2,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1725478. 7 In de literatuur wordt het belang van dit onderscheid sterk benadrukt. Het is niet zonder gevaar om een verkeerde
‘diagnose’ te stellen. Zie o.a., M. S. KUMAR, P. MASSON en M. MILLER, Global Financial Crises: Institutions and
Incentives, International Monetary Fund Working Paper, Washington, juni 2000,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2000/wp00105.pdf. 8 Het is wel zo dat speculatie over een eventuele overheidsschuldencrisis kan leiden tot solventieproblemen, ook al zou
er enkele sprake zijn geweest van liquiditeitsproblemen (self-fulfilling prophecy). J. KULPA, Why is Sovereign Debt
Restructuring a Challenge? The Case of Greece, Bruges European Economic Policy Briefings BEEP n° 24, 2012, 4 en
31-32, http://www.coleurope.eu/sites/default/files/research-paper/beep24.pdf. Zie ook, hoofdstuk 5, afdeling 4, §1.
HOOFDSTUK 2: SITUERING VAN ENKELE RELEVANTE BEGRIPPEN EN DUIDINGEN
5
(BNP) als resultaat.9
De twee voornaamste oorzaken daarvan zijn enerzijds een
begrotingswanbeleid en anderzijds een bankencrisis.10
De eerste situatie duidt op een financieel
wanbeleid waarbij de uitgaven van een overheid groter zijn dan de fiscale opbrengsten.
Griekenland en Ierland zijn daarvan de meeste recente en typerende voorbeelden. De tweede
oorzaak is recent nog aan de oppervlakte gekomen. De kosten die gepaard gaan met de bailout
van banken heeft een aanmerkelijke invloed op het niveau van de overheidsschulden (figuur
111
).12
Deze interne aangelegenheden hebben op hun beurt vervolgens ook een invloed op het
schuldpeil van andere landen, zoals de recente globale financiële crisis heeft aangetoond. Die
impact is bovendien eens zo sterk indien de landen nauw verbonden zijn met elkaar zoals dat het
geval is in de eurozone landen. Het stijgen van de schuldenlast leidt op zijn beurt mogelijks tot
een economische en financiële ontwrichting waardoor de overheid in gebreke blijft haar schulden
te betalen. De literatuur beschrijft verschillende gebeurtenissen die bijna automatisch worden
beschouwd als wanbetaling zoals niet-betaling, de schending van andere verplichtingen na
ingebrekestelling, het aanvragen van een betalingsmoratorium, de betwisting van de geldigheid
van schuldinstrumenten enz. 13
12. Het optreden van een overheidsinsolventie beperkt zich bijgevolg tot het zich voordoen van
welbepaalde omstandigheden die strikt zijn afgebakend van illiquiditeitsproblemen. Welbepaalde
oorzaken en daaropvolgende situaties van wanbetaling tonen duidelijk aan of een
overheidsschuldencrisis zich voordoet in een land.
9 J. KULPA, Why is Sovereign Debt Restructuring a Challenge? The Case of Greece, Bruges European Economic Policy
Briefings BEEP n° 24, 2012, 5-6, http://www.coleurope.eu/sites/default/files/research-paper/beep24.pdf. Deze auteur
lijst de belangrijkste macro-economische elementen op die kunnen leiden tot een overheidsschuldencrisis. 10 L. BALCEROWICZ, Sovereign Bankruptcy in the European Union in The Comparative Perspective, Working Paper,
Peterson Institute for International Economics, Washington D.C., 2010, 6,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1725478 . 11 De figuur toont de interrelatie tussen een bankencrisis en een overheidsschuldencrisis aan. De samenhang tussen deze
twee crisissen is o.a. te verklaren door bailouts van banken. In die zin gaat een bankencrisis een overheidsschuldencrisis
vooraf. De globale financiële crisis van 2007-2008 breekt uit na grote verliezen op de kapitaalmarkten (als gevolg van
subprime en andere gestructureerde producten) en problemen op de vastgoedmarkten in verschillende EU landen.
Overheden nemen de massale schulden over van private banken en ondermijnen zo hun eigen solventie. Zie, C. M.
REINHART en K. S. ROGOFF, “From Financial Crash to Debt Crisis”, The American Economic Review, vol. 101, nr. 5,
augustus 2011, http://scholar.harvard.edu/files/rogoff/files/from_financial_crash.pdf en A. BLUNDELL-WIGNALL en P.
SLOVIK, “A Market Perspective on the European Sovereign Debt and Banking Crisis”, OECD Journal: Financial
Market Trends, vol. 2010, nr. 2, februari 2011, http://www.oecd.org/greece/46970598.pdf. Merk ook op dat een
overheidsschuldencrisis ook op zijn beurt tot een bankencrisis kan leiden indien banken grote verliezen lijden door
waardeverminderingen op hun investeringen in overheidsschuld. 12 Hier wordt bovendien geen rekening gehouden met de enorme sociale kosten die een schuldencrisis met zich
meebrengt. Miljoenen mensen worden immers getroffen door een financiële crisis. De bespreking hiervan gaat het
bestek van deze masterproef echter te buiten. 13 R. OLIVARES-CAMINAL, J. DOUGLAS, R. GUYNN, A. KORNBERG, S. PETERSON, D. SINGH en H. STONEFROST, Debt
Restructuring, Oxford, Oxford University Press, 2011, 389-390.
HOOFDSTUK 2: SITUERING VAN ENKELE RELEVANTE BEGRIPPEN EN DUIDINGEN
6
§2. De insolventie van de overheid: contradictio in terminis
13. In tegenstelling tot de normale situatie binnen een nationale context, gaat het bij de
overheidsinsolventie over een overheid als schuldenaar. Het spreekt bijna voor zich dat de aard
van deze soevereine schuldenaar anders is dan die van een onderneming of natuurlijke persoon.14
Dit betekent ook dat de schulden aangegaan door deze overheid-schuldenaar in de regel een
andere behandeling verdienen indien deze in gebreke blijft. Ondanks wat hierboven is
aangegeven, is het immers eigenlijk niet mogelijk om te spreken van een “insolventie van de
overheid”. Een overheid kan niet insolvent worden verklaard zoals een onderneming door een
nationale rechtbank.15
Er is immers geen internationaal aanvaard systeem of procedure
voorhanden die overheidsinsolventie concreet uitwerkt. In tegenstelling, private schuldeisers
bepalen zelf op welke manier ze trachten hun schuldvorderingen het snelst en goedkoopst te
innen. Vanzelfsprekend zullen zij kiezen voor de methode die hun belangen het meest zal
behartigen, zonder daarbij in principe rekening te houden met de belangen van de overheid-
schuldenaar of andere schuldeisers. Zoals we verder zullen zien, vallen zij in eerste instantie terug
14 We zullen verder de implicaties van deze verschillen uitgebreid bespreken. Zie hoofdstuk 3, afdeling 5: de imperfect
analogie tussen schulden van ondernemingen en overheden. 15 S. L. SCHWARCZ, “Sovereign Debt Restructuring: A Bankruptcy Reorganization Approach”, Cornell Law Review,
vol. 85, 2000, 958-959,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1453&context=faculty_scholarship&sei-
redir=1&referer=http%3A%2F%2Fwww.google.be%2Fsearch%3Fq%3Dbankruptcy%2Breorganisation%2Bapproach
%2Bschwarcz%26aq%3Df%26oq%3Dbankruptcy%2Breorganisation%2Bapproach%2Bschwarcz%26aqs%3Dchrome.
0.57.10445j0%26sourceid%3Dchrome%26ie%3DUTF-
8#search=%22bankruptcy%20reorganisation%20approach%20schwarcz%22.
Figuur 1: een financiële, economische en overheidsschuldencrisis
Bron: Thomson Reuters Datastream. Daggegevens: tot 28 februari 2013.
HOOFDSTUK 2: SITUERING VAN ENKELE RELEVANTE BEGRIPPEN EN DUIDINGEN
7
op vrijwillige ad hoc samenwerking of informele onderhandelingen met de andere partijen. Deze
gang van zaken verhindert dat de hoge schuldenlast van het land in kwestie op een efficiënte
manier kan worden verlicht en het gebrek aan een internationaal insolventiemechanisme voor
overheden leidt met andere woorden tot chaos.
14. Dit doet onmiddellijk de vraag rijzen naar het bestaan van een ander mechanisme, naast dat
van de insolventie om overheidsschuldencrisissen aan te pakken. We zullen zien dat er een groot
debat is ontstaan rond het antwoord op deze vraag en rond de zoektocht naar een efficiëntere,
goedkopere en billijkere procedure om private overheidsschulden af te wikkelen.
Afdeling 2. De overheidsschuldencrisis: Een korte historische
ontwikkeling
15. De voorbije decennia kenmerkten zich door tal van overheidsschuldencrisissen. Gedurende de
jaren ’70 en ’80 woedden financiële crisissen hevig in verschillende Latijns-Amerikaanse landen
zoals Brazilië, Mexico en Argentinië als gevolg van de oliecrisis.16
Zij waren niet in staat om hun
hoge schulden terug te betalen en deden uiteindelijk beroep op het IMF die krediet verleende aan
de landen. Tijdens die periode werden ook verschillende Aziatische en Afrikaanse
ontwikkelingslanden getroffen door schuldencrisissen. Ook op het einde van de jaren ’90 en begin
jaren 2000 zagen Rusland, Pakistan, Uruguay, Argentinië, Irak en verschillende andere landen
zich genoodzaakt om hun staatsschulden af te bouwen. Tot slot hebben de recente gebeurtenissen
in de eurozone aangetoond dat ook de dag van vandaag overheidscrisissen, met potentieel zware
gevolgen voor de economische en politieke stabiliteit, niet tot het verleden behoren. Zo ontving
Griekenland op 21 februari 2012 een tweede steunpakket om het land te redden van zware
solvabiliteitsproblemen.
16. Hoewel elk van deze crisissen zijn eigen oorzaken kent, delen zij in essentie minstens één
gemeenschappelijke grondslag. Elke staatsschuldencrisis is in principe het gevolg van overheden
die overmatig lenen.17
Analyses van overheidsschuldencrisissen over de eeuwen heen tonen aan
dat excessief lenen en het niet efficiënt aanwenden van het geleend kapitaal aan de basis liggen
16 Zie uitgebreid o.a., H. SPECTOR, “Don’t Cry for Me Argentina: Economic Crises and the Restructuring of Financial
Property”, Fordham Journal of Banking and Financial Law, XIV, afl. 4, 2009,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1474833. Zie ook, A. O. KRUEGER, A New Approach to Sovereign
Debt Restructuring, Internationaal Monetair Fonds, april 2002, 1-3,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/exrp/sdrm/eng/sdrm.pdf. 17 Hal Scott formuleert dit als volgt: “The root of the sovereign debt problem is that sovereign overborrow, borrowing
in excess of their institutional capacity to efficiently employ the borrowed capital itself”. H. S. SCOTT, Sovereign Debt
Default: Cry for the United States, Not Argentina, Washington Legal Foundation: Critical Legal Issues, Working Paper
Series Nr. 140, september 2006, http://www.wlf.org/upload/Scott%20WP%20Final.pdf.
HOOFDSTUK 2: SITUERING VAN ENKELE RELEVANTE BEGRIPPEN EN DUIDINGEN
8
van solvabiliteitsproblemen.18
Hoewel dergelijk wangedrag de hoeksteen vormt van elke
schuldcrisis, zijn er ook grote verschillen waar te nemen tussen overheidsschuldencrisissen. Zo
differentiëren meer recente crisissen sterk van vroegere crisissen, voornamelijk op het vlak van
financieringsvormen. Vóór de jaren ’70 en ’80 financieren ontwikkelings- of jonge
industrielanden zich hoofdzakelijk via de officiële sectoren. Dit betekent dat overheden en
multilaterale organisaties krediet verschaffen aan deze landen, meestal in de vorm van
(gesyndiceerde) leningen.19
Het gebruik van deze financieringswijze stijgt drastisch na het
toeslaan van de oliecrisis in de jaren ’70. Er is echter dringend nood aan nieuwe kapitaalstromen
die tegemoet komen aan de stijgende olieprijzen.20
Gedurende de jaren ’80 neemt het belang van
private schuldeisers, zoals banken, daarom steeds meer toe op de internationale financiële
markten. Zij vormen in die periode wereldwijd het voornaamste financieringskanaal voor zowel
geïndustrialiseerde landen als ontwikkelingslanden door het toekennen van leningen.21
17. Nochtans worden deze leningen vervangen door een ander financieel instrument aan het einde
van de jaren ’80. Het gebruik van obligaties komt sterk op en groeit uit tot een van de
belangrijkste financieringsvormen op internationale financiële markten.22
De belangrijkste
aanleiding naar deze verschuiving is de realisatie van het Brady plan van 1989.23
Dit plan is
opgesteld door de Amerikaan Nicholas F. Brady om tegemoet te komen aan de problemen in
verscheidene ontwikkelingslanden als gevolg van een sterk wanbeleid door banken bij het
verlenen van kredieten. In de situatie dat de landen zich in financiële moeilijkheden bevinden,
verkrijgen zij nieuwe kredieten om de oude schulden terug te betalen. Dit leidt onvermijdelijk tot
een eindeloze spiraal van schulden waar de landen niet uit geraakten. Het Brady Plan zorgt ervoor
dat deze landen in staat zijn om hun zware schulden te herschikken door de gesyndiceerde
18 P. M. ROS, H.S. SCOTT en H. E. JACKSON, The Elliott Acropolis? An Analysis of Individual Creditor Sovereign Debt
Enforcement Mechanisms, International Finance Seminar, Harvard Law School, 2011, 5-6,
http://www.law.harvard.edu/programs/about/pifs/llm/select-papers-from-the-seminar-in-international-finance/llm-
papers-2010-2011/ros.pdf. De auteur vermeldt verschillende voorbeelden uit de 16de-20ste eeuw. 19 R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 105, 3-
003. Zie voor een uitgebreide bespreking van gesyndiceerde leningen ook, C. PROCTOR, The Law and Practice of
International Banking, Oxford, Oxford University Press, 2010, 387-410. 20 P. M. ROS, H.S. SCOTT en H. E. JACKSON, The Elliott Acropolis? An Analysis of Individual Creditor Sovereign Debt
Enforcement Mechanisms, International Finance Seminar, Harvard Law School, 2011, 6,
http://www.law.harvard.edu/programs/about/pifs/llm/select-papers-from-the-seminar-in-international-finance/llm-
papers-2010-2011/ros.pdf. 21 U. S. DAS, M. G. PAPAIOANNOU en C. TREBESCH, Restructuring Sovereign Debt: Lessons from Recent History, IMF
Working Paper Nr. 203, augustus 2012, 11-15,
http://www.imf.org/external/np/seminars/eng/2012/fincrises/pdf/ch19.pdf. 22 A. O. KRUEGER, “Preventing and Resolving Financial Crises: The Role of Sovereign Debt Restructuring”, Speech
gegeven op ‘Latin American Meeting of the Econometric Society’, Sao Paolo, Brazilië, 26 juli 2002,
http://www.imf.org/external/np/speeches/2002/072602.htm. Zie ook, A. O. KRUEGER, A New Approach to Sovereign
Debt Restructuring, Internationaal Monetair Fonds, april 2002, 1,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/exrp/sdrm/eng/sdrm.pdf. 23 R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, xlvii, Int-
003.
HOOFDSTUK 2: SITUERING VAN ENKELE RELEVANTE BEGRIPPEN EN DUIDINGEN
9
leningen om te zetten in obligaties.24
Sinds de lancering van het plan zijn deze en andere landen
gebruik blijven maken van obligaties als financieel instrument om kredieten te verkrijgen via de
financiële markten. De dag van vandaag blijkt dat markteconomieën zich voornamelijk
financieren via deze weg.25
18. Naast de verschuiving van leningen naar obligaties treedt er een tweede belangrijke
verandering op op het vlak van overheidsfinanciën. Zoals boven kort vermeld beginnen banken
een steeds belangrijkere rol te spelen op internationale financiële markten, maar ook andere
private schuldeisers krijgen hiertoe geleidelijk toegang. Daar waar schuldeisers vroeger
voornamelijk bestaan uit enkele syndicaten van grote banken, komen overheidsschulden nu in
handen van vele duizenden schuldeisers verspreid over de hele wereld.26
Niet alleen stijgt het
aantal schuldeisers sterk, maar daarnaast is het ook vaak moeilijk hen te lokaliseren omwille van
hun steeds wisselende identiteit. 27
Het steeds groeiende belang van private schuldeisers gaat
vanzelfsprekend gepaard met het toenemende gebruik van obligaties, wat op zijn beurt leidt tot
een sterk verschillend schuldenprofiel in vergelijking met vroeger.
19. Deze ontwikkelingen zijn zeer gunstig geweest voor zowel de ontwikkelings- en jonge
industrielanden zelf als voor de beleggers. Het heeft er immers voor gezorgd dat overheden in
staat zijn om beroep te doen op meer financieringsbronnen, met meer investeringen en een forse
groei als gevolg.28
Ook beleggers profiteren van deze evolutie, aangezien het eenvoudiger is om
risicodiversificatie te realiseren.29
24 Het Brady Plan is beschikbaar op http://www.emta.org/template.aspx?id=35. Voor een uitgebreide bespreking van
het Brady Plan, zie o.a. I. VASQUEZ, “The Brady Plan And Market-Based Solutions To Debt Crises”, Cato Journal, afl.
16, 1996-97, 233-244. 25 Zie bv, Internationaal Monetair Fonds, Proposals for a Sovereign Debt Restructuring Mechanism, A Factsheet,
januari 2003, http://www.imf.org/external/np/exr/facts/sdrm.htm. Hierin verklaart het IMF het volgende: “In recent
years countries have turned increasingly from bank loans to bond issues to raise capital […] [T]his is beneficial
[because] the international capital markets are more diversified and function more efficiently […] [having] a broader
investor base available to provide financing for emerging market sovereigns, which has helped diversify risk.” 26 A. O. KRUEGER, “Preventing and Resolving Financial Crises: The Role of Sovereign Debt Restructuring”, Speech
gegeven op ‘Latin American Meeting of the Econometric Society’, Sao Paolo, Brazilië, 26 juli 2002,
http://www.imf.org/external/np/speeches/2002/072602.htm en P. M. ROS, H.S. SCOTT en H. E. JACKSON, The Elliott
Acropolis? An Analysis of Individual Creditor Sovereign Debt Enforcement Mechanisms, International Finance
Seminar, Harvard Law School, 2011, 6, http://www.law.harvard.edu/programs/about/pifs/llm/select-papers-from-the-
seminar-in-international-finance/llm-papers-2010-2011/ros.pdf. 27 Zo zijn er meer dan 700 000 obligatiehouders uit Europa, Azië en de Verenigde Staten betrokken bij de Argentijnse
schuldherschikking in 2004. Zie bv. http://www.bloomberg.com/apps/news?pid=newsarchive&sid=aii_w..X2PLQ. Cf.
afdeling 3, §2 voor de bespreking van deze verschuiving. 28 A. O. KRUEGER, “Preventing and Resolving Financial Crises: The Role of Sovereign Debt Restructuring”, Speech
gegeven op ‘Latin American Meeting of the Econometric Society’, Sao Paolo, Brazilië, 26 juli 2002,
http://www.imf.org/external/np/speeches/2002/072602.htm. 29 A. O. KRUEGER, “Preventing and Resolving Financial Crises: The Role of Sovereign Debt Restructuring”, Speech
gegeven op ‘Latin American Meeting of the Econometric Society’, Sao Paolo, Brazilië, 26 juli 2002,
http://www.imf.org/external/np/speeches/2002/072602.htm.
HOOFDSTUK 2: SITUERING VAN ENKELE RELEVANTE BEGRIPPEN EN DUIDINGEN
10
Afdeling 3. De noodzaak en doelstelling van reorganisatieprocedures
voor overheidsschulden in handen van private schuldeisers
§1. Waarom is er nood aan een (efficiënte) reorganisatieprocedure voor private
overheidsschulden?
20. De recente gebeurtenissen in de eurozone tonen aan dat overheidsschuldencrisissen niet tot
het verleden behoren. De steeds stijgende schuldenlasten van landen als Griekenland, Portugal en
Spanje leiden tot terugbetalingsproblemen en in sommige gevallen, zoals Griekenland, zelfs tot
default.30
Deze crisissen brengen daarenboven grote politieke en economische instabiliteit teweeg
in deze landen en heel de eurozone. De zware gevolgen van te hoge overheidsschulden tonen
bijgevolg aan dat er grote behoefte is aan adequate mechanismen om overheidsschuldencrisissen
aan te pakken. Een wanordelijk verloop van een schuldreorganisatie resulteert immers in een
complexer proces en hogere kosten.31
21. Schulden uitgegeven in de vorm van leningen waren relatief gemakkelijk te herstructureren.32
Zoals boven beschreven, hebben de internationale financiële markten echter verschillende
transformaties gekend die een potentiële schuldherschikking sterk bemoeilijken. Aangezien steeds
meer schuldvorderingen in handen zijn van private schuldeisers in de vorm van obligaties en
banken steeds minder kredieten verlenen, is er als gevolg ook behoefte aan een nieuwe techniek
om deze overheidsschulden te reorganiseren. Het steeds toenemende gebruik van obligaties als
financieel instrument (figuur 233
) creëert immers ook nieuwe problemen in het geval van een
overheidsschuldencrisis.34
Ook de gestegen hoeveelheid anonieme schuldeisers die betrokken zijn
30 Wanbetaling is een voorbeeld van een event of default. Indien er zich een dergelijke event of default voordoet, heeft
men te maken met een overheidsschuldencrisis. Deze gebeurtenissen duiden op een lange termijn probleem. Dit staat
tegenover een liquiditeitscrisis, die zoals boven vermeld in principe slechts op korte termijn problemen kan
veroorzaken. Deze masterproef zal zich hoofdzakelijk concentreren op moeilijkheden op lange termijn. 31 Zie ook §2. 32 Dit gebeurde in de meeste gevallen in het kader van de London Club. Dit is een informele groep van commerciële
banken die als schuldeisers samengeroepen waren om te onderhandelen over een schuldherschikking. R. OLIVARES-
CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 106, 3-004. Zie ook, U. S.
DAS, M. G. PAPAIOANNOU en C. TREBESCH, Restructuring Sovereign Debt: Lessons from Recent History, IMF Working
Paper Nr. 203, augustus 2012, 11-15, http://www.imf.org/external/np/seminars/eng/2012/fincrises/pdf/ch19.pdf,
Internationaal Monetair Fonds, A Guide to Committees, Groups and Clubs, A Factsheet, april 2013,
http://www.imf.org/external/np/exr/facts/pdf/groups.pdf en A. O. KRUEGER, “Preventing and Resolving Financial
Crises: The Role of Sovereign Debt Restructuring”, Speech gegeven op ‘Latin American Meeting of the Econometric
Society’, Sao Paolo, Brazilië, 26 juli 2002, http://www.imf.org/external/np/speeches/2002/072602.htm. 33 Uit deze figuur o.a. blijkt duidelijk het overheersende gebruik van obligaties als financiële instrumenten in
vergelijking met leningen aangegaan door landen van de eurozone. 34 Uit cijfers blijkt dat er sinds de jaren ’80 al schuldherschikkingen met private schuldeisers zijn geweest voor bijna
325 miljard dollar, in vergelijking met slechts 29 miljard dollar aan officiële schuldeisers. Dit betekent met andere
woorden dat slechts minder dan 10 percent van het totaal in handen is van de officiële sector. Zie, O. CANUTO, B. PINTO
en M. PRASAD, Orderly Sovereign Debt Restructuring, Missing in Action!, Policy Research Working Paper
Wereldbank, mei 2012, 7,
http://econ.worldbank.org/external/default/main?pagePK=64165259&theSitePK=469382&piPK=64165421&
HOOFDSTUK 2: SITUERING VAN ENKELE RELEVANTE BEGRIPPEN EN DUIDINGEN
11
in een potentiële schuldherschikking leiden tot de nodige coördinatieproblemen.35
In tegenstelling
tot de klassieke leningen, beschikken de obligatiehouders niet noodzakelijk over dezelfde
schuldinstrumenten en streven ze verschillende belangen na in een reorganisatieprocedure.36
Van
zodra een overheid in gebreke blijft en niet meer aan zijn terugbetalingsverplichtingen kan
voldoen, heeft zij met andere woorden nood aan een duidelijk uitgewerkt kader om haar schulden
te herschikken.
Figuur 2: Verdeling van de schuld naar type financieel instrument 2011
Bron: Eurostat.
22. Daarnaast is het bestaan van een efficiënt schuldreorganisatiemechanisme ook relevant
omwille van een andere reden. De recente financiële wantoestanden op wereldvlak hebben
aangetoond dat het voorkomen van overheidsschuldcrisissen niet uitzonderlijk is. Integendeel, de
vraag lijkt niet te zijn of landen hun schulden moeten reorganiseren in de toekomst, maar hoeveel
keer dat zal gebeuren.37
Het is aan te nemen dat in de toekomst nog dergelijke periodieke crisissen
zich zullen voordoen.
menuPK=64166093&entityID=000158349_20120502092719. Aangezien het gebruik van overheidsobligaties meer en
meer toeneemt, leidt dit er ook toe dat een overheidsschuldencrisis een instorting van het globale systeem kan
veroorzaken, aangezien de verhoudingen zo verweven zijn. 35 Cf. hoofdstuk 3, afdeling 2 voor de bespreking van deze coördinatieproblemen en de gevolgen ervan en de toelichting
bij de holdout problemen die deze grote heterogene groep van schuldeisers veroorzaken. 36 Anne Krueger vatte dit probleem op deze manier samen: “Bondholders are more diverse than banks, and so too are
the goals with which they approach a restructuring. Some are interested in a rapid and orderly restructuring that will
preserve the value of their claims. Others, which buy debt on the secondary market in hope of profiting through
litigation, prefer a disorderly process allowing them to buy distressed debt more cheaply. Individual bondholders also
have more legal leverage than banks and are less vulnerable to arm-twisting by regulators.” A. O. KRUEGER,
“International Financial Architecture for 2002: A New Approach to Sovereign Debt Restructuring,” Speech gegeven op
de ‘National Economists’ Club Annual Members’ Dinner’, American Enterprise Institute, Washington D.C., 26
november 2001, http//www.imf.org/external/np/speeches/2001/112601.htm. 37 “repeated sovereign default[s] [have been] the norm throughout every region in the world”. C. M. REINHART en K. S.
ROGOFF, This Time is Different: A Panoramic View of Eight Centuries of Financial Crises, NBER Working Paper Nr.
13882, maart 2008, 53, http://www.nber.org/papers/w13882.
HOOFDSTUK 2: SITUERING VAN ENKELE RELEVANTE BEGRIPPEN EN DUIDINGEN
12
23. Deze redenen verklaren voor een groot stuk waarom er behoefte is aan een uitgewerkte
reorganisatieprocedure voor private overheidsschulden. Niet alleen is de aard van de schulden
verschoven naar de private sector, maar ook zijn onze economische systemen periodiek gevoelig
aan het voorkomen van financiële crisissen.
§2. Wat is het doel van een (efficiënte) reorganisatieprocedure voor private
overheidsschulden?
24. De schuldsanering of reorganisatie van schulden kan doorgaans omschreven worden als een
techniek gebruikt door overheden om financiële en economische crisissen te vermijden of op te
lossen en waarbij het schuldpeil tot een normaal niveau gebracht wordt.38
Een ordelijke
schuldsanering is dan de situatie waarin de belangen van elke partij gewaarborgd worden binnen
de herfinanciering: de overheid-schuldenaar kan zijn schuldenlast naar een houdbaar niveau
brengen, de schuldeisers innen een zo groot mogelijk deel van hun schuldvorderingen en de
internationale gemeenschap heeft de problemen efficiënt kunnen aanpakken.39
Alle partijen
profiteren bij een volmaakte schuldherschikking. Desondanks zal verder blijken dat
schuldherschikkingen in principe niet zo efficiënt verlopen. De problemen manifesteren zich
zowel aan de kant van de overheid-schuldenaar, als aan de kant van de private schuldeisers die
beiden in eerste instantie geneigd zijn om te handelen in eigen voordeel.40
Ook de toename van de
aanhoudend wisselende schuldeisers, zoals boven vermeld, zorgen voor de nodige
coördinatieproblemen. Deze deficiënties kunnen de belangen van andere partijen natuurlijk
manifest schaden indien een overheid in gebreke blijft (event of default).
25. Het ultieme doel van een schuldherstructurering lijkt dus steeds te zijn dat het een efficiënte
en goedkope oplossing kan bieden om een land in financiële moeilijkheden te redden van zijn
solvabiliteitsproblemen en tegelijkertijd de rechten van de schuldeisers kan waarborgen.41
Een
adequaat juridisch kader kan een schuldherschikking ordelijk laten verlopen en tegemoet komen
aan de bestaande problemen. Het creëren van een dergelijke financieel stabiele context zal
38 O. CANUTO, B. PINTO en M. PRASAD, Orderly Sovereign Debt Restructuring, Missing in Action!, Policy Research
Working Paper Wereldbank, mei 2012, 3,
http://econ.worldbank.org/external/default/main?pagePK=64165259&theSitePK=469382&piPK=64165421&
menuPK=64166093&entityID=000158349_20120502092719. 39 O. CANUTO, B. PINTO en M. PRASAD, Orderly Sovereign Debt Restructuring, Missing in Action!, Policy Research
Working Paper Wereldbank, mei 2012, 3,
http://econ.worldbank.org/external/default/main?pagePK=64165259&theSitePK=469382&piPK=64165421&
menuPK=64166093&entityID=000158349_20120502092719. 40 Zie verder voor een uitgebreide bespreking van de coördinatieproblemen (bepaalde schuldeisers weigeren deel te
nemen aan de onderhandelingen en streven naar een volledige terugbetaling), de moral hazard (de overheid-
schuldenaar maakt misbruik van de voorziene bescherming) en het free ride gedrag bij schuldeisers en schuldenaren. 41 A. O. KRUEGER, “International Financial Architecture for 2002: A New Approach to Sovereign Debt Restructuring,”
Speech gegeven op de ‘National Economists’ Club Annual Members’ Dinner’, American Enterprise Institute,
Washington D.C., 26 november 2001, http//www.imf.org/external/np/speeches/2001/112601.htm.
HOOFDSTUK 2: SITUERING VAN ENKELE RELEVANTE BEGRIPPEN EN DUIDINGEN
13
uiteindelijk alle partijen ten goede komen. Zoals we verder zullen zien, zijn er verschillende
manieren voorhanden die dit doel proberen te bereiken.
26. Een efficiënt insolventiemechanisme zal daarnaast ook invloed hebben op het gedrag van
lenende overheden en de manier waarop schuldeisers het risico van hun investeringen berekenen.
Een uitgewerkte insolventieregeling zal private schuldeisers toelaten om beter in te schatten wat
de kans op wanbetaling is en de waarschijnlijkheid dat ze hun investeringen kunnen
terugvorderen. Deze financieringskosten zullen bovendien lager zijn indien er een regime bestaat
dat overheidsschulden op een efficiënte wijze kan afwikkelen.42
Zonder enige twijfel zullen
private schuldeisers dergelijke beoordelingen maken. Ook vanuit dit perspectief lijkt een efficiënt
insolventiemechanisme met andere woorden aangewezen.
27. Een reorganisatie van private schulden wil bovendien rekening houden met de problemen die
ontstaan na de schuldproblemen. Het bewerkstelligen van een schuldreorganisatie gaat in de
meeste gevallen gepaard met zware reputatieschade voor het land in kwestie.43
Als overheid is het
in dergelijke omstandigheden niet steeds evident om terug te keren naar de internationale
financiële markten. Na een lange periode van economische recessie zal het slechts mogelijk zijn
voor het land om terug te vallen op hun gebruikelijke financieringsbronnen. Het gevaar schuilt er
in dat het land onvoldoende in staat is om zijn schulden weg te werken waardoor een tweede
herstructurering zich opdringt. Een efficiënt reorganisatiemechanisme levert bijgevolg ook de
nodige bescherming tegen deze risico’s. Het land moet in staat zijn een nieuwe start te maken na
een schuldherschikking, waarbij hoge schuldenlasten het land niet mogen blijven achtervolgen.
28. Uit voorgaande blijkt dat een overheidsinsolventiemechanisme slechts efficiënt en billijk is
indien het niet alleen rekening houdt met de insolventieprocedure an sich, maar bovendien ook de
“voor-” en “nazorg” in acht neemt. Een doeltreffend regime zal aan de ene kant de kosten die
gepaard gaan met een schuldreorganisatie drukken met het oog op het algemeen belang. Het is
immers meer maatschappelijk verantwoord dat de bezittingen van een overheid in financiële
moeilijkheden op billijke wijze worden verdeeld in een reorganisatieprocedure. Schuldeisers die
individueel aanspraak maken op overheidsgoederen, bemoeilijken de reorganisatieprocedure en
maken het kostelijker.44
Een billijke behandeling van alle schuldeisers tijdens de
reorganisatieprocedure is met andere woorden van cruciaal belang. Aan de andere kant zal het
uitwerken van een internationaal insolventiemechanisme ook de zekerheid op terugbetaling bij
42 Zie o.a., U. S. DAS, M. G. PAPAIOANNOU en C. TREBESCH, Restructuring Sovereign Debt: Lessons from Recent
History, IMF Working Paper Nr. 203, augustus 2012, 25-26,
http://www.imf.org/external/np/seminars/eng/2012/fincrises/pdf/ch19.pdf. 43 B. HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL, “Introduction: The Case for a New International Reform Effort” in B.
HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL (eds), Overcoming Developing Country Debt Crises, New York, Oxford
University Press, 2010, 3. 44 Cf. hoofdstuk 3 voor de behandeling van de problemen rond overheidsschuldherschikkingen.
HOOFDSTUK 2: SITUERING VAN ENKELE RELEVANTE BEGRIPPEN EN DUIDINGEN
14
investeerders verhogen, aangezien bij wanbetaling een betrouwbaar reorganisatieregime in
werking zal treden. Dit zal uiteraard ook invloed hebben op het gedrag van overheid-
schuldenaars.45
Tot slot houdt een adequaat en gebalanceerd mechanisme ook rekening met de
problemen die ontstaan na het uitwerken van de schuldherschikking. Zoals boven vermeld, is het
immers in dat geval niet steeds evident voor een land om opnieuw aan voldoende financiering te
geraken.
29. Deze masterproef zet daarom niet alleen de verschillende bestaande technieken voor
schuldherschikkingen uiteen, maar beschrijft ook welke methode het best het evenwicht bewaart
tussen de diverse aanwezige belangen. Zoals verduidelijkt in hoofdstuk 3 gaat het bereiken van dit
evenwicht echter gepaard met verschillende problemen die het ordelijk verloop van een
reorganisatieprocedure sterk belemmeren zowel voor de overheid-schuldenaar als de schuldeisers.
Het volgende hoofdstuk staat vervolgens eerst stil bij deze moeilijkheden en licht de aanwezige
belangen van de betrokken partijen in een reorganisatieprocedure toe.
45 Cf. hoofdstuk 3, afdeling 3 voor de bespreking van het zogenaamde moral hazard probleem.
HOOFDSTUK 3: DE PROBLEMEN EN VERSCHILLENDE AANWEZIGE BELANGEN BIJ HET ONTWIKKELEN VAN EEN
REORGANISATIEPROCEDURE
15
HOOFDSTUK 3. DE PROBLEMEN EN VERSCHILLENDE
AANWEZIGE BELANGEN BIJ HET ONTWIKKELEN VAN EEN
REORGANISATIEPROCEDURE
“Global capital markets pose the same kinds of problems that jet planes do. They are faster, more
comfortable, and they get you where you are going better. But the crashes are much more
spectacular.”
Lawrence. H. Summers46
Afdeling 1. Inleiding
30. Een insolventieprocedure is een samenloopprocedure die alle vorderingen tegen de
schuldenaar op een ordelijke manier afhandelt. Bij een faillissement van een onderneming wordt
de opbrengst van alle activa van de schuldenaar volgens een bepaalde methode verdeeld onder
alle bestaande schuldeisers. Vele landen, zoals België, ontwikkelden de voorbije decennia echter
ook wetgeving die een ander doel vooropstelt, namelijk de reorganisatie of herfinanciering van
schulden waarbij de continuïteit van de onderneming wordt gegarandeerd.47
Het is dit soort
wetgeving waarop overheden in moeilijkheden zich kunnen baseren bij herfinanciering van
overheidsschulden. Het is immers ondenkbaar dat een land met financiële en economische
problemen zich zou beroepen op de nationale insolventiewetgeving en zoals een onderneming
ophoudt te bestaan als juridische entiteit.48
Het is echter niet vanzelfsprekend om nationale
reorganisatiewetgeving toe te passen om overheidsschulden te herstructureren.49
Hoewel het voor
overheden in moeilijkheden niet mogelijk is om op hun eigen nationale wetgeving terug te vallen,
is er echter op internationaal vlak ook relatief weinig regelgeving voorhanden die de relatie tussen
de overheid-schuldenaar en zijn schuldeisers voorschrijft. Er is, zoals reeds herhaald, geen
uitgewerkte procedure of juridisch kader beschikbaar die op efficiënte wijze de belangen van
beide partijen beschermt in het geval van een financiële noodsituatie.
31. Het doel van insolventie- en reorganisatiewetgeving is echter duidelijk: het wil op een
ordelijke en efficiënte manier de schulden van bv. een onderneming afwikkelen indien deze zich
46 Lawrence Summers is een Amerikaanse economist. 47 In België is dit de Wet 31 januari 2009 betreffende de continuïteit ondernemingen, BS 9 februari 2009 (hierna:
WCO). In bv. Oostenrijk is dit de Bundesgesetz über die Reorganisation von Unternehmen, BgBl. I Nr. 114, 1997
(hierna: Unternehmensreorganisationsgesetz of URG) en in de Verenigde Staten de Reorganization Act van 1939. 48 Cf. infra hoofdstuk 2, afdeling 1, §2. 49 Cf. infra hoofdstuk 3, afdeling 5.
HOOFDSTUK 3: DE PROBLEMEN EN VERSCHILLENDE AANWEZIGE BELANGEN BIJ HET ONWIKKELEN VAN EEN
REORGANISATIEPROCEDURE
16
bevindt in een financiële precaire situatie. Het wil daarbij voornamelijk tegemoetkomen aan
bepaalde coördinatieproblemen die voortvloeien uit gedragingen van schuldeisers in het geval van
een insolventie- of reorganisatieprocedure. Het ontbreken of slecht uitwerken van een formeel
juridisch kader betekent met andere woorden dat deze moeilijkheden in de weg staan van een
ordelijk en efficiënt procedure. Verschillende problemen zijn daarbij belangrijk. In afdeling 2
lichten we eerst de coördinatie- of collective action problemen tussen schuldeisers toe. In afdeling
3 bespreken we de moral hazard problemen bij schuldeisers en schuldenaren zoals ze zich
voordoen bij schuldherschikkingen. In de daaropvolgende afdelingen plaatsen we telkens twee
aspecten of principes in het kader van overheidsschuldenreorganisaties tegenover elkaar. Die
analyses leggen bijkomende problemen bij het ontwikkelen van een procedure voor
schuldherschikking bloot of laten toe de verschillende belangen tussen de vergeleken elementen te
onderscheiden. In afdeling 4 onderzoeken we in welk opzicht schulden van ondernemingen en
overheden van elkaar verschillen of op elkaar gelijken. Tot slot behandelen we in afdeling 5 de
spanning tussen het solidariteitsprincipe en de no-bail-out clausule in de Europese Unie en in
afdeling 6 de verhouding tussen de officiële en private schuldeisers en de rol van het IMF.
Afdeling 2. Het collective action probleem voor overheid-schuldenaren
en schuldeisers
32. Het collective action probleem of coördinatieprobleem bij overheid-schuldenaren en
schuldeisers is een eerste fundamentele moeilijkheid die zich vaak voordoet bij een insolventie of
reorganisatie. Daarbij moet een onderscheid worden gemaakt tussen een coördinatieprobleem ex
ante en een ex post coördinatierisico. Het eerste zal zich voordoen vooraleer een overheid in staat
van insolventie verkeert. In deze situatie zijn schuldeisers geneigd om zo snel mogelijk hun
staatsobligaties te verkopen waardoor de prijs van de schuldinstrumenten zal dalen.50
Als gevolg
daarvan zijn ook andere obligatiehouders geneigd om hetzelfde te doen, terwijl potentiële
beleggers doorgaans minder investeren.51
Dit kan natuurlijk de bestaande financiële problemen
van een land verergeren en uiteindelijk ontaarden in een overheidsschuldencrisis, hoewel deze
situatie te vermijden is.
33. Bij het coördinatieprobleem ex post is elke individuele schuldeiser aan de ene kant geneigd te
streven naar een zo gunstig mogelijk resultaat bij een insolventie, zonder daarbij rekening te
50 Deze coördinatieproblemen vloeien zodoende voort uit een informatieasymmetrie tussen enerzijds de overheid-
schuldenaar en de schuldeisers en anderzijds de schuldeisers onderling. 51 J. P. THOMAS, “Bankruptcy Proceedings for Sovereign State Insolvency”, World Economy, afl. 27, 2004, 265-279,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=514054.
HOOFDSTUK 3: DE PROBLEMEN EN VERSCHILLENDE AANWEZIGE BELANGEN BIJ HET ONWIKKELEN VAN EEN
REORGANISATIEPROCEDURE
17
houden met het resultaat daarvan voor de gehele groep van schuldeisers.52
Hiervoor wordt vaak
verwezen naar het zogenaamde samenloopprobleem of grab race tussen schuldeisers.53
Als een
schuldeiser merkt dat een schuldenaar onvoldoende activa heeft om aan al zijn schulden te
voldoen, dan zijn zij mogelijk geneigd om zoveel mogelijk aanspraak te maken op de nog
aanwezige activa vooraleer ze verdwenen zijn.54
Dergelijke grab race is nefast voor de
schuldenaar, aangezien bij een liquidatie het totaal actief groter in waarde is dan elk individueel
aandeel hierin. De essentie van een insolventieprocedure, zowel bij liquidatie als bij reorganisatie,
is dan ook dat schuldeisers niet meer de intentie hebben om elkaar te beconcurreren door
bijvoorbeeld op proportionele wijze te voldoen aan de vorderingen van de schuldeisers.
34. Aan de andere kant vereist een “vrijwillige”55
schuldreorganisatie in principe unanieme
toestemming van de schuldeisers. Het bereiken van een consensus over een schuldverlichting is
echter niet evident, aangezien de belangen van de overheid-schuldenaar en de schuldeisers vaak
onverenigbaar zijn. Een individuele schuldeiser zal er immers doorgaans voor kiezen om niet deel
te nemen aan de onderhandelingen (hold out) en volledige terugbetaling eisen van de overheid-
schuldenaar via gerechtelijke procedures. Dergelijk free-ride gedrag doorkruist uiteraard manifest
het efficiënt en ordelijk onderhandelingsproces. De complexiteit van de schuldeiserstructuur en de
verschillende belangen tussen de schuldeisers onderling vergroten daarenboven de aanwezige
coördinatieproblemen in het geval van een overheidsschuldenreorganisatie. Er waren in de jaren
’80 immers slechts enkele grote schuldeisers aanwezig in de reorganisatieprocedure.56
Collective
action problemen waren toen beperkt57
, maar deze situatie verandert na de uitwerking van het
Brady Plan. Er is nu geen sterke band meer tussen de talrijk verspreide, anonieme schuldeisers en
de overheid-schuldenaar en bovendien zijn de belangen van de schuldeisers divers.58
De
52 A. O. KRUEGER, “Preventing and Resolving Financial Crises: The Role of Sovereign Debt Restructuring”, Speech
gegeven op ‘Latin American Meeting of the Econometric Society’, Sao Paolo, Brazilië, 26 juli 2002,
http://www.imf.org/external/np/speeches/2002/072602.htm. Zie ook, B. EICHENGREEN, K. KLETZER en A. MODY, Crisis
Resolution: Next Steps, UC Santa Cruz Economics Working Paper Nr. 03-11, juni 2003, 4,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=445520. 53 S. L. SCHWARCZ, ““Idiot’s Guide” to Sovereign Debt Restructuring”, Emory Law Journal, afl. 53, 2004, 1193,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1943&context=faculty_scholarship. 54
O.a. door het instellen van gerechtelijke procedures tegen de overheid-schuldenaar. B. EICHENGREEN en R. PORTES,
Debt and Default in the 1930s: Causes and Consequences,NBER Working Paper nr. 1772, December 1986, 31,
http://www.nber.org/papers/w1772.pdf?new_window=1. Deze auteurs vermelden onmiddellijk de problemen gepaard
met een dergelijke gerechtelijke procedure: “While the debtor state may have some assets within the jurisdiction of the
courts in another country, it is frequently very difficult to levy execution against such assets, because of the law of
sovereign immunity” (Cf. hoofdstuk 4, afdeling 2). 55 Een unilaterale schuldenherstructurering gaat immers gepaard met te hoge reputationele kosten op de financiële
markten. Daarom verloopt een schuldreorganisatie vaak consensueel. 56 Zie hoofdstuk 2, afdeling 2. M. COMMITTERI en F. SPADAFORA, You Never Give Me Your Money? Sovereign Debt
Crises, Collective Action Problems and IMF Lending, IMF Working Paper 13/20, januari 2013, 3,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2013/wp1320.pdf. 57 De grote schuldeisers hebben immers de neiging om goede zakenrelaties te bewaren met landen met het oog op
toekomstige investeringen. A. O. KRUEGER, “Preventing and Resolving Financial Crises: The Role of Sovereign Debt
Restructuring”, Speech gegeven op ‘Latin American Meeting of the Econometric Society’, Sao Paolo, Brazilië, 26 juli
2002, http://www.imf.org/external/np/speeches/2002/072602.htm. 58 Sommige schuldeisers, zoals hefboomfondsen, hebben er belang bij om niet mee te stappen in de onderhandelingen.
Ze zijn gespecialiseerd in het goedkoop beleggen in schulden van landen met een hoge schuldenlast, waarna ze via
HOOFDSTUK 3: DE PROBLEMEN EN VERSCHILLENDE AANWEZIGE BELANGEN BIJ HET ONWIKKELEN VAN EEN
REORGANISATIEPROCEDURE
18
verschillende identiteiten en anonimiteit van de obligatiehouders zijn daarbij an sich niet
problematisch, voor zover de overheid erin slaagt zijn betalingen correct uit te voeren. Indien er
zich echter een event of default voordoet, ondernemen bepaalde obligatiehouders actie om hun
investeringen veilig te stellen en weigeren ze vervolgens deel te nemen aan een schuldakkoord.
Daarnaast zijn er meestal ook meerdere schuldinstrumenten uitgegeven die coördinatie vereisen
met andere financieringsvormen zoals de gesyndiceerde leningen.59
De complexiteit van deze
coördinatieproblemen neemt daarenboven toe indien beleggingsfondsen hebben belegd in
overheidspapier of indien kredietderivaten beleggers stimuleren om niet deel te nemen aan de
onderhandelingen.60
35. Deze extra omstandigheden versterken bijgevolg het collective action of coördinatieprobleem
bij overheidsschuldreorganisaties. Hoewel een schuldsanering gunstig is voor de overheid-
schuldenaar en de schuldeisers als groep, zijn sommige individuele schuldeisers toch geneigd hun
belangen te behartigen door free-ride gedrag en laten ze zich leiden door persoonlijke motieven.
Op die manier wensen zij een volledige terugbetaling te ontvangen. Vanzelfsprekend is het van
groot belang rekening te houden met deze moeilijkheden bij het uitwerken van een
overheidsschuldenreorganisatieprocedure.61
De collective action problematiek drijft immers niet
alleen de kosten van het afwikkelen van een overheidsinsolventie op, maar kunnen ook hun
optreden doen toenemen.62
Desondanks is dit schadelijk holdout gedrag recent opnieuw aanvaard
in Amerikaanse rechtspraak.63
Coördinatieproblemen staan bijgevolg centraal in het debat rond
gerechtelijke weg een volledige terugbetaling eisen (zie hoofdstuk 4, afdeling 2, §3, 3). M. L. J. WRIGHT, Restructuring
Sovereign Debts w5ith Private Sector Creditors: Theory and Practice, World Bank’s Economic Policy and Debt
Department, 7 augustus 2010, 15-16, http://www.econ.ucla.edu/mlwright/research/workingpapers/SDRPCTP.pdf. Zie
ook, Internationaal Monetair Fonds, Proposals for a Sovereign Debt Restructuring Mechanism, A Factsheet, januari
2003, http://www.imf.org/external/np/exr/facts/sdrm.htm. Hierin zegt het IMF het volgende: “[o]bserving that the
increase in sovereign bonds has caused “private creditors” [to] become increasingly numerous, anonymous and difficult
to coordinate”. 59 A. O. KRUEGER, A New Approach to Sovereign Debt Restructuring, Internationaal Monetair Fonds, april 2002, 1-3,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/exrp/sdrm/eng/sdrm.pdf. 60 A. O. KRUEGER, A New Approach to Sovereign Debt Restructuring, Internationaal Monetair Fonds, april 2002, 1-3,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/exrp/sdrm/eng/sdrm.pdf. 61 Cf. hoofdstuk 4 voor de analyse en evaluatie van de verschillende overheidsinsolventiemechanismen. 62 In die zin spelen ze niet alleen een rol in de context van overheidsschuldenherstructureringen, maar zijn ze ook een
directe oorzaak van overheidsschuldencrisissen zelf. M. COMMITTERI en F. SPADAFORA, You Never Give Me Your
Money? Sovereign Debt Crises, Collective Action Problems and IMF Lending, IMF Working Paper 13/20, januari
2013, 3 en 8, http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2013/wp1320.pdf. 63 Zie o.a. hoofdstuk 4, afdeling 2, §3, 3. Drie Amerikaanse rechtszaken zijn daarbij relevant. In Allied Bank
International t. Banco Credito Agricola de Cartago (757 F.2d 516 (2de Cir.), 20 maart 1985) weigert een van de
banken (als deel van een syndicaat van banken) om deel te nemen aan de onderhandelingen tot een schuldakkoord
tussen de Costa Ricaanse overheid-schuldenaar en de andere leden van het syndicaat. De bank spant een proces aan
tegen de Costa Ricaanse overheid tot volledige terugbetaling van de schulden. Hoewel Costa Rica een eenzijdige
schuldherschikking en schorsing van de schulden uitwerkte, oordeelt de Amerikaanse rechtbank dat de lening duidelijk
verschuldigd is (Costa Rica kon zich in deze zaak niet verschuilen achter de bescherming van de Chapter 11 van de US
Bankruptcy Law. Deze beschermingen kunnen niet worden ingeroepen door overheden, omdat deze wetgeving is
bedoeld voor ondernemingen die willen vermijden dat schuldeisers in allerijl bezittingen zullen inbeslagnemen. Op die
manier kunnen ze niet handelen tegen de wil en het belang van de groep). In Elliott Associates t. Banco de la Nacion
(Brussel (8ste k.) 26 september 2000, QR 2000, 92) is de holdout schuldeiser een hefboomfonds dat zeer goedkoop
overheidsschulden opkocht van twee Peruviaanse banken. Ook hier weigert het fonds deel te nemen aan de obligatieruil.
De Amerikaanse rechtbank veroordeelt Peru in beroep tot betaling van de schulden, maar uiteindelijk komen beide
partijen toch tot een vergelijk. In NML Capital v Argentinië (699 F.3d 246 (2de Cir), 26 oktober 2012) weigert opnieuw
HOOFDSTUK 3: DE PROBLEMEN EN VERSCHILLENDE AANWEZIGE BELANGEN BIJ HET ONWIKKELEN VAN EEN
REORGANISATIEPROCEDURE
19
overheidsschuldencrisissen en het oplossen ervan is daarbij fundamenteel voor een efficiënt en
kostenbesparend overheidsinsolventiemechanisme.
Afdeling 3. De moral hazard bij overheid-schuldenaren en schuldeisers
36. Een ander gekend probleem bij de ontwikkeling van een juridisch kader voor herfinanciering
van overheidsschulden is het moral hazard probleem. Dit is een probleem dat zich hoofdzakelijk
voordoet aan de kant van de overheid-schuldenaars. Zij zijn in principe minder geneigd om een
prudentieel uitgavenbeleid te voeren of minder snel financiële moeilijkheden onderkennen
omwille van aanwezige saneringsprocedures en bailouts.64
Op die manier bestaat dus het gevaar
dat overheden meer risico’s zullen nemen omdat ze reeds anticiperen op deze mechanismen.65
Dat moral hazard probleem lijkt ook te bestaan bij overheidsschuldeisers. Zo vertrouwen zij bij
het nemen van hun investeringsbeslissingen ook op de financiële steun van het IMF aan een land
in crisis.
37. Het moral hazard probleem hangt aan de ene kant samen met de onzekerheid of overheid-
schuldenaars wel hun financiële verplichtingen willen of kunnen nakomen. De organisatie van
een insolventiemechanisme voor overheden maakt het immers mogelijk om zichzelf te bevrijden
van een hoge schuldenlast indien zij niet meer in staat zijn hun schulden terug te betalen. Deze
mogelijkheid lijkt uiteraard aantrekkelijker voor een overheid dan het voldoen van zijn
schulden.66
Bovendien beschouwen overheden zichzelf vaak als too big to fail.67
Dit betekent dat
overheden, anticiperend op een bailout, niet geneigd zijn om een prudentieel economisch of
fiscaal beleid te voeren. Zulk gedrag leidt zodoende ook tot moral hazard problemen. Zelfs
landen zoals Griekenland die omwille van hun verbondenheid met de andere lidstaten van de
eurozone in staat zijn om een grote economische crisis te veroorzaken, worden beschouwd als too
een hefboomfonds in te stemmen met het schuldakkoord om een volledige terugbetaling te bekomen. Ook hier wordt
Argentinië veroordeeld tot betaling van de volledige schuld aan de holdout schuldeisers. 64 B. EICHENGREEN, K. KLETZER en A. MODY, Crisis Resolution: Next Steps, UC Santa Cruz Economics Working Paper
Nr. 03-11, juni 2003, 4, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=445520. 65 In de literatuur wordt echter de vraag gesteld of dit probleem zich werkelijk in die mate voordoet. Een overheid gaat
immers niet alleen rekening houden met de aanwezigheid van dergelijke procedures om minder voorzichtig te handelen,
maar ook zijn reputatie staat bij financiële moeilijkheden op het spel. Als zich een event of default voordoet (bv. een
overheid kan zijn schulden niet meer afbetalen), dan zullen internationale financiële markten reageren met hogere
rentevoeten en de mogelijkheden om op deze markten financiering te zoeken zullen ook in grote mate dalen. Zie over
deze reputatiekosten o.a., A. GELPERN, “Odious, Not Debt”, Law and Contemporary Problems, vol. 70, 2007, 110-111,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=983839. 66 C. WALDHOFF, “Grundzüge des Finanzrechts des Grundgesetzes” in J. ISENSEE en P. KIRCHHOF (eds), Handbuch des
Staatsrechts, tweede editie, vol. 5, Heidelberg, C. F. Müller, 2007, 528. Men kan zich überhaupt al de vraag stellen
waarom overheden geneigd zouden zijn om hun schulden terug te betalen. Zie hiervoor, K. ROGOFF, “International
Institutions for Reducing Global Financial Instability”, Journal of Economic Perspectives, afl. 13, nr. 4, 1999, 21-42,
http://www.nber.org/papers/w7265. 67 Dit is een concept dat vaak wordt gebruik m.b.t. grote banken. Een bank kan weinig geneigd zijn om een voorzichtig
economisch en financieel beleid te voeren indien zij anticiperen op een bailout. Zij kunnen zo groot en zo met elkaar
verweven zijn dat hun faillissement economisch een catastrofe zou betekenen. De nationale overheid zal hen in dat
geval financieel tegemoetkomen.
HOOFDSTUK 3: DE PROBLEMEN EN VERSCHILLENDE AANWEZIGE BELANGEN BIJ HET ONWIKKELEN VAN EEN
REORGANISATIEPROCEDURE
20
big to fail.68
De exit van Griekenland uit de eurozone zou immers negatieve invloed hebben op de
economische groei van en het beleggersvertrouwen in andere lidstaten.69
38. Moral hazard gedrag aan de kant van de schuldeisers daarentegen houdt in dat schuldeisers
impliciet rekening houden met een bailout van het IMF.70
Deze indirecte garantie op terugbetaling
zet zo ook schuldeisers aan tot het nemen van excessieve risico’s.71
Zoals we verder zullen zien,
doet dit vragen rijzen naar de rol van het IMF bij het oplossen van overheidsschuldencrisissen.
Een IMF lening zorgt er immers voor dat private schuldeisers geen verlies lijden op hun
investeringen, maar het land in crisis zal met belastinggeld de lening moeten terugbetalen. De
IMF interventie leidt in die zin tot de situatie waarin de eigen bevolking uiteindelijk voor een deel
belast wordt met de terugbetaling, terwijl de investeerders in eerste instantie zelf deze risico’s
hebben genomen.72
Een efficiënt mechanisme voor overheidsinsolventie zorgt er dan ook voor dat
dit moral hazard gedrag zoveel mogelijk wordt gereduceerd.
Afdeling 4. De imperfecte analogie tussen schuldreorganisaties van
ondernemingen en overheden
39. Er is nood aan een efficiënt insolventiemechanisme voor overheden dat tegemoetkomt aan de
voorgaande problemen. Een insolventie- of herfinancieringsmechanisme zoals dat bestaat voor
ondernemingen zou daarbij in principe als model kunnen dienen voor
overheidsschuldenreorganisatie. Net zoals ondernemingen lenen overheden immers geld ter
financiering van hun beleid. Indien de onderneming er vervolgens niet in slaagt om volgens een
bepaald schema zijn schulden terug te betalen, dan wordt de relatie tussen de schuldenaar en zijn
schuldeisers geregeld door de bestaande insolventie- of reorganisatiewetgeving. De problemen die
gepaard gaan met een dergelijke liquidatie of reorganisatie van ondernemingen, bv. het
samenloopprobleem, zijn daarbij gelijkaardig aan die van overheden in een schuldencrisis.
Desondanks gaat deze analogie tussen schuldreorganisaties van ondernemingen en overheden niet
68 De Griekse Minister van Financiën maakte dit op heldere wijze duidelijk: “[i]f I owe you a pound I have a problem;
but if I owe you a million, the problem is yours”. Zie ook, S. L. SCHWARCZ, “Sovereign Debt Restructuring Options: An
Analytical Comparison”, Harvard Business Law Review, afl. 2, 2012, 97,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1872552. 69 Dit is het zogenaamde contagion of besmettingseffect (Cf. hoofdstuk 5, afdeling 5, §2). 70 Zie o.a., B. EICHENGREEN, Can the Moral Hazard Caused by IMF Bailouts be Reduced?, Geneva Reports on the
World Economy Special Report 1, Center for Economic Policy Research, september 2000,
http://www.cepr.org/press/Geneva_Report2.htm. 71 Het bestaan van dit type van moral hazard gedrag wordt erg betwist in de literatuur, zie onder meer A. Y. EVRENSEL
en A. M. KUTAN, Testing Creditor Moral Hazard in Sovereign Bond Markets: A Unified Theoretical Approach and
Empirical Evidence, William Davidson Working Paper, Nr. 665, maart 2004,
http://deepblue.lib.umich.edu/bitstream/handle/2027.42/40051/wp665.pdf?sequence=3. Andere auteurs achten dit
gedrag dan wel weer bewezen, zie A. G. HALDANE en J. SCHEIBE, IMF Lending and Moral Hazard, Bank of England,
Working Paper Nr. 216, 2004, http://www.cass.city.ac.uk/__data/assets/pdf_file/0007/79117/Haldane_Scheibe.pdf. 72 B. EICHENGREEN, Restructuring Sovereign Debt, 2003, 6-8,
http://emlab.berkeley.edu/~eichengr/research/journaleconomicperspectivesaprileditsep22-03.pdf.
HOOFDSTUK 3: DE PROBLEMEN EN VERSCHILLENDE AANWEZIGE BELANGEN BIJ HET ONWIKKELEN VAN EEN
REORGANISATIEPROCEDURE
21
volledig op omwille van specifieke eigenheden van deze laatsten. Een eerste verschil met de
reorganisatie van ondernemingen is de heterogene schuldeisersstructuur van overheden als gevolg
van de verschuiving in overheidsfinanciering van gesyndiceerde bankleningen naar de uitgifte van
obligaties in de jaren ‘80.73
De onderhandelingen tussen een overheid-schuldenaar en zijn
schuldeisers verlopen minder eenvoudig dan die tussen een onderneming en zijn schuldeisers,
omdat overheidsschuldeisers bovendien elk verschillende belangen behartigen. 74
Schuldeisers van
ondernemingen daarentegen vormen doorgaans een veel minder versplinterde en kleinere groep.
Hun belangen sluiten zich ook nauwer bij elkaar aan waardoor het eenvoudiger zal zijn om een
schuldakkoord te onderhandelen.75
Ten tweede bemoeilijkt de mix aan officiële en private
schuldeisers ook de onderhandelingen in een overheidsschuldenherstructurering, aangezien beide
soorten schuldeisers verschillende belangen behartigen.76
Een overheidsschuldenreorganisatie
situeert zich daarnaast ook in een internationale context die zeer sterk verschilt van nationale
verhoudingen op zowel politiek, economisch als juridisch vlak.
40. Hoewel o.a. de samenstelling van de schuldeisers anders is, zijn bepaalde aspecten van
nationale insolventie- en reorganisatieregelgevingen voor ondernemingen toch relevant bij de
ontwikkeling van een overheidsinsolventiemechanisme. Zo is er in nationale
insolventiewetgeving steeds een rangorde van schuldeisers die bij faillissement de hiërarchie
tussen de schuldeisers bepaalt. Ook bij overheidsinsolventie hebben bepaalde schuldeisers
voorrang op andere, ook al is dit niet vastgelegd in wetgeving zoals bij insolventieregulering voor
ondernemingen.77
Daarbij valt het op hoe nauw de rangorde inhoudelijk aanleunt bij degene die
wordt gebruikt voor ondernemingen. Ook bepaalde contractuele clausules zoals
meerderheidsclausules die het verloop van overheidsschuldreorganisaties vereenvoudigen hebben
aanvankelijk toepassing gekend in schuldreorganisaties van ondernemingen.78
73 Cf. hoofdstuk 2, afdeling 3, §1. 74 Hefboomfondsen en investeringsfondsen behartigen andere interesses dan bv. banken of bedrijven. Bovendien is het
zoals eerder al vermeld niet steeds mogelijk de steeds wisselende identiteit van de verschillende schuldeisers na te gaan,
in tegenstelling tot traditionele leningen waarbij de partijen elkaar op voorhand kennen. 75 S. L. SCHWARCZ, “Sovereign Debt Restructuring: A Bankruptcy Reorganization Approach”, Cornell Law Review,
vol. 85, 2000, 959-960,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1453&context=faculty_scholarship&sei-
redir=1&referer=http%3A%2F%2Fwww.google.be%2Fsearch%3Fq%3Dbankruptcy%2Breorganisation%2Bapproach
%2Bschwarcz%26aq%3Df%26oq%3Dbankruptcy%2Breorganisation%2Bapproach%2Bschwarcz%26aqs%3Dchrome.
0.57.10445j0%26sourceid%3Dchrome%26ie%3DUTF-
8#search=%22bankruptcy%20reorganisation%20approach%20schwarcz%22. 76 Cf. afdeling 6. Allen & Overy, How the Greek Debt Reorganisation of 2012 Changed the Rules of Sovereign
Insolvency, september 2012, 9, http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/AO%20-
%20Greek%20debt%20reorganisation%20of%202012.pdf. 77 Zie voor een zeer uitgebreide bespreking en vergelijk hiervan, Allen & Overy, How the Greek Debt Reorganisation
of 2012 Changed the Rules of Sovereign Insolvency, september 2012, 23-31,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/AO%20-
%20Greek%20debt%20reorganisation%20of%202012.pdf. Deze bijdrage bespreekt ook de rangorde van private en
officiële schuldeisers zoals ze bepaald was tijdens de Griekse overheidsschuldencrisis. 78 Zie hoofdstuk 4, afdeling 3, §3, 2.
HOOFDSTUK 3: DE PROBLEMEN EN VERSCHILLENDE AANWEZIGE BELANGEN BIJ HET ONWIKKELEN VAN EEN
REORGANISATIEPROCEDURE
22
41. Het probleem blijft echter wel dat nationale insolventie- en reorganisatieregelgevingen voor
ondernemingen niet volledig geschikt zijn voor overheidsschuldreorganisaties. Er is ongetwijfeld
nood aan een specifiek mechanisme voor overheden dat aan de specifieke kenmerken en
problemen voldoet.
Afdeling 5. De spanning tussen het solidariteitsprincipe en de no-bail-out
clausule in de EU
42. Een staatsschuldencrisis in een lidstaat van de eurozone creëert voor individuele
obligatiehouders nog een laatste moeilijkheid die specifiek is aan de Europese Monetaire Unie
(EMU). Private obligatiehouders zijn immers niet zeker of Europese lidstaten of andere Europese
instellingen een lidstaat financiële steun zullen bieden in het geval van een
overheidsschuldencrisis. Bijzonder aan de EMU is dat de lidstaten van de eurozone niet
beschikken over een eigen monetaire beleidsautonomie. Dit betekent dat een
overheidsschuldencrisis binnen een monetaire unie een uiterst precaire situatie is. Dit verklaart
ook waarom de lidstaten ten tijde van de oprichting van de EMU in artikel 125 TFEU hebben
bepaald dat EU instellingen (inclusief de ECB) niet verantwoordelijk zijn voor de staatsschulden
van centrale, lokale of regionale overheden van eurozone lidstaten.79
Dit artikel sloot voor de
recente staatsschuldencrisis in Europa bijgevolg de mogelijkheid van een bailout door andere
Europese lidstaten of instellingen uit.
43. Het principe dat elke lidstaat verantwoordelijk is voor zijn eigen financiën, staat in contrast
met het solidariteitsprincipe dat Europese lidstaten met elkaar verbindt. Het bestaan van een
muntunie gaat immers bijna altijd gepaard met een geldtransfer van de rijkere naar de armere
regio’s op het vlak van defensie, gezondheidszorg, onderwijs enz.80
Deze transfers zijn uiteraard
nog relevanter in het geval van een overheidsinsolventie. Hoewel de situatie in de eurozone zeer
verschillend is van een andere muntunie zoals bv. de Verenigde Staten, was de bedreiging van de
euro door de Griekse insolventie een stimulans voor lidstaten om samen te onderhandelen over
hulpmaatregelen.
79 Ook artikel 126 TFEU bepaalt bijvoorbeeld dat lidstaten buitensporige overheidstekorten moeten vermijden. Zonder
de invoeging van deze artikelen zouden landen als Duitsland nooit lid zijn geworden van de EU. Zie, C. HOFMANN, “A
Legal Analysis of the Euro zone Crisis”, Fordham Journal of Corporate and Financial Law, XVII, 2012, 8-9,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2121499. Deze bijdrage geeft bovendien een uitgebreide bespreking
van deze discussie. 80 Zie o.a., Allen & Overy, How the Greek Debt Reorganisation of 2012 Changed the Rules of Sovereign Insolvency,
September 2012, 7-8, http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/AO%20-
%20Greek%20debt%20reorganisation%20of%202012.pdf. Deze bijdrage geeft ook concrete voorbeelden van
dergelijke transfers in andere muntunies dan de eurozone.
HOOFDSTUK 3: DE PROBLEMEN EN VERSCHILLENDE AANWEZIGE BELANGEN BIJ HET ONWIKKELEN VAN EEN
REORGANISATIEPROCEDURE
23
44. De tegenstelling tussen deze principes leidt tot grote onenigheid over de vraag of het verlenen
van financiële bijstand aan Griekenland in overeenstemming was met het verdrag.81
Bij gebrek
aan duidelijke regelgeving op dit gebied, bleef het gedurende maanden onduidelijk of de Europese
Unie of Europese instellingen financiële steun zouden verschaffen aan lidstaten in zware
financiële moeilijkheden.82
Deze onzekerheid ging gepaard met zeer veel onrust op de financiële
markten en de vrees voor het imploderen van de euro.83
45. Het ontwikkelen van een (Europees) overheidsinsolventiemechanisme kan deze onzekerheid
wegnemen. Een procedure die duidelijk aangeeft welke stappen ondernomen worden tijdens de
afwikkeling van overheidsschulden, in het bijzonder binnen een monetaire unie, zal zowel de
belangen van de overheid-schuldenaar als die van de schuldeisers ten goede komen. Op die
manier kan men op efficiënte wijze de schuldenlast tot een houdbaar niveau brengen en de
reorganisatiekosten beperken tot een minimum.84
Afdeling 6. De verhouding tussen de officiële en private schuldeisers en
de rol van het IMF
46. In het verleden zijn overheidsschuldencrisissen steeds opgelost of vermeden door de
toekenning van bailout pakketten vanwege het IMF. De financiering door het IMF is het ultieme
instrument om onhoudbare schuldenlasten van landen opnieuw op peil te brengen en hen te
behoeden van hoge economische en sociale kosten of zelfs overheidsinsolventie. Het IMF speelt
zodoende een centrale rol in het behoud van de stabiliteit van het internationale financiële systeem.
81 Literatuur bepaalt hierover o.a. dat het verschaffen van financiële steun aan Griekenland niet in strijd is met het EU
verdrag, aangezien artikel 125 TFEU geen concrete aanwijzingen geeft over een eventuele bailout. Het verdrag
vermeldt enkel dat andere EU lidstaten niet verantwoordelijk zijn voor de staatsschulden van een andere lidstaat, maar
dit betekent niet dat deze eersten geen financiële bijstand mogen verlenen. Zie hiervoor bv., B. MARZINOTTO, J. PISANI-
FERRY en A. SAPIR, Two Crises, Two Responses, Bruegel Policy Brief, afl.1, maart 2010,
http://www.bruegel.org/publications/publication-detail/publication/392-two-crises-two-responses/. Ook de Europese
Commissie bevestigde uiteindelijk het solidariteitsprincipe, zie . 82 F. GIANVITI, A. O. KRUEGER, J. PISANI-FERRY, A. SAPIR en J. VON HAGEN, A European Mechanism for Sovereign
Debt Crisis Resolution: a Proposal, Bruegel Blueprint Series, Brussel, 2010, Volume X, 9,
http://www.bruegel.org/publications/publication-detail/publication/446-a-european-mechanism-for-sovereign-debt-
crisis-resolution-a-proposal/#.UTIOBKIXH4E. 83 Allen & Overy, How the Greek Debt Reorganisation of 2012 Changed the Rules of Sovereign Insolvency, september
2012, 7-8, http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/AO%20-
%20Greek%20debt%20reorganisation%20of%202012.pdf. Zie ook verder voor de gevolgen hiervan voor de monetaire
en politieke unie. Zie ook uitgebreid over de euro en de monetaire unie, Allen & Overy, The Euro and Currency
Unions, oktober 2011,
https://www.aohub.com/aoos/attachment_dw.action?key=Ec8teaJ9VaoIEOjzgsE%2FFV7eOOGbnAEFKCLORG72fH
z0%2BNbpi2jDfaB8lgiEyY1JAvAvaah9lF21%0D%0ACiGG39vtfQ%3D%3D&attkey=FRbANEucS95NMLRN47z%
2BeeOgEFCt8EGQJsWJiCH2WAWHb%2FPDBPVvgnlKeOAcGhn7&fromContentView=1&fromDispatchContent=tr
ue&nav=FRbANEucS95NMLRN47z%2BeeOgEFCt8EGQ%2FHLCIrtYuIY%3D&uid=frsvcLdHNrI%3D&popup=Hx
apDW%2FMKd4%3D&freersslink=true. 84 Cf. infra hoofdstuk 4 voor de analyse van de bestaande juridische mechanismen voor overheidsinsolventie. Omwille
van het bijzondere karakter van de eurozone, is niet elk mechanisme steeds geschikt om tegemoet te komen aan het
probleem van (Europese) overheidsschuldencrisissen. We zullen dan ook bij elk mechanisme bespreken of dit een goed
alternatief vormt voor de Europese financiële architectuur en welke acties reeds zijn ondernomen op dat vlak.
HOOFDSTUK 3: DE PROBLEMEN EN VERSCHILLENDE AANWEZIGE BELANGEN BIJ HET ONWIKKELEN VAN EEN
REORGANISATIEPROCEDURE
24
Deze hulpmaatregelen zijn echter niet zonder gevolg. De verschuiving in overheidsfinanciering
van gesyndiceerde leningen naar obligaties midden jaren ’80 gaat gepaard met een exponentiële
toename van het aantal schuldeisers met een verschillende identiteit. Ondanks de aanwending van
meer private financiering intervenieert de officiële sector steeds in het geval van schuldproblemen
in een land. De financieringsbijstand van het IMF ontaardt bijgevolg in een houding waarbij
private schuldeisers proberen hun slechte investeringen te compenseren door te rekenen op een
bailout (moral hazard).85
Hierdoor wentelt de private sector de kosten af op (de bevolking van de)
overheid-schuldenaar die de IMF leningen moet terugbetalen. Dit is de reden waarom het Fonds
zijn beleid begin jaren 2000 heeft aangepast en naar andere methodes heeft gezocht die de private
sector meer betrekt bij de resolutie van overheidsschuldencrisissen (Private Sector
Involvement).86
Dit laat toe dat zowel de overheid-schuldenaar als de private schuldeisers de
lasten van schuldenreorganisaties dragen (burden sharing).
47. Het IMF tracht een collectieve inspanning van de officiële en private sector te combineren,
afhankelijk van de specifieke situatie in het land.87
De officiële sector wil een sleutelfunctie
blijven vervullen door het verstrekken van noodzakelijke financiering en het toezien op de
voltooiing van besparingsprogramma’s die zijn opgelegd aan landen. Indien noodzakelijk gaat de
private sector daarnaast akkoord met een waardevermindering (haircut) van de nominale waarde
van de overheidsschulden.88
PSI vormt zodoende in bepaalde omstandigheden de cruciale factor
voor crisisresolutie. Er zijn verschillende methodes of benaderingen uitgewerkt die de
betrokkenheid van de private sector concretiseren en vereenvoudigen.89
In hoofdstuk 4 lichten we
elk van deze technieken toe. De officiële sector poogt zich met deze nieuwe beleidsdoelstellingen
te distantiëren van een directe verantwoordelijkheid voor private financiering aan overheid-
schuldenaars. Op die manier beperkt het IMF zijn rol als interventiemechanisme tot het
noodzakelijke en herdefinieert ze de verhouding tussen private en officiële schuldeisers.90
48. Ook tijdens de Europese overheidsschuldencrisis in 2009 is het IMF betrokken bij het
verlenen van reddingspakketten aan Griekenland, Ierland en Portugal. In een “Troika” samen met
de Europese Commissie en de Europese Centrale Bank speelt het Fonds bovendien een actieve rol
85 Cf. supra afdeling 3. De moral hazard bestaat zowel bij schuldeisers als bij overheid-schuldenaars. 86 Een andere reden is de onvoorspelbaarheid in het IMF beleid. Er is geen regelgeving voorhanden die bepaalt in welke
omstandigheden officiële financiering beschikbaar is met “besmettings”effecten en beperkte toegang tot financiële
markten tot gevolg. J.B. TAYLOR, “New Rules for the International Monetary Fund” in J.B. TAYLOR (ed), Global
Financial Warriors: The Untold Story of International Finance in the Post 9/11World, New York, W.W. Norton & Co,
2007, 98-100. 87 M. COMMITTERI en F. SPADAFORA, You Never Give Me Your Money? Sovereign Debt Crises, Collective Action
Problems and IMF Lending, IMF Working Paper 13/20, januari 2013, 7-8,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2013/wp1320.pdf. 88 Cf. infra hoofdstuk 5 voor een toepassing op Griekenland. 89 Cf. infra hoofdstuk 4. 90 Nochtans blijft de rol van het IMF omstreden. L. C. BUCCHEIT, “The Role of the Official Sector in Sovereign Debt
Workouts”, Chicago Journal International Law, afl. 6, 2005-06, 333-344
HOOFDSTUK 3: DE PROBLEMEN EN VERSCHILLENDE AANWEZIGE BELANGEN BIJ HET ONWIKKELEN VAN EEN
REORGANISATIEPROCEDURE
25
in het opleggen van economische besparingsprogramma’s voor bepaalde EMU landen.91
Vragen
rijzen in de literatuur of de samenwerking met het IMF werkelijk is vereist en of de Troika figuur
in de toekomst opnieuw deze functies zal opnemen.92
91 F. SEITZ en T. JOST, The Role of the IMF in the European Debt Crisis, HAW, Diskussionspapier Nr. 32, januari 2012,
http://www.haw-aw.de/fileadmin/user_upload/Aktuelles/Veroeffentlichungen/WEN-
Diskussionspapier/wen_diskussionspapier32.pdf 92 Deze discussie gaat het bestek van deze masterproef echter te buiten.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE
26
HOOFDSTUK 4. HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER
VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE
“The genius of bankruptcy reorganization law is that it provides incentives for debtors and their
creditors, notwithstanding their disparate interests, to reach a voluntary agreement on the terms
of the restructuring.”
Steven L. Schwarcz93
Afdeling 1. Een gerechtelijke, wettelijke en contractuele oplossing voor
een overheidsschuldherschikking
“Different constituencies with a stake in the sovereign bankruptcy process had very different
conceptions of what a sovereign bankruptcy regime should do”
Brad Setser94
§1. De ontwikkeling van het debat
49. Het bestaande juridische kader wordt gekenmerkt door een afwezigheid van specifieke
internationale regelen. Financiële crisissen worden vaak op een ad hoc of case-to-case basis
opgelost via politieke weg. Het gebrek aan een formeel juridisch kader voor het herschikken van
overheidsschulden leidt echter tot de nodige problemen.95
Nochtans zijn
overheidsschuldenreorganisaties geen onbesproken onderwerp. De eerste officiële bijdrage aan
deze discussie is het rapport van 1996 van de Group of Ten op vraag van de Halifax Summit.96
De
werkgroep van de G10 onderzoekt grondig de problemen en oplossingen rond het ordelijk verloop
van een overheidsschuldreorganisatie. Het Rey Report van 1996 moedigt het IMF aan om
93 S. L. SCHWARCZ, “Sovereign Debt Restructuring: A Bankruptcy Reorganization Approach”, Cornell Law Review,
vol. 85, 2000, 959,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1453&context=faculty_scholarship&sei-
redir=1&referer=http%3A%2F%2Fwww.google.be%2Fsearch%3Fq%3Dbankruptcy%2Breorganisation%2Bapproach
%2Bschwarcz%26aq%3Df%26oq%3Dbankruptcy%2Breorganisation%2Bapproach%2Bschwarcz%26aqs%3Dchrome.
0.57.10445j0%26sourceid%3Dchrome%26ie%3DUTF-
8#search=%22bankruptcy%20reorganisation%20approach%20schwarcz%22. 94 B. SETSER, The Political Economy of the SDRM in B. HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL (eds), Overcoming
Developing Country Debt Crises, Oxford, Oxford University Press, 2010, 318. 95 Cf. infra hoofdstuk 3. 96 Group of Ten, The Resolution of Sovereign Liquidity Crises: A Report to the Ministers and Governors prepared
under the auspices of the Deputies, mei 1996, http://www.bis.org/publ/gten03.pdf. Het rapport komt kort na de
Mexicaanse crisis van 1995.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE
27
leningen toe te staan aan landen in financiële moeilijkheden en tegelijkertijd hun betalingen op te
schorten.97
Bovendien stimuleert de werkgroep het gebruik van verscheidene contractuele
clausules, zoals de collectieve representatie van schuldeisers en kwalitatieve
meerderheidsclausules.98
De G10 legt met dit rapport de basis voor het toekomstige debat over
schuldherschikkingen. Niet veel later volgen verschillende financiële crisissen elkaar op, met als
belangrijkste de Aziatische crisis van 1997-1998. Deze crisissen maken opnieuw duidelijk dat er
dringend nood is aan adequate juridische mechanismen die in staat zijn hoge schuldenlasten af te
wikkelen. Na de Aziatische crisis brengen drie werkgroepen van de G22, bestaande uit
afgevaardigden van de 22 belangrijkste economieën in de wereld, verschillende rapporten uit over
de moeilijkheden rond het versterken van de internationale financiële architectuur.99
Deze
rapporten zijn bedoeld als aanvulling op diverse werken van het IMF, de Wereldbank en andere
internationale instituties en fora om een brede internationale consensus te ontwikkelen over deze
belangrijke materie.100
De werkgroepen erkennen het belang van een adequate aanpak van
internationale financiële crisissen. Bovendien werken ze concrete voorstellen uit om de
architectuur van het internationale financiële systeem te versterken. De G22 legt daarbij
voornamelijk de nadruk op de contractuele benadering, zoals het gebruik van collectieve
actieclausules (CAC’s).101
Ook de G7 volgt hierna met een programma over de hervorming van
het internationale financiële systeem.102
50. Bovenaan elke internationale agenda staat bijgevolg het uitwerken van concrete
hervormingsvoorstellen rond de aanpak van overheidsschuldencrisissen. De internationale
gemeenschap ziet duidelijk de behoefte aan verandering. De financiële wantoestanden in Mexico,
Ecuador, Irak en Argentinië in de jaren ’90 en begin jaren 2000 doen internationaal het besef
groeien dat dit geen theoretisch vraagstuk is, maar een actueel gegeven.103
De recente financiële
en overheidsschuldencrisissen in de eurozone kunnen dat vanzelfsprekend alleen maar bevestigen.
Hoewel het niet steeds evident is om deze hervormingen door te voeren in de nationale
97 Het rapport verwijst hier naar de term ‘lending into sovereign arrears’. Group of Ten, The Resolution of Sovereign
Liquidity Crises: A Report to the Ministers and Governors prepared under the auspices of the Deputies, mei 1996, 3,
http://www.bis.org/publ/gten03.pdf. Daarnaast moedigt ze het gebruik van standstills aan waarbij landen tijdelijk hun
betalingen konden opschorten. 98 Group of Ten, The Resolution of Sovereign Liquidity Crises: A Report to the Ministers and Governors prepared
under the auspices of the Deputies, mei 1996, 16-17, http://www.bis.org/publ/gten03.pdf. Cf. infra afdeling 3, §3. 99 Group of Twenty Two, Reports on the International Financial Architecture, oktober 1998,
http://www.imf.org/external/np/g22/index.htm. 100 Group of Twenty Two, Report of The Working Group on International Financial Crises, oktober 1998, 2,
http://www.imf.org/external/np/g22/ifcrep.pdf. 101 In het rapport zie voornamelijk vanaf hoofdstuk drie. Group of Twenty Two, “Report of The Working Group on
International Financial Crises”, oktober 1998, 19 e.v., http://www.imf.org/external/np/g22/ifcrep.pdf. 102 In 1999 werkt de G7 in Keulen hierover een rapport uit. Group of Seven, “Report of G7 Finance Ministers to the
Köln Economic Summit”, 18-20 juni 1999, http://www.g8.utoronto.ca/finance/fm061999.htm. Zoals we verder zullen
zien, moedigt ook de G7 het gebruik van CAC’s verder aan. Bovendien vermeldt het rapport voor de eerste keer de
opname ervan in de eigen schuldinstrumenten. 103 Mexicaanse crisis 1995, Aziatische crisis 1997, Russische crisis 1998, Braziliaanse en Ecuadoriaanse crisis 1999 en
Turkse en Argentijnse crisis 2001-2002.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE
28
wetgevingen en marktpraktijken104
, zijn de eerste stappen naar de uitwerking van juridische
mechanismen gezet.
§2. Een gerechtelijke, wettelijke en contractuele benadering
51. Uit voorgaande blijkt duidelijk dat de internationale politieke wereld op zoek is naar een
geschikt kader voor overheidsinsolventie. Private schuldeisers ondervinden immers dat bij een
liquidatie slechts een klein deel van wat verschuldigd is, wordt hersteld. Er is behoefte aan een
systeem waarbij deze schuldeisers gestructureerd samenwerken in een financiële noodsituatie. Al
snel blijkt echter dat er geen eenduidig juridisch antwoord is op de vraag naar een gecoördineerde
herstructurering van private overheidsschulden. Drie benaderingen worden daarbij onderscheiden.
52. Ten eerste is het mogelijk dat private schuldeisers bij wanbetaling een gerechtelijke procedure
instellen tegen de overheid-schuldenaar voor een nationale rechtbank. Het instellen van een
nationale rechtsprocedure gaat echter gepaard met verscheidene obstakels. Ten tweede zijn er ook
wettelijke insolventiemechanismen ontwikkeld door internationale financiële instellingen zoals
het IMF. Het uitvaardigen van insolventie- of reorganisatiewetgeving fungeert als schild tegen
gerechtelijke procedures van individuele schuldeisers bij de herschikking van de
overheidsschulden. Een derde methode om de onderhandelingen tussen de schuldenaar en de
schuldeisers adequaat te laten verlopen, bestaat in de opname van contractuele clausules in
obligatieovereenkomsten. Bij een meerderheidsclausule bijvoorbeeld zal een bepaalde
meerderheid van schuldeisers een schuldakkoord opleggen aan een minderheid van holdout
schuldeisers. Deze drie benaderingen willen het efficiënt verloop van private
overheidsschuldherschikkingen bevorderen en alle drie hebben ze reeds toepassing gekend.
53. In de volgende afdelingen lichten we deze oplossingen respectievelijk grondig toe.
104 Landen onthaalden deze nood aan hervormingen in eerste instantie weinig enthousiast waardoor slechts matige
wijzigingen werden aangebracht aan het juridisch kader voor herfinanciering van overheidsschuld. Zie o.a., B.
EICHENGREEN, K. KLETZER en A. MODY, Crisis Resolution: Next Steps, UC Santa Cruz Economics Working Paper Nr.
03-11, juni 2003, 4, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=445520.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE
29
Afdeling 2. Obstakels bij het instellen van gerechtelijke procedures bij
wanbetaling
“Obtaining a judgment is one thing, enforcing it another”
Philip R. Wood105
§1. Inleiding
54. Schuldeisers die worden geconfronteerd met een schuldencrisis in een bepaald land zijn in die
omstandigheden vaak genoodzaakt hun juridische mogelijkheden te onderzoeken. Zij kunnen
daarbij een gerechtelijke procedure aanspannen en de overheid-schuldenaar dagvaarden om een
volledige terugbetaling van hun schuldvorderingen te eisen. Dit doet echter meteen veel vragen
rijzen naar onder meer de aanwijzing en bevoegdheid van de rechtsinstanties in kwestie, het
verloop van de procedure en de daarbij horende formaliteiten en zelfs de vraag naar de effectieve
mogelijkheid van een dergelijk proces. Dit zijn allerminst eenvoudige vragen om te
beantwoorden, niet om het minst omwille van de immuniteit van jurisdictie.
55. Afleidend uit recente crisissen is het ondernemen van een rechtsprocedure tegen een overheid
bij wanbetaling niet evident.106
Overheden hebben de neiging om bij economische en financiële
moeilijkheden toegangswegen voor schuldeisers af te sluiten en zichzelf te beschermen tegen
rechtsvorderingen of andere acties van de schuldeisers. Zo kan een overheid in crisis zijn
wetgeving aanpassen of de immuniteit van jurisdictie inroepen om schuldeisers te weerhouden
van enige juridische actie. Als eisende schuldeiser is het belangrijk de risico’s analoog met
dergelijke gerechtelijke procedures in te schatten en af te wegen tegen andere, meer voorspelbare
methodes.
56. In paragraaf 2 staan we eerst stil bij enkele relevante internationaalrechtelijke principes. Deze
internationale regels zijn van toepassing in de relatie tussen de overheid-schuldenaar en de private
schuldeisers en zijn relevant indien er een rechtsprocedure dreigt voor een overheid-schuldenaar.
Zo maakt de niet-naleving van de contractuele verplichtingen als internationaal rechtsbeginsel
meestal de rechtsgrond uit waarop private schuldeisers zich baseren bij het instellen van een
rechtsprocedure. De staatsimmuniteit als regel van het internationaal gewoonterecht verhindert
daarentegen dat staten voor de rechter worden gedaagd. Niettemin passen de meeste landen nu
105 P. R. WOOD, Project Finance, Subordinated Debt and State Loans, Londen, Sweet & Maxwell, 1995, 113. 106 Zie voor een zeer uitgebreide bespreking rond deze problematiek, E. C. SCHLEMMER, “The Enforcement of
Sovereign Debt” in M. GIOVANOLI en D. DEVOS (eds), International Monetary and Financial Law: The Global Crisis,
Oxford, Oxford University Press, 2011, 418-446, 21.01-21.90.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
30
een meer restrictieve benadering toe van de staatsimmuniteit. In paragraaf 3 bespreken we
vervolgens een aantal moeilijkheden die gepaard gaan met het instellen van een rechtsprocedure
tegen een overheid. Deze problemen maken duidelijk waarom een gerechtelijke benadering niet
de meest geschikte methode is voor private schuldeisers om wanbetalende overheden te dwingen
tot betaling. In paragraaf 4 concluderen we over de gerechtelijke benadering.
§2. Principes van het internationaal recht
1. Pacta sunt servanda
57. Indien een buitenlandse overheid private financiering aanwendt, dan zijn de regels van het
internationaal privaatrecht van toepassing op de verbintenissen tussen deze overheid en de private
schuldeisers.107
Een van de algemene rechtsbeginselen van dit internationaal recht is het principe
van pacta sunt servanda dat inhoudt dat landen gebonden zijn door hun contractuele
verplichtingen. 108
Ook in vele nationale rechtsstelsels is dit een fundamenteel beginsel.109
Dit
betekent dat een private schuldeiser in principe gerechtigd is op terugbetaling bij het sluiten van
een (obligatie)overeenkomst. In het geval dat een overheid niet meer in staat is zijn verplichtingen
na te komen en wanprestatie pleegt, is de schending van dit principe dan ook meestal de
rechtsgrond waarop eisende schuldeisers zich baseren in een gerechtelijke procedure.110
Net zoals
bij een overeenkomst gesloten door twee private partijen mogen staten immers niet zomaar
verzaken aan hun aangegane verplichtingen. Dit zou anders niet ten goede komen aan de
rechtszekerheid. Hoewel het internationaal recht toch enkele afwijkingen op dit beginsel toestaat,
zijn deze niet noodzakelijk van toepassing op de contractuele verplichtingen tussen de overheid-
schuldenaar en zijn schuldeisers.111
Zo is een economische of financiële crisis vaak niet voldoende
om een schending van het contract te rechtvaardigen.112
Hoewel buitenlandse overheden niet meer
in staat zijn om hun private schulden terug te betalen, blijft het beginsel van pacta sunt servanda
107 Cf. §3, 1 voor een grondige analyse van het toepasselijke recht en de problemen daarrond. Partijen kunnen zelf ook
in hun overeenkomst bepalen welk recht zij aanwenden bij de totstandkoming en uitvoering van het contract. 108 Het principe is deel van het internationaal gewoonterecht, maar is ook gecodificeerd in verschillende internationale
verdragen zoals het Weens Verdrag inzake het Verdragenrecht van 1969. Zie daarvoor artikel 26 van het Weens
Verdrag, http://untreaty.un.org/ilc/texts/instruments/english/conventions/1_1_1969.pdf. 109 In het Belgisch recht is dit principe terug te vinden artikel 1134 BW. 110 E. C. SCHLEMMER, “The Enforcement of Sovereign Debt” in M. GIOVANOLI en D. DEVOS (eds), International
Monetary and Financial Law, Oxford, Oxford University Press, 2011, 21.11-21.13. 111 De bespreking van deze uitzonderingen gaat het bestek van deze masterproef te buiten. Het gaat bv. over overmacht
of de imprevisieleer. Voor een uitgebreide bespreking en toepassing hiervan, zie E. C. SCHLEMMER, “The Enforcement
of Sovereign Debt” in M. GIOVANOLI en D. DEVOS (eds), International Monetary and Financial Law, Oxford, Oxford
University Press, 2011, 21.16-21.22. Deze verhandeling bepaalt ook dat deze uitzonderingen op het principe van pacta
sunt servanda niet in alle landen aanvaard zijn. 112 Dit zal zeker het geval zijn indien deze interne wantoestanden te wijten zijn aan het eigen onzorgvuldig gedrag. Cf.
hoofdstuk 4, afdeling 3, §3 bij de bespreking van de contractuele benadering.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
31
in principe dan ook van kracht.113
De overtreding ervan leidt daarom mogelijk tot een
rechtsprocedure ingesteld door private schuldeisers.
2. De staatsimmuniteit in zijn huidige restrictieve benadering
58. Een tweede internationaalrechtelijke regel is de staatsimmuniteit. De immuniteit van
jurisdictie of de soevereine immuniteit verhindert dat overheden voor de rechter kunnen worden
gedaagd.114
De regels inzake staatsimmuniteit vallen hoofdzakelijk onder het internationaal
gewoonterecht.115
Slechts zelden zijn zij terug te vinden in verdragsrechtelijke normen. Zo is
België lid van de Europese Overeenkomst inzake de Immuniteit van Staten (hierna: het Europees
Immuniteitenverdrag) samen met 7 andere landen.116
Dit verdrag legt enkel de uitgangspunten van
het internationaal recht vast. De verdragspartijen beschikken over een zekere appreciatiemarge in
de implementatie en concrete vormgeving van deze regels, zeker nu de immuniteit niet langer
absoluut is.117
Dit heeft aanleiding gegeven tot een diffuse aanpak in de concrete uitwerking van
de regels inzake staatsimmuniteit. In tegenstelling tot civielrechtelijke landen, is de
staatsimmuniteit in de Angelsaksische landen meestal bij wet geregeld.118
59. Staten zijn met andere woorden immuun voor rechterlijke uitspraken van rechtscolleges van
een andere staat. Meestal is deze immuniteit gebaseerd op het principe van de soevereine
gelijkheid van staten. Dit betekent dat staten geen gezag mogen uitoefenen over andere, gelijke
staten (“par in parem non habet imperium”).119
Als gevolg daarvan is het in essentie niet mogelijk
dat landen als verwerende partij optreden in een rechtszaak van een ander land. Dit houdt in dat
private schuldeisers bij wanbetaling van een overheid principieel geen toevlucht kunnen zoeken
tot gerechtelijke procedures. Aangezien de meeste landen absolute immuniteit toekennen aan
113 We zullen bij de bespreking van de contractuele benadering verder zien dat dit rechtsbeginsel ook daar relevant is
om bestaande contracten van schuldinstrumenten aan te passen of teniet te doen. Een overheidsschuldenreorganisatie
veronderstelt immers het verlaten van het principe van pacta sunt servanda, wat het beleggersvertrouwen sterk kan
schaden. Zie hierover ook, J. KULPA, Why is Sovereign Debt Restructuring a Challenge? The Case of Greece, Bruges
European Economic Policy Briefings BEEP n° 24, 2012, 14 en 33, http://www.coleurope.eu/sites/default/files/research-
paper/beep24.pdf. 114 A. J. COLANGELO, “Jurisdiction, Immunity, Legality, and Jus Cogens”, Chicago Journal of International Law (wordt
gepubliceerd), april 2013, 4, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2246137. 115 A. J. COLANGELO, “Jurisdiction, Immunity, Legality, and Jus Cogens”, Chicago Journal of International Law (wordt
gepubliceerd), april 2013, 29, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2246137. 116 Europese Overeenkomst inzake de Immuniteit van Staten, 16 mei 1972, www.conventions.coe.int. In België is dit
verdrag goedgekeurd door de Wet 19 juli 1975, B.S. 10 juni 1976. De andere verdragspartijen zijn Cyprus, Duitsland,
Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. 117 Cf. vanaf randnr. 60. G. VAN HECKE en K. LENAERTS, Internationaal Privaatrecht, Gent, Story Scientia, 1989 (2de
druk), 43. 118 In het Verenigd Koninkrijk is dit de State Immunity Act (1978), I.L.M. 1978, 1123-1129 (hierna: UK SIA) en in de
Verenigde Staten de Foreign Sovereign Immunities Act 1976 (28 U.S.C. §§ 1602-1611) (hierna: US FSIA). 119 Zie over dit internationaalrechtelijk principe vnl., B. VAN SCHAACK, Par in Parem Imperium Non Habet:
Complementarity and the Crime of Aggression, Santa Clara University School of Law, Legal Studies Research Paper
Series, juni 2011, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1875863.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
32
buitenlandse overheden, vallen schuldeisers terug op de goede wil van de overheid of kunnen ze
slechts informele sancties opleggen.120
60. Nochtans zijn de regels inzake staatsimmuniteit drastisch veranderd in de 20ste
eeuw.
Naarmate steeds meer staten actief optraden in het internationale handelsverkeer hebben landen
hun rechtbanken toegelaten om zich uit te spreken over rechtsprocedures waarin buitenlandse
overheden zijn betrokken als verwerende partij.121
Zowel in de continentaal-Europese als
Angelsaksische landen is een dergelijke beknotting van de absolute staatsimmuniteit terug te
vinden. In plaats daarvan ontwikkelt zich een restrictieve benadering van de soevereine
immuniteit die o.a. private schuldeisers toelaat op beperkte wijze buitenlandse overheden te
dagvaarden. Daarbij moet een onderscheid worden gemaakt tussen twee soorten handelingen,
namelijk de acta iure imperii en de acta iure gestionis.122
In het eerste geval treedt de Staat
soeverein op. Het zijn handelingen die hij verricht in de uitoefening van zijn overheidstaak. De
tweede groep gaat over handelingen die van een meer commerciële aard zijn. Gesteld door een
buitenlandse overheid, vallen deze laatsten niet meer onder het principe van de staatsimmuniteit
in de restrictieve benadering.123
In België is dit onderscheid reeds zeer lang vaste rechtspraak.124
De kwalificatie van de handeling zal met andere woorden bepalen of een buitenlandse overheid
beroep kan doen op de immuniteit van rechtsmacht. Het is vanzelfsprekend belangrijk na te gaan
welke handelingen onder deze commerciële activiteiten kunnen vallen.125
Het commerciële
karakter kan vooreerst bepaald worden aan de hand van de aard van de handeling of haar doel. In
120 W. M. C. WEIDEMAIER, Sovereign Immunity and Sovereign Debt, UNC Legal Studies Research Paper Nr. 2180228,
24 november 2012, 3, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2180228. 121 België veranderde als een van de eerste landen zijn wetgeving op dit vlak. Ook de rechtspraak bevestigde deze
praktijk. Zie voornamelijk, Cass. 11 juni 1903, S.A. des Chemins de Fer Liègeois Luxembourgeois, Pas. 1903, I, 301,
II.3, 424. 122 O.a. het Europese Immuniteitenverdrag maakt dit onderscheid. Het verdrag maakt daarbij gebruik van een lijst met
uitzonderingen waar de immuniteit niet voor geldt. Bovendien vereist het verdrag vaak een aanknoping met de
forumstaat als bijkomende voorwaarde, zie artikel 7. Zie voor een uitgebreide bespreking o.a., J. WOUTERS en F.
NAERT, Internationale Immuniteiten in de Belgische Rechtspraktijk, Instituut voor Internationaal Recht, Working Paper
nr. 34, oktober 2002, 7-8, http://www.law.kuleuven.be/iir/nl/onderzoek/wp/WP34n.pdf. Zie ook, J. WOUTERS en M.
VIDAL, “Internationaal Recht, De Rechter als Hoeder van het Internationaal Recht: Recente toepassingen van
Internationaal Recht voor Belgische Hoven en Rechtbanken” in VRG Alumni (eds), Recht in Beweging. 13de VRG-
Alumnidag 2006, Antwerpen, Maklu, 2006, 232. 123 W. M. C. WEIDEMAIER, Sovereign Immunity and Sovereign Debt, UNC Legal Studies Research Paper Nr. 2180228,
24 november 2012, 3, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2180228. 124 J. WOUTERS en F. NAERT, Internationale Immuniteiten in de Belgische Rechtspraktijk, Instituut voor Internationaal
Recht, Working Paper nr. 34, oktober 2002, 8, voetnoten 33-34,
http://www.law.kuleuven.be/iir/nl/onderzoek/wp/WP34n.pdf. 125 Voor de Europese landen is deze uitzondering terug te vinden in de Ontwerpartikelen inzake Immuniteit van
Jurisdictie van Staten van de Commissie Internationaal Recht (hierna: Draft Articles). International Law Commission,
Draft Articles on Jurisdictional Immunities of States and their Properties, 4 juli 1991, Yb. Int. L. Comm. 1991, vol. II(2),
13. De Draft Articles zijn ook beschikbaar op
http://untreaty.un.org/ilc/texts/instruments/english/commentaries/4_1_1991.pdf. In de Verenigde Staten ligt de
uitzondering vervat in Section 1603(d) van de FSIA (28 USC s. 1605(a)(2)). De Amerikaanse wet vermeldt bovendien
nog een andere belangrijke immuniteit, namelijk wanneer landen hun immuniteit opheffen in een contract (28 USC s.
1605(a)(1)). Obligatie- en kredietcontracten tussen overheden en zijn schuldeisers bevatten immers vaak een dergelijke
opheffing van immuniteit.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
33
de Belgische rechtspraak is de privaatrechtelijke aard als criterium meermaals bevestigd. 126
De
Draft Articles van de International Law Commission beschrijven een commerciële transactie
onder andere als een kredietverleningscontract of een andere transactie van financiële aard.127
Verder verduidelijkt de commentaar op deze Articles dat kredietverleningen en
schuldinstrumenten hieronder vallen. Zoals gezien worden de dag van vandaag overheidsschulden
uitgegeven in de vorm van leningen of obligaties. Dit betekent dat private schuldeisers in principe
niet langer weerhouden zijn om hun buitenlandse overheid-schuldenaar voor de rechter te dagen
bij wanbetaling.128
Naast het onderscheid tussen commerciële en niet-commerciële activiteiten,
hebben overheid-schuldenaren bovendien de mogelijkheid om hun staatsimmuniteit op te heffen
bij het uitgeven van obligaties. Op die manier zijn obligatiehouders in staat de overheid te
dagvaarden in het land van de schuldenaar zelf.129
61. Een belangrijk verschil tussen particuliere en overheid-schuldenaren lijkt verdwenen te zijn
door de inwerkingtreding van de huidige restrictieve benadering van de staatsimmuniteit.130
De
reden waarom particuliere schuldenaren hun leningen terugbetalen, is omdat zij anders voor de
rechter kunnen gedaagd worden met een liquidatie van hun bezittingen tot gevolg. Het recht op
tenuitvoerlegging is dus een krachtig mechanisme om het risico op wanbetaling te verminderen.131
Ook overheden zullen meer geneigd zijn hun betalingen na te komen indien ze gevaar lopen op
een veroordeling tot betaling.
62. Ondanks de restrictieve benadering is het echter nog steeds niet even evident om via
gerechtelijke weg een overheid te dwingen tot betaling. Private schuldeisers zijn zelfs niet snel
geneigd gerechtelijke stappen te ondernemen omwille van vele juridische en praktische
problemen. In de volgende paragrafen worden deze moeilijkheden geschetst en geanalyseerd.
126 Zie o.a., J. WOUTERS en F. NAERT, Internationale Immuniteiten in de Belgische Rechtspraktijk, Instituut voor
Internationaal Recht, Working Paper nr. 34, oktober 2002, 8, voetnoot 36,
http://www.law.kuleuven.be/iir/nl/onderzoek/wp/WP34n.pdf. In de Verenigde Staten is dit ook het geval, zie onder
meer R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 10, 1-
010. 127 Artikel 2 Draft Articles 1991. Zie ook de commentaar bij dit artikel op p. 19 e.v. Met een ‘andere transactie van
financiële aard’ wordt verwezen naar eventuele schadvergoedings- of garantieverplichtingen van een overheid. 128 Dit is ook bevestigd in de Verenigde Staten. Ook daar is een buitenlandse overheid niet langer immuun bij het
stellen van commerciële handelingen. Het uitgeven van obligaties of het verlenen van kredieten is een commerciële
transactie. Een van de belangrijkste rechterlijke beslissingen hieromtrent is Republic of Argentina v. Weltover, Inc. 504
U.S. 607, 112 S.Ct. 2160, U.S.N.Y., 1992. Hierin bevestigde het U.S. Supreme Court dat “[w]hen a foreign government
acts, not as a regulator of a market, but in the manner of a private player within it, the foreign sovereign’s actions are
‘commercial’ within the meaning of the Foreign Sovereign Immunities Act”. 129 Cf. infra §3, 2 voor een belangrijke nuancering hier op. Zie o.a, S. J. CHOI, M. GULATI en E. A. POSNER, Political
Risk and Sovereign Debt Contracts, John M. Olin Law & Economics Working Paper nr. 583 (2de serie), Public Law
and Legal Theory Working Paper Nr. 370, November 2011, 7,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1962788. 130 W. M. C. WEIDEMAIER, “Contracting for State Intervention: The Origin of Sovereign Debt Arbitration”, Law &
Contemporary Problems, afl. 73, 2010, 335, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1768143. 131 F. STÜRZENEGGER en J. ZETTELMEYER, Debt Defaults and Lessons from a Decade of Crises, Cambridge, MIT Press,
2007, 19-23.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
34
§3. Bestaande moeilijkheden bij het instellen van gerechtelijke procedures en de
tenuitvoerlegging van rechterlijke uitspraken tegen overheden
1. Het instellen van de rechtsvordering in het land van keuze en het toepasselijke recht
63. In principe is het een private schuldeiser toegelaten om zijn vordering in te stellen in het land
van keuze. Een eerste logische keuze is dat de obligatiehouder zijn rechtsvordering instelt in het
land van de overheid-schuldenaar zelf. Het risico bestaat dan dat die overheid zijn wetgeving in
die mate zal aanpassen dat een rechtsprocedure verhinderd of zelfs onmogelijk wordt.132
Tijdens
de Argentijnse crisis van 2001 bijvoorbeeld keurt het nationale parlement een wet goed die de
financiële problemen in het land omschrijft als een ‘publiek noodgeval’.133
Schuldeisers zijn
vervolgens niet meer in staat om een gerechtelijke procedure in te stellen bij de Argentijnse
rechtbanken omwille van deze ingeroepen noodsituatie. Zelfs in de situatie dat een land zijn
immuniteit beperkt, kan het obligatiecontract daarnaast bepalen dat deze beperkingen niet gelden
indien de nationale wetgeving dit voorschrijft.134
Tot slot kan een overheid ook steeds de
beperkingen op zijn immuniteit opheffen waardoor het land opnieuw onder de principes van het
internationaal recht valt.135
Een overheid-schuldenaar heeft met andere woorden de macht om
hinderlijke rechtsconflicten te omzeilen binnen zijn eigen grondgebied.136
Het strategisch
aanpassen van wetgeving is vanzelfsprekend minder waarschijnlijk voor meer ontwikkelde landen
dan voor minder ontwikkelde. Toch heeft ook de Griekse overheid zijn wetgeving geamendeerd
naar aanleiding van de toekenning van het tweede herstructureringspakket in 2012. Door deze
aanpassingen was het mogelijk om bepaalde contractuele clausules op te nemen in de obligaties
132 R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 390,
10.03. 133 Deze wet werd de zogenaamde Lock Law genoemd. Public Emergency and Exchange Regulations Reform Law van
6 januari 2002, nummer 25 561, B.O. 29810. Zie ook, H. SPECTOR, “Don’t Cry for Me Argentina: Economic Crises and
the Restructuring of Financial Property”, Fordham Journal of Banking and Financial Law, XIV, afl. 4, 2009, 778,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1474833. Zie ook, T. A. MONTELEONE, “A Vulture’s Gamble:
High-Stakes Interpretation of Sovereign Debt Contracts in NML Capital, Ltd v Republic of Argentina”, Capital Markets
Law Journal (forthcoming), 12 maart 2013, 6, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2198686. 134 Dit was bijvoorbeeld het geval in Uruguay in 2003. 135 Het Amerikaanse recht laat echter niet toe dat beperkingen op de staatsimmuniteit worden herroepen indien
buitenlandse overheden worden gedagvaard (FSIA 28 U.S.C. §§1605(a)(1) en 1610(a)(1)). De Amerkaanse FSIA
beschermt immers buitenlandse overheidsgoederen in de VS tegen uitvoeringsmaatregelen, tenzij deze goederen een
commercieel doel hebben. Zie ook, S. J. CHOI, M. GULATI en E. A. POSNER, Political Risk and Sovereign Debt
Contracts, John M. Olin Law & Economics Working Paper nr. 583 (2de serie), Public Law and Legal Theory Working
Paper Nr. 370, November 2011, 8, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1962788. 136 Het aanpassen van wetgeving kan ook reputationele schade veroorzaken wat op zijn beurt kan leiden tot hogere
kosten. In de literatuur zijn hier reeds interessante verhandelingen over geschreven, zie bv. S. J. CHOI, M. GULATI en E.
A. POSNER, Pricing Terms in Sovereign Debt Contracts: A Greek Case Study with Implications for the European Crisis
Resolution Mechanism, University of Chicago Law & Economics, Olin Working Paper Nr. 541, 1 februari 2011,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1713914.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
35
onder Grieks recht.137
Hierdoor wou Griekenland storende gerechtelijke procedures van holdout
schuldeisers vermijden.
64. Dit verklaart grotendeels waarom een schuldeiser geneigd is zijn rechtsvordering in te stellen
voor de rechtbanken van het eigen land of van het land waarvan recht toepasselijk is op de
schuldinstrumenten.138
De keuze van het toepasselijke recht bij het uitgeven van obligaties ligt
meestal bij de partijen zelf.139
Hoewel het voor een overheid makkelijker is om te procederen voor
de eigen rechtbanken, kunnen ze akkoord gaan met de jurisdictie van een ander rechtssysteem.140
De voorkeur gaat dan meestal uit naar een neutraal en billijk recht, zoals het Engels recht, het
recht van New York of het Duits recht.141
Dit heeft als voordeel dat deze buitenlandse
rechtbanken een meer onafhankelijk oordeel kunnen vormen over de zaak. Het biedt bovendien de
zekerheid en voorspelbaarheid die een schuldeiser nodig heeft.
65. Het toepasselijke recht op schuldinstrumenten wordt meestal vastgelegd in de
obligatieovereenkomst. De overeenkomst kan een jurisdictionele clausule bevatten. Zulke
clausule kan natuurlijk maar uitwerking hebben indien de overheid heeft ingestemd met een
(gedeeltelijke) opheffing van zijn immuniteit zoals boven beschreven.142
In plaats van te kiezen
voor een ander, buitenlands recht, kunnen beleggers als alternatief opteren voor de opname van
een arbitrageclausule. Een internationaal arbitrageforum zal dan oordelen over de zaak.143
Ook
hier wordt een zekere onafhankelijkheid gewaarborgd.
137 Aangezien de meeste obligaties zijn uitgegeven onder Grieks recht, kan de Griekse overheid deze aanpassingen aan
de eigen wetgeving verrichten (Cf. hoofdstuk 5). Dit in tegenstelling tot alle voorgaande financiële crisissen (zoals in
Latijns-Amerika) waar obligaties meestal onder het Engels recht of het recht van New York zijn uitgegeven. 138 Dit is meestal een ander land dan het land van uitgifte. Er wordt vaak gebruik gemaakt van het Engels recht en het
recht van New York (cf. infra §3, 2). 139 Men verwijst hier vaak naar ‘the choice of law’. S. J. CHOI, M. GULATI en E. A. POSNER, Political Risk and Sovereign
Debt Contracts, John M. Olin Law & Economics Working Paper nr. 583 (2de serie), Public Law and Legal Theory
Working Paper Nr. 370, November 2011, 7, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1962788. Zie ook, S. J.
CHOI, M. GULATI en E. A. POSNER, “The Evolution of Contractual Terms in Sovereign Bonds”, Journal of Legal
Analysis, vol. 4, nr. 1, 2012, 139-140, http://jla.oxfordjournals.org/content/4/1/131.full.pdf+html. 140 L.C. BUCHHEIT, “Sovereign Debt Restructuring: The Legal Context” in W. R. CLINE en G. B. WOLFF (eds),
Resolving the European Debt Crisis, Washington DC, Peterson Institute for International Economics, 2012, 188. 141 In Europese landen zijn overheidsobligaties daarentegen meestal uitgegeven onder het eigen nationale recht. EFC
Sub-Committee on EU Sovereign Debt Markets, Collective Action Clause Explanatory Note, 26 juli 2011, 9,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/explanatory_note_draft_on_the_model_cac_-_26_july.pdf. 142 Cf. infra punt 2 zullen we echter zien dat dit nog geen garantie op success biedt. Het is immers mogelijk dat er geen
beslag kan worden gelegd op de goederen van de wanbetalende overheid. S. J. CHOI, M. GULATI en E. A. POSNER,
Political Risk and Sovereign Debt Contracts, John M. Olin Law & Economics Working Paper nr. 583 (2de serie),
Public Law and Legal Theory Working Paper Nr. 370, November 2011, 8,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1962788. 143 Dergelijke clausule komt echter ook niet tegemoet aan het uitvoeringsprobleem (Cf. punt 2), aangezien een
arbitragerechter niet in staat is zijn beslissing ten uitvoer te leggen. Zie, S. J. CHOI, M. GULATI en E. A. POSNER,
Political Risk and Sovereign Debt Contracts, John M. Olin Law & Economics Working Paper nr. 583 (2de serie),
Public Law and Legal Theory Working Paper Nr. 370, November 2011, 8,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1962788.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
36
2. Uitvoerbaarheid van gerechtelijke beslissingen en het beslag op overheidsgoederen
66. Een andere moeilijkheid manifesteert zich bij de uitvoering van een gerechtelijke uitspraak.
Het bekomen van een gunstige rechterlijke uitspraak bepaalt immers nog niets over de uitvoering
ervan.144
Indien rechtbanken zich uitspreken over de zaak, kunnen ze overheden immers niet
dwingen om de vonnissen na te leven. Er zijn meestal geen juridische regelen voorhanden die de
uitvoering van betalingsverplichtingen opleggen aan overheden. Bovendien is het vaak moeilijk
om beslag te leggen op overheidsgoederen, omdat ze bijvoorbeeld niet (meer) beschikbaar zijn in
het land waar de rechtbank zich uitspreekt.
67. Er zijn verschillende manieren om een vonnis ten uitvoer te leggen in het geval van een
wanbetalende overheid. Een relatief vaak voorkomende techniek is de uitwinning van
binnenlandse of buitenlandse eigendom.145
Het uitwinnen van eigendom op het grondgebied van
de schuldenaar zelf is voordelig in die zin dat er steeds bezittingen in beslag kunnen worden
genomen. Dit zal de schuldenaar sneller aanzetten om zijn betalingsverplichtingen na te komen.
Niettemin zal de tenuitvoerlegging met grote onzekerheid gepaard gaan. Het is immers niet zeker
dat schuldeisers in staat zijn hun aanspraken te doen gelden in het land van de schuldenaar zelf.
Indien schuldeisers daarentegen opteren om het vonnis in het buitenland ten uitvoer te leggen, zal
de uitwinning zich voordoen in een meer stabiele en onafhankelijke context.146
De keerzijde is
dan weer dat er minder in beslag te nemen goederen beschikbaar zijn die de onderhandelingen
kracht bijzetten. Hoewel het voor de overheid mogelijk is de reeds schaarse goederen te
verwijderen uit het buitenland147
, zijn vele buitenlandse bezittingen bovendien beschermd.
Goederen van diplomatieke missies, militaire bezittingen en provisies op buitenlandse rekeningen
genieten vaak een zekere immuniteit.148
In bepaalde landen is het dan weer zo dat een vonnis
144 R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 394,
10.21. 145R. OLIVARES-CAMINAL, J. DOUGLAS, R. GUYNN, A. KORNBERG, S. PETERSON, D. SINGH en H. STONEFROST, Debt
Restructuring, Oxford, Oxford University Press, 2011, 392, 10.14. 146 Bijvoorbeeld in Engeland, New York of Duitsland. 147 Hierdoor zorgt de schuldenaar ervoor dat de goederen buiten het bereik van de schuldeisers blijven. Dit is bv.
gebeurd in Argentinië in 2001. Hoewel verschillende schuldeisers een rechterlijke uitspraak verkregen hebben (meestal
in New York), heeft Argentinië ervoor gezorgd dat er geen goederen in beslag konden worden genomen. Als gevolg
daarvan hebben deze schuldeisers tot op heden nog geen terugbetalingen ontvangen. Recent oordeelde een Amerikaanse
rechtbank nog dat Argentinië 1,3 miljard dollar moet betalen aan bepaalde hefboomfondsen. Deze fondsen weigerden
mee te stappen in de onderhandelingen voor een schuldherschikking (dit zijn met andere woorden holdout
schuldeisers). Zie hiervoor bv., NML Capital Ltd/Republic of Argentina, Order, S.D.N.Y., 23 februari 2012 en R.
WIGGLESWORTH en J. WEBBER, “Ruling Raises Fear of Argentina Default”, Financial Times, 22 november 2012,
http://www.ft.com/intl/cms/s/0/6298aad8-3478-11e2-8986-00144feabdc0.html#axzz2K1pQZFVF. In punt 3 van deze
paragraaf en bij de bespreking van Collective Action Clauses (CAC’s) komen we nog terug op deze rechtspraak. 148 Zie voor een uitgebreide bespreking van deze goederen en hun immuniteiten, J. WOUTERS en M. VIDAL,
“Internationaal Recht, De Rechter als Hoeder van het Internationaal Recht: Recente toepassingen van Internationaal
Recht voor Belgische Hoven en Rechtbanken” in VRG Alumni (eds), Recht in Beweging. 13de VRG-Alumnidag 2006,
Antwerpen, Maklu, 2006, 234.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
37
slechts kan worden ten uitvoer gelegd mits het akkoord van een bepaalde minister of de erkenning
van het vonnis door een rechtbank.149
68. Naast deze kwestie stelt zich daarom meteen de vraag op welke goederen schuldeisers
aanspraak kunnen maken. Net zoals bij de immuniteit van jurisdictie geldt op dezelfde wijze een
restrictieve interpretatie van de zogenaamde uitvoeringsimmuniteit van vreemde Staten in
België.150
Het Belgische recht kent met de opname van artikel 1412bis Ger. W. bij de Wet van 30
juni 1994 reeds een beperking van deze immuniteit voor Belgische overheden. Dit artikel bepaalt
dat de goederen die kennelijk niet nuttig zijn voor de uitoefening van de overheidstaken of voor
de continuïteit van de openbare dienst, vatbaar zijn voor inbeslagname.151
Het is bijgevolg enkel
mogelijk om aanspraak te maken op goederen waaraan een private bestemming is gegeven en niet
meer tot het publiek domein behoren. Dit criterium wordt in de rechtsleer bij analogie op vreemde
Staten toegepast.152
Deze interpretatie is een interessant middel gebleken voor private schuldeisers
om beslag te leggen op goederen van buitenlandse overheden die niet kredietwaardig zijn.153
Nochtans is de Belgische rechtspraak het nog niet volledig eens over de restrictieve toepassing
van de uitvoeringsimmuniteit voor vreemde staten.154
Ook de wetgever lijkt met de invoering van
artikel 1412ter Ger. W. eerder terughoudend om een beperkende interpretatie te accepteren.155
Het
Europees Immuniteitenverdrag tenslotte bepaalt dat er geen enkele bewarende of
uitvoeringsmaatregel mag worden getroffen zonder schriftelijke toestemming.156
Wetgeving en
rechtspraak lijken met andere woorden nog geen eenduidige interpretatie te hebben over de
restrictie van de uitvoeringsimmuniteit voor buitenlandse overheden.
149 Het Europees Hof van Justitie oordeelde dat dit de mogelijkheid om uitvoeringsmaatregelen te treffen niet
onrechtvaardig was. E. C. SCHLEMMER, “The Enforcement of Sovereign Debt” in M. GIOVANOLI en D. DEVOS (eds),
International Monetary and Financial Law, Oxford, Oxford University Press, 2010, 442, 21.78. 150 V. VAN HERREWEGHE, Beslagzakboekje, Mechelen, Kluwer, 2007, 88-89. 151 Artikel 1412bis, §2, 2° Ger.W. 152 J. WOUTERS en M. VIDAL, “Internationaal Recht, De Rechter als Hoeder van het Internationaal Recht: Recente
toepassingen van Internationaal Recht voor Belgische Hoven en Rechtbanken” in VRG Alumni (eds), Recht in
Beweging. 13de VRG-Alumnidag 2006, Antwerpen, Maklu, 2006, 233 en V. VAN HERREWEGHE, Beslagzakboekje,
Mechelen, Kluwer, 2007, 88-89. 153 Er is in de Belgische rechtspraak nog geen uitspraak geweest op cassatieniveau. Het hof van beroep te Brussel heeft
verscheidene keren een beperkende interpretatie van de uitvoeringsimmuniteit voor vreemde staten aanvaardt. Het hof
hanteert daarbij het criterium zoals vermeld in het Gerechtelijk Wetboek. Zie daarvoor voornamelijk, Brussel 15
februari 2000, Leica A.G. / Central Bank of Iraq & Republic of Iraq, J.T. 2001, 6; Brussel 11 september 2001,
Democratische Republiek Congo/SEGRIM, R.W. 2002-2003, 1509-1511 en Brussel 4 oktober 2002, Irak/Vinci S.A., J.T.
2003, 318. 154 Het Brusselse hof van beroep lijkt in een arrest van 2002 de beperkende interpretatie van de uitvoeringsimmuniteit
niet meer te erkennen. Zie, Brussel 8 april 2002, Democratische Republiek Congo en de Centrale Bank van Congo/Red
Mountain Finance, onuitg, aangehaald door J. WOUTERS en F. NAERT, Internationale Immuniteiten in de Belgische
Rechtspraktijk, Instituut voor Internationaal Recht, Working Paper nr. 34, oktober 2002, 6-10,
http://www.law.kuleuven.be/iir/nl/onderzoek/wp/WP34n.pdf. 155 In deze bepaling staat dat cultuurgoederen van buitenlandse mogendheden met het oog op een tijdelijke of openbare
tentoonstelling op het Belgische grondgebied niet vatbaar zijn voor beslag. 156 Zie artikel 23 van het Europees Immuniteitenverdrag. Zie ook artikel 20 dat bepaalt dat een land vrijwillig een
veroordelend vonnis moet uivoeren indien het niet kon genieten van enige immuniteit. Ook de Draft Articles voorzien
maar een beperkte uitzondering op de uitvoeringsimmuniteit, zie voornamelijk artikel 18 e.v.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
38
69. Een andere moeilijkheid op het vlak van tenuitvoerlegging is tot slot het verschil met de
immuniteit van jurisdictie. Zoals boven vermeld, kan een overheid afstand doen van deze
immuniteit. Artikel 2 van het Europees Immuniteitenverdrag bepaalt dat dit kan worden bedongen
in de (obligatie)overeenkomst zelf, maar dit zegt nog niets over de eventuele afstand van de
uitvoeringsimmuniteit. Zoals boven reeds vermeld, is daar steeds schriftelijke toestemming voor
nodig.157
70. Hoewel het met andere woorden niet onmogelijk is dat (buitenlandse) rechtbanken uitspraak
doen over de zaak, situeert de grote moeilijkheid zich voornamelijk op het vlak van de
tenuitvoerlegging. De individuele schuldeiser lijkt vaak weinig voordeel te halen uit gerechtelijke
procedures om zijn overheid te dwingen tot betaling. Het is vaak nuttiger voor schuldeisers om als
groep te onderhandelen met de overheid-schuldenaar, aangezien het op die manier meer druk kan
uitoefenen. Ook voor de overheid-schuldenaar zelf lijkt een onderling akkoord buiten de
rechtbanken vaak meer opportuun.
3. De impact van gerechtelijke procedures op het resultaat van een schuldherschikking en
bailouts door het IMF
71. Er is echter nog een andere reden waarom een rechtsprocedure niet de meest geschikte
oplossing is om een wanbetalende overheid te dwingen tot betaling. Het verklaart ook waarom
overheden vaak terughoudend zijn om private schuldeisers schuldvorderingen te laten innen via
gerechtelijke weg.158
Dit is gerelateerd aan het holdout gedrag van bepaalde schuldeisers in de
onderhandelingen over een schuldreorganisatie.159
Infra bij de bespreking van de contractuele
benadering wordt uiteengezet dat er in principe unanieme toestemming van de obligatiehouders is
vereist om een schuldakkoord tussen de overheid-schuldenaar en de schuldeisers te sluiten.160
Dit
betekent dat individuele schuldeisers die beslissen uit de onderhandelingen te stappen voor de
nodige coördinatieproblemen kunnen zorgen. Op die manier proberen ze via een gerechtelijke
procedure op individuele basis een grotere terugbetaling te bekomen.161
Indien schuldeisers op
deze manier (volledig) worden terugbetaald, zal dit ook andere schuldeisers aanmoedigen het
schuldakkoord niet te accepteren.162
Anders gezegd, schuldeisers moeten overtuigd zijn dat het
157 Artikel 23 Europees Immuniteitenverdrag. Belgische rechtspraak heeft echter wel bevestigd dat een overheid op
voorhand wel contractueel afstand kan doen van zijn uitvoeringsimmuniteit. Zie hiervoor, Beslagr. Brussel 6 maart
2001, Red Mountain Finance, onuitg. 158 Zie bijvoorbeeld de reeds jarenlange strijd tussen Argentinië en het hefboomfonds Elliott Associates waarbij deze
laatste volledige terugbetaling eiste, maar Argentinië al die tijd de Amerikaanse vonnissen negeerde. Zie ook voetnoot
nummer 55. 159 Cf. supra hoofdstuk 3, afdeling 2 voor de bespreking van het collective action probleem. 160 Cf. infra afdeling 3, §3, 2. 161 J. SACHS, Theoretical Issues in International Borrowing, NBER Working Paper Nr. w1189, augustus 1983, 31,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=305569. 162 Cf. infra afdeling 3, §3 bij de bespreking van de contractuele benadering.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
39
deelnemen aan een schuldreorganisatie in groep meer zal opleveren dan het aanspannen van een
rechtsprocedure als individu. Dit leunt natuurlijk sterk aan bij de collective action problemen.
Indien dit niet geloofwaardig wordt aangetoond, zal het moeilijk zijn voor de overheid-
schuldenaar om via een schuldakkoord voldoende zijn schulden te verminderen.163
De
contractuele benadering lijkt hier bijgevolg sterk in aanvaring te komen met het gerechtelijke
mechanisme.
72. Dergelijke verstorende rechtsprocedures zijn in de voorbije decennia al meermaals
voorgekomen. Een van de recentste voorbeelden is de zaak NML Capital Ltd. tegen Argentinië.164
In deze zaak zijn schuldeisers erin geslaagd om het ordelijk verloop van het
herstructureringsproces sterk te belemmeren. NML Capital Ltd (NML) is een
dochtervennootschap van het hefboomfonds Elliott Associates dat gespecialiseerd is in het
goedkoop verwerven van overheidsobligaties met een hoge schuldenlast. 165
NML weigert als
dusdanig deel te nemen aan een schuldherschikking en spant een rechtszaak aan tegen het
wanbetalende land.166
Jarenlang sleept de zaak aan waarbij het fonds een volledige terugbetaling
tracht te bekomen en Argentinië zoveel mogelijk zijn bezittingen probeert veilig te stellen. Recent
heeft een rechtbank uit New York zich uitgesproken over dit mijlpaalarrest. In november 2012
veroordeelt rechter Griesa Argentinië tot onmiddellijke betaling van het volledig verschuldigde
bedrag.167
Net zoals in de Allied zaak168
bepaalt de rechter dat de onderliggende
betalingsverplichtingen niet zomaar verdwijnen (en dus van kracht blijven) indien partijen de
betalingsvoorwaarden heronderhandelen binnen een schuldakkoord.169
73. Het grootste discussiepunt in NML Capital betreft namelijk de interpretatie van de
zogenaamde pari passu clausule. Een restrictieve interpretatie van deze clausule verbiedt een
163 Cf. infra hoofdstuk 5 waar we bij de bespreking van de Griekse overheidsschuldencrisis onderzoeken op welke
manier private schuldeisers aangespoord worden om deel te nemen aan de schuldonderhandelingen, onder meer door
het ontwikkelen van EFSF notes. 164 NML Capital Ltd t. Argentijnse Republiek, 699 F.3d 246 (2de Cir), 26 oktober 2012 (12-105(L). Voor een zeer
uitgebreide bespreking van deze en andere relevante zaken, zie R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign
Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 396-414. 165 Een andere zaak waar zich ongeveer hetzelfde voordoet is de Elliott Associates L.P. t. Peru en de Nationale Bank
van Peru (Banco de la Nación del Peru) zaak. Zie hiervoor, Brussel (8ste k.) 26 september 2000, QR 2000, 92. Elliott
Associates L.P. is in staat om een terugbetaling van 56,3 miljoen dollar te bekomen van Peru op obligaties waar ze
ongeveer 11,4 miljoen dollar voor heeft betaald. Zie o.a., T. A. MONTELEONE, “A Vulture’s Gamble: High-Stakes
Interpretation of Sovereign Debt Contracts in NML Capital, Ltd v Republic of Argentina”, Capital Markets Law Journal
(forthcoming), 12 maart 2013, 6, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2198686. 166 Andere schuldeisers accepteren een schuldherschikking met een haircut of afschrijving van 70 percent. 167 Dit komt in totaal neer op ongeveer 1,3 miljard dollar. Argentinië heeft ook de keuze om geen enkele schuldeiser uit
te betalen en dus het overeengekomen schuldakkoord niet te behartigen. 168 In Allied Bank International t. Banco Credito Agricola de Cartago(757 F.2d 516 (2de Cir), 20 maart 1985)
benadrukt de U.S. government in tweede aanleg dat zij niet akkoord gaat met de unilaterale
herfinancieringsovereenkomst tussen Costa Rica en haar schuldeisers: “We rather support the renegotiation procedure
under the auspices of the IMF grounded in the understanding that while parties may agree to renegotiate conditions of
payment, the underlying obligations to pay nevertheless remain valid and enforceable.” De rechtbank oordeelde
bovendien dat een analogie met Chapter 11 van de US Bankruptcy Code niet opgaat in het geval van een
overheidsschuldencrisis: “the Costa Rican government’s unilateral attempt to repudiate private, commercial obligations
is inconsistent with the orderly resolution of the international debt problems.” 169 NML Ltd t. Argentijnse Republiek, 699 F.3d 246 (2de Cir), 26 oktober 2012 (12-105(L), 251-252.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
40
overheid-schuldenaar enkel om juridisch een bepaald type van obligaties ondergeschikt te maken,
terwijl een bredere interpretatie bovendien niet toelaat om de facto bepaalde schuldeisers niet uit
te betalen, zoals dat gebeurt bij de holdout schuldeisers van Argentinië.170
De Amerikaanse
rechter sluit zich aan bij deze brede interpretatie en oordeelt dat Argentinië de pari passu clausule
schendt.171
74. Niet onterecht is de vraag gesteld naar de concrete implicaties van deze rechtspraak voor
toekomstige herstructureringen.172
De kritiek op hefboomfondsen zoals NML Capital is groot,
omdat zij het verloop van efficiënte schuldherstructureringen verstoren voor zowel de overheid-
schuldenaar als de andere schuldeisers.173
Vele landen hebben immers hun schuldinstrumenten
onder Amerikaans recht uitgegeven en het gebruik van gelijkaardige pari passu clausules is
wijdverspreid.174
Indien deze uitspraak wordt beschouwd als een precedent, zullen weinig
schuldeisers in de toekomst nog geneigd zijn om in te stemmen met schuldreorganisaties. Dit is zo
omdat meer schuldeisers zullen anticiperen op een grotere terugbetaling door niet deel te nemen
aan een schuldakkoord. De positie van holdout schuldeisers is met deze rechtspraak dan ook
aanzienlijk verstevigd waardoor het bereiken van een ordelijke overheidsschuldherstructurering
minder evident zal zijn. Daarnaast stelt zich ook de vraag of dit arrest ook de terugbetaling van
170 In de zaak Elliott Associates L.P. oordeelt het hof van beroep te Brussel in 2000 dat de pari passu clausule in de
Peruviaanse obligaties ook moet worden geïnterpreteerd als dat Peru geen schuldeisers mag uitbetalen indien
schuldeisers die niet deelnemen aan de schuldherschikking ook niet verhoudingsgewijs worden terugbetaald. De brede
interpretatie van deze clausule wordt met andere woorden toen ook al aanvaard, maar er komt hevige kritiek op deze
uitspraak en in de rechtsleer heerst er grote onzekerheid over de juiste benadering ervan. Zie onder meer, Allen &
Overy, The Pari Passu Clause and the Argentine Case, 27 december 2012,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/The%20pari%20passu%20clause%20and%20the%20Argentine
%20case.pdf en M. L. J. WRIGHT, The Pari Passu Clause in Sovereign Bond Contracts: Evolution or Intelligent
Design?, NBER Working Paper, september 2011,
http://www.econ.ucla.edu/mlwright/research/workingpapers/Pari_Passu.pdf. Toch zijn de zaken Elliott en NML Capital
niet volledig m.b.t. de pari passu clausules, zie voor een bespreking van de verschillen o.a. A. GELPERN, Sovereign
Restructuring after NML v Argentina: CACs don’t Make Pari Passu Go away, 3 mei 2012,
http://www.creditslips.org/creditslips/2012/05/sovereign-restructuring-after-nml-v-argentina-cacs-dont-make-pari-
passu-go-away.html. 171 Argentinië had gehandeld in strijd met deze clausule, niet alleen omwille van de niet-uitbetaling van holdout
schuldeisers, maar ook omwille van het uitvaardigen van de zogenaamde Lock Law zoals hierboven vermeld. Dit laatste
zorgt ervoor dat Argentinië ook onder de restrictieve interpretatie de clausule had geschonden, omdat hiermee een de
iure ondergeschiktheid was ingelast. Toch oordeelde de rechter dat er ook een schending was onder de brede
interpretatie, omwille van de bewoording van de clausule. De clausule vermeldt immers niet alleen een ranking pari
passu, maar ook een gelijke behandeling tussen schuldeisers. NML Capital Ltd t. Argentijnse Republiek, 699 F.3d 246
(2de Cir), 26 oktober 2012 (12-105(L), 261. 172 Zie o.a., S. RAO, “Investment-Focus – Argentine Case Adds to Sovereign Debt Doubts”, Thomson Reuters, 23
november 2012, http://www.reuters.com/article/2012/11/23/investment-focus-idUSL5E8MN83Y20121123. 173 Nochtans zijn er ook auteurs die de positieve functie van dergelijke fondsen en holdout schuldeisers benadrukken.
Zij zorgen er immers voor dat een overheid niet zonder meer overgaat tot herstructurering. Naar mijn mening is dit
echter een te verwaarlozen argument en weegt dit niet op tegen het vaak immorele karakter en verstorende optreden van
deze fondsen in een schuldherstructurering. Zie o.a., T. A. MONTELEONE, “A Vulture’s Gamble: High-Stakes
Interpretation of Sovereign Debt Contracts in NML Capital, Ltd v Republic of Argentina”, Capital Markets Law Journal
(forthcoming), 12 maart 2013, 13 en voetnoot 38, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2198686. 174 W. M. C. WEIDEMAIER, Sovereign Debt After NML v Argentina, UNC Legal Studies Research Paper Nr. 2199655, 12
maart 2013, 1-2 en 7-8, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2199655.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
41
multilaterale of officiële schuldeisers zoals de ECB verhindert.175
Indien een overheid
klaarblijkelijk niet meer in staat is zijn schulden te voldoen, dan heeft dit met andere woorden
zeer nadelige gevolgen voor het land in kwestie en zelfs de internationale economie in het
algemeen. Bovendien doet dit twijfels ontstaan over de Griekse herstructurering en andere
toekomstige schuldherschikkingen in de eurozone. 176
Hoewel de nieuwe obligaties na de Griekse
overheidsschuldenherstructurering van 2012 onder Engels recht zijn uitgegeven, stelt zich meteen
de vraag in hoeverre deze rechtspraak ook van toepassing is op andere rechtsstelsels dan het recht
van New York.177
Deze nieuwe obligaties bevatten immers een pari passu clausule die
gelijkaardig is aan die van Argentinië.178
Infra zullen we echter zien dat het holdout probleem
minder relevant is geweest in Griekenland voor hun oude overheidsobligaties, mede omwille van
het kleine percentage aan niet-deelnemende schuldeisers. Hoewel de gevolgen van deze
rechterlijke uitspraak met andere woorden zeker niet te onderschatten zijn, zijn er toch
verschillende argumenten die deze rechtspraak terecht nuanceren.179
We zullen deze argumenten
verder onderzoeken in hoofdstuk 5. Niettemin is een toepassing van de restrictieve interpretatie
van de pari passu clausule zonder meer te verkiezen boven een ruime. Enkel die interpretatie
waarborgt immers de rechtszekerheid en stabiliteit op de financiële markten. De gevolgen van de
aanvaarding van een ruime interpretatie zijn immers minder voorspelbaar en de interpretatie zoals
die gegeven door rechter Griesa beantwoordt daarenboven niet aan de vraag naar een efficiënt
overheidsinsolventiemechanisme. Sinds de vroege jaren ’90 is de internationale gemeenschap op
zoek naar een dergelijk ordelijk regime dat tegemoetkomt aan o.a. de collective action problemen.
De vraag rijst dan ook waarom een rechter met een dergelijke uitspraak lijkt te willen indruisen
tegen deze verwezenlijkingen.
175 T. A. MONTELEONE, “A Vulture’s Gamble: High-Stakes Interpretation of Sovereign Debt Contracts in NML Capital,
Ltd v Republic of Argentina”, Capital Markets Law Journal (forthcoming), 12 maart 2013, 1-3,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2198686. 176 Na de Griekse overheidsschuldencrisis bezaten de holdout schuldeisers ongeveer schulden aan een bedrag van
ongeveer 6 miljard euro. N. ROUBINI, From Argentina to Greece: Crisis in the Global Architecture of Orderly
Sovereign Debt Restructuring, 28 november 2012, 2-3,
http://www.mauldineconomics.com/images/uploads/overmyshoulder/analysis-
c3015acd70d3a58f259057daeba21eb5.pdf. 177 Cf. infra hoofdstuk 5, afdeling 2, §4. Hier zullen we o.a. bespreken waarom deze rechtspraak relatief is binnen de
eurozone. Zie ook, Allen & Overy, The Pari Passu Clause and the Argentine Case, 27 december 2012, 10-11,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/The%20pari%20passu%20clause%20and%20the%20Argentine
%20case.pdf. 178 Allen & Overy, The Pari Passu Clause and the Argentine Case, 27 december 2012, 6,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/The%20pari%20passu%20clause%20and%20the%20Argentine
%20case.pdf. 179 Net zoals andere contractuele clausules is het immers mogelijk om de bewoording van de pari passu clausule aan te
passen. Bovendien beschikken niet alle schuldinstrumenten over CAC’s,wat mogelijks overheden zou weerhouden om
in wanbetaling te treden. Dit wordt verder nog besproken in hoofdstuk 5. Bovendien is het slechts voor bepaalde
schuldeisers, zoals hefboomfondsen, mogelijk om niet mee te stappen in een schuldherschikking. Het vergt met andere
woorden een zekere deskundigheid en gewicht. Zie ook o.a., S. RAO, “Investment-Focus – Argentine Case Adds to
Sovereign Debt Doubts”, Thomson Reuters, 23 november 2012, http://www.reuters.com/article/2012/11/23/investment-
focus-idUSL5E8MN83Y20121123.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
42
75. De weigering om deel te nemen aan een schuldreorganisatie hoeft echter niet alleen ingegeven
te zijn door een mogelijk grotere schuldinning via de rechtbank. Veel schuldeisers rekenen
onrechtstreeks ook op internationale financiële instellingen zoals het IMF die vaak via bailouts
tegemoet komen aan de financiële moeilijkheden van een overheid.180
Indien zij menen hieruit
voordeel te halen, zullen ook hierdoor te weinig obligatiehouders geneigd zijn om vrijwillig mee
te werken aan een schuldherstructurering.
76. Toch betekent dit niet dat een juridische handhaving een volledig te verwaarlozen optie is. In
de literatuur is reeds gesuggereerd dat de dreiging van mogelijke rechtsprocedures overheden
méér zou weerhouden van wanbetaling.181
Bijvoorbeeld de opname van contractbepalingen die
schuldeisers vergemakkelijken om een proces op te starten, maakt een rechtsprocedure een meer
haalbare kaart. In de veronderstelling dat de overheid zijn staatsimmuniteit heeft beperkt, kan dit
in eerste instantie leiden tot een voorzichtiger financieel beleid.182
§4. Besluit
77. Het ondernemen van gerechtelijke stappen tegen een in gebreke zijnde overheid blijkt zelfs de
dag van vandaag nog een complexe zaak. Verschillende juridische en praktische barrières zijn
daarbij niet steeds even gemakkelijk te overwinnen. De risico’s gepaard met het aangaan van
verbintenissen met overheden zijn niet onbekend en schuldeisers dienen hiervan op de hoogte te
zijn bij het sluiten van de overeenkomst. De kans op wanbetaling is daarbij niet groter, maar het
overgaan tot werkelijke uitvoering van de overeenkomst is geen evidentie. Private schuldeisers
lijken bij gebrek aan een efficiënt insolventiemechanisme voor overheden terug te vallen op de
goede wil van de wanbetalende overheid.183
Zelfs het invoegen van bepaalde contractuele
clausules of aanpassingen aan de wetgeving op de staatsimmuniteit blijkt niet altijd een garantie
op succes te bieden.
78. Daarnaast is het instellen van de rechtsprocedure in het wanbetalende land niet steeds
vanzelfsprekend. Het is onzeker of de nationale rechtbanken van deze staat de nodige
onafhankelijkheid kunnen opbrengen. Daarom doen schuldeisers vaak beroep op buitenlandse
gerechtelijke autoriteiten, zoals op de rechtbanken van het land onder welk recht de
schuldinstrumenten zijn uitgegeven. Niettemin bestaat het gevaar in dat geval dat er onvoldoende
180 J. SACHS, Theoretical Issues in International Borrowing, NBER Working Paper Nr. w1189, augustus 1983, 31,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=305569. 181 Zie onder meer, J. E. FISCH, en C. M. GENTILE, “Vultures or Vanguards: The Role of Litigation in Sovereign Debt
Restructuring”, Emory Law Journal, afl. 53, 2004, 1100-1101,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=583041. 182 Rechtsprocedures brengen immers meer kosten met zich mee. 183 A. GELPERN, “Bankruptcy, Backwards: The Problem of Quasi-Sovereign Debt”, Yale Law Journal, vol. 121, 2012,
890, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1976400.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN GERECHTELIJKE BENADERING
43
bezittingen beschikbaar zijn die in beslag kunnen worden genomen. Beperkingen op de
staatsimmuniteit corresponderen meestal niet met de uitvoeringsimmuniteit. Dit betekent dat
schuldeisers vaak moeilijkheden ondervinden bij het tenuitvoerleggen van verkregen rechterlijke
uitspraken. Ook de besproken arresten tonen de complexiteit aan die gepaard gaan met het
procederen tegen een overheid. We hebben gezien dat gerechtelijke procedures tot
schuldherschikking slechts zelden succesvol aflopen. Belangrijker is bovendien dat schuldeisers
minder geneigd zijn deel te nemen aan onderhandelingen indien zij menen groter voordeel te
halen uit een gerechtelijke procedure.
79. Voor zowel de overheid-schuldenaar als de schuldeisers lijkt het met andere woorden meer
opportuun om te zoeken naar een meer efficiënte methode om schulden te reorganiseren. Ook de
internationale gemeenschap voelt de behoefte aan een ordelijkere herstructureringsprocedure.
Enerzijds ontwikkelt het IMF daarom een wettelijk kader dat gebaseerd is op Amerikaanse
wetgeving.184
Deze methode is meer gekend als het Sovereign Debt Restructuring Mechanism
(SDRM). Anderzijds werkt de markt zijn eigen technieken uit om in het geval van een financiële
crisis efficiënt om te gaan met overheidsschulden. Dit evolueert voornamelijk naar het gebruik
van allerhande contractuele clausules zoals collectieve actieclausules (CAC’s) en collectieve
vertegenwoordigingsclausules. Een andere ontwikkelde techniek is gekend als de exit consent.
Deze marktgeoriënteerde methodes zijn voornamelijk ontworpen om overheden op een relatief
eenvoudige en efficiënte manier hun schuldinstrumenten te laten wisselen tegen nieuwe obligaties
met nieuwe betalingsvoorwaarden. In de volgende afdeling zullen deze technieken verder worden
toegelicht.
184 Het zogenaamde Chapter 11, cf. infra afdeling 3, §2, 3.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE EN CONTRACTUELE
BENADERING
44
Afdeling 3. Wettelijke en marktgeoriënteerde benaderingen
“[w]hen it becomes necessary for a State to declare itself bankrupt, in the same manner as when it
becomes necessary for an individual to do so, a fair, open and avowed bankruptcy is always the
measure which is both least dishonorable to the debtor, and least harmful for the creditor.”
Adam Smith185
§1. Inleiding
80. De gebreken van de gerechtelijke benadering zorgen ervoor dat de internationale
gemeenschap op zoek moet gaan naar een ander efficiënt insolventiemechanisme dat overheden
ontmoedigt om overmatig te lenen en dat op billijke wijze schulden kan herschikken indien
noodzakelijk. In dit hoofdstuk gaan we verder op zoek naar voorstellen die de
overheidsinsolventieprocedure uitwerken en proberen te verbeteren. Daarbij is het opvallend dat
sommige voorstellen niet zijn geslaagd in hun opzet, terwijl anderen wel ruime toepassing kennen
op nationaal en internationaal vlak.
81. In paragraaf 2 zetten we enkele wettelijke186
benaderingen uiteen zoals voorgesteld door de
internationale gemeenschap. Internationale financiële instellingen ondervinden begin jaren 2000
na de schuldencrisissen in vele ontwikkelingslanden de behoefte aan een internationale juridische
bescherming van overheid-schuldenaars. Hoewel het politiek niet evident is om op internationaal
vlak een voorstel over overheidsinsolventie te lanceren, slaagt het IMF er in 2001 in om
internationaal dit debat te lanceren. Ook op Europees vlak volgt er een gelijkaardig voorstel in
2010. Deze wettelijke voorstellen beogen in essentie nationale of internationale regelgeving te
wijzigen en instituties te creëren die het mogelijk maken om meerderheidsovereenkomsten op te
leggen aan holdout schuldeisers. Zo is de toegang tot de financiële markten opnieuw vrij voor
overheid-schuldenaren en worden ze beschermd tegen hinderlijke rechtsprocedures tijdens
standstill periodes of onderhandelingen. Meestal voorzien deze voorstellen in de oprichting van
een insolventieforum dat de schuldherschikking begeleidt.
82. De contractuele benadering daarentegen focust op de inhoud van de contracten gesloten
tussen de schuldenaar en de schuldeisers (paragraaf 3). De incorporatie van o.a.
meerderheidsclausules in obligatieovereenkomsten maken het mogelijk dat een grote meerderheid
een schuldherschikking kan opleggen aan schuldeisers die zich niet akkoord verklaren met de
wijzigende voorwaarden of die niet deelnemen aan de onderhandelingen. Andere contractuele
clausules voorzien bv. in een vertegenwoordiging van de obligatiehouders. Naast de opname van
185 A. SMITH, An Inquiry into the Nature and Causes of the Wealth of the Nations, gepubliceerd in 1776. 186 In het Engels wordt hierbij vaak verwezen naar statutory approaches of arrangements.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE EN CONTRACTUELE
BENADERING
45
contractuele clausules bestaan er ook andere marktgeoriënteerde, “vrijwillige” benaderingen die
het verloop van een schuldherstructurering vereenvoudigen.
83. Er zijn dus in principe twee categorieën van hervormingsvoorstellen voor private
overheidsschuldreorganisaties. Academici en internationale financiële instellingen zoals het IMF
verkiezen een wettelijke oplossing, wat o.a. resulteert in de realisatie van het SDRM. Private
schuldeisers daarentegen steunen voornamelijk de toepassing van de contractuele methode. Zij
bevelen het gebruik van collectieve actieclausules aan in overheidsschuldinstrumenten om een
eventuele schuldreorganisatie te vereenvoudigen. Zij menen dat enkel de contractuele techniek
voldoende tegemoetkomt aan hun belangen. De evaluatie van de wettelijke en contractuele
benaderingen zal aantonen dat een combinatie van beide methodes interessant is en de ene niet
optimaal kan werken zonder de andere (paragraaf 4).
§2. Internationale regulering voor overheidsschuldherschikkingen
“We need an agreement on an international bankruptcy law, so that we can work with
governments that, in effect, need to go through a Chapter 11 reorganization instead of socializing
the cost of bad decisions.”
Paul O’Neill187
1. De noodzaak van een wettelijk kader voor overheidsschuldenreorganisatie
“There is considerable confusion as to how the principles of bankruptcy should translate to the
case of sovereign borrowers, i.e. governments. In the international context there is little formal
law covering state insolvency, and certainly no bankruptcy code. Therefore, the question is mostly
a normative one – how should international practice, and specifically IMF practice, be arranged
in view of the lessons of bankruptcy law.”
Jeffrey Sachs188
84. Wanneer bij financiële moeilijkheden een schuldherschikking onvermijdelijk blijkt, kan het
belangrijk zijn om terug te vallen op een internationaal of nationaal wettelijk kader dat bestaat uit
bindende, transparante regelen voor een overheid-schuldenaar en zijn schuldeisers. De
aanwezigheid van dergelijke regulering blijkt onder meer noodzakelijk na de Mexicaanse crisis
187 Paul O’Neill was in 2001 Secretary of Treasury in de Verenigde Staten. 188 J. SACHS, Do We Need an International Lender of Last Resort?, Frank D. Graham Lecture, Princeton University, 20
april 1995, http://academiccommons.columbia.edu/catalog/ac:124041.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
46
van 1994-95. Ondanks het feit dat de bailout door het IMF succesvol is, ontstaat er veel
commentaar op de noodzakelijke tussenkomst van deze internationale financiële instelling.189
De
idee is dat bailouts zoals in Mexico leiden tot hevige vertekeningen op de kapitaalmarkt voor
overheidsschulden.190
Ook in de huidige financiële crisis duikt de kritiek op de rol van het IMF als
international lender of last resort (ILOLR) weer op.191
85. Schulden van een onderneming en overheidsschulden zijn niet volledig vergelijkbaar met
elkaar.192
De bestaande, nationale insolventiemechanismen proberen tegemoet te komen aan de
situatie waarin een schuldenaar niet meer in staat is om aan zijn betalingsverplichtingen te
voldoen. Dergelijke regulering zoekt naar een evenwicht tussen de belangen van zowel de
schuldenaar als die van de schuldeisers wat leidt tot meer rechtszekerheid voor beide partijen.
Schuldeisers die op voorhand de risico’s op wanbetaling en de waarschijnlijkheid op (gedeeltelijk)
herstel ervan duidelijk kunnen inschatten, zijn in staat met grotere zekerheid het prijsrisico te
bepalen wat op zijn beurt resulteert in lagere rentevoeten.193
De afwezigheid van een juridisch
kader destabiliseert bovendien de internationale financiële architectuur en heeft in het verleden
reeds tot grote economische verliezen geleid.194
86. Schuldeisers zijn daarenboven niet snel geneigd om via gerechtelijke weg de overheid-
schuldenaar tot betaling te dwingen.195
Veel schuldeisers rekenen in eerste instantie onrechtstreeks
voornamelijk op internationale financiële instellingen zoals het IMF die vaak via bailouts
tegemoetkomen aan de financiële moeilijkheden van een overheid. Bovendien ondervinden
schuldeisers vaak problemen om in gerechtelijke procedures overheidsgoederen in beslag te
nemen. Zelfs indien men een restrictieve benadering toepast van de immuniteit van jurisdictie op
nationaal of internationaal vlak, halen schuldeisers toch weinig voordeel uit gerechtelijke
procedures in tegenstelling tot onderhandelingen hierover. Er is immers geen juridische regulering
voorhanden om betalingsverplichtingen door een overheid uitvoerbaar te verklaren.
87. Dit verklaart waarom de internationale gemeenschap de behoefte heeft aan de ontwikkeling
van een permanent en globaal regime voor schuldreorganisaties in de plaats van de bestaande ad
hoc benadering. Er is echter tot op de dag vandaag geen internationaal verdrag dat een wettelijk
kader voor overheidsschuldenreorganisatie uitwerkt. Overheidsschuldherschikkingen vinden
189 Cf. infra 3.2. van deze paragraaf. Hier zullen we de LOLR rol van het IMF becommentariëren. 190 B. SETSER, The Political Economy of the SDRM in B. HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL (eds), Overcoming
Developing Country Debt Crises, Oxford, Oxford University Press, 2010, 320. 191 Cf. infra 3.2. van deze paragraaf. 192 Cf. supra hoofdstuk 3, afdeling 4. 193 S. L. SCHWARCZ, “Sovereign Debt Restructuring Options: An Analytical Comparison”, Harvard Business Law
Review , afl. 2, 2012, 100, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1872552. 194 Ratingagentschappen hebben berekend dat de Argentijnse crisis 54 miljard dollar heeft gekost voor buitenlandse
banken. 195 Cf. supra afdeling 2.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
47
daarom meestal plaats onder de contractuele benadering.196
Niettemin is het interessant om na te
gaan welke voorstellen die een wettelijk kader vooropstellen, zijn gelanceerd en waarom zij niet
in hun opzet zijn geslaagd. In punt 2 zullen we eerst onderzoeken wat idealiter de doelstellingen
zijn van een dergelijke internationale regulering, waarna we het bekende SDRM (punt 3) en
gelijkaardige voorstellen in de eurozone (punt 4) analyseren.
2. Wat zijn idealiter de doelstellingen van een internationale regulering voor
overheidsinsolventie?
88. Een van de voornaamste doelen van een wettelijk mechanisme is de afname van het collective
action probleem en het free rider gedrag dat gepaard gaat met het herstructureren van
overheidsschulden.197
Een wettelijk mechanisme moet met andere woorden de belangen van alle
partijen in acht nemen, zodat aan de ene kant schuldeisers in gelijke mate en op efficiënte wijze
betaling kunnen eisen en dat aan de andere kant de overheid-schuldenaar beschermt tegen een
grab race (het zogenaamde samenloopprobleem). Dit betekent ook dat dergelijke
overheidsinsolventieregulering schuldeisers ervan moet weerhouden vertragende gerechtelijke
procedures aan te spannen tegen de overheid-schuldenaar en overheidsgoederen in beslag te
nemen. Het moet hen daarentegen aansporen om collectief een oplossing te zoeken voor de
betalingsproblemen, bv. door het instellen van tijdelijke betalingsmoratoria.
89. Het ontwikkelen van een internationaal verdrag voor overheidsschuldreorganisatie geeft de
schuldeisers ook expliciet het recht op uitvoering van de financiële verbintenissen, daar waar de
terugbetaling anders louter berust op de goede trouw van de overheid.198
Een internationaal kader
kan bijgevolg de uitvoering van een obligatieovereenkomst sterker garanderen. 199
Indien
schuldeisers het risico te hoog achten, zijn zij immers minder geneigd om te investeren. Dit leidt
tot een verminderde markttoegang voor overheden, een mogelijk hogere interestvoet en striktere
196 Cf. infra §3. 197
S. L. SCHWARCZ, “Sovereign Debt Restructuring Options: An Analytical Comparison”, Harvard Business Law
Review , afl. 2, 2012, 100, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1872552. Zie boven voor een uitgebreide
bespreking van deze problemen. 198 Men kan zich afvragen waarom een overheid zijn schulden zou terugbetalen aan buitenlandse schuldeisers. Als er
geen juridisch kader voorhanden is dat wanbetalende overheden penaliseert, dan zal de overheid-schuldenaar in eerste
instantie niet geneigd zijn om zijn schulden te betalen. Als dat risico te hoog is, dan zullen schuldeisers op hun beurt
ook niet geneigd zijn om te beleggen in overheidsobligaties. Financiële problemen en herstructureringen geven immers
een goed beeld van de economische situatie aan private schuldeisers, wat potentiële investeringsbeslissingen kan
beïnvloeden. B. EICHENGREEN, Restructuring Sovereign Debt, 2003, 12,
http://emlab.berkeley.edu/~eichengr/research/journaleconomicperspectivesaprileditsep22-03.pdf. 199 Niettemin zijn overheden ook zonder dergelijke regulering geneigd om hun overheidsschulden terug te betalen,
namelijk om reputatieschade te voorkomen. Een goede reputatie is uiteraard belangrijk om in de toekomst aan
financiering te geraken. Nochtans zijn landen niet alleen bekommerd om hun reputatie, waardoor insolventiewetgeving
nog steeds relevant blijft. J. KULPA, Why is Sovereign Debt Restructuring a Challenge? The Case of Greece, Bruges
European Economic Policy Briefings BEEP n° 24, 2012, 7, http://www.coleurope.eu/sites/default/files/research-
paper/beep24.pdf.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
48
financiële overeenkomsten.200
Tot slot is het voornaam dat een wettelijk
overheidsinsolventiemechanisme een evenwicht probeert te scheppen tussen het recht op
terugbetaling en de belangen van de officiële en private schuldeisers.201
3. Het Sovereign Debt Restructuring Mechanism (SDRM) van 2001-2002
“The biggest weakness of the SDRM lies not in its substantive attributes, but rather in the
procedural protocol necessary to bring the concept into existence.”
Richard Euliss202
3.1. De aanloop naar het SDRM: the Paris Club en Sachs
90. Het gebrek aan een internationaal insolventieregime voor overheden heeft geleid tot een
poging van de Paris Club om een mechanisme te ontwikkelen dat de
herstructureringsonderhandelingen vereenvoudigt. De Paris Club is een informeel forum waarin
de belangrijkste schuldeisers, namelijk buitenlandse overheden, zijn vertegenwoordigd in comités
en waarin zij onderhandelen over een schuldherschikking.203
Hoewel elk van de schuldeisers zijn
eigen aanspraken heeft op de overheid-schuldenaar, verenigen zij zich met het oog op het
bereiken van een collectieve schuldenregeling.204
De Paris Club is dan ook de eerste poging
vanuit (officiële) schuldeiserhoek om een (informele) internationale regeling voor
overheidsschuldreorganisatie te ontwerpen. De keerzijde is echter dat niet alle schuldeisers lid
zijn van de Paris Club.205
Bovendien kunnen enkel buitenlandse overheden zich hierin verenigen,
met uitsluiting van banken en andere private schuldeisers. Dit doet veel vragen rijzen naar de
efficiënte werking en onpartijdigheid van deze informele structuur in tijden waar schuldeisers
vooral bestaan uit deze laatste categorie. Niettemin is de realisatie van een dergelijke
200 R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 152 en
Internationaal Monetair Fonds, Proposals for a Sovereign Debt Restructuring Mechanism, A Factsheet, januari 2003,
http://www.imf.org/external/np/exr/facts/sdrm.htm. 201 Cf. supra hoofdstuk 3, afdeling 2. 202 R. EULISS, “The Feasibility of the IMF’s Sovereign Debt Restructuring Mechanism: An Alternative Statutory
Approach to Mollify American Reservations”, American University International Law Review, vol. 19, afl. 1, 2003,
126. http://digitalcommons.wcl.american.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1161&context=auilr. 203 De Paris Club is opgericht als tegenhanger van de London Club. Deze laatste behartigt hetzelfde principe maar is
bedoeld voor de officiële of bilaterale schuldeisers van de overheid, terwijl deze eerste geldt voor (bepaalde) private
schuldeisers (voornamelijk commerciële banken. Zie voor een uitgebreide bespreking van de Paris Club en London
Club en hun principes, E. COSÍO-PASCAL, “Paris Club: Intergovernmental Relations in Debt Restructuring” in B.
HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL (eds), Overcoming Developing Country Debt Crises, Oxford, Oxford University
Press, 2010, 231-176. Zie ook, U. S. DAS, M. G. PAPAIOANNOU en C. TREBESCH, Sovereign Debt Restructurings 1950-
2010: Literature Survey, Data and Stylized Facts, IMF Working Paper, nr. 2013, 2012,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2012/wp12203.pdf. 204 Interessant daarbij is dat de Paris Club daarbij werkt met het principe van de comparability of treatment. Dit houdt in
dat de overheid-schuldenaar aan officiële schuldeisers die geen lid zijn van de Paris Club en gelijkaardige
schuldvorderingen hebben, gelijk worden behandeld. Dit vermijdt dat bepaalde schuldeisers betere voorwaarden
bekomen. 205 E. COSÍO-PASCAL, Paris Club, Intergovernmental Relations in Debt Restructuring in B. HERMAN, J. A. OCAMPO en
S. SPIEGEL (eds), Overcoming Developing Country Debt Crises, Oxford, Oxford University Press, 2010, 231.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
49
intergouvernementeel forum een belangrijke verwezenlijking geweest in de zoektocht naar een
internationaal systeem voor overheidsinsolventie.206
91. Het debat rond de hervorming van het internationaal overheidsinsolventieregime groeit
geleidelijk aan vanaf de jaren ’80, maar kent pas begin jaren 2000 een doorbraak.207
Reeds in
1984 haalt Sachs in een van zijn invloedrijke werken de voordelen van een dergelijk mechanisme
aan.208
In 1995 ontstaat er veel kritiek op hem omdat hij de ontwikkeling van een internationaal
insolventiemechanisme sterk verdedigt.209
In datzelfde jaar publiceert het juridische departement
van het IMF ook een paper waarin het de eerste krijtlijnen van een juridisch en institutioneel
kader voor overheidsschuldreorganisaties vastlegt.210
De drang naar hervorming zet zich ook
zichtbaar voort na de Argentijnse crisis in 2001. Het chaotische verloop van de
schuldherschikking in Argentinië is de concrete aanleiding voor de totstandkoming van het
SDRM.211
De hervorming van de internationale financiële architectuur moet voorkomen dat in de
toekomst dergelijke wantoestanden zich nog voordoen. Ook de rol van het IMF als LOLR lokt in
politieke en academische kringen veel kritiek uit.212
De bailouts van internationale instellingen,
zoals in Argentinië en Turkije, heropent het debat rond de realisatie van een internationaal
insolventiemechanisme dat een alternatief vormt voor de huidige aanpak. De kritiek luidt
voornamelijk dat er meer behoefte is aan een bail-in oplossing, zonder beroep te doen op de hulp
van internationale instellingen zoals het IMF.213
206 Ondanks de belangrijke en invloedrijke functie van de Paris club als internationale organisatie voor
overheidsschuldherstructureringen, speelt het nog voornamelijk een rol in de schuldherschikking van de armste
ontwikkelingslanden. Zie hiervoor uitgebreid, T. M. CALLAGHY, Innovation in the Sovereign Debt Regime: From the
Paris Club to Enhanced HIPC and Beyond, De Wereldbank Working Paper, 2004, 15-18,
http://lnweb90.worldbank.org/oed/oeddoclib.nsf/DocUNIDView%20ForJavaSearch/4BC77E9BEC2CAAFC85256E4A
00536A04/$file/hipc_wp_sovereign_debt.pdf. 207 Zie voor een uitgebreide bespreking, K.ROGOFF en J. ZETTELMEYER, Early Ideas on Sovereign Bankruptcy
Reorganisation: A Survey, IMF Working Paper 02/57, maart 2002,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2002/wp0257.pdf. 208 J. SACHS, Theoretical Issues in International Borrowing, NBER Working Paper Nr. w1189, augustus 1983, 31,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=305569. 209 J. SACHS, Do We Need an International Lender of Last Resort?, Frank D. Graham Lecture, Princeton University, 20
april 1995, http://academiccommons.columbia.edu/catalog/ac:124041. 210 K. ROGOFF en J. ZETTELMEYER, “Bankruptcy Procedures for Sovereigns: A History of Ideas, 1976-2001”, IMF Staff
Papers, vol. 49, nr. 3, 2002, 485-486, http://www.imf.org/External/Pubs/FT/staffp/2002/03/pdf/rogoff.pdf. 211 Er is ook nog een voorloper geweest van het SDRM, namelijk de Sovereign Debt Restructuring Convention
(SDRC). Zie hiervoor, S. L. SCHWARCZ, ““Idiot’s Guide” to Sovereign Debt Restructuring”, Emory Law Journal, afl.
53, 2004, 7 e.v., http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1943&context=faculty_scholarship. 212 Zie onder meer, P. O’NEILL, Hearing before the Committee on Banking, Housing and Urban Affairs, U.S. Senate,
One Hundred Seventh Congress, 24 en 25 oktober 2001, 33, http://www.gpo.gov/fdsys/pkg/CHRG-
107shrg83472/pdf/CHRG-107shrg83472.pdf. Ook Jeffrey Sachs pleitte voor de afschaffing van de LOLR functie van
het IMF. Het zou daarentegen beter functioneren als een “insolventierechtbank”. Zie voor een bespreking hiervan, K.
ROGOFF en J. ZETTELMEYER, “Bankruptcy Procedures for Sovereigns: A History of Ideas, 1976-2001”, IMF Staff
Papers, vol. 49, nr. 3, 2002, 485, http://www.imf.org/External/Pubs/FT/staffp/2002/03/pdf/rogoff.pdf. 213 H. SCHIER, Towards a Reorganisation System for Sovereign Debt, An International Law Perspective, Leiden,
Martinus Nijhoff Publishers, 2007, 15.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
50
3.2. De lancering van het SDRM: een korte inhoudelijke analyse
92. Binnen deze context stelt Anne Krueger als gedeputeerde managing director van het IMF de
lancering van het Sovereign Debt Restructuring Mechanism (SDRM) voor in november 2001. Het
SDRM neemt ingrijpende maatregelen om chaotische defaults in de toekomst te vermijden.214
De
structuur van het SDRM is in grote mate gebaseerd op Chapter 9 en 11 van de US Bankruptcy
Code.215
Het IMF tracht met deze strategie in hoofdzaak een dubbel mechanisme in werking
stellen dat een ordelijker en meer voorspelbaar verloop van schuldherschikkingen garandeert. 216
Aan de ene kant stelt het SDRM voorstel de opname van bepaalde contractuele voorwaarden in
schuldinstrumenten voorop. Aan de andere kant stelt het SDRM een eenvormig wettelijk kader in
werking dat overheid-schuldenaars en een overgrote meerderheid van schuldeisers toelaat om
beslissingen te nemen tijdens de onderhandelingen die bindend zijn voor alle schuldeisers. Deze
mechanismen beogen volgens het IMF in essentie drie hoofddoelstellingen.217
Het SDRM beoogt
ten eerste overheid-schuldenaars en schuldeisers in staat te stellen op een efficiënte en ordelijke
manier schuldherschikkingen af te handelen. Ten tweede betracht het de duur van een
schuldherschikking tot een minimum te herleiden zodat de lokale bevolking zo weinig mogelijk
nadelen ondervindt van economische onzekerheid. Met deze doelstelling poogt het Fonds
tegemoet te komen aan het algemeen belang en in het bijzonder aan de belangen van de overheid-
schuldenaar. Ten derde streeft het IMF voorstel naar meer stabiliteit en minder rechtsonzekerheid
op de financiële markten waardoor landen in moeilijkheden de noodzakelijke financiering kunnen
aantrekken. Met deze pijler neemt de internationale instelling de belangen van de schuldeisers in
acht.
93. Hoewel het concept van een internationaal kader voor overheidsinsolventie niet nieuw is,
vergemakkelijkt en versterkt de lancering van het SDRM door het IMF in grote mate wel het
debat. Desondanks onthaalt de financiële wereld het IMF voorstel echter als een te radicale
strategie. Het initiële IMF voorstel stelt overheden in crisis immers in de mogelijkheid om
betalingen tijdelijk te blokkeren tijdens onderhandelingen met schuldeisers, bv. de toelating van
betalingsmoratoria aan de hand van bepaalde criteria. Op deze manier wilt het IMF vermijden dat
214 Zie, A. O. KRUEGER, “International Financial Architecture for 2002: A New Approach to Sovereign Debt
Restructuring,” Speech gegeven op de ‘National Economists’ Club Annual Members’ Dinner’, American Enterprise
Institute, Washington D.C., 26 november 2001, http//www.imf.org/external/np/speeches/2001/112601.htm.. 215 Zie hiervoor de zeer extensieve IMF paper, Internationaal Monetair Fonds, Note on an International Debt
Adjustment Facility, Executive Board Internal Report, Washington, 26 mei 1995, onuitg. Zie ook, K. RAFFER,
“Applying Chapter 9 Insolvency to International Debts: An Economically Efficient Solution With a Human Face”,
World Development, Vol. 18, nr. 2, 1990, 301-311. Deze auteur stelde reeds in 1990 een internationaal
insolventiemechanisme voor dat gebaseerd was op Chapter 9 van de U.S. Bankruptcy Code. Hij pleit daarbij voor de
oprichting van een nieuw internationaal tribunaal. 216 Internationaal Monetair Fonds, Sovereign Debt Restructuring Mechanism (SDRM) Questions and Answers, 18 juni
2012, http://www.imf.org/external/np/exr/facts/sdrm.htm#a2. 217 Internationaal Monetair Fonds, Proposals for a Sovereign Debt Restructuring Mechanism, A Factsheet, januari
2003, http://www.imf.org/external/np/exr/facts/sdrm.htm.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
51
schuldeisers door middel van nationale rechtsprocedures de onderhandelingen in grote mate
belemmeren. Niettemin ziet het IMF de bescherming van de belangen van de schuldeisers niet
over het hoofd in het geval van een dergelijke standstill.218
De onderhandelingen vinden plaats
onder toeziend oog van een onafhankelijk arbitragetribunaal dat oordeelt over eventuele
geschillen. Daarnaast voorziet het SDRM in de mogelijkheid om schuldeisers een preferente
status (seniority) en bescherming tegen schuldherschikking te geven indien zij blijvend krediet
voorzien om de economische activiteit te waarborgen.219
Belangrijker echter is dat het voorstel de
rechten van de effectenhouders in bepaalde mate beperkt door zich te baseren op een collectieve
beslissing bij een schuldherschikking. Het bereiken van een meerderheid van 60 tot 75 % maakt
de nieuwe betalingsvoorwaarden bindend voor alle schuldeisers, ook voor degenen die
tegenstemmen.220
94. Er komt voornamelijk kritiek uit academische hoek, maar ook van de private financiële sector
en van verschillende ngo’s. Men bekritiseert vooral het feit dat het IMF met deze strategie in de
eerste plaats de eigen rol in de internationale financiële wereld wilt veiligstellen. Het voorstel lijkt
dan ook vooral te zijn genomen uit eigen belang. Daar waar het mechanisme wel veel aanhangers
kent in Europa, stoot het op hevig protest bij de Bush Administratie, bij belangrijke financiële
instellingen221
en ook bij opkomende markteconomieën. De vrees van deze laatsten bestaat er in
dat zij op die manier de toegang tot internationale financiële markten makkelijker verliezen.222
95. Omwille van deze politieke bezwaren wordt dit initieel voorstel aangepast en verzacht in
2002223
en nog een laatste keer in 2003.224
Het uiteindelijk goedgekeurde voorstel behoudt nog
slechts algemeen de elementen zoals ze initieel naar voren zijn gebracht en vooral de centrale rol
van het IMF in het herstructureringsproces verdwijnt. Zo is in het voorstel van 2001 nog voorzien
dat schuldeisers een bevoorrechte positie kunnen verkrijgen en het IMF op beperkte wijze voor
financiering zorgt. In 2003 verkrijgen schuldeisers slechts die status indien de overgrote
meerderheid van de schuldeisers hiermee instemt en vervalt de mogelijkheid tot financiering door
218 Ten alle tijde moest de overheid-schuldenaar zich verantwoordelijk gedragen tijdens deze standstill. Zie, R.
OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 154. 219 R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 154-155. 220 H. SCHIER, Towards a Reorganisation System for Sovereign Debt, An International Law Perspective, Leiden,
Martinus Nijhoff Publishers, 2007, 27. 221 Bijvoorbeeld het Institute for International Finance (IIF) dat voornamelijk de belangen van bankschuldeisers
behartigt en de Emerging Markets Traders Association (EMTA). Hun vrees bestond er voornamelijk in dat het SDRM
het moral hazard probleem bij schuldenaren zou versterken. Zie hiervoor Emerging Markets Traders Association
(EMTA), Position Regarding the Quest for More Orderly Sovereign Work-Outs, 17 oktober 2002,
http://www.emta.org/login.aspx?referrer=viewdoc.aspx?id=4390. 222 In het volgende punt zullen we stilstaan bij de verschillende aanwezige belangen. 223 A. O. KRUEGER, “New Approaches to Sovereign Debt Restructuring: An Update on Our Thinking”, Speech gegeven
op ‘Conference on “Sovereign Debt Workouts: Hopes and Hazards”’, Institute for International Economics,
Washington DC, 1 april 2002, http://www.imf.org/external/np/speeches/2002/040102.htm. 224 Internationaal Monetair Fonds, Proposals for a Sovereign Debt Restructuring Mechanism, A Factsheet, januari
2003, http://www.imf.org/external/np/exr/facts/sdrm.htm.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
52
het IMF. Daarnaast zullen ook de onderhandelingen niet meer verlopen onder het toezicht van het
IMF en is de mogelijkheid tot arbitrage weggelaten.
96. Ondanks de kritiek is het IMF er wel in geslaagd om met het SDRM een politieke leemte op
te vullen. Het heeft het internationale debat over een overheidsinsolventiemechanisme verder
vorm gegeven en dit concreet proberen uit te werken. Het gaat bovendien veel verder dan andere
methodes, het vult belangrijke hiaten in het internationale financiële systeem op en het heeft de
basis gelegd voor andere, toekomstige voorstellen. Vooral in vergelijking met de contractuele
benadering regelt het SDRM veel meer aspecten. In tegenstelling tot schuldinstrumenten die
CAC’s bevatten, vereist het SDRM bijvoorbeeld geen aparte beslissingen met betrekking tot de
verschillende effectenreeksen en is een enkele stem voldoende om meerdere soorten
schuldinstrumenten te reorganiseren.225
97. De belangrijkste verwezenlijking van het SDRM is echter de beëindiging van de ILOLR
functie van het IMF. In het verleden is het meermaals voorgekomen dat het IMF leningen toekent
aan landen in financiële moeilijkheden, hoewel de markt hiertoe niet meer bereid is of slechts
tegen hoge rentevoeten. Deze bailout strategie van het IMF heeft ook recent nog heel wat kritiek
uitgelokt in de internationale financiële gemeenschap.226
Het grootste bezwaar is uiteraard dat het
geld van belastingbetalers gebruikt wordt om liquiditeitstekorten van bepaalde landen op te
vangen.227
225 Cf. infra §4 van dit hoofdstuk voor een vergelijking met CAC’s en voor een evaluatie tussen de wettelijke en
contractuele benaderingen. Hier worden ook enkele nuances gemaakt op vermelde voordelen van het SDRM. 226 Vaak gehoorde kritiek is dat bailouts ontzettend duur zijn. De eerste Griekse bailout in 2010 kostte 110 miljard euro
en er was een extra 85 miljard nodig van de Europese Unie en het IMF. Het IMF wordt echter gefinancierd door
bijdragen van alle verdragsstaten van het IMF. Er zijn met andere veel landen die delen in de lasten (er wordt in deze
context wel eens verwezen naar burden sharing). Bovendien zijn dit geen winstgevende investeringen voor de landen,
aangezien terugbetaling door het IMF niet gegarandeerd is. Zie hiervoor uitgebreid, S. L. SCHWARCZ, ““Idiot’s Guide”
to Sovereign Debt Restructuring”, Emory Law Journal, afl. 53, 2004,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1943&context=faculty_scholarship. 227 Cf. supra hoofdstuk 3, afdeling 6 voor een bespreking van deze LOLR functie van het IMF. J. SACHS, Do We Need
an International Lender of Last Resort?, Frank D. Graham Lecture, Princeton University, 20 april 1995, 11 e.v.,
http://academiccommons.columbia.edu/catalog/ac:124041. In de literatuur zijn er daarom al enkele alternatieve
financieringsmethodes bij schuldherschikkingen voorgesteld die tegemoetkomen aan deze kritiek. Een van de
alternatieven is de debtor-in-possession financing of DIP. Specifiek aan DIP is dat financiering wordt geprivatiseerd, in
tegenstelling tot het systeem van ILOLR waar internationale instellingen kredietgever zijn. Op deze manier zouden
landen in financiële moeilijkheden toch aan de nodige financiering geraken en is het een functioneel alternatief voor
bailouts door het IMF. Bovendien komt het tegemoet aan de moral hazard of coördinatieproblemen tussen schuldeisers
onderling en is het een oplossing voor het interim debtor funding probleem. Zie, P. BOLTON, Toward a Statutory
Approach to Sovereign Debt Restructuring: Lessons from Corporate Bankruptcy Practice Around the World, IMF Staff
Papers, vol. 50, speciale uitgave, 2003, http://www.imf.org/external/pubs/ft/staffp/2002/00-00/pdf/bolton.pdf. Deze
alternatieve financieringsvormen verdedigen sterk de verschuiving van officiële financiering door internationale
instituties naar meer efficiënte, private kredietverlening. Dit wordt in de literatuur vaak beschreven als Private sector
involvement of PSI (Cf. infra hoofdstuk 5).
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
53
3.3. Het failliet van het SDRM: een samenloop van belangen
98. Uit voorgaande blijkt dat de implementatie van het SDRM niet feilloos is verlopen.
Uiteindelijk faalt het voorstel van het IMF als juridisch overheidsinsolventiemechanisme omwille
van de politieke tegenstand vanuit de internationale gemeenschap. Aangezien het SDRM (en ook
zijn voorganger SDRC of een ander internationale schuldherstructureringsverdrag) geen
toepassing heeft gekend onder het internationaal recht, zijn er ook geen andere wettelijke
voorstellen meer gelanceerd.228
Hoewel het niet volledig duidelijk is waarom er beleidsmatig
zoveel bezwaren bestaan tegen het SDRM, zijn er zoals boven vermeld toch een aantal duidelijke
motieven. Het blijkt niet evident om tegemoet te komen aan de belangen van de verschillende
landen in de Uitvoerende Raad van het IMF. Hoewel er een brede consensus bestaat over de
behoefte aan een internationaal overheidsinsolventiemechanisme, zijn de opvattingen over de
invulling van dit concept toch sterk verdeeld. De moeilijkheid lijkt te zijn om een unaniem
voorstel te creëren dat rekening houdt met alle verwachtingen en standpunten.
99. Voornamelijk de landen van de Groep van 7 (G7) delen niet dezelfde visie over hoe deze
internationale regulering wordt oppuntgesteld.229
Elk van deze landen vertegenwoordigen
verschillende belangen, waarbij ze een evenwicht proberen te bereiken tussen hun eigen belang
om als kredietnemer de toegang te behouden op de financiële markten, de mogelijkheid te
handhaven om leningen aan te gaan bij het IMF en het belang om het herstructureringsproces te
verbeteren.230
Hierna zetten we kort de belangrijkste actoren en hun belangen bij de ontwikkeling
van een internationaal insolventiemechanisme zoals het SDRM uiteen. Deze vaak tegengestelde
belangen verklaren waarom het SDRM uiteindelijk niet in zijn opzet is geslaagd.
3.3.1. Het IMF
100. Het IMF verdedigt zijn voorstel door te benadrukken dat er dringend nood is aan een
internationaal overheidsinsolventiesysteem dat schuldherstructureringen ordelijker laat verlopen.
Het IMF wilt via een wettelijke benadering een belangrijke leemte opvullen door te beantwoorden
aan fundamentele problemen in het herstructureringsproces: het verhinderen van hinderlijke
rechtsprocedures door schuldeisers, het inschakelen van gekwalificeerde meerderheidsclausules,
228 H. SCHIER, Towards a Reorganisation System for Sovereign Debt, An International Law Perspective, Leiden,
Martinus Nijhoff Publishers, 2007. 229 Statement of G-7 Finance Ministers and Central Bank Governors, Washington DC, 12 april 2003,
http://www.g8.utoronto.ca/finance/fm041203.htm. Zie ook, U.S. DAS, M. G. PAPAIOANNOU en C. TREBESCH, Sovereign
Debt Restructurings 1950-2010: Literature Survey, Data and Stylized Facts, IMF Working Paper, nr. 2013, 2012, 44,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2012/wp12203.pdf en B. SETSER, The Political Economy of the SDRM in B.
HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL (eds), Overcoming Developing Country Debt Crises, Oxford, Oxford University
Press, 2010, 318. 230 B. SETSER, The Political Economy of the SDRM in B. HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL (eds), Overcoming
Developing Country Debt Crises, Oxford, Oxford University Press, 2010, 318.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
54
het verminderen van de moral hazard bij overheid-schuldenaars en het aanmoedigen van nieuwe
financiering tijdens de schuldherschikking.231
Het Fonds benadrukt dat het bereiken van deze
doelstellingen slechts mogelijk is indien overheid-schuldenaars en schuldeisers gebonden zijn
door een juridisch bindende, internationale conventie. Enkel op die manier worden de holdout en
financieringsproblemen efficiënt aangepakt en is er minder nood aan een bailout vanwege het
IMF.232
101. De rol die het IMF daarbij voor zichzelf weglegt, is daarbij relatief groot. In het initiële
voorstel is o.a. de goedkeuring van het IMF vereist vooraleer een overheid juridische bescherming
kan genieten en het Fonds bepaalt wanneer het overheidsinsolventiemechanisme van toepassing
is.233
Hoewel dit voorstel snel wordt ingetrokken, beschouwt de internationale institutie zich nog
steeds als een neutrale derde die schuldherschikkingen begeleidt met inachtneming van de
belangen van alle betrokken partijen zonder louter te focussen op terugbetaling van de eigen
leningen.234
3.3.2. Overheid-schuldenaars
102. Overheden sluiten zich grotendeels aan bij de bevindingen van het IMF. Het SDRM voorstel
beantwoordt aan de vraag naar een overheidsinsolventiemechanisme dat overheden de nodige
juridische bescherming biedt. Toch dragen deze overheden ook andere belangen uit. Het is
immers ook in hun belang om rekening te houden met de standpunten van de internationale
financiële markten die hen voorzien van noodzakelijke financiering. De private sector staat
immers niet achter het IMF voorstel.235
De aanvaarding van het SDRM door de landen kan door
de markten worden geïnterpreteerd als een teken dat het land onzeker is om tijdig en volledig zijn
schulden terug te betalen. Het is met andere woorden aan de overheden om te beslissen of ze hun
belangen vooropstellen als schuldenaar om eenvoudiger en goedkoper financiering te verkrijgen
op de financiële markten of als landen die genieten van een efficiënt
overheidsinsolventiemechanisme in het geval van wanbetaling.236
Bovendien is een veelgehoorde
kritiek aan de kant van overheid-schuldenaars dat het SDRM belet dat zij nog financiering
bekomen van het IMF in de toekomst. Sommige landen beschouwen het SDRM voorstel als een
231 A. O. KRUEGER, “International Financial Architecture for 2002: A New Approach to Sovereign Debt Restructuring,”
Speech gegeven op de ‘National Economists’ Club Annual Members’ Dinner’, American Enterprise Institute,
Washington D.C., 26 november 2001, http//www.imf.org/external/np/speeches/2001/112601.htm. We zullen in §4 van
dit hoofdstuk verder onderzoeken in welk opzicht het SDRM werkelijk deze doelstellingen vervult. 232 S. L. SCHWARCZ, “Sovereign Debt Restructuring Options: An Analytical Comparison”, Harvard Business Law
Review , afl. 2, 2012, 108-109, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1872552. 233 S. HAGAN, “Designing a Legal Framework to Restructure Sovereign Debt”, Georgetown Journal of International
Law, vol. 36, 2, 361 en 363. 234 Internationaal Monetair Fonds, Sovereign Debt Restructuring Mechanism (SDRM) Questions and Answers, 18 juni
2012, C.1, http://www.imf.org/external/np/exr/facts/sdrm.htm#a2. 235 Cf. 3.3.3. 236 B. SETSER, The Political Economy of the SDRM in B. HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL (eds), Overcoming
Developing Country Debt Crises, Oxford, Oxford University Press, 2010, 320-321.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
55
alternatief voor IMF bailouts, omdat het IMF minder geneigd is om financiering te voorzien voor
landen die een ordelijk herstructureringsproces ondergaan maar toch nog nood hebben aan extra
financiering.237
3.3.3. De private sector
103. Het verzet van de private sector tegen het IMF voorstel doet zich voornamelijk voor in de
Angelsaksische landen en, in het bijzonder, in de Verenigde Staten. Private schuldeisers vrezen
bij de implementatie van het IMF voorstel het meest voor de minieme rol die ze zouden spelen in
een schuldreorganisatie. Private schuldeisers pleiten sterk voor de toepassing van een
marktgeoriënteerde benadering in plaats van het SDRM. Op die manier behouden schuldeisers
zelf de controle over hun investeringen in het geval van een overheidsschuldencrisis. Een
eventuele schuldreorganisatie verloopt dan ook op informele en vrijwillige wijze waarbij de markt
zelf onderhandelingen voert met de overheid-schuldenaar en de marktactoren niet worden
onderworpen aan een wettelijke controle of toezicht.238
De rol die het IMF voor zichzelf weglegt
in het SDRM ontwerp is daarentegen weer te groot volgens hen. Het IMF is immers zelf ook een
schuldeiser en mag geen dergelijke rol vervullen in een systeem van
overheidsschuldenreorganisatie.239
Private schuldeisers beschouwen het SDRM bovendien als te
“schuldenaarvriendelijk”.240
Het houdt daarbij te weinig rekening met de rechten van de
schuldeisers. Zij vrezen tot slot ook dat de bevoorrechte status van het IMF de kans op
terugbetaling van hun schuldvorderingen sterk vermindert.241
Het is volgens de private sector dan
ook niet haalbaar om het SDRM voorstel te implementeren en ook de landen van de G7 sluiten
zich aan bij deze kritiek van private investeerders.242
237 S. L. SCHWARCZ, “Sovereign Debt Restructuring Options: An Analytical Comparison”, Harvard Business Law
Review , afl. 2, 2012, 108, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1872552. 238 A. BAKER, The Group of Seven: Finance Ministers, Central Banks and Global Financial Governance, New York,
Routledge, 2006, 221-222. 239 B. SETSER, The Political Economy of the SDRM in B. HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL (eds), Overcoming
Developing Country Debt Crises, Oxford, Oxford University Press, 2010, 333. 240 Internationaal Monetair Fonds, Sovereign Debt Restructuring Mechanism (SDRM) Questions and Answers, 18 juni
2012, D.4, http://www.imf.org/external/np/exr/facts/sdrm.htm#a2. 241 B. SETSER, The Political Economy of the SDRM in B. HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL (eds), Overcoming
Developing Country Debt Crises, Oxford, Oxford University Press, 2010, 321-323. 242 De landen van de G7 vertegenwoordigen de belangen van de private sector niet om het minst natuurlijk omdat ze
voor zichzelf de toegang tot privaat kapitaal op de financiële markten niet willen verhinderen. Zie o.a., Statement of G-
7 Finance Ministers and Central Bank Governors, Washington DC, 12 april 2003,
http://www.g8.utoronto.ca/finance/fm041203.htm.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
56
4. Een Europees overheidsinsolventiemechanisme en de oprichting van het ESM
4.1. De nood aan een overheidsinsolventiemechanisme in de Eurozone
104. Na de globale financiële crisis is ook in de eurozone de behoefte ontstaan naar een
permanent mechanisme voor overheidsschuldcrisissen. De Europese Raad verklaart zich in het
najaar van 2010 akkoord met het principe van een dergelijk resolutiemechanisme.243
Net zoals bij
het SDRM is het niet evident om de belangen van de verschillende lidstaten in acht te nemen bij
de concrete uitwerking van een voorstel voor permanente crisisresolutie. Een van de belangrijkste
drijfveren voor het ontwikkelen van een European Crisis Resolution Mechanism (ECRM of E-
SDRM) is de ontevredenheid van sommige lidstaten over de oprichting van het European
Financial Stability Facility (EFSF) die samen met het IMF noodkredieten kan verstrekken aan
landen in moeilijkheden.244
Voornamelijk Duitsland is hier erg tegen gekant, omdat dit ingaat
tegen het fundamentele no bailout principe in Europa.245
105. De verschillende lidstaten verklaren zich daarom akkoord met de ontwikkeling van een
Europees overheidsinsolventiemechanisme. Het voordeel is dat de Europese verdragsstaten zich
baseren op andere, gelijkaardige mechanismen zoals het SDRM.246
Bovendien lijkt er na de
recente financiële crisis in de eurozone toch een zekere consensus te bestaan over de uitwerking
van een permanente procedure die overheidsschuldencrisissen efficiënt kan afwikkelen. 247
Niettemin is dit voor de Europese instellingen een nieuw domein dat veel vragen doet rijzen op
zowel juridisch als institutioneel vlak.
106. Het voorstel voor het uitwerken van een Europees overheidsinsolventiemechanisme tracht
voornamelijk tegemoetkomen aan bepaalde gebreken en zwakheden aan de bestaande
institutionele mechanismen. De nadruk ligt daarbij op de ontwikkeling van een permanente
procedure die niet alleen rekening houdt met de recente financiële crisis in de eurozone, maar
243 “Heads of State or Government agree on the need for Member States to establish a permanent crisis mechanism to
safeguard the financial stability of the euro area as a whole and invite the President of the European Council to
undertake consultations with the members of the European Council on a limited treaty change required to that effect.”
Concl.Raad van 28 en 29 oktober 2010, Brussel,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ec/117496.pdf. 244 Het EFSF komt in het laatste hoofdstuk nog verder aan bod. De oprichting van het EFSF in combinatie met andere
maatregelen genomen tijdens en na de Griekse crisis zijn succesvol geweest, maar deze maatregelen waren slechts
tijdelijk en genomen op een ad hoc basis. 245 Cf. supra hoofdstuk 3, afdeling 6. 246 Het SDRM is conceptueel gelijk aan het SDRM. Zie, J. F. KIRKEGAARD, Will It Be Brussels, Berlin, or Financial
Markets that Check Moral Hazard in Europe’s Bailout Union? Most Likely the Latter!, Peterson Institute for
International Economy, Policy Brief, oktober 2010, 13, http://www.piie.com/publications/pb/pb10-25.pdf. 247 Het ECRM moest een antwoord bieden op de recente Europese staatsschuldencrisissen. Zie hiervoor o.a., J. F.
KIRKEGAARD, Will It Be Brussels, Berlin, or Financial Markets that Check Moral Hazard in Europe’s Bailout Union?
Most Likely the Latter!, Peterson Institute for International Economy, Policy Brief, oktober 2010,
http://www.piie.com/publications/pb/pb10-25.pdf en S. VALLÉE en J. COHEN-SETTON, “Towards a Eurozone
Governance Overhaul”, Financial Times, 16 juli 2010, http://ftalphaville.ft.com/2010/07/16/289421/guest-post-
towards-a-eurozone-governance-overhaul/?Authorised=false.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
57
voornamelijk op lange termijn de werking van Europese Monetaire Unie (EMU) verbetert.248
De
financiële crisis van 2008 onthult immers de vele zwaktes in de oorspronkelijke structuur van de
EMU die onvoldoende hulpmiddelen aanreikt om op ordelijke wijze overheidsschuldencrisissen
te vermijden. In tegenstelling tot andere monetaire unies is er immers geen centraal budgettair
beleid in de eurozone, maar is het begrotingsbeleid in de lidstaten een nationale
aangelegenheid.249
Dit betekent dat er nood is aan regelgeving op Europees niveau die de
coördinatie van de nationale budgettaire beleidsdoelstellingen garandeert. Dit leidt in 1997 o.a. tot
de ontwikkeling van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP) van de Europese Commissie.250
Desondanks blijken deze regelingen in 2008 echter onvoldoende om overheidsschuldencrisissen
in de eurozone te voorkomen waardoor aanpassingen zich opdringen.251
107. Het debat rond het ontwerpen van een Europees overheidsinsolventiemechanisme kadert met
andere woorden dan ook in een grotere discussie, namelijk die van het verder uitdiepen van de
EMU en het creëren van een omvattende economische, budgettaire en politieke unie.252
4.2. De twee pijlers van het Europees overheidsinsolventiemechanisme in het licht van de
belangen van de overheid-schuldenaar en de private schuldeisers
108. Een Europees Crisisresolutiemechanisme (ECRM) bestaat in essentie uit twee pijlers.253
De
eerste pijler voorziet in de inwerkingstelling van een procedure die de onderhandelingen tussen de
248 COM(2012) 777 final/2, A Blueprint for a Deep and Genuine Economic and Monetary Union Launching a
European Debate, Brussel, 30 november 2012, 1-2, http://ec.europa.eu/commission_2010-
2014/president/news/archives/2012/11/pdf/blueprint_en.pdf. 249 COM(2012) 777 final/2, A Blueprint for a Deep and Genuine Economic and Monetary Union Launching a
European Debate, Brussel, 30 november 2012, 2, http://ec.europa.eu/commission_2010-
2014/president/news/archives/2012/11/pdf/blueprint_en.pdf. 250 Het SGP is opgedeeld in een preventieve en een correctieve tak. Het preventieve onderdeel wil een duurzaam
karakter van het nationale budgettaire beleid garanderen, terwijl het correctieve kader regels uitwerkt in het geval van
een te hoge schuldenlast van een lidstaat. Voor meer informatie, zie de verschillende juridische teksten en richtlijnen op
de website van de Europese Commissie,
http://ec.europa.eu/economy_finance/economic_governance/sgp/legal_texts/index_en.htm. 251 Zie o.a., DG Economic and Financial Affairs, “EMU@10: Successes and Challenges After 10 Years of Economic
and Monetary Union”, European Economy Series, nr. 2, 2008,
http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/publication_summary12680_en.htm. Zie ook, COM(2012) 777
final/2, A Blueprint for a Deep and Genuine Economic and Monetary Union Launching a European Debate, Brussel,
30 november 2012, 2-3, http://ec.europa.eu/commission_2010-
2014/president/news/archives/2012/11/pdf/blueprint_en.pdf. In deze communicatie licht de Europese Commissie de
uitdagingen toe waaraan de Eurozone zich blootstelt na 2008. 252 De bespreking van deze discussie gaat deze masterproef te buiten, maar voor interessante bijdragen hierover, zie
voornamelijk COM(2012) 777 final/2, A Blueprint for a Deep and Genuine Economic and Monetary Union Launching
a European Debate, Brussel, 30 november 2012, 2-3, http://ec.europa.eu/commission_2010-
2014/president/news/archives/2012/11/pdf/blueprint_en.pdf. Zie ook de speech van de Europese Commissie president
José Manuel Barroso over het versterken van de economische stabiliteit in de eurozone. J. M. BARROSO, “A story of
European Endurance and Perseverance”, Speech gegeven op ‘Euro Campaign Event Launch’, 12/99, Beijing, 15
februari 2012. http://europa.eu/rapid/press-release_SPEECH-12-99_en.htm. 253 F. GIANVITI, A. O. KRUEGER, J. PISANI-FERRY, A. SAPIR en J. VON HAGEN, A European Mechanism for Sovereign
Debt Crisis Resolution: a Proposal, Bruegel Blueprint Series, Brussel, 2010, Volume X, 1-2,
http://www.bruegel.org/publications/publication-detail/publication/446-a-european-mechanism-for-sovereign-debt-
crisis-resolution-a-proposal/#.UTIOBKIXH4E.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
58
wanbetalende overheid en de schuldeisers vereenvoudigt. Op die manier kunnen zij
overeenkomen om de betalingsverplichtingen van de overheid te wijzigen waardoor de hoge
schuldenlast zal verminderen. Rechtsleer suggereert om deze rol toe te kennen aan een speciale
rechtbank zoals het Europese Hof van Justitie of een andere Europese instantie zoals de
Commissie.254
De tweede pijler installeert een permanent mechanisme voor het verstrekken van
financiële bijstand voor landen van de eurozone in het geval van zware financiële moeilijkheden.
Dit laatste leidt in 2012 tot de oprichting van het Europees Stabiliteitsmechanisme (ESM) om de
financiële stabiliteit in de eurozone te versterken.255
Op 8 oktober 2012 ratificeren alle lidstaten
van de eurozone het ESM verdrag en vanaf juli 2013 zal het ESM het tijdelijke EFSF vervangen.
De ontwikkeling van een dergelijk mechanisme en het in werking stellen van firewalls zijn
onmisbaar om lidstaten in financiële moeilijkheden te redden van een overheidsinsolventie.256
109. Voor beide pijlers is het belangrijk dat ze het evenwicht tussen de belangen van de overheid
aan de ene kant en de belangen van de private schuldeisers aan de andere kant bewaren. Een
Europees overheidsinsolventiemechanisme mag daarbij niet te gunstig zijn voor overheid-
schuldenaars en hen aanzetten om overmatig te lenen.257
Het creëren van een institutie, zoals het
ESM, die financiële hulp verschaft aan (bijna) insolvente overheden is daarom op zichzelf niet
voldoende om het probleem van overheidsschuldencrisissen efficiënt aan te pakken. Er is ook een
systeem nodig dat het ontleengedrag van overheden stuurt en dat duidelijk maakt dat een
overheidsschuldencrisis een reële mogelijkheid is in de eurozone. Daartegenover is het ook niet
de bedoeling dat private schuldeisers worden bevoordeeld. Ze mogen niet de neiging hebben om
op onzorgvuldige wijze leningen toe te staan aan overheden met al hoge schuldenlasten, in de
veronderstelling dat ze zich kunnen beroepen op het ESM bij wanbetaling.
110. Daarnaast moet het ECRM in zijn geheel toch in staat zijn om zowel aan overheden als aan
private schuldeisers de nodige hulp te bieden in het geval van een overheidsschuldencrisis. Dit
betekent o.a. een zo snel en goedkoop mogelijke afwikkeling van een schuldherschikking en het
vermijden van onrust op de financiële markten.
254 F. GIANVITI, A. O. KRUEGER, J. PISANI-FERRY, A. SAPIR en J. VON HAGEN, A European Mechanism for Sovereign
Debt Crisis Resolution: a Proposal, Bruegel Blueprint Series, Brussel, 2010, Volume X, 1-2,
http://www.bruegel.org/publications/publication-detail/publication/446-a-european-mechanism-for-sovereign-debt-
crisis-resolution-a-proposal/#.UTIOBKIXH4E. 255 Het Verdrag met betrekking tot het Instellen van het Europees Stabiliteitsmechanisme, OJ L 91, 6 april 2011, p. 1.
Ook te vinden op de website http://www.european-council.europa.eu/media/582311/05-tesm2.en12.pdf. Op 27
november 2012 bevestigt het Europees Hof van Justitie dat het ESM Verdrag in overeenstemming is met het recht van
de Europese Unie. Zie HvJ C-370/12, Pringle, 2012, voorlopig enkel te consulteren op www.curia.eu. De bespreking
van deze instellingen gaat het bereik van deze masterproef te buiten. Voor uitstekende bijdragen hierover, zie o.a.
L.C.BUCCHEIT, G. M. GULATI en I. TIRADO, The Problem of Holdout Creditors in Eurozone Sovereign Debt
Restructuring, januari 2013, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2205704. 256 Het ESM heeft een capaciteit van 500 miljard euro. 257 Dit verwijst naar het moral hazard probleem zoals besproken in het eerste hoofdstuk.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
59
111. De EU heeft dit evenwicht bij de eerste pijler proberen te handhaven door de totstandkoming
van het ESM Verdrag. Voor de uitwerking van de tweede pijler zijn er in de literatuur
daarentegen twee mogelijkheden geopperd, namelijk een wettelijke en een contractuele
benadering.258
De wettelijke benadering zou daarbij een Europese variant zijn op het SDRM zoals
voorgesteld door het IMF. De contractuele techniek houdt de opname van contractuele clausules
in de obligatieovereenkomsten in.259
Hoewel de Europese Raad in 2011 de opname van CAC’s
heeft verkozen boven een wettelijke aanpak260
, is het toch relevant om kort stil te staan bij de
mogelijke uitwerking van dergelijke wettelijke benadering op Europees niveau.
112. De doelstelling van een wettelijk kader voor overheidsschuldencrisissen is de
vereenvoudiging van de onderhandelingen tussen een overheid-schuldenaar en private
schuldeisers en de mogelijkheid om een akkoord te sluiten dat bindend is voor alle schuldeisers.261
Specifiek aan het uitwerken van een wettelijke benadering is bovendien, zoals bij het SDRM, de
aanstelling van een onafhankelijke instantie die aan het hoofd staat van de reorganisatieprocedure.
Dit is overwegend de reden waarom het SDRM niet geslaagd is in zijn opzet, aangezien dit een
inbreuk op de nationale soevereiniteit zou betekenen.262
In een supranationale context, zoals in de
Europese Unie, lijkt dit minder onoverkomelijk, aangezien de lidstaten een deel van hun
soevereiniteit hebben afgestaan aan de EU. In de literatuur is dan ook gesuggereerd dat het
Europees Hof van Justitie deze rol zou vervullen.263
Deze instantie zou dan o.a. de
reorganisatieprocedure openen, de onderhandelingen tussen de overheid en private schuldeisers
leiden, eventuele geschillen tussen schuldeisers onderling beslechten en het schuldakkoord tussen
de betrokken partijen bekrachtigen en tenuitvoerleggen.
113. Desondanks is de voorkeur in de eurozone uitgegaan naar een contractuele benadering. In
tegenstelling tot het internationale niveau zijn de lidstaten van de eurozone aldus wel tot een
consensus gekomen over een efficiënte aanpak van overheidsschuldencrisissen, maar ze hebben
derhalve geopteerd voor een marktgeoriënteerde techniek.264
In paragraaf 3 verduidelijken we
258 F. GIANVITI, A. O. KRUEGER, J. PISANI-FERRY, A. SAPIR en J. VON HAGEN, A European Mechanism for Sovereign
Debt Crisis Resolution: a Proposal, Bruegel Blueprint Series, Brussel, 2010, Volume X, 25-27,
http://www.bruegel.org/publications/publication-detail/publication/446-a-european-mechanism-for-sovereign-debt-
crisis-resolution-a-proposal/#.UTIOBKIXH4E. 259 Cf. infra §3. 260 Cf. artikel 12, §3 van het ESM Verdrag. 261 D. WILLIAMS, How Europe’s Crisis Resolution Mechanism Created a Crisis, Alliance Bernstein Economic
Perspectives, November 2010, 1-2,
http://www.alliancebernstein.com/CmsObjectABD/PDF/EconomicPerspectives/EPEU_101112_DW.pdf. 262 Cf. supra 3.3.3. B. SETSER, The Political Economy of the SDRM in B. HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL (eds),
Overcoming Developing Country Debt Crises, Oxford, Oxford University Press, 2010, 321 263F. GIANVITI, A. O. KRUEGER, J. PISANI-FERRY, A. SAPIR en J. VON HAGEN, A European Mechanism for Sovereign
Debt Crisis Resolution: a Proposal, Bruegel Blueprint Series, Brussel, 2010, Volume X, 28-29,
http://www.bruegel.org/publications/publication-detail/publication/446-a-european-mechanism-for-sovereign-debt-
crisis-resolution-a-proposal/#.UTIOBKIXH4E. 264 Zie o.a., Raad van de Europese Unie, “Statement by the Eurogroup”, Press Release, 28 november 2010,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms)_data/docs/pressdata/en/ecofin/118050.pdf.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN WETTELIJKE BENADERING
60
eerst de contractuele benadering in het algemeen waarna we de aanwending van deze methode in
de eurozone verder toelichten. In paragraaf 4 vergelijken we tot slot de contractuele en wettelijke
technieken.
§3. Een contractuele of marktgeoriënteerde benadering: de collective action clauses
“In order to … [prevent future crises], standardized and identical collective action clauses (CACs) will be included … in the terms and conditions of all new euro area government
bonds...”
Eurogroep, 28 november 2010265
1. Inleiding
114. De gebreken van het SDRM en de vrees voor onstabiele marktomstandigheden als gevolg
van wanbetalende overheden en bailouts door internationale instellingen hebben globale spelers
aangezet te zoeken naar nieuwe technieken om reorganisatieprocedures adequaat te laten verlopen.
Bij uitgifte van obligaties kunnen overheden allerhande contractuele clausules of collective action
clauses (CAC’s) opnemen in hun financiële overeenkomsten gesloten met investeerders.266
267
Deze clausules incorporeren een bindend mechanisme in de voorwaarden van de staatsobligaties
om gemakkelijker wijzingen aan te brengen aan die voorwaarden. Meerderheidsactieclausules bv.
laten wijzigingen toe aan essentiële betalingsvoorwaarden van obligaties bij het bereiken van een
gekwalificeerde meerderheid, die bindend zijn voor alle obligatiehouders. Deze contractuele
techniek voor staatsobligaties lijkt sterk op het vennootschapsrechtelijke mechanisme waarbij de
265 Raad van de Europese Unie, “Statement by the Eurogroup”, Press Release, 28 november 2010,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms)_data/docs/pressdata/en/ecofin/118050.pdf. 266 Professoren Barry Eichengreen en Richard Portes hebben deze contractuele benadering ontwikkeld. Zie hiervoor B.
EICHENGREEN, Restructuring Sovereign Debt, 2003,
http://emlab.berkeley.edu/~eichengr/research/journaleconomicperspectivesaprileditsep22-03.pdf. Voor een uitgebreide
bespreking van CAC’s, zie o.a. de studies van de Werkgroep van de G10. Group of Ten, Report of the G-10 Working
Group on Contractual Clauses, 26 september 2002, http://www.bis.org/publ/gten08.pdf/ en Internationaal Monetair
Fonds, Collective Action Clauses in Sovereign Bond Contracts – Encouraging Greater Use, (voorbereid door het Policy
Development and Review, International Capital Markets en Legal Departments in consultation with other
Departments), 6 juni 2002, http://www.imf.org/external/np/psi/2002/eng/060602a.pdf. Het IMF heeft op dezelfde
datum ook een ander document uitgebracht: Internationaal Monetair Fonds, The Design and Effectiveness of Collective
Action Clauses, (voorbereid door het Legal Department in samenhang met het Policy Development and Review en de
International Capital Markets Departments), 6 juni 2002, http://www.imf.org/external/np/psi/2002/eng/060602.pdf. Zie
ook in dit verband, B. EICHENGREEN, Towards a New International Financial Architecture: A Practical Post-Asia
Agenda, Washington, Institute for International Economics, 1999, 65-70. 267 De internationaal gewaardeerde econoom John B. Taylor speelde ook een cruciale rol in de ontwikkeling van deze
contractuele techniek. Zie hiervoor J. B. TAYLOR, “Sovereign Debt Restructuring: A U.S. Perspective”, Speech gegeven
op ‘Conference “Sovereign Debt Workouts: Hopes and Hazards”’, Institute for International Economics, Washington
DC, 1 april 2002, http://www.iie.com/publications/papers/paper.cfm?ResearchID=455. Cf. punt 4 voor een uitgebreide
bespreking van het ontstaan en internationale ontwikkeling van CAC’s. Niettemin is het gebruik van dergelijke
clausules niet nieuw als middel om een (globale) financiële crisis te vermijden. Reeds na de Mexicaanse en Aziatische
crisis in de late jaren ’90 werden dergelijke clausules ingelast opdat een financiële crisis kon worden verhinderd. Zie
onder meer, W. M. C. WEIDEMAIER en M. GULATI, A People’s History of Collective Action Clauses, UNC Legal Studies
Research Paper Nr. 2172302, 2012, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2172302.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
61
emittent na de datum van uitgifte nog bindende wijzigingen kan aanbrengen aan de voorwaarden
met de toestemming van de meerderheid van de obligatiehouders. Het Belgisch
vennootschapsrecht voorziet uitdrukkelijk in een dergelijke procedure.268
115. Het gebruik van CAC’s is een marktgeoriënteerde of “vrijwillige” benadering.269
Lenende
overheden worden steeds vaker aangemoedigd om bij het afsluiten van obligatieovereenkomsten
CAC’s in te voegen in de overeenkomst. Dergelijke clausules in obligatiecontracten werken de
rechten en de plichten van schuldenaar en schuldeisers uit in het geval van een event of default. Ze
beschrijven precies wanneer er sprake is van een dergelijke default, hoe de schuldsanering zal
verlopen en hoe geschillen tussen de verschillende schuldeisers worden beoordeeld.270
Deze
methode is dan ook in die zin marktgeoriënteerd of gedecentraliseerd dat de overheid-schuldenaar
en schuldeisers zelf vooraf de obligatievoorwaarden en –modaliteiten m.b.t. een eventuele
schuldherschikking bepalen. 271
Dit staat in contrast met de wettelijke benadering. Ook op
Europees niveau is de verplichte opname van deze clausules in alle lidstaten van de eurozone
inmiddels goedgekeurd.272
Het is een techniek die tracht te voldoen aan de verschillende belangen
van de overheid-schuldenaar en de schuldeisers en poogt het holdout probleem uit te schakelen.
116. We beperken ons in deze paragraaf essentieel tot de analyse van twee types CAC’s en
bepalen welk recht van toepassing is op deze clausules (punt 2). Vervolgens preciseren we welke
omstandigheden hebben geleid tot de opname van CAC’s. We staan daarbij nogmaals kort stil bij
het prisoner’s dilemma of het collective action probleem (punt 3). In punt 4 bespreken we de
globale ontwikkeling en implementatie van CAC’s in overheidsschuldovereenkomsten en de
toepassing van deze clausules in de eurozone. De toepassing van CAC’s is fundamenteel niet
nieuw. In punt 5 analyseren we de toepassing van collectieve representatieclausules in het
algemeen en in België. Vervolgens onderzoeken we de verschillende beperkingen van de
contractuele techniek als overheidsinsolventiemechanisme (punt 6). In punt 7 bestuderen we tot
slot het Duitse recht dat oorspronkelijk de toepassing van CAC’s niet toeliet.
2. Twee types CAC’s en het toepasselijke recht
268 Zie artikelen 560-580 Wetboek Vennootschappen. 269 Merk hierbij op dat er nog andere marktgeoriënteerde benaderingen bestaan, zoals bv. het gebruik van soft law. De
bespreking hiervan valt echter buiten het bestek van deze masterproef. Zie o.a., R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects
of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 112, 270 CAC’s beschrijven met andere woorden ook parameters zoals de quorumvereisten, de soorten clausules die
gewijzigd mogen worden en andere procedurele vereisten (Cf. punt 4). J. B. GOTT, “Addressing the Debt Crisis in the
European Union: The Validity of Mandatory Collective Action Clauses and Extended Maturities”, Chicago Journal of
International Law, Vol. 12, nr. 1, 2011, 210. 271 R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 112, 3-
010 en J. B. TAYLOR, “Sovereign Debt Restructuring: A U.S. Perspective”, Speech gegeven op ‘Conference “Sovereign
Debt Workouts: Hopes and Hazards”’, Institute for International Economics, Washington DC, 1 april 2002,
http://www.iie.com/publications/papers/paper.cfm?ResearchID=455. 272 Cf. infra 4.2 voor een uitgebreide bespreking. Zie bv. Raad van de Europese Unie, “Statement by the Eurogroup”,
Press Release, 28 november 2010,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms)_data/docs/pressdata/en/ecofin/118050.pdf.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
62
117. CAC’s zijn contractuele clausules die worden opgenomen bij de uitgifte van staatsobligaties.
Er bestaan verschillende types van CAC’s, maar twee bepalingen verdienen in het bijzonder de
aandacht, namelijk meerderheidsactieclausules (modification clauses) en collectieve
vertegenwoordigingsclausules (collective representation clauses).273
Het eerste type clausules
heeft als doel om een akkoord tussen de Staat en zijn schuldeisers in het kader van een eventuele
schuldherschikking te vergemakkelijken door aan een gekwalificeerde meerderheid van houders
van overheidseffecten de mogelijkheid te geven om op een juridisch bindende wijze een wijziging
van de uitgiftevoorwaarden op te leggen aan het geheel van de houders van dergelijke effecten.274
Bij het bereiken van die meerderheid is het met andere woorden mogelijk om wijzigingen aan
essentiële voorwaarden zoals de betalingstermijn of –datum aan te brengen die gelden voor alle
schuldeisers. 275
Deze techniek tracht het holdout probleem bij schuldeisers te elimineren. 276
Dit
staat in contrast met de unanimiteitsclausules die de toestemming van alle obligatiehouders vereist
om betalingsvoorwaarden te wijzigen en zo goed als altijd voorkomen in
obligatieovereenkomsten gedurende bijna de hele twintigste eeuw.277
Het tweede type clausules
reikt daarnaast methodes aan om de disparate groep van obligatiehouders te organiseren en te
vertegenwoordigen in het geval van onderhandelingen met de overheidsemittent.278
273 Zo bestaan er ook trustee clausules, schuldeisercomitéclausules, acceleratieclausules en sharing clausules. Trustee
clausules zijn clausules waar een trustee wordt aangewezen die allerlei administratieve zaken vervult voor
obligatiehouders, bv. het samenroepen van een obligatiehouderovereenkomst. Schuldeisercomitéclausules (creditor
committee clauses) voorzien in het opstellen van comités die onderhandelingen voeren met de overheidsemittent en de
heterogene groep van obligatiehouders. We zullen in punt 5 zien dat het comité kan optreden in naam en voor rekening
van obligatiehouders. Acceleratieclausules zijn clausules die vermijden dat sommige obligatiehouders volledig
terugbetaald worden bij wanbetaling van de overheid, tenzij dit wordt goedgekeurd door een bepaalde meerderheid
(meestal 25 %). Zie, W. M. C. WEIDEMAIER en M. GULATI, A People’s History of Collective Action Clauses, UNC Legal
Studies Research Paper Nr. 2172302, 2012, 2-3, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2172302. Sharing
clausules, zoals gebruikt bij gesyndiceerde leningen, vermijden dat o.a. verstorende rechtsprocedures worden ingesteld
tegen de overheid-schuldenaar. Alle ontvangsten die de overheid uitbetaalt aan een of meerdere schuldenaren moeten
worden gedeeld onder alle schuldenaren. Zie voor meer informatie o.a. A. GELPERN, “How Collective Action is
changing Sovereign Debt”, International Financial Law Review, mei 2003, vol. XXII, nr. 5, 19-23,
http://www.iie.com/publications/papers/gelpern0804-2.pdf. P. BOLTON en D. A. SKEEL Jr., “How to Rethink Sovereign
Bankruptcy: A New Role for the IMF?” in B. HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL (eds), Overcoming Developing
Country Debt Crises, Oxford, Oxford University Press, 2010, 458. 274 Verslag aan de Koning, bij het KB van 17 februari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juli 2000
betreffende de uitgifte van Staatsbons, BS21 februari 2013 (ed. 3). Zie ook punt 4 voor een verdere bespreking en
analyse van dit type clausules. 275 Zo bevat bv. de CAC zoals bepaald in het Portugese ‘Medium Term Note Programme’ van 5 miljard euro, een
voorgeschreven procedure om wijzigingen aan te brengen aan de ‘Reserved Matters’. 75 procent van het totale te
reorganiseren schuld moet aanwezig zijn bij de stemming (of 25 procent bij een tweede samenroeping). Daarbij kunnen
de volgende voorwaarden worden gewijzigd: het verminderen van het totale verschuldigde kapitaal, het verlagen van de
rentevoet of het verlengen van de looptijden. Kleinere of minder belangrijke aanpassingen kunnen worden gedaan met
een quorum van slechts 50 procent. Voor de Portugese CAC, zie Term 18 “Meetings of Noteholders; Modification and
Waiver”, Simplified Base Prospectus: The Republic of Portugal EUR 5,000,000,000 EURO Medium Term Note
Programme 37-39, 11 februari 2010. 276 Cf. infra 3 voor de bespreking van dit probleem in samenhang met CAC’s. 277 J. B. GOTT, “Addressing the Debt Crisis in the European Union: The Validity of Mandatory Collective Action
Clauses and Extended Maturities”, Chicago Journal of International Law, Vol. 12, nr. 1, 2011, 210. Zie ook, B.
EICHENGREEN, Towards a New International Financial Architecture: A Practical Post-Asia Agenda, Washington,
Institute for International Economics, 1999, 65-70. 278 Cf. infra 5.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
63
118. Het recht dat van toepassing is op de obligatieovereenkomst en in het bijzonder de CAC’s
wordt gekozen door de partijen zelf, i.e. de overheid-schuldenaar en zijn schuldeisers. Bij de
uitgifte van obligaties zal het in de meeste gevallen de emittent zijn die het toepasselijke recht
kiest. De uitgevende overheid kan kiezen voor een ander recht dan zijn eigen nationale recht. Hij
houdt daarbij rekening met elementen als de taal van het recht, zo is Engels de taal van de
financiële markten, het beschermingsniveau van het recht tegen inmengingen van andere
systemen, de rechtszekerheid die het recht biedt etc.279
De keuze van het recht is in die zin
belangrijk dat deze keuze zal bepalen welke mogelijkheden openstaan voor de overheid-
schuldenaar in het geval van financiële moeilijkheden. Niet toevallig grijpen vele
(ontwikkelings)landen daarom in grote mate terug naar bv. het recht van New York of het Engelse
recht of naar een recht dat gebaseerd is op deze twee systemen.280
Het toepasselijke recht van de
CAC’s in de eurozone waarvan de opname verplicht is vanaf januari 2013 is echter specifiek
geregeld. De toelichting bij de Europese model CAC bepaalt dat bij de uitgifte van
staatsobligaties het recht van toepassing op de CAC’s hetzelfde is als het toepasselijke recht van
de andere obligatievoorwaarden.281
Dit betekent dat alle betwistingen met betrekking tot de
opgenomen CAC op dezelfde wijze worden behandeld en voor dezelfde rechtbanken worden
berecht als betwistingen over andere obligatievoorwaarden. Het is met andere woorden toegestaan
aan elke lidstaat van de eurozone om vrij het toepasselijke recht te bepalen, waardoor de kans
groot is dat CAC’s in de verschillende lidstaten door een verschillend recht worden geregeld,
namelijk hoofdzakelijk door het eigen lokale recht.282
De toelichting verduidelijkt ook
uitdrukkelijk dat er niet gekozen is voor het recht van een bepaalde lidstaat zoals het Engelse
recht of de opname van een model CAC in een verdrag dat bindend is voor alle eurozone
lidstaten. Het Economisch en Financieel Comité oordeelt immers dat uniformiteit in de toepassing
en interpretatie van de model CAC ook op andere wijze kan worden geconcretiseerd dan door het
aanspreken van een internationaal forum of rechtbanken van een specifieke lidstaat.
3. Het prisoner’s dilemma bij gebrek aan CAC’s
119. In het geval van een schuldherschikking in een bepaald land hebben de schuldeisers de
mogelijkheid om al dan niet in te gaan op de voorgestelde schuldverminderingen. Bij gebrek aan
279R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 107, 3-
006. 280 Verschillende landen hebben hun recht afgestemd op het Engelse recht of het recht van New York, zo zijn obligaties
onderworpen aan het Duitse recht vergelijkbaar met obligaties die zijn uitgegeven onder het recht van New York (zie
punt 7 voor een bespreking van CAC’s onder Duits recht). Ook bv. obligaties uitgegeven onder Japans of Luxemburgs
recht zijn vergelijkbaar met obligaties uitgegeven onder Engels recht. Zie bv., A. GELPERN en M. GULATI, “Innovation
After the Revolution: Foreign Sovereign Bond Contracts Since 2003”, Capital Markets Law Journal, Vol. 4, Nr. 1,
2008, 86-87, http://scholarship.law.duke.edu/faculty_scholarship/2265/. 281 EFC Sub-Committee on EU Sovereign Debt Markets, Collective Action Clause Explanatory Note, 26 juli 2011, 8-9,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/explanatory_note_draft_on_the_model_cac_-_26_july.pdf. 282 EFC Sub-Committee on EU Sovereign Debt Markets, Collective Action Clause Explanatory Note, 26 juli 2011, 9,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/explanatory_note_draft_on_the_model_cac_-_26_july.pdf.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
64
CAC’s in de financiële overeenkomst moeten zij daarenboven unaniem tot een beslissing komen
in de onderhandelingen om een succesvolle schuldherschikking te bereiken. Unanieme
toestemming betekent met andere woorden dat de slaagkans van schuldherschikkingen in grote
mate afhankelijk is van het optreden van schuldeisers ter kwader trouw of schuldeisers die betere
voorwaarden willen bekomen. Dit kan schuldherschikkingen ingrijpend vertragen of blokkeren,
ondanks de bereidheid van de schuldenaar en een overgrote meerderheid van schuldeisers om een
schuldakkoord te sluiten. Bovendien stelt de schuldenaar zich in grote mate bloot aan juridische
vervolgingen en bestaat de kans dat deze minderheid van schuldeisers misbruik zal maken van
hun sterke positie in de onderhandelingen, aangezien enkel mits hun toestemming de
betalingsvoorwaarden zullen wijzigen.283
Elke individuele schuldeiser zal dus meer voordeel
halen uit een holdout positie door de wijzigende voorwaarden niet te aanvaarden, dan om
collectief mee te werken in de onderhandelingen. Dit laatste zou immers leiden tot een minder
gunstig resultaat m.b.t. de waarde van zijn investering. In de literatuur beschrijft men deze situatie
vaak als een voorbeeld van het collective action probleem of het prisoner’s dilemma.284
Het
scenario dat bepaalde schuldeisers beslissen om niet mee te stappen in de
onderhandelingsprocedure leidt onvermijdelijk tot een sterke vermindering van de waarde van de
schuldvorderingen voor alle schuldeisers. Het beste resultaat voor de schuldeisers in hun geheel is
daarentegen de situatie waarin alle partijen coöperatief tot een schuldvermindering besluiten,
hoewel dat resultaat minder interessant is voor de individuele schuldeiser.
4. De globale ontwikkeling en implementatie van CAC’s
4.1. Het ontstaan van CAC’s: een oud idee in een nieuw kleedje
120. Reeds op het einde van de 19de
eeuw ontwikkelt Engelse industriële en
spoorwegondernemingen meerderheidsclausules bij het uitgeven van obligaties waarbij slechts
een bepaald meerderheid van de stemmen is vereist. 285
Geconfronteerd met liquiditeitsproblemen
voegen zij deze clausules onder Engels recht in om een faillissement te vermijden. De toepassing
van deze clausules in de Verenigde Staten is echter een minder wijdverspreid gegeven, aangezien
de bestaande wetgeving de toestemming van elke individuele obligatiehouder vergt bij wijzingen
aan de uitstaande schulden.286
283 A. G. HALDANE, A. PENALVER, V. SAPORTA en H. S. SHIN, Optimal Collective Action Clause Thresholds, Bank of
England Working paper nr. 249, 2004, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=724002. 284 Cf. supra hoofdstuk 3, afdeling 2 voor een algemene bespreking van het collective action probleem. 285 CAC’s worden voor het eerst gebruikt in 1879 in Londen bij de uitgifte van obligaties van industriële
ondernemingen. L. BUCHHEIT, M. GULATI en A MODY, Sovereign Bonds and The Collective Will, Research Paper
Seeries in Business, Economics and Regulatory Policy and Public Law and Legal Theory Nr. 346884, 7 november
2002, 3, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=346884. 286 De wetgeving waarvan sprake hier is s.316(b) van de Trust Indenture Act (TIA). Dit artikel bepaalt in duidelijke
bewoordingen dat de uitstaande bedragen van bedrijfsobligaties die publiek zijn uitgegeven niet mogen worden
aangepast zonder de toestemming van iedere obligatiehouder. Bovendien voorziet dit artikel in de mogelijkheid om
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
65
121. Het gebruik van CAC’s ontwikkelt zich aldus voornamelijk in obligaties van ondernemingen
en het is maar slechts midden jaren 1990 dat voorstellen zijn gelanceerd om dergelijke clausules
in te lassen bij uitgifte van overheidsobligaties.287
Pas in 2002 ontwikkelt de G-10 een eerste CAC
model dat overheden kunnen aangrijpen bij het uitgeven van staatsobligaties.288
Korte tijd daarna
blijken reeds de eerste landen gebruik te maken van de clausules waarna marktdeelnemers
wereldwijd de incorporatie ervan in acht nemen.289
John B. Taylor stelt begin jaren 2000 al dat
men de opname van CAC’s kan aanmoedigen door het voorop te stellen als een primaire vereiste
voor elk land op zoek naar financiering door het IMF of als voorwaarde om lagere
financieringskosten te bekomen op leningen van het IMF.290
Slechts in 2003 na de Mexicaanse,
Braziliaanse, maar voornamelijk de Argentijnse crisis ontstaan op internationaal niveau
initiatieven om ook CAC’s in te voegen onder het recht van New York (figuur 3). 291
De
moeizame afwikkeling van de schulden tijdens de Argentijnse crisis en het permanente risico op
free rider gedrag heeft de opgang van deze contractuele mechanismen immers sterk bevorderd.292
De International Capital Market Association (ICMA) als industriële handelsgroep heeft bovendien
reeds wijd aanvaarde praktijken ontwikkeld voor het gebruik van CAC’s.293
uitstel van betaling te bekomen voor drie jaar indien 75 procent van de obligatiehouders dit accepteert. Ondanks het feit
dat de TIA niet rechtstreeks toepasselijk is op buitenlandse overheidsobligaties uitgegeven in de Verenigde Staten,
hebben bijna alle wijzigingsclausules in dergelijke overheidsobligaties gebruikgemaakt van de TIA-techniek in het
geval van wijzigingen. Zie hiervoor: R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen,
Sweet & Maxwell, 2009, 112, 3-010 en L. BUCHHEIT, M. GULATI en A MODY, Sovereign Bonds and The Collective Will,
Research Paper Seeries in Business, Economics and Regulatory Policy and Public Law and Legal Theory Nr. 346884, 7
november 2002, 12, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=346884. 287 Zie Group of Ten, The Resolution of Sovereign Liquidity Crises: A Report to the Ministers and Governors prepared
under the auspices of the Deputies, mei 1996, http://www.bis.org/publ/gten03.pdf. Sinds dit rapport heeft de
internationale financiële gemeenschap oog gekregen voor deze contractuele techniek. 288 Group of Ten, Report of the G-10 Working Group on Contractual Clauses, 26 september 2002,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/report_of_the_g-10_working_group_on_contractual_clauses.pdf (website van
het EFC) of http://www.bis.org.publ/gten08.pdf (website van de Bank for International Settlements). 289 Na de Mexicaanse crisis in 1998 spoorde de internationale financiële gemeenschap aan tot het inlassen van
dergelijke clausules in obligatieovereenkomsten om de onderhandelingen met obligatiehouders voor
schuldherschikkingen te vergemakkelijken. Zie hiervoor, Secretariaat van de Verenigde Naties, Trade and Development
Report, New York en Geneva, 2001, 143, http://www.unctad.org/en/docs/tdr2001_en.pdf. 290 J. B. TAYLOR, “Sovereign Debt Restructuring: A U.S. Perspective”, Speech gegeven op ‘Conference “Sovereign
Debt Workouts: Hopes and Hazards”’, Institute for International Economics, Washington DC, 1 april 2002,
http://www.iie.com/publications/papers/paper.cfm?ResearchID=455 en R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of
Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 115, 3-012.. 291 Group of Ten: een werkgroep die model CAC’s optekenden. Het was voornamelijk de bedoeling dat deze clausules
zouden gebruikt worden bij het uitgeven van staatsobligaties en aanbevelingen te geven hieromtrent. Daarbij wilden ze
een nieuwe marktstandaard ontwikkelen door een specifiek meerderheid van 75 % op te leggen die wijzigingen aan de
financiële voorwaarden kunnen verankeren. 292 We zullen verder zien dat vóór het algemene gebruik van CAC’s in schuldcontracten onder het recht van New York
voornamelijk gezocht werd naar andere oplossingen, zoals de exchange offers of exit consents, waarbij vrijwillig
schuldpapier werd ingewisseld. Niettemin staat deze techniek sterk open voor free rider gedrag. Verder zullen we
hierover kort ook interessante rechtspraak bespreken. 293 International Capital Markets Association, Standard Collective Action Clauses (CAC’s) for their Terms and
Conditions of Sovereign Notes, 8 oktober 2004,
http://www.icmagroup.org/assets/documents/CACs%20Clauses%20Section%20VII%20No%208%20Oct%202004.PD
F.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
66
Figuur 3: CAC’s in overheidsobligaties onder het recht van New York
Bron: W. M. C. WEIDEMAIER en M. GULATI, A People’s History of Collective Action Clauses, UNC Legal Studies
Research Paper Nr. 2172302, 2012, 40, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2172302.
4.2. De verplichte opname van CAC’s in de eurozone en de implementatie ervan in België
122. In het licht van de huidige overheidsschuldencrisissen in de eurozone hebben ook de
Ministers van Financiën van de grote Europese verdragsstaten kenbaar gemaakt dat alle
overheidsobligaties in de eurozone uitgegeven vanaf 1 januari 2013 verplicht een identieke CAC
moeten bevatten met het oog op het behoud van de marktliquiditeit en om een eventuele
herstructurering te vergemakkelijken.294
Deze CAC’s zouden in grote mate gelijken op degenen
die worden gebruikt in overeenkomsten onder het Engelse recht en het recht van New York.295
Het is daarbij de bedoeling dat alle schuldinstrumenten zoals uitgegeven door de verdragsstaat
worden samengenomen bij de onderhandelingen.296
Schuldeisers kunnen door de opname van
deze CAC’s met een bepaalde meerderheid juridisch bindende wijzigingen aanbrengen aan de
betalingsvoorwaarden indien de overheid-schuldenaar niet meer in staat blijkt te zijn zijn
betalingen correct uit te voeren.297
123. In het voorjaar van 2003, na het engagement van de G-10, beslissen de lidstaten van de
eurozone al om CAC’s op te nemen bij het uitgeven van buitenlandse staatsobligaties om
overheidsschuldherschikkingen ordelijk te laten verlopen. Ze aanvaarden de implementatie van
enkele essentiële clausules (de zogenaamde core clauses) zoals de meerderheidsclausules en
294 Raad van de Europese Unie, “Statement by the Eurogroup”, Press Release, 28 november 2010,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms)_data/docs/pressdata/en/ecofin/118050.pdf. Zie ook artikel 12, §3 van het
ESM Verdrag dat bepaalt dat vanaf 1 januari 2013 alle schuldinstrumenten uitgegeven door de overheid CAC’s moeten
bevatten. 295 Zoals bepaald na het G-10 Rapport over CAC’s. Group of Ten, Report of the G-10 Working Group on Contractual
Clauses, 26 september 2002, http://www.bis.org/publ/gten08.pdf/. 296 Cf. 6.2. 297 Dergelijke wijzigingen kunnen onder meer een standstill inhouden, een verlenging van de looptijd, een cut in de
interestvoet en/of een haircut.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
67
collectieve representatieclausules.298
De Europese maatregel schrijft echter niet voor op welke
manier de lidstaten CAC’s moeten opnemen bij de uitgifte van buitenlandse obligaties. Er is
immers geen modelconcept van een CAC voorzien.299
Het Europese Economische en Financiële
Comité (EFC) bepaalt daarover dat de CAC’s zijn gebaseerd op CAC’s onder het recht van New
York, zoals ontwikkeld door de G-10.300
Hoewel het EFC duidelijke richtlijnen bij de toepassing
van CAC’s voorziet, bevestigt het Comité wel expliciet dat een gedifferentieerde implementatie is
toegelaten omwille van de verschillende bestaande rechtsstelsels in de eurozone.
124. Het gebruik van CAC’s in de eurozone impliceert nochtans dat een consistente interpretatie
van deze clausules noodzakelijk is. Dit probleem duikt voornamelijk op bij de interpretatie van
CAC’s in gerechtelijke procedures in verschillende jurisdicties.301
Tegenstrijdige interpretaties in
rechtbanken van verschillende verdragsstaten leiden tot verwarring en coördinatieproblemen op
Europees vlak. Het voorstel luidt op dat moment om de implementatie van CAC’s in
schuldinstrumenten uitgegeven door eurozone lidstaten te harmoniseren via een Europees
rechtsinstrument of verdrag.302
Door deze kritiek gaan met andere woorden opnieuw stemmen op
om gedeeltelijk een wettelijke benadering toe te passen. Het belet bovendien niet dat
staatsobligaties worden uitgegeven onder (het nationale recht van) de landen zelf, maar een ander
recht vormt wel de leidraad in de ontwikkeling van een eurozone CAC. Het Engelse recht is
daarbij in eerste instantie een voor de hand liggende keuze omwille van de reeds ontwikkelde
marktpraktijken in CAC’s in de voorbije decennia. Zo bepaalt de overeenkomst dat de CAC’s
onder het Engelse recht vallen, terwijl op de andere voorwaarden in de obligatie-overeenkomst
het recht van de emittent van toepassing is.
125. Het is pas na het uitbreken van de overheidsschuldencrisis dat het EFC toch een
gestandaardiseerde en identieke CAC ontwikkelt om de financiële stabiliteit in de eurozone te
waarborgen.303
Op 2 februari 2012 ondertekenen alle 17 eurozone lidstaten de aangepaste versie
van het ESM Verdrag dat o.a. bepaalt dat lidstaten vanaf 1 januari 2013 verplicht zijn identieke
CAC’s op te nemen in alle schuldinstrumenten.304
Deze gestandaardiseerde CAC’s zijn gebaseerd
298 Zie, Economic and Financial Committee, Common Understanding on Implementing the EU commitment regarding
the Use of CACs, april 2003, http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/common_understanding_cacs_en.pdf en
Implementation of the EU Commitment on CACs in Documentation of International Debt Issuance, 12 november 2004,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/cacs_en.pdf. 299 De G-10 werkt in 2002 daarentegen wel modelconcepten van CAC’s uit, cf. voetnoot 266. 300 Niettemin waren deze ontwikkelde CAC’s ook van toepassing op andere rechtsstelsels, zoals het Engelse. Economic
and Financial Committee, Common Understanding on Implementing the EU commitment regarding the Use of CACs,
april 2003, 1, http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/common_understanding_cacs_en.pdf. 301 W. M. C. WEIDEMAIER en M. GULATI, A People’s History of Collective Action Clauses, UNC Legal Studies Research
Paper Nr. 2172302, 2012, 11-12, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2172302. 302 W. M. C. WEIDEMAIER en M. GULATI, A People’s History of Collective Action Clauses, UNC Legal Studies Research
Paper Nr. 2172302, 2012, 11-12, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2172302. 303 De model CAC is te vinden op http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/cac_-_text_model_cac.pdf. 304 Zie artikel 12, §3 van het ESM Verdrag. Op 11 maart 2011 bevestigen de regeringsleiders van de eurozone lidstaten
de Europese model CAC en op 24 en 25 maart 2011 bekrachtigt ook de Europese Raad deze verplichting.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
68
op Engelse en New Yorkse CAC’s.305
De Europese autoriteiten zetten daarbij in het bijzonder
volgende streefdoelen voorop: een uniforme toepassing van CAC’s en het creëren van een level
playing field voor alle eurozone lidstaten, een vereenvoudigde procedure bij de aanpassing van
obligatievoorwaarden voor private schuldeisers en het minimaliseren van de kans op een
overheidsinsolventie.306
De eurozone CAC poogt op die manier de vroegere
interpretatieproblemen in de verschillende lidstaten te tackelen en te zorgen dat alle juridische
gevolgen identiek zijn in alle lidstaten.
126. Deze verdragsverplichting betekent derhalve dat elke lidstaat vanaf 2013 bij het uitgeven van
elk overheidsschuldinstrument met een oorspronkelijke vervaldatum na meer dan één jaar
gehouden is tot opname van de gestandaardiseerde CAC. Bij de eerste aanmaning op Europees
niveau om CAC’s op te nemen in buitenlandse schuldinstrumenten heeft België dit niet gedaan.
Zeker tot in 2004 zijn er geen CAC’s terug te vinden in de Belgische schuldinstrumenten, met als
belangrijkste reden dat zij in die periode geen obligaties uitgeven onder buitenlands recht.307
Onder druk van de wijziging van het ESM Verdrag vaardigt België op 21 februari 2013 toch een
koninklijk besluit uit tot verplichte opname van CAC’s voor staatsbons.308
Het toepassingsgebied,
quorum en meerderheden van de CAC’s worden uitvoerig beschreven in de Bijlage bij het
Koninklijk Besluit.309
127. Met betrekking tot het toepassingsgebied zijn er enkele (kleine) verschillen waar te nemen in
het KB in vergelijking met de CAC verplichting zoals die is vastgelegd in artikel 12, §3 van het
ESM Verdrag. Zo bepaalt het opschrift van het KB vooreerst dat het KB slechts van toepassing is
op Belgische staatsbons.310
In tegenstelling tot andere schuldinstrumenten uitgegeven onder
Belgisch recht, zijn staatsbons enkel bestemd voor particuliere beleggers.311
Dit betekent dat de
Belgische wetgeving slechts gedeeltelijk beantwoordt aan de CAC verplichting van het ESM
Verdrag dat de opname van CAC’s vereist voor alle uitgegeven schuldinstrumenten. Bij gebrek
aan complementaire regulering zal de opname van CAC’s voor andere schuldbewijzen die België
uitgeeft, dan ook gebeuren op een ad hoc basis om te voldoen aan de ESM verplichting (tabel
305 EFC Sub-Committee on EU Sovereign Debt Markets, Collective Action Clause Explanatory Note, 1, 26 juli 2011,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/explanatory_note_draft_on_the_model_cac_-_26_july.pdf. Zie ook Verslag aan
de Koning, bij het KB van 17 februari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juli 2000 betreffende de
uitgifte van Staatsbons, BS21 februari 2013 (ed. 3). 306 EFC Sub-Committee on EU Sovereign Debt Markets, Collective Action Clause Explanatory Note, 1, 26 juli 2011,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/explanatory_note_draft_on_the_model_cac_-_26_july.pdf. 307 Economic and Financial Committee, Implementation of the EU Commitment on CACs in Documentation of
International Debt Issuance, 12 november 2004, 2, 9 en Annex 3, http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/cacs_en.pdf. 308 Koninklijk besluit van 17 februari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juli 2000 betreffende de
uitgifte van Staatsbons, BS21 februari 2013 (ed. 3). Dit KB voegt een nieuw artikel 6/1 in in het KB van 9 juli 2000. 309 Bijlage bij het koninklijk besluit van 17 februari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juli 2000
betreffende de uitgifte van Staatsbons, BS21 februari 2013 (ed. 3). In artikel 4(12) vindt men de regeling terug die
toelaat met een bepaalde meerderheid wijzigingen aan te brengen aan de obligatievoorwaarden die bindend zijn voor
alle schuldeisers. 310 Zie artikel 3 KB van juli 2000. 311 Voor meer informatie over de staatsbon, zie o.a. http://www.debtagency.be/nl_products_statenotes.htm.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
69
1).312
Naast het beperktere materiële toepassingsgebied zijn er nog enkele verschillen in het KB in
vergelijking met de vereisten zoals opgelegd door het ESM Verdrag. Zo bepaalt artikel 12, §3 van
het ESM Verdrag dat CAC’s slechts vereist zijn voor overheidsschuldinstrumenten met een
looptijd van meer dan één jaar, terwijl het KB dit onderscheid niet maakt. Dit is echter minder
relevant voor België, aangezien de meeste staatsbons worden uitgegeven met een looptijd van 3, 5
of 8 jaar.313
Een laatste verduidelijking moet tot slot worden bepaald met betrekking tot de
temporele inwerkingtreding van het KB en de ESM bepaling. Het KB is immers slechts
gepubliceerd op 21 februari 2013, terwijl het ESM Verdrag al een verplichte opname van CAC’s
voorziet vanaf 1 januari 2013. Dit betekent dat het KB retroactieve toepassing kent. Toch is die
retroactieve werking niet problematisch, aangezien de eerste uitgifte van staatsbons in 2013
slechts is gebeurd in maart.314
Tabel 1: opname CAC’s in Belgische rechtsinstrumenten
Product CAC apply? Legal framework Method of
implementation
Timing
Lineair bonds Yes – when issuing a new line
- Royal Decree 16/10/ 1997
- Ministerial Decree 12/12/2000
- Ministerial Decree relating
to the issue of a new line
- Information Memorandum
- Subscription Agreement
- Selling Group Agreement
Insertion of CAC’s in the Information
Memorandum of
each new line
- Draft text is ready
- First Issue with
CAC: probably
January 2013
Treasury
Certificates
No - maturity up to max. one year
- Ministerial Decree 12/12/2000
Not applicable - Not applicable
Belgian Treasury
Bills
No - maturity usually inferior to 3
months
- Law 22/07/1991
- BTB programme
Not applicable - Not applicable
312 Bij de recente uitgifte van de OLO 68 (lineaire obligaties – obligations linéaires) in januari 2013 vindt men bv. ook
modificatieclausules terug die volledig overeenkomen met de Europese model CAC. OLO’s zijn in eerste instantie
bedoeld voor meer professionele beleggers. De Europese verplichting geldt uiteraard ook voor deze nieuw uitgegeven
schuldinstrumenten met een initiële looptijd van meer dan een jaar. Momenteel is echter geopteerd om de CAC’s op te
nemen in iedere OLO documentatie afzonderlijk en geen algemeen besluit uit te vaardigen. Information Memorandum
on OLO 68 issued by the Kingdom of Belgium, 15 januari 2013, vanaf p. 6, onuitg. Voor meer informatie over de
OLO’s, zie onder meer http://www.debtagency.be/nl_products_olo.htm. Voor Euro Medium Term Notes vanaf 1 jaar
worden de CAC’s opgenomen in de Offering Circular. Cf. tabel 1 voor meer informatie. 313 Zie onder meer, I. PEETERS en W. GHIJSELS, “Royal Decree introduces mandatory Collective Action Clauses for
Issues of Belgian Sovereign Notes”, Finance e-bulletin, nr. 1, 26 februari 2013, 2,
http://www.stibbe.be/assets/finance%20e-bulletin%20-%20february%202013.htm. 314 Staatsbons worden vier keer per jaar uitgegeven, in maart, juni, september en december (zie artikel 4 van het oude
KB van 9 juli 2000). Zie ook, I. PEETERS en W. GHIJSELS, “Royal Decree introduces mandatory Collective Action
Clauses for Issues of Belgian Sovereign Notes”, Finance e-bulletin, nr. 1, 26 februari 2013, 2,
http://www.stibbe.be/assets/finance%20e-bulletin%20-%20february%202013.htm.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
70
Euro Medium
Term Notes
Yes - when issuing new note with
maturity above one
year
- Royal Decree 12/06/2008
- Offering Circular
- Pricing Supplement
- Programme Agreement
- Subscription Agreement
Insertion of CAC’s in the Offering
Circular
- Update of the Programme
(incl. the
Offering Circular) to be
realised by the
end of Q4 2012
State bonds Yes – to all new
state bonds issued
as from 2013
! Exception does
not apply to
Belgian state bonds
as they can be traded
- Royal Decree 09/07/2000
- Ministerial Decree
10/07/2000
- Ministerial Decree relating
to the issue of new state bonds
Annex to the Royal
Decree
- Translation of
CAC’s into
French and Dutch is
finalised
- Currently
finalising the Royal Decree
(ready before
year end)
- First issue with CAC: March
2013
Schuldschein No – not a security but a loan
- Schuldscheindarlehen Not applicable - Not applicable
Bron: België, Federale Overheidsdienst Financiën, Administratie van de Thesaurie, Agentschap van de Schuld,
Overlegvergadering met Primary Dealers, 11 december 2012 (onuitg.).
128. Belangrijker echter is de bepaling van het quorum en de stemdrempels in het KB om
wijzigingen aan de voorwaarden van de staatsbons op te leggen aan alle houders bij
wanprestatie.315
Net zoals in het Europese model CAC bepalen de CAC’s in de KB Bijlage
verschillende types van meerderheden vereist om wijzigingen aan te brengen aan de
uitgiftevoorwaarden van de staatsbons. Er wordt een onderscheid gemaakt naargelang de
meerderheden betrekking hebben op voorbehouden en niet voorbehouden kwesties316
, op één of
meerdere lijnen317
of op het aannemen van wijzigingen in een vergadering of via schriftelijke
resolutie van de houders.318
De quorums en stemdrempels in de KB Bijlage zijn binnen de
verschillende categorieën identiek aan elkaar. Zo vereist een wijziging aan een voorbehouden
315 Artikel 1(j) van de KB Bijlage bepaalt wanneer een dergelijke wanprestatie zich voordoet. 316 Dit zijn de reserved en non reserved matters. Wijzigingen aan voorbehouden kwesties houden wijzigingen in van
essentiële bepalingen van de staatsbon. In artikel 1(h) van de model CAC en artikel 1(g) worden deze essentiële
voorwaarden niet-limitatief opgesomd (bv. het veranderen van de uitbetalingsdatum, een vermindering aan de
hoofdsom, de te betalen rente op een obligatie…). Wijzigingen aan deze bepalingen vereisen dan ook een hoger quorum
en stemdrempel dan wijzigingen aan niet voorbehouden kwesties. 317 Er bestaan wijzigingen die betrekking hebben op één lijn (single modifications) en wijzigingen die betrekking
hebben op verscheidene lijnen (cross-series modifications). Zie artikelen 2.1 tot 2.4 van de KB Bijlage en het Verslag
aan de Koning, bij het KB van 17 februari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juli 2000 betreffende de
uitgifte van Staatsbons, BS21 februari 2013 (ed. 3). 318 Zie artikelen 2.1 tot 2.5 van de model CAC en de KB Bijlage.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
71
kwestie de aanwezigheid van minstens 66,66 % van het totaalbedrag van de obligatiehouders.319
Daarnaast wordt de goedkeuring vereist van de Belgische Staat en 75 % of 66,66 % van het
totaalbedrag van de som van de obligaties, respectievelijk op een vergadering of via een
schriftelijke resolutie.320
5. De vertegenwoordiging van obligatiehouders d.m.v. collectieve representatieclausules
5.1. Algemeen: van het bestuurcomité naar de fiscaal agent en de trustee
129. Indien een overheid beslist om bepaalde betalingsvoorwaarden te heronderhandelen met zijn
schuldeisers, wordt het onmiddellijk geconfronteerd met een cruciaal probleem: met wie wordt
het geacht te onderhandelen? Zoals boven reeds aangegeven, is de verschuiving van het bijna
uitsluitende gebruik van klassieke leningen (bv. verstrekt door een syndicaat van banken) naar een
meer private overheidsfinanciering gepaard gegaan met een grotere heterogene groep van
schuldeisers. Het is praktisch onmogelijk om met elke schuldeiser afzonderlijk onderhandelingen
te voeren, zelfs niet met elke individuele officiële schuldeiser.
130. Vooraleer deze wijzigingen op vlak van financiering en schuldprofiel zich voordoen, lossen
overheid-schuldenaars in de jaren tachtig dit probleem op door de oprichting van adviserende of
bestuurcomités. In deze comités zijn de belangrijkste kredietinstellingen vertegenwoordigd die
bindende beslissingen nemen voor alle schuldeisers. Het probleem is echter dat het in werking
stellen van dergelijke comités gebeurt op vrijwillige basis en ze geen juridische gezag
uitoefenen.321
Aangezien private obligatiehouders de grootste groep van schuldeisers vormen322
, is
er nood aan een nieuw mechanisme dat het verloop van de onderhandelingen met dit ensemble
vereenvoudigt. Het is cruciaal dat een bepaalde persoon of groep van personen deze
obligatiehouders kan vertegenwoordigen tijdens het herstructureringsproces. In totaal zijn er drie
mogelijke vertegenwoordigingsvormen of vertegenwoordigers: de trustee en de fiscale
vertegenwoordiger, het comité van obligatiehouders en de lead manager.
5.1.1. De trustee en de fiscale vertegenwoordiger: de collectieve representatieclausule
131. Een eerste oplossing is gevonden in de technieken van de fiscale vertegenwoordiging (fiscal
agency) of de trust. Bij het uitgeven van overheidseffecten worden vaak fiscale
319 Cf. artikelen 4.5(a) en 4.6(b) van de model CAC en de KB Bijlage. 320 Cf. artikel 2.1 (a) en (b) van de model CAC en de KB Bijlage. Indien de wijzigingen betrekking hebben op meerdere
lijnen, is er nog een extra stemdrempel van 50 % van het totaalbedrag van de obligaties van elke lijn, zie artikel 2.2 van
de model CAC en de KB Bijlage. 321 L. C. BUCHHEIT, “The Collective Representation Clause”, International Financial Law Review, afl. 17, september
1998, 9. 322 Cf. supra hoofdstuk 2, afdeling 3, §2 voor de bespreking van de primaire oorzaken van deze verschuiving.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
72
vertegenwoordigers of trustees aangeduid in de obligatie-overeenkomsten (fiscal agency
agreement, trust deed (Verenigd Koninkrijk) en trust indenture (Verenigde Staten)). Beiden
oefenen daarbij een andere functie uit: de fiscale vertegenwoordiger of agent treedt op als een
vertegenwoordiger van de overheidsemittent, terwijl de trustee handelt in naam en voor rekening
van de obligatiehouders.323
Er zijn echter nog relevante verschillen tussen beide technieken. In
tegenstelling tot de trustee treedt de fiscaal agent op voor de emittent met een beperkt aantal
bevoegdheden. Deze bevoegdheden beslaan bovendien voornamelijk administratieve zaken, zoals
het bijeenroepen van een vergadering van obligatiehouders, maar de agent vertegenwoordigt
daarbij niet de obligatiehouders zelf.324
132. De techniek van de trustee (onder Engels of Amerikaans recht) komt tegemoet aan die
kritiek. Deze persoon vertegenwoordigt wel rechtstreeks de belangen van de obligatiehouders als
groep die hem machtigen om bepaalde taken te vervullen.325
De trustee functioneert als het ware
als een gesprekspartner of intermediair tussen de overheid-schuldenaar en de schuldeisers.326
Daarbij zal hij als vertegenwoordiger van de obligatiehouders de overheid op de hoogte houden
van genomen beslissingen, maar ook de overheid kan via de trustee informatie verspreiden aan
zijn schuldeisers. Bijgevolg zal de aanwezigheid van een trustee het verloop van een
schuldherschikking vereenvoudigen en de belangen van de obligatiehouders waarborgen.327
Een
ander voordeel van de (Engelse) truststructuur is dat alle obligatiehouders aan de trustee de
mogelijkheid toevertrouwen om uitvoeringsmaatregelen te nemen.328
Dit levert een zekere
geruststelling op, aangezien geen enkele obligatiehouder in staat is op eigen initiatief
terugbetaling te eisen zonder medeweten van de anderen.329
Een trustee kan wel alleen maar
optreden met expliciete machtiging van de obligatiehouders, voor elke individuele opdracht. Op
deze manier wordt vermeden dat de trustee samen met de overheid-schuldenaar nieuwe
voorwaarden afspreekt zonder nadrukkelijke toestemming vanwege de obligatiehouders.
323 L. C. BUCHHEIT, “Supermajority Control Wins – Creditors Have Turned Away From Litigation to Majority Rule”,
26 International Financial Law Review, afl. 26, april 2007, 21. 324 Group of Ten, The Resolution of Sovereign Liquidity Crises, mei 1996, 16, http://www.bis.org/publ/gten03.pdf. 325 Bv. het samenroepen van een vergadering van obligatiehouders of bepaalde gerechtelijke acties te nemen op vraag
van (een bepaald percentage van) de obligatiehouders. 326 A. GELPERN, “Sovereign Debt Crisis: Creditor’s Rights vs. Development: Beyond Balancing the Interests of
Creditors and Developing States”, ASIL Proceedings, 2003, 228-229,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=885982. 327 B. EICHENGREEN, Restructuring Sovereign Debt, 2003, 11-12,
http://emlab.berkeley.edu/~eichengr/research/journaleconomicperspectivesaprileditsep22-03.pdf. 328 L. C. BUCHHEIT, “Supermajority Control Wins – Creditors Have Turned Away From Litigation to Majority Rule”,
26 International Financial Law Review, afl. 26, april 2007, 21. 329 Een Amerikaanse trust indenture bezit in principe dit kenmerk niet. Dit is te wijten aan Amerikaanse wetgeving op
trust indentures voor ondernemingen waarbij elke individuele obligatiehouder rechtmatig zijn terugbetaling kan
afdwingen na het verstrijken van de looptijd. Ondanks het feit dat deze wetgeving niet van toepassing was op trust
indentures van overheden, was dit recht ook hier aanwezig. Zie uitgebreid, L. C. BUCHHEIT, “Supermajority Control
Wins – Creditors Have Turned Away From Litigation to Majority Rule”, 26 International Financial Law Review, afl.
26, april 2007, 21.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
73
133. Het gebruik van deze techniek is sterk gestegen na de opkomst van CAC’s in
obligatieovereenkomsten. Door middel van het invoegen van een collective representation
clausule is het mogelijk voor zowel een trustee als een fiscaal agent om de onderhandelingen
binnen de reorganisatieprocedure te sturen.330
Dergelijke clausule kan zo een permanente
vertegenwoordiger aanduiden die de belangen verdedigt van de obligatiehouders in zijn
verhouding met de overheid-schuldenaar. De clausule kan verder aan de vertegenwoordiger een
passieve of een actieve rol toebedelen. In een eerder passieve rol zal deze persoon slechts
beperkte bevoegdheden kennen. Dit betekent dat de trustee of de fiscale agent de eigenlijke
onderhandelingen niet zal voeren, maar zijn taak zal er bv. in bestaan om
obligatiehoudervergaderingen samen te roepen op vraag van de emittent of een bepaald deel van
de obligatiehouders. Het doel van de vertegenwoordigingsclausule is in dit geval voornamelijk
om reeds in een vroeg stadium een dialoog te bewerkstelligen en de communicatie tussen de
schuldenaars en de overheidsemittent op gang te brengen.331
De werkelijke onderhandelingstaak
zal opgedragen worden aan een onderhandelingspartner.332
In het andere geval zal de permanente
vertegenwoordiger zelf een actievere rol spelen in die onderhandelingen. Samen met de overheid-
schuldenaar werkt hij een voorstel tot schuldherschikking uit dat nadien zal worden voorgelegd
aan de schuldeisers. Indien er een meerderheidsclausule is voorzien in de obligatieovereenkomst,
stemmen deze laatsten met de vereiste meerderheid toe met de gewijzigde betalingsvoorwaarden.
In het andere geval zal elke obligatiehouder of elk syndicaat van obligatiehouders akkoord
moeten gaan met de reorganisatie.333
134. De doelstellingen van een collective representation clausule zijn met andere woorden
duidelijk: men wil hoofdzakelijk een communicatielink creëren tussen de obligatiehouders en de
overheid-schuldenaar, zodat op een efficiënte manier een schuldherschikking totstandkomt. Een
vlotte afwikkeling biedt uiteraard beide partijen voordelen. De onderhandelingen verlopen vlotter
en lopen minder vertragingen op. Bovendien treedt de figuur van de trustee of de fiscaal agent al
330 Voor een voorbeeld van dergelijke clausule, zie L. C. BUCHHEIT, “The Collective Representation Clause”,
International Financial Law Review, afl. 17, september 1998, 10. 331 Dergelijke passieve vertegenwoordigingsvorm is van toepassing in verschillende Europese landen. In november
2004 verklaarde het European Financial and Economic Committee (EFC) in zijn rapport dat in het geval van het
invoegen van een collectieve vertegenwoordigingsclausule een dergelijke passieve rol wordt toebedeeld aan de trustee
of the fiscaal agent. Zie, Economic and Financial Committee, Implementation of the EU Commitment on Collective
Action Clauses in Documentation of International Debt Issuance, 12 november 2004, 3,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/CAC’s_en.pdf. 332 Economic and Financial Committee, Implementation of the EU Commitment on Collective Action Clauses in
Documentation of International Debt Issuance, 12 november 2004, 3,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/CAC’s_en.pdf. 333 L. C. BUCHHEIT, “The Collective Representation Clause”, International Financial Law Review, afl. 17, september
1998, 10.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
74
in een vroeg stadium op samen met andere type schuldeisers, zodat tijdig de standpunten van de
private schuldeisers kenbaar zijn voor alle betrokken partijen.334
5.1.2. Het comité van obligatiehouders
135. Ook de samenstelling van een obligatiehouderscomité kan de nodige communicatielink
vormen tussen de overheid-schuldenaar en zijn schuldeisers. Dit comité wordt aangeduid door de
overheid zelf, een bepaalde groep van obligatiehouders of een andere derde die een
schuldherschikking wil bewerkstelligen.335
Deze techniek is voornamelijk gebruikt na de
beurscrash op het einde van de jaren ’20 en op vandaag nog weinig gehanteerd.336
Er was wel
opnieuw een tendens tijdens o.a. de Argentijnse en Ecuadoriaanse crisis om dergelijke
schuldeisercomités op te richten.337
Op die manier trachtte de betrokken partijen efficiënt
onderhandelingen te voeren met elkaar en de schuldreorganisaties te vereenvoudigen.
Volledigheidshalve dient daarbij ook melding te worden gemaakt van zogenaamde
schuldeisercomitéclausules (creditor committee clauses). Deze clausules voorzien in het
aanstellen van comités die onderhandelingen voeren met de overheidsemittent en de heterogene
groep van obligatiehouders. Afhankelijk van de opgestelde provisie is het mogelijk dat het comité
optreedt in naam en voor rekening van de obligatiehouders. Het doel van de aanstelling van een
comité is voornamelijk om het ontstaan van vele concurrerende schuldeisergroepen in het geval
van een overheidsschuldencrisis te verhinderen.338
Indien de formatie van een comité dat de
belangen van alle private schuldeisers behartigt vooraf wordt uitgewerkt, zijn schuldeisers minder
geneigd zich apart te groeperen. Deze clausules zijn voornamelijk aanwezig in obligaties onder
Engels recht en minder in die onder het recht van New York.339
De populariteit van o.a. de
trustfiguur maakt het gebruik van deze clausules tegenwoordig echter minder relevant.
5.1.3. Lead Manager
136. Een tweede mogelijkheid om obligatiehouders te vertegenwoordigen is via de figuur van de
lead manager. De lead manager vervult als bank of underwriting instelling een primaire rol in de
uitgifte en verkoop van effecten. De overheid-schuldenaar kan een vergadering van de
334 H. SCHIER, Towards a Reorganisation System for Sovereign Debt, An International Law Perspective, Leiden,
Martinus Nijhoff Publishers, 2007, 22-23. 335 L. C. BUCHHEIT, “The Collective Representation Clause”, International Financial Law Review, afl. 17, september
1998, 10. 336 M. BRADLEY en M. GULATI, Collective Action Clauses for the Eurozone: An Empirical Analysis, 28 maart 2013, 24,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1948534. 337 B. EICHENGREEN, Restructuring Sovereign Debt, 2003, 22,
http://emlab.berkeley.edu/~eichengr/research/journaleconomicperspectivesaprileditsep22-03.pdf. 338 M. L. J., WRIGHT, “Sovereign Debt Restructuring: Problems and Prospects”, Harvard Business Law Review, vol. 2,
2012, 167, http://www.hblr.org/wp-content/uploads/2012/07/HLB206.pdf. 339 M. BRADLEY en M. GULATI, Collective Action Clauses for the Eurozone: An Empirical Analysis, 28 maart 2013, 24,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1948534.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
75
(krediet)instellingen die verantwoordelijk zijn voor de verschillende uitgiftes van de obligaties
samenroepen. In dat geval leiden zij met de uitdrukkelijke toestemming van de obligatiehouders
de onderhandelingen in naam en voor rekening van hen.340
5.2. Vertegenwoordiging van obligatiehouders in het Belgische recht
137. Zoals boven reeds aangehaald, zijn er op Europees niveau verscheidene beleidsinitiatieven
m.b.t. het financieel recht ontwikkeld als gevolg van de overheidsschuldencrisis in de eurozone.
Een van de voorstellen stelt de vereiste voorop om in alle overheidsobligaties uitgegeven na 1
januari 2013 een set van nieuwe contractbedingen op te nemen.341
De aanvullende toelichting bij
de Europese model CAC bepaalt daarbij dat een collectieve vertegenwoordiger de belangen van
de schuldeisers behartigt zonder daarbij specifiek de voorkeur te geven aan de trustfiguur of de
fiscale vertegenwoordiging.342
138. Dit betekent dat ook in België in principe een dergelijke vertegenwoordigingsstructuur wordt
opgenomen bij een nieuwe uitgifte van staatsobligaties. De Europese Raad verklaart immers in
zijn conclusies van 24 en 25 maart 2011 dat de obligatieovereenkomst in een geschikte
vertegenwoordiging moet voorzien.343
Niettemin bepaalt het Economisch en Financieel Comité in
de aanvullende toelichting bij de model CAC uitdrukkelijk dat de aanwijzing van een fiscaal
agent of trustee geen verplichting is.344
De reden is dat niet alle landen beschikken over dergelijke
structuren. In tegenstelling tot de Angelsaksische landen voorziet het Belgische recht niet in
trustfiguur en bevat ze geen andere bepalingen die de collectieve vertegenwoordiging van houders
van instrumenten uitgegeven op internationaal niveau reguleert.345
Het Belgisch internationaal
privaatrecht (IPR) voorziet wel een aantal bepalingen die verwijzen naar dit Angelsaksisch
concept. Deze wettelijke regeling definieert de trust en laat toe om buitenlandse trusts
makkelijker te herkennen. Het is echter niet de bedoeling dat het Belgische nationaal recht
340 L. C. BUCHHEIT, “The Collective Representation Clause”, International Financial Law Review, afl. 17, september
1998, 10. Anna Gelpern benadrukt wel dat lead managers zoals een fiscale agent niet verplicht zijn om te
communiceren met de obligatiehouders, zie A. GELPERN, “Sovereign Debt Crisis: Creditor’s Rights vs. Development:
Beyond Balancing the Interests of Creditors and Developing States”, ASIL Proceedings, 2003, 228-229,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=885982. Het gebruik van lead managers als vertegenwoordigers
van obligatiehouders komt relatief weinig voor. 341 Na de beschouwingen van de Europese Raad van 24 en 25 maart 2011 ontwikkelde en publiceerde het EFC een
gestandardiseerde en identieke CAC op 18 november 2011 (zie 4.2. voor een uitgebreide bespreking). Zie vooral,
Economic and Financial Committee, Model CAC - Common Terms and References, 17 februari 2012,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/cac_-_text_model_cac.pdf en EFC Sub-Committee on EU Sovereign Debt
Markets, Supplemental Provisions, 17 februari 2012, http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/cac_-
_supplemental_provisions.pdf. 342 EFC Sub-Committee on EU Sovereign Debt Markets, Collective Action Clause Explanatory Note, 1, 26 juli 2011, 8,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/explanatory_note_draft_on_the_model_cac_-_26_july.pdf. 343 Concl.Raad van 24 en 25 maart 2011, Brussel,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ec/120296.pdf. 344 De aanvullende toelichting bepaalt daarnaast ook dat de inwerkingtreding van de model CAC geen invloed zal
hebben op het aanwijzen van een fiscale agent of trustee of op hun takenpakket. 345 Group of Ten, The Resolution of Sovereign Liquidity Crises: A Report to the Ministers and Governors prepared
under the auspices of the Deputies, mei 1996, 49, http://www.bis.org/publ/gten03.pdf.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
76
gebruik zou maken van deze figuur, aangezien de IPR bepalingen voornamelijk een
conflictenrechtelijk doel hebben.346
347
De G10 bepaalt in 2002 al dat civielrechtelijke landen
zoals België, Duitsland en Japan in dat geval mogen terugvallen op andere mechanismen die
dezelfde voordelen bieden als de trust.348
Aangezien er geen andere specifieke regeling is
uitgewerkt in het Belgische recht bij de omzetting van het Europese model CAC, valt men
noodzakelijkerwijze terug op het gemeen en vennootschapsrecht. De figuur van de lastgeving is
daarbij het meest aanvaardbare alternatief om obligatiehouders collectief te vertegenwoordigen.
Iedere houder mag zich daarbij laten vertegenwoordigen (proxy) en één vertegenwoordiger kan
optreden voor vele houders, net zoals die figuur in het Wetboek van Vennootschappen ook wordt
toegepast voor het stemmen bij volmacht op obligatiehoudervergaderingen.349
6. De beperkingen van eurozone CAC’s in het geval van een reorganisatieprocedure
139. De verplichte opname van contractuele bepalingen in alle obligaties van de eurozone
lidstaten vanaf 1 januari 2013 is een van de beleidsmaatregelen om overheidsschuldencrisissen in
de toekomst efficiënt aan te pakken zonder dat landen daarbij dienen beroep te doen op
internationale financiële noodsteun. Bovendien beogen ze daarbij de belangen van zowel de
schuldeisers als de overheid-schuldenaar in acht te nemen. Nochtans zijn er verschillende,
fundamentele beperkingen aan CAC’s. Geregeld haalt de literatuur deze gebreken aan om de
geschiktheid van een contractuele benadering te ondermijnen, maar vaak dienen ze ook te worden
genuanceerd. In de volgende punten lichten we de meest fundamentele tekortkomingen toe en
analyseren we in welke mate ze een substantiële beperking vormen voor het ordelijk verloop van
een schuldreorganisatie of voor de belangen van de partijen.
346 V. MARQUET, “Belgium Overhauls its Private International Law”, International Financial Law Review, afl. 24,
februari 2005, 20-21. 347 Artikel 122 van het wetboek IPR omschrijft de trust als volgt: “Een rechtsverhouding die door een rechtshandeling
van de oprichter of door een rechterlijke beslissing in het leven wordt geroepen, waarbij goederen onder de macht van
een trustee worden gebracht om ze te besturen ten behoeve van een begunstigde voor een bepaald doel.” Men kan
hieruit afleiden dat er altijd drie figuren zijn binnen de trust, die al dan niet in dezelfde persoon optreden: de oprichter
(de settlor), de trustee en de begunstigde (de beneficiary). De settlor geeft zijn vermogen in beheer aan de trustee die
juridisch eigenaar wordt van het vermogen. De beneficiary krijgt op zijn beurt de voordelen voortkomende uit het
vermogen. Bovendien moet de rechtsverhouding aan bepaalde eigenschappen voldoen, zoals bepaald in het wetboek
IPR. 348 Group of Ten, Report of the G-10 Working Group on Contractual Clauses, 26 september 2002, 2,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/report_of_the_g-10_working_group_on_contractual_clauses.pdf of
http://www.bis.org/publ/gten08.pdf/. 349 Cf. bv. artikelen 577 e.v. W.Venn. Onder bepaalde voorwaarden heeft een bepaalde meerderheid van de
obligatiehoudervergadering volgens die artikelen het recht om een interestvermindering of uitstel van de betaling van
interesten toe te staan aan de overheidsemittent. Daarbij kan de vergadering een vertegenwoordiger aanduiden om
uitvoering te geven aan de beslissingen. In bv. de OLO 68 uitgifte staat in punt 4.10 de regeling m.b.t. de proxies
uitgewerkt. OLO 68 Uitgifte, Information Memorandum, 15 januari 2013, 13-14, 4.10-4.11, onuitg. Elke persoon kan
worden aangeduid om een of meerdere houders te vertegenwoordigen en heeft een stem- of
ondertekeningsbevoegdheid.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
77
6.1. CAC’s zijn niet steeds aanwezig in staatsobligatieovereenkomsten
140. Een eerste belangrijke beperking aan het gebruik van een contractuele techniek is dat
financiële obligatie-overeenkomsten niet steeds CAC’s bevatten. Dit is o.a. zo in de Griekse crisis
waar 91 procent van alle oude obligaties is uitgegeven onder Grieks recht zonder CAC’s.350
In dat
geval is er in principe unanieme toestemming vereist om wijzigingen aan te brengen aan de
betalingsvoorwaarden. Het is daarom gebruikelijk dat overheden beroep doen op een andere
methode voor schuldafwikkeling.351
Er bestaat een andere contractuele benadering waarbij met
toestemming van de obligatiehouders wijzigingen worden aangebracht aan de
obligatievoorwaarden. Dit is de zogenaamde exchange offer met exit consents.352
Dit houdt in dat
een overheid een aanbod doet aan zijn schuldeisers om vrijwillig de huidige schuldinstrumenten
in te ruilen voor nieuwe schuldinstrumenten die bv. wel CAC’s bevatten.353
Om zoveel mogelijk
schuldeisers aan te zetten tot het aanvaarden van de obligatieruil worden de niet-financiële
voorwaarden van de oude obligaties aangepast met toestemming van de meerderheid van
obligatiehouders, zodat de oude obligaties zo goed als waardeloos worden.354
355
Op die manier
minimaliseert de meerderheid van obligatiehouders die akkoord gaan met een schuldherschikking
de kans op holdout schuldeisers.
141. Deze techniek is voornamelijk interessant voor rechtsstelsels zoals het recht van New York
waar tot 2003 unanieme toestemming is vereist om aanpassingen te verrichten aan de
betalingsvoorwaarden van de obligaties.356
Indien de obligaties uitgegeven onder dit recht met
andere woorden geen CAC’s bevatten, is de techniek van de exchange offers met exit consents
350 Cf. infra hoofdstuk 5, afdeling 2, §2. 351 Het is ook mogelijk dat de partijen beslissen om tijdens de onderhandelingen contractuele clausules zoals CAC’s op
te nemen in de overeenkomsten, maar dit zal niet steeds evident zijn in het geval van een overheidsschuldencrisis. M.
BRADLEY en M. GULATI, Collective Action Clauses for the Eurozone: An Empirical Analysis, 28 maart 2013, 7,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1948534. 352 M. GULATI en J. ZETTELMEYER, Engineering An Orderly Greek Debt Restructuring, 29 januari 2012, 8,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1993037. 353 Deze nieuwe voorwaarden kunnen gaan van een verlenging van de betalingstermijnen, tot een vermindering van de
nominale waarde of een lagere interestvoet, zodat de overheid-schuldenaar in kwestie wat meer “ademruimte” krijgt bij
de afwikkeling van zijn schulden. Deze wijzigingen gebeuren meestal net voor het omwisselen van de obligaties. Zie,
M. GULATI en J. ZETTELMEYER, Engineering An Orderly Greek Debt Restructuring, 29 januari 2012,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1993037. 354 In de literatuur verwijst men hiervoor wel eens naar de “tweestappenprocedure”. Zie, R. OLIVARES-CAMINAL, Legal
Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 118, 3-017. Voor deze niet-financiële
voorwaarden is er geen unanieme toestemming vereist van de schuldeisers. Voorbeelden van niet-financiële
voorwaarden zijn o.a. de negative pledge clausule en de cross-default clausule (Cf. infra hoofdstuk 5, afdeling 3 voor
een bespreking van deze clausules). Om zeker te zijn dat een meerderheid wordt bereikt, werkt men bovendien vaak
met volmachten en een omwisselingsagent. Zie o.a., L. C. BUCHHEIT en M. GULATI, “Exit Consents in Sovereign Bond
Exchanges”, UCLA Law Review, vol. 48, oktober 2000, 29,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=231511. 355 Meestal wordt de toestemming om de oude obligaties om te ruilen voor nieuwe gekoppeld aan de toestemming om
de voorwaarden van de oude obligaties aan te passen. Bovendien is deze toestemming onherroepelijk, zoals dat ook het
geval is bij de toepassing van CAC’s. Internationaal Monetair Fonds, Involving the Private Sector in the Resolution of
Financial Crisis – Restructuring International Sovereign Bonds, (voorbereid door het Policy Development and Review
en Legal Departments), 24 januari 2001, 29 en 35, http://www.imf.org/external/pubs/ft/series/03/IPS.pdf. 356 In tegenstelling tot obligaties uitgegeven onder het Engels recht die automatisch CAC’s bevatten. Zie punt 2 voor de
bespreking van het toepasselijk recht.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
78
een efficiënte methode om met slechts een bepaalde meerderheid van schuldeisers nieuwe
obligatievoorwaarden te bedingen. 357
Deze alternatieve contractuele methode is daarnaast ook
interessant in het geval dat de vereiste meerderheid niet is bereikt om de CAC’s in de obligatie-
overeenkomst toe te passen bij de schuldreorganisatie. In dat geval kunnen onderhandelingen toch
efficiënt verlopen door terug te vallen op deze alternatieve benadering.
142. Het succes van deze techniek wordt meestal aangetoond door de schuldreorganisaties van
Oekraïne, Pakistan en Ecuador358
in respectievelijk 1998, 1999 en 2000. Zij grijpen in de
schuldreorganisaties succesvol terug naar de methode van de exchange offer bij ontstentenis van
CAC’s in hun staatsobligaties. Toch is het niet steeds zo evident. In tegenstelling tot de
schuldenprofielen van voornoemde landen, is het schuldensaldo en –structuur van bv.
Griekenland immers veel complexer.359
De Griekse exchange offer is daarom een veel
ingewikkelder proces geweest onder meer op het vlak van het onderhandelingsproces en de
structuur van de exchange offer. Het Griekse onderhandelingsproces is een mengvorm van een
“London Club” herstructurering en een take-it-or-leave-it exchange offer.360
Dit betekent dat
slechts een klein deel van de schuldeisers hebben deelgenomen aan de onderhandelingen door
middel van een schuldeisercomité, hoewel wijzigingen aan de obligaties bindend zijn voor alle
schuldeisers.361
Bovendien is de structuur van de Griekse obligatieruil zeer specifiek in
vergelijking met exchange offers van ontwikkelingslanden uit de jaren ’90. De Griekse overheid
vermindert in het voorjaar van 2012 ongeveer 100 miljard euro private sector schulden door
middel van een obligatieruil.362
Hierbij voorziet Griekse overheid in extra maatregelen om de kans
op holdouts te verminderen. Dat gebeurt o.a. door de uitgifte van EFSF notes waardoor
schuldeisers meer dan 15 percent van de nominale waarde van hun oude obligaties verkrijgen. De
Griekse overheid beslist bovendien om een nieuwe Obligatiehouderswet uit te vaardigen die een
retroactieve CAC invoegt in de obligaties onder Grieks recht.363
Zonder deze stimulansen en
sancties lijkt een vrijwillige obligatieruil waar voldoende schuldeisers aan deelnemen praktisch
onmogelijk. De toepassing van juridische en contractuele mechanismen zijn met andere woorden
noodzakelijk om een ordelijke en geslaagde schuldreorganisatie te garanderen.
357 R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 120, 3-
020. 358 De Ecuadoriaanse staatsobligaties zijn uitgegeven onder het recht van New York en bevatten geen CAC’s om
betalingstermijnen aan te passen. Zij bevatten daarentegen wel wijzigingsclausules om andere voorwaarden zoals de
opheffing van immuniteit aan te passen bij het bereiken van een gewone meerderheid. 359 De Griekse schuld werd geschat op 350 miljard euro, dit in vergelijking met bv. Argentinië die 95 miljard schulden
had en Ecuador met ‘slechts’ 6 miljard schulden. Bovendien had Griekenland 53 verschillende soorten obligaties. Zie
o.a. J. ZETTELMEYER, C. TREBESCH en M. GULATI, The Greek Debt Exchange: An Autopsy, 11 september 2012, 8,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=5343&context=faculty_scholarship. 360 Cf. infra hoofdstuk 5, afdeling 2, §1. 361 Cf. infra hoofdstuk 5. 362 Dit is gelijk aan 45 % van het BNP. Het is de grootste schuldherschikking geweest die ooit is gebeurd. 363 Cf. infra hoofdstuk 5, §2 en §3.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
79
143. Exchange offers vormen zodoende een geldig alternatief bij afwezigheid van CAC’s in de
obligatiedocumentatie. Deze techniek heeft al meermaals toepassing gekend, maar gaat vaak
gepaard met variërende begeleidende maatregelen om het succes van de obligatieruil te
garanderen.
6.2. CAC’s beperken zich tot een enkele overeenkomst en houden het holdout probleem in
stand
144. Ook al bevatten de financiële overeenkomsten CAC’s, dan nog zijn traditionele CAC’s in
principe enkel bindend voor de obligatiehouders van een bepaalde uitgifte. Zij bieden geen
oplossing voor de coördinatieproblemen indien er meerdere schuldinstrumenten, schuldeisers of
jurisdicties zijn.364
Een traditionele CAC treft immers enkel die handelingen van obligatiehouders
die betrekking hebben op de overeenkomst in kwestie. Dit is problematisch aangezien een
overheidsschuldenreorganisatie meestal meerdere uitgiftes van obligaties betreft die bestaan uit
meerdere tranches en uitgegeven zijn aan obligatiehouders uit diverse jurisdicties. Hoewel een
obligatieovereenkomst CAC’s bevat, betekent dit dat een bepaalde groep van schuldeisers in staat
is om de uitwerking van een schuldakkoord te blokkeren ook al hebben andere schuldeisers deze
goedgekeurd.365
Dit geeft natuurlijk een groot risico op holdouts.366
Traditionele CAC’s zijn
daarom ook niet geschikt voor overheidsschuldreorganisaties van landen met een ingewikkeld
schuldenprofiel, zoals dat de dag vandaag meestal het geval is.367
145. In de literatuur is er gezocht naar een oplossing voor dit probleem. Zo hanteren overheden
bij de uitgifte van obligaties o.a. een zogenaamd master document, of master CAC, bv. in de vorm
364Zo kan een overheid meerdere obligaties uitgeven die worden gehouden door al dan niet buitenlandse schuldeisers.
Bovendien zullen deze private schuldeisers ook in samenloop komen met officiële of bilaterale schuldeisers zoals de
Paris Club, IFI’s en zogenaamde trade creditors. Een traditionele CAC komt in die gevallen niet tegemoet aan de
coördinatieproblemen die ontstaan door deze complexe verhoudingen. Griekenland had bv. 53 obligatietypes,
uitgegeven onder voornamelijk Grieks of Engels recht, ook Argentinië had bv. 152 categorieën obligaties, uitgegeven in
7 verschillende munten en onder het recht van 8 verschillende landen ten tijde van de schuldsanering in 2005. Zie L. C.
BUCHHEIT en M. GULATI, “Drafting a Model Collective Action Clause for Eurozone Sovereign Bonds”, Capital
Markets Law Journal, vol. 6, 2011, 322. 365 S. L. SCHWARCZ, “Sovereign Debt Restructuring Options: An Analytical Comparison”, Harvard Business Law
Review , afl. 2, 2012, 107, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1872552. De auteur geeft een duidelijk
voorbeeld: indien een bepaalde staat een gesyndiceerde banklening heeft van 300 miljoen euro en twee obligatie-
uitgiftes van 400 en 500 miljoen euro, dan zal een schuldakkoord geen uitwerking hebben indien slechts een
gekwalificeerde meerderheid is bereikt voor de eerste twee uitgiftes. Een afzonderlijke uitgifte kan dus de gehele
schuldreorganisatie verhinderen. Vanzelfsprekend leidt dit tot grote onzekerheid. 366 Dit is bv. ook gebeurd in Argentinië waar verschillende hefboomfondsen weigerden deel te nemen aan de
onderhandelingen en gerechtelijke procedures aanspanden tegen de Argentijnse staat. Dit is ook de reden waarom in de
literatuur hevig gepleit werd voor een wettelijk overheidsinsolventiemechanisme dat wel tegemoet kwam aan deze
beperking. Ook Elliott Associates v Peru is een goed voorbeeld van een zaak waarin een schuldeiser (in casu een
hefboomfonds) erin is geslaagd om zijn holdout positie te behouden (Cf. supra hoofdstuk 4, afdeling 2, §3, 3 en infra
hoofdstuk 5, afdeling 3). Het benadrukt bovendien de moeilijkheden die gepaard gaan met complexe
schuldverhoudingen indien er enkel traditionele CAC’s aanwezig zijn (o.a. ook de moeilijkheden gepaard met de pari
passu clausule). 367 Cf. supra voetnoot 364.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
80
van een fiscal agency agreement.368
Dergelijk document laat toe om de uitgifte van meerdere
series van obligaties onder dezelfde standaardvoorwaarden te laten verlopen.369
Dit betekent dat
de gekwalificeerde meerderheid van obligatiehouders wordt bereikt over alle obligatie-uitgiftes
heen en dat elke uitgifte beschouwd wordt als een deel van een volledige serie.370
Het Belgische
recht voorziet in een ander systeem dat echter tot hetzelfde resultaat leidt. 371
Het gewijzigde ESM
Verdrag verplicht elke lidstaat om vanaf januari 2013 CAC’s op te nemen in alle
overheidsschuldinstrumenten. België heeft in die zin een Koninklijk Besluit uitgevaardigd dat
onder meer voorziet in een systeem om wijzigingen aan te brengen aan meerdere lijnen of series
(cross-series modification).372
Een wijziging aan de voorwaarden van meerdere staatsbons vereist
enerzijds de instemming van drie vierde van het totaalbedrag van alle lijnen en anderzijds 66,66
% van het totaalbedrag van de staatsbons. Bovendien zullen de stemdrempels nog anders zijn
indien de wijziging geen voorbehouden kwestie betreft en deze niet schriftelijk gebeurt.
146. Nochtans komen deze technieken niet tegemoet aan het aggregatieprobleem waarbij het
toepasselijk recht verschillend is voor de schuldinstrumenten en het toepasselijke recht van een
van de rechtsstelsels geen aggregatieclausules bevat identiek aan de Europese. Deze kwestie heeft
zich voorgedaan tijdens de Griekse overheidsschuldenherstructurering waar de oude
schuldinstrumenten waren uitgegeven onder zowel Grieks als Engels recht op het moment dat er
nog geen identieke model CAC was ontwikkeld op Europees niveau.373
Dergelijke situatie zal
zich dan ook niet meer herhalen in de EU, maar eventueel wel daarbuiten. Een mogelijke
oplossing in het kader van de contractuele benadering is de opname van een gestandardiseerde
aggregatieclausule in het toepasselijke recht van alle jurisdicties.374
368 Een fiscal agency agreement is een alternatief voor een bond trust deed. De fiscale agent (meestal een bank) treedt
op als een agent voor de kredietverlenende overheid (Cf. supra 5.1.1.). Zie ook, R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects
of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 126, 3-028. 369 Er is nochtans weinig ervaring met deze werkwijze. M. COMMITTERI en F. SPADAFORA, You Never Give Me Your
Money? Sovereign Debt Crises, Collective Action Problems and IMF Lending, IMF Working Paper 13/20, januari
2013, 34, http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2013/wp1320.pdf. 370 L. C. BUCHHEIT en M. GULATI, “Drafting a Model Collective Action Clause for Eurozone Sovereign Bonds”, Capital
Markets Law Journal, vol. 6, 2011, 319-322, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1807007. 371 Ook de Amerikaanse wetgeving biedt een oplossing voor verschillende types obligaties die uitgegeven zijn onder het
recht van New York. De federale rechtbanken in de Verenigde Staten passen in dat geval regel 23 van de Federal Rules
of Civil Procedure (FRCP 23) toe die bepaalt dat obligatiehouders kunnen worden samengevoegd in één enkele
categorie. Door deze techniek is het mogelijk een gerechtelijk akkoord bindend te laten verklaren op alle leden van die
categorie. Zie L. BUCHHEIT, M. GULATI en A MODY, Sovereign Bonds and The Collective Will, Research Paper Seeries
in Business, Economics and Regulatory Policy and Public Law and Legal Theory Nr. 346884, 7 november 2002, 28-29,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=346884. 372 Zie artikelen 1(c) en (f) en 2.2 van de KB Bijlage. 373 Cf. infra hoofdstuk 5, afdeling 2, §2. 374 Merk op dat deze oplossing zoals die de voorkeur heeft gekregen in de eurolanden een invloed kan hebben op de
internationale financiële markten indien dergelijke aggregatieclausules niet zijn opgenomen in het toepasselijke recht
van andere rechtsstelsels. M. COMMITTERI en F. SPADAFORA, You Never Give Me Your Money? Sovereign Debt Crises,
Collective Action Problems and IMF Lending, IMF Working Paper 13/20, januari 2013, 34,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2013/wp1320.pdf. Deze bijdrage benadrukt ook dat een wettelijke benadering
efficiënter zou beantwoorden aan dit probleen, maar er is helaas geen politieke consensus te vinden hiervoor.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
81
147. Het idee dat CAC’s het holdout probleem in stand houden moet bijgevolg sterk worden
genuanceerd in het licht van de huidige wetgeving. Indien overheden slechts gebruik maken van
traditionele CAC’s, riskeren zij te worden geconfronteerd met holdout schuldeisers die weigeren
deel te nemen aan de onderhandelingen – en die daar bovendien soms voordeel uit lijken te
halen.375
Deze traditionele CAC’s zijn dan ook niet meer aangepast aan het schuldenprofiel en –
structuur van het doorsnee ontwikkelde land, maar de toepassing van bovenstaande technieken
lijkt voldoende tegemoet te komen aan de tekortkomingen.
6.3. CAC’s geven aanleiding tot moral hazard en maken lenen bijgevolg duurder
148. Een vaak opgeworpen beperking van de contractuele benadering is dat CAC’s leiden tot
hogere financieringskosten en invloed hebben op het rendement van de overheidsobligaties.376
De
vrees bestaat dat de vereenvoudiging en het goedkoper maken van schuldherstructureringen
overheden aanspoort tot overmatig lenen. 377
De overheid-schuldenaar geeft te kennen bereid te
zijn schuldherstructureringen door te voeren indien dit nodig is. Het is zo dat dergelijke clausules
toelaten om wijzigingen aan te brengen die gelden voor alle schuldeisers. Elke obligatiehouder
wordt zodoende geconfronteerd met het risico dat in de toekomst de waarde van zijn obligaties
mogelijk daalt zonder zijn toestemming.378
Niettemin is de literatuur sterk verdeeld of CAC’s
steeds gepaard gaan met stijgende kosten. Auteurs die beweren dat de inclusie van contractuele
clausules leidt tot een stijging argumenteren in het algemeen dat het aanleiding geeft tot moral
hazard gedrag bij de overheid-schuldenaar. De aanwezigheid van CAC’s maakt het volgens deze
auteurs eenvoudiger om een reorganisatie van schulden door te voeren waardoor een overheid-
schuldenaar mogelijk sneller geneigd is om zijn betalingsverplichtingen niet te honoreren. 379
Andere auteurs halen aan dat CAC’s niet noodzakelijk gepaard gaan met extra
financieringskosten en er geen merkbare prijsverschillen zijn tussen overeenkomsten met of
zonder CAC’s.380
Zij maken daarbij de vergelijking tussen obligaties uitgegeven in Europa met
375 Cf. supra afdeling 2, §3, 3. 376 J. B. GOTT, “Addressing the Debt Crisis in the European Union: The Validity of Mandatory Collective Action
Clauses and Extended Maturities”, Chicago Journal of International Law, Vol. 12, nr. 1, 2011, 211. 377 Cf. supra hoofdstuk 3, afdeling 3 voor de analyse van het moral hazard probleem. Zie uitgebreid, M. BRADLEY en
M. GULATI, Collective Action Clauses for the Eurozone: An Empirical Analysis, 28 maart 2013,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1948534. 378 J. B. GOTT, “Addressing the Debt Crisis in the European Union: The Validity of Mandatory Collective Action
Clauses and Extended Maturities”, Chicago Journal of International Law, Vol. 12, nr. 1, 2011, 211. De auteur
benadrukt dat er ook een ander perspectief is. Het idee dat private schuldeisers in staat zullen zijn op efficiënte wijze
een herstructurering door te voeren en (gedeeltelijk) terugbetaling te bekomen, kan ook een positief effect
teweegbrengen. Dit zal dan de financieringskosten doen dalen. 379 M. COMMITTERI en F. SPADAFORA, You Never Give Me Your Money? Sovereign Debt Crises, Collective Action
Problems and IMF Lending, IMF Working Paper 13/20, januari 2013, 16-17,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2013/wp1320.pdf. 380 Zie bijvoorbeeld B. EICHENGREEN en A. MODY, Would Collective Action Clauses Raise Borrowing Costs? An
Update and Additional Results, mei 2000, http://elibrary.worldbank.org/content/workingpaper/10.1596/1813-9450-
2363 en M. GUGIATTI en A. RICHARDS, Do Collective Action Clauses Influence Bond Yields? New Evidence from
Emerging Markets, Reserve Bank of Australia Research Working Paper Nr. 2003-02, maart 2003, 19-23,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=388140. Specifiek voor de Eurozone CAC’s zie: M. BRADLEY en
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
82
CAC’s en obligaties uitgegeven in de Verenigde Staten en Europa zonder CAC’s, concluderend
dat de opname van CAC’s weinig invloed heeft op het rendement op secundaire markten.381
Ook
andere studies tonen aan dat de opname van CAC’s geen doorslaggevende factor is voor de
beslissingen van beleggers en kredietverstrekkers.382
Een van de redenen is dat de kans op
haircuts op staatsobligaties moet worden afgewogen tegen de lagere kosten bij een eventuele
schuldherstructurering.383
Bovendien vermindert de aanwezigheid van CAC’s de bestaande
informatie-assymetrieën tussen de betrokken partijen. Dit leidt tot een verminderd risico op een
wanordelijke grab race op de goederen van de overheid-schuldenaar waardoor obligatiehouders
een kleinere waardevermindering op hun investeringen zullen verwachten bij een
schuldreorganisatie. Dit resulteert ongetwijfeld in een lager prijsrisico. Naar mijn inzien is dit een
sterk tegenargument tegen de moral hazard bedenking. Sommige rechtsleer bepaalt dat ook veel
zal afhangen van de kredietwaardigheid van de emittent in kwestie.384
Emittenten die een hoger
risico op wanbetaling dragen, zullen bij de opname van CAC’s in hun schuldinstrumenten
prijsgevoeliger zijn in tegenstelling tot solvabele emittenten.
149. Er is bijgevolg nog geen gelijkgezindheid of en in welke mate CAC’s invloed hebben op de
prijsvorming van obligaties, maar de bewering dat CAC’s lenen automatisch duurder maken,
moet in ieder geval sterk worden genuanceerd in het licht van recente studies en andere sterke
tegenargumenten.
7. De afwezigheid van CAC’s en collectieve representatieclausules in het Duitse recht
150. Net zoals sommige andere landen stelde Duitsland op het einde van de 19de
eeuw wetgeving
vast die het mogelijk maakt om schuldpapier te herstructureren.385
Dit gebeurt door het
bijeenroepen van een vergadering van obligatiehouders die mits het bereiken van een bepaalde
meerderheid bindende beslissingen neemt. Zeer nadelig is echter het beperkte toepassingsgebied
van deze wet. De oude wet geldt enkel voor schuldinstrumenten uitgegeven door private
M. GULATI, Collective Action Clauses for the Eurozone: An Empirical Analysis, 28 maart 2013,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1948534. 381 M. GUGIATTI en A. RICHARDS, Do Collective Action Clauses Influence Bond Yields? New Evidence from Emerging
Markets, Reserve Bank of Australia Research Working Paper Nr. 2003-02, maart 2003, 19-23,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=388140. Voornamelijk de financiële toestand van het land blijkt
voornamelijk relevant te zijn voor de bepaling van de financieringskosten. Voor een korte bespreking van deze studies,
zie: R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 115, 3-
012. 382 Zie bv. T. BECKER, A. RICARDS and Y. THAICHAROEN, Bond Restructuring and Moral Hazard: Are Collective Action
Clauses costly?, juni 2002, http://www.imf.org/external/pubs/ft/staffp/2002/00-00/pdf/becker.pdf. 383 M. BRADLEY en M. GULATI, Collective Action Clauses for the Eurozone: An Empirical Analysis, 28 maart 2013, 5-6,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1948534. 384 Zie voor een uitgebreide bespreking over de invloed van CAC’s op kostentoenames: B. EICHENGREEN en A. MODY,
Would Collective Action Clauses Raise Borrowing Costs? An Update and Additional Results, mei 2000,
http://elibrary.worldbank.org/content/workingpaper/10.1596/1813-9450-2363. 385 Dit was de oude Wet op de Schuldeffecten van 1899 (Schuldverschreibungengesetz 1899 of Debt Securities Act
1899).
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
83
ondernemingen en is niet toepasselijk op schuldeffecten van buitenlandse of Duitse overheden.386
Er is bijgevolg geen wetgeving voorhanden die een reorganisatie van overheidsschulden reguleert
door middel van bv. meerderheidsbeslissingen.387
151. Met de nieuwe Wet op de Schuldeffecten van 2009388
lanceert Duitsland een nieuwe regeling
met betrekking tot overheidspapier. Belangrijk is echter dat de nieuwe Duitse wet geen
mogelijkheid voorziet om meerderheidsclausules op te nemen bij de emissie van Duitse
schuldinstrumenten. Het land gaat daarbij voornamelijk uit van een vrijwillige opname van
CAC’s in de obligatieovereenkomsten. Deze praktijk is door de laatste Europese ontwikkelingen
echter onder druk komen staan, aangezien vanaf 1 januari 2013389
elk overheidseffect in de
eurozone een Europese CAC moet bevatten. Dit heeft Duitsland aangezet tot het opnieuw
aanpassen van zijn wetgeving, zodat het mogelijk is voor zowel de Duitse als de buitenlandse
overheden om schuldinstrumenten uit te geven onder Duits recht met opname van CAC’s.390
Zij
baseren zich bij het opstellen van deze wet op de Europese model CAC’s, zoals beschreven in de
Common Terms of Reference (CTR).391
Hoewel Duitsland wordt geacht zijn internationale
verplichtingen na te komen, voorziet de Federale Schuldadministratiewet toch in een opt-out
mogelijkheid. Overheidseffecten uitgegeven door de Duitse overheid zullen zich bij de opname
van CAC’s in de obligatievoorwaarden baseren op de model-CAC’s, maar bepaalde voorwaarden
bevatten expliciet in een uitsluiting.392
152. De Duitse wet gebruikt bovendien de Europese CAC’s als uitgangspunt, maar er bestaan
toch een aantal verschillen tussen zowel de Europese en Duitse regelingen en, met als gevolg,
tussen de Duitse wetten onderling. Zo bepalen de aanvullende bepalingen op de model CAC’s in
de tweede clausule minimumdrempels voor het recht op acceleratie en de opheffing van dit
386 Zelfs niet op de obligatie-emissies van regionale overheden, zie Allen & Overy, Government Bond Restructuring
“made in Germany”: the rise of anti-holdout clauses”, 2012,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/Government%20bond%20restructuring.pdf. 387 Er zou in casu dus mogelijk teruggegrepen moeten worden naar een exchange offer. Dit alternatief is eerder
toegelicht (Cf. supra hoofdstuk 4, §3, 6.1.). Zie ook, Allen & Overy, Government Bond Restructuring “made in
Germany”: the rise of anti-holdout clauses”, 2012, 4,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/Government%20bond%20restructuring.pdf. 388 Gesetz über Schuldverschreibungen aus Gesamtemissionen van 31 juli 2009 (BGBI. I S. 2512, zoals aangepast door
artikel 2, §52 van Gesetz van 22. december 2011 (BGBI. I S. 3044) (afgekort als: Schuldverschreibungsgesetz of Debt
Securities Act 2009). 389 En niet 1 juli 2013 zoals eerder was bepaald. Zie hierover de website van European Economic and Financial
Committee (EFC), http://europa.eu/efc/sub_committee/cac/index_en.htm. 390 Daarbij is zowel de Duitse Federale Schuldadministratiewet van 12 juli 2006 (Bundeswertpapierverwaltunggesetz of
German Federal Debt Administration Act) als de Wet op de Schuldeffecten van 2009 aangepast. 391 Daarbij zal de Duitse Federale wet (gedeeltelijk) de Europese Common Terms of Reference (CTR) incorporeren.
Vanaf 1 januari 2013 is het verplicht om de model CAC, zoals beschreven in de CTR, te gebruiken in alle
overheidseffecten in de eurozone (met een looptijd van meer dan één jaar). Dit is in overeenstemming met Artikel 12, §
3 van het ESM Verdrag. Voor de CTR, zie http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/cac_-_text_model_cac.pdf. 392 Dit laat toe om voor bepaalde specifieke schuldinstrumenten de model CAC niet van toepassing te verklaren. Allen
& Overy, Government Bond Restructuring “made in Germany”: the rise of anti-holdout clauses”, 2012, 6-7,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/Government%20bond%20restructuring.pdf.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EEN CONTRACTUELE BENADERING
84
recht.393
In de derde clausule worden obligatiehouders ook beperkt om op eigen initiatief
gerechtelijke stappen te ondernemen tegen de emittent in het geval van een schuldherschikking.
Ondanks het feit dat deze bepalingen het gevaar op holdout schuldeisers sterk verminderen en een
efficiënt verloop van de procedure willen bevorderen, heeft de Duitse wetgever beslist deze
elementen echter niet te incorporeren.
153. Een ander belangrijk verschil is dat de gewijzigde federale wet, in tegenstelling tot de wet
van 2009, geen specifieke bepalingen bevat over de vertegenwoordiging van de
obligatiehouders.394
Dit is rechtstreeks het gevolg van de afwezigheid van een vergelijkbare
regeling in de CTR. Enkel de toelichtingen bij de model CAC’s bepalen kort dat er een fiscaal
agent of trustee kan worden aangeduid door de emittent. Het European Economic and Financial
Committee (EFC) vindt het echter niet noodzakelijk om deze aanduiding op te leggen aan de
lidstaten en laat dit liever over aan de bestaande marktpraktijken.395
Dit betekent dat buitenlandse
overheden bij het uitgeven van staatsobligaties onder Duits recht de mogelijkheid hebben om een
vertegenwoordiger aan te duiden op basis van de wet van 2009, daar waar de Duitse overheid dit
niet kan op basis van de federale wet.396
De vraag stelt zich of het van belang is dit hiaat op te
vullen en een evenwaardige regeling te voorzien in de Duitse federale wet. Zoals boven reeds is
vermeld, is het in ieder geval ook hier zo dat een vertegenwoordiging de kans op holdouts sterk
kan verminderen.397
393 EFC Sub-Committee on EU Sovereign Debt Markets, Supplemental Provisions, 17 februari 2012, 1,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/cac_-_supplemental_provisions.pdf. 394 Cf. punt 5 voor een uitgebreide bespreking van deze vertegenwoordiging. 395 EFC Sub-Committee on EU Sovereign Debt Markets, Collective Action Clause Explanatory Note, 26 juli 2011, 7,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/explanatory_note_draft_on_the_model_cac_-_26_july.pdf, EFC Sub-
Committee on EU Sovereign Debt Markets, Model Collective Action Clause Supplemental Explanatory Note, 26 maart
2012, 7, http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/supplemental_explanatory_note_on_the_model_cac_-
_26_march_2012.pdf. 396 Zie paragrafen 7 en 8 van de Duitse wet van 2009. Zie ook, Allen & Overy, Government Bond Restructuring “made
in Germany”: the rise of anti-holdout clauses”, 2012, 14,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/Government%20bond%20restructuring.pdf. Deze bijdrage
vermeldt wel dat de federale wet indirect een oplossing voorziet door de collectieve schuldrechten te geven aan
Clearstream Frankfurt die dan optreedt als een trustee. Het is echter onduidelijk of deze constructie dezelfde zekerheden
kan bieden als een vertegenwoordiging van obligatiehouders. 397 Cf. supra 5.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EVALUATIE WETTELIJK EN
CONTRACTUELE BENADERINGEN
85
§4. Evaluatie wettelijke en contractuele benaderingen
1. Algemeen
154. In de rechtsleer is men het nog niet volledig eens over welk mechanisme, het wettelijke of
het contractuele, het best aan de noden van een doeltreffende overheidsschuldenreorganisatie
tegemoetkomt.398
De verplichte opname van CAC’s voor alle eurozone landen beoogt een
schuldreorganisatie ordelijker en meer efficiënt te laten verlopen en een overheidsschuldencrisis
verder te vermijden. De vraag stelt zich echter hoe doeltreffend CAC’s precies zijn in vergelijking
met de toepassing van een wettelijk mechanisme. Hierna zullen we nagaan waarom een
marktgeoriënteerde benadering te verkiezen is boven een wettelijke benadering of omgekeerd. We
zullen tot slot zien dat beide benaderingen elkaar ook aanvullen en analyseren waarom beide
benaderingen an sich niet voldoende zijn om een overheidsinsolventie te vermijden.
2. Waarom een marktgeoriënteerde benadering te verkiezen is boven een wettelijke
benadering
155. Het belangrijkste voordeel van CAC’s bestaat in de mogelijkheid om bij de uitgifte van
obligaties afstand te doen van unanimiteitsvereisten. Bij een eventuele herstructurering van
overheidsschulden zullen alle obligatiehouders in kwestie gebonden zijn door een
meerderheidsbeslissing, ook al waren niet alle obligatiehouders akkoord met deze
hervormingen.399
CAC’s bevorderen het efficiënt verloop van onderhandelingen en minimaliseren
het holdout probleem, in tegenstelling tot unanimiteitsclausules. Bovendien worden, zoals reeds
aangegeven, onderhandelingen vaak bemoeilijkt door de diversiteit aan obligatiehouders en de
verscheidenheid aan schuldinstrumenten uitgegeven door de overheid. De incorporatie van CAC’s
in de schuldinstrumenten komt gedeeltelijk tegemoet aan deze coördinatieproblemen, aangezien
obligatiehouders aangespoord worden mee te stappen in de onderhandelingen. De opname van
CAC’s komt met andere woorden tegemoet aan de belangen van beide partijen. Aan de ene kant
zullen overheid-schuldenaars minder te maken hebben met niet-deelnemende schuldeiser, terwijl
398 Zie o.a. in het voordeel van de wettelijke benadering: A. O. KRUEGER, A New Approach to Sovereign Debt
Restructuring, Internationaal Monetair Fonds, april 2002, http://www.imf.org/external/pubs/ft/exrp/sdrm/eng/sdrm.pdf,
S. L. SCHWARCZ, ““Idiot’s Guide” to Sovereign Debt Restructuring”, Emory Law Journal, afl. 53, 2004, 1189-1215,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1943&context=faculty_scholarship; en de contractuele
benadering o.a.: L. BALCEROWICZ, Sovereign Bankruptcy in the European Union in The Comparative Perspective,
Peterson Institute for International Economics Working Paper Nr. 10-18, Washington D.C., 14 december 2010,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1725478 en M. BRADLEY en M. GULATI, Collective Action Clauses
for the Eurozone: An Empirical Analysis, 28 maart 2013, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1948534. 399 Men verwijst hierbij wel eens naar burden-sharing.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EVALUATIE WETTELIJKE EN
CONTRACTUELE BENADERINGEN
86
aan de andere kant de private beleggers op die manier rekenen op een minder langdurig en
efficiënter verloop van de reorganisatie.400
156. De vraag stelt zich vooreerst of CAC’s in vergelijking met de wettelijke benadering beter
tegemoetkomen aan de zonet vernoemde problemen en een beter evenwicht bewaren tussen de
belangen van alle betrokken partijen. In dat geval zou een wettelijk insolventiemechanisme
immers overbodig zijn. Bij de lancering van het SDRM droeg het IMF vier belangrijke pijlers
naar voren waarop de internationale regulering zou steunen.401
Dit waren de opname van een
meerderheidsclausule waarbij een bepaalde meerderheid van schuldeisers een bindend
schuldakkoord konden afsluiten, het inlassen van een standstill periode tijdens de
herstructureringsonderhandelingen, het stimuleren van nieuwe financiering door het verlenen van
een preferente status aan de nieuwe schuldeisers402
en de bescherming van de belangen van de
schuldeisers tijdens de onderhandelingen.403
De vraag rijst of deze kenmerken de facto ook niet
worden gehandhaafd door middel van contractuele clausules. Een aantal invloedrijke auteurs
hebben deze assumptie inmiddels onderzocht.404
157. Het gebruik van een meerderheidsclausule kan met een stemming bij gekwalificeerde
meerderheid van schuldeisers een onderhandelde schuldherschikking bindend verklaren voor alle
schuldeisers, ook voor degenen die een negatieve stem hebben uitgebracht. Dergelijke clausule
beantwoordt derhalve aan de eerste pijler. Om het doel van de tweede pijler te bereiken is er
echter nood aan andere contractuele clausules zoals een anti-accelaratieclausule en een clausule
van verdeling van betalingen. Deze eerste bepaling ontmoedigt schuldeisers om een gerechtelijke
procedure op te starten tegen de overheid-schuldenaar, omdat deze clausule in tegenstelling tot
een acceleratieclausule in het geval van een event of default andere schuldeisers verhindert om
onmiddellijk betaling te eisen bij het bereiken van een bepaalde meerderheid.405
Een clausule van
verdeling van betalingen406
weerhoudt schuldeisers ook van hinderlijke rechtsprocedures. Indien
een schuldeiser erin slaagt om via gerechtelijke weg (gedeeltelijk) zijn schuldvorderingen te innen,
zal deze de opbrengst pro rata moeten verdelen onder de andere schuldeisers. De opname van het
400 A. GELPERN, “Sovereign Debt Crisis: Creditor’s Rights vs. Development: Beyond Balancing the Interests of
Creditors and Developing States”, ASIL Proceedings, 2003, 228,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=885982. 401 A. O. KRUEGER, “New Approaches to Sovereign Debt Restructuring: An Update on Our Thinking”, Speech gegeven
op ‘Conference on “Sovereign Debt Workouts: Hopes and Hazards”’, Institute for International Economics,
Washington DC, 1 april 2002, 11, http://www.imf.org/external/np/speeches/2002/040102.htm. 402 De zogenaamde debtor-in-possession financiering of DIP. Cf. supra voetnoot 227. 403 Zie o.a., A. O. KRUEGER, A New Approach to Sovereign Debt Restructuring, Internationaal Monetair Fonds, april
2002, 40, http://www.imf.org/external/pubs/ft/exrp/sdrm/eng/sdrm.pdf. 404 Zie o.a., L. BUCHHEIT, M. GULATI en A MODY, Sovereign Bonds and The Collective Will, Research Paper Seeries in
Business, Economics and Regulatory Policy and Public Law and Legal Theory Nr. 346884, 7 november 2002,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=346884. 405 De vervaldag wordt in dat dag als het ware ‘versneld’. Op deze manier wordt dan ook vermeden dat sommige
obligatiehouders volledig worden terugbetaald bij wanbetaling van de overheid, tenzij dit wordt goedgekeurd door een
bepaalde meerderheid (meestal 25 %). 406 In de literatuur wordt vaak verwezen naar sharing clausules.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EVALUATIE WETTELIJKE EN
CONTRACTUELE BENADERINGEN
87
tegenovergestelde van een pari passu clausule beantwoordt op zijn beurt aan de finaliteit van de
derde pijler omdat het toelaat een recht van voorrang te verlenen aan bepaalde schuldeisers.
Dergelijke clausule maakt het zodoende mogelijk om een rangorde van schuldeisers te vestigen.
De benoeming van een trustee of het verbod voor schuldeisers om tijdens onderhandelingen
(gedeeltelijk) schuldvorderingen te innen sluit tenslotte nauw aan bij de vierde SDRM pijler.
158. In tegenstelling tot de totstandkoming van een wettelijk overheidsinsolventiemechanisme
zijn CAC’s ten tweede relatief gemakkelijk te incorporeren bv. bij het afsluiten van
obligatieovereenkomsten. Een contractuele benadering is in die zin een gemakkelijk bruikbare
juridische oplossing. De implementatie van een wettelijk kader vergt daarentegen in principe de
ratificatie van een internationale conventie in de verschillende landen, vooraleer de landen en
derhalve de schuldeisers in dat land gebonden zijn door de verdragsregels.407 408
159. Ten derde bij een wettelijk regime voor overheidsschuldherstructurering zijn de
overheidsemittent en schuldeisers onderworpen aan de beslissingen van een derde. Deze partij
oefent toezicht uit op de herstructurering en is in staat een herstructureringsplan op te leggen aan
alle schuldeisers. Dit is voor schuldeisers een minder vrijwillig of toegankelijk systeem dat teveel
macht en controlebevoegdheid legt bij deze derde instantie. CAC’s daarentegen zijn in dit opzicht
een minder indringend mechanisme. De centrale rol in een contractuele benadering wordt vervuld
door de schuldeiser zelf, daar waar bij een wettelijke benadering het IMF of een andere instelling
is. 409
Het is bovendien niet zeker of het IMF wel wordt verondersteld deze functie op te nemen en
of het eerder verkieslijk is een andere instelling aan te wijzen.410
Dit praktisch probleem is een
van de belangrijkste redenen waarom het SDRM niet in zijn opzet is geslaagd.411
160. Het bestaan van een wettelijk kader zoals het SDRM blijkt met andere woorden misschien
minder noodzakelijk dan aanvankelijk gedacht. Daar waar oorspronkelijk de weerstand tegen het
hanteren van CAC’s leidde tot de ontwikkeling van het IMF voorstel, is deze laatste paradoxaal
407 S. L. SCHWARCZ, “Sovereign Debt Restructuring Options: An Analytical Comparison”, Harvard Business Law
Review , afl. 2, 2012, 108, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1872552. In een andere bijdrage
nuanceert deze auteur de moeilijkheden die gepaard gaan met de implementatie van een dergelijke international
conventie, zie S. L. SCHWARCZ, ““Idiot’s Guide” to Sovereign Debt Restructuring”, Emory Law Journal, afl. 53, 2004,
1206-1212, http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1943&context=faculty_scholarship. 408 Een overheid-schuldenaar zou met andere woorden ook eerst toestemming moeten geven voor de toepassing van het
wettelijk mechanisme omwille van het soevereiniteitsprincipe. C. HOFMANN, A Legal Analysis of the Euro Zone Crisis,
1 augustus 2012, 18, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2121499. 409 R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 164, 3-
079. 410 Cf. supra §2, 3.3 en 4 voor de mogelijke opties op dit vlak. Zie ook, F. GIANVITI, A. O. KRUEGER, J. PISANI-FERRY,
A. SAPIR en J. VON HAGEN, A European Mechanism for Sovereign Debt Crisis Resolution: a Proposal, Bruegel
Blueprint Series, Brussel, 2010, Volume X, 9, http://www.bruegel.org/publications/publication-detail/publication/446-
a-european-mechanism-for-sovereign-debt-crisis-resolution-a-proposal/#.UTIOBKIXH4E. 411 Merk op dat dit probleem minder onoverkomelijk is binnen de eurozone omwille van de supranationaliteit. Cf. supra
§2, punt 4 van deze afdeling.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EVALUATIE WETTELIJKE EN
CONTRACTUELE BENADERINGEN
88
de aanzet geweest tot een grotere toepassing van deze contractuele bepalingen.412
De hevige
kritiek aan het adres van het SDRM vergroot de aandacht voor dit alternatief mechanisme dat
eenvoudiger en efficiënter in gebruik lijkt. Geleidelijk aan groeit de opname van CAC’s uit tot de
norm om wijzigingen aan te brengen aan de obligatievoorwaarden, ook al verschilt deze techniek
niet fundamenteel van de wettelijke. Het ondermijnt bovendien het politieke draagvlak van het
SDRM waarvan het bestaan niet onontbeerlijk blijkt. De contractuele benadering streeft immers
dezelfde doelstellingen na als het SDRM en beantwoordt daarbij in gelijke mate aan de
verwachtingen. Een ordelijke schuldherschikking is daarom haalbaar ook zonder de hulp van
internationale regulering. De opname van contractuele clausules in de obligatievoorwaarden is
zodoende een uitstekend substituut voor een overheidsinsolventieverdrag.
3. Waarom een wettelijke benadering te verkiezen is boven een marktgeoriënteerde
benadering
161. Zowel de contractuele als de wettelijke benaderingen trachten tegemoet te komen aan de
inefficiëntie en andere problemen rond het herstructureren van overheidsschulden. In de eerste
plaats lijkt het creëren van een wettelijk kader voor overheidsinsolventie een allomvattender
mechanisme, aangezien het in tegenstelling tot CAC’s onmiddellijk toepasselijk is op alle
overheidsschulden en zich niet louter beperkt tot obligaties.413
Meerderheidsclausules zijn immers
slechts bindend voor schuldeisers indien zij hiermee akkoord gaan. De implementatie van een
wettelijke conventie bindt alle bestaande schuldeisers, zelfs retroactief.414
Daarnaast vereisen
CAC’s bij een schuldherschikking in principe aparte beslissingen van obligatiehouders per reeks
en van andere schuldeisers415
, daar waar een wettelijk mechanisme zoals het SDRM slechts een
enkele uitgebrachte stem vereist om meerdere soorten schuldinstrumenten te herschikken zelfs
over meerdere jurisdicties heen. Die stemming is dan een totaal van de stemmen van schuldeisers
met verschillende schuldinstrumenten.416
Indien de behaalde meerderheid in dat geval
beantwoordt aan de wettelijke meerderheidsregels, is het schuldakkoord bindend voor alle partijen
door de toepassing van een enkele wettelijke regulering. Met andere woorden, een wettelijk
412 B. SETSER, The Political Economy of the SDRM in BARRY HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL (eds), Overcoming
Developing Country Debt Crises, Oxford, Oxford University Press, 2010, 334-336. De auteur beschrijft in detail de
context waarin deze contractuele clausules grote aantrek krijgen. Voornamelijk de Verenigde Staten beschouwt het
gebruik van CAC’s als prioritair tijdens de Mexicaanse crisis van 1994 waardoor dergelijke clausules snel een
voorbeeld werden voor andere landen in financiële moeilijkheden, zoals Uruguay. Zie ook, A. GELPERN, “Collective
Action Shows the Way Forward”, International Financial Law Review, vol. XXII, nr. 5, mei 2003, 15-19. 413 C. HOFMANN, A Legal Analysis of the Euro Zone Crisis, 1 augustus 2012, 18,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2121499. 414 S. L. SCHWARCZ, ““Idiot’s Guide” to Sovereign Debt Restructuring”, Emory Law Journal, afl. 53, 2004, 1203-1204,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1943&context=faculty_scholarship. 415 Cf. supra §3, 6.2. voor een nuancering. Er bestaan immers aggregatietechnieken, maar ze moeten wel zijn
opgenomen in de obligatieovereenkomst. 416 R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 163, 3-
079.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EVALUATIE WETTELIJKE EN
CONTRACTUELE BENADERINGEN
89
mechanisme laat toe een set van regels te ontwikkelen waar alle marktdeelnemers zich op kunnen
beroepen. Dit leidt onvermijdelijk tot meer voorspelbaarheid en rechtszekerheid. Dit zal op zijn
beurt ook bevorderlijk zijn voor het efficiënt functioneren van de (overheidsschulden)markten,
aangezien obligatiehouders en andere kredietverleners zekerheid hebben over hun
schuldvorderingen bij wanbetalingen.
162. Deze redenering sluit aan bij een ander overtuigend argument waarom de wettelijke
benadering een beter alternatief vormt. De problemen rond de correcte interpretatie van de pari
passu clausule verdwijnen immers niet volledig door de toepassing van CAC’s.417
Recente
Amerikaanse rechtspraak heeft bevestigd dat het niet is toegestaan om bij het voorkomen van een
dergelijke clausule bepaalde schuldeisers niet terug te betalen, terwijl andere schuldeisers die
deelnemen aan het schuldakkoord wel gedeeltelijk terugbetaling ontvangen. Daarbij wordt
bijgevolg uitgegaan van een ruime interpretatie van deze clausule en lijkt de positie van holdout
schuldeisers te verstevigen.418
In tegenstelling tot een contractuele benadering vermijdt een
wettelijke benadering daarentegen de gehele discussie over de al dan niet pro rata betaling van
deze holdout schuldeisers. Een wettelijke regulering veroorzaakt geen problemen over de juiste
betekenis van bepaalde contractuele termen die holdouts vrij spel geven.
163. Er is nog een derde reden waarom een wettelijke benadering de voorkeur verdient. Een
wettelijke aanpak garandeert immers een uniforme toepassing van de regulering omtrent het
verloop van schuldherschikkingen. De opname van contractuele clausules door de marktpartijen
zelf leidt eventueel tot verschillende soorten clausules of interpretaties ervan wat de
eenduidigheid en rechtszekerheid niet ten goede komt. Het bevordert niet alleen de uniformiteit
van de regels, maar het leidt ook tot een snelle verspreiding ervan. De marktspelers zullen immers
handelen conform de wettelijke verplichtingen waardoor op relatief korte tijd eenzelfde
toepassing van de regulering plaatsvindt.
4. Waarom beide benaderingen elkaar aanvullen
164. Uit voorgaande analyses kan eigenlijk een heel interessante conclusie worden getrokken. Het
is duidelijk dat zowel een wettelijke conventie als de opname van CAC’s tegemoetkomen aan het
holdout probleem, ondanks de verwarring die recent is ontstaan rond de juiste interpretatie van de
417 Cf. supra afdeling 2, §3, 3 en infra hoofdstuk 5, afdeling 2, §4 voor een uitgebreide bespreking van de verschillende
interpretaties van de pari passu clausule en de rechtspraak daaromtrent. A. GELPERN, “Sovereign Debt Restructuring
after NML v. Argentina: CACs Don’t Make Pari Passu Go Away”, Credit Slips, 3 mei 2012,
http://www.creditslips.org/creditslips/2012/05/sovereign-restructuring-after-nml-v-argentina-cacs-dont-make-pari-
passu-go-away.html. 418 De afwezigheid van o.a. aggregatieclausules zet schuldeisers onder meer aan om niet deel te nemen aan een
schuldherschikking.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EVALUATIE WETTELIJKE EN
CONTRACTUELE BENADERINGEN
90
pari passu clausule.419
De coördinatieproblemen die gepaard gaan met de uitgifte van
staatsobligaties vereisen als oplossing een ordelijk en efficiënt verloop van een
schuldreorganisatieprocedure. Het meest efficiënte overheidsinsolventiemechanisme is dan ook
een combinatie van zowel de contractuele als de wettelijke benadering te zijn. Daar waar in de
jaren ’70 en ’80 voornamelijk commerciële banksyndicaten aan private financiering deden,
bestaan de private schuldeisers nu uit een grote, heterogene groep met verschillende belangen. De
markten zijn daarbij zelf niet in staat om regulerend op te treden. Zij kunnen er niet voor zorgen
dat overheden en schuldeisers in hun overeenkomsten automatisch gebruikmaken van CAC’s. Dit
is dan ook de plaats geweest voor het overheidsniveau om wettelijk op te treden. Er is nood aan
publieke actoren die een model CAC ontwerpen en eventueel opleggen aan de marktspelers, zoals
dat is gebeurd in de eurozone.420
Door dit optreden kunnen ze de markten de nodige steun
verschaffen en tegelijkertijd de nodige uniformiteit garanderen. De verplichte opname van CAC’s
voelt daarentegen toch niet aan als een te indringende maatregel die de vrijheid van de
contractspartijen in te grote mate beknot. Eens dat zij zelf overtuigd zijn van het nut en de
doeltreffendheid van CAC’s, zullen zij hen immers vrijwillig opnemen in de obligatie-
overeenkomst.421
De combinatie van beide benaderingen heeft ook gezorgd voor een snelle
verspreiding van het gebruik van deze contractuele clausules. De functie van de (Europese)
wetgever is hier uiteraard centraal in geweest.
165. De keuze voor een contractuele benadering wordt met andere woorden vervolledigd met een
wettelijk omkadering. Deze combinatie zorgt ervoor dat private schuldeisers meer geneigd zijn
om deel te nemen aan de schuldherschikkingsonderhandelingen. Bovendien leidt de verplichte
opname van gestandardiseerde CAC’s tot een uniforme toepassing in alle betrokken landen. Dit
betekent dat regulering omtrent o.a. aggregatieclausules onmiddellijk en eenvormig wordt
omgezet. De mogelijkheid om aanpassingen te maken aan meerdere uitgiftes van
schuldinstrumenten tegelijk is een belangrijk instrument in de resolutie van het holdout
probleem.422
Een wettelijke omkadering laat ook toe om over meerdere jurisdicties heen, zoals in
de verschillende landen van de eurozone, aggregatietechnieken toe te passen. Belangrijk is
daarnaast dat een combinatie van benaderingen de nood aan financiële steun van derden tot een
419 Het is juist dat de rechtspraak over een enge of ruime interpretatie van de pari passu clausule implicaties kan hebben
voor toekomstige schuldherschikkingen. Niettemin zijn er wel oplossingen voorgesteld die proberen tegemoet te komen
aan het pari passu probleem. Cf. supra afdeling 2, §3, 3 en hoofdstuk 5, afdeling 2, §4. 420 Denk ook bv. aan de invoeging van de retrofit CAC’s tijdens de Griekse overheidsschuldencrisis. Deze CAC’s zijn
ook via wettelijke weg ingelast om betalingstermijnen en andere voorwaarden aan te passen. Hoewel dit niet
representatief is voor toekomstige schuldherschikkingen, is het wel een goed voorbeeld van de combinatie van de
contractuele en wettelijke benadering. Voor de bespreking van de opname van deze CAC’s, zie hoofdstuk 5, afdeling 2,
§2. Zie voor een interessante bijdrage over deze retrofit CAC’s o.a., A. GELPERN en M. GULATI, CDS Zombies,
Washington College of Law Research Paper Nr. 2012-37, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2138901. 421 W. M. C. WEIDEMAIER en M. GULATI, A People’s History of Collective Action Clauses, UNC Legal Studies Research
Paper Nr. 2172302, 2012, 6-7, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2172302. 422 Het bevestigt tevens opnieuw dat het een uitstekend alternatief voor een wettelijke benadering vormt, aangezien het
verhelpen van het aggregatieprobleem een van de doelstellingen van het SDRM was. Cf. supra 3.
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EVALUATIE WETTELIJKE EN
CONTRACTUELE BENADERINGEN
91
minimum beperkt en meer beroep wordt gedaan op een bail-in oplossing vanuit de private sector.
Het reorganiseren van private schulden door middel van een samenspel van de wettelijke en
contractuele techniek is efficiënter en goedkoper dan het gebruik van publieke financiering.423
Het
biedt zodoende een (gedeeltelijk) alternatief voor het bailout-beleid dat gewoonweg te duur is.424
166. Toch is er nog een reden voor bezorgdheid. De snelheid waarmee CAC’s zich zullen
verspreiden in de overheidsschuldinstrumenten van de eurolanden zal gepaard gaan met een
overgangsperiode van enkele jaren. De beslissing van de Europese Raad is de essentiële stap
geweest naar een geharmoniseerde en volledige incorporatie van CAC’s, maar het vraagt
uiteraard tijd vooraleer CAC’s werkelijk zullen zijn opgenomen in het hele gamma van
schuldinstrumenten. Er zijn echter wel alternatieven zoals toegepast in de Griekse
schuldherstructurering van 2012 die tegemoetkomt aan dit punt van kritiek.425
Bovendien
omvatten de landen van de eurozone slechts een vijfde van de totale hoeveelheid
schuldinstrumenten die nationaal zijn uitgegeven en een vierde van de internationale en nationale
uitgiftes samen.426
Een groot deel van de globale uitgiftes blijft bijgevolg zonder een verplichte
incorporatie van dergelijke clausules. Desalniettemin blijft het een stap in de goede richting, zeker
voor schuldinstrumenten uitgegeven onder het nationale recht. Daarnaast moet dit punt van kritiek
ook worden genuanceerd in het licht van schuldinstrumenten uitgegeven onder buitenlands recht.
De snelheid waaraan CAC’s het voorbije decennium zijn ingevoegd in o.a. schuldinstrumenten
onder het recht van New York is overweldigend. Daar waar in 2002 amper CAC’s zijn terug te
vinden in dat rechtsstelsel, blijkt uit de laatste schattingen dat in 2010 ongeveer 90 procent van
alle nieuwe uitgegeven schuldinstrumenten CAC’s bevatten.427
5. Waarom beide benaderingen niet voldoende zijn
167. De opname van CAC’s of de toepassing van een wettelijk mechanisme zijn op zich echter
niet voldoende. De doeltreffendheid en werkingskracht van CAC’s zijn voldoende bewezen,
423 Dit is gedeeltelijk te verklaren omdat het gebruik van CAC’s minder herstructureringskosten teweegbrengt waardoor
er minder nood is aan steun van de officiële sector. Een deel van de kosten wordt met andere woorden verhaald op de
private sector. Zie o.a., M. BRADLEY en M. GULATI, Collective Action Clauses for the Eurozone: An Empirical Analysis,
28 maart 2013, 5-6, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1948534.Voor meer informatie over (de
gevolgen van) bailouts, zie B. EICHENGREEN en C. RUHL, The Bail-in Problem: Systematic Goals, Ad Hoc Means,
NBER Working Paper Nr. 7653, april 2000, http://www.nber.org/papers/w7653. 424 Zie ook, Raad van de Europese Unie, “Statement by the Eurogroup”, Press Release, 28 november 2010,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms)_data/docs/pressdata/en/ecofin/118050.pdf. 425 Cf. infra hoofdstuk 5, afdeling 2, §2. De vraag stelt zich wel of dit een representatieve manier van werken is voor de
toekomst. Merk ook op dat er een alternatieve manier voor schuldafwikkeling bestaat, namelijk de 426 M. COMMITTERI en F. SPADAFORA, You Never Give Me Your Money? Sovereign Debt Crises, Collective Action
Problems and IMF Lending, IMF Working Paper 13/20, januari 2013, 33-34,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2013/wp1320.pdf. 427 M. BRADLEY en M. GULATI, Collective Action Clauses for the Eurozone: An Empirical Analysis, 28 maart 2013, 13,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1948534. Cf. supra figuur 3. Merk ook op dat er een alternatieve
manier voor schuldafwikkeling bestaat, namelijk de exchange offer, indien er geen CAC’s aanwezig zijn (Cf. supra
6.1.).
HOOFDSTUK 4: HET BESTAANDE JURIDISCHE KADER VOOR OVERHEIDSINSOLVENTIE – EVALUATIE WETTELIJKE EN
CONTRACTUELE BENADERINGEN
92
zowel in minder ontwikkelde landen als in de eurozone. Daar waar reorganisatieprocedures
zonder de aanwezigheid van CAC’s jarenlang aanslepen zoals in Argentinië, verlopen zij
ordelijker met CAC’s. Zoals boven vermeld, zijn zij ook een eenvoudig implementeerbare
techniek. Hoewel de opname van CAC’s in combinatie met een wettelijke benadering een
efficiënt instrument is om een succesvolle schuldreorganisatie te treffen, is er echter steeds nood
aan aanvullende hervormingsmechanismen. Een schuldverlichting is in de meeste gevallen de
noodzakelijke stap om een overheidsinsolventie af te wenden en het land in crisis de nodige
ruimte te geven om zijn schulden af te wikkelen, maar de herstructurering zelf lost de kern van het
probleem niet op. Zowel CAC’s als het IMF voorstel beantwoorden in essentie niet aan de
conceptuele invulling van een zogenaamd insolventiemechanisme.428
Deze mechanismen zijn
slechts een stap in de gehele insolventieprocedure. Hoewel ze een essentiële rol vervullen, bieden
ze overheden an sich niet de ‘nieuwe start’ die ze nodig hebben. Er is daarnaast immers nood aan
diepe structurele hervormingen, fiscale consolidatie, het versterken van het concurrentievermogen,
het stimuleren van economische groei, het beheersen van de schuldenlast enz. Het behalen van
deze doelstellingen is niet evident, aangezien het land in kwestie meestal maar een beperkte
toegang meer heeft tot de financiële markten.
168. Met andere woorden is het oplossen van een overheidsschuldencrisis en het afwenden van
een overheidsinsolventie afhankelijk van méér dan een ordelijke schuldherstructurering en gaat
het succes ervan gepaard met de nodige institutionele en economische hervormingen.429
428 B. SETSER, The Political Economy of the SDRM in B. HERMAN, J. A. OCAMPO en S. SPIEGEL (eds), Overcoming
Developing Country Debt Crises, Oxford, Oxford University Press, 2010, 327. 429 Zie bv. voor Griekenland het Second Economic Adjustment Programme waarin zes categorieën en maatregelen zijn
opgenomen om de groei te bevorderen. DG Economic and Financial Affairs, The Second Economic Adjustment
Programme for Greece, maart 2012,
http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/occasional_paper/2012/pdf/ocp94_en.pdf.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
93
HOOFDSTUK 5. DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN
HET LICHT VAN HET TWEEDE
HERSTRUCTURERINGSPAKKET
“People only accept change when they are faced with necessity, and only recognise necessity when
a crisis is upon them.”
Jean Monnet
Afdeling 1. Inleiding
169. Op 21 februari 2012 keuren de 17 ministers van Financiën van de eurolanden een nieuw
reddingsplan van 130 miljard euro goed voor Griekenland.430
Dit plan beoogt voornamelijk de
Griekse schuld terug te brengen tot een niveau van 120,5 van het BNP tegen 2020 en de Griekse
economie opnieuw competitief te maken.431
Het plan moet Griekenland bovendien minstens tot
2014 voorzien van financiering. Het IMF en de EU stellen strenge voorwaarden vast in ruil voor
dit tweede hulppakket, onder meer een herschikking van meer dan 200 miljard euro schulden die
openstaan bij private schuldeisers (figuur 4). Minstens 75 procent van de private beleggers,
waaronder banken, verzekeraars en hefboomfondsen (tabel 2), moet akkoord gaan met de
schuldherschikking door hun oude obligaties om te ruilen voor nieuwe, sterk in waarde
verminderde obligaties.432
Op 9 maart 2012 stemt 85,8 procent van de banken en fondsen met
Grieks schuldpapier in met een vrijwillige obligatieruil die de staatsschuld van Griekenland met
430 X, “Reddingsplan voor Griekenland geen eindpunt”, De Tijd, afl. 11174, 22 februari 2012, 3. 431 In de literatuur wordt de vraag gesteld of dit plan wel haalbaar is, zie o.a. J. KULPA, Why is Sovereign Debt
Restructuring a Challenge? The Case of Greece, Bruges European Economic Policy Briefings BEEP n° 24, 2012, 5-6,
http://www.coleurope.eu/sites/default/files/research-paper/beep24.pdf. Zie ook, G. TUMPEL-GUGERELL, “The Financial
Crisis – Looking Back and the Way Forward”, Speech gegeven op ‘Conference on “Rien ne va plus?” Ways to rebuild
the European Social Market Economy’, Europees Economisch en Sociaal Comité, Brussel, 22 januari 2009,
http://www.eesc.europa.eu/?i=portal.en.rebuild-social-market-economy-speeches.3058. 432 Indien echter 90 procent van de private schuldeisers zou instemmen met een schuldherschikking, zou de obligatieruil
volledig ‘vrijwillig’ verlopen. In april 2012 kondigt de Griekse overheid aan dat 85,8 procent van de Griekse
schuldeisers heeft ingestemd met de schuldenswap. Dit is gelijk aan 152 miljard euro aan staatsobligaties die worden
ingeruild voor nieuwe staatsobligaties. Omwille van de aanwezigheid van CAC’s kan Griekenland de
herstructureringen ook opleggen aan de overige schuldeisers waardoor de ruil oploopt tot 172 miljard euro. In andere
woorden, dit maakt dat 95,7 procent van de private schuldeisers, al dan niet gedwongen, deel uitmaken van de
herschikking. Zie o.a., K. DEDOBBELEER, “Athene ‘viert’ moeder aller schuldendeals”, De Tijd, 9 maart 2012,
http://www.tijd.be/nieuws/politiek_economie_economie/Athene_viert_moeder_aller_schuldendeals.9167630-3149.art.
D. DE WILDE, “Schuldverlichting houdt Athene recht”, De Tijd, afl. 11186, 10 en K. VAN HAVER en I. RENSON,
“Dieptepunt is voorbij”, De Tijd, 10 maart 2012,
http://www.tijd.be/nieuws/politiek_economie_economie/Dieptepunt_is_voorbij.9168091-3149.art.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
94
107 miljard verlaagt.433
434
Door de inwerkingtreding van de collectieve actieclausules wordt dit
aantal echter opgetrokken tot 95,7 procent van de schuldeisers.435
Tabel 2: Verdeling van de Griekse schulden in miljarden euro’s
Verdeling van de Griekse schulden In miljarden euro’s
Totale schuld in februari 2011 (A+B) 355
1. Officiële leningen 95
EU 53
IMF 20
Ander 22
2. Overheidsobligaties 260
2.1 ECB 55
2.2 Private Sector (te herstructreren schulden) 205
Investeringsfondsen, pensioenen, beleggingsfondsen beheerd
433 Zij verklaren zich akkoord met een waardevermindering (haircut) van 53,5 procent, wat een netto waardedaling van
75 procent betekent. (zie afdeling 2, §3). In tegenstelling tot bv. de Russische en Argentijnse schuldherschikking (resp.
1999 en 2001) verloopt de Griekse reorganisatie wel vrijwillig. 434 De Belgische instellingen met het meeste Griekse staatspapier in portefeuille zijn Dexia (4,3 miljard euro), KBC
(600 miljoen euro) en Ageas (1,8 miljard euro). Zie X, “Griekenland: Belgische verzekeraars en banken moeten op
dezelfde manier bijdragen”, Knack Trends, 30 juni 2011, http://trends.knack.be/economie/belga-economie/griekenland-
belgische-verzekeraars-en-banken-moeten-op-zelfde-manier-bijdragen/article-1195050467901.htm. 435 Het IMF en de EU verklaarden de herschikking te begeleiden door 30 miljard euro te voorzien voor de banken in het
tweede bailout pakket van 130 miljard euro. Zie o.a., X, “Reddingsplan voor Griekenland geen eindpunt”, De Tijd, afl.
11174, 22 februari 2012, 3.
Figuur 4: de verdeling van de Griekse schulden in februari 2012
Bron: J. KULPA, Why is Sovereign Debt Restructuring a Challenge? The Case of Greece, Bruges European Economic
Policy Briefings BEEP n° 24, 2012, 13, http://www.coleurope.eu/sites/default/files/research-paper/beep24.pdf.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
95
door de overheid en hefboomfondsen 70
Griekse banken 50
Andere Europese banken 40
Griekse socialezekerheidsfondsen 30
Europese verzekeringsinstelingen 15
Bron: J. KULPA, Why is Sovereign Debt Restructuring a Challenge? The Case of Greece, Bruges European
Economic Policy Briefings BEEP n° 24, 2012, 27, http://www.coleurope.eu/sites/default/files/research-
paper/beep24.pdf.
170. De overheidsschuldencrisis in de eurozone, en in het bijzonder in Griekenland, is op
verschillende vlakken uniek. Niet alleen is de schuldherschikking in Griekenland de eerste in de
eurozone, maar het is bovendien de grootste schuldherschikking in de geschiedenis.436
De Griekse
overheid heeft met de medewerking van een overgrote meerderheid van private beleggers een
aanzienlijke schuldenverlichting verwezenlijkt. Het afbouwen van de enorme hoeveelheid
schulden is onder meer noodzakelijk opdat Griekenland zich opnieuw kan financieren via de
markt zonder het betalen van torenhoge risicopremies.437
Voor de eerste keer bevindt zich ook een
sterk ontwikkeld land in een situatie van wanbetaling. Vroeger zijn overheidsschuldcrisissen altijd
sterk gerelateerd geweest met minder ontwikkelde landen zoals bv. de Latijns-Amerikaanse
landen. Daarnaast wordt de Griekse overheidsschuldencrisis ook onmiddellijk gelinkt met de
muntunie waar 17 landen lid van zijn. Zoals boven reeds vermeld, speelt het bestaan van de
Europese Monetaire Unie (EMU) immers een bijzondere rol bij overheidsschuldherschikkingen.
De eurozone landen zijn zelf niet meer in staat om hun eigen muntbeleid te bepalen.438
Dit
betekent dat landen zoals Griekenland niet steeds zelf maatregelen kunnen nemen om tegemoet te
komen aan overheidsschuldproblemen. Alle eurozone landen zijn daarom automatisch betrokken
bij en worden geschaad door de (schuld)problemen van andere lidstaten.439
436 Allen & Overy, How the Greek Debt Reorganisation of 2012 Changed the Rules of Sovereign Insolvency,
September 2012, 6, http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/AO%20-
%20Greek%20debt%20reorganisation%20of%202012.pdf. 437 De crisis in de eurozone heeft bepaalde wantoestanden aan het licht gebracht in het financieringsbeleid van
Griekenland. Zo onthult de nieuwe Griekse regering onder George Papandreou in 2009 dat vroegere regimes jarenlang
de financiële cijfers hebben vervalst. Op deze manier hebben zij het toetredingsproces tot de EU versneld en gedurende
die tijd zich goedkoop gefinancierd. X, “Papandreou Again”, The Economist, 8 oktober 2009,
http://www.economist.com/node/14588096. 438 Het muntbeleid wordt bepaald door de Europese Centrale Bank en de Nationale Centrale Banken. Tot op vandaag is
de eurozone er echter in geslaagd om de stabiliteit van zijn munt te handhaven en niet te belanden in een muntcrisis. Zie,
C. HOFMANN, “A Legal Analysis of the Euro zone Crisis”, Fordham Journal of Corporate and Financial Law, XVII,
2012, 2-3, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2121499. 439 Zo hebben slechts vier landen de top ratings van hun staatsobligaties kunnen behouden, namelijk Duitsland, Finland,
Luxemburg en Nederland. Alle anderen hebben de rating van hun schuldinstrumenten zien dalen, waarvan sommigen
zelfs de naam junk bonds verkregen (op het diepste punt kregen Griekse obligaties slechts een rating van CCC). Voor
ratings van de verschillende landen zie bv. de lijst van Standard & Poor’s,
http://www.standardandpoors.com/ratings/sovereigns/ratings-list/en/eu/?subSectorCode=39&start=100&range=50.
Momenteel is de Europese Unie ook zijn beleid aan het veranderen voor rating agencies. Voor alle initiatieven op dit
gebied zie o.a. http://ec.europa.eu/internal_market/rating-agencies/index_en.htm.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
96
171. In afdeling 2 bespreken we de de bijzondere aard van de Griekse obligatieruil in het
algemeen. We bestuderen ook welk recht van toepassing is op de Griekse schuldinstrumenten en
welke nieuwe obligatievoorwaarden zijn aanvaard door de schuldeisers. Verder onderzoeken we
bij de bijzondere aard van de waardevermindering op de investeringen van de schuldeisers en
analyseren we de resultaten van de Griekse schuldherschikking. Tot slot verschaffen we in deze
afdeling meer uitleg bij de uitoefening van de credit default swaps. In afdeling 3 wordt het succes
van deze Griekse obligatieruil voor zowel de overheid-schuldenaar als de private schuldeisers
toegelicht. Tenslotte werpen we in afdeling 4 een blik op de ontwikkelingen in Europa na de
Griekse schuldherschikking.
Afdeling 2. Analyse van de Griekse obligatieruil en het verloop van de
schuldherschikking
§1. De bijzondere aard van de Griekse obligatieruil in het algemeen
172. Op twee vlakken kenmerkt de Griekse obligatieruil van het voorjaar van 2012 zich algemeen
door een opmerkelijk verloop. Een eerste bijzonderheid is dat het onderhandelingsproces op
ongebruikelijke wijze is georganiseerd. De Griekse overheid voert immers de onderhandelingen
voor de schuldherschikking met een verenigd comité van schuldeisers dat is samengesteld door
het IIF. Dit schuldeiserscomité is samengesteld uit 12 financiële instellingen,
verzekeringsmaatschappijen en asset managers uit Frankrijk, Duitsland en Griekenland. 440
Samen
met nog andere financiële instellingen uit de Europese lidstaten en de VS vertegenwoordigen zij
het gros van de private houders van Griekse obligaties.441
Deze vorm van onderhandelen gelijkt
sterk op de onderhandelingsprocedure met de Londen Club in de jaren ’80.442
Hoewel slechts een
440 Zie het perscommuniqué van het IFF, Institute of International Finance, “Private Creditor-Investor Group on Greece
forms Steering Committee to Pursue Bond Negotiations”, Press Release, Washington D.C., 28 november 2011,
http://www.iif.com/press/press+219.php. In totaal bestaat de groep van private schuldeisers uit 32 instellingen. 441 Uit schattingen blijkt dat zij in totaal tussen de 30 en 40 procent van de Griekse schulden aan private schuldeisers
vertegenwoordigen. De grootste obligatiehouder is echter de Europese Centrale Bank (ECB) die 56,7 miljard euro (22
%) van de totaal uitstaande obligaties in eigendom heeft. De meerderheid van deze obligaties heeft de ECB aangekocht
in 2010 in de uitwerking van het Secundaire Markt Programma (SMP), aangezien de officiële sector de noodzaak van
een Griekse schuldherschikking niet realistisch achtte. Zie J. ZETTELMEYER, C. TREBESCH en M. GULATI, The Greek
Debt Exchange: An Autopsy, 11 september 2012, 8,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=5343&context=faculty_scholarship. Zie voor meer
informatie over het SMP, beslissing van de Europese Centrale Bank van 14 mei 2010 betreffende de oprichting van het
Secundaire Markt Programma, ECB/2010/5, http://www.ecb.int/ecb/legal/pdf/en_dec_2010_5__f_sign.pdf. 442 Cf. supra hoofdstuk 2, afdeling 2. In die periode financieren overheden zich voornamelijk met kredieten verleend
door commerciële banken. Deze kredieten geschieden onder de vorm van gesyndiceerde leningen door een consortium
van banken (syndicated loans). Bij financiële moeilijkheden is het relatief gemakkelijk om de schulden uit deze
leningen te herschikken binnen het kader van de Londen Club. De Londen Club is een informele groep van
commerciële banken die samen onderhandelen met de overheid-schuldenaar. Zie Internationaal Monetair Fonds, A
Guide to Committees, Groups and Clubs, A Factsheet, april 2013,
http://www.imf.org/external/np/exr/facts/pdf/groups.pdf en R. OLIVARES-CAMINAL, Legal Aspects of Sovereign Debt
Restructuring, Londen, Sweet & Maxwell, 2009, 106, 3-003.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
97
beperkte groep schuldeisers onderhandelingen voert met de Griekse overheid, zijn de resultaten
van de onderhandelingen echter bindend voor alle private schuldeisers.
173. Een tweede bijzonderheid is dat het potentieel holdout probleem wordt aangepakt op een
manier die schuldeisers niet dwingt deel te nemen aan de obligatieruil, maar hen eerder aanspoort
vrijwillig in te gaan op het bod. De Griekse overheidsschuldenherstructurering neemt plaats in de
vorm van een zogenaamde Private Sector Involvement (PSI). De Griekse autoriteiten beogen met
andere woorden in eerste instantie een vrijwillige obligatieruil, waarin private schuldeisers zelf
bepalen of ze het bod aanvaarden. Niettemin zijn de gewijzigde obligatievoorwaarden bij het
bereiken van de toestemming van minstens 75 procent van de schuldeisers ook juridisch bindend
voor de niet-deelnemende private beleggers. Dit is mogelijk door het plaatsen van retroactieve
CAC’s (retrofit) in de oude obligaties. Uit de resultaten van de schuldherschikking blijkt dat deze
methode een gunstig effect heeft gehad op de deelnemingsgraad van schuldeisers aan de
onderhandelingen.443
Meer dan 90 % van de Griekse private schuldeisers nemen immers deel aan
de obligatieruil. Nochtans heeft een klein percentage van de private schuldeisers niet
geparticipeerd in de obligatieruil en is erin geslaagd om volledige terugbetaling te verkrijgen. Het
holdout probleem is met andere woorden niet volledig uitgeschakeld en blijft daardoor een niet te
onderschatten kwestie.
§2. Het toepasselijke recht en de nieuwe obligatievoorwaarden na de Griekse
exchange offer
174. Een overgrote meerderheid van houders van Griekse staatsobligaties stemmen in april 2012
in met een (gedeeltelijk) vrijwillige debt swap van de openstaande private schulden.444
Het recht
van de obligaties bepaalt welke regels van toepassing zijn op het aanvaarden van de obligatieruil
en in welke mate het aanbrengen van wijzigingen mogelijk is.445
Op een klein deel van de Griekse
obligaties is het Engelse recht van toepassing.446
Bij dergelijke obligaties zijn de regels met
betrekking tot het opleggen van wijzigingen vervat in collectieve actieclausules. Deze laten toe
om met een bepaalde meerderheid wijzigingen op te leggen aan een minderheid van schuldeisers
die deze wijzigingen aan de obligatievoorwaarden niet hebben aanvaard. Het aanbrengen van
dergelijke wijzigingen aan obligaties onder Engels recht vereist echter meer dan het louter
behalen van 75% van de stemmen. De oorspronkelijke obligatiecontracten stellen daarenboven
443 Cf. infra §4. 444 De Griekse private schulden worden geschat op 200 miljard euro, of 60 % van het totale Griekse schuldenpakket
(350 miljard euro). De obligatieruil zou de (nominale waarde van de) private schulden met 53,5 % verminderen (107
miljard euro). 445 Cf. supra hoofdstuk 4, afdeling 3, §3, 2. 446 Ongeveer 25 miljoen euro van de private schulden was uitgegeven onder buitenlands recht (voornamelijk Engels
recht).
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
98
extra quorumvereisten.447
Bij een eerste vergadering voorziet men in een minimumaanwezigheid
tussen twee derde en 75 % van de obligatiehouders, gevolgd door een lager quorum tussen een
derde en 50 % in een tweede vergadering.448
Indien het quorum is behaald, worden de wijzigingen
aangenomen met een meerderheid liggende tussen twee derde en 75 % in een eerste vergadering.
In een tweede vergadering daalt het te behalen stemmenaantal tot slechts 33,33 %.449
175. In Griekenland is echter 91 procent van de staatsobligaties uitgegeven onder Grieks recht en
slechts het resterende deel ressorteert onder buitenlands, voornamelijk Engels recht.450
Obligaties
uitgegeven onder Grieks recht bevatten geen collectieve actieclausules waardoor een unaniem
akkoord van de obligatiehouders is vereist om over te gaan tot schuldherschikkingen.451
Daarom
vaardigt het Griekse parlement op 23 februari 2012 een wet uit die collectieve actieprocedures
inlast.452
Door de inwerkingtreding van deze nationale wetgeving kunnen de obligatiecontracten
worden aangepast met een gekwalificeerde meerderheid die sterk gelijkt op de procedures voor
obligaties onder Engels recht.453
Net zoals bij obligaties onder Engels recht kunnen
obligatiehouders op die manier herstructureringen doorvoeren bij het bereiken van een
meerderheidsakkoord. Door deze modificatie tracht de Griekse overheid te beantwoorden aan het
probleem van niet-deelnemende schuldeisers. Belangrijk daarbij is dat deze vereisten gelden voor
de totaliteit van openstaande private schulden uitgegeven onder Griekse obligaties.454
447 M. BRADLEY en M. GULATI, Collective Action Clauses for the Eurozone: An Empirical Analysis, 28 maart 2013, 15-
16, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1948534. 448J. ZETTELMEYER, C. TREBESCH en M. GULATI, The Greek Debt Exchange: An Autopsy, 11 september 2012, 5,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=5343&context=faculty_scholarship. 449 Als het resultaat niet wordt behaald in de tweede vergadering, zullen de wijzigingen niet kunnen worden
aangenomen. J. ZETTELMEYER, C. TREBESCH en M. GULATI, The Greek Debt Exchange: An Autopsy, 11 september
2012, 7, http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=5343&context=faculty_scholarship. 450 Naast deze staatsobligaties waren er ook staatsgegarandeerde obligaties betrokken bij de obligatieruil, uitgegeven
door overheidsondernemingen (Railways, Defence Systems en Athens Public Transport) en met een nominale waarde
van 10 miljard euro. Deze obligaties met staatsgarantie zijn uitgegeven deels onder Grieks recht en deels onder het
Engels recht. Veel staatsobligaties in de eurozone bevatten zoals in Griekenland geen CAC’s tot voor kort. De meeste
Europese landen geven hun instrumenten bovendien meestal uit in hun eigen nationale recht. Zie, W. M. C.
WEIDEMAIER en M. GULATI, A People’s History of Collective Action Clauses, UNC Legal Studies Research Paper Nr.
2172302, 2012, 11-12, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2172302. 451 S. J. CHOI, M. GULATI en E. A. POSNER, Pricing Terms in Sovereign Debt Contracts: A Greek Case Study with
Implications for the European Crisis Resolution Mechanism, University of Chicago Law & Economics, Olin Working
Paper Nr. 541, 1 februari 2011, 12-13, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1713914. 452 Griekse Obligatiehouderswet (Greek Bondholder Act) 4050/2012, zie voor een uitgebreide bespreking van deze
wetgeving: Hellenic Republic, Ministry of Finance, Press Release, 24 februari 2012, 1-2, http://blogs.reuters.com/felix-
salmon/files/2012/03/Greek.Min-Fin-Press_Release_Feb.24-2012.pdf. Griekenland had ook een wettelijk initiatief
kunnen nemen om de wijzigingen aan de obligatievoorwaarden op te leggen aan de obligatiehouders en een
obligatieruil (gedwongen) door te voeren. Dit zou echter aanzien kunnen worden als een onteigening van de
obligatiehouders. Dit zou in strijd kunnen komen met zowel de Griekse grondwet als het EVRM. Zie C. HOFMANN, “A
Legal Analysis of the Euro zone Crisis”, Fordham Journal of Corporate and Financial Law, XVII, 2012, 21-22,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2121499. 453 Er wordt een quorumvereiste vooropgesteld van 50 % van de nominale waarde en een twee derde meerderheid die
deelnemen aan de stemming. In tegenstelling tot de obligaties onder Engels recht is er dus geen tweede vergadering
mogelijk. De Griekse overheid stelt voor de obligatieruil echter verschillende voorwaarden. Zo zouden de wijzigingen
en dus de schuldherschikkingen slechts worden aangenomen bij een deelname van minstens 75 procent. Indien de
drempel van 90 % zou worden overschreden, dan zou de obligatieruil ‘vrijwillig’ gebeuren. CAC’s kunnen slechts
worden uitgeoefend indien een deelnemingsgraad wordt bereikt tussen deze twee drempels. 454 C. HOFMANN, “A Legal Analysis of the Euro zone Crisis”, Fordham Journal of Corporate and Financial Law,
XVII, 2012, 23, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2121499.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
99
176. De Griekse overheid stelt aan de obligatiehouders die samen 200 miljard euro aan private
schulden van de Griekse overheid aanhouden een specifieke obligatieruil voor. Een meerderheid
van hen stemt daarbij toe tot een omwisseling van de oude obligaties (onder Engels en Grieks
recht) naar schuldinstrumenten met nieuwe voorwaarden.455
De Griekse Minister van Financiën
bepaalt in een persmededeling wat deze nieuwe voorwaarden concreet inhouden voor de private
schuldeisers.456
Ten eerste geeft de Griekse overheid nieuwe obligaties onder Engels recht uit die
een nominaal bedrag van 31,5 % van de nominale waarde van de oude obligaties hebben en
verdeeld zijn over 20 lijnen of series. Deze nieuwe obligaties bevatten ook CAC’s zoals
voorgesteld door het Economisch en Financieel Comité van de EU.457
Ten tweede geeft het EFSF
notes met een korte looptijd uit die 15 % van de nominale waarde van de oude obligaties
bedragen.458
Tot slot geeft de Griekse overheid ook effecten uit die zijn gelinkt met het bruto
binnenlands product (BBP). 459
Net zoals de EFSF obligaties zijn de BNP-gelinkte
schuldinstrumenten in eerste instantie ontwikkeld om private schuldeisers aan te sporen hun oude
obligaties om te ruilen.460
§3. De bijzondere waardevermindering of haircut voor de individuele schuldeiser na
de Griekse obligatieruil
177. Zoals reeds aangegeven, gaan de nieuwe obligaties uitgegeven door de Griekse overheid
gepaard met een waardevermindering of haircut. De private beleggers worden na de omruiling
geconfronteerd met een waardeverlies in vergelijking met de situatie waarin ze de oude obligaties
zouden behouden. Aan elke houder van Grieks overheidspapier worden dezelfde nieuwe
455 Dit was het zogenaamde PSI Agreement. 456 Hellenic Republic, Ministry of Finance, Press Release, 24 februari 2012, 1-2, http://blogs.reuters.com/felix-
salmon/files/2012/03/Greek.Min-Fin-Press_Release_Feb.24-2012.pdf. Naast de vraag van de Griekse overheid om deze
nieuwe voorwaarden te aanvaarden, moesten de obligatiehouders ook toestemming geven om de obligaties om te ruilen.
Beide elementen werden echter samengevoegd, zodat de aanvaarding van de nieuwe voorwaarden ook een toestemming
voor de exchange offer betekende. Zie voor meer uitleg hierover, J. ZETTELMEYER, C. TREBESCH en M. GULATI, The
Greek Debt Exchange: An Autopsy, 11 september 2012, 6,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=5343&context=faculty_scholarship. 457 Zie, Hellenic Republic Ministry of Finance, PSI Launch Press Release, 21 februari 2012,
http://www.minfin.gr/portal/en/resource/contentObject/id/7ad6442f-1777-4d02-80fb-91191c606664. 458 Het EFSF leende daarvoor 30 miljard euro aan de Griekse overheid binnen het zogenaamde Private Sector
Involvement Liability Management Facility (de PSI LM Facility). Dit diende als een financiële stimulans om private
schuldeisers te overtuigen deel te nemen aan de obligatieruil. Zie onder meer, P. V. DARROW, A Greek Odyssey:
Greece’s Sovereign Debt Restructring and Its Impact on Holders of Greek Bonds, 26 maart 2012,
http://www.dlapiper.com/a-greek-odyssey-greeces-sovereign-debt-restructuring-and-its-impact-on-holders-of-greek-
bonds/. 459 Deze laatste effecten worden uitgegeven onder de vorm van BBP warranten. Dit zijn effecten met een variabele
rentevoet waarvan de jaarlijkse betaling gebaseerd is op een bepaalde fractie van het zogenaamde verhoogde BBP
(excess GDP). Dit verhoogde BBP wordt bepaald aan de hand van het ‘normale verloop’ van het BBP. Zie o.a., Morgan
Stanley, Sovereign Credit On the Greek Debt Restructuring (Part I), 22 februari 2012, www.morganstanley.com. Alle
nieuwe schuldinstrumenten zijn uitgegeven onder het Engels recht. 460 In de literatuur is echter de vraag gesteld in hoeverre dat schuldeisers realistisch gezien voordeel zouden halen uit
deze schuldinstrumenten. Zie bv., P. V. DARROW, A Greek Odyssey: Greece’s Sovereign Debt Restructring and Its
Impact on Holders of Greek Bonds, 26 maart 2012, http://www.dlapiper.com/a-greek-odyssey-greeces-sovereign-debt-
restructuring-and-its-impact-on-holders-of-greek-bonds/.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
100
schuldinstrumenten aangeboden, hoewel de oude obligaties verschillende kenmerken hebben. Zo
kennen Griekse obligaties verschillende looptijden (tot wel 45 jaar) en kan het toepasselijke recht
verschillen. De aanwezige verschillen impliceren dan ook dat de waarde van de oude obligaties
sterk kan differentiëren.461
Hoewel Griekenland dezelfde nieuwe schuldinstrumenten aanbiedt aan
alle obligatiehouders, resulteren de verschillende aanwezige kenmerken ook in een verschillende
waardevermindering bij de bestaande obligaties. Naarmate de looptijd langer is, daalt ook de
waardevermindering lineair, berekend aan de hand van een uniform discontopercentage. 462
Hierdoor worden waardeverminderingen tot 75 procent bereikt voor obligaties aflopend op één
jaar en kleinere haircuts (tot zelfs minder dan 50 procent) op obligaties met een lange looptijd (tot
2025 of later).
178. De waardevermindering die iedere private schuldeiser ontvangt bij de Griekse
schuldherschikking is voornamelijk om tweeërlei redenen bijzonder. Ten eerste heeft de Griekse
overheid slechts één nieuwe obligatie uitgegeven die alle oude obligaties vervangt. Deze methode
is echter niet nieuw. Het wordt reeds gehanteerd in andere schuldherschikkingen zoals in Pakistan
in 1999, Moldavië in 2002 en de Ivoorkust in 2010.463
De Griekse schuldherstructurering is echter
uitzonderlijk omdat de Griekse obligatieruil de grootste is in zijn bestaan. Deze nieuwe obligatie
vervangt een hele reeks verschillende oude obligaties in tegenstelling tot de relatief simpele
schuldherschikkingen uit voornoemde landen. De keuze voor deze methode ligt er hoofdzakelijk
in om tegemoet te komen aan de complexe Griekse situatie op een efficiënte en snelle manier. 464
179. Ten tweede vloeit het uitzonderlijk karakter van de Griekse schuldherschikking voort uit de
verschillende toepasselijke waardeverminderingen of haircuts. Houders van lange termijn
obligaties worden sterk bevoordeeld in tegenstelling tot houders van obligaties met een korte of
medium looptijd. Afhankelijk van de looptijd van de obligaties moeten obligatiehouders met
andere woorden rekening moeten houden met een grote of kleine waardevermindering op hun
oude obligaties, hoewel zij mogelijkerwijze over hetzelfde type schuldinstrument beschikken. In
tegenstelling tot andere schuldherschikkingen uit het verleden die slechts onderscheid maakten
tussen het type schuldinstrument of tussen buitenlandse en nationale schuldeisers, kan de haircut
461 Zo zullen oude obligaties met een een lange looptijd minder waard zijn dan obligaties met een korte looptijd. 462 De precieze omvang van de waardevermindering hangt af van de berekening van het discontopercentage. Enerzijds
kan men de haircut berekenen aan de hand van een uniform discontopercentage waardoor de waardevermindering
lineair daalt naarmate de looptijd van de obligatie stijgt. Anderzijds kan men ook uitgaan van een berekening die
rekening houdt met bepaalde rentevoeten (imputed yields). De waardeverminder daalt nog steeds naarmate de looptijd
stijgt, maar niet op lineaire wijze. Voor een uitgebreide bespreking van deze berekeningen, zie J. ZETTELMEYER, C.
TREBESCH en M. GULATI, The Greek Debt Exchange: An Autopsy, 11 september 2012, 11-19,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=5343&context=faculty_scholarship. 463 J. ZETTELMEYER, C. TREBESCH en M. GULATI, The Greek Debt Exchange: An Autopsy, 11 september 2012, 19,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=5343&context=faculty_scholarship. 464 Er was nood aan een snelle oplossing gezien de grote obligatieterugbetaling die voorzien was op 20 maart 2012. De
schuldherschikking moest met andere woorden voor deze datum afgesloten zijn. Allen & Overy, How the Greek Debt
Reorganisation of 2012 Changed the Rules of Sovereign Insolvency, September 2012, 4,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/AO%20-
%20Greek%20debt%20reorganisation%20of%202012.pdf.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
101
van de schuldeisers dus sterk variëren voor schuldeisers of schuldinstrumenten die tot dezelfde
groep behoren bij de Griekse schuldherschikking.465
§4. Analyse van de resultaten van de Griekse schuldherschikking: de werkelijke
schuldverlichting, het holdout probleem en de pari passu clausule
180. Zoals boven vermeld is de Griekse schuldverlichting de grootste in de geschiedenis. Het is
de eerste keer dat zo een groot volume aan schulden in de private sector is herschikt. De resultaten
van de schuldherschikking zijn dan ook indrukwekkend. Griekenland is er immers in geslaagd om
haar schulden met ongeveer 120 miljard euro te verminderen met de toestemming van een
overgrote meerderheid van de private schuldeisers. Toch moeten beide elementen meteen worden
genuanceerd. Een deel van die schulden zijn immers niet echt kwijtgescholden, maar verschoven
van de private naar de officiële sector. Ook hebben bepaalde schuldeisers niet deelgenomen aan
de obligatieruil en zijn zij er in geslaagd om volledige terugbetaling te bekomen van de Griekse
overheid. Dit betekent dat het holdout probleem ook in de Griekse crisis een niet te onderschatten
kwestie is.
181. Hoewel er een schuldverlichting van 120 miljard euro is bereikt, is deze in werkelijkheid een
stuk lager. Vele Griekse financiële instellingen hebben immers Grieks staatsobligaties in hun
bezit die door de herschikking sterk in waarde zijn verminderd. Aangezien de bancaire sector
moet voldoen aan bepaalde kapitaalnormen (Tier 1), voorziet het tweede herstructureringspakket
aan Griekenland in een herkapitalisering van de banken door de officiële sector. 466
Het EFSF
ontwikkelt kortlopende obligaties of notes waardoor de financiële instellingen zich van nieuwe
financiering kunnen voorzien en ze de zware verliezen door de obligatieruil compenseren. Omdat
deze banken op die manier in staat zijn aan de kapitaalratio’s te voldoen, zijn zij ook gemotiveerd
om deel te nemen aan de obligatieruil. In die zin is er met andere woorden wel een
schuldverlichting in de private sector, maar in werkelijkheid zijn deze schulden overgenomen
door de officiële sector.467
Daarom moet men deze herkapitalisatiekosten van ongeveer 22 miljard
465 Zie J. ZETTELMEYER, C. TREBESCH en M. GULATI, The Greek Debt Exchange: An Autopsy, 11 september 2012, 18-
19, http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=5343&context=faculty_scholarship. Deze bijdrage
maakt een uitgebreide vergelijking met andere historische schuldherschikkingen zoals die van Ecuador in 2000 en
Argentinië in 2001 en 2005. 466 In de literatuur wordt in dit verband wel eens verwezen naar de PSI sweetener. Als deel van de schuldenruil
ontvingen de beleggers EFSF obligaties van 1 of 2 jaar met een nominale waarde gelijk aan 15 % van het nominaal
bedrag van de omgeruilde obligaties. In totaal droeg het EFSF bijna 30 miljard euro uit om Griekenland te steunen in de
financiering van de schuldenruil. Zie voor meer informatie over de EFSF obligaties onder meer, EFSF’s Contribution to
Private Sector Involvement, maart 2012, http://www.efsf.europa.eu/attachments/201203-efsf-newsflash-n02.pdf en
EFSF FAQ, april 2013, http://www.efsf.europa.eu/attachments/EFSF%20FAQ%2004032013.pdf. 467 De officiële sector wordt wel eens de ‘biggest loser’ genoemd. N. ROUBINI, From Argentina to Greece: Crisis in the
Global Architecture of Orderly Sovereign Debt Restructuring, 28 november 2012, 7,
http://www.mauldineconomics.com/images/uploads/overmyshoulder/analysis-
c3015acd70d3a58f259057daeba21eb5.pdf.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
102
euro aftrekken om het werkelijke bedrag van de schuldenverlichting te bekomen. Toch blijft dit
bedrag uitermate hoog in vergelijking met andere schuldherschikkingen uit het recente
verleden.468
182. Uit de persmededeling van het Griekse Ministerie van Financiën blijkt dat op 9 maart 2012
het quorum en minimum te behalen stemmen om de Griekse overheidsobligaties aan te passen
met ruime meerderheid is behaald (85,5 procent).469
Door de toepassing van de aangepaste
Griekse Obligatiehouderswet bereikt het totale bedrag aan obligaties, i.e. de nationale obligaties,
de obligaties met staatsgarantie en de buitenlandse obligaties, een totaal bedrag van bijna 200
miljard euro of 95,7 procent. Op 12 maart kondigt de Griekse overheid de schuldenruil aan van
alle obligaties uitgegeven onder Grieks recht naar een nieuw pakket van staatsobligaties onder
Engels recht, EFSF notes en BBP-gelinkte schuldinstrumenten.470
De omruiling van buitenlandse
obligaties (onder staatsgarantie) verloopt in de loop van april 2012. Ondanks het feit dat de
overgrote meerderheid van de obligatiehouders heeft deelgenomen aan de obligatieruil, is er toch
een klein percentage van niet-deelnemende schuldeisers die samen 6,4 miljard euro aan schulden
of 3,1 procent van het totaal houden.471
Het gaat hierbij voornamelijk om obligaties onder
buitenlands recht die immers niet zijn onderworpen aan de nieuwe Griekse wetgeving. In
tegenstelling tot houders onder Grieks recht hebben zij specifieke contractuele clausules ter
beschikking die hen recht geven op een (snellere) terugbetaling. Het gaat onder meer over een
cross-default clausule, een acceleratieclausule en een pari passu clausule.472
Deze clausules geven
468 De Griekse schuldherschikking is twee keer zo groot als die van Argentinië van 2001 en 2005 samen en tien keer zo
groot als de schuldverlichting in Rusland in 1998-2000. Zie voor een uitgebreide bespreking en tabel, J. ZETTELMEYER,
C. TREBESCH en M. GULATI, The Greek Debt Exchange: An Autopsy, 11 september 2012, 20-21,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=5343&context=faculty_scholarship. 469 Houders van ongeveer 152 miljard euro (van een totaal van 177 miljard euro) aan obligaties uitgegeven onder Grieks
recht aanvaarden het ruilbod en stemen in met de obligatieruil (consent solicitation). De aanvaarding van
obligatiehouders onder een buitenlands recht is beduidend lager (69 procent van de meer dan 20 miljard euro aan
buitenlandse obligaties). Hellenic Republic Ministry of Finance, Press Release: PSI, 9 maart 2012,
http://www.minfin.gr/portal/en/resource/contentObject/id/baba4f3e-da88-491c-9c61-ce1fd030edf6. In de literatuur was
deze Griekse beslissing reeds voorspeld, zie o.a. M. GULATI en J. ZETTELMEYER, Engineering An Orderly Greek Debt
Restructuring, 29 januari 2012, 8, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1993037. 470 Hellenic Republic Ministry of Finance, Press Release, 12 maart 2012, http://www.minfin.gr/content-
api/f/binaryChannel/minfin/datastore/fc/3c/fb/fc3cfb37ecc3c31f98190e5ab8e572a97a8ea49d/application/pdf/Press+rele
ase+12+MARCH+2012+.pdf. 471 Ondanks dat de Griekse overheid de deadline voor deze obligatiehouders verzet naar 20 april 2012 om de
obligatieruil nog te accepteren. 472 Er zijn ook zogenaamde negative pledge clausules. Dergelijke clausules voorzien dat een schuldenaar in principe
geen zakelijke zekerheid kan vestigen of in stand houden op zijn bezittingen zonder de bestaande schuldeisers ook die
zekerheid te bieden. Ze geven daarbij niet rechtstreeks recht op een hogere terugbetaling aan schuldeisers, maar ze
verhinderen in principe wel de terugbetaling aan een bepaalde groep schuldeisers. Holdout schuldeisers kunnen met
andere woorden een gelijke behandeling eisen bij het stellen van een zekerheid. Deze clausule komt niet vaak voor in
overheidsobligaties, maar waren toch problematisch tijdens de Griekse schuldherschikking. Zie, Allen & Overy, The
Pari Passu Clause and the Argentine Case, 27 december 2012, 9,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/The%20pari%20passu%20clause%20and%20the%20Argentine
%20case.pdf. Zie ook, J. GLOVER, “Greek Bondholder Seeks Payment or Collateral Citing Finnish Deal”, Bloomberg,
23 mei 2012, http://www.bloomberg.com/news/2012-05-23/greek-bondholder-seeks-payment-or-collateral-citing-
finnish-deal.html. De clausules zijn ook te vinden in obligaties van andere lidstaten van de eurozone, J. COTTERILL,
“Negative Pledge – A Periphery Tour”, Financial Times Alphaville, 31 augustus 2011,
http://ftalphaville.ft.com/2011/08/31/664636/negative-pledge-a-periphery-tour/?.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
103
elk recht op een hogere terugbetaling dan een terugbetaling onder de voorwaarden van de
obligatieruil. Indien Griekenland beslist om deze holdouts niet terug te betalen, activeert dit eerst
en vooral de zogenaamde cross-default clausules waardoor andere, niet-deelnemende houders van
obligaties onder buitenlands recht ook onmiddellijke betaling kunnen afdwingen.473
Bij het
optreden van een event of default zoals wanbetaling kunnen obligatiehouders daarnaast de
vervaldag ‘versnellen’ en onmiddellijk betaling eisen indien ze een bepaalde meerderheid
bereiken. Ook de rechtspraak rond de interpretatie van de pari passu clausule, die recent is
bevestigd474
, verschaft de nodige contractuele basis om terugbetaling af te dwingen.
183. Naast het bestaan van deze clausules, sterkt ook de afwezigheid van aggregatieclausules in
de CAC’s deze schuldeisers tot niet-deelname. De Griekse obligaties onder buitenlands recht
bevatten immers CAC’s, maar geen aggregatiemechanismen in tegenstelling tot de gewijzigde
obligaties onder Grieks recht.475
Dit betekent dat in het herstructureringsproces in principe op elke
obligatie afzonderlijk wordt gestemd en het bereiken van een overgrote meerderheid in bepaalde
gevallen moeilijker is om te behalen. Dit is uiteraard interessant indien bv. hefboomfondsen erin
slagen om een groot deel van een bepaald obligatietype op te kopen en ze zo de herstructurering
van dat type blokkeren. In combinatie met de (ruime interpretatie van) de pari passu clausule zijn
deze holdouts tot slot in staat om terugbetaling af te dwingen via gerechtelijke weg.
184. Hoewel Griekenland aanvankelijk aankondigt dat obligatiehouders die weigeren deel te
nemen aan de obligatieruil geen terugbetaling krijgen, beslist het land op 15 mei 2012 om toch
een deel van de holdouts te vergoeden.476
Het gevaar bestaat immers dat deze houders
473 Zie onder meer, P. V. DARROW, A Greek Odyssey: Greece’s Sovereign Debt Restructring and Its Impact on Holders
of Greek Bonds, 26 maart 2012, http://www.dlapiper.com/a-greek-odyssey-greeces-sovereign-debt-restructuring-and-
its-impact-on-holders-of-greek-bonds/. 474 Voor een uitgebreide bespreking hiervan zie o.a., hoofdstuk 4, afdeling 2, §3, 3. In de zaak NML v Argentina
verbiedt de Amerikaanse rechtbank aan een overheid om bij wanbetaling deelnemers aan een herstructurering uit te
betalen indien holdout schuldeisers niet tegelijkertijd in verhouding worden terugbetaald. Dit is een heel ruime
interpretatie van de pari passu clausule. Deze rechtspraak is relevant omdat dergelijke clausules vaak voorkomen in
obligatie-overeenkomsten. Bovendien reikt deze rechtspraak veel verder dan een gelijkaardig arrest uit 2000, namelijk
Elliott Associates. Zie, Brussel (8ste k.) 26 september 2000, QR 2000, 92. Zie o.a., Allen & Overy, The Pari Passu
Clause and the Argentine Case, 27 december 2012,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/The%20pari%20passu%20clause%20and%20the%20Argentine
%20case.pdf, W. M. C. WEIDEMAIER, Sovereign Debt After NML v Argentina, UNC Legal Studies Research Paper Nr.
2199655, 12 maart 2013, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2199655 en T. A. MONTELEONE, “A
Vulture’s Gamble: High-Stakes Interpretation of Sovereign Debt Contracts in NML Capital, Ltd v Republic of
Argentina”, Capital Markets Law Journal (forthcoming), 12 maart 2013,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2198686. 475 Zie o.a., M. GULATI en J. ZETTELMEYER, Engineering An Orderly Greek Debt Restructuring, 29 januari 2012, 8,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1993037 en A. GELPERN, Sovereign Restructuring after NML v
Argentina: CACs don’t Make Pari Passu Go away, 3 mei 2012,
http://www.creditslips.org/creditslips/2012/05/sovereign-restructuring-after-nml-v-argentina-cacs-dont-make-pari-
passu-go-away.html. 476 Op deze datum zou een bepaalde obligatie verlopen. Griekenland besliste met andere woorden op het nippertje om
4,35 miljard euro terug te betalen aan deze holdout schuldeisers. R. MALTEZOU, “In about-face, Greece pays bond swap
holdouts”, Thomson Reuters, 15 mei 2012, http://www.reuters.com/article/2012/05/15/us-greece-bond-
idUSBRE84E0MY20120515.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
104
rechtsprocedures zouden instellen tegen de Griekse overheid, in tijden van politieke477
en
financiële chaos indien de Griekse overheid er niet in slaagt de houders terug te betalen. Hoewel
deze maatregel in het licht van voorgaande elementen begrijpelijk is, doet dit niettemin afbreuk
aan het vertrouwen van de overgrote meerderheid die wel heeft ingestemd met het schuldakkoord
en hierbij grote verliezen heeft geleden. De vraag stelt zich daarom of deze maatregel, samen met
de recente arresten van New York waarin Argentinië tot volledige terugbetaling van een holdout
schuldeiser is veroordeeld, op zijn beurt ook een precedent is voor toekomstige holdout
schuldeisers.478
Indien overheden in de toekomst niet meer in staat zullen zijn om schuldeisers te
weerhouden van niet-deelname en zij niet meer afgeschrikt zijn door een potentiële kleinere
betaling, dan zal dit het ordelijk verloop van een schuldreorganisatie mogelijk sterk verstoren.479
In het geval dat in de toekomst zich opnieuw een schuldherschikking voordoet in de eurozone,
zijn veel minder schuldeisers geneigd om vrijwillig hieraan deel te nemen. Hoewel de positie van
holdouts ongetwijfeld is versterkt door deze rechtspraak, is het natuurlijk mogelijk voor
overheden om deze clausule in de overeenkomst aan te passen, met toestemming van de
schuldeisers.480
Het is ook niet zeker of Engelse rechtbanken dezelfde interpretatie van de pari
passu clausule zullen aanvaarden, maar het betuigt van een voorzichtig beleid om hier toch
rekening mee te houden.481
De vraag stelt zich of er ook een andere oplossing voorhanden is die
het pari passu probleem omzeilt en vervolgens ook beantwoordt aan het holdout dilemma. Het
probleem bij de Griekse obligaties onder buitenlands recht is de afwezigheid van
aggregatieclausules in de CAC’s.482
Indien CAC’s deze clausules wel bevatten, is het moeilijker
voor een schuldeiser om voldoende obligaties te bezitten die de toepassing van CAC’s
477 Het samenstellen van een nieuwe regering was problematisch. K. HOPE, “Greece Warned of Public Finance
Collapse”, Financial Times, 27 mei 2012, http://www.ft.com/intl/cms/s/0/fec2a4e2-a817-11e1-b8a9-
00144feabdc0.html#axzz2RPli2pth. 478 Bepaalde niet-deelnemende schuldeisers zijn op 15 mei 2012 volledig uitbetaald omdat hun schuldvorderingen
opeisbaar waren. Sommigen vrezen dat dit een precedent schept voor aflopende obligaties in de toekomst. R.
MALTEZOU, “In about-face, Greece pays bond swap holdouts”, Thomson Reuters, 15 mei 2012,
http://www.reuters.com/article/2012/05/15/us-greece-bond-idUSBRE84E0MY20120515. 479 T. A. MONTELEONE, “A Vulture’s Gamble: High-Stakes Interpretation of Sovereign Debt Contracts in NML Capital,
Ltd v Republic of Argentina”, Capital Markets Law Journal (forthcoming), 12 maart 2013, 13-14,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2198686. 480 In vele Europese landen is de pari passu clausule zelfs niet aanwezig in de obligatie-overeenkomsten. Zie het
voorbeeld van Italië, T. A. MONTELEONE, “A Vulture’s Gamble: High-Stakes Interpretation of Sovereign Debt
Contracts in NML Capital, Ltd v Republic of Argentina”, Capital Markets Law Journal (forthcoming), 12 maart 2013,
14, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2198686. Indien er wel dergelijke clausules aanwezig zijn, is
het vaak opportuun voor de andere schuldeisers om deze clausules aan te passen. Holdout schuldeisers zijn immers
vaak een veel groter gevaar dan wanbetalende overheden. 481 Anderen zijn echter overtuigd dat een Engelse rechtbank de Amerikaanse interpretatie niet zou aanhouden. Zie bv.,
Allen & Overy, The Pari Passu Clause and the Argentine Case, 27 december 2012, 10-11,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/The%20pari%20passu%20clause%20and%20the%20Argentine
%20case.pdf. Nog anderen raden ook bv. Cyprus aan om de formulering van de pari passu clausule te wijzigen.
Sommige Cypriotische obligaties zijn immers uitgegeven onder Engels recht. Deze aanpassing lijkt opportuun in het
licht van een mogelijke herstructurering in de toekomst. T. A. MONTELEONE, “A Vulture’s Gamble: High-Stakes
Interpretation of Sovereign Debt Contracts in NML Capital, Ltd v Republic of Argentina”, Capital Markets Law Journal
(forthcoming), 12 maart 2013, 16-17, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2198686. 482 Cf. supra §2.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
105
blokkeren.483
Automatisch wordt dan ook de vraag rond de juiste interpretatie van de pari passu
clausule vermeden.484
185. Hoe dan ook heeft Griekenland met de volledige terugbetaling van bepaalde holdout
schuldeisers wel een beslissing genomen die als precedent geldt voor andere holdouts in de nabije
toekomst. Daarnaast is ook opgeworpen dat sommige schuldeisers die in het geval van
Griekenland een waardevermindering van bijna 70 % ondervinden, zelf ook gerechtelijke stappen
kunnen ondernemen tegen de Griekse beslissing. Ook hefboomfondsen zelf maken grote winsten
op deze manier. Zo zijn zij er immers in geslaagd om Griekse schulden op te kopen aan zeer lage
prijzen en nu volledige terugbetaling te verkrijgen. Toch is Griekenland er wel in geslaagd om
bijna 97 % te overtuigen om deel te nemen aan de obligatieruil en is ze in staat geweest om de
holdouts uit te betalen.485
§5. Uitoefening van Credit Default Swaps
186. Credit Default Swaps (CDS) zijn overeenkomsten tussen partijen waarbij het kredietrisico
dat een van de partijen op een derde partij heeft, geheel of gedeeltelijk wordt overgedragen tegen
betaling van een premie. Meestal zal in dit verband het kredietrisico worden afgedekt door het
aangaan van een (krediet)verzekering of CDS. Private beleggers houden vaak dergelijke swaps486
aan om zich bij het verkrijgen van obligaties te beschermen tegen mogelijke wanbetaling van een
lenende overheid.
187. In de beginfasen van de financiële crisis in Griekenland bestaat de vrees dat vele beleggers
hun CDS verzekeringen zouden activeren (figuur 5487
). Dit risico is er omdat een
schuldherschikking een zogenaamde kredietgebeurtenis of credit event kan uitlokken die op hun
beurt uitbetalingen van de CDS vereist.488
Dit leidt eventueel tot insolventie van de financiële
483 In de rechtsleer is echter geargumenteerd dat zelfs bij de invoeging van aggregatieclausules obligatiehouders nog
steeds in staat zijn om een herstructurering te blokkeren. Meestal zullen hefboomfondsen in dat geval in staat moeten
zijn om een derde van alle obligaties op te kopen (CAC’s werken immers met een stemdrempel van 66 %). Aangezien
de schuldinstrumenten vaak zeer goedkoop te verkrijgen zijn, lijkt dit niet onmogelijk. Zie, W. M. C. WEIDEMAIER,
Sovereign Debt After NML v Argentina, UNC Legal Studies Research Paper Nr. 2199655, 12 maart 2013, 7,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2199655. Zie ook hoofdstuk 4, afdeling 3, §3, 6.2 bij de
beperkingen van eurozone CAC’s in de reorganisatieprocedure. 484 Merk op dat in de toekomst dit probleem minder relevant zal zijn, aangezien alle schuldinstrumenten van de
eurozone lidstaten van januari 2013 verplicht CAC’s bevatten waaronder de cross-series modification clausules. Voor
bestaande obligatie-overeenkomsten zal een aanpassing van de pari passu clausule zich daarentegen wel opdringen Zie
hoofdstuk 4, afdeling 3, §3, 6.2 voor de uitgebreide bespreking hiervan. 485 Er was financiering voorzien in het programma om holdouts tot 5 % te vergoeden. 486 Het begrip swap duidt in deze context op de ‘uitruiling’ van het kredietrisico aan de verzekeraar. 487 In deze figuur is de exponentiële toename van de uitoefening van CDS op overheidsschulden waar te nemen in
landen als Griekenland, Portugal en Spanje in de periode rond de toekenning van het tweede bailout pakket. 488 Een credit event zal zich voornamelijk in drie gevallen voordoen: (1) bij wanbetaling, (2) bij een niet-erkenning van
een verplichting en (3) bij een schuldherschikking, aangezien er wijzigingen worden aangebracht in de voorwaarden
van de schuldinstrumenten. Zie ISDA, Credit Derivative Definitions Physical Settlement Matrix and Related Material,
2003 en ISDA, Greek Sovereign CDS Credit Event Frequently Asked Questions (FAQ), 9 maart 2012,
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
106
instellingen die zich garant hebben gesteld bij de verzekeringen.489
De internationale financiële
gemeenschap wilt absoluut dergelijk besmettingseffect (contagion) vermijden. Niettemin, op het
moment dat Griekenland in het begin van 2012 bekendmaakt dat de obligatieruil niet volledig
vrijwillig zal verlopen, bepaalt de Internationale Handelsorganisatie voor Derivaten (ISDA) in de
daaropvolgende maanden dat de verzekeringen tegen wanbetaling moeten worden uitbetaald.490
Tegenover de vrees voor een besmettingseffect heerst immers ook het besef dat het niet-activeren
van de CDS bij het in gebreke blijven van een wanbetalende overheid het geloof in CDS sterk zou
doen verminderen. Obligatiehouders die niet meer vertrouwen op de geboden bescherming van
CDS kunnen de obligatiemarkten destabiliseren en in die mate een groter besmettingseffect
teweegbrengen.491
Uit literatuur blijkt dan ook dat de beslissing van ISDA om het PSI akkoord als
een credit event te erkennen en derhalve uitbetalingen toe te staan, goed is ontvangen op de
financiële markten.492
188. De erkenning van ISDA leidt uiteindelijk tot uitbetalingen van ongeveer 2,5 miljard, een
relatief kleine som in vergelijking met de totale grootte van de schuldherschikking.493
De
voornaamste reden hiervoor is de stijgende kosten van obligatieverzekeringen die de
tegenwoordigheid van CDS sterk heeft verminderd.494
Het is de eerste keer dat dergelijke
verzekeringen in een Westers land tot een uitkering leiden. 495
Ondanks de vele kritiek op de
http://www2.isda.org/attachment/NDA5NQ==/Greek%20Sovereign%20CDS%20Credit%20Event%20FAQs%2003-
09.pdf. 489Aangezien de meeste CDS worden verhandeld op over-the-counter markten, is het moeilijk om te bepalen in welke
mate financiële instellingen worden getroffen door de CDS activering. In het geval van Griekenland speelt
voornamelijk de grote verwevenheid van het Europese banksysteem een rol die financiële markten sterk kan
destabiliseren. Zie o.a. J. KULPA, Why is Sovereign Debt Restructuring a Challenge? The Case of Greece, Bruges
European Economic Policy Briefings BEEP n° 24, 2012, 9, http://www.coleurope.eu/sites/default/files/research-
paper/beep24.pdf. De zwaarst getroffen financiële instellingen zijn uiteindelijk de Italiaanse bank Unicredit, Deutsche
Bank en BNP Paribas (Europese banktoezichthouder EBA). 490 Er wordt immers gebruikgemaakt van CAC’s die op onvrijwillige wijze niet-deelnemende schuldeisers binden. Zie
ISDA EMEA Determinations Committee, “Restructuring Credit Event Has Occurred with Respect to the Hellenic
Republic (Greece)”, Press Release, 9 maart 2012, http://www2.isda.org/news/isda-emea-determinations-committee-
restructuring-credit-event-has-occurred-with-respect-to-the-hellenic-republic. 491 Dit kan de markt in CDS sterk aantasten en mogelijk zelfs volledig stilleggen. Zie J. ZETTELMEYER, C. TREBESCH en
M. GULATI, “The Greek Debt Exchange: An Autopsy”, 11 september 2012, 10,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=5343&context=faculty_scholarship. 492 PETER V. DARROW, A Greek Odyssey: Greece’s Sovereign Debt Restructring and Its Impact on Holders of Greek
Bonds, 26 maart 2012, http://www.dlapiper.com/a-greek-odyssey-greeces-sovereign-debt-restructuring-and-its-impact-
on-holders-of-greek-bonds/. 493 Op 19 maart 2012 bepaalt ISDA de prijs waaraan de CDS’s worden uitbetaald. Er is geen verplichte deelname in
tegenstelling tot de obligatieruil zelf. ISDA EMEA Determinations Committee, “CDS Auction relating to the Hellenic
Republic (Greece)”, Press Release, 19 maart 2012, http://www2.isda.org/news/isda-emea-determinations-committee-
cds-auction-relating-to-the-hellenic-republic. 494 J. ZETTELMEYER, C. TREBESCH en M. GULATI, The Greek Debt Exchange: An Autopsy, 11 september 2012, 10,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=5343&context=faculty_scholarship. 495 In de literatuur is er ondertussen heel wat geschreven over de CDS tijdens de Griekse crisis. Zie o.a., A. GELPERN en
M. GULATI, CDS Zombies, Washington College of Law Research Paper Nr. 2012-37,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2138901. Zie ook welke maatregelen de EU heeft ondernomen
m.b.t. CDS rond deze periode en later, zie o.a. Verord.Parl. nr. 236/2012, 14 maart 2012, betreffende short selling en
bepaalde aspecten van kredietverzuimswaps, http://eur-
lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2012:086:0001:0024:nl:PDF. Zie ook voor meer informatie,
http://ec.europa.eu/internal_market/securities/short_selling_en.htm.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
107
werking van CDS, hebben ze het succes van de Griekse schuldenherstructurering echter niet
bedreigd.
Afdeling 3. Het succes van de Griekse schuldherschikking voor de
private schuldeisers en Griekenland
§1. Vanuit het oogpunt van de private beleggers
189. Het succes van de Griekse schuldherschikking is in grote mate te danken aan de vrijwillige
deelname van de private schuldeisers. Niettemin stelt zich de vraag welke factoren deze
schuldeisers hebben gestimuleerd om met een overgrote meerderheid de obligatieruil te
aanvaarden. Immers, ondanks het feit dat houders van Griekse obligaties in principe zelf beslissen
het bod al dan niet te aanvaarden en zij worden geconfronteerd met een zeer hoge
waardevermindering bij die aanvaarding, beslist “slechts” 3,1 procent van de schuldeisers om niet
deel te nemen aan de obligatieruil. Het is in die zin belangrijk na te gaan wat deze schuldeisers
concreet heeft aangezet tot deze collectieve positieve beslissing.
190. Hiervoor moeten we in eerste instantie teruggaan naar de kern van het holdout probleem. De
belangrijkste reden waarom schuldeisers beslissen om niet deel te nemen aan een obligatieruil is
Figuur 5: uitoefening van credit default swaps op overheidsschulden, op 5 jaar, senior, basispunten
Bron: Thomson Reuters, daggegevens: 28 februari 2013.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
108
het mogelijks verkrijgen van betere voorwaarden of zelfs volledige terugbetaling via
onderhandelingen of in een (dure) gerechtelijke procedure.496
Dit geldt zowel voor grote als voor
kleine schuldeisers. Voor de grote Griekse schuldeisers, voornamelijk financiële instellingen uit
verschillende Europese lidstaten en uit de VS, lijkt een niet-deelname immers geen realistische
optie.497
Indien zij beslissen om zich terug te trekken, zou dit mogelijkerwijze leiden tot een
staatsbankroet van Griekenland. Daarnaast heeft ook de ontwikkeling van de EFSF notes
schuldeisers aangezet om deel te nemen aan de onderhandelingen. Hierdoor ontvangen ze immers
15 procent van de nominale waarde van hun oude obligaties.498
Er is echter een belangrijkere
reden waarom schuldeisers vrijwillig zo massaal hebben ingestemd met de obligatieruil. Hierbij
moet een onderscheid worden gemaakt tussen obligaties onder Grieks en buitenlands recht. De
Griekse overheid heeft door aanpassingen in de wetgeving CAC’s ingevoegd in de obligaties
onder Grieks recht.499
Belangrijk hierbij is dat de quorumvereisten en stemdrempels van
toepassing zijn over al deze obligaties heen en niet op elke obligatie afzonderlijk.500
Dit maakt
het bijna onmogelijk voor holdout schuldeisers om de herstructurering te blokkeren. Bovendien
zouden deze obligatiehouders hun aanspraken onder Grieks recht en voor een Griekse rechtbank
moeten voldoen wat absoluut niet evident is.501
De vereiste stemdrempel wordt om die redenen
gemakkelijk behaald waardoor door toepassing van de CAC’s alle obligaties onder Grieks recht
worden omgeruild. Obligaties onder buitenlands recht daarentegen ervaren deze problemen veel
minder. Er zijn immers geen aggregatieclausules in de CAC’s aanwezig, maar wel andere
contractuele bepalingen zoals acceleratieclausules die de kans op een grotere terugbetaling
vergroten. Bovendien kunnen zij hun vorderingen wel instellen voor buitenlandse rechtbanken.
Dit is ook de reden waarom de Griekse overheid heeft beslist deze schuldeisers volledig uit te
betalen.502
Ondanks deze niet-deelnemende minderheid is het holdout probleem toch relatief
beperkt gebleven in de Griekse schuldherschikking en dan ook op dit vlak een succes te noemen
voor de private beleggers in hun geheel.
191. De Griekse schuldreorganisatie is ook succesvol in de zin dat de waardeverminderingen op
de Griekse obligaties gemiddeld503
minder bedraagt voor de private schuldeisers dan aanvankelijk
496 Cf. supra hoofdstuk 4, afdeling 2, §3, 3 en in dit verband de Elliott Associates en NML Capital arresten waarbij een
belangrijk, niet-deelnemende schuldeiser volgens de rechter recht heeft op een volledige terugbetaling. De eenzijdig
opgelegde wijziging van de voorwaarden is daarbij niet bindend voor deze schuldeiser. Zie ook, bv. S. L. SCHWARCZ,
“Sovereign Debt Restructuring Options: An Analytical Comparison”, Harvard Business Law Review, afl. 2, 2012,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1872552. 497 Zie o.a., M. GULATI en J. ZETTELMEYER, Engineering An Orderly Greek Debt Restructuring, 29 januari 2012,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1993037. 498 Cf. supra afdeling 2, §2 voor de bespreking van deze EFSF notes. 499 Cf. supra afdeling 2, §2. 500 Zie ook afdeling 2, §4 bij de analyse van de resultaten m.b.t. aggregatieclausules. 501 M. GULATI en J. ZETTELMEYER, Engineering An Orderly Greek Debt Restructuring, 29 januari 2012, 9-10,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1993037. 502 Cf. supra afdeling 2, §4. 503 De waardeverminderingen voor sommige schuldeisers is hoger afhankelijk van de looptijd van de obligaties. Cf.
supra afdeling 2, §3.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
109
verwacht. Toch hebben bepaalde schuldeisers, zoals de Cypriotische banken geleden onder de
zware verliezen op de Griekse obligaties met alle gevolgen van dien.504
Op 25 maart 2013
ontvangt Cyprus als vijfde land in de eurozone een bailout pakket van 10 miljard euro om het
land te redden van insolventie en de uitsluiting uit de eurozone te vermijden.505
In ruil voor het
hulppakket moet het land uiteraard voldoen aan specifieke voorwaarden, zoals de specifieke
depositoheffing en de sanering en samenvoeging van twee grootbanken.506
Een
schuldherstructurering van Cyprus zoals het PSI akkoord van Griekenland is vooralsnog niet aan
de orde, maar valt niet uit te sluiten in de toekomst.507
§2. Vanuit het oogpunt van Griekse overheid-schuldenaar
192. De Griekse overheid verwezenlijkt een schuldenverlichting van ongeveer 120 miljard
euro.508
Deze totstandkoming is op zich al een succes te noemen. Minstens even belangrijk is
echter of de schuldreorganisatie ook succesvol is op lange termijn. Om dit te bepalen moeten we
onder meer nagaan of de schuldreorganisatie positief onthaald is geweest door de internationale
financiële gemeenschap. Dit kunnen we onder meer onderzoeken door te bepalen wanneer en in
welke conditie Griekenland opnieuw toegang verkrijgt tot de financiële markten. Een andere
factor is bv. de invloed van de Griekse schuldreorganisatie op het verkrijgen van een positieve(re)
rating van de ratingagentschappen.
193. Het bewerkstellingen van een schuldverlichting heeft belangrijke gevolgen voor de Griekse
overheid, onder meer op het vlak van de terugkeer naar de financiële markten. Het succes van een
schuldreorganisatie wordt immers gedeeltelijk bepaald door de mate waarin het land na de
herstructurering terug toegang tot nieuwe financiering verwerft.509
Een van de hoofddoelstellingen
504 Cypriotische banken hebben zeer zwaar geïnvesteerd in Griekse overheidsobligaties en zijn daardoor
disproportioneel getroffen door de 53,5 % nominale haircut van de Griekse obligaties Dit treft het bankensysteem in
Cyprus zeer hard. De ratings van Cyprus en de drie belangrijkste banken zijn verlaagd als gevolg van deze financiële
tegenslag en de economische toestand in het land. De vraag stelt zich waarom Cypriotische banken zijn toegelaten om
zo massaal te investeren in een staatsobligatie van een bepaalde eurozone lidstaat, zie o.a. een interview met Lee C.
Buccheit over deze problematiek:, L. BUCHHEIT, “Cyprus Could Need a Second Bailout”, Bloomberg, 28 maart 2013,
http://www.businessweek.com/videos/2013-03-28/buchheit-cyprus-could-need-a-second-bailout. 505 Zie o.a., M. THOMPSON, “Tough Times for Cyprus after EU bailout”, CNN Money, 25 maart 2013,
http://money.cnn.com/2013/03/25/news/economy/cyprus-bailout-next-steps/index.html. 506 Zie o.a., B. STURTEWAGEN, “Cyprus-drama Nog Niet Voorbij” en “Het Reddingsplan voor Cyprus in Vijf Stappen”,
De Standaard, 26 maart 2013, 24-25. 507 X, “Update 2: No Debt Restructuring for “Persecuted” Cyprus”, Reuters, 12 februari 2013,
http://www.reuters.com/article/2013/02/12/eurozone-cyprus-idUSL5N0BCF8320130212. Zie ook, G. JONES en M.
KAMBAS, “EU’s Rehn Rules Out Cyprus Debt Restructuring”, Reuters, 11 januari 2013,
http://www.reuters.com/article/2013/01/11/us-eurozone-cyprus-rehn-idUSBRE90A07K20130111. Lee C. Buchheit en
Mitu Gulati waren wel voorstanders van een schuldherstructurering, zie L. C. BUCHHEIT en M. GULATI, Walking Back
From Cyprus, 18 maart 2013, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2235359. 508 Allen & Overy, How the Greek Debt Reorganisation of 2012 Changed the Rules of Sovereign Insolvency, September
2012, 3, http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/AO%20-
%20Greek%20debt%20reorganisation%20of%202012.pdf. 509 Initieel onthaalt de internationale financiële gemeenschap de herstructureringsplannen niet enthousiast.509 Het idee
dat private schuldeisers gedeeltelijk opdraaien voor de schulden van het wanbetalende Griekenland (burden-sharing),
doet de markt in Griekse overheidsobligaties bijna volledig stilvallen. Er wordt in die fase ook nog beargumenteerd dat
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
110
van de herstructurering is immers om de terugkeer van Griekenland naar de markten tegen 2015
te garanderen.510
Dit betekent dat het vertrouwen bij beleggers dient te worden versterkt zodat zij
opnieuw willen investeren in Griekse staatsobligaties. De vraag is met andere woorden welke
invloed een schuldreorganisatie heeft op de reputatie van een land, en in het bijzonder een land
binnen de eurozone. De literatuur is zeer verdeeld over de gevolgen die een schuldreorganisatie
meebrengt voor de markttoegang van het land in kwestie.511
Sommige auteurs argumenteren dat
het gevaar voor reputatieschade miniem is en beleggers relatief snel geen acht meer slaan op
vroegere betalingsproblemen van een land. Andere auteurs beweren het tegendeel. Zij
benadrukken dat de nadelige gevolgen van een schuldreorganisatie zich meestal uiten in hogere
kosten, en bv. te zien is in de spreads-verhoudingen na de schuldreorganisatie.512
Figuur 6 geeft
duidelijk de spreads weer van de overheidsobligaties van de meeste Europese landen. Hoewel de
spreads van landen als Griekenland en Portugal reeds een sterke daling hebben gekend de
voorbije maanden, blijft het verschil met andere landen toch steeds groot. Hieruit kan bijgevolg
worden afgeleid dat een schuldreorganisatie wel een positieve invloed heeft op de markten, maar
het vertrouwen van beleggers lijkt toch slechts traag te verbeteren. 513
Enige reputatieschade is
blijkbaar dan ook niet uit te sluiten en een schuldreorganisatie lijkt toch in een of andere vorm te
worden bestraft.514
Het is dan ook maar de vraag of Griekenland er in slaagt om tegen 2015
opnieuw zijn weg te vinden naar de financiële markten.515
Hoewel vroegere schuldreorganisaties
van andere landen aantonen dat landen meestal één of twee jaar na de crisis opnieuw toegang tot
de verplichte opname van CAC’s een negatieve invloed heeft op investeringsbeslissingen. Zie bv., D. OAKLEY, “Bond
dealers skeptical about eurozone plans”, The Financial Times, Capital Markets (29 maart 2011),
http://www.ft.com/home/us. 510J. KULPA, Why is Sovereign Debt Restructuring a Challenge? The Case of Greece, Bruges European Economic
Policy Briefings BEEP n° 24, 2012, 1, http://www.coleurope.eu/sites/default/files/research-paper/beep24.pdf. Zie ook,
Memorandum of Understanding Between the European Commission Acting on Behalf of the Euro-Area Member
States, And the Hellenic Republic, 13 maart 2012, nr. 23, http://www.minfin.gr/content-
api/f/binaryChannel/minfin/datastore/d1/d9/7c/d1d97cb60bad8706a2cabbf83e5ae9fb7f3ab369/application/pdf/MOU+_
+MEFP+13+march+2012%5B1%5D.pdf. 511J. KULPA, Why is Sovereign Debt Restructuring a Challenge? The Case of Greece, Bruges European Economic
Policy Briefings BEEP n° 24, 2012, 8, http://www.coleurope.eu/sites/default/files/research-paper/beep24.pdf. Deze
auteur bespreekt uitgebreid deze twee tegengestelde beweringen. 512 Andere auteurs benadrukken ook dat het wanordelijk verloop van een schuldreorganisatie zoals langdurige
onderhandelingen wel grotere reputatieschade veroorzaakt en de toegang tot private financiering sterk doet dalen. Zie
o.a. U. S. DAS, M. G. PAPAIOANNOU en C. TREBESCH, Restructuring Sovereign Debt: Lessons from Recent History, IMF
Working Paper Nr. 203, augustus 2012, 25-26,
http://www.imf.org/external/np/seminars/eng/2012/fincrises/pdf/ch19.pdf. 513 Dit is een eigen analyse. 514 Men verwijst hierbij ook wel eens naar reputationele spillover effecten indien de reputatieschade gevolgen heeft
voor de rest van de economie en voor andere eurozone landen. Al bij al zijn de gevolgen van de schuldreorganisatie
voor Griekenland nog relatief beperkt gebleven. 515 Zie ook, J. ZETTELMEYER, C. TREBESCH en M. GULATI, “The Greek Debt Exchange: An Autopsy”, 11 september
2012, 19, http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=5343&context=faculty_scholarship. Deze auteurs
argumenteren dat het succes van een schuldreorganisatie pas enkele jaren na de herschikking kan nagegaan worden
door bv. de interestvoet te berekenen waaraan Griekenland financiering kan bekomen na hun terugkeer tot de financiële
markten. Bovendien benadrukken zij dat het moeilijk in te schatten is wanneer Griekenland terug toegang zal vinden tot
de markten.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
111
de financiële markten verkrijgen516
, is dit voor Griekenland toch minder evident de eerstkomende
jaren.517
194. Een ander element dat de versterking van het beleggersvertrouwen en derhalve het succes
van de Griekse schuldherschikking weerspiegelt, is de toekenning van een positievere rating na
de herstructurering. In eerste instantie heeft het vooruitzicht op een tweede
herstructureringspakket en het betrekken van de private sector hierin (PSI) een zeer negatieve
invloed op de rating van Griekenland. Op een bepaald moment is Griekenland wereldwijd zelfs
het laagste gerangschikte land.518
Onmiddellijk na de start van de overheidsschuldherstructurering
verlaagt Standard & Poor’s opnieuw de rating van Griekenland naar selective default of SD.519
De
directe aanleiding is daarbij de retroactieve opname van CAC’s in de Griekse obligaties en de PSI
516 Argentinië is daarbij wel de grootste uitzondering. Veel lijkt af te hangen van de grootte van de haircut die de
private schuldeisers hebben moeten ontvangen. Het resultaat van de schuldherschikking is met andere woorden ook
relevant. U. S. DAS, M. G. PAPAIOANNOU en C. TREBESCH, Restructuring Sovereign Debt: Lessons from Recent History,
IMF Working Paper Nr. 203, augustus 2012, 25-26,
http://www.imf.org/external/np/seminars/eng/2012/fincrises/pdf/ch19.pdf. 517 Er zijn immers een aantal belangrijke complicaties verbonden aan de terugkeer. Zo zullen investeerders weinig
geneigd zijn om te beleggen in Griekse obligaties aangezien de officiële sector twee derde van de overheidsschulden in
bezit heeft. Bovendien is het Griekse schuldniveau nog steeds hoog ondanks de schuldreorganisatie. Europese
Commissie, The Second Adjustment Programme for Greece First Review, Occassional Papers 123, december 2012, 52,
http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/occasional_paper/2012/pdf/ocp123_en.pdf. 518 Griekenland krijgt een rating van CCC van Standard & Poor’s. Zie bv. D. OAKLEY, “Greek rating now worst in the
World”, The Financial Times, Capital Markets (13 juni 2011), http://www.ft.com/home/us. 519 Standard & Poor’s, Research Update: Greece Ratings Lowered to ‘SD’ (Selective Default), 5 december 2012,
http://www.standardandpoors.com/spf/upload/Ratings_US/Greece12062012.pdf.
Figuur 6: ecarts op tienjaars overheidsobligaties ten op zichte van de Duitse Bund (basispunten).
Bron: Thomson Reuters Datastream. Daggegevens: tot 28 februari 2013.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
112
aankondiging.520
Onmiddellijk na de succesvolle voltooiing van de exchange offer verkrijgt
Griekenland echter een rating van B- en B, mede omdat de eurozone landen het Griekse
lidmaatschap garanderen.521
De kredietwaardigheid van Griekenland is met andere woorden
beduidend verbeterd na de geslaagde schuldherschikking. Tot op vandaag is de rating van
Griekenland stabiel gebleven. Het succes van de schuldherschikking voor de Griekse overheid
blijkt derhalve duidelijk uit deze opwaardering.
195. Hoewel deze factoren wijzen op een relatief succes van de Griekse schuldherschikking, is
het echter niet zeker of Griekenland toekomstige financiële problemen kan vermijden. Dit zal
sterk afhangen van het nakomen van haar verplichtingen m.b.t. de nieuw uitgegeven
schuldinstrumenten in de komende jaren. Bovendien zal de onderhandeling over een volgende
herstructurering bijzonder moeilijk verlopen, aangezien de Griekse schuldeisers nu meer komen
uit de officiële sector i.p.v. de private.522
Algemeen is de Griekse overheidsschuldenreorganisatie
als deel van het tweede reddingspakket echter wel relatief vlot verlopen. Uiteraard zou het
efficiënter zijn indien alle overheidsobligaties in Europa CAC’s bevatten. Er is tegemoetgekomen
aan deze kritiek door de verplichte opname van CAC’s voor eurozone lidstaten vanaf januari
2013.523
Afdeling 4. De toekomst van schuldherschikkingen in Europa: na
Griekenland
§1. De reddingsmechanismen EFSF en ESM als vangnet voor financiële stabiliteit in
de eurozone en de Eurozone-CAC’s
196. De precaire financiële toestanden in Griekenland hebben de Europese instellingen en andere
globale spelers doen beseffen dat een aanhoudende overheidscrisis in een bepaald Europees land
zeer schadelijke effecten teweegbrengt op economisch en financieel vlak. Belangrijker echter is
de daarbij toenemende gewaarwording van een bedreigend ‘besmettingseffect’ van deze
financiële wantoestanden op andere (Europese) landen.524
Landen als Ierland, Spanje en Portugal
520 Standard & Poor’s, Greece Ratings Lowered to ‘SD’ (Selective Default), 27 februari 2012,
http://www.standardandpoors.com/ratings/articles/en/us/?articleType=HTML&assetID=1245329471786. 521 Standard & Poor’s, Ratings on Greece Raised to ‘B-/B’ From Selective Default On Completion of Debt Buyback;
Outlook Stable, 18 december 2012,
http://www.standardandpoors.com/ratings/articles/en/us/?articleType=HTML&assetID=1245345165314. 522 Cf. infra afdeling 4, §3 voor de bespreking van een mogelijk derde bailout pakket. Het succes van de
schuldherstructurering hangt ook samen met de implementatie van de nodige structurele hervormingen (hoofdstuk 4,
afdeling 3, §4, 5). 523 Cf. supra hoofdstuk 4, afdeling 3, §3, 4.2. 524 J. B. GOTT, “Addressing the Debt Crisis in the European Union: The Validity of Mandatory Collective Action
Clauses and Extended Maturities”, Chicago Journal of International Law, Vol. 12, nr. 1, 2011, 204. De crisis in
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
113
ondervinden immers na de toekenning van de eerste steunmaatregelen aan Griekenland in 2010
vrijwel meteen negatieve gevolgen op de financiële markten.525
Investeerders vrezen op dat
moment dat ook deze landen niet meer aan hun betalingsverplichtingen zullen voldoen.526
197. Het besmettingseffect van de staatsschuldencrisis houdt met andere woorden een reëel
gevaar in.527
De speculatie over een Europese schuldreorganisatie heeft in dat opzicht iets van een
self-fulfilling prophecy.528
Belangrijk daarbij is bovendien dat het European Financial Stability
Facility (EFSF) slechts is opgericht voor bepaalde duur (van juni 2012 tot juni 2013) en dat het
maar een beperkte maximale leencapaciteit van 440 miljoen euro heeft.529
De verspreiding van
schuldencrisis naar andere landen verontrusten de EU en de rest van de wereld sterk, aangezien er
niet voldoende beschikbare reserves zijn om meerdere landen te redden van insolventie.530
198. Dit heeft de Europese instellingen aangezet tot het ontwikkelen van een permanent orgaan
met een grotere maximale leencapaciteit.531 532
Dit reddingsmechanisme zal in werking treden in
juni 2013, op het moment dat de werking van het EFSF wordt stopgezet. Hoewel de bespreking
van de doelstellingen en concrete structuur van dit nieuw reddingsmechanisme het bestek van
deze masterproef te buiten gaat, is het wel relevant om stil te staan bij andere voorstellen van de
Europese Raad m.b.t. schuldherschikkingen. De Europese instellingen hebben immers getracht
om niet alleen tussen te komen in het optreden van de officiële sector, maar ze hebben ook het
Griekenland had het potentieel om het globale financiële systeem in gevaar te brengen omwille van twee specifieke
kenmerken. Ten eerste had Griekenland veel schulden uitstaan bij verschillende Europese banken. Ten tweede was het
niet meer mogelijk voor Griekenland om hun munt te devalueren omdat ze deel uitmaakten van de eurozone, in
tegenstelling tot vroeger toen landen dit nog konden in geval van financiële problemen. Dit maakt dat de
overheidsschuldencrisis in Griekenland eigenlijk heel specifiek is. Zie ook, S. L. SCHWARCZ, “Sovereign Debt
Restructuring Options: An Analytical Comparison”, Harvard Business Law Review , afl. 2, 2012, 96,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1872552. 525 Zo daalden de beurskoersen van hun overheidspapier sterk, stegen de prijzen van CDS op deze instrumenten en
verlaagden de ratingagentschappen de rating van de schulden van deze landen. Zie H. FISCHER, E. NEAMAN en S. D.
SHARMA, “Why the Greek Meltdown Became a Euro-Zone Crisis”, Whitehead Journal Diplomatic & International
Relations, vol. 12, nr. 2, 2011, 43-56. 526 Axel Weber als lid van de ECB verklaart het volgende m.b.t. dit “besmettingsgevaar”: “There is a threat of grave
contagion effects for other member states in the monetary union and increasing negative feedback loop effects on
capital markets”. Zie G. THESING, “ECB’s Weber Sees Threat of ‘Grave Contagion Effects”, Bloomberg, 5 mei 2010,
http://www.bloomberg.com/news/2010-05-05/weber-sees-threat-of-grave-contagion-from-greece-to-rest-of-euro-
region.html. 527 Zo zijn de EU en het IMF Ierland in het najaar van 2010 ter hulp geschoten met een reddingspakket van ongeveer 85
miljard euro in totaal. 528 J. KULPA, Why is Sovereign Debt Restructuring a Challenge? The Case of Greece, Bruges European Economic
Policy Briefings BEEP n° 24, 2012, 31, http://www.coleurope.eu/sites/default/files/research-paper/beep24.pdf. 529 EFSF Framework Agreement, 19 oktober 2011, 2,
http://www.efsf.europa.eu/attachments/20111019_efsf_framework_agreement_en.pdf. 530 J. B. GOTT, “Addressing the Debt Crisis in the European Union: The Validity of Mandatory Collective Action
Clauses and Extended Maturities”, Chicago Journal of International Law, Vol. 12, nr. 1, 2011, 205. 531 Zie Concl.Raad van 16 en 17 december 2010, Brussel,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ec/118578.pdf. Zie ook, B. HALL, Q. PEEL en J.
CHAFFIN, “France and Germany Agree Mechanism for Future Crises”, Financial Times, 29 november 2010,
http://www.ft.com/intl/cms/s/0/ef45ed34-fb08-11df-b576-00144feab49a.html#axzz2Ic7Ms5Z3. 532 Het ESM heeft als hoofddoelstelling het financieel ter hulp schieten van landen in moeilijkheden. Het verschaffen
van deze hulpmaatregelen zal daarbij gepaard gaan met strenge bezuinigingsmaatregelen (austerity measures) die aan
het land in kwestie worden opgelegd. Voor een uitgebreide bespreking van deze reddingsmechanismen, L.C.BUCCHEIT,
G. M. GULATI en I. TIRADO, The Problem of Holdout Creditors in Eurozone Sovereign Debt Restructuring, januari
2013, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2205704.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
114
belang ingezien van bepaalde problemen in de private sector involvement (PSI). De Europese
Raad reikt daarbij in hoofdzaak twee private oplossingen aan.533
Ten eerste schrijft deze Europese
instelling de opname van CAC’s voor bij de uitgifte van obligaties door lidstaten.534
Op die
manier kunnen wijzigingen aan de obligatievoorwaarden worden aangebracht zonder een
unanieme toestemming van de effectenhouders. Het is daarbij niet noodzakelijk dat alle obligaties
identieke clausules bevatten, bv. een uniforme drempel of percentage voor
meerderheidsbeslissingen is niet vereist.535
De voornaamste doelstelling is daarbij de bevordering
van een efficiënt verloop van de onderhandelingen en het vermijden van een
overheidsinsolventie.536
199. Een tweede maatregel voorgesteld op Europees niveau is de mogelijkheid voor eurozone
lidstaten om de looptijden van hun nieuwe obligatie-uitgiftes of bilaterale leningen te verlengen.
Zo kunnen de eurozone lidstaten vermijden dat ze ineens een te grote hoeveelheid kapitaal moeten
uitbetalen aan hun schuldeisers. Dit is ook een fundamenteel probleem dat tijdens de Europese
crisis is opgedoken. Een overheid-schuldenaar zal immers na verloop van tijd het geleende
kapitaal terug moeten betalen aan zijn schuldeisers. Dit wordt vaak aangeduid als de “looptijd”
van een schuldinstrument. De Griekse schuldencrisis toont aan dat de samenloop van vervaldata
van verschillende obligaties zeer problematisch kan zijn, omdat dit een terugkeer naar de
financiële markten mogelijks verhindert of vertraagt. De kans bestaat ook dat dit in de toekomst
zich opnieuw voordoet in Griekenland indien de looptijden van de leningen van de officiële sector
verstrijken.537
Er is op dat ogenblik duidelijk nood aan een mechanisme dat deze dreigende
terugbetalingsverplichtingen kan temperen en verspreiden in de tijd. Daarbij is het belangrijk dat
steeds een juist evenwicht wordt gevonden tussen het verlengen van looptijden en de extra
financieringskosten die dit met zich meebrengt.538
Aan de ene kant rekenen beleggers immers in
principe hogere kosten aan voor instrumenten met een langere looptijd, aangezien er meer risico
bestaat op een gebeurtenis binnen die tijd die leidt tot wanbetaling (event of default). De houders
533 In de literatuur is er echter reeds de vraag gesteld in hoeverre de Europese Unie de bevoegdheid heeft om de
implementatie te eisen van deze aanbevelingen in de wetgeving van lidstaten. Zie hiervoor een zeer extensieve
benadering van de verschillende theorieën hieromtrent, J. B. GOTT, “Addressing the Debt Crisis in the European Union:
The Validity of Mandatory Collective Action Clauses and Extended Maturities”, Chicago Journal of International Law,
Vol. 12, nr. 1, 2011, 213-225. 534 Aangezien hierboven de eurozone CAC’s reeds uitgebreid zijn geanalyseerd, zullen zij niet meer worden besproken
in dit deel (zie hoofdstuk 4, afdeling 3, §3, 4.2). 535 Er zijn nochtans bepaalde problemen verbonden aan een verschillende meerderheidsdrempel. Zie hiervoor, A. G.
HALDANE, A. PENALVER, V. SAPORTA en H. S. SHIN, Optimal Collective Action Clause Thresholds, Bank of England
Working paper nr. 249, 2004, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=724002. 536 J. B. GOTT, “Addressing the Debt Crisis in the European Union: The Validity of Mandatory Collective Action
Clauses and Extended Maturities”, Chicago Journal of International Law, Vol. 12, nr. 1, 2011, 205. 537 De looptijden van de bilaterale en EFSF leningen aan Griekeland zijn terugbetaalbaar in 2022 waardoor het land
grote terugbetalingsverplichtingen zal ondervinden. Dit bevordert uiteraard de terugkeer tot de financiële markt niet.
Daarom beslist de Eurogroep of 26 en 27 november 2012 om de looptijden van deze leningen te verlengen met 15 jaar.
Eurogroup Statement, 27 november 2012,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/133857.pdf. 538 J. B. GOTT, “Addressing the Debt Crisis in the European Union: The Validity of Mandatory Collective Action
Clauses and Extended Maturities”, Chicago Journal of International Law, Vol. 12, nr. 1, 2011, 212.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
115
van deze schuldinstrumenten zullen deze factoren in rekening brengen bij de aankoop. Aan de
andere kant verhoogt een kortere looptijd het risico op samenloop van verschillende vervaldata
wat nefast kan zijn voor de eigen solvabiliteit.
200. Het verlengen van looptijden kent uiteraard geen algemene toepassing. Zowel voor
Griekenland, Portugal en Ierland539
heeft de Troika (Europese Commissie, IMF en ECB) een
verlenging van de bilaterale en EFSF leningen toegestaan, maar dit gaat steeds gepaard met een
correcte implementatie van de structurele aanpassingsprogramma’s. Door deze verlengingen zijn
deze lidstaten in staat om deze programma’s af te werken en bovendien andere, private
schuldeisers uit te betalen zonder in samenloop te komen met de officiële sector.
§2. Schuldherschikkingen in een monetaire unie
201. De Griekse schuldreorganisatie is bijzonder omdat Griekenland lid is van de eurozone. Een
mislukte reorganisatie zou mogelijk hebben geresulteerd in de insolventie van Griekenland en een
financiële catastrofe betekend voor de andere lidstaten. De geleden reputatieschade in één land
kan immers snel doorwerken op andere eurozone lidstaten (het contagion of besmettingseffect,
figuren 7 en 8540
). Het beleggersvertrouwen in de andere lidstaten die zich volgens beleggers in
gelijkaardige omstandigheden bevinden, daalt met catastrofale gevolgen van dien.541
Bovendien
zou de insolventie van Griekenland hebben geleid tot de exit van Griekenland uit de muntunie,
zodat de waarde van de euro niet verder zou worden bedreigd.542
Het heeft dan ook grote druk op
de andere lidstaten gezet om het land de nodige hulpmaatregelen te verschaffen.543
539 De Troika keurt op 12 april 2013 een verlenging van 7 jaar goed van de looptijden van de EFSF leningen voor
Portugal en Ierland. Zie o.a., P. SPIEGEL, “Lisbon Struggles to Avoid Second Bailout”, Financial Times, 11 april 2013,
http://www.ft.com/intl/cms/s/0/d7fec044-a2bb-11e2-bd45-00144feabdc0.html. 540 In de literatuur is er al veel onderzoek gedaan naar de contagion effecten. Hierin is terug te vinden dat landen van de
EMU, in het bijzonder Portugal, Spanje en Ierland zijn “besmet” geweest door Griekenland o.a. afleidende uit de
stijgende rentevoeten van lange termijn overheidsobligaties. Deze stijgende tendensen in deze landen zijn duidelijk af te
leiden uit figuur 7. Ook landen als België zijn hier niet volledig van gespaard gebleven (figuur 8). Zie o.a., M. G.
ARGHYROU en A. KONTONIKAS, The EMU Sovereign Debt Crises: Fundamentals, Expectations and Contagion,
European Economy – Economic Papers 436, European Commission Directorate General Economic and Monetary
Affairs, februari 2011, http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/economic_paper/2011/pdf/ecp436_en.pdf en
J. Kilponen, H. Laakkonen en J. Vilmunen, Sovereign Risk, European Crisis Resolution Policies and Bond Yields, Bank
of Finand Research Discussion Papers, 2012,
http://www.suomenpankki.fi/en/julkaisut/tutkimukset/keskustelualoitteet/Documents/BoF_DP_1222.pdf 541 J. KULPA, Why is Sovereign Debt Restructuring a Challenge? The Case of Greece, Bruges European Economic
Policy Briefings BEEP n° 24, 2012, 32-33, http://www.coleurope.eu/sites/default/files/research-paper/beep24.pdf. 542 De euro is immers de tweede grootste munt in de wereld. Zie, Allen & Overy, How the Greek Debt Reorganisation
of 2012 Changed the Rules of Sovereign Insolvency, September 2012, 7,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/AO%20-
%20Greek%20debt%20reorganisation%20of%202012.pdf. 543 Cf. supra hoofdstuk 3, afdeling 5 voor de spanning tussen het no-bail-out principe en het solidariteitsidee in de
Europese Unie.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
116
Figuur 7: rentevoeten op lange termijn overheidsobligaties.
Bron: ECB
Figuur 8: rendement op Belgische overheidsobligaties op 10 jaar544
Bron: Bloomberg
544 Op het moment dat de financiële crisis intensifieert en zich verspreidt over de gehele economie, voorzien de lidstaten
van de eurozone de nodige steun om hun economieën te bestendigen. De spillover effecten van financiële markten op
de economie van andere landen zijn echter niet te onderschatten wat leidt tot de exponentiële stijging van de
obligatierendementen (zie ook figuur 6). Landen met hoge schuldenlasten die kwetsbaar zijn voor een
overheidsschuldencrisis, ondervinden hogere intereststijgingen op lange termijn obligaties (Griekenland, Portugal,
Spanje). Maar zoals blijkt uit figuur 7 ontsnappen ook landen als België niet aan een stijgende rente. Zie ook het
tegenovergestelde fenomeen dat zich momenteel voordoet in België, W. VERVENNE, “Belgische Staat leent goedkoper
dan ooit”, De Tijd, 29 april 2013,
http://www.tijd.be/nieuws/geld_beleggen_markten/Belgische_staat_leent_goedkoper_dan_ooit.9336882-
3453.art?ckc=1.
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
117
202. Het grote probleem binnen een muntunie is immers dat de economie van het bijna insolvente
land niet kan worden gestimuleerd door een monetaire impuls of een aanpassing van de
wisselkoers.545
Bovendien bestaat het gevaar dat een overheidsschuldherstructurering in een
bepaalde eurozone lidstaat ook het beleggersvertrouwen in de andere lidstaten aantast.
Overheidsschulden worden in dat geval door de markt in hun geheel als risicovol beschouwd,
waardoor het vertrouwen in de euro verzwakt en de reputatie van de EU schade oploopt. Nochtans
zijn de Europese autoriteiten er wel in geslaagd om de grootste negatieve gevolgen op de andere
lidstaten te minimaliseren. Het besmettings- of contagion effect is met andere woorden in zekere
zin beperkt gebleven. Ze zijn er immers in geslaagd om de Griekse schuldherstructurering tot een
goed einde te brengen. Ze hebben ook steeds benadrukt dat het Griekse PSI akkoord uniek is en
de markten gerustgesteld dat dit geen precedent vormt voor toekomstige schuldherschikkingen.546
Het succes van de Griekse schuldreorganisatie heeft bijgevolg aangetoond dat er zoiets bestaat als
een ordelijk verloop van een schuldherschikking in een muntunie. Het heeft daarenboven de
dialoog rond herstructureringen binnen de eurozone gestimuleerd. Er zijn namelijk verschillende
initiatieven en maatregelen genomen om in de toekomst efficiënt overheidsschuldencrisissen te
vermijden of te vereenvoudigen in de eurozone.547
§3. Een mogelijk derde herfinancieringspakket in Griekenland
203. Ondanks de zware bezuinigingen en structurele hervormingen na het tweede reddingspakket
blijft het schuldenniveau in Griekenland uitermate hoog. In een poging om de Griekse economie
te stimuleren, beslist de Troika in november 2012 om opnieuw maatregelen te nemen. De
Ministers van Financiën van de eurozone lidstaten gaan daarbij o.a. akkoord met een verlaging
van de interestvoet op Griekse bilaterale leningen, een opschorting van interesten op EFSF
leningen en een verlenging van de looptijden.548
Deze maatregelen zijn goed voor een extra
545 Cf. supra hoodstuk 2, afdeling 5. Voor zeer interessante bijdrages over deze problematiek, zie onder meer Allen &
Overy, The Euro and Currency Unions, oktober 2011,
https://www.aohub.com/aoos/attachment_dw.action?key=Ec8teaJ9VaoIEOjzgsE%2FFV7eOOGbnAEFKCLORG72fH
z0%2BNbpi2jDfaB8lgiEyY1JAvAvaah9lF21%0D%0ACiGG39vtfQ%3D%3D&attkey=FRbANEucS95NMLRN47z%
2BeeOgEFCt8EGQJsWJiCH2WAWHb%2FPDBPVvgnlKeOAcGhn7&fromContentView=1&fromDispatchContent=tr
ue&nav=FRbANEucS95NMLRN47z%2BeeOgEFCt8EGQ%2FHLCIrtYuIY%3D&uid=frsvcLdHNrI%3D&popup=Hx
apDW%2FMKd4%3D&freersslink=true en The Euro: the Ultimate Crib, juli 2012,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/Eurozone%20-%20ultimate%20crib.PDF. 546 Vergelijk dit bv. met de reactie van de financiële markten op de uitspraak van de Nederlandse minister van
Financiën Jeroen Dijsselbloem. Hij had laten verstaan dat het hulpprogramma aan Cyprus een blauwdruk zou zijn voor
de rest van de Europese banksector. Onmiddellijk doken de beurzen in het rood. Zie daarvoor, B. STURTEWAGEN,
“Cyprus-drama Nog Niet Voorbij”, De Standaard, 26 maart 2013, 24-25. 547 Cf. supra §1. 548Op die manier zou Griekenland zijn fiscale doeleinden kunnen behalen. Een onderdeel van deze maatregelen was
bovendien de terugkoop van staatsobligaties door de Griekse overheid. Er zijn ook andere maatregelen genomen, maar
de bespreking ervan gaat het bestek van deze masterproef te buiten. Zie Raad van de Europese Unie, “Eurogroup
Statement on Greece”, 12 november 2012,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/133445.pdf en Internationaal Monetair
Fonds, Statement on Greece by IMF Managing Director Christine Lagarde, Press Release 12/458, 26 november 2012,
http://www.imf.org/external/np/sec/pr/2012/pr12458.htm. Zie ook, E. ROWLEY, “Eurozone Reaches Deal for Third
HOOFDSTUK 5: DE GRIEKSE SCHULDHERSCHIKKING IN HET LICHT VAN HET TWEEDE HERSTRUCTURERINGSPAKKET
118
schuldverlichting van 34,4 miljard euro en wordt vaak beschouwd als een derde hulppakket voor
Griekenland. Het is bovendien niet uit te sluiten dat in de nabije toekomst opnieuw een PSI
noodzakelijk is, namelijk door het toepassen van een waardevermindering op de Griekse
obligaties en een opschorting van de betalingstermijnen. Een tweede schuldherstructurering is
voor de obligatiehouders en bepaalde lidstaten zoals Duitsland echter geen optie. Het zijn immers
voornamelijk centrale banken en Griekse financiële instellingen die momenteel Griekse obligaties
houden. Indien deze instellingen hierdoor verliezen zouden maken, komt dit de Griekse
banksector niet tegen goede. Een dergelijke Official Sector Involvement (OSI) die vergelijkbaar is
met de PSI, brengt bovendien heel wat nieuwe problemen met zich mee omwille van het totaal
verschillend karakter van de officiële sector schuldeiser.549
Greek Bail-Out”, The Telegraph, 27 november 2012,
http://www.telegraph.co.uk/finance/financialcrisis/9706961/Eurozone-reaches-deal-for-third-Greek-bail-out.html en N.
WEEKS en C. ZIOTIS, “Greece Plans to Retire $41,5 Billion of Debt in Buyback”, Bloomberg, 12 december 2012,
http://www.bloomberg.com/news/2012-12-12/greece-plans-to-retire-41-5-billion-of-debt-in-buyback.html. 549De bespreking van deze problemen gaat het bestek van deze masterproef te buiten. Zie hiervoor o.a., N. ROUBINI,
From Argentina to Greece: Crisis in the Global Architecture of Orderly Sovereign Debt Restructuring, 28 november
2012, 3 en 13, http://www.mauldineconomics.com/images/uploads/overmyshoulder/analysis-
c3015acd70d3a58f259057daeba21eb5.pdf.
HOOFDSTUK 6: CONCLUSIE
119
HOOFDSTUK 6. CONCLUSIE
“I’m not sure this is over.”
Lee Buccheit550
204. Overheidsschuldenherstructureringen geven aanleiding tot verschillende problemen. Zo zijn
de coördinatie- en moral hazard problemen tussen de overheid-schuldenaar en de schuldeisers en
de schuldeisers onderling nooit ver weg en bemoeilijken zij het bereiken van een schuldakkoord
sterk. De coördinatie van de verschillende belangen van de diverse obligatiehouders in allerlei
jurisdicties is daarbij bovendien een belangrijk gegeven. Hoewel er een duidelijke behoefte is aan
ingrijpende hervormingen van het huidige juridische kader voor overheidsinsolventie, staat de
concrete implementatie van zulke procedure bloot aan verscheidene uitdagingen op internationaal
niveau. Cruciaal daarbij is dat een overheidsinsolventiemechanisme rekening houdt met de
onderscheiden belangen van de verschillende categorieën schuldeisers en van de terugbetaling en
economisch herstel van de overheid-schuldenaar. De focus ligt met andere woorden grotendeels
op het bewaren van het evenwicht tussen de handhaving van de rechten van de private
schuldeisers enerzijds en het realiseren van een bestendige schuldafwikkeling anderzijds.
205. Overheidsschuldcrisissen zijn periodiek terugkerende uitdagingen die ook zich ook in de
toekomst zullen stellen. Zoals ook de recente crisis in Griekenland heeft aangetoond, treft een
schuldencrisis de gehele maatschappij. Niet alleen de schuldeisers en het land in financiële
moeilijkheden zelf ondervinden pijnlijk de gevolgen van dergelijke financiële wantoestanden,
maar ook miljoenen andere mensen lijden hieronder. Een internationaal
overheidsinsolventieproces moet daarom in staat zijn om de lange en moeilijke
onderhandelingstaak op efficiënte wijze te sturen.
206. Het losbarsten van de globale financiële crisis in 2007 en zijn spillover effecten op het
overheidsschuldenniveau van bepaalde eurolanden hebben een invloed gehad op de opvattingen
en de bestaande regulering rond overheidsinsolventie zonder weerga. De perceptie dat bailouts
van de officiële sector de enige mogelijke oplossing zijn voor crisisresolutie slaat om in de idee
dat ook private schuldeisers gedeeltelijk moeten bijdragen in de lasten van een
schuldreorganisatie (burden sharing). De directe aanleiding van deze kentering zijn de belangrijke
wijzigingen die zich voordoen in de structuur van overheidsfinanciering. Vanaf de jaren ’80 vindt
een verschuiving van het gebruik van leningen naar obligaties plaats waardoor er een grote
verwevenheid ontstaat tussen overheid-schuldenaars en de private sector. De nieuwe voorstellen
550 Lee Buchheit is partner in het Amerikaanse Cleary Gottlieb en gespecialiseerd in overheidsschuldherschikkingen. In
een interview over de toekomst van Cyprus zegt hij dat een volgende herstructurering niet uit te sluiten valt, ondanks de
genomen maatregelen. Zie, L. BUCHHEIT, “Cyprus Could Need a Second Bailout”, Bloomberg, 28 maart 2013,
http://www.businessweek.com/videos/2013-03-28/buchheit-cyprus-could-need-a-second-bailout.
HOOFDSTUK 6: CONCLUSIE
120
voor crisisresolutie die zich in de jaren nadien ontwikkelen, zijn rechtstreeks gebaseerd op deze
nieuwe verhoudingen en trachten een grotere betrokkenheid van private schuldeisers te
verwezenlijken. Deze masterproef heeft geprobeerd de evoluties van elke van deze benaderingen
te schetsen en aan te tonen in welke mate ze werkelijk het verloop van
overheidsschuldenreorganisaties verbeteren. Het maakt daarbij een onderscheid tussen een
gerechtelijke, wettelijke en contractuele (of marktgeoriënteerde) benadering.
207. Een gerechtelijke benadering waarbij private schuldeisers bij wanbetaling een gerechtelijke
procedure instellen tegen de overheid-schuldenaar gaat gepaard met verschillende moeilijkheden.
Hoewel een overheid gebonden is door het beginsel pacta sunt servanda, verhindert de absolute
staatsimmuniteit het optreden van een overheid-schuldenaar als verwerende partij in een
rechtsprocedure. In de huidige restrictieve benadering van de staatsimmuniteit is een schuldeiser
hier echter niet meer van weerhouden aangezien obligatie-overeenkomsten commerciële
activiteiten betreffen. Nochtans is een overheid in staat om zijn wetgeving aan te passen en
schuldeisers te weerhouden van enige juridische actie. Daarom zal een schuldeiser er in principe
voor opteren om te procederen voor een buitenlandse rechtbank. De tenuitvoerlegging van een
buitenlands vonnis is op zijn beurt weer minder evident, aangezien er minder in beslag te nemen
goederen voorhanden zijn. Bepaalde Belgische rechtspraak erkent wel een restrictieve
interpretatie van de uitvoeringsimmuniteit, maar die benadering is helemaal niet algemeen
aanvaard. Tot slot komt een gerechtelijke benadering sterk in aanvaring met een contractuele
onderhandelingsmethode. Hinderlijke rechtsprocedures beletten de vlotte afwikkeling van een
overheidsschuldenherschikking, maar recente Amerikaanse rechtspraak lijkt de positie van
holdout schuldeisers toch te verstevigen. Om die redenen is het vaak nuttiger voor schuldeisers
om als groep te onderhandelen met de overheid-schuldenaar, aangezien het op die manier meer
druk kan uitoefenen. Ook voor de overheid-schuldenaar zelf lijkt een onderling akkoord buiten de
rechtbanken vaak meer opportuun.
208. Voor bepaalde tijd worden de wettelijke en contractuele benaderingen geëvalueerd of
beschouwd als twee alternatieven voor ordelijke overheidsschuldherschikkingen. Er ontstaat een
tweesporenbenadering waarbij beide methodes initieel samen evolueren, maar in werkelijkheid
polariseert het debat rond deze twee benaderingen. Het voorstel voor de effectuering van het
SDRM dat nochtans streeft naar een sterkere samenwerking tussen de overheid-schuldenaar en
zijn schuldeisers om een ordelijke schuldherstructurering te bereiken, mondt paradoxaal uit in een
sterke weerstand tegen wettelijke mechanismen en in een groeiende belangstelling voor het
gebruik van contractuele clausules. Verschillende herzieningen ten spijt is er een te groot gebrek
aan consensus voor het voorstel van Anne Krueger. De kritiek komt voornamelijk uit de hoek van
de private sector die zich niet lijkt te willen neerleggen bij een benadering die een monitoring
HOOFDSTUK 6: CONCLUSIE
121
bevoegdheid toevertrouwt aan een derde instantie zoals het IMF tijdens het
herstructureringsproces. Samen met landen als de Verenigde Staten gaat de voorkeur van de
private schuldeisers uit naar een contractuele benadering die hen toelaat tot op zekere hoogte zelf
de controle te bewaren over de toepassing en het verloop van een reorganisatieprocedure. Het
doet zodoende aan als een “vrijwilliger” systeem. De inrichting van een internationaal forum
vereist daarnaast een soevereiniteitsoverdracht van de IMF lidstaten d.m.v. de ratificatie van een
internationale conventie. Deze redenen vormen de directe aanzet naar de contractuele methode als
een meer acceptabel alternatief. Geleidelijk aan kent de opname van contractuele clausules in
overheidsobligatieovereenkomsten een steeds ruimere toepassing in verschillende rechtsstelsels.
Zo bevat een absolute meerderheid van de obligaties uitgegeven onder het recht van New York op
het einde van 2003 CAC’s.551
209. De recente crisis in de eurozone brengt echter aan het licht dat deze trend zich niet voortzet
in overheidsobligaties uitgegeven onder het nationaal recht van de landen van de eurozone. Er
verschijnen eerst ook enkele voorstellen van de Europese Raad en in de literatuur voor de
ontwikkeling van een Europese variant van het SDRM, namelijk het ECRM. De implementatie
ervan zou in principe minder stroef moeten verlopen omwille van de specifieke situatie van de
eurozone. In tegenstelling tot andere landen is er hier immers sprake van een supranationaal
niveau. Toch leiden de schuldproblemen die zich openbaren in sommige eurolanden vanaf 2010
opnieuw de aandacht naar de toepassing van CAC’s als een middel om onhoudbare
schuldenlasten aan te pakken. Overheidsobligaties uitgegeven onder Grieks recht bevatten in
tegenstelling tot die onder Engels recht geen CAC’s en een incorporatie ervan via de
uitvaardiging van nieuwe wetgeving dringt zich op om de gevolgen van hinderlijke holdout
schuldeisers zoveel mogelijk te vermijden tijdens de obligatieruil. Dit heeft de Europese Raad
ertoe aangezet een gestandardiseerde en identieke CAC te ontwikkelen die wordt opgenomen in
alle nieuwe overheidsobligaties in de eurozone met een looptijd van meer dan één jaar. Deze
verplichting geldt voor alle schuldinstrumenten uitgegeven vanaf januari 2013 en zal leiden tot
een wijde verspreiding van CAC’s in de eurozone de komende jaren. In België leidt dit tot de
uitvaardiging van een nieuw KB op 21 februari 2013 tot verplichte opname van CAC’s in
staatsbons. Hoewel er wettelijk geen verplichte opname van CAC’s is voorzien voor alle
schuldinstrumenten uitgegeven in België, worden zij op een ad hoc basis geïncorporeerd om aan
de Europese verplichting te voldoen.552
210. CAC’s beantwoorden over het algemeen aan de fundamentele bezwaren die in de literatuur
worden opgeworpen bij de uitwerking van een methode voor ordelijke
overheidsschuldenreorganisaties. De opname van meerderheidsclausules komt in ruime mate
551 Cf. supra figuur 3. 552 Cf. supra tabel 1.
HOOFDSTUK 6: CONCLUSIE
122
tegemoet aan het holdout probleem, aangezien er geen unanieme toestemming is vereist voor het
sluiten van een schuldakkoord. De inclusie van minstens een cross-series wijzigingsclausule is
daarbij wel essentieel. De incorporatie van CAC’s heeft verder geen impact op de prijsvorming
van obligaties. Hieruit blijkt dat financiële markten niet vooronderstellen dat CAC’s moral hazard
gedrag vanwege de overheid en schuldeisers bestendigen. Bepaalde literatuur lijkt deze assumptie
echter nog te betwisten. Tot slot vormt de techniek van de exchange offer in combinatie met extra
maatregelen ook een uitstekend contractueel alternatief voor schuldafwikkeling, indien er geen
CAC’s aanwezig zijn. Dit beantwoordt bijgevolg aan de kritiek dat niet alle obligatiedocumentatie
CAC’s bevatten zoals dat o.a. het geval was bij de Griekse schuldherschikking.
211. Bij de evaluatie van de wettelijke en de contractuele benaderingen komen we tot de
conclusie dat dezelfde doelstellingen als die vooropgesteld in het SDRM ook worden bereikt door
de incorporatie van diverse contractuele bepalingen. Deze masterproef komt bijgevolg tot de
bevinding dat de contractuele techniek centraal staat in de resolutie van schuldcrisissen en de
meest efficiënte en politiek aanvaarde benadering is. Desondanks is de wettelijke benadering niet
afgeschreven. Een van de problemen die gepaard gaat met het gebruik van contractuele clausules
is de uniforme verspreiding ervan in alle overheidsschuldinstrumenten in de eurozone. De
uitwerking van een model CAC door de Europese autoriteiten heeft onder meer gezorgd voor een
eenvormige uitlegging binnen de eurozone. De contractuele benadering wordt met andere
woorden omkaderd door een wettelijk opgelegde verplichting die de implementatie van deze
eerste ten volle kan garanderen. Dit resulteert bijgevolg in een eenvormige invoering van
meerderheids-, collectieve representatie clausules en aggregatietechnieken. Uiteraard zal dit
gepaard gaan met een overgangsperiode van enkele jaren om CAC’s volledige toepassing te laten
verkrijgen en betekent dit slechts een geharmoniseerde aanwending van CAC’s in de eurozone,
maar het vormt allicht een eerste stap in de goede richting. Bovendien vormt het mogelijk een
stimulans voor andere rechtsstelsels om deze identieke CAC van toepassing te verklaren,
eventueel ook met een wettelijke omkadering. Desalniettemin zijn noch de contractuele, noch de
wettelijke benadering voldoende om een insolventie af te wenden, maar vormen ze enkel de
noodzakelijke stap in de gehele insolventieprocedure. Zware structurele en financiële
hervormingen blijven noodzakelijk.
212. De retroactieve opname van CAC’s tijdens de Griekse schuldverlichting in 2012 bevestigt
opnieuw de relevantie en bruikbaarheid van het contractueel mechanisme voor een ordelijk
verloop van een schuldreorganisatie. De schuldherschikking is in het licht van de omstandigheden
succesvol gebleken voor de private sector, de overheid-schuldenaar en de andere eurolanden. Zo
zijn het aantal holdout schuldeisers beperkt gebleven door de retroactieve CAC’s en het gebruik
van “sweeteners” zoals de EFSF notes. Daarnaast hebben de private schuldeisers een lagere
HOOFDSTUK 6: CONCLUSIE
123
waardevermindering dan verwacht ontvangen. Hoewel Griekenland slechts traag zijn weg zal
terugvinden naar de financiële markten omwille van de geleden reputatieschade, heeft de
schuldreorganisatie wel een positief effect gehad op de ratings van het land. Ook de uitoefening
van CDS is gelukkig relatief beperkt gebleven. Het succes van de Griekse schuldreorganisatie
heeft bijgevolg aangetoond dat er zoiets bestaat als een ordelijk verloop van een
schuldherschikking in een monetaire unie. De lidstaten zijn erin geslaagd om het
besmettingseffect op andere eurolanden te controleren en het heeft de dialoog rond
herstructureringen binnen de eurozone versterkt. Verschillende initiatieven en maatregelen zijn
genomen om in de toekomst efficiënt overheidsschuldencrisissen te vermijden of te
vereenvoudigen in de eurozone. De crisis in de eurozone heeft wel het besef doen groeien dat
sterke ontwikkelde landen zoals die van de eurozone niet immuun zijn voor
overheidsschuldencrissen. Ook in de toekomst zullen deze en andere landen hier opnieuw mee
worden geconfronteerd. Dit betekent dat het crisispreventie en –resolutiebeleid aanhoudend moet
worden geëvalueerd en aangepast aan de noden van het systeem. Een toepassing van
bovenstaande benaderingen is cruciaal in het geval van een onafwendbare
overheidsschuldenherschikking, maar verfijningen aan de regulering dringen zich constant op. De
recente Amerikaanse rechtspraak is daar een concreet en overduidelijk voorbeeld van.
BIBLIOGRAFIE
124
BIBLIOGRAFIE
1. Wetgeving
1.1. Verdragen
Europese Overeenkomst inzake de Immuniteit van Staten, 16 mei 1972,
www.conventions.coe.int.
Verdrag met betrekking tot het Instellen van het Europees Stabiliteitsmechanisme, OJ L 91, 6
april 2011.
Verdrag van Wenen inzake het Verdragenrecht, 13 mei 1969,
http://untreaty.un.org/ilc/texts/instruments/english/conventions/1_1_1969.pdf.
1.2. Europeesrechtelijke normen
COM(2012) 777 final/2, A Blueprint for a Deep and Genuine Economic and Monetary Union
Launching a European Debate, Brussel, 30 november 2012, 1-2,
http://ec.europa.eu/commission_2010-
2014/president/news/archives/2012/11/pdf/blueprint_en.pdf.
Concl.Raad van 28 en 29 oktober 2010, Brussel,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ec/117496.pdf.
Concl.Raad van 16 en 17 december 2010, Brussel,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ec/118578.pdf.
Concl.Raad van 24 en 25 maart 2011, Brussel,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ec/120296.pdf.
Verord.Parl. nr. 236/2012, 14 maart 2012, betreffende short selling en bepaalde aspecten van
kredietverzuimswaps, http://eur-
lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=OJ:L:2012:086:0001:0024:nl:PDF.
1.3. Belgische wetgeving
Gerechtelijk Wetboek
Koninklijk besluit van 17 februari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit van 9 juli 2000
betreffende de uitgifte van Staatsbons, BS21 februari 2013 (ed. 3).
Wet 31 januari 2009 betreffende de continuïteit ondernemingen, BS 9 februari 2009.
1.4. Buitenlandse wetgeving
US Reorganization Act van 1939.
Foreign Sovereign Immunities Act 1976 (28 U.S.C. §§ 1602-1611).
State Immunity Act (1978), I.L.M. 1978, 1123-1129.
Bundesgesetz über die Reorganisation von Unternehmen, BgBl. I Nr. 114, 1997.
BIBLIOGRAFIE
125
Public Emergency and Exchange Regulations Reform Law van 6 januari 2002, nummer 25 561,
B.O. 29810.
Gesetz zur Neuordnung des Schuldbuchrechts des Bundes und der Rechtsgrundlagen der
Bundesschuldenverwaltung van 12 juli 2006 (BGBI. I S. 1466).
Gesetz über Schuldverschreibungen aus Gesamtemissionen van 31 juli 2009 (BGBI. I S. 2512,
zoals aangepast door artikel 2, §52 van Gesetz van 22. december 2011 (BGBI. I S. 3044).
1.5. Parlementaire voorbereiding
Verslag aan de Koning, bij het KB van 17 februari 2013 tot wijziging van het koninklijk besluit
van 9 juli 2000 betreffende de uitgifte van Staatsbons, BS21 februari 2013 (ed. 3).
2. Rechtspraak
2.1. Europese rechtspraak
HvJ C-370/12, Pringle, 2012, voorlopig enkel te consulteren op www.curia.eu.
2.2. Belgische rechtspraak
Beslagr. Brussel 6 maart 2001, Red Mountain Finance, onuitg.
Brussel 15 februari 2000, Leica A.G. / Central Bank of Iraq & Republic of Iraq, J.T. 2001, 6.
Brussel (8ste k.) 26 september 2000, QR 2000, 92.
Brussel 10 januari 2001, Democratische Republiek Congo/SEGRIM en Red Mountain Finance,
onuitg.
Brussel 11 september 2001, Democratische Republiek Congo/SEGRIM, R.W. 2002-2003, 1509-
1511.
Brussel 8 april 2002, Democratische Republiek Congo en de Centrale Bank van Congo/Red
Mountain Finance, onuitg.
Brussel 4 oktober 2002, Irak/Vinci S.A., J.T. 2003, 318.
Cass. 11 juni 1903, S.A. des Chemins de Fer Liègeois Luxembourgeois, Pas. 1903, I, 301, II.3,
424.
2.3. Buitenlandse rechtspraak
Allied Bank International t. Banco Credito Agricola de Cartago, 757 F.2d 516 (2de Cir), 20 maart
1985.
NML Capital Ltd t. Argentijnse Republiek, 699 F.3d 246 (2de Cir), 26 oktober 2012 (12-105(L),
http://www.shearman.com/files/upload/second-circuit-decision-11-05-12.pdf.
Republic of Argentina v. Weltover, Inc. 504 U.S. 607, 112 S.Ct. 2160, U.S.N.Y., 1992.
BIBLIOGRAFIE
126
3. Rechtsleer
3.1. Boeken en Verzamelwerken
BAKER, A., The Group of Seven: Finance Ministers, Central Banks and Global Financial
Governance, New York, Routledge, 2006, xiv + 296 p.
CLINE, W. R. en WOLFF, G. B. (eds), Resolving the European Debt Crisis, Washington DC,
Peterson Institute for International Economics, 2012, 303 p.
EICHENGREEN, B., Towards a New International Financial Architecture: A Practical Post-Asia
Agenda, Washington, Institute for International Economics, 1999, xv + 149 p.
GIOVANOLI, M. en DEVOS, D. (eds), International Monetary and Financial Law: The Global
Crisis, Oxford, Oxford University Press, 2011, 666 p.
HERMAN, B., OCAMPO, J. A. en SPIEGEL, S. (eds), Overcoming Developing Country Debt Crises,
New York, Oxford University Press, 2010, xix + 511 p.
ISENSEE, J. en KIRCHHOF, P. (eds), Handbuch des Staatsrechts, tweede editie, vol. 5, Heidelberg,
C. F. Müller, 2007, xliii + 1622 p.
OLIVARES-CAMINAL, R., DOUGLAS, J., GUYNN, R., KORNBERG, A., PETERSON, S., SINGH, D. en
STONEFROST, H., Debt Restructuring, Oxford, Oxford University Press, 2011, 516 p.
OLIVARES-CAMINAL, R., Legal Aspects of Sovereign Debt Restructuring, Londen, Sweet &
Maxwell, 2009, lii + 392 p.
PROCTOR, C., The Law and Practice of International Banking, Oxford, Oxford University Press,
2010, 928 p.
SCHIER, H., Towards a Reorganisation System for Sovereign Debt, An International Law
Perspective, Leiden, Martinus Nijhoff Publishers, 2007, 312 p.SMITH, A., An Inquiry into the
Nature and Causes of the Wealth of the Nations, gepubliceerd in 1776.
STÜRZENEGGER, F. en ZETTELMEYER, J., Debt Defaults and Lessons from a Decade of Crises,
Cambridge, MIT Press, 2007, 360 p.
TAYLOR, J.B. (ed), Global Financial Warriors: The Untold Story of International Finance in the
Post 9/11World, New York, W.W. Norton & Co, 2007, 324 p.
VAN HECKE, G. en LENAERTS, K., Internationaal Privaatrecht, Gent, Story Scientia, 1989 (2de
druk), 435 p.
VAN HERREWEGHE, V., Beslagzakboekje, Mechelen, Kluwer, 2007, 600 p.
WOOD, P. R., Project Finance, Subordinated Debt and State Loans, Londen, Sweet & Maxwell,
eerste editie, 1995, 300 p.
VRG Alumni (eds), Recht in Beweging. 13de
VRG-Alumnidag 2006, Maklu, Antwerpen, 2006,
337 p.
BIBLIOGRAFIE
127
3.2. Bijdragen in tijdschriften
BLUNDELL-WIGNALL, A. en SLOVIK, P., “A Market Perspective on the European Sovereign Debt
and Banking Crisis”, OECD Journal: Financial Market Trends, vol. 2010, nr. 2, februari 2011, 1-
28, http://www.oecd.org/greece/46970598.pdf.
BUCCHEIT, L. C. en GULATI, M., “Drafting a Model Collective Action Clause for Eurozone
Sovereign Bonds”, Capital Markets Law Journal, vol. 6, 2011, 317-325.
BUCCHEIT, L. C. en GULATI, M., “Exit Consents in Sovereign Bond Exchanges”, UCLA Law
Review, vol. 48, oktober 2000, 1-31, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=231511
BUCCHEIT, L. C., “Supermajority Control Wins – Creditors Have Turned Away From Litigation
to Majority Rule”, 26 International Financial Law Review, afl. 26, april 2007, 21-23.
BUCCHEIT, L. C., “The Collective Representation Clause”, International Financial Law Review,
afl. 17, september 1998, 9- 22.
BUCCHEIT, L. C., “The Role of the Official Sector in Sovereign Debt Workouts”, Chicago
Journal International Law, afl. 6, 2005-06, 333-344.
CHOI, S. J., GULATI, M. en POSNER, E. A., “The Evolution of Contractual Terms in Sovereign
Bonds”, Journal of Legal Analysis, vol. 4, nr. 1, 2012, 131-179,
http://jla.oxfordjournals.org/content/4/1/131.full.pdf+html.
EULISS, R., “The Feasibility of the IMF’s Sovereign Debt Restructuring Mechanism: An
Alternative Statutory Approach to Mollify American Reservations”, American University
International Law Review, vol. 19, afl. 1, 2003, 107-151.
http://digitalcommons.wcl.american.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1161&context=auilr.
FISCH, J. E., en GENTILE, C. M., “Vultures or Vanguards: The Role of Litigation in Sovereign
Debt Restructuring”, Emory Law Journal, afl. 53, 2004, 1047-1116,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=583041.
FISCHER, H., NEAMAN, E. en SHARMA, S. D., “Why the Greek Meltdown Became a Euro-Zone
Crisis”, Whitehead Journal Diplomatic & International Relations, vol. 12, nr. 2, 2011, 43-56.
GELPERN, A., “Bankruptcy, Backwards: The Problem of Quasi-Sovereign Debt”, Yale Law
Journal, vol. 121, 2012, 888-942, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1976400.
GELPERN, A., “Collective Action Shows the Way Forward”, International Financial Law Review,
vol. XXII, nr. 5, mei 2003, 15-19.
GELPERN, A. en GULATI, M., “Innovation After the Revolution: Foreign Sovereign Bond
Contracts Since 2003”, Capital Markets Law Journal, vol. 4, Nr. 1, 2008, 85-103,
http://scholarship.law.duke.edu/faculty_scholarship/2265/.
GELPERN, A., “How Collective Action is changing Sovereign Debt”, International Financial Law
Review, vol. XXII, nr. 5, mei 2003, 19-23, http://www.iie.com/publications/papers/gelpern0804-
2.pdf.
GELPERN, A., “Odious, Not Debt”, Law and Contemporary Problems, vol. 70, 2007, 101-133,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=983839.
GELPERN, A., “Sovereign Debt Crisis: Creditor’s Rights vs. Development: Beyond Balancing the
Interests of Creditors and Developing States”, ASIL Proceedings, 2003, 221-229,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=885982.
BIBLIOGRAFIE
128
GOTT, J. B., “Addressing the Debt Crisis in the European Union: The Validity of Mandatory
Collective Action Clauses and Extended Maturities”, Chicago Journal of International Law, Vol.
12, nr. 1, 2011, 201-228.
HAGAN, S., “Designing a Legal Framework to Restructure Sovereign Debt”, Georgetown Journal
of International Law, vol. 36, nr. 2, 2005, 299-402.
HOFMANN, C., “A Legal Analysis of the Euro zone Crisis”, Fordham Journal of Corporate and
Financial Law, XVII, 2012, 1-29, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2121499.
MARQUET, V., “Belgium Overhauls its Private International Law”, International Financial Law
Review, afl. 24, februari 2005, 19-21.
PEETERS, I. en GHIJSELS, W., “Royal Decree introduces mandatory Collective Action Clauses for
Issues of Belgian Sovereign Notes”, Finance e-bulletin, nr. 1, 26 februari 2013, 1-5,
http://www.stibbe.be/assets/finance%20e-bulletin%20-%20february%202013.htm.
RAFFER, K., “Applying Chapter 9 Insolvency to International Debts: An Economically Efficient
Solution With a Human Face”, World Development, Vol. 18, nr. 2, 1990, 301-311.
REINHART, C. M. en ROGOFF, K. S., “From Financial Crash to Debt Crisis”, The American
Economic Review, vol. 101, nr. 5, augustus 2011, 1676-1706,
http://scholar.harvard.edu/files/rogoff/files/from_financial_crash.pdf
ROGOFF, K., “International Institutions for Reducing Global Financial Instability”, Journal of
Economic Perspectives, afl. 13, nr. 4, 1999, 21-42, http://www.nber.org/papers/w7265.
ROGOFF, K. en ZETTELMEYER, J., “Bankruptcy Procedures for Sovereigns: A History of Ideas,
1976-2001”, IMF Staff Papers, vol. 49, nr. 3, 2002, 470-507,
http://www.imf.org/External/Pubs/FT/staffp/2002/03/pdf/rogoff.pdf.
SCHWARCZ, S. L., ““Idiot’s Guide” to Sovereign Debt Restructuring”, Emory Law Journal, afl.
53, 2004, 1189-1219,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1943&context=faculty_scholarship.
SCHWARCZ, S. L., “Sovereign Debt Restructuring: A Bankruptcy Reorganization Approach”,
Cornell Law Review, vol. 85, 2000, 956-1034,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=1453&context=faculty_scholarship&
sei-
redir=1&referer=http%3A%2F%2Fwww.google.be%2Fsearch%3Fq%3Dbankruptcy%2Breorgan
isation%2Bapproach%2Bschwarcz%26aq%3Df%26oq%3Dbankruptcy%2Breorganisation%2Bap
proach%2Bschwarcz%26aqs%3Dchrome.0.57.10445j0%26sourceid%3Dchrome%26ie%3DUTF-
8#search=%22bankruptcy%20reorganisation%20approach%20schwarcz%22.
SCHWARCZ, S. L., “Sovereign Debt Restructuring Options: An Analytical Comparison”, Harvard
Business Law Review, afl. 2, 2012, 95-121,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1872552.
SPECTOR, H., “Don’t Cry for Me Argentina: Economic Crises and the Restructuring of Financial
Property”, Fordham Journal of Banking and Financial Law, XIV, afl. 4, 2009, 771-823,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1474833.
THOMAS, J. P., “Bankruptcy Proceedings for Sovereign State Insolvency”, World Economy, afl.
27, 2004, 265-279, http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=514054.
VASQUEZ, I., “The Brady Plan And Market-Based Solutions To Debt Crises”, Cato Journal, afl.
16, 1996-97, 233-243.
BIBLIOGRAFIE
129
WEIDEMAIER, W. M. C., “Contracting for State Intervention: The Origin of Sovereign Debt
Arbitration”, Law & Contemporary Problems, afl. 73, 2010, 335-355,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1768143.
WRIGHT, M. L. J., “Sovereign Debt Restructuring: Problems and Prospects”, Harvard Business
Law Review, vol. 2, 2012, 153- 198, http://www.hblr.org/wp-
content/uploads/2012/07/HLB206.pdf.
3.3. Onlinebronnen
Allen & Overy, The Euro and Currency Unions, oktober 2011, 23 p.,
https://www.aohub.com/aoos/attachment_dw.action?key=Ec8teaJ9VaoIEOjzgsE%2FFV7eOOGb
nAEFKCLORG72fHz0%2BNbpi2jDfaB8lgiEyY1JAvAvaah9lF21%0D%0ACiGG39vtfQ%3D%
3D&attkey=FRbANEucS95NMLRN47z%2BeeOgEFCt8EGQJsWJiCH2WAWHb%2FPDBPVvg
nlKeOAcGhn7&fromContentView=1&fromDispatchContent=true&nav=FRbANEucS95NMLR
N47z%2BeeOgEFCt8EGQ%2FHLCIrtYuIY%3D&uid=frsvcLdHNrI%3D&popup=HxapDW%2
FMKd4%3D&freersslink=true.
Allen & Overy, Government Bond Restructuring “made in Germany”: the rise of anti-holdout
clauses”, 2012, 20 p.,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/Government%20bond%20restructuring.pdf
.
Allen & Overy, How the Greek Debt Reorganisation of 2012 Changed the Rules of Sovereign
Insolvency, september 2012, 39 p.,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/AO%20-
%20Greek%20debt%20reorganisation%20of%202012.pdf.
Allen & Overy, The Euro: the Ultimate Crib, juli 2012, 21 p.,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/Eurozone%20-%20ultimate%20crib.PDF.
Allen & Overy, The Pari Passu Clause and the Argentine Case, 27 december 2012, 15 p.,
http://www.allenovery.com/SiteCollectionDocuments/The%20pari%20passu%20clause%20and%
20the%20Argentine%20case.pdf.
ARGHYROU, M. G. en KONTONIKAS, A., The EMU Sovereign Debt Crises: Fundamentals,
Expectations and Contagion, European Economy – Economic Papers 436, European Commission
Directorate General Economic and Monetary Affairs, februari 2011, 45 p.,
http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/economic_paper/2011/pdf/ecp436_en.pdf
BALCEROWICZ, L., Sovereign Bankruptcy in the European Union in The Comparative
Perspective, Peterson Institute for International Economics Working Paper Nr. 10-18,
Washington D.C., 14 december 2010, 28 p.,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1725478.
BECKER, T., RICARDS, A. and THAICHAROEN, Y., Bond Restructuring and Moral Hazard: Are
Collective Action Clauses costly?, juni 2002, 26 p.,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/staffp/2002/00-00/pdf/becker.pdf.
Beslissing van de Europese Centrale Bank van 14 mei 2010 betreffende de oprichting van het
Secundaire Markt Programma, ECB/2010/5,
http://www.ecb.int/ecb/legal/pdf/en_dec_2010_5__f_sign.pdf.
BOLTON, P., Toward a Statutory Approach to Sovereign Debt Restructuring: Lessons from
Corporate Bankruptcy Practice Around the World, IMF Staff Papers, vol. 50, speciale uitgave,
2003, 30 p., http://www.imf.org/external/pubs/ft/staffp/2002/00-00/pdf/bolton.pdf.
BIBLIOGRAFIE
130
BRADLEY, M. en GULATI, M., Collective Action Clauses for the Eurozone: An Empirical
Analysis, 28 maart 2013, 53 p., http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1948534.
BUCCHEIT, L. C., GULATI, M. G. en MODY, A., Sovereign Bonds and The Collective Will,
Research Paper Series in Business, Economics and Regulatory Policy and Public Law and Legal
Theory Nr. 346884, 7 november 2002, 41 p.,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=346884.
BUCCHEIT, L.C., GULATI, G. M. en TIRADO, I., The Problem of Holdout Creditors in Eurozone
Sovereign Debt Restructuring, januari 2013, 11 p.,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2205704.
CALLAGHY, T. M., Innovation in the Sovereign Debt Regime: From the Paris Club to Enhanced
HIPC and Beyond, De Wereldbank Working Paper, 2004, 60 p.,
http://lnweb90.worldbank.org/oed/oeddoclib.nsf/DocUNIDView%20ForJavaSearch/4BC77E9BE
C2CAAFC85256E4A00536A04/$file/hipc_wp_sovereign_debt.pdf.
CANUTO, O., PINTO, B. en PRASAD, M., Orderly Sovereign Debt Restructuring, Missing in
Action!, Policy Research Working Paper Wereldbank, mei 2012, 33 p.,
http://econ.worldbank.org/external/default/main?pagePK=64165259&theSitePK=469382&piPK=
64165421& menuPK=64166093&entityID=000158349_20120502092719.
CHOI, S. J., GULATI, M. en POSNER, E. A., Political Risk and Sovereign Debt Contracts,
University of Chicago, John M. Olin Law & Economics Working Paper nr. 583 (2de serie),
Public Law and Legal Theory Working Paper Nr. 370, November 2011, 34 p.,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1962788.
CHOI, S. J., GULATI, M. en POSNER, E. A., Pricing Terms in Sovereign Debt Contracts: A Greek
Case Study with Implications for the European Crisis Resolution Mechanism, University of
Chicago Law & Economics, Olin Working Paper Nr. 541, 1 februari 2011, 35 p.,
1http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1713914.
COLANGELO, A. J., “Jurisdiction, Immunity, Legality, and Jus Cogens”, Chicago Journal of
International Law (wordt gepubliceerd), april 2013, 31 p.,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2246137.
COMMITTERI, M. en SPADAFORA, F., You Never Give Me Your Money? Sovereign Debt Crises,
Collective Action Problems and IMF Lending, IMF Working Paper 13/20, januari 2013, 49 p.,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2013/wp1320.pdf.
DARROW, P. V., A Greek Odyssey: Greece’s Sovereign Debt Restructring and Its Impact on
Holders of Greek Bonds, 26 maart 2012, http://www.dlapiper.com/a-greek-odyssey-greeces-
sovereign-debt-restructuring-and-its-impact-on-holders-of-greek-bonds/.
DAS, U. S., PAPAIOANNOU, M. G. en TREBESCH, C., Restructuring Sovereign Debt: Lessons from
Recent History, IMF Working Paper Nr. 203, augustus 2012, 33 p.,
http://www.imf.org/external/np/seminars/eng/2012/fincrises/pdf/ch19.pdf.
DAS, U. S., PAPAIOANNOU, M. G. en TREBESCH, C., Sovereign Debt Restructurings 1950-2010:
Literature Survey, Data and Stylized Facts, IMF Working Paper, nr. 2013, 2012, 127 p.,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2012/wp12203.pdf.
DG Economic and Financial Affairs, The Second Economic Adjustment Programme for Greece,
maart 2012,
http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/occasional_paper/2012/pdf/ocp94_en.pdf.
BIBLIOGRAFIE
131
DG Economic and Financial Affairs, “EMU@10: Successes and Challenges After 10 Years of
Economic and Monetary Union”, European Economy Series, nr. 2, 2008, 341 p.,
http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/publication_summary12680_en.htm.
Economic and Financial Committee, Common Understanding on Implementing the EU
commitment regarding the Use of CACs, april 2003,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/common_understanding_cacs_en.pdf
Economic and Financial Committee, Implementation of the EU Commitment on CACs in
Documentation of International Debt Issuance, 12 november 2004,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/cacs_en.pdf.
Economic and Financial Committee, Model CAC – Common Terms of Reference, 17 februari
2012, http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/cac_-_text_model_cac.pdf.
EFC Sub-Committee on EU Sovereign Debt Markets, Collective Action Clause Explanatory Note,
26 juli 2011, 9 p.,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/explanatory_note_draft_on_the_model_cac_-
_26_july.pdf.
EFC Sub-Committee on EU Sovereign Debt Markets, Model Collective Action Clause
Supplemental Explanatory Note, 26 maart 2012, 10 p.,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/supplemental_explanatory_note_on_the_model_cac_-
_26_march_2012.pdf.
EFC Sub-Committee on EU Sovereign Debt Markets, Supplemental Provisions, 17 februari 2012,
http://europa.eu/efc/sub_committee/pdf/cac_-_supplemental_provisions.pdf.
EFSF’s Contribution to Private Sector Involvement, maart 2012,
http://www.efsf.europa.eu/attachments/201203-efsf-newsflash-n02.pdf.
EFSF FAQ, april 2013, http://www.efsf.europa.eu/attachments/EFSF%20FAQ%2004032013.pdf.
EFSF Framework Agreement, 19 oktober 2011,
http://www.efsf.europa.eu/attachments/20111019_efsf_framework_agreement_en.pdf.
Emerging Markets Traders Association (EMTA), Position Regarding the Quest for More Orderly
Sovereign Work-Outs, 17 oktober 2002, 3 p.,
http://www.emta.org/login.aspx?referrer=viewdoc.aspx?id=4390.
EICHENGREEN, B., Can the Moral Hazard Caused by IMF Bailouts be Reduced?, Geneva Reports
on the World Economy Special Report 1, Center for Economic Policy Research, september 2000,
139 p. http://www.cepr.org/press/Geneva_Report2.htm.
EICHENGREEN, B., KLETZER, K. en MODY, A., Crisis Resolution: Next Steps, UC Santa Cruz
Economics Working Paper Nr. 03-11, juni 2003, 75 p.,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=445520.
EICHENGREEN, B., en MODY, A., Would Collective Action Clauses Raise Borrowing Costs? An
Update and Additional Results, mei 2000, 16 p.,
http://elibrary.worldbank.org/content/workingpaper/10.1596/1813-9450-2363.
EICHENGREEN, B. en PORTES, R., Debt and Default in the 1930s: Causes and
Consequences,NBER Working Paper nr. 1772, December 1986, 61 p.,
http://www.nber.org/papers/w1772.pdf?new_window=1.
EICHENGREEN, B., Restructuring Sovereign Debt, 2003, 47 p.,
http://emlab.berkeley.edu/~eichengr/research/journaleconomicperspectivesaprileditsep22-03.pdf.
BIBLIOGRAFIE
132
EICHENGREEN, B. en RUHL, C., The Bail-in Problem: Systematic Goals, Ad Hoc Means, NBER
Working Paper Nr. 7653, april 2000, 29 p., http://www.nber.org/papers/w7653.
Eurogroup Statement, 27 november 2012,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/133857.pdf.
Europese Commissie, The Second Adjustment Programme for Greece First Review, Occassional
Papers 123, december 2012, 272 p.,
http://ec.europa.eu/economy_finance/publications/occasional_paper/2012/pdf/ocp123_en.pdf.
EVRENSEL, A. Y. en KUTAN, A. M., Testing Creditor Moral Hazard in Sovereign Bond Markets:
A Unified Theoretical Approach and Empirical Evidence, William Davidson Working Paper, Nr.
665, maart 2004, 34 p.,
http://deepblue.lib.umich.edu/bitstream/handle/2027.42/40051/wp665.pdf?sequence=3.
GELPERN, A. en GULATI, M., CDS Zombies, Washington College of Law Research Paper Nr.
2012-37, 37 p., http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2138901.
GELPERN, A., Sovereign Restructuring after NML v Argentina: CACs don’t Make Pari Passu Go
away, 3 mei 2012, http://www.creditslips.org/creditslips/2012/05/sovereign-restructuring-after-
nml-v-argentina-cacs-dont-make-pari-passu-go-away.html.
GIANVITI, F., KRUEGER, A. O., PISANI-FERRY, J., SAPIR, A. en VON HAGEN, J., A European
Mechanism for Sovereign Debt Crisis Resolution: a Proposal, Bruegel Blueprint Series, Brussel,
2010, Volume X, 48 p., http://www.bruegel.org/publications/publication-detail/publication/446-a-
european-mechanism-for-sovereign-debt-crisis-resolution-a-proposal/#.UTIOBKIXH4E.
Group of Ten, Report of the G-10 Working Group on Contractual Clauses, 26 september 2002,
http://www.bis.org/publ/gten08.pdf/.
Group of Ten, The Resolution of Sovereign Liquidity Crises: A Report to the Ministers and
Governors prepared under the auspices of the Deputies, mei 1996,
http://www.bis.org/publ/gten03.pdf.
Group of Twenty Two, Report of The Working Group on International Financial Crises, oktober
1998, 47 p., http://www.imf.org/external/np/g22/ifcrep.pdf.
Group of Twenty Two, Reports on the International Financial Architecture, oktober 1998,
http://www.imf.org/external/np/g22/index.htm.
GUGIATTI, M. en RICHARDS, A., Do Collective Action Clauses Influence Bond Yields? New
Evidence from Emerging Markets, Reserve Bank of Australia Research Working Paper Nr. 2003-
02, maart 2003, 27 p., http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=388140.
GULATI, M. en ZETTELMEYER, J., Engineering An Orderly Greek Debt Restructuring, 29 januari
2012, 11 p., http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1993037.
HALDANE, A. G., PENALVER, A., SAPORTA, V. en SHIN, H. S., Optimal Collective Action Clause
Thresholds, Bank of England Working paper nr. 249, 25 p., 2004,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=724002.
HALDANE, A. G. en SCHEIBE, J., IMF Lending and Moral Hazard, Bank of England, Working
Paper Nr. 216, 2004, 32 p.,
http://www.cass.city.ac.uk/__data/assets/pdf_file/0007/79117/Haldane_Scheibe.pdf.
Hellenic Republic Ministry of Finance, Press Release, 24 februari 2012, 1-2,
http://blogs.reuters.com/felix-salmon/files/2012/03/Greek.Min-Fin-Press_Release_Feb.24-
2012.pdf.
BIBLIOGRAFIE
133
Hellenic Republic Ministry of Finance, Press Release, 12 maart 2012,
http://www.minfin.gr/content-
api/f/binaryChannel/minfin/datastore/fc/3c/fb/fc3cfb37ecc3c31f98190e5ab8e572a97a8ea49d/appl
ication/pdf/Press+release+12+MARCH+2012+.pdf.
Hellenic Republic Ministry of Finance, Press Release: PSI, 9 maart 2012,
http://www.minfin.gr/portal/en/resource/contentObject/id/baba4f3e-da88-491c-9c61-
ce1fd030edf6.
Hellenic Republic Ministry of Finance, PSI Launch Press Release, 21 februari 2012,
http://www.minfin.gr/portal/en/resource/contentObject/id/7ad6442f-1777-4d02-80fb-
91191c606664.
HOFMANN, C., A Legal Analysis of the Euro Zone Crisis, 1 augustus 2012, 29 p.,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2121499.
Information Memorandum on OLO 68 issued by the Kingdom of Belgium, 15 januari 2013, 23 p.,
onuitg.
Institute of International Finance, “Private Creditor-Investor Group on Greece forms Steering
Committee to Pursue Bond Negotiations”, Press Release, Washington D.C., 28 november 2011,
http://www.iif.com/press/press+219.php.
International Capital Markets Association, Standard Collective Action Clauses (CAC’s) for their
Terms and Conditions of Sovereign Notes, 8 oktober 2004,
http://www.icmagroup.org/assets/documents/CACs%20Clauses%20Section%20VII%20No%208
%20Oct%202004.PDF.
Internationaal Monetair Fonds, A Guide to Committees, Groups and Clubs, A Factsheet, april
2013, http://www.imf.org/external/np/exr/facts/pdf/groups.pdf.
Internationaal Monetair Fonds, Collective Action Clauses in Sovereign Bond Contracts –
Encouraging Greater Use, (voorbereid door het Policy Development and Review, International
Capital Markets en Legal Departments in consultation with other Departments), 6 juni 2002,
http://www.imf.org/external/np/psi/2002/eng/060602a.pdf.
Internationaal Monetair Fonds, Involving the Private Sector in the Resolution of Financial Crisis
– Restructuring International Sovereign Bonds, (voorbereid door het Policy Development and
Review en Legal Departments), 24 januari 2001, 29 en 35,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/series/03/IPS.pdf.
Internationaal Monetair Fonds, Note on an International Debt Adjustment Facility, Executive
Board Internal Report, Washington, 26 mei 1995, onuitg.
Internationaal Monetair Fonds, Proposals for a Sovereign Debt Restructuring Mechanism, A
Factsheet, januari 2003, http://www.imf.org/external/np/exr/facts/sdrm.htm.
Internationaal Monetair Fonds, The Design and Effectiveness of Collective Action Clauses,
(voorbereid door het Legal Department in samenhang met het Policy Development and Review en
de International Capital Markets Departments), 6 juni 2002,
http://www.imf.org/external/np/psi/2002/eng/060602.pdf.
International Law Commission, Draft Articles on Jurisdictional Immunities of States and their
Properties, 4 juli 1991, Yb. Int. L. Comm. 1991, vol. II(2),
http://untreaty.un.org/ilc/texts/instruments/english/commentaries/4_1_1991.pdf.
ISDA, Credit Derivative Definitions Physical Settlement Matrix and Related Material, 2003.
BIBLIOGRAFIE
134
ISDA EMEA Determinations Committee, “CDS Auction relating to the Hellenic Republic
(Greece)”, Press Release, 19 maart 2012, http://www2.isda.org/news/isda-emea-determinations-
committee-cds-auction-relating-to-the-hellenic-republic.
ISDA EMEA Determinations Committee, “Restructuring Credit Event Has Occurred with
Respect to the Hellenic Republic (Greece)”, Press Release, 9 maart 2012,
http://www2.isda.org/news/isda-emea-determinations-committee-restructuring-credit-event-has-
occurred-with-respect-to-the-hellenic-republic.
ISDA, Greek Sovereign CDS Credit Event Frequently Asked Questions (FAQ), 9 maart 2012,
http://www2.isda.org/attachment/NDA5NQ==/Greek%20Sovereign%20CDS%20Credit%20Even
t%20FAQs%2003-09.pdf.
KILPONEN, J., LAAKKONEN, H. en VILMUNEN, J., Sovereign Risk, European Crisis Resolution
Policies and Bond Yields, Bank of Finand Research Discussion Papers, 2012, 26 p.,
http://www.suomenpankki.fi/en/julkaisut/tutkimukset/keskustelualoitteet/Documents/BoF_DP_12
22.pdf
KIRKEGAARD, J. F., Will It Be Brussels, Berlin, or Financial Markets that Check Moral Hazard in
Europe’s Bailout Union? Most Likely the Latter!, Peterson Institute for International Economy,
Policy Brief, oktober 2010, 15 p., http://www.piie.com/publications/pb/pb10-25.pdf.
KRUEGER, A. O., A New Approach to Sovereign Debt Restructuring, Internationaal Monetair
Fonds, april 2002, 47 p., http://www.imf.org/external/pubs/ft/exrp/sdrm/eng/sdrm.pdf.
KULPA, J., Why is Sovereign Debt Restructuring a Challenge? The Case of Greece, Bruges
European Economic Policy Briefings BEEP n° 24, 2012, 38 p.,
http://www.coleurope.eu/sites/default/files/research-paper/beep24.pdf.
KUMAR, M.S., MASSON, P. en MILLER, M., Global Financial Crises: Institutions and Incentives,
International Monetary Fund Working Paper, Washington, juni 2000, 25 p.,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2000/wp00105.pdf.
MARZINOTTO, B., PISANI-FERRY, J. en SAPIR, A., Two Crises, Two Responses, Bruegel Policy
Brief, afl.1, maart 2010, 8 p., http://www.bruegel.org/publications/publication-
detail/publication/392-two-crises-two-responses/.
Memorandum of Understanding Between the European Commission Acting on Behalf of the
Euro-Area Member States, And the Hellenic Republic, 13 maart 2012, 80 p.,
http://www.minfin.gr/content-
api/f/binaryChannel/minfin/datastore/d1/d9/7c/d1d97cb60bad8706a2cabbf83e5ae9fb7f3ab369/ap
plication/pdf/MOU+_+MEFP+13+march+2012%5B1%5D.pdf.
MONTELEONE, T. A., “A Vulture’s Gamble: High-Stakes Interpretation of Sovereign Debt
Contracts in NML Capital, Ltd v Republic of Argentina”, Capital Markets Law Journal
(forthcoming), 12 maart 2013, 17 p.,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2198686.
Morgan Stanley, Sovereign Credit On the Greek Debt Restructuring (Part I), 22 februari 2012,
www.morganstanley.com.
O’NEILL, P., Hearing before the Committee on Banking, Housing and Urban Affairs, U.S. Senate,
One Hundred Seventh Congress, 24 en 25 oktober 2001, 198 p.,
http://www.gpo.gov/fdsys/pkg/CHRG-107shrg83472/pdf/CHRG-107shrg83472.pdf.
Raad van de Europese Unie, “Eurogroup Statement on Greece”, 12 november 2012,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms_data/docs/pressdata/en/ecofin/133445.pdf.
BIBLIOGRAFIE
135
Raad van de Europese Unie, “Statement by the Eurogroup”, Press Release, 28 november 2010,
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms)_data/docs/pressdata/en/ecofin/118050.pdf.
REINHART, C. M. en ROGOFF, K. S., This Time is Different: A Panoramic View of Eight Centuries
of Financial Crises, NBER Working Paper Nr. 13882, maart 2008, 123 p.,
http://www.nber.org/papers/w13882.
ROGOFF, K.en ZETTELMEYER, J., Early Ideas on Sovereign Bankruptcy Reorganisation: A
Survey, IMF Working Paper 02/57, maart 2002, 18 p.,
http://www.imf.org/external/pubs/ft/wp/2002/wp0257.pdf.
ROS, P. M., SCOTT, H.S. en JACKSON, H. E., The Elliott Acropolis? An Analysis of Individual
Creditor Sovereign Debt Enforcement Mechanisms, International Finance Seminar, Harvard Law
School, 2011, 56 p., http://www.law.harvard.edu/programs/about/pifs/llm/select-papers-from-the-
seminar-in-international-finance/llm-papers-2010-2011/ros.pdf.
ROUBINI, N., From Argentina to Greece: Crisis in the Global Architecture of Orderly Sovereign
Debt Restructuring, 28 november 2012, 8 p.,
http://www.mauldineconomics.com/images/uploads/overmyshoulder/analysis-
c3015acd70d3a58f259057daeba21eb5.pdf.
SACHS, J., Do We Need an International Lender of Last Resort?, Frank D. Graham Lecture,
Princeton University, 20 april 1995, 9 p.,
http://academiccommons.columbia.edu/catalog/ac:124041.
SACHS, J., Theoretical Issues in International Borrowing, NBER Working Paper Nr. w1189,
augustus 1983, 54 p., http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=305569.
SCOTT, H. S., Sovereign Debt Default: Cry for the United States, Not Argentina, Washington
Legal Foundation: Critical Legal Issues, Working Paper Series Nr. 140, september 2006, 43 p.,
http://www.wlf.org/upload/Scott%20WP%20Final.pdf.
Secretariaat van de Verenigde Naties, Trade and Development Report, New York en Geneva,
2001, 163 p., http://www.unctad.org/en/docs/tdr2001_en.pdf.
SEITZ, F. en JOST, T., The Role of the IMF in the European Debt Crisis, HAW, Diskussionspapier
Nr. 32, januari 2012, 28 p., http://www.haw-
aw.de/fileadmin/user_upload/Aktuelles/Veroeffentlichungen/WEN-
Diskussionspapier/wen_diskussionspapier32.pdf
SPECTOR, H., Don’t Cry for Me Argentina: Economic Crises and the Restructuring of Financial
Property, Argentinië, 17 september 2009, 39 p.,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1474833.
Standard & Poor’s, Research Update: Greece Ratings Lowered to ‘SD’ (Selective Default), 5
december 2012, http://www.standardandpoors.com/spf/upload/Ratings_US/Greece12062012.pdf.
Standard & Poor’s, Greece Ratings Lowered to ‘SD’ (Selective Default), 27 februari 2012,
http://www.standardandpoors.com/ratings/articles/en/us/?articleType=HTML&assetID=1245329
471786.
Standard & Poor’s, Ratings on Greece Raised to ‘B-/B’ From Selective Default On Completion of
Debt Buyback; Outlook Stable, 18 december 2012,
http://www.standardandpoors.com/ratings/articles/en/us/?articleType=HTML&assetID=1245345
165314.
Statement of G-7 Finance Ministers and Central Bank Governors, Washington DC, 12 april 2003,
http://www.g8.utoronto.ca/finance/fm041203.htm.
BIBLIOGRAFIE
136
Term 18 “Meetings of Noteholders; Modification and Waiver”, Simplified Base Prospectus: The
Republic of Portugal EUR 5,000,000,000 EURO Medium Term Note Programme 37-39, 11
februari 2010.
VAN SCHAACK, B., Par in Parem Imperium Non Habet: Complementarity and the Crime of
Aggression, Santa Clara University School of Law, Legal Studies Research Paper Series, juni
2011, 33 p., http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=1875863.
WEIDEMAIER, W. M. C., Sovereign Immunity and Sovereign Debt, UNC Legal Studies Research
Paper Nr. 2180228, 24 november 2012, 62 p.,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2180228.
WEIDEMAIER, W. M. C. en GULATI, M., A People’s History of Collective Action Clauses, UNC
Legal Studies Research Paper Nr. 2172302, november 2012, 47 p.,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2172302.
WEIDEMAIER, W. M. C., Sovereign Debt After NML v Argentina, UNC Legal Studies Research
Paper Nr. 2199655, 12 maart 2013, 14 p.,
http://papers.ssrn.com/sol3/papers.cfm?abstract_id=2199655.
WILLIAMS, D., How Europe’s Crisis Resolution Mechanism Created a Crisis, Alliance Bernstein
Economic Perspectives, November 2010, 3 p.,
http://www.alliancebernstein.com/CmsObjectABD/PDF/EconomicPerspectives/EPEU_101112_D
W.pdf.
WOUTERS, J. en NAERT, F., Internationale Immuniteiten in de Belgische Rechtspraktijk, Instituut
voor Internationaal Recht, Working Paper nr. 34, oktober 2002, 31 p.,
http://www.law.kuleuven.be/iir/nl/onderzoek/wp/WP34n.pdf.
WRIGHT, M. L. J., Restructuring Sovereign Debts with Private Sector Creditors: Theory and
Practice, World Bank’s Economic Policy and Debt Department, 7 augustus 2010, 26 p.,
http://www.econ.ucla.edu/mlwright/research/workingpapers/SDRPCTP.pdf.
WRIGHT, M. L. J., The Pari Passu Clause in Sovereign Bond Contracts: Evolution or Intelligent
Design?, NBER Working Paper, september 2011, 10 p.,
http://www.econ.ucla.edu/mlwright/research/workingpapers/Pari_Passu.pdf.
ZETTELMEYER, J., TREBESCH, C. en GULATI, M., The Greek Debt Exchange: An Autopsy, 11
september 2012, 53 p.,
http://scholarship.law.duke.edu/cgi/viewcontent.cgi?article=5343&context=faculty_scholarship.
3.4. Kranten-, Tijdschriftenartikels en Interviews
BUCCHEIT, L., “Cyprus Could Need a Second Bailout”, Bloomberg, 28 maart 2013,
http://www.businessweek.com/videos/2013-03-28/buchheit-cyprus-could-need-a-second-bailout.
COTTERILL, J., “Negative Pledge – A Periphery Tour”, Financial Times Alphaville, 31 augustus
2011, http://ftalphaville.ft.com/2011/08/31/664636/negative-pledge-a-periphery-tour/?.
DEDOBBELEER, K., “Athene ‘viert’ moeder aller schuldendeals”, De Tijd, 9 maart 2012,
http://www.tijd.be/nieuws/politiek_economie_economie/Athene_viert_moeder_aller_schuldendea
ls.9167630-3149.art.
DE WILDE, D., “Schuldverlichting houdt Athene recht”, De Tijd, afl. 11186, 10.
GELPERN, A., “Sovereign Debt Restructuring after NML v. Argentina: CACs Don’t Make Pari
Passu Go Away”, Credit Slips, 3 mei 2012,
BIBLIOGRAFIE
137
http://www.creditslips.org/creditslips/2012/05/sovereign-restructuring-after-nml-v-argentina-cacs-
dont-make-pari-passu-go-away.html.
GLOVER, J., “Greek Bondholder Seeks Payment or Collateral Citing Finnish Deal”, Bloomberg,
23 mei 2012, http://www.bloomberg.com/news/2012-05-23/greek-bondholder-seeks-payment-or-
collateral-citing-finnish-deal.html.
HALL, B., PEEL, Q. en CHAFFIN, J., “France and Germany Agree Mechanism for Future Crises”,
Financial Times, 29 november 2010, http://www.ft.com/intl/cms/s/0/ef45ed34-fb08-11df-b576-
00144feab49a.html#axzz2Ic7Ms5Z3.
HOPE, K., “Greece Warned of Public Finance Collapse”, Financial Times, 27 mei 2012,
http://www.ft.com/intl/cms/s/0/fec2a4e2-a817-11e1-b8a9-00144feabdc0.html#axzz2RPli2pth.
JONES, G. en KAMBAS, M., “EU’s Rehn Rules Out Cyprus Debt Restructuring”, Reuters, 11
januari 2013, http://www.reuters.com/article/2013/01/11/us-eurozone-cyprus-rehn-
idUSBRE90A07K20130111.
MALTEZOU, R., “In about-face, Greece pays bond swap holdouts”, Thomson Reuters, 15 mei
2012, http://www.reuters.com/article/2012/05/15/us-greece-bond-idUSBRE84E0MY20120515.
OAKLEY, D., “Greek rating now worst in the World”, The Financial Times, Capital Markets (13
juni 2011), http://www.ft.com/home/us.
RAO, S., “Investment-Focus – Argentine Case Adds to Sovereign Debt Doubts”, Thomson
Reuters, 23 november 2012, http://www.reuters.com/article/2012/11/23/investment-focus-
idUSL5E8MN83Y20121123.
SPIEGEL, P., “Lisbon Struggles to Avoid Second Bailout”, Financial Times, 11 april 2013,
http://www.ft.com/intl/cms/s/0/d7fec044-a2bb-11e2-bd45-00144feabdc0.html.
STURTEWAGEN, B., “Cyprus-drama Nog Niet Voorbij”, De Standaard, 26 maart 2013, 24-25.
STURTEWAGEN, B., “Het Reddingsplan voor Cyprus in Vijf Stappen”, De Standaard, 26 maart
2013, 24-25.
THESING, G., “ECB’s Weber Sees Threat of ‘Grave Contagion Effects”, Bloomberg, 5 mei 2010,
http://www.bloomberg.com/news/2010-05-05/weber-sees-threat-of-grave-contagion-from-greece-
to-rest-of-euro-region.html.
THOMPSON, M., “Tough Times for Cyprus after EU bailout”, CNN Money, 25 maart 2013,
http://money.cnn.com/2013/03/25/news/economy/cyprus-bailout-next-steps/index.html.
VALLÉE, S. en COHEN-SETTON, J., “Towards a Eurozone Governance Overhaul”, Financial
Times, 16 juli 2010, http://ftalphaville.ft.com/2010/07/16/289421/guest-post-towards-a-eurozone-
governance-overhaul/?Authorised=false.
VAN HAVER, K. en RENSON, I., “Dieptepunt is voorbij”, De Tijd, 10 maart 2012,
http://www.tijd.be/nieuws/politiek_economie_economie/Dieptepunt_is_voorbij.9168091-
3149.art.
VERVENNE, W., “Belgische Staat leent goedkoper dan ooit”, De Tijd, 29 april 2013,
http://www.tijd.be/nieuws/geld_beleggen_markten/Belgische_staat_leent_goedkoper_dan_ooit.93
36882-3453.art?ckc=1.
WIGGLESWORTH, R. en WEBBER, J., “Ruling Raises Fear of Argentina Default”, Financial Times,
22 november 2012, http://www.ft.com/intl/cms/s/0/6298aad8-3478-11e2-8986-
00144feabdc0.html#axzz2K1pQZFVF.
BIBLIOGRAFIE
138
X, “Griekenland: Belgische verzekeraars en banken moeten op dezelfde manier bijdragen”, Knack
Trends, 30 juni 2011, http://trends.knack.be/economie/belga-economie/griekenland-belgische-
verzekeraars-en-banken-moeten-op-zelfde-manier-bijdragen/article-1195050467901.htm.
X, “Papandreou Again”, The Economist, 8 oktober 2009,
http://www.economist.com/node/14588096.
X, “Reddingsplan voor Griekenland geen eindpunt”, De Tijd, afl. 11174, 22 februari 2012, 3.
X, “Update 2: No Debt Restructuring for “Persecuted” Cyprus”, Reuters, 12 februari 2013,
http://www.reuters.com/article/2013/02/12/eurozone-cyprus-idUSL5N0BCF8320130212.
3.5. Speeches
BARROSO, J. M., “A story of European Endurance and Perseverance”, Speech gegeven op ‘Euro
Campaign Event Launch’, 12/99, Beijing, 15 februari 2012. http://europa.eu/rapid/press-
release_SPEECH-12-99_en.htm.
KRUEGER, A. O., “International Financial Architecture for 2002: A New Approach to Sovereign
Debt Restructuring,” Speech gegeven op de ‘National Economists’ Club Annual Members’
Dinner’, American Enterprise Institute, Washington D.C., 26 november 2001,
http//www.imf.org/external/np/speeches/2001/112601.htm.
KRUEGER, A. O., “New Approaches to Sovereign Debt Restructuring: An Update on Our
Thinking”, Speech gegeven op ‘Conference on “Sovereign Debt Workouts: Hopes and Hazards”’,
Institute for International Economics, Washington DC, 1 april 2002,
http://www.imf.org/external/np/speeches/2002/040102.htm.
KRUEGER, A. O., “Preventing and Resolving Financial Crises: The Role of Sovereign Debt
Restructuring”, Speech gegeven op ‘Latin American Meeting of the Econometric Society’, Sao
Paolo, Brazilië, 26 juli 2002, http://www.imf.org/external/np/speeches/2002/072602.htm.
TAYLOR, J. B., “Sovereign Debt Restructuring: A U.S. Perspective”, Speech gegeven op
‘Conference “Sovereign Debt Workouts: Hopes and Hazards”’, Institute for International
Economics, Washington DC, 1 april 2002,
http://www.iie.com/publications/papers/paper.cfm?ResearchID=455.
TUMPEL-GUGERELL, G., “The Financial Crisis – Looking Back and the Way Forward”, Speech
gegeven op ‘Conference on “Rien ne va plus?” Ways to rebuild the European Social Market
Economy’, Europees Economisch en Sociaal Comité, Brussel, 22 januari 2009,
http://www.eesc.europa.eu/?i=portal.en.rebuild-social-market-economy-speeches.3058.