Upload
others
View
1
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
drs. N. de Vries dr. J. Meijaard dr. A. Rauch drs. N. Timmermans
Zoetermeer, maart 2009
Entrepreneurship Education Monitor
(EEM)
Tool voor de monitor ing van e ffecten van expl ic ie te aandacht voor ondernemerschap en ondernemendhe id in het onderwijs
EIM Research Reports
reference number H200909
publication maart 2009
emailaddress corresponding author [email protected]
address EIM
Bredewater 26
P.O. BOX 7001
2701 AA Zoetermeer
The Netherlands
Phone: +31 79 343 02 00
Fax: +31 79 343 02 03
Internet: www.eim.nl
Dit onderzoek is mede gefinancierd door het programmaonderzoek MKB en Onderne-
merschap (www.ondernemerschap.nl)
Voor alle informatie over MKB en Ondernemerschap: www.ondernemerschap.nl
De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust bij EIM bv. Het gebruik van cijfers en/of
teksten als toelichting of ondersteuning in artikelen, scripties en boeken is toegestaan mits
de bron duidelijk wordt vermeld. Vermenigvuldigen en/of openbaarmaking in welke vorm
ook, alsmede opslag in een retrieval system, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke
toestemming van EIM bv. EIM bv aanvaardt geen aansprakelijkheid voor drukfouten en/of
andere onvolkomenheden.
The responsibility for the contents of this report lies with EIM bv. Quoting numbers or text
in papers, essays and books is permitted only when the source is clearly mentioned. No part
of this publication may be kopied and/or published in any form or by any means, or stored
in a retrieval system, without the prior written permission of EIM bv. EIM bv does not
accept responsibility for printing errors and/or other imperfections.
3
Inhoudsopgave
1 Inleiding 5
1.1 De Nederlandse ondernemerschapscentra: ambitie 5 1.2 Doelstellingen van de monitoring 6 1.3 Streefwaarden 6 1.4 Onderzoek naar ondernemerschap 6
2 Het meten van ondernemendheid 9
2.1 Ondernemerschap en ondernemendheid 9 2.2 Het meten van ondernemendheid 9
3 Aspecten van ondernemendheid 11
3.1 Determinanten ondernemendheid 11
4 Analytisch raamwerk 17
4.1 Van analytisch raamwerk naar analysemodel 19 4.2 'Kansen zien en kansen grijpen' 20
5 Inzet van het instrumentarium 23
5.1 Jaarlijkse (brede) meting 23 5.2 Specifieke meting en metingen van 'events' 24
Bijlagen
I Bronnen 25 II Vragenlijst met items 27 III Wetenschappelijke meetschalen 31
5
1 Inleiding
In deze rapportage wordt ingegaan op de monitoring van effecten van aandacht
voor ondernemerschap in het onderwijs en specifiek op het instrument waarmee
ontwikkelingen in dit verband kunnen worden onderzocht (de Entrepreneurship
Education Monitor (EEM)). Er wordt kort stilgestaan bij ondernemendheid en on-
dernemerschap als aparte afhankelijke variabelen. Verder wordt ingezoomd op
de aspecten die een rol spelen en de onderlinge samenhang tussen factoren. Ook
wordt aangegeven op welke wijze het instrumentarium wordt ingezet voor de ef-
fectmeting.
1.1 De Nederlandse ondernemerschapscentra: ambitie
In het kader van het stimuleren en verbeteren van het ondernemerschap in Ne-
derland zijn, op uitnodiging van het partnership Leren Ondernemen, een zestal
Centra voor Ondernemerschap opgericht1. Het doel van het partnership is het
ondernemerschap meer te stimuleren door hier meer aandacht aan te besteden
vanuit het onderwijs. SenterNovem draagt zorg voor de uitvoering van het part-
nership. De ambitie van de Nederlandse ondernemerschapscentra is om het hui-
dige, nog gefragmenteerde en beperkte aanbod van ondernemerschapsonderwijs
aan de verscheidene instellingen te doen uitgroeien tot een samenhangend pro-
gramma dat alle studenten de mogelijkheid biedt deel te nemen aan, en hen te
inspireren tot, ambitieus en grensverleggend ondernemerschap met een interna-
tionale oriëntatie en uitstraling. Centraal staat de interdisciplinaire, interfacultai-
re en interuniversitaire samenwerking en de samenwerking met het bedrijfsleven
en regionale overheden en hogescholen, waardoor het ondernemerschapsonder-
wijs wordt verankerd in de regio. Dat vergroot ook de aantrekkingskracht voor
talent, met name van buiten Nederland. Hierdoor komt dit talent beschikbaar, en
daardoor vormt het een stimulans voor het in de regio gevestigde bedrijfsleven.
De Nederlandse ondernemerschapscentra spiegelen zich met deze ambitie aan
succesvolle voorbeelden in het buitenland, in het bijzonder de samenwerking in
Cambridge, UK en Boston, VS.
1 Toegekende Centres of Entrepreneurship (Kamerstuk ondernemerschap en onderwijs, 19 novem-
ber 2008):
- Hogeschool van Arnhem en Nijmegen: Gelderland Onderneemt! (GO!). Een samenwerking van
de Hogeschool Arnhem en Nijmegen, de hogeschool ArtEZ en de Radboud Universiteit.
- Erasmus Universiteit: Holland Program on Entrepreneurship (HOPE). HOPE is een samenwer-
king van de Erasmus Universiteit, de TU Delft en de Universiteit Leiden.
- Universiteit van Maastricht: UM Centre of Entrepreneurship.
- Universiteit van Amsterdam - Hogeschool van Amsterdam: Coöperatie Amsterdamse scholen
voor Entrepreneurship (CASE). In CASE participeren de Universiteit van Amsterdam, de Vrije
Universiteit, de Hogeschool van Amsterdam en INHOLLAND.
- Hogeschool voor de Kunsten Utrecht: Centre for Entrepreneurship in the Creative Industrie.
- Wageningen Universiteit: Dutch agro-food Network of Entrepreneurship (DAFNE). Het consorti-
um DAFNE is een samenwerking van de Wageningen Universiteit, hogeschool Van Hall Laren-
steijn, HAS Den Bosch en CAH Dronten.
6
1.2 Doelstellingen van de monitoring
1 Het uitbreiden en vernieuwen van het onderwijs gericht op uitdagende in-
houd, werkvormen en leeromgeving in alle fasen die van belang zijn bij de
ontwikkeling van ondernemerschap: bewust worden/ruiken, beleven/proeven,
verdiepen en doen.
2 Het stimuleren van een ondernemende cultuur aan de universiteiten in alle
bovenstaande fasen. Hierdoor gaan studenten en medewerkers meer denken
in termen van het economisch exploiteren en benutten van hun individuele
en gezamenlijke kennis. Vervolgens kan de mogelijkheid van kruisbestuiving
en innovatie, die door de combinatie van kennis van de drie partners ont-
staat, actief worden benut.
Uit de beschrijving van de concrete activiteiten moet blijken dat rekening wordt
gehouden met de onderstaande uitgangspunten:
− universiteitsbrede en/of interuniversitaire benadering (bachelor en master);
− vrije toegang tot vakken, geen voorkennis noodzakelijk (bachelor);
− veel aandacht voor extra activiteiten op het gebied van ondernemerschap bui-
ten het curriculum: intensieve inzet van studenten;
− activiteiten en cursussen zijn toegankelijk voor zowel studenten als medewer-
kers;
− ondernemende studenten, onderzoekers en ondernemers moeten zichtbaar
zijn;
− gebruik van moderne onderwijsvormen en -middelen;
− inspirerende betrokkenheid van het bedrijfsleven;
− intensieve interactie tussen theorie en praktijk.
1.3 Streefwaarden
Op basis van de monitoring en evaluaties moet het gaandeweg het proces moge-
lijk zijn concrete streefwaarden te formuleren van de impact van het initiatief.
Hierbij moet worden gedacht aan streefwaarden qua deelname aan de activitei-
ten, maar ook aan streefwaarden qua kennis, ondernemende houding en onder-
nemend gedrag van de studenten en docenten. Voor een goede formulering van
deze streefwaarden is het echter wel cruciaal om een goede nulmeting te doen
van de kennis, de houding en het gedrag rond ondernemerschap.
1.4 Onderzoek naar ondernemerschap
De Entrepreneurship Education Monitor zal onderzoek naar ondernemerschap
doen, vooral naar de zelf ingezette veranderingen en de effecten daarvan. Het
onderzoek legitimeert de positie van het ondernemerschapsonderwijs én draagt
concreet bij aan internationale kennisontwikkeling op dit gebied.
Het onderzoek zal direct gericht zijn op:
− het verbeteren van het onderwijs: docenten ondersteunen door onderzoek te
laten uitvoeren naar de 'best practices' in onderwijsmethoden, de ontwikkeling
van lesmateriaal en van faciliteiten zoals de Entrepreneurship Labs;
− de do's and dont's van ondernemerschap onder studenten: onderzoek stimule-
ren dat de kenmerken en drijfveren van ondernemerschap beslaat in alle fa-
sen van het onderwijs: van het ruiken aan de mogelijkheid om te ondernemen
tot het daadwerkelijk runnen van een bedrijf;
7
− het verbeteren van de kwaliteit en impact van ondernemerschap in het alge-
meen. Onderzoek wordt opgezet naar de rol van ondernemerschap in de regi-
onale en nationale kenniseconomie.
Concrete onderzoekvragen
Het onderzoek heeft dus een directe link met de ambities en doelstellingen van
het programma als geheel. Hoofdvragen zijn immers: wat is de relatie tussen
onderwijs en ondernemerschap onder studenten én wat is de effectiviteit van het
hele initiatief?
Het gaat hierbij om onderzoeksvragen als:
− Wat is het directe en indirecte effect van diverse vormen van onderwijs op de
houding van studenten ten opzichte van ondernemerschap?
− Wat is de effectiviteit van de betreffende onderwijsvormen en van buiten het
onderwijs vallende activiteiten?
− Wat is de relatie tussen het onderwijs, de houding van studenten ten opzichte
van ondernemerschap en de persoonskenmerken van de studenten?
− Wat zijn de effecten van een toegenomen ondernemende houding op de alge-
mene studieresultaten?
− Hoe kan de effectiviteit van het onderwijs in ondernemerschap verder worden
verbeterd?
9
2 Het meten van ondernemendheid
2.1 Ondernemerschap en ondernemendheid
Als motor van de economie wordt ondernemerschap al lange tijd bestudeerd en
in kaart gebracht. In de ondernemerschapsliteratuur wordt bestudeerd hoe on-
dernemerschap tot stand komt (determinanten) en welke economische effecten
(multipiers) het teweegbrengt. De Europese Unie omschrijft ondernemerschap
als het vermogen van individuen om ideeën in daden om te zetten. Dit vereist
creativiteit, innovativiteit en het nemen van risico's. Daarnaast omvat het ook
vermogen om plan- en projectmatig te werken en doelen te realiseren.
In feite wordt hiermee een ondernemende houding neergezet, die op iedereen
van toepassing is en de basis vormt om daadwerkelijk ondernemende activiteiten
te ontplooien. Deze werkhouding is net zo relevant voor werknemers als voor
ondernemers en valt te definiëren als ondernemendheid. Ondernemerschap komt
voort uit ondernemendheid en onderscheidt zich door het daadwerkelijk starten
van een bedrijf. Ook zijn er naast ondernemendheid ook specifieke vaardigheden
nodig voor ondernemerschap, zoals het opstellen van een ondernemingsplan en
financiën. In Figuur 1 wordt geïllustreerd hoe ondernemerschap en onderne-
mendheid tot elkaar staan.
Figuur 1 Ondernemendheid en ondernemerschap
Bron: Dom, Harkema en Jousma 2007.
2.2 Het meten van ondernemendheid
Het gemaakte onderscheid tussen ondernemerschap en ondernemendheid maakt
ook uit wanneer en bij wie je dit zou moeten meten. In Figuur 2 is weergegeven
welke fasen een individu doormaakt tot deze uiteindelijk een gevestigde onder-
nemer is geworden. Dit proces tot ondernemerschap is ontleend aan de Global
Entrepreneurship Monitor (GEM 2009). In de GEM wordt met name de 'early-
Specific knowledge and competencies:
finance, marketing, planning etc.
Transferring ideas into actsUtilization of opportunities
CreativityInnovative behavior
Risk-takingAchieving goals
Specific knowledge and competencies:
finance, marketing, planning etc.
Transferring ideas into actsUtilization of opportunities
CreativityInnovative behavior
Risk-takingAchieving goals
Entrepreneurship
(ondernemerschap):
Start and build of own business
Entrepreneurial attitude
(ondernemendheid):
Broadly applicable and the basis
for entrepreneurship
10
stage entrepreneurial' activiteit (TEA) gemeten, die bestaat uit het ontluikend
ondernemerschap (Nascent entrepreneurship) en het startend ondernemerschap
(bedrijven tot 3,5 jaar). De doelgroep bestaat uit alle lagen van de bevolking.
Figuur 2 Entrepreneurship Education Monitor (EEM) geplaatst ten opzichte van de GEM
Bron: EIM 2009 mede op basis van GEM.
Het doel is de houding ten opzichte van ondernemerschap te verbeteren en om
uiteindelijk tot meer 'early-stage' entrepreneurial activiteit te komen. De nadruk
bij Entrepreneurship Education ligt vooral bij de ondernemende houding en de
houding ten opzichte van ondernemerschap, met andere woorden: het potentiële
ondernemerschap.
De Entrepreneurship Education Monitor heeft als doel te bepalen in hoeverre het
samenhangende programma van ondernemerschapsonderwijs en de bijbehorende
'events' effect sorteren op een ondernemende houding, de houding ten opzichte
van ondernemerschap en de uiteindelijke stappen om daadwerkelijk ondernemer
te worden bij de betrokkenen. Door dit laatste mee te nemen in de meting is er
enigszins overlap met de meting van GEM (zie Figuur 2). Met de Entrepre-
neurship Education Monitor is in eerste aanleg expliciet de doelgroep afgebakend
tot studenten en docenten in het hoger onderwijs. Dit blijken doorgaans kansrij-
ke groepen voor succesvol ondernemerschap1. Uiteraard zou de tool ook in ande-
re geledingen van het onderwijs kunnen worden benut.
1 Zie ook diverse studies op in het programma MKB en Ondernemerschap
(www.ondernemerschap.nl).
EEM
Potential
entrepreneur: knowledge and
skills
GEM (Global Entrepreneurship monitor)
Total early - stage Entrepreneurial Activity (TEA)
Nascent
entrepeneur : involved in setting
up a business
New business
owner (up to 3,5 years old)
Owner- manager
of an established firm (more than
3,5 years old)
Conception Firm birth Persistence
GEM (Global Entrepreneurship monitor)
Total early - stage Entrepreneurial Activity (TEA)
Nascent
entrepreneur : involved in setting
up a business
New business
owner (up to 3,5 years old)
Owner- manager
of an established firm (more than
3,5 years old)
Conception Firm birth Persistence
11
3 Aspecten van ondernemendheid
Ondernemendheid is een grondhouding, een werkhouding waarbij een individu in
sterke mate beschikt over bepaalde eigenschappen en vaardigheden. De mate
van ondernemendheid kan op basis van deze competenties (en attitude) worden
vastgesteld. In dit hoofdstuk komen de aspecten die een belangrijke rol spelen
bij ondernemendheid aan de orde. Deze aspecten vormen de bouwstenen van het
monitoringsinstrument voor de Entrepreneurship Education Monitor.
3.1 Determinanten ondernemendheid
Een aantal aspecten zijn in sterke mate bepalend of iemand uiteindelijk onder-
nemer wordt. Deze determinanten van ondernemerschap zijn bijvoorbeeld per-
soonlijke eigenschappen en/of andere achtergrondkenmerken. Daarnaast zijn
andere aspecten zoals karaktereigenschappen en competenties bepalend of ie-
mand ondernemer wordt.
Aangezien ondernemerschap voortvloeit uit ondernemendheid is het zeer aanne-
melijk dat dezelfde determinanten een rol spelen bij de ondernemende houding.
Hierna wordt kort ingegaan op de verschillende determinanten en wordt aange-
geven welke bronnen hieraan ten grondslag liggen. Voor een compleet overzicht
van de vragen zie bijlage II.
3.1.1 Persoonli jke eigenschappen en achtergrondkenmerken1
De persoonlijke eigenschappen die van invloed kunnen zijn op de ondernemend-
heid zijn: leeftijd, geslacht, (type) opleiding, universiteit, etc. Ook de sociaal-
culturele achtergrond van individuen speelt hierbij een rol. Zo kan het uitmaken
of men ondernemers in de familie of naaste kennissenkring heeft. Uiteindelijk
wordt bij de monitoring van de Entrepreneurship Education Monitor ook gekeken
of men inmiddels al een onderneming is gestart.
3.1.2 Kennis over ondernemerschap2
De kennis over ondernemerschap kan op meerdere manieren bepalend zijn. Het
kan bijvoorbeeld de houding ten opzichte van ondernemerschap beïnvloeden.
Daarnaast kan meer kennis over ondernemerschap ook van invloed zijn op de
competenties die men toepast en is dus ook van invloed op de kans van succes-
vol ondernemerschap. De kenniscomponent is in het monitoringsinstrument voor
de Entrepreneurship Education Monitor geoperationaliseerd door onder andere te
vragen naar de bekendheid met het begrip ondernemerschap en de bekendheid
met determinanten van succesvol ondernemerschap (verschil tussen goede en
slechte ondernemers). Ook is gevraagd in hoeverre men openstaat voor nieuwe
kennis en informatie.
3.1.3 Houding ten opzichte van ondernemerschap3
Een belangrijke output in de monitoring van de Entrepreneurship Education Mo-
nitor is de houding die men heeft ten opzichte van ondernemerschap. Hoe posi-
1 Bron: EIM, 2008.
2 Bron: ACE, 2008.
3 Bron: Kolvereid, 1996.
12
tiever studenten en docenten staan tegenover ondernemerschap, hoe groter de
kans dat zij zelf ondernemende activiteiten zullen starten. In het monitoringsin-
strument voor de Entrepreneurship Education Monitor is de houding opgenomen
door te vragen naar de aantrekkelijkheid van ondernemen als carrièrekeuze, de
voldoening die ondernemerschap geeft en de mate waarin ondernemerschap past
bij de persoonlijke voorkeuren.
3.1.4 Karaktereigenschappen
Ook de karaktereigenschappen zijn van belang voor de ondernemendheid van
een persoon. De volgende karaktereigenschappen zijn opgenomen in het monito-
ringsinstrument voor de Entrepreneurship Education Monitor: creativiteit, moti-
vatie, proactieve houding, flexibele instelling, risicobereidheid, prestatiedrang,
geloof in eigen kunnen en sociale oriëntatie.
Creativiteit1
Creativiteit is geoperationaliseerd door te vragen of men door anderen als crea-
tief gezien wordt. Verder is het ook een teken van creativiteit als men aandacht
heeft voor zaken buiten de directe verantwoordelijkheid. Ten slotte zijn ook as-
pecten als het herkennen van nieuwe kansen en originaliteit meegenomen in het
monitoringsinstrument voor de Entrepreneurship Education Monitor.
Risicobereidheid2
Een onderscheidend aspect van ondernemerschap is het durven nemen van ri-
sico's. Dit is vaak het cruciale verschil tussen een manager en een ondernemer.
De risicobereidheid is daarom opgenomen in het monitoringsinstrument voor de
Entrepreneurship Education Monitor. Dit is geoperationaliseerd door te vragen
naar de bereidheid tot het nemen van risico's, of juist het koste wat koste ver-
mijden hiervan. Ook het hebben van lef en het verkiezen van de bekende weg
boven het (mogelijk lucratieve) onbekende zijn aspecten die zijn meegenomen.
Geloof in eigen kunnen3
Het geloof in eigen kunnen (in de literatuur veelal 'self-efficacy' genoemd) is een
belangrijke karaktereigenschap die zelfverzekerdheid aangeeft. Het geeft aan in
hoeverre men zelf denkt om te kunnen gaan met lastige en onverwachte situa-
ties. Dit zijn verschijnselen die vaak gepaard gaan met ondernemerschap. Hoe
sterker het geloof in eigen kunnen, hoe groter de geneigdheid om ondernemer te
worden en hoe groter de kans op succesvol ondernemerschap. Middels negen
stellingen gebaseerd op de General Self-Efficacy Scale is dit aspect van onder-
nemendheid in het monitoringsinstrument voor de Entrepreneurship Education
Monitor opgenomen.
1 Bronnen: Zhou, Tierney, 2003.
2 Bron: Gomez & Balking, 1989.
3 Bron: Schwarzer et al., 1997.
13
Flexibele instel l ing1
Om met onverwachte gebeurtenissen om te kunnen gaan moet men niet alleen in
eigen kunnen geloven maar ook een bepaalde mate van flexibiliteit bezitten. Dit
wordt gemeten door te vragen naar het aanpassingsvermogen en de mate waarin
men onverwachte situaties als uitdaging ziet. Flexibiliteit is als zodanig opgeno-
men in het monitoringsinstrument voor de Entrepreneurship Education Monitor.
Prestat iedrang2
De 'need for achievement' (prestatiedrang) is een karaktereigenschap die in de
grote hoeveelheid aan studies naar ondernemerschap het vaakst in relatie wordt
gebracht met ondernemen. Prestatiedrang wordt gemeten door te vragen naar
het belang dat men eraan hecht om meer te doen dan anderen. Ook wordt pres-
tatiedrang gemeten door de perceptie van anderen erbij te betrekken, zoals: hoe
hard anderen denken dat men werkt, of hoe ijverig men is. Ten slotte is in het
monitoringsinstrument ook de eigen gedrevenheid meegenomen, door te vragen
of men zich volledig inzet, ook als een doel onhaalbaar lijkt, of dat men moeilijk
lastige klussen naast zich neer kan leggen.
Sociale oriëntat ie3
Ondernemers hebben veel te maken met verschillende (onbekende) mensen, en
met nieuwe kringen. De sociale oriëntatie is dus een karaktereigenschap die be-
langrijk is voor de mate waarin men gemakkelijk contacten met anderen en on-
bekenden legt. In het monitoringsinstrument is dit opgenomen door te vragen in
hoeverre men met andere mensen overweg kan en hoe gemakkelijk men met
onbekenden in gesprek raakt. Ook wordt gevraagd of men het leuk vindt om on-
der de mensen (nieuwe kringen) te zijn, of om met anderen te praten.
3.1.5 Competenties
Naast persoonskenmerken en karaktereigenschappen zijn er ook vaardighe-
den/competenties die specifiek gelden bij ondernemendheid. De volgende com-
petenties zijn opgenomen in het monitoringsinstrument: analytisch vermogen,
organiserend vermogen, proactieve houding, communicatieve vaardigheden, en
het kunnen motiveren van anderen.
De competenties zijn trainbaar en dus verder te ontwikkelen. Er zijn meer stimuli
te ontwikkelen die een invloed kunnen uitoefenen, dan bijvoorbeeld bij karakter-
eigenschappen.
Analyt isch vermogen4
Het analyseren van problemen en het kunnen scheiden van hoofdzaken en bijza-
ken is een cruciale vaardigheid bij het nemen van beslissingen. Dit analytisch
vermogen is daarom ook opgenomen. Aan de deelnemers wordt gevraagd of zij
makkelijk een onderscheid kunnen aanbrengen tussen feiten en meningen, of zij
problemen goed kunnen definiëren en of zij in een brij van informatie snel de
1 Bron: Driessen, 2005.
2 Bron: Modick, 1977.
3 Bron: Driessen, 2005.
4 Bronnen: Lans, 1998.
14
grote lijnen kunnen vinden. Ook het op een rij zetten van voor- en nadelen is
onderdeel van deze competentie.
Organiserend vermogen
Het organiserend vermogen is van belang om gestructureerd te werken en kan
bij het vormen van een onderneming bepalend zijn voor succes. In eerste instan-
tie wordt rechtstreeks gevraagd aan de deelnemers of zij goed kunnen organise-
ren en werk kunnen structureren. Daarnaast is het stellen van concrete en realis-
tische doelen ook onderdeel van het organiserend vermogen. Ten slotte is kri-
tisch volgen en controle houden op de voortgang van bijvoorbeeld een planning
ook van belang bij het organiserend vermogen van een individu.
Proact ieve houding1
Een proactieve houding hangt samen met het nemen van initiatief en met voor-
uitdenken over situaties. Dit zijn zeer nuttige competenties voor het starten van
een onderneming. In het monitoringsinstrument voor de Entrepreneurship Edu-
cation Monitor is dit aspect ingebracht door te vragen of mensen initiatief tonen
als iets hen niet bevalt, of het initiatief juist aan anderen laten. Verder komt aan
de orde of mensen de 'status quo' willen uitdagen en vaak de drijvende kracht
zijn achter constructieve veranderingen.
Anderen kunnen motiveren2
Het kunnen motiveren van anderen is een andere belangrijke competentie. Dit is
geoperationaliseerd door te vragen hoe men anderen kan motiveren, enthousiast
kan krijgen, weet uit te dagen of hoe men erin slaagt het beste uit mensen te
halen. Het gaat er uiteindelijk om dat ondernemende personen anderen mee la-
ten doen, zonder dat deze zich gedwongen voelen.
3.1.6 Ondernemendheid en ondernemend gedrag
Een belangrijke output uit de monitoring is de ondernemendheid c.q. het onder-
nemend gedrag van studenten. Aan de hand van gedragsvariabelen wordt geke-
ken of een student ondernemend gedrag vertoont. Een voorbeeld daarvan is de
vraag of men wel eens goederen of andere zaken verkoopt op internetsites (bij-
voorbeeld via Marktplaats of eBay). Een ander voorbeeld is of men in een winkel
wel eens korting bedingt op een reeds geprijsd artikel. En zo zijn meerdere ge-
dragsvariabelen denkbaar die de ondernemendheid van studenten kunnen me-
ten.
3.1.7 Zelfcontrole3
Naast alle mogelijkheden kan een individu ook allerlei bezwaren opwerpen om
ondernemer te worden. Men kan de haalbaarheid van een eigen onderneming als
niet realistisch beschouwen. Uiteindelijk zijn personen die aangeven meer zelf-
controle te hebben over het worden van een ondernemer meer ondernemend.
Ook het inschatten van de zelfcontrole als ze eenmaal gestart zijn, is meegeno-
men in het monitoringsinstrument.
1 Bron: Bateman and Crant, 1993.
2 Bronnen: Deci, McAuley.
3 Bronnen: Kolvereid, 1996.
15
3.1.8 Animo ondernemerschap (of ze het daadwerkeli jk wil len)1
Het animo om een bedrijf te starten is een belangrijke indicator voor de monito-
ring van het ondernemerschapsonderwijs, omdat deze groep een belangrijk
broeinest is voor het daadwerkelijk ondernemerschap. Slechts weinigen zijn per
ongeluk een (succesvol) bedrijf gestart zonder de wil om ondernemer te worden.
In het monitoringsinstrument is dit geoperationaliseerd door te vragen naar de
intentie om ooit een onderneming te starten en ook of deze overweging serieus
is. Verder is gevraagd hoe groot men de kans acht om binnen 10 jaar een bedrijf
te hebben gestart. Ook is gevraagd of men er alles voor over heeft om onderne-
mer te worden.
3.1.9 Wel of niet een onderneming opstarten (output III)
Het daadwerkelijk actie ondernemen om ondernemer te worden valt onder het
nascent entrepreneurship. Er worden kansen gegrepen. Men zet bijvoorbeeld
stappen om zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel, of schrijft een bu-
sinessplan, is op zoek naar bedrijfsruimte etc.
De belangrijkste output is natuurlijk het aandeel studenten dat inmiddels al een
bedrijf is gestart en runt. Dit kan al dan niet een overgenomen bedrijf zijn. Ook
de studenten die een bedrijf hebben gehad, maar dit inmiddels niet meer runnen
zijn een interessante indicator voor het succes van het ondernemerschapsonder-
wijs.
1 Bronnen: Lian & Chen 2006.
17
4 Analytisch raamwerk
Onderstaand kader vormt de basis van de Entrepreneurship Education Monitor.
Figuur 3 Analytisch raamwerk Entrepreneurship Education Monitor
Output II: Ondernemendheid/
ondernemendgedrag
- Iets op marktplaats/ebay te
koop aanbieden
- Bedingen korting in
winkels
- Als verenigingslid van
actief in de organisatie
- Altijd op de hoogte van
laatste ontwikkelingen van
een hobby
Karakter student
Ondernemend profiel:
- 13 aspecten in
spinnenwebdiagram
- Creativiteit
- Flexibele instelling1 - Risicobereidheid
- Prestatiedrang
- Geloof in eigen kunnen
- Sociale oriëntatie
Output III: Wel of niet stap
nemen om onderneming te
starten
- Nascent entrepreneurs
- Onderneem stappen
bedrijf te starten
- 3 jaar geleden bedrijf
gestart of overgenomen
- Ooit een onderneming
gehad en nu niet meer
Animo ondernemerschap:
- Wel of niet
daadwerkelijk
ondernemer willen
worden
- Binnen 10 jaar
ondernemer willen zijn
- welke type
onderneming spreekt
meest aan?
- Alleen of met anderen
starten?
Output I: Houding ten opzichte
van ondernemerschap.
- Meer voordelen dan
nadelen
- carriere als ondernemer is
aantrekkelijk
- Ondernemen past bij
persoonlijke voorkeuren
- Wel of niet vrije tijd
opofferen
-
Achtergrondkenmerken
- Leeftijd
- Geslacht
- Invloed familie/vrienden
- Type opleiding
- Wel of niet ondernemer
- Omgeving als ondernemer
actief
Kennis van ondernemerschap
- Weten wat
ondernemerschap inhoudt
- Onderscheid goede en
slechte ondernemers
- Kan nog bijleren op gebied
ondernemerschap
Zelf-controle
- wel of niet haalbaar om
ondernemer te worden
Competenties
- externe oriëntatie
- Analytisch vermogen
- Organisatorisch vermogen
- Proactieve houding
- Netwerken
- Flexibele instelling1
- Gestructueerd werken
- Communicatieve
vaardigheden
- Anderen kunnen motiveren
- Probleem oplossend
vermogen
Bron: EIM 2009.
18
Achtergrondkenmerken
De achtergrondkenmerken en sociaal-culturele omgeving van de studenten zijn
een uitgangspunt. Dit wordt bepaald aan de hand van persoonlijke kenmerken en
aanraking met ondernemerschap in de directe omgeving. Ook wordt meegeno-
men of iemand reeds ondernemer is. De aanname is dat deze uitgangssituatie
gegeven is en niet onder de directe invloed valt van de impulsen vanuit het on-
derwijs en 'events'. Wel heeft deze uitgangssituatie zo zijn weerslag op de hou-
ding ten opzichte van ondernemerschap. Iemand die uit een ondernemersgezin
stamt kijkt anders aan tegen het starten van een eigen onderneming dan iemand
die daar nog nooit direct mee in aanraking is gekomen.
Kennis over ondernemerschap
De kennis over ondernemerschap staat in relatie tot de achtergrondkenmerken.
Dit kan bijvoorbeeld doordat eerdere ervaringen met ondernemerschap meer in-
zicht opleveren, maar ook doordat de kennis (of juist een gebrek aan onderne-
merschapskennis) een stimulans is om een bepaald type opleiding te volgen. Ook
kennis is een factor die van invloed is op de houding ten opzichte van onderne-
merschap. Kennis (over ondernemerschap) valt echter wel binnen de invloeds-
sfeer van het onderwijs. Dit is een duidelijk te sturen impuls.
Output: Houding ten opzichte van ondernemerschap
Een positieve houding ten opzichte van ondernemerschap komt tot uiting als men
bijvoorbeeld het ondernemerschap prefereert boven werknemerschap. De voor-
delen die het ondernemerschap met zich meebrengt worden dan meer gewaar-
deerd dan de voordelen van het werknemerschap. Zoals hierboven is aangege-
ven, wordt dit positief beïnvloed door meer kennis over ondernemerschap en be-
paalde achtergrondkenmerken (bijv. ondernemersfamilie).
Karakter en competenties (vaardigheden)
Ondernemend gedrag wordt mede gevormd door de karaktereigenschappen en
de competenties van individuen. Hoe creatiever, gemotiveerder en meer risicobe-
reid iemand bijvoorbeeld is, des te groter is de kans om ondernemend gedrag te
vertonen. Tevens helpt het als iemand over bepaalde competenties beschikt, zo-
als analytisch en organisatorisch vermogen, netwerkvaardigheden et cetera. Dan
is eveneens de kans op meer ondernemend gedrag aanwezig. Het karakter en de
competenties van personen staan in relatie tot elkaar. Door bepaalde competen-
ties beter te ontwikkelen zijn individuen in staat om karaktereigenschappen be-
ter naar voren te laten komen. Bijvoorbeeld het verbeteren van het analytisch
vermogen stelt personen beter in staat om risico's in te schatten, en dit kan de
risicobereidheid doen toenemen. Ondernemende personen kenmerken zich door-
dat bepaalde karaktereigenschappen sterk aanwezig en specifieke vaardigheden
voor ondernemerschap goed ontwikkeld zijn.
De competenties zijn makkelijker te ontwikkelen en hier valt vanuit het onder-
nemerschapsonderwijs dus het een en ander te stimuleren. Karaktereigenschap-
pen zijn meer persoonseigen, maar kunnen dus door middel van het trainen van
competenties beïnvloed worden.
Output: Ondernemend gedrag (ondernemendheid)
De houding ten opzichte van ondernemerschap en ondernemend gedrag (onder-
nemendheid) hangen met elkaar samen. Een positieve houding ten opzichte van
19
het ondernemen kan bijvoorbeeld gepaard gaan met een meer ondernemende
houding en meer ondernemend gedrag. Aan de andere kant is het denkbaar dat
het uitvoeren van ondernemende activiteiten een positief effect teweeg kan
brengen in de houding: men kan ondernemen als een serieuze optie gaan zien.
Dit kan bijzonder goed gestimuleerd worden door bijvoorbeeld het opzetten van
studentondernemingen.
Animo voor ondernemerschap
De wil om daadwerkelijk ondernemer te worden is het animo voor onderne-
merschap. Dit kan onmiddellijk aanwezig zijn, maar ook op termijn, zoals bij-
voorbeeld de komende 10 jaar. Binnen de fase van het potentiële onderne-
merschap vormt dit een belangrijke brug, omdat men in deze fase bijvoorbeeld
al nadenkt over het type onderneming, of omdat men alleen of met anderen een
onderneming wil starten.
Output: Daadwerkeli jke stappen om een onderneming te starten
Deze outputindicator omvat het nascent entrepreneurship zoals omschreven in
de GEM (Bosma et al. 2009). Dit is het ontluikende ondernemerschap, waarbij de
ondernemer in spe al stappen onderneemt om de onderneming te starten. Dit
kan bijvoorbeeld de inschrijving bij de Kamer van Koophandel zijn, of het schrij-
ven van een businessplan. Daarnaast wordt in het monitoringsinstrument geke-
ken of deelnemers aan het ondernemerschapsonderwijs ooit in het verleden een
bedrijf zijn gestart of hebben overgenomen. De daadwerkelijke stap tot het on-
dernemerschap is afhankelijk van het animo voor ondernemerschap. Tevens is de
zelfcontrole van invloed op de mogelijke stappen tot ondernemerschap (de in-
schatting van haalbaarheid van een eigen onderneming).
4.1 Van analytisch raamwerk naar analysemodel
Voor een modelmatige benadering staat ons de volgende opzet voor ogen.
( )K stONDstOstGstLc stfHoudingst ,,,,,=
met:
c= constante
L= leeftijd
G= geslacht
O= ondernemers in familie of kennissenkring
OND= op moment ondernemer
K= niveau van kennis op gebied van ondernemerschap
s en t zijn indicatoren voor opleiding en jaar.
( )GK stPDstRstFI stPAstN stOV stM stCstSOstEOc stfdheidOndernemen st ,,,,,,,,,,,=
met:
c= constante
EO= Externe oriëntatie
SO= Sociale oriëntatie
C= creativiteit
M= Motivatie
20
OV= organisatorische vaardigheden
N= netwerken
PA= ProActieve houding
FI= flexibele instelling
R= risicobereidheid
PD= prestatiedrang
GK= Geloof in eigen kunnen
s en t zijn indicatoren voor opleiding en jaar.
( )AstKPstdheidOndernemen sthoudingc stfStartenst ,,,,=
met:
c= constante
houding= houding ten opzichte van ondernemerschap
ondernemendheid= is de mate van ondernemendheid van een student
KP= Knelpunt om ondernemer te worden
A= Animo om daadwerkelijk ondernemer te worden
s en t zijn indicatoren voor opleiding en jaar.
4.2 'Kansen zien en kansen grijpen'
Door het Kenniscentrum Handel1 is een onderscheid gemaakt tussen onderne-
mendheid en ondernemerschap. Ondernemerschap wordt gezien als het creëren
van waarde, het overgaan tot daadwerkelijk presteren in een ondernemings-
vorm. Ondernemendheid wordt eerder gezien als het herkennen en benutten van
kansen. Dit onderscheid tussen kansen zien en kansen grijpen is ook opgenomen
in het monitoringsinstrument voor het ondernemerschapsonderwijs.
Kansen zien
In het adviesdocument van het Kenniscentrum Handel stelt men het volgende
hierover: 'Een ondernemende persoon is nieuwsgierig, alert en geïnteresseerd.
Bij de één richt dit zich meer op mensen, bij de ander op techniek en bij weer
een ander op gebeurtenissen, maar voor alle drie geldt dat de blik heel breed is.
Een ondernemende persoon heeft geen oogkleppen op. Een ondernemende per-
soon is intuïtief, creatief en optimistisch. Hij ziet overal mogelijkheden voor han-
del of verbetering. Hij is daarin soms ook naïef of onbescheiden: hij laat zich in
eerste instantie meestal niet hinderen door een gebrek aan geld, kennis of ande-
re middelen. Met zijn vindingrijkheid en een toekomstvisie kan hij goed omgaan
met steeds wisselende situaties.'
Hiermee worden bij het zien van kansen de creatieve en innovatieve karakterei-
genschappen en competenties benadrukt. Ook worden accenten gelegd bij
vraaggerichtheid en flexibiliteit.
Kansen grijpen
Iemand die kansen grijpt heeft meer animo voor ondernemerschap en bezit ook
een bepaalde actiegerichtheid. Het adviesdocument stelt: 'Een ondernemende
1 Kenniscentrum Handel, 2008, Adviesdocument ondernemendheid en ondernemerschap. Juli 2008.
21
persoon is kritisch en heeft een goed beoordelingsvermogen. Hij is in zekere zin
ook analytisch sterk: hij kan goed hoofd- en bijzaken onderscheiden en kan snel
de kritische succesfactoren in een plan of idee aanwijzen. Hij heeft het volste
vertrouwen in zijn eigen kunnen en zijn beslissingen. En mocht een beslissing
toch niet goed uitvallen, dan neemt hij daar zelf de verantwoordelijkheid voor.
Een ondernemende persoon is een doener. Hij heeft daadkracht, handelingssnel-
heid en doorzettingsvermogen. Hij heeft er een hekel aan om plannen te blijven
verfijnen; als hij weet dat het grotendeels goed zit wil hij aan de slag.'
Een persoon die kansen grijpt is volgens deze positionering iemand die situaties
kritisch kan beoordelen en daardoor snel kan beslissen. Hierbij staan karakterei-
genschappen en competenties die actiegericht zijn voorop.
23
5 Inzet van het instrumentarium
5.1 Jaarlijkse (brede) meting
Voor het monitoren kan het opgestelde instrumentarium op meerdere momenten
ingezet worden. Daarbij is een jaarlijkse meting de belangrijkste. Met de jaarlijk-
se meting wordt een doorsnede van de totale studentenpopulatie in kaart ge-
bracht qua ondernemendheid, houding ten opzichte van ondernemerschap en de
daadwerkelijke stappen die men neemt om te ondernemen (eventueel een reeds
gestarte onderneming). Dit zijn dus ook studenten die (nog) niet specifiek in
aanraking zijn gekomen met ondernemerschapsonderwijs.
Doelstel l ingen
De jaarlijkse meting sluit aan bij de doelstelling en eis van SenterNovem om de
effectiviteit te bepalen. Een jaarlijkse rapportage dient eveneens als (mogelijke)
bijsturing van het onderwijsprogramma. Dit kan bijvoorbeeld aansluiten op mo-
menten waarop het curriculum voor het komende jaar wordt bepaald. Een we-
derkerende jaarlijkse meting levert ook waardevolle informatie op voor een
eventuele longitudinale analyse.
Modulair opgebouwde vragenli jst
Gezien het enorme aantal aspecten dat een rol speelt bij ondernemendheid en de
wetenschappelijke waarde van het datamateriaal, zou een volledige vragenlijst
met wetenschappelijk gevalideerde schalen leiden tot een enorme invuloefening.
Dit zou dan weer ten koste gaan van de respons en de kwaliteit van data. Van-
daar dat tijdens de implementatie is gekozen voor een vragenlijst opgebouwd uit
modules. Elke respondent krijgt een deel van de vragenlijst om in te vullen en bij
voldoende overlap en een bepaalde omvang van de steekproef is de vulling per
cel voldoende voor wetenschappelijke analyse.
Innovatieve vragenli jst
Een ander aspect om de vragenlijst behapbaar en interessant te houden heeft
betrekking op de attractiviteit van de vragenlijst. Het onderwerpen van de res-
pondenten aan een batterij van stellingen wordt daarom afgewisseld met een
paar 'luchtigere' vragen. Daarnaast is getracht om de stellingen zodanig op te
stellen dat het invullen zo makkelijk en aantrekkelijk mogelijk blijft, zonder dat
dit informatieverlies oplevert. De stellingen zijn met behulp van 'schuiven' in te
vullen in een 100-puntsschaal. Ook is ervoor gekozen om te werken met een
systeem van memo's die de respondent kan slepen in selectiecategorieën (zie fi-
guur 4). Ten slotte is een tool ingebouwd waarbij de respondent zijn score voor
ondernemendheid kan spiegelen aan die van een prominent iemand in de onder-
nemerswereld. Dit gebeurt aan de hand van een spinnenwebdiagram. Deze direc-
te beloning kan ook responsverhogend werken.
24
Figuur 4 Voorbeeld vragenlijst Entrepreneurship Education Monitor
Bron: Stratus marktonderzoek.
5.2 Specifieke meting en metingen van 'events'
Behalve van de bredere meting is ook sprake van meting onder een specifieke
groep die bijvoorbeeld een ondernemerschapsvak hebben gevolgd. Tevens wordt
de effectiviteit gemeten van bepaalde 'events' (zoals informatiebijeenkomsten,
netwerkdagen etc.). Deze metingen zijn niet op jaarlijkse basis, maar zijn onder
andere afhankelijk van het onderwijsprogramma.
Specif ieke meting
Voor de specifieke meting wordt studenten die een ondernemerschapsvak heb-
ben gevolgd gevraagd of het volgen van het vak heeft geleid tot meer onderne-
mendheid, een positievere houding ten opzichte van ondernemerschap en/of
meer kennis over ondernemerschap. De planning van deze metingen is uiteraard
afhankelijk van het moment van de vakken en de doelgroep is ook beperkter. De
frequentie van de metingen is wel hoger. Studenten wordt gevraagd in hoeverre
zij zelf een effect hebben gemerkt.
'Event'-meting
De 'event'-metingen kennen een vergelijkbare procedure als de specifieke metin-
gen. Deze hebben echter betrekking op gebeurtenissen zoals een netwerkbijeen-
komst, of andere seminars.
25
BIJLAGE I Bronnen
Dom, F., S. Harkema en H. Jousma, 2007. Ondernemendheid en Onderne-
merschap in het Hoger onderwijs; voor iedereen die het verschil wil maken.
Sectorraamwerk voor hoger beroeps- en universitair onderwijs in het kader
van het ondernemerschap en onderwijs 2007. In opdracht van SenterNovem.
Bosma, N., Z. Acs, E. Autio, A. Coduras & J. Levie, 2009. Global Entrepre-
neurship Monitor; 2008 Executive Report. Wellesley, MA: Babson College.
Modick, H. E. (1977). Fragebogen zur Messung des Leistungsmotivs. Diagnostica,
23, 298-321.
Gomez-Mejia, L.R. & D.B. Balkin (1989). Effectiveness of individual and aggrega-
te compensation strategies. Industrial Relations, 28 (3), 431-445. Adapted to
the entrepreneurial context by: Norton, W.J. & Moore, W.T. (1998). The influ-
ence of risk assessment on venture launch or growth decisions. Paper presen-
ted at the 1998 Babson College/Kauffman Foundation Entrepreneurship Re-
search Conference, Gent, Belgium, 20-24 May, 1998
Bateman, T. S., & J.M. Crant (1993). The proactive component of organiza-tional
behavior: A measure and correlates. Journal of Organizational Behavior,
14(2), 103-118.
Driessen, M.P. (2005). E-Scan Ondernemerstest: beoordeling en ontwikkeling
ondernemers competentie. 's-Graveland: Entrepreneur Consultancy, Proef-
schrift Rijksuniversiteit Groningen.
Schwarzer, R., J. Bäßler, P. Kwiatek, K. Schröder & J.X. Zhang (1997). The as-
sessment of optimistic self-beliefs: Comparison of German, Spanish, and Chi-
nese versions of the General Self-Efficacy Scale. Applied Psychology: An In-
ternational Review, 46 (1), 69-88.
Kolvereid, L. (1996). Prediction of employment status choice intentions. Entre-
preneurship Theory & Practice, 20(3), 23-31.
27
BIJLAGE II Vragenlijst met items
Analyseren Ik kan feiten en meningen gemakkelijk van elkaar scheiden
Analyseren Ik kan problemen goed definiëren
Analyseren Ik maak goede analyses
Analyseren In een brij van informatie vind ik snel de grote lijnen
Analyseren Ik kan goed de voor- en nadelen van iets op een rij zetten
Creativiteit Ik heb aandacht voor zaken die buiten mijn directe verantwoor-
delijkheid liggen Creativiteit Anderen vinden mij creatief
Creativiteit Ik vraag me openlijk af hoe dingen beter kunnen
Creativiteit Ik kom met originele standpunten
Creativiteit Ik zie nieuwe kansen
Externe oriëntatie Ik ben marktgericht
Externe oriëntatie Ik onderhoud contacten buiten mijn directe kennissenkring
Externe oriëntatie Ik sta open voor nieuwe informatie of nieuwe kennis
Externe oriëntatie Ik hou personen die hetzelfde doen als ik goed in de gaten
Externe oriëntatie Ik let op zaken die buiten mijn eigen wereld spelen
Flexibiliteit Ik ben flexibel
Flexibiliteit Ik speel gemakkelijk in op onverwachte gebeurtenissen
Flexibiliteit Ik weet mij aan te passen
Flexibiliteit Ik wijzig mijn plannen als situaties veranderen
Flexibiliteit Ik voel me uitgedaagd als dingen niet lopen zoals verwacht
Geloof in eigen kunnen Als ik me volledig inzet, kan ik alle lastige problemen oplossen
Geloof in eigen kunnen Ik ben ervan overtuigd dat ik efficiënt met onverwachte gebeur-tenissen om kan gaan
Geloof in eigen kunnen Dankzij mijn vindingrijkheid, weet ik hoe ik moet omgaan met onverwachte gebeurtenissen
Geloof in eigen kunnen Ik kan de meeste problemen oplossen, als ik me daarvoor inspan
Geloof in eigen kunnen Ik kan alles aan wat ik op mijn pad tegenkom
Geloof in eigen kunnen Het is gemakkelijk voor mij om mijn doelen te halen
Geloof in eigen kunnen Ik blijf rustig wanneer ik problemen tegenkom, omdat ik kan ver-trouwen op mijn oplossend vermogen
Geloof in eigen kunnen Wanneer ik een probleem tegenkom, vind ik meestal meerdere oplossingen
Geloof in eigen kunnen Als ik ergens mee vastloop, kan ik gewoonlijk iets bedenken om te doen
Houding Het ondernemerschap lijkt mij meer voordelen dan nadelen te
bieden Houding Ondernemer zijn past NIET bij mijn persoonlijke voorkeuren
Houding Een carrière als ondernemer is aanlokkelijk voor mij
Houding Het ondernemerschap zal mij veel voldoening geven
Houding Van de verschillende opties, ben ik het liefst ondernemer
Houding Het is het NIET waard om mijn vrije tijd te besteden aan onder-nemerschap
Houding Als ik de middelen en mogelijkheden zou hebben, zou ik graag een eigen onderneming starten
28
Intentie Ik heb de intentie om ooit een onderneming te starten
Intentie Ik heb er serieus over nagedacht om een onderneming te starten
Intentie Mijn doel is om ondernemer te worden
Intentie Ik heb er alles voor over om ondernemer te worden
Intentie Ik ben van plan om binnen vijf jaar na mijn afstuderen een on-derneming te starten
Intentie Ik ben vastbesloten om in de toekomst een onderneming te star-ten
Invloed van familie en vrienden
Ik ben afkomstig uit een ondernemersfamilie
Invloed van familie en vrienden
Mijn familie, vrienden en kennissen stimuleren het onderne-merschap
Invloed van familie en vrienden
Mijn familie en vrienden staan positief tegenover risico's nemen
Invloed van familie en vrienden
Mijn familie en vrienden stimuleren mij om kansen te grijpen
Invloed van familie en vrienden
Mijn familie en vrienden staan positief ten opzichte van innovatief gedrag
Invloed van zakelijke contacten
Mijn docenten stimuleren het ondernemerschap
Invloed van zakelijke contacten
Mijn docenten staan positief tegenover risico's nemen
Invloed van zakelijke contacten
Mijn docenten stimuleren mij om kansen te grijpen
Invloed van zakelijke contacten
Mijn docenten staan positief ten opzichte van innovatief gedrag
Kennis Ik kan nog maar weinig leren over ondernemerschap
Kennis Ik weet wat de factoren zijn voor een succesvolle onderneming
Kennis Ik weet NIET wat het ondernemerschap inhoudt
Kennis Ik kan onderscheid maken tussen goede en slechte ondernemers
Motiveren Ik kan ervoor zorgen dat anderen graag meedoen (zonder hen te
dwingen) Motiveren Ik ben in staat om mensen enthousiast te krijgen
Motiveren Ik weet hoe ik anderen kan motiveren
Motiveren Ik haal het beste uit mensen
Motiveren Ik weet hoe ik anderen kan uitdagen
Netwerken Ik probeer mensen te ontmoeten die belangrijk voor mij kunnen
zijn
Netwerken Ik hou mijn relaties actief bij
Netwerken Ik ben een actieve netwerker
Netwerken Ik bezoek informele recepties en netwerkbijeenkomsten
Organiseren Ik werk gestructureerd
Organiseren Ik ben goed in organiseren
Organiseren Ik kan realistisch plannen
Organiseren Ik hou zaken goed onder controle
Prestatiedrang Ik vind het belangrijk om meer te doen dan anderen
Prestatiedrang Ook wanneer ik een bepaald doel niet kan halen, probeer ik er toch nog alles aan te doen
Prestatiedrang Anderen vinden dat ik hard werk
29
Prestatiedrang Mijn vrienden en kennissen vinden mij ijverig
Prestatiedrang Wanneer ik aan een lastige klus ben begonnen, kan ik moeilijk stoppen
Realiseren van kansen Ik ben NIET ondernemend van aard
Realiseren van kansen Ik realiseer doelbewust nieuwe dingen
Realiseren van kansen Ik ga dit jaar risicovolle initiatieven nemen
Realiseren van kansen Wanneer ik kansen zie, realiseer ik ze
Realiseren van kansen Anderen vinden mij innovatief
Realiseren van kansen Ik ben een trendsetter
Realiseren van kansen Ik start GEEN nieuwe initiatieven op
Realiseren van kansen Ik ga dit jaar nieuwe dingen doen
Realiseren van kansen Ik ga me dit jaar NIET bezighouden met innovatieve zaken
Realiseren van kansen Ik ga dit jaar nieuwe kansen nastreven
Realiseren van kansen Ik ga GEEN eigen bedrijf beginnen in de toekomst
Risicobereidheid Ik ben bereid om risico's te nemen
Risicobereidheid Ik beschouw risico's als iets wat koste wat het kost vermeden moet worden
Risicobereidheid Ik durf risico's te nemen, ook als dat eventueel gepaard gaat met grote verliezen
Risicobereidheid Ik heb lef
Risicobereidheid Ik geef de voorkeur aan een baan met (bekende) problemen, bo-ven het risico van een nieuwe baan met onbekende problemen, ook al biedt deze baan een hogere beloning
Sociale oriëntatie Ik kan goed met andere mensen overweg
Sociale oriëntatie Ik raak gemakkelijk in gesprek met onbekenden
Sociale oriëntatie Ik kom graag onder de mensen
Sociale oriëntatie Ik vind het leuk om met anderen te praten
Sociale oriëntatie Ik voel mij in nieuwe kringen snel op mijn gemak
Zelfcontrole Het ondernemerschap is nauwelijks haalbaar voor mij
Zelfcontrole Als ik zou willen, zou ik gemakkelijk ondernemer kunnen worden
Zelfcontrole Ik heb het zelf in de hand of ik wel of niet ondernemer word
Zelfcontrole Als ondernemer zou ik voldoende controle hebben op het bedrijf
Zelfcontrole Er zijn maar heel weinig onbeheersbare factoren die kunnen voorkomen dat ik ondernemer word
Zelfcontrole Als ik ondernemer zou worden, weet ik precies waar ik aan begin
31
BIJLAGE III Wetenschappelijke meetschalen1
Need for Achievement
Source: Modick, H. E. (1977). Fragebogen zur Messung des Leistungsmotivs. Di-
agnostica, 23, 298-321. (check need to use the English original version, which I
have as a hard copy only, end check) N of Items: 7
Reliability: Good
Does
not at
all
apply
Does
hardly
apply
Does
pre-
domi-
nantly
apply
Does
abso-
lutely
apply
N1 I think it is important to perform
more than others
( ) 1
( ) 2
( ) 3
( ) 4
( ) 5
( ) 6
N2 Others think that I work hard
( ) 1
( ) 2
( ) 3
( ) 4
( ) 5
( ) 6
N3 My friends and acquaintances think
I am diligent
( ) 1
( ) 2
( ) 3
( ) 4
( ) 5
( ) 6
N4 Mostly, I have a lot to do
( ) 1
( ) 2
( ) 3
( ) 4
( ) 5
( ) 6
N5 After having started a difficult work,
it is hard for me to stop
( ) 1
( ) 2
( ) 3
( ) 4
( ) 5
( ) 6
N6 If I can not reach a self-set target,
I try everything to reach it at least
( ) 1
( ) 2
( ) 3
( ) 4
( ) 5
( ) 6
N7 I am completely taken up with my
work
( ) 1
( ) 2
( ) 3
( ) 4
( ) 5
( ) 6
1 Thanks to Andreas Rauch.
32
Risk - Taking (Questionnaire)
Source: Gomez-Mejia, L.R. & Balkin, D.B. (1989). Effectiveness of individual
and aggregate compensation strategies. Industrial Relations, 28 (3),
431-445. Adapted to the entrepreneurial context by: Norton, W.J. &
Moore, W.T. (1998). The influence of risk assessment on venture
launch or growth decisions. Paper presented at the 1998 Babson Col-
lege/Kauffman Foundation Entrepreneurship Research Conference,
Gent, Belgium, 20-24 May, 1998.
Content: Work related risk-taking propensity
Do the following statements apply to you?
Corrected Item-Total Correlation
Item Re- code
Sca-
le Label
t11 All
t12 Zim
t13 S.Af.
t24 All
t25 long
risk3_r risk3s_r
X 1-5
I prefer to remain on a job that
has problems that I know about
rather than take the risk of work-
ing at a new job that has unknown
problems even if the new job of-
fers greater rewards.
.405 .364 .448 .529 .571
risk4_r risk4s_r
X 1-5 I view risk on a job as a situation
to be avoided at all cost. .405 .364 .448 .529 .571
33
Self-Efficacy (Questionnaire)
Source: Schwarzer, R., Bäßler, J., Kwiatek, P., Schröder, K., & Zhang, J.X.
(1997). The assessment of optimistic self-beliefs: Comparison of Ger-
man, Spanish, and Chinese versions of the General Self-Efficacy Scale.
Applied Psychology: An International Review, 46 (1), 69-88.
Content: Participants' believe in their general potency and self–efficacy
Do the following statements apply to you?
Corrected Item-Total Cor-
relation Item
Re- code
Sca-
le Label t11
All t12 Zim
t13 S.Af
.
t24 All
t25 lon
g
selef1 1-4 I can always manage to solve dif-
ficult problems if I try hard
enough. .611 .492 .718 — —
selef3 1-4 It is easy for me to stick to my
aims and accomplish my goals. .473 .387 .532 — —
selef4 1-4 I am confident that I could deal
efficiently with unexpected 'e-
vents'. .586 .485 .685 — —
selef5 1-4 Thanks to my resourcefulness, I
know how to handle unforeseen
situations. .569 .468 .683 — —
selef6 1-4 I can solve most problems if I in-
vest the necessary effort. .558 .405 .692 — —
selef7 1-4 I can remain calm when facing dif-
ficulties because I can rely on my
coping abilities. .520 .409 .679 — —
selef8 1-4 When I am confronted with a pro-
blem, I can usually find several
solutions. .432 .341 .523 — —
selef9 1-4 If I am in a bind, I can usually
think of something to do. .593 .400 .741 — —
selef10 1-4 No matter what comes my way,
I'm usually able to handle it. .529 .402 .637 — —
34
Proactivity
Bateman, T. S., & Crant, J. M. (1993). The proactive component of organiza-
tional behavior: A measure and correlates. Journal of Organizational Behav-
ior, 14(2), 103-118. Responses are indicated on 7-point Likert scales.
I am constantly on the lookout for new ways to improve my life
I feel driven to make a difference in my community, and maybe the world
I tend to let others take the initiative to start new projects
Wherever I have been, I have been a powerful force for constructive change
I enjoy facing and overcoming obstacles to my ideas
Nothing is more exciting than seeing my ideas turn into reality.
If I see something I don't like, I fix it
No matter what the odds, if I believe in something I will make it happen
I love being a champion for my ideas, even against others' opposition
I excel at identifying opportunities
I am always looking for better ways to do things
If I believe in an idea, no obstacle will prevent me from making it happen
I love to challenge the status quo
When I have a problem, I tackle it head-on
I am great at turning problems into opportunities
I can spot a good opportunity long before others can
If I see someone in trouble, I help out in any way I can
35
Attitudes
Source: Kolvereid, L. (1996). Prediction of employment status choice intentions. Entrepre-
neurship Theory & Practice, 20(3), 23-31.
7 point scale
B1 Being an entrepreneur implies more advantages than disadvantages to me
B2 A career as entrepreneur is attractive for me
B3 If I had the opportunity and resources, I would love to start a business
B4 Being an entrepreneur would give me great satisfaction
B5 Among various options, I'd rather be an entrepreneur
36
Perceived behavioral control
Source: Kolvereid, L. (1996). Prediction of employment status choice intentions. Entrepre-
neurship Theory & Practice, 20(3), 23-31.
N of Items: 4
Reliability (Sample: N = 141) Alpha = .92
E1 If I wanted to, I could easily become an entrepreneur
E2 As an entrepreneur I would have sufficient control over my business
E3 There are very few circumstances outside my control that may prevent me
from becoming an entrepreneur
E4 It is entirely up to me whether or not I become an entrepreneur
37
Intention to start up an enterprise
Source: Lian, F., & Chen, Y. W. (2006). Testing an entrepreneurial intention model on a
two country sample. Manuscript: University Atonoma de Barcelona.
N of Items: 8
Reliability (Sample: N = 141) Alpha = .95
A1 I am ready to do anything to be an entrepreneur
A2 My professional goal is to become an entrepreneur
A3 I am determined to create a business venture in the future
A4 I have very seriously thought about starting a firm
A5 I've got the intention to start a firm one day
A6 I intent to start a firm within five years of graduation
References.
Ajzen, I., & M. Fishbein (1977). Attitude-behavior relations: A theoretical analy-
sis and review of empirical research. Psychological Bulletin, 84(5), 888-918.
Rauch, A., & M. Frese (2007). Let's put the person back into entrepreneurship
research: A meta-analysis of the relationship between business owners' per-
sonality traits, business creation and success. European Journal of Work and
Organizational Psychology, 16(4), 353-385.
39
The results of EIM's Research Programme on SMEs and Entrepreneurship are
published in the following series: Research Reports and Publieksrapportages. The
most recent publications of both series may be downloaded at:
www.entrepreneurship-sme.eu.
Recent Research Reports and Scales Papers
H200908 3-3-2009 Internationale samenwerking door het Nederlandse
MKB
H200907 2-3-2009 The Dynamics of Entry and Exit
H200906 2-3-2009 Bedrijfsgrootteverdelingen in Nederland
H200905 2-3-2009 Start-ups as drivers of incumbent firm mobility: An
analysis at the region-sector level for the Nether-
lands
H200904 16-2-2009 Een reconstructie van het beleidsprogramma On-
dernemerschap en Starters 1982-2003: een eclec-
tische analyse
H200903 16-2-2009 Determinants and dimensions of firm growth
H200902 2-2-2009 The decision to innovate: Antecedents of opportu-
nity exploitation in high tech small firms
H200901 7-1-2009 The Relationship between Successor, Planning Char-
acteristics, and the Transfer Process on Post-
Transfer Profitability in SMEs
H200825 19-12-2008 Isomorfie en het beloningspakket van werknemers
in het MKB
H200824 16-12-2008 The relation between entrepreneurship and eco-
nomic development: is it U-shaped?
H200823 11-12-2008 International Entrepreneurship: An Introduction,
Framework and Research Agenda
H200822 11-12-2008 The two-way relationship between entrepreneurship
and economic performance
H200821 5-12-2008 Spin-outs
H200820 27-11-2008 Innovative Work Behavior: Measurement and Vali-
dation
H200819 17-11-2008 Open innovation in SMEs: Trends, motives and
management challenges
H200818 10-11-2008 High-Growth SMEs Evidence from the Netherlands
H200817 3-11-2008 Internationalization of European SMEs towards
Emerging Markets
H200816 27-10-2008 Measuring business dynamics among incumbent
firms in The Netherlands
H200815 20-10-2008 Vergrijzing van het arbeidsaanbod
H200814 16-10-2008 User Innovation in SMEs: Incidence and Transfer to
Producers
H200813 30-9-2008 How Does Entrepreneurial Activity Affect the Supply
of Business Angels?
H200812 16-9-2008 Science and technology-based regional entrepre-
neurship in the Netherlands: building support struc-
tures for business creation and growth entrepre-
neurship
H200811 8-9-2008 What Determines the Growth Ambition of Dutch
40
Early-Stage Entrepreneurs?
H200810 6-8-2008 The Entrepreneurial Advantage of World Cities;
Evidence from Global Entrepreneurship Monitor
Data
H200809 25-7-2008 The Entrepreneurial Adjustment Process in Disequi-
librium: Entry and Exit when Markets Under and
Over Shoot
H200808 2-7-2008 Entrepreneurial Career Capital, Innovation and New
Venture Export Orientation
H200807 24-6-2008 Twee decennia ondernemerschapsbeleid in beeld:
een jong beleidsprogramma in sociaaleconomische
context geplaatst
H200806 18-6-2008 Overcoming Resource-Constraints through Interna-
tionalization? An Empirical Analysis of European
SMEs
H200805 9-6-2008 Whither a flat landscape? Regional differences in
Entrepreneurship in the Netherlands
H200804 19-2-2008 Samenwerken op afstand
H200803 1-1-2008 Explaining Preferences and Actual Involvement in
Self-Employment: New Insights into the Role of
Gender
H200802 5-6-2008 Intrapreneurship; Conceptualizing entrepreneurial
employee behaviour
H200801 12-11-2008 Investigating Blue Ocean v. Competitive Strategy:
A Statistical Analysis of the Retail Industry
H200723 21-12-2007 Overoptimism Among Entrepreneurs in New Ven-
tures: The Role of Information and Motivation
H200722 21-12-2007 The relevance of size, gender and ownership for
performance-related pay schemes
H200721 21-12-2007 The Role of Export-Driven New Ventures in Eco-
nomic Growth: A Cross-Country Analysis
H200720 21-12-2007 Entrepreneurial exit in real and imagined markets
H200719 21-12-2007 Modelling latent and actual entrepreneurship
H200718 21-12-2007 Knowledge Management and Innovation: An empiri-
cal study of Dutch SMEs
H200717 21-12-2007 Entrepreneurship and innovation
H200716 21-12-2007 Employment Growth of New Firms
H200715 21-12-2007 Entrepreneurial Culture and its Effect on the Rate of
Nascent Entrepreneurship
H200714 21-12-2007 Creative industries
H200713 19-11-2007 New Ventures' Export Orientation: Outcome And
Source Of Knowledge Spillovers
H200712 29-10-2007 SME Choice of Direct and Indirect Export Modes:
Resource Dependency and Institutional Theory Per-
spectives
H200711 24-10-2007 Family Orientation, Strategic Orientation and Inno-
vation Performance in SMEs: A Test of Lagged Ef-
fects
H200710 15-10-2007 Drivers of entrepreneurial aspirations at the country
level: the role of start-up motivations and social se-
curity