Upload
others
View
2
Download
0
Embed Size (px)
Citation preview
Versie: 1.0
dd.: 19 juli 2017
Printdatum: 19 juli 2017
©
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt
door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook,
zonder voorafgaande toestemming van Agrimaco – Flynth
No part of this publication may be reproduced in any form by print, photo
print, microfilm or any other means without written permission of Agrimaco -
Flynth
Voedselfabriek Buitenvaart
Bio Voedselteelt Buitenvaart (II)
Juli 2017
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 2/30
Almere
Colofon
Titel : Voedselfabriek Buitenvaart
Referentie, versie : Bio Voedselteelt Buitenvaart (II)
Datum : juli 2017
Opdrachtgever : Gemeente Almere
in afstemming met Buitenvaart Duurzaam
Project : Voedselfabriek
Contactpersoon : F. Halsema
Document historie
ID/versie :1.0
Bewerkt door :Cees Moerman (Agrimaco)
:Peter Nugteren (Flynth Adviseurs
Review door :Dick Oosthoek (Agrimaco)
Datum :18 juli 2017
Status :definitief
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 3/30
Inhoud
1 Samenvatting ....................................................................................................... 4
2 Introductie ........................................................................................................... 5 2.1 Doel ........................................................................................................... 5 2.2 Stappen en acties ......................................................................................... 6
3 Perspectieven afzet .............................................................................................. 8 3.1 Trend naar ketenverkorting ........................................................................... 8 3.2 Lokalisering ................................................................................................. 10
3.2.1 Stad Almere en lokale afzet................................................................. 10
4 Samenwerking en rechtspersoon .......................................................................... 14 4.1 Doel van de samenwerking ............................................................................ 14 4.2 Keuze voor coöperatie .................................................................................. 15 4.3 Participatie Voedselfabriek ............................................................................. 16 4.4 Training en scholing ...................................................................................... 18
5 Teelt bladgewassen en teeltmateriaal ................................................................... 19 5.1 Bladgewassen .............................................................................................. 19 5.1 Teeltmateriaal Esenca ................................................................................... 21
6 Regelingen ........................................................................................................... 23 6.1 SKAL en Esenca concept ................................................................................ 23 6.2 Financiering en subsidie ................................................................................ 23
6.2.1 Borgstellingskrediet MKB-Landbouw (BL) .............................................. 23 6.2.2 Economisch programma Provincie Flevoland .......................................... 23 6.2.3 POP 3 Flevoland ................................................................................ 25 6.2.4 Leader Flevoland ............................................................................... 26
7 Conclusies en aanbevelingen ................................................................................ 27 7.1 Conclusies ................................................................................................... 27 7.2 Aanbevelingen ............................................................................................. 28
8 Bijlagen ................................................................................................................ 29 8.1 Stuurgroep .................................................................................................. 29 8.2 Informanten ................................................................................................ 29
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 4/30
Figuur 1-2: Moestuin onder glas in Buitenvaart. Ook een vorm van voedselteelt.
1 Samenvatting
De productie en consumptie van lokaal geproduceerd voedsel met ‘een verhaal’ staat volop in de
belangstelling. Hierin past bij uitstek het ondernemersinitiatief Voedselfabriek Buitenvaart dat zicht richt
op duurzaam / biologische geteelde groenten met als specialiteit het Esenca concept. De stad heeft
beleid op Feeding the City in combinatie met de ontwikkeling van de Floriade 2022. Dit beleid is met de
ondertekening van de City Deal Voedsel bekrachtigd. Hierbij aandacht voor gezond eten, kennis van
voedsel in combinatie met regionale herkomst. Dit vindt zijn plaats in het programma Almere eet lokaal
en gaat behoefte van de stad met de Voedselfabriek verbinden. De ondernemers van het initiatief staan
voor grote veranderingen in hun bedrijfsvoering o.a. met de omschakeling naar biologische productie. De
voorziene exploitatieverliezen tijdens de omschakelingsperiode naar biologisch vallen niet onder een
subsidieregeling. Het verbinden van directe vraag aan aanbod is daarom van extra betekenis.
Inbedding van het initiatief Voedselfabriek in het voedselbeleid van de stad is van belang, evenzo bij de
Gebiedstafel Buitenvaart met het aanscherpen van de visie op de toekomst van de Buitenvaart. Het
gehele concept van de Voedselfabriek zal ook in haar productieomgeving op Buitenvaart moeten passen
bij wat voedselteelt met een verhaal en het Esence product wil uitstralen. Een duurzaam energie
systeem in de Buitenvaart zal dat ondersteunen.
In haar uitwerking kan de Voedselfabriek met Feeding the City een showcase vormen voor de Floriade
2022. Andere initiatieven zoals uit de Floriade Challenge kunnen synergie geven. Almere is ook het living
lab for Feeding the City van de Amsterdam Institute Metropolitan Solutions (zie kader) waarin het
initiatief Voedselfabriek past.
In de rapportage fase I van november 2016 is aandacht besteed aan de koppeling van het initiatief
Voedselfabriek Buitenvaart met de ontwikkeling Almeerse Poort Oostvaardersplassen. Het initiatief kan
inspelen op de bezoekersstromen om haar product en verhaal onder de aandacht te brengen.
De coöperatieve vereniging is bij voorkeur de structuur waarin de samenwerking van de ondernemers in
de Voedselfabriek wordt geformaliseerd. Hoewel de belangstelling bij ondernemers in Buitenvaart voor
de Voedselfabriek is toegenomen, zijn er grote verschillen in snelheid waarmee ondernemers in de
groenteteelt kunnen gaan. Uitgangspunt is om naast Efibia, dat zich toelegt op uitgangsmateriaal, het
ontwikkelen van het concept en de marketing, zoveel mogelijk ondernemers mee gaan doen. De
coöperatie zal zich gaande weg met haar leden ontwikkelen en verder invulling geven aan het profiel.
In aanvulling op de inventarisatie in het najaar is gekeken naar de mogelijkheden met de teelt van
biologisch geteelde bladgewassen. Hier is zeker behoefte aan. Er lijkt een positief resultaat mee te
behalen zijn. De relatief kleine omvang van dit segment brengt, zeker bij aanvang van de teelt, meer
afzet onzekerheden voor de teler. Ook teelt technische onzekerheden maakt dat deze gewasgroep een
extra beroep doet op een pioniersmentaliteit.
Met de organisatie van de productie van Esenca uitgangsmateriaal is voortgang gemaakt. Vragen over de
markt en marketing, prijsvorming, meerkosten, fysieke en financiële opbrengsten staan open om door
Efibia en de coöperatie te worden uitgewerkt. Er zijn diverse regelingen die het initiatief kunnen
ondersteunen. Het gaat dan om financieringsregelingen zoals de borgstellingsregeling en POP subsidies
zijn mogelijk op innovatieve investeringen en kennisoverdracht. Op gebiedsniveau kan Leader Flevoland
betekenis voor het initiatief hebben.
Figuur 1-1: Almere als living lab in het programma The Feeding City van de Amsterdam Institute Metropolitan Solutions (nov. 20160
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 5/30
Figuur2-1: Ondernemers uit Buitenvaart krijgen uitleg van
bedrijfsleider Tonny Vink (links) van biologisch teeltbedrijf Greenshield in Ens (25 april 2017)
2 Introductie
Tijdens onderzoek naar de verkenning Bio Voedselteelt Buitenvaart (september – november 2016) is
geïnventariseerd of en met wie op termijn voedselteelt volgens het Efibia idee succesvol kan worden
ontwikkeld.
De “Stuurgroep Voedselfabriek” concludeerde op 10 november 2016. dat het onderzoek voldoende
perspectief biedt om vervolg stappen te organiseren. Fase I concludeerde dat er perspectief is voor
biologische voedselteelt volgens het Esenca idee van Efibia, maar dat de volgende aandachtspunten nog
verder uitgewerkt moeten worden:
beschikbaarheid en inzicht in opbrengstpotentie van het teeltmateriaal;
organisatie van de omschakeling naar SKAL certificering waaronder financiering;
kennisontwikkeling bij de deelnemers;
beschikbaarheid van duurzame warmte;
marktontwikkeling en afzetorganisatie, waaronder lokaal en
het initiatief door te ontwikkelen in een op te zetten structuur voor samenwerking van ondernemers
en anderen.
De conclusies zijn onderschreven in de goed bezochte ondernemersbijeenkomst (circa 35 personen) op
14 december 2016. bij de Rabobank in Almere. De aansluitende oproep leverde drie nieuwe
geïnteresseerde ondernemers op. Vervolgens is in overleg met ondermeer Efibia, Rabobank, gemeente
en Buitenvaart Duurzaam een plan van aanpak voor Fase II opgesteld met daarin de volgende accenten:
uit te gaan van commitment van de tuinders die mee willen in het Efibia / Esenca idee;
Efibia in transitie is van haar activiteiten waarbij de teelt komt te vervallen en de focus geheel komt
te liggen op uitgangsmateriaal en ontwikkeling van het idee en
de ideevorming voor inhoud en organisatie van de samenwerking voor energie verduurzaming en
nieuwe verdienconcepten verder gestalte zal moeten krijgen. De opzet van een uitgewerkte structuur
voor samenwerking is geen onderdeel van dit onderzoek.
2.1 Doel
Advies te willen hebben over de vragen uit Fase I ten behoeve van de realisatie van de Voedselfabriek.
Het gaat hierbij om omschakeling naar bioteelt en het faciliteren daarvan met stip op de horizon de
Esenca teelt, opbrengsten en rendementen in het bijzonder van bladgewassen, het organiseren dat
ondernemers kennis opdoen en de toepassing voor biologisch telen, perspectief voor afzet ontwikkeling
in en naar de stad.
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 6/30
Stakeholders, hun rollen en belangen
- Buitenvaart Duurzaam: duurzaamheid met profit voor de ondernemers en waardebehoud en
ontwikkeling van het vastgoed. Initiatief Voedselfabriek zet kracht bij aan het realiseren van een
warmtenet en de productie van duurzame warmte;
- Ondernemers: (een aantal) zoeken naar nieuwe verdienconcepten;
- Gemeente: voedselstrategie Almere, gezondheid, werkgelegenheid, duurzaamheid,
onderwijs/scholing (Buitenvaart is focus gebied);
- Rabobank Almere en Triodos: financier van vastgoed en bedrijfsactiviteiten en als betrokken partner
met bedrijven in het gebied. Belang van waarde behoud, ontwikkeling en innovatie;
- Feeding the City: Buitenvaart als showcase voor vernieuwing en tuinbouw in de stad;
- Onderzoeksinstellingen: het aanbieden van scholing en training en locatie voor het concept Feeding
the City;
- Staatsbosbeheer: relatie met Oostvaardersplassen en ontwikkeling “AlmeersePoort” (extra traffic-
generation en aanvulling op het verdienmodel);
- Provinciaal beleid: biologische land- en tuinbouw in de provincie en de positionering daarvan;
- Omgeving: aandacht voor directe omgeving (kwekers, bewoners, e.a.) om draagvlak te ontwikkelen
en
- Efibia: als ontwikkelaar van het idee Esenca.
2.2 Stappen en acties
De volgende stappen/activiteiten zijn te onderscheiden:
1. Het organiseren van de ondernemers die de intentie hebben om verder te gaan met biovoedselteelt
volgens het Esenca idee. Hierbij ligt nadrukkelijk de verbinding met stap 3. Uitgaan van commitment
dat gevoed wordt met informatie en kennis over betekenis van omschakeling en faciliteiten. Dit met
het oog op de 6 ha en de ambitie voor 20 ha. in Buitenvaart;
2. Het ondersteunen bij de mogelijke omschakelingen en het vinden van faciliteiten voor de betrokken
ondernemers. Zijn er mogelijkheden bij de provincie en Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland OMFL.
Het openleggen van kennis en ervaring door aansluiting bij cursus en andere vormen van
kennisdeling. Het inzicht (zoals gegeven in fase I) met de bioteelten voor vruchtgewassen,
verbreden naar bladgewassen. Op dit onderdeel maken wij gebruik van informatie, die recentelijk
door o.a. de heer Van der Voort bijeengebracht is, wat de basisbron voor onze analyse vormt;
3. Samenwerking en bijbehorende bedrijfsstructuur. Hierbij richten we ons op het indiceren van wat wil
het samenwerkingsverband op o.a. het gebied van afzetdiensten / producten, financiën, bestuurlijk
en bedrijfsmodel. Daarvoor zullen onder andere de heren Zantinge en Van Vuren de elementen van
hun analyse inbrengen, naast de ideeën en wensen van andere betrokkenen. Hierbij stellen we voor
de ervaring met de opdracht ‘Bedrijfsstructuur duurzaam warmtebedrijf’ van de Provincie Flevoland
(dhr. G.J. ten Napel) aan Agrimaco – Flynth erbij te betrekken. Onze inzet zal zich richten op het
structureren en het beschrijven van de inbreng en deze toegankelijk te maken voor de betrokkenen
bij het initiatief en de Stuurgroep;
4. Het voorzien in Esenca teeltmateriaal;
Figuur 2-2: SKAL-inspecteur geeft
toelichting op de procedures aan Jan Stricker van Stricker Rozen.
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 7/30
Dit zal Efibia zelf uit werken. Er ligt hier een belangrijke relatie met stap 2 namelijk beschikbaarheid
van rassen is sterk bepalend voor de opbrengst en teeltrisico’s (nieuwe resistentie en of toleranties
tegen ziekten en plagen) en
5. Verbinding met lokale initiatieven Feeding the City en Floriade. Hierbij onder meer de verbinding met
het Efibia initiatief voor een demokas / bezoekerscentrum. Hoe kunnen er korte afzet lijnen voor het
Esenca product met de stad worden opgezet.
Ondersteuning van het proces door:
bijeenbrengen van de ondernemers die gaan voor commitment met elkaar, inclusief Efibia;
stuurgroep (samenstelling zie bijlage) ter toetsing van aanpak, voortgang en uitvoering en
het leveren van bijdragen aan de uitvoering door de heren Zantinge, Van der Voort en Van Vuren
voor de onderdelen resultaat bladgewassen, samenwerking en structuur en teeltmateriaal Esenca.
De inhoudelijke informatie betreffende het “idee Esenca” en de financiële structuur van de organisatie
Efibia BV maakt geen onderdeel uit van het onderzoek.
Rapportage
De rapportage is hierna als volgt opgebouwd:
hoofdstuk 3 gaat in op ontwikkelingen in de afzet van voedsel en een aantal trends daarbij.
Specifieke aandacht voor ontwikkelingen en kansen in Almere;
hoofdstuk 4 behandelt samenwerking en rechtspersoon van betrokkenen bij de Voedselfabriek. Hoe
organiseer kennisontwikkeling van deelnemers in de Voedselfabriek?;
hoofdstuk 5 behandelt biologische teelt en rendement van bladgewassen en voortgang Esenca
teeltmateriaal;
hoofdstuk 6 gaat in op beschikbare regelingen om het ondernemersinitiatief te ondersteunen.
hoofdstuk 7 behandelt conclusies en aanbevelingen en
bijlagen: samenstelling stuurgroep en informanten.
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 8/30
Bakas: burger vindt boeren weer sexy!
Boeren krijgen meer vrienden
De boer als netwerker
Groeiend bewustzijn voor duurzaam
voedsel
Superfoods zijn passé. Gewone
Hollandse groenten, vlees en eieren
worden weer gewaardeerd in 2017
Boer ga heel dicht op de consument
zitten!
Slowbalisering, dat houdt in het
regionalisme rukt op.
Urban farming is de oplossing en het
aantal stadsboeren blijft groeien
Bron: Ajiedj Bakas in Boerderij vandaag,
13 januari 2017. Bakas is trendwatcher
en geeft jaarlijks het Trendboek uit.
3 Perspectieven afzet
De markt van biologische producten is groeiende, zij het dat het aandeel nog bescheiden is.
Dit verlangt dat het maken van een teeltplan nadrukkelijk in afstemming met de afzetorganisatie moet
worden opgepakt om marktverstoring tegen te gaan. Dit geldt in het bijzonder voor kleinere speciaal
producten, waartoe ook diverse bladgewassen behoren.
Eerder is benadrukt dat voor de Voedselfabriek gedegen afspraken met een afzetorganisatie een vereiste
zijn om de risico’s voor de teler te beperken. De lokale afzet is op termijn van doorslaggevende
betekenis voor het succes van de Voedselfabriek. Op korte termijn ontbreekt het nog aan een
georganiseerde lokale vraag.
Citaat Rabo rapport De Nederlandse glasgroentesector naar voren, april 2017
Zij hebben de overtuiging dat grip
hebben op wat je eet, je leven rijker
maakt. Zo’n groep telt gemiddeld zo’n
200 huishoudens, 500 monden, en is
verenigd in een coöperatie. Elk
huishouden is gedeeld eigenaar van een
Herenboerderij en ervaart dat ook zo.
De meeste Herenboeren wonen niet ver
van hun boerderij.
3.1 Trend naar ketenverkorting
De afzet van verse groenten en fruit kent vanouds relatief korte ketens. Met de globalisering van de teelt
en het jaarrond willen leveren van producten, de concentratie van de afzet via de grote
supermarktketens is de afstand tussen producent en consument fors vergroot. Daar komt bij dat
groenten via centrale snijderijen bewerkt en voorverpakt worden.
Er is een tegenstroom ontstaan van consumenten die meer herkenbare producten vraagt. Dit loopt via
gespecialiseerde natuurvoedingswinkels en webwinkels. Bij de aankoop van brood is de warme bakker
weer in beeld gekomen. De laatste tijd wordt het bak proces tot in de winkel gebracht waarbij het
toevoegen van beleving en het starten met echte storytelling je helpen om je (meer) te onderscheiden
van de rest! De webwinkels werken onder andere met abonnementen waarmee bijvoorbeeld wekelijks
een pakket groenten en fruit wordt bezorgd.
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 9/30
Figuur 3-1: Het Westfriesgasthuis en
gezond lokaal eten! Topkok Ron Blaauw helpt Hoorns ziekenhuis op weg met ’vers uit de regio’ Bron: www.atlantishandelshuis.nl Den Helder.
Figuur 3-2; In het kader van vernieuwers aan het woord was Mark Shephard in maart in Nederland.
Een andere trend is dat burgers meer grip willen op de productie van hun voedsel. We zien dat
bijvoorbeeld bij “Herenboeren” (zie kader). Consumenten investeren met elkaar in een productiebedrijf,
waar ze het liefst ook nog zelf aan meewerken. Een ander voorbeeld hiervan is te vinden in Almere met
de woon/landbouw kavels in Oosterwold.
Een ander voorbeeld van ketenverkorting is het gebruik van lokale producten bij instellingen zoals
ziekenhuizen. Een bekend voorbeeld is het Westfriesgasthuis in Hoorn dat eind 2013 besloot om In haar
keuken lokale producten te verwerken. De verwachting s dat dit leidt tot een versneld herstel van
patiënten. Zorgverzekeraars hebben daardoor ook belangstelling voor deze aanpak.
Uit de regio
Het Westfriesgasthuis (WFG) werkt samen met Greenport Noord-Holland Noord, Handelshuis Atlantis
te Den Helder (groothandel ‘(h)eerlijke waar’) en Stichting Diverzio (helpt instellingen met duurzaam
eten en drinken). Atlantis is de jonge Noord-Hollandse
groothandel voor (h)eerlijke waar.
Timmermans wees op het belang van betere voeding in het ziekenhuis: ,,Patiënten herstellen sneller.
En we halen de regio dichter naar ons toe.’’ Landbouwgedeputeerde en voorzitter van Greenport
Noord-Holland Noord Jaap Bond sprak enthousiast over pioniers. ,,Dit project gaat ook
voedselverspilling tegen. Als het voedsel goed is, wordt er 40 procent minder weggegooid.’’
De maaltijden volgen de seizoenen. De koks en diëtisten van het WFG hebben de menu’s ontwikkeld
samen met Ron Blaauw. De topkok hoopt dat andere ziekenhuizen het Hoornse voorbeeld volgen.
Coöperatie Organic Valley uit Wisconsin is vanuit een ecologische drijfveer al meer dan 25 jaar geleden
begonnen door vanuit natuurlijke systemen te produceren. Inmiddels heeft de coöperatie meer dan
2.000 leden en een omzet van meer dan $ 1 miljard. Zij doen meer aan afwisseling van gewassen om
daarmee de kracht van natuurlijke systemen te benutten. Op 22 maart 2017 sprak Mark Shepard, New
Forest Farm uit Wisconsin, in de Rode Hoed in Amsterdam over de aanpak in zijn boek “Herstellende
landbouw. Agro-ecologie voor boeren, burgers en buitenlui”.
Organic ValleyVerified account
@OrganicValley
We’re a cooperative of family farmers on a mission to
produce the world’s best organic foods for you and your
family.
ORGANIC VALLEY HQ:
One Organic Way
La Farge, Wisconsin 54639
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 10/30
Lokale activiteiten voedsel 2017
Flevofoodtour 16 juni 2107.
Kijken als producenten bij elkaar.
Stadstuinenfestival 8 en 9 juli in
Almere
Dutch Agrifood week 9 – 19
oktober a.s. met
Wereldvoedseldag op 16 oktober
Voedselflats en stadslandbouw als
alternatief voor ons inefficiënte
voedselsysteem.
Op dit moment is ons voedselsysteem
inefficiënt georganiseerd. Ons voedsel
legt vele kilometers af, gebruikt veel
water, wordt verspild en vervuilt het
milieu. Toch moeten de 7 miljard
aardbewoners, veelal in grote steden
woonachtig, gevoed worden. Om dat
op een duurzame manier te doen,
moet voedselproductie voor een
aanzienlijk deel geïntegreerd worden
in de stedelijke infrastructuur.
Voedselflats en stadslandbouw zijn
daarvoor belangrijke alternatieven.
Boer zoekt Voedselflat. VPRO 23 april
2017
3.2 Lokalisering
Lokaal in Flevoland wordt onder actieve inbreng vanuit de provincie gefaciliteerd. Dit heeft tot het
Actieplan Lokaal Voedsel Flevoland geleid.
In dit plan pakt de provincie in 2017 de volgende vijf ideeën op met een vervolg in 2018:
1. Het Flevofoodnetwerk. Momenteel telt het ongeveer 120 betrokkenen uit diverse sectoren en
ketens;
2. Een merk voor Flevolandse producten;
3. Afzetontwikkeling gezonde voeding aan (zorg)instellingen, horeca en catering;
4. Ontwikkeling distributielocatie(s)/hub(s) en verkoopondersteuning en
5. Communicatie over Flevolandse producten
In het kader van Trendcollege gaf René de Bruin op 24 maart 2017 van de Stichting Streekeigen
Producten Nederland een presentatie voor het netwerk over lokaal voedsel Flevoland.
Enkele punten hieruit:
20 % van de consumenten toont interesse voor o.a. streekproducten, biologisch, herkomst;
NB zie dit als je maximum doel bereik!
beleving van het lokale product is een mix van MVO, streek, smaak en kwaliteit;
voorbeeld is LIVAR (Limburgs kwaliteit varken) gekoppeld aan product. Ook merken op basis van
regio zoals Groene Hart wat een breed pakket aan producten omvat;
de stichting Streekeigen heeft ca. 500 bedrijven in NL gecertificeerd voor één van haar merken en
AGF is voor de Stichting een relatief lastige productgroep. Je hebt te maken met vele producenten
en wijzen van verpakken en verwerken.
Groene Hart Coöperatie
Henno Hak, melkveehouder, oprichter van de coöperatie. Aanvankelijk produceerde Hak kaas en
momenteel yoghurt. De coöperatie heeft nu drie medewerkers en een omzet van € 2 mln. met 33
leden. Ca 50% van de omzet loopt via Hoogvliet supermarkten, welke in de regio actief is. De
coöperatie levert af bij het distributiecentrum. Daarnaast diverse afnemers waaronder Streekbox.
Ervaringen:
gestopt met restaurants. Logistiek erg lastig en grillig bestelpatroon! Doe het via horeca
groothandel, het is daar wel moeilijk binnenkomen;
ga niet zelf de logistiek doen als coöperatie;
haak aan bij bestaande netwerken/ketens en
hou ketens kort.
3.2.1 Stad Almere en lokale afzet
Vanuit de gemeente is een transformatie voor de stad gaande van Garden naar Green City (zie figuur 3-
3). De stadsdelen gaan meer naar elkaar toegroeien, onder andere met de verbinding over de A6 ter
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 11/30
Op de Nationale Voedseltop op 26
januari 2017 is de City Deal Voedsel op
de Stedelijke Agenda getekend door de
gemeenten Almere, Amsterdam, Ede,
Den Bosch, Utrecht, Helmond,
Groningen, Den Haag, Leeuwarden, Oss,
Rotterdam en Venlo, samen met
ketenpartners, de Provincie Gelderland
en de ministeries BZK, VWS en EZ.
De City Deal richt zich op het
voedselsysteem als geheel: van boer tot
bord. Een nieuwe bestuurlijke aanpak.
Bestuur en voedsel zijn daarbij de
hoofdthema’s. Vanuit dat perspectief
worden vraagstukken aangepakt binnen
thema’s als gezondheid, economie,
klimaat en ‘multi-level governance’.
De heer Henk Renting van Stichting
RUAF voert het programmamanagement
voor City Deal.
hoogte van het Floriade terrein. De stad ontwikkelt zich naar een duurzame, CO2 neutrale stad, in dit
kader is het programma Energie Werkt vastgesteld. Voor feeding is in die zin nog geen programma
(Feeding the City) door de Raad vastgesteld. Sinds de Nationale Voedseltop van 26 januari 2017 is de
stad Almere ondertekenaar van City Deal Voedsel. De City Deal maakt onderdeel uit van het programma
Feeding the City.
Figuur 3-3: Verbeelding Almere van Garden City
naar Green City
Activiteiten Almere eet lokaal (april 2017).
De City Deal omvat de volgende vier thema clusters:
1. overkoepelend themacluster Bestuurlijke innovatie;
2. ecologie en economisch verduurzamen en innoveren;
3. regionale voedselsystemen en versterken eerlijke voedselketens en
4. bewustwording, gezondheid en sociale inclusiviteit.
De betrokken steden doen allen mee in het bestuurlijke thema. Voor de overige thema’s zijn er door de
deelnemers keuzen gemaakt. Waarbij Almere samen met Groningen trekker is voor het thema Regionale
voedselsystemen. Inzet daarbij is om bij te dragen aan ecologisch houdbare, veilige, gezonde, robuuste
en toegankelijk voedselsystemen in en rond de stad. Er zal een deels (nieuwe) infrastructuur moeten
gaan ontstaan tussen producent en consument. Er wordt gedacht aan regionale foodhubs. De
deelnemende steden brengen hun ervaringen in om van elkaar te leren en onderzoeksvragen te
formuleren en nieuwe experimenten en pilots uit te zetten.
Een aantal lijnen die in Almere in ontwikkeling zijn:
jong leren eten met betrokkenheid van Stad en Natuur;
Scholen programma gesponsord door de provincie via IVN Flevoland (coördinator Anna Bilker);
info en kennis van voedsel via de Flevo Campus;
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 12/30
Figuur 3-4: Webshop kan een
instrument zijn om met een specifiek product een doelgroep van consumenten te bedienen. Interieur Iceberg Webshop Hands in Dronten, welke meerdere webwinkels faciliteert. Gezocht wordt naarexclusieve producten uit de regio.
lokaal product met Floriade logo (merk) vormt een aandachtspunt voor afstemming 'Making Of'
(gemeente deel Floriade) en de Floriade BV en
AMS (Amsterdam Metropolitan Solutions) en het wetenschappelijk programma voor de Flevo Campus
en het programma bodem uit de Innovatieagenda 2014 – 2018 van Almere met TNO 1kan betekenis
hebben voor de uitbouw van het Esenca concept voor het te ontwikkelen centrum voor Bodem en
Gezondheid in Buitenvaart.
Er zijn in de stad een aantal initiatieven die zich met lokale voedselproductie en afzet bezig houden. -
Meest bekende is de Boerenmarkt Kemphaan met afzet van biologische producten. In de Eem Vallei
wordt gekeken naar omschakeling van gangbare akkerbouw naar biologische akkerbouw. In de wijk
Oosterwold worden extra grote kavels om te wonen uitgegeven met de conditie dat 75% daarvan voor
voedselteelt wordt gebruikt. Akkerbouwer Gert Jan Grimme van de Paradijsvogelweg doet aan lokale
afzet van aardappelen via groenteboeren en huisverkoop.
Voorbeelden van initiatieven van lokale voedselproductie in Almere
In Buitenvaart worden sinds vorig jaar door Kersenboertje kersen vanuit de kas verkocht. Zorgtuin Weet
hoe je Leeft produceert met deelnemers groenten voor o.a. het Mediapark in Hilversum en enkele lokale
klanten (PDX-services). De Moestuinen onder glas biedt ruimte aan consumenten om zelf te telen. Tot op
heden zijn het vrijwel geen kasproducten die worden geproduceerd in de stad en of omgeving voor lokale
afzet. Het aanbod van biologische producten is nog beperkter.
Mogelijk andere kansen voor het verbreden van het initiatief Voedselfabriek liggen er met de
ontwikkeling naar de Floriade 2022, zoals met Urban Greeners en ideeën vanuit de Floriade Challenge
zoals polyculturen in de kas van Innoplant. Deze nieuwe concepten van startups kunnen ook weer
verbindingen leggen met innovaties vanuit bestaande organisaties zoals sustainable urban delta van
Priva. Gezien de beschikbare faciliteiten in Buitenvaart liggen hier bij uitstek mogelijkheden voor
ontwikkeling in combinatie met de Floriade 2022.
Aanbevelingen:
voor de stad zijn er met Feeding the City en de City Deal Voedsel kansen te verzilveren met
Buitenvaart als glastuinbouwgebied in de stad. Het is nu zaak om vraag en potentieel aanbod van
groenten en fruit bij elkaar te brengen;
het organiseren van een verband tussen producenten en afnemers (organisaties) dat leidt tot
ketenverkorting, kwaliteit en een gezond product voor de consument en een motiverende prijs voor
de producent. Opgave om met en o.a. vanuit de gemeente partijen bij een te brengen;
het verduurzamen van de teelt waarbij dat zichtbaar is voor de consument. Voor biologisch is de
basis SKAL certificering. Het merk Esenca is aanvullend op SKAL en zal zich zelf moeten profileren;
kansen voor het merk Esenca aanvullen met het Floriade merk 2022 ligt voor de hand;
toepassen van het streekmerk Flevoland overwegen. Dit vraagt nadere afweging m.b.t. de
positionering van het Esenca product en het streekmerk;
vanuit de telers in de Voedselfabriek gezien is het van belang dat er op korte termijn zo veel
mogelijk afzet- en prijszekerheid in beeld komt. De afzetcoöperatie Nautilus Organic te Emmeloord
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 13/30
kan hierin een goede partner zijn. Eveneens is de afzet van het product tijdens de omschakeling
naar SKAL certificering van groot belang. Hierin zijn stappen te maken bv. door actief en direct
retailers en consumenten te betrekken bij het initiatief Voedselfabriek. Herkenbaarheid levert
goodwill voor het initiatief en
Voedselfabriek Buitenvaart in te zetten als motor om ambities van Feeding the City te ontwikkelen
en te presenteren naar en met de Floriade 2022. Daarin te betrekken stakeholders die ook met dit
thema bezig zijn zoals Nautilus Organic, Priva kasklimaatbesturingssystemen, veredelaars met hun
rassenprogramma, dienstverleners, onderzoek2 met Flevo Campus en het onderwijs.
1 ‘Gezondheid door GROND’ waarin onderzocht gaat worden
wat de invloed is van gezonde bodem(bacteriën) op de gezondheid van kinderen (samen met Efibia en Wageningen Universiteit) 2 Programma The Feeding City Amsterdam Institute for Advanced Metropolitan Solutions met als partner gemeente Almere en Provincie Flevoland (november 2016).
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 14/30
4 Samenwerking en rechtspersoon
De groentesector wordt gekenmerkt door grootschaligheid. Met het opstarten van een kleinschalig
initiatief waarbij meerdere bedrijven en ondernemers betrokken zijn, is een goede samenwerking tussen
de partners zoals afzetorganisaties, consumenten, burgers, overheid en politiek van groot belang.
Achtereenvolgens dient er aandacht te zijn voor wat de samenwerking in gaat houden, en waarom de
keuze voor de coöperatie als rechtspersoon. Het laatste in samenhang met de vraag van Buitenvaart
Duurzaam voor de entiteit voor het Warmtebedrijf in Buitenvaart. 3.
En hoe ver zijn de ondernemers met het initiatief Voedselfabriek en met wie? Dit komt in 4.3 aan de
orde.
4.1 Doel van de samenwerking
Aan de basis van elke samenwerking staat het verbeteren van de concurrentie positie en is gericht op
het collectieve voordeel en bestaat uit de volgende elementen:
– als ondernemers in Buitenvaart samen optrekken;
– uitwisseling en het delen van kennis;
– aanpak afzet, afspraken teelt plan en vruchtwisseling, bundeling afzet, logistieke zaken;
– verwerking (sorteren, wassen, verpakken);
– rol Esenca merk, kwaliteit en voorziening teeltmateriaal;
– marktontwikkeling van het merk Esenca;
– geven van gezicht aan initiatief Voedselfabriek en
– verwerven van goodwill en support bij klanten, burgers, gemeente, banken en anderen.
Voorbeeld van samenwerking van biologische bollenkwekers: Coöperatie NLG Holland
Inmiddels is het praktijknetwerk overgegaan in coöperatie NLG Holland. De doelen zijn dezelfde
gebleven. Maar het op duurzame wijze telen van bloembollen vraagt veel onderzoek, tijd en kosten.
Om samen sterker te staan, hebben we NLG Holland opgericht. Een coöperatie van duurzame
bollenkwekers.
Hierin trekken we samen op om:
onze kennis van het duurzaam kweken van bloembollen te vergroten;
van elkaar te leren;
onze kennis aan anderen over te brengen, bijvoorbeeld via workshops of open dagen;
onderzoek te realiseren;
de binnenlandse markt te benaderen;
te exporteren en
samen sterker te staan.
Voorbeeld van NLG Holland, coöperatie duurzame bloembollenkwekers uit Noord Holland.
3 Opdracht onderzoek naar entiteit voor duurzaam warmtebedrijf van de provincie Flevoland.
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 15/30
We hebben alle kansen voor onszelf
opgesplitst in drie sporen:
1. We willen hofleverancier zijn voor
de regio;
2. Ons als rentmeester van het gebied
inzetten;
3. En we staan voor duurzaam beheer
van de omgeving.
Randvoorwaarden structuur “Voedselfabriek”:
– Beperking aansprakelijkheid deelnemers/bestuur;
• Financieel
• Splitsing activiteiten binnen structuur
– Zelfstandig (rechtspersoonlijkheid)
• Aantrekken financiering;
• Subsidie
– Zeggenschap deelnemers’;
– Financieel belang (deelnemers mede-eigenaar);
Mogelijke rechtsvormen op basis van randvoorwaarden:
- Besloten vennootschap
- Coöperatie
Vergelijking besloten vennootschap en coöperatie.
Besloten vennootschap:
aansprakelijkheid beperkt tot eigen vermogen;
zelfstandigheid centraal, in beginsel gericht op winst;
deelnemers (aandeelhouders): financieel belang;
wettelijke regeling (minder flexibel);
fiscaal: minder gunstig voor leden-niet-rechtspersonen en
minder geschikt voor samenwerking met veel leden (verlies deelnemingsvrijstelling > 20 leden).
Coöperatie:
activiteit ten behoeve van leden (verlengstuk);
deelnemers: economisch belang (“stoffelijk belangen“);
eenvoudige toetreding (niet notarieel);
beperking aansprakelijkheid, statutair te regelen;
flexibel: statuten naar eigen wensen inrichten en
fiscaal: door specifieke fiscale regeling betere aansluiting verschillende rechtsvormen.
4.2 Keuze voor coöperatie
Uit voorgaande afweging blijkt dat het initiatief Voedselfabriek voor haar zakelijke samenwerking het
beste kan kiezen in de vorm van een coöperatieve vereniging. De coöperatie is één van de bekendste en
meest toegepaste rechtspersonen van samenwerking in de land- en tuinbouw, maar ook voor andere
initiatieven van burgers en ondernemers zoals energie coöperaties.
Vanuit de wet zijn de juridische waarden van coöperatie afgeleid:
de vereniging oefent bedrijfsmatige activiteiten uit;
de stoffelijke belangen van de leden worden bevorderd;
tussen leden en coöperatie bestaat naast lidmaatschap een zakelijke overeenkomst;
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 16/30
coöperatie mag winst uitkeren aan leden en
leden hebben zeggenschap (stemrecht).
Binnen de coöperatie zijn verschillende soorten leden mogelijk in een situatie waarbij sprake is dat er
naast leden ook investeerders zijn. Er worden dan verschillende soorten lidmaatschap (zeg lid A en lid B)
onderscheiden en met daaruit voorvloeiende rechten. De belangrijkste rechten zijn dan:
stemrecht (meer bij de ondernemers);
vergaderrecht (bij beiden) en
winstrecht (meer bij de investeerders).
Naast de organisatie van ledenstructuur kan bijvoorbeeld een Raad van Advies ingesteld worden. Hier
kunnen partijen, zoals de gemeente, bank en/of klantenvertegenwoordiging plaatsnemen.
De coöperatie Voedselfabriek krijgt als uitgangspunt de teelt van biologische groenten met als
uiteindelijk doel het Esenca product te ontwikkelen.
Van coöperatie Voedselfabriek zullen de telers/ondernemers met Efibia de basis vormen. De posities van
telers en Efibia zijn niet gelijk. De wijze waarop de telers en Efibia bijvoorbeeld zaden gaan inkopen,
planten laten opkweken, en dergelijke, zal verder uitgewerkt moeten worden.
Naast de direct betrokkenen bij de teelt, kunnen ook andere betrokkenen - zoals gemeente, banken en
consumentenorganisaties die het initiatief ondersteunen - mogelijk een status als lid krijgen met een
nader omschreven vorm van zeggenschap en/of deelneming in de coöperatie. Betrokkenheid van deze
partijen kan in een raad van advies vorm worden ingevuld. In deze opzet is de gemeente Almere geen lid
van de coöperatie maar wel betrokken! Onderzocht moet worden hoe de gemeente de coöperatie kan
ondersteunen. Een en ander kan onderdeel zijn van het programma “Almere eet lokaal” (zie paragraaf
3.2.1.). Maar eerst zal de coöperatie moeten worden opgezet.
4.3 Participatie Voedselfabriek
Momenteel (april 2017) zijn er grote verschillen tussen de deelnemers in de initiatiefgroep in de mate
waarin zijn gevorderd zijn om groenten te gaan telen. Ten opzichte van december jl. is het aantal
geïnteresseerde ondernemers naast Efibia van vier naar zes toegenomen. Het glasareaal van deze
ondernemers groeit van 9 naar 14 ha. Echter van deze 14 ha is momenteel 1,5 ha SKAL gecertificeerd,
waarvan ca. 1.000 m2 nodig zal zijn voor vermeerdering en selectie door Efibia. En er is ca. 5.000 m2
aangemeld bij SKAL om in aanmerking te komen voor verkorte omschakeling. Eén van de deelnemers
teelt ca. 500 m2 onbespoten groenten. De overige deelnemers hebben mogelijke vervolgstappen nog in
beraad. Eén van de ondernemers wil wel starten als hij een voldoende grote kas van ca. 3 ha naast zijn
bestaande bedrijf in Buitenvaart kan verwerven. Ook speelt het onbekende met de groenteteelt en de
redelijke resultaten in de bloementeelt om nu niet overhaast te gaan switchen van teelt.
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 17/30
Tabel : Deelnemers ondernemersgroep Voedselfabriek, exclusief Efibia.
De ondernemersgroep is twee keer bijeengeweest nl op 12 april en op 26 april jl. Hierbij is afgesproken
om met elkaar kennis te vergaren en te delen, het geven van een gezicht aan het initiatief en organisatie
van de afzet. Vooralsnog kan dit nog als initiatiefgroep. Er zal een formele structuur moeten komen
vanuit de groep om tot de oprichting van de Coöperatie over te kunnen gaan.
Op 25 april is de afzet coöperatie Nautilus Organic in Emmeloord bezocht en het biologisch
productiebedrijf Greenshields in Ens.
Efibia is organisatorisch in beweging. De beoogde organisatie en het merk Esenca is nog niet gevestigd.
Efibia is de huidige rechtspersoon en exploitant van de kas aan de Hugo de Vriesweg 20. De overdracht
van de Hugo de Vriesweg naar Biofood BV i.o. (10% aandeel Efibia en resterende B. van der Voort en M.
van Vuren) duurt langer dan voorzien. Inmiddels heeft Efibia afscheid genomen van haar bedrijfsleider.
De benutting van de kas stagneert daarom momenteel. Beoogde afspraken over de afzet en teeltplan
bladgewassen voor het voorjaar 2017 konden niet worden geëffectueerd. Dit draagt momenteel nog niet
bij aan de kracht en het vertrouwen voor het verbreden van de Voedselfabriek.
Samenwerking Buitenvaart en verder
Voorts blijkt het lastig te zijn voor alle initiatiefnemers bij Voedselfabriek om de diverse onbekendheden
en onzekerheden te hanteren om tot vervolg acties te kunnen komen. Het een en ander werkt op elkaar
in waardoor er nog slechts zeer beperkt voortgang wordt gemaakt. Extern komt daarbij dat de beoogde
voortgang in de besluitvorming om te komen tot een warmtenet (gevoed met duurzame warmte)
stagneert.
In de gemeenteraad is bij de behandeling van het ontwerp bestemmingsplan voor Buitenvaart geen
duidelijkheid gegeven over de nieuwe ambities voor Buitenvaart als duurzaam tuinbouwgebied met een
rol als Voedselfabriek voor de stad.
Het laatste stimuleert ondernemers nog onvoldoende om te komen tot een voor hen zeer ingrijpende
keuzen in het aanpassen van hun bedrijfsopzet en daarmee gepaard gaande organisatorische en
financiële risico’s. Tevens spelen tegengestelde belangen tussen ondernemers die een tuinbouwbedrijf
willen voortzetten en ondernemers die hun kassen inzetten voor andere functies zoals stalling.
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 18/30
Het College heeft de Raad een Gebiedstafel Buitenvaart voor de zomer toegezegd over de toekomst van
Buitenvaart. Bij uitstek een aanknopingspunt om inbreng vanuit Voedselfabriek te formuleren.
Nu vormen van coöperatie
Het perspectief is er voor groenten- en fruitteelt op biologische basis in Buitenvaart. Dit verlangt
samenwerking om vervolgstappen te kunnen zetten. Daar past een laagdrempelige coöperatie bij.
Deelnemers krijgen de ruimte om met een eigen tempo vanuit hun bedrijf om te schakelen naar
biologisch geteelde groenten.
Hiermee geven de betrokken ondernemers een gezicht aan het initiatief de Voedselfabriek wat zal helpen
om de ambities met partners te realiseren. Het uitwerken van het Efibia idee zal een plaats krijgen in de
coöperatie. Ook valt te overwegen om andere voedselproductie initiatieven in Buitenvaart een plaats te
geven in de coöperatie. Naast teelt kan dat ook bijvoorbeeld verwerking zijn tot sappen en sauzen.
4.4 Training en scholing
De omschakeling van sier- naar groententeelt en in het bijzonder biologisch doet een beroep op andere
kennis, maar vooral in het omgaan met het totale teeltsysteem. Een tuinder gaat van substraatteelt naar
telen in de bodem, je krijgt te maken met compost en andere (hulp-) meststoffen en ga zo maar door.
Aangezien het areaal klein is hebben we te maken met een bescheiden infrastructuur, die kan voorzien in
trainingen. Flevoland beschikt over de BioAcademy in Dronten die begin 2016 is opgericht. Deze richt
zich op een virtueel platform met het toegankelijk maken informatie en mensen met elkaar in contact te
kunnen brengen.
De FlevoCampus heeft ondermeer als doel om studenten te betrekken bij praktijkvraagstukken.
De optie die hieruit naar voren komt is de inzet van het model innovatieklas, waarin studenten en
ondernemers samen aan een traject werken. Het heeft een looptijd van twintig weken. Het kost de
ondernemer ca. 2 – 4 uur per week. Hangt af van de betrokkenheid en doel van deelnemer. De
studenten hebben meer tijd. De kosten voor de ondernemer bedragen ca. € 1.500 ex BTW.
Naast de optie via de Flevo Campus kan gedacht worden aan maatwerk training met inschakelen van
specialisten zoals Leen Janmaat van Louis Bolk met teeltadviseurs zoals Ruud van Amersfoort (specialist
bladgewassen). Er zijn bij FlevoCampus en BioAdcademy geen budgetten hiervoor. Een optie kan zijn
gebruik te maken van de mogelijkheden die de voucherregeling of POP3 kennisoverdracht biedt (zie
hoofdstuk 6).
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 19/30
5 Teelt bladgewassen en teeltmateriaal
In het rapport fase I is de teelt en het rendement van de grote bekende vruchtgroenten tomaat,
komkommer en paprika behandeld. Evenzo de betekenis van de omschakeling van gangbaar naar
biologische voor kosten en rendement. Daarin is ook gekeken naar de kosten en opbrengsten voor de
Esenca teeltwijze. Geconcludeerd werd dat de biologische teelt van vruchtgroenten alleen in een
verwarmde kas rendabel is. Naar schatting bestaat ca. 80% van het areaal biologische glasgroeten uit
vruchtgewassen.
Door de Efibia is in winter van 2016/2017 in samenwerking met Nautilus Organic aan een teeltplan voor
bladgewassen in haar koude kas gewerkt. Dit plan is met de transitie van het bedrijf Efbia naar het
bedrijf Biofood i.o. niet in uitvoering genomen.
De productgroep is om meerdere redenen interessant om aandacht aan te besteden.
Met het oog op de ontwikkeling van de Voedselfabriek met lokale afzet is een breed product assortiment
van extra betekenis. In dit hoofdstuk aandacht voor:
wat zijn het voor producten?
wat zijn de perspectieven? en
wat is het rendement van deze productgroep?
De inventarisatie van deze productgroep is mede tot stand gekomen door gesprekken van de leden van
het ondernemersinitiatief Voedselfabriek, de heren B. van der Voort en M. van Vuren. Zij hebben onder
meer gesprekken gevoerd met 2 Organics, Naturelles en Versland-deelnemers.
5.1 Bladgewassen
De volgende gewassen veldsla, winterpostelein, babyleaf, Red Chard en paksoi worden vaak genoemd
voor teelt onder glas. Daarnaast zijn er nog diverse andere bladgewassen bv andijvie, spinazie, Chinese
kool die vaak in de opengrond worden geteeld.
Een nadere toelichting op de hoofdgewassen:
a. Winterpostelein
Claytonia perfoliata, familie Montiaceae.
b. Babyleaf, mesclun of Franse slamix
Dit bestaat uit een mengsel van soorten:
Rode eikenbladsla (Lactuca sativa, var foliosa, Asteraceae)
Rode krulsla, Lollo Rossa (Lactuca sativa var foliosa, Asteraceae)
Ijsbergsla (Lactuca sativa var capitata, Asteraceae)
Krulandijvie (Chicorium endivia, Asteraceae)
Radicchio, roodlof (Cichorium intybus var foliosum, Asteraceae)
Rucola, raketsla (Eruca sativa, Brassicaceae)
c. Veldsla (Valerianella locusta) is een plant uit kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae). De soort wordt
ook wel korensla of ezelsoor genoemd
d. Baby Bietenblad (Beta vulgaris)
Figuur 5-1: Winterpostelein.
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 20/30
Figuur 5-2: Samenstelling van
babyleaf, mesclun of Franse slamix
Veldsla
Radicchio, roodlof
Red Chard is van oorsprong het blad van de rode biet. Het heeft een rond blad met een opvallende
rode stengel en nerf.
Red chard heeft een frisse, licht bittere smaak waarin de afkomst van
de rode biet herkenbaar is. Wordt voornamelijk rauw gegeten
(salade) maar ook als garnering gebruikt.
Subspecies Beta vulgaris subsp. vulgaris
Cultivar group. Cicla Group, Flavescens Group
Beeld bij de teelt van bladgewassen:
klein segment met risico’s maar ook met kansen.
Er zijn vrijwel geen kwekers die jaarrond biologische bladgewassen in de kas teler (behoudens
Michel Boon met koude kas in Sijbekarspel). Meestal maken bladgewassen deel uit van een
teeltplan met daarin een vruchtgewas als hoofdgewas. Deze kassen beschikken ook over
verwarming, welke ook ondersteuning biedt voor het bladgewas. De tussenteelt van een
bladgewas telt voor de vruchtwisseling in de SKAL voorschriften. Bij de teelt komt er het er hier
extra op aan om het gewas onkruid vrij te houden in het bijzonder voor de gewassen waar geen
krop maar los blad wordt gesneden. De teelt als paksoi en bindsla zijn daarom eenvoudiger.
Aangezien het een klein product betreft heeft verandering in het aanbod eerder prijseffect dan
bij grotere vruchtgewassen. Bekend zijn de prijsschommelingen met paksoi.
Bij kleine arealen gaat men uit van handmatig oogsten. Bij grotere arealen vanaf enkele
hectaren valt een oogstmachine te overwegen. We zien hier een trend naar gewassen
voorverpakt gekoeld product Dat betekent een extra schakel naar de consument.
We zien voor kwaliteitsproduct relatief hoge prijzen voor de producten.
Gezien vanuit internationale concurrentie bv Spanje met bijproducten mag deze voor
bladgewassen minder worden ingeschat dan voor vruchtgewassen;
weinig cijfers; wisselende opbrengsten, arbeidsbehoefte, teeltmanagement, onkruidbeheersing
en prijsvorming en
teelt vraagt nog meer pioniersinzet dan vruchtgewassen.
Rendement bladgewassen
Benadering van het resultaat met de teelt van bladgewassen in een koude kas. Dit is de huidige situatie
nog voor de kas van Efibia aan de Hugo de Vriesweg no 20. Deze kas is SKAL gecertificeerd. De
vruchtgewassen zijn vrijwel uitsluitend met een positief financieel resultaat te telen in een verwarmde
kas. Daarom is vanuit Efibia deze winter in samenwerking met Nautilus gekeken naar een teeltplan met
bladgewassen. Een globale beoordeling leidt tot een positief resultaat, zij het benoemen van risico’s op
de benodigde arbeid voor onkruidbeheersing en management nog aandacht vroegen.
Overeenkomstig de rekenopstelling is voor één oogst het resultaat benaderd met daarin zowel de
toegerekende als de vaste kosten. Uitgaande van vijf oogsten wordt het resultaat op € 3,25 / m2
benaderd (zie tabel 5.1). Dit resultaat is lager dan bij de vruchtgewassen. De arbeidsbehoefte van deze
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 21/30
Tabel 5-1: Geschatte resultaat van één teeltronde bladgewas. Er zijn ongeveer vijf rondes in een koude kas per jaar mogelijk. Arbeid wordt primair door
ondernemer zelf geleverd.
teelten is ook lager dan van de vruchtgewassen. Bij een 1 ha bedrijf zal beperkt naast de ondernemer
nog arbeid aangetrokken moeten worden.
Probleem is dat er vrijwel geen gegevens van opbrengsten, arbeid en kosten e.d. beschikbaar zijn. Dit
maakt dat deze opstelling niet meer is dan een indicatieve benadering.
5.1 Teeltmateriaal Esenca
Efibia gaat uit van zaadvaste rassen en zaadvermeerdering en teelt met actief water en lichtspectrum.
Laatste aanpassingen in de kas werden geschat op meer kosten van ca. € 0,5 per m2. De
beschikbaarheid van uitgangsmateriaal en kosten waren nog niet in te schatten. Het achterwege laten
van de inzet van hybride rassen, hetgeen onder SKAL is toegestaan, roept vragen op voor de
ziektebeheersing en de opbrengsten. In het algemeen hebben hybride rassen bij benadering ca. 20%
hogere opbrengst. Dit is te verklaren uit het hetoris? effect dat naar voren komt bij de hybride
zaadveredeling.
Veredeling en selectie op zaadvaste rassen.
In de biologische sector is de toepassing van hybriden toegestaan. Het gebruik maken van inteeltlijnen
en het kruisingsproduct, de hybride, leidt in het algemeen tot een betere productie en eigenschappen
van het kruisingsproduct. Grofweg wordt over ca 20% meer opbrengst van hybriden gesproken. Het
produceren van hybride zaad vergt kunstgrepen bv bij mais worden de pluimen van de vrouwelijke lijn
afgemaaid. Bij gewassen als tomaat moet gericht handmatig het stuifmeel van de bestuiver naar de
vrouwelijke lijn worden overgebracht. Dit vergt kostbare menskracht. Aangezien bij tomaat een hoge
zaadprijs tot meer dan € 1 per zaadje te verrekenen valt is het hier toepasbaar. Voor veel bladgewassen
zijn er geen rendabele technieken en accepteert de veredelaar te werken met zaadvaste rassen. Een
bijkomend nadeel is voor de veredelaar dat een zaadvast ras door de boer is na te telen. Bij hybride
rassen is nateelt niet mogelijk. De boer zal terug moeten naar de veredelaar om zaad met
oorspronkelijke genetica te krijgen. Rassen zijn doorgaans eigendom van zaadbedrijven. Door
kwekersrecht is nateelt niet zondermeer toegestaan. Bij F1 hybriden is nateelt biologisch-technisch niet
mogelijk. Bij zaadvaste rassen met kwekersrecht is voor vermeerdering de toestemming van de
veredelaar nodig. Een eigen vermeerdering in licentie is in de tuinbouw niet gebruikelijk, maar kan onder
voorwaarden worden afgesproken tussen vermeerderaar en licentiegever. De licentiegever zal voor een
kwekersrechtelijk beschermd ras een vergoeding of royalty verlangen.
De rassenkeuze moet een afweging zijn die door de teler wordt gemaakt en die is gebaseerd op
landbouwkundige ras eigenschappen (opbrengst, kwaliteit, resistenties) en eisen die door de afnemer
worden gesteld (o.a. uiterlijk, smaak, houdbaarheid en uniformiteit). Als het aanbod van rassen en zaad
beperkt is, kan dit problemen opleveren. Bij het beperken van de keus voor zaadvaste rassen zal zich het
probleem eerder voordoen.
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 22/30
Specifiek aandachtspunten:
– Beschikbaar krijgen van productieve zaadvaste rassen van producten waarin hybride veredeling
gangbaar is. Momenteel doet alleen veredelingsbedrijf Bingelheim in zaadvaste rassen.
Het Louis Bolk doet momenteel in samenwerking met biologische handelsbedrijf Eosta onderzoek
naar de prestaties van zaadvaste tomatenrassen. In 2017 zullen deze rassen in de kas in Almere ook
geteeld worden;
– komkommers van het gebruikelijke type zijn uitsluitend als hybride beschikbaar (parthenocarpie).
– het produceren van gezond uitgangsmateriaal van diverse soorten in één kas. Vanwege
noodzakelijke beschikbaarheid van behandeld water en licht volgens Efibia voorschrift zal in eigen
beheer de vermeerdering en zonodig de opkweek van planten moeten plaatsvinden.
– Efibia zal moeten aansluiten bij Naktuinbouw om zaad in het verkeer te mogen brengen.
Naktuinbouw ziet toe op wettelijke kwaliteitseisen van zaad en of jonge planten.
Efibia behoudt een aandeel in de kas van Biofood i.o. aan de Hugo de Vriesweg met daarin haar
waterinstallatie om aldaar de vermeerdering van de zaden te doen. Het opkweken van de planten zal
waarschijnlijk verzorgd gaan worden door plantenkwekerij Jongerius Houten. Daar zullen de benodigde
voorzieningen voor water en licht dan worden geïnstalleerd.
Voor de organisatie van de zaadvermeerdering heeft Efibia afspraken gemaakt met de heer J. Velema.
Er zal duidelijk moeten zijn voor welke gewassen er Esenca zaad beschikbaar moet komen.
Voor de telers zal inzicht in de beschikbaarheid van rassen, kwaliteit inclusief opbrengst en kosten nodig
zijn. Ook geldt dat voor het plantgoed dat Jongerius Houten zal gaan leveren.
Figuur: Beleven van voedsel productie en consumeren staat nu ook in Nederland meer in de belangstelling. (Fenix Food Factory in Rotterdam; zomer 2016)
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 23/30
6 Regelingen
Voedselfabriek heeft te maken met specifieke regelingen rondom de productie, zoals SKAL. Voor Esenca
deelnemers zullen eigen interne afspraken komen. In dit hoofdstuk is er specifiek aandacht voor de
mogelijkheden met betrekking tot financiering, zoals de borgstellingsregeling en andere vormen van
ondersteuning.
In januari jl. heeft één van de
initiatiefnemers een gedeelte van zijn
kassen aangemeld voor een SKAL
inspectie bezoek. De voormalige
rozenkas komt vanwege het
ontbreken van een vloeistofdichte
afdichting, er is worteldoek aanwezig,
niet in aanmerking voor de verkorte
omschakeling van een half jaar. De
standaard omschakelingsperiode van
twee jaar blijft van toepassing.
Ervaring met aanmelding SKAL van
een rozenkas.
6.1 SKAL en Esenca concept
Om als bedrijf erkend te worden voor de levering van biologische producten is een registratie bij SKAL
vereist. De Stichting SKAL handelt in overeenstemming met EU Verordening voor biologische landbouw
en staat onder toezicht van de minister van EZ.
Het Esenca concept verlangt aanvullend op de SKAL voorschriften behandeling met actief water en
aanwezigheid van breed spectrum lampen bij de vermeerdering en de teelt. In Fase I zijn de meerkosten
van de teelt exclusief uitgangsmateriaal benaderd op € 0,50 / m2 / jaar.
Voorts gaat Esenca uit van de toepassing van zaadvaste rassen. Dit zal bij soorten met hybride rassen in
eerste instantie tot lagere opbrengsten leiden.
Het borgen van de uitgangspunten van het Esenca concept zal binnen de initiatiefgroep Voedselfabriek
moeten worden uitgewerkt.
Figuur 6-1: Oogst bladgewas aan de
Hugo de Vriesweg 20.
6.2 Financiering en subsidie
In onderstaande opsomming is de focus gelegd op regelingen die in relatie tot biologisch, verduurzaming
en streekontwikkelingen kunnen bijdragen.
6.2.1 Borgstellingskrediet MKB-Landbouw (BL)
Sinds januari 2017 gaat de Garantstelling Landbouw met het samengaan met Borgstelling MKB-kredieten
(BMKB) verder onder de naam Borgstellingskrediet MKB-Landbouw (BL). Het gaat om borgstellingen
welke door de bank bij RVO bij een financiering kan worden aangevraagd. De regeling is verruimd
waarbij het maximum lening bedrag is verhoogd van € 600.000 naar € 1.200.000. Er is geen minimum
meer van toepassing. Specifiek voor biologische landbouw kunnen te financieren tekorten die ontstaan
tijdens de omschakeling voor borgstelling in aanmerking komen. Dus geen subsidie op exploitatieverlies
maar een garantstelling voor krediet. Als voorwaarde voor de BL regeling wordt het verkrijgen van het
SKAL-certificaat verlangd.
6.2.2 Economisch programma Provincie Flevoland
In het kader van het nieuwe economische programma richt de provincie Flevoland zich op de bevordering
van de regionale economie. Eén van de opgaven is het stimuleren van groei en ondernemerschap. Op dit
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 24/30
Figuur 6-1: Biogroentekas met verwarming in de grond, tussen de planten, CO2 leiding en waterdruppelsysteem en volvelds beregening. Aanbrengen van deze voorzieningen in sierteeltkas vergt
investeringen bij de omschakeling.
moment treft de provincie voorbereidingen voor twee concrete producten om MKB-ondernemers te
ondersteunen om hun groeiambitie waar te maken:
a. Voucherregeling ter stimulering van het ondernemerschap.
De vouchers richten zich op:
a. de ondernemer zelf (scholing en coaching); b. de onderneming (inschakelen kennis/expertise die in de
onderneming ontbreekt om vraagstukken op te lossen); en c. op de arbeidsvitaliteit van de
medewerkers.
De voucher is een tegemoetkoming in de kosten van 50% tot een maximum van € 5.000 voor de
vouchers a. en c. en € 15.000 voor voucher b.
De provincie verwacht na de zomer 2017 te starten met een soepele laagdrempelige uitvoering.
b. Proof-of-Concept Fonds
Voor groei en ondernemerschap is de toegang tot kapitaal belangrijk. De provincie wil de toegang tot
kapitaal verbeteren en treft in 2017 de voorbereidingen voor het oprichten van een nieuw
investeringsfonds. Dit fonds biedt innovatiefinanciering in de vorm van leningen aan innovatieve
bedrijven met de ambitie en potentie om (door) te groeien.
Het gaat om innovatie in de proof-of-concept fase: uitwerken en maken prototype, testen, valideren en
demonstratie in de praktijk. Oftewel het gaat om investeringen in de pre-seed, seed, start-up fase.
De beoogde fondsomvang is € 15 mln. De provincie is bereid om € 9 mln. te investeren onder de
voorwaarde dat ze ook kunnen rekenen op € 6 mln. van Europa. De aanvraag is inhoudelijk al
goedgekeurd maar de technische beoordeling is nog niet afgerond. In tegenstelling tot bijvoorbeeld het
Technofonds in Flevoland worden er geen sectoren uitgesloten.
Als het lukt, dan denken men dat het gemiddelde kredietbedrag gemiddeld € 200.000 per
project/onderneming zal zijn. Er zal maatwerk geboden worden, zowel m.b.t. de omvang als de looptijd
van de lening.
De keuze is gemaakt om dit fonds door een externe fondsbeheerder te laten beheren. Ze weten alleen
nog niet wie. Zodra het fonds van start zal gaan, vermoedelijk rond de zomer 2017, kunnen
ondernemers hun aanvraag indienen. Een volledig businessplan is dan gewenst. De fondsmanager
adviseert of ondersteunt niet in de opmaak van een businessplan. Indien er nog geen uitgeschreven plan
gereed is, kan met behulp van bijv. de voucherregeling een plan worden opgesteld. De huidige FLOO-
regeling zou hierbij kunnen ondersteunen. Een ondernemer kan hiervoor terecht bij de
Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland.
Toepasbaarheid Voedselfabriek. Lijkt aanvullend op Borgstelling Landbouw regeling die een hoger
maximum kent. Voor specifieke deel projecten van de Voedselfabriek kan de regeling interessant
zijn.
c. Flevolandse Ondernemers Ondersteuning (FLOO)
Flevolandse Ondernemers Ondersteuning (FLOO) is een subsidieregeling waarmee tegen een
gereduceerd tarief deskundigheid van onafhankelijke adviseurs kan worden ingekocht, waardoor
uiteindelijk meer werkgelegenheid of een hogere omzet ontstaat.
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 25/30
Figuur 6-2: Luchtslurf boven in de kas
om droge buitenlucht aan te voeren.
De inkoop van onafhankelijk advies moet zijn gericht op de idee- of planfase, het opzetten van een
nieuw bedrijf of een nieuwe bedrijfsactiviteit. Het kan gaan om een haalbaarheidsonderzoek,
businessplan of een advies op het gebied van organisatie, financiering, juridische en contractuele zaken,
procesondersteuning of octrooionderzoek. FLOO is bedoeld voor het MKB inclusief agrarisch dat in
Flevoland is gevestigd en wil doorgroeien of MKB dat zich in Flevoland wil vestigen. De
bedrijfsactiviteiten dienen te zijn gericht op de thema’s duurzame voedselproductie, gezond leven en
schaarste van energie en grondstoffen, logistiek en duurzame materialen. Bijdrage 50 % van
advieskosten met een bijdrage van maximaal € 5.000.
Toepasbaarheid. Het zondermeer biologisch telen is onvoldoende vernieuwend om voor de regeling in
aanmerking te kunnen komen. Bekeken zal moeten worden (info OMFL) of en hoe toepassing Esenca
concept kan scoren om toepasbaar te zijn voor Voedselfabriek.
6.2.3 POP 3 Flevoland
a. Fysieke investeringen voor innovatie en modernisering van agrarische ondernemingen
Openstelling van de regeling was in maart 2017. Er is door een deelnemer van Voedselfabriek een
aanvraag ingediend. Regeling kent bijdrage in investeringen van 40%.
Openstelling naar verwachting weer in 2018 dit hangt ondermeer af van het beschikbaar zijn van
middelen.
b. Subsidie voor kennisoverdracht
Openstelling (onder voorbehoud in mei 2017) van de regeling 'Trainingen, workshops, ondernemers
coaching en demonstraties.
De subsidieverstrekking richt zich op de overdracht van kennis over innovaties, modernisering en het
bevorderen van de toepassingen hiervan op het gebied van één van onderstaande onderwerpen:
Het verminderen van erf- en perceelemissies van gewasbeschermingsmiddelen, gericht op een betere
waterkwaliteit;
Het behoud van een goede bodem als basis van een duurzame landbouw.
Bijdrage 80% van de subsidiabele kosten. De opleider moet aanvragen. Gaat volgens tender principe.
c. Niet productieve investeringen voor biodiversiteit, natuur, landschap en hydrologische maatregelen
PAS'.
Openstelling (onder voorbehoud in juni) van de regeling 'Samenwerking voor innovaties'.
d. Samenwerking in het kader van het EIP's
European Innovation Partnerships (EIP s) ligt het accent op onderzoek en innovatie en samenwerking
over de landsgrenzen. Openstelling (onder voorbehoud 4 september) van de regeling.
Deze regeling lijkt ook aanknopingspunten te kunnen bieden.
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 26/30
e. Niet productieve investeringen in water
Openstelling (onder voorbehoud op 16 oktober 2017) van de regeling
Gaat om grote investeringen.
Lijkt in dit stadium geen betekenis te hebben voor Voedselfabriek. Opgave verplichte waterzuivering
glastuinbouw is ook voor Buitenvaart van toepassing.
6.2.4 Leader Flevoland
De doelstelling van het LEADER-programma Flevoland 2015-2020 is het platteland van de provincie
Flevoland duurzaam te ontwikkelen door initiatieven te stimuleren die zich richten op economische,
ecologische en sociale innovatie. De focus ligt daarbij op het gebied buiten de stedelijke kernen en op de
drie thema's: sociale innovatie/sociale cohesie, stad-land relaties en plattelandsrecreatie.
voor Buitenvaart is de regeling toepasbaar en wordt in het kader van de regeling als platteland
gezien;
bijdragen tot maximaal 60%. Per project maximaal € 200.000 van uit de overheid (50/50 EU en
lokale overheden). Eigen bijdrage kunnen ook vanuit inzet eigen uren;
toepasbaarheid. Regeling biedt aanknopingspunten voor Voedselfabriek ondermeer ontwikkeling
lokale afzet (ketenverkorting), informatie en kennis delen met consumenten uit de stad, sociale
innovatie (activiteiten Weet hoe je Leeft). Let op dat aanpak tengoede komt aan de ontwikkeling van
het gebied.
Overige
Interreg Europe. Het gaat dan om uitwisseling met andere steden bv Manchester. Ook is Almere lid
van Euro City’s.
Fonds Verstedelijking Almere
http://www.ikonderneeminalmere.nl/ondernemersloket/subsidieregelingen/
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 27/30
7 Conclusies en aanbevelingen
Figuur 7-1: Gewas paprika op 25 april 2017 in biologische kas van Greenshields. Onkruidbeheersing vraagt
specifiek aandacht. Tussen de planten wordt het onkruid met de hand geplukt. Dit voorkomt zowel verstoring van bodemleven en wortelbeschadiging van de paprika.
7.1 Conclusies
a. De belangstelling bij ondernemers in de Buitenvaart voor de Voedselfabriek is toegenomen. ;
Er zijn sinds december andere ondernemers bij gekomen. Ook heeft één ondernemer een aanvraag
bij SKAL voor omschakeling naar biologische groenten gedaan;
b. Naast Efibia zijn er nieuwe investeerders/ondernemers die de teelt van biologische groenten vanaf
juni 2017 gaan oppakken in de kas die tot voorkort door Efibia werd geëxploiteerd.
De overdracht van het bedrijf naar nieuwe investeerders en ondernemer leidde wel tot vertraging
van het teelt- en afzetplan. Winst is de verbreding van betrokkenheid en inbedding van het initiatief
bij lokaal ondernemerschap in Buitenvaart;
c. Voor de productgroep biologische bladgewassen zijn interessante marktperspectieven. Het telen
daarvan vraagt meer pioniers inzet dan van vruchtgewassen, ondermeer vanwege geringere kennis
en ervaring, onkruidbeheersing, veelheid aan gewassen en organisatie van de afzet;
d. Lokale afzet van groenten en fruit volgens principe ‘warme bakker” waarbij herkomst en beleving
centraal staan is in opkomst. Opgave is om verbinding vanuit Buitenvaart te leggen met klanten en
afzetstructuren;
e. Afzetmogelijkheden voor biologische groenten lijken meer groei perspectief te bieden dan gangbaar.
Dit geeft kansen voor Buitenvaart;
f. Het concept Esenca maakt vorderingen met het organiseren van een structuur voor de
zaadvermeerdering en rassenselectie. Er zal eerst aan de technische (uitgangsmateriaal en
opbrengsten) en de organisatorische aspecten (merk, marketing en afzet) en de financiële
arrangementen uitwerking gegeven moeten worden. Op basis daarvan kunnen deelnemers in de
Voedselfabriek vervolg keuzen voor de teelt maken;
g. De Voedselfabriek is prominent benoemd in de programmalijn Almere eet lokaal. Uitwerking daarvan
in regio voedselsystemen (korte ketens). Daarmee staat het initiatief Voedselfabriek op de kaart bij
de gemeente;
h. Subsidie Regelingen kunnen op onderdelen faciliteren . Voor de omschakeling naar SKAL (2 jaar) kan
voor de financiering van het exploitatieverlies van de Borgstellingsregeling gebruik worden gemaakt.
Er zijn tot op heden geen fondsen gevonden die het exploitatieverlies tijdens de omschakeling
compenseren;
i. Het onderbrengen van de samenwerking in een coöperatie Voedselfabriek. De verbinding is
voedselteelt op duurzame / biologische wijze. Er moet ruimte zijn voor verschillen in snelheid van
omschakelen tussen de leden. De coöperatie richt zich bij de start op kennisdeling en
kennisontwikkeling en presentatie van het initiatief naar diverse partijen en
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 28/30
7.2 Aanbevelingen
a. Het bevestigen van de ontwikkeling Voedselfabriek Buitenvaart voor de strategie voor de keuze
van Almere eet lokaal en daarmee de ontwikkeling van Buitenvaart;
b. Het programma Almere eet lokaal van Feeding the City te realiseren met daarin de positie voor
Voedselfabriek t.b.v. het realiseren van de doelen voor gezonde voeding in de stad. Met daarin
ook routes voor afzet in de stad zoals zorginstellingen en consumenten via aanwezige retailers.
Ook aandacht voor het leggen van verbindingen vanuit het intitiatief Voedselfabriek met andere
producten en producenten in Buitenvaart en uit de regio;
c. Organiseer als coöperatie Voedselfabriek en partners een situatie waarbij risico’s bij de
omschakeling naar groenten met afzetonzekerheden en opbrengstprijzen worden beperkt. Voor
het omschakelings product (niet SKAL gecertificeerd) als product van een ondernemer met een
verhaal met consumenten dichtbij lonende afzet ontwikkelen;
d. Het initiatief de Coöperatie Voedselfabriek i.o. zet in om zich te presenteren naar en bij o.a. de
Gebiedstafel Buitenvaart, Stadstuinenfestival in juli, Dutch Agri Food week in oktober;
e. De stagnatie in het collectief verduurzamen van het energiesysteem Buitenvaart vraagt ook voor
Voedselfabriek om een (alternatieve) oplossing om daarmee het productconcept van duurzaam
en gezond te versterken;
f. Voedselfabriek en verduurzaming Buitenvaart verbinden met initiatieven naar en op de Floriade
2022. Voedselfabriek kan bij uitstek een showcase worden voor hoe een deel van de stad de rest
stad van gezond voedsel voorziet. Betrek ook andere relevante initiatieven met en rond de
Floriade met Voedselfabriek;
g. Het welslagen van het initiatief Voedselfabriek vraagt om een gedegen uitvoeringsagenda en
commitment van het ondernemersinitiatief, coöperatie i.o. en partners.
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 29/30
8 Bijlagen
8.1 Stuurgroep
Voornaam Achternaam Organisatie Functie
Ted van den Bergh
Triodos
Foundation directeur
Anton
Bokkers
Gemeente Almere Economische zaken
Ruud Buurma
Rabo Bank Almere directeur bedrijven /lid
Klaas Dijkhuis Gemeente Almere Programmamanager De Vaart en Buitenvaart
Bert Gijsberts
Floriade
Bussiness Club Voorzitter
Hans Goudriaan
Buitenvaart Duurzaam communicatie
Frank
Halsema
Gemeente Almere voorzitter stuurgroep
Eric
Laarakker
Efibia aandeelhouder
Joe van der Veen Gemeente Almere Projectmanager Growing
Green Cities.
Frans Anton
Versteeg
Efibia partner / lid
Bob van der Voort
Buitenvaart Duurzaam waarnemend voorzitter
Marius van Vuren Biofood ondernemer
Dolf
Zantinge
Efibia directeur
Cees Moerman Agrimaco ambtelijk secretaris
Peter Nugteren Flynth adviseur
8.2 Informanten
Voornaam Achternaam Organisatie Functie
Daria Abolina Gemeente Almere
Europese en internationale
zaken Jolanda van Adrichem Stichting Weet hoe je leeft directeur
Martin
Bongers Iceberg Webshophands directeur
Bio Voedselteelt Buitenvaart. Voedselfabriek Almere II pag. 30/30
Brigitte de la Cousine Provincie Flevoland Floriade werkt
Arjan
Dekking Ontwikkeling Stadslandbouw Almere coordinator
Wendy
Eijgendaal Gemeente Almere Gebiedsmanager Almere Buiten
Leen
Janmaat Louis Bolkinstituut onderzoeker /adviseur
Hillebrand
Koning Provincie Flevoland senior projectleider/ Flevofood netwerk
Hans
Koole Provincie Flevoland beleid biolandbouw
Court
Lamers Nautilus Organic acoountmanager
Jessie de Lange Ontwikkelingsmaatschappij Flevoland BV
projectleider economie en investeringsbevordering
Florian
Lengersdorff Hofweb winkel
Korrie
Louwes Flevo Campus programma manager
Frank
Nagel Efibia partner
Monique van der Plas Gemeente Almere programma manager Floriade 2022
Eveline
Stilma Innoplant ontwikkelaar agro concepten
Ingrid
Veeman Biologisch Netwerk Flevoland Bio-Academy Dronten
Jan
Velema Deskundige biologisch uitgangsmateriaal
zaadproductie Efibia
Thijs
Versteeg Gemeente Almere sociale zaken / sociale supermarkt Buitenvaart
Elle
Verstraelen Provincie Flevoland senior beleid Ruimte en Economie
Rene
Verstraeten Efibia bedrijfsleider tot maart 2017
Tonny
Vink Bio Kwekerij Greenshield te Ens bedrijfsleider
Hein
Wolff Cooperatie Nautilus Organic directeur