24
Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 2 Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp Jan Proesmans Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Herman Nys “Informed consent is the cornerstone of clinical medicine. Under American and common law, each person “is considered to be master of his own body,” and has the right to authorize or decline medical treatment. Failure to obtain informed consent creates liability for medical battery, unless the treatment falls under the emergency care exception.” – Cruzan v Director, Missouri Dept of Health, 497 US 261, 305 (1990); Pratt v Davis, 79 NE 562, 564 (Ill 1906); Lane v Anderson, 802 NE 2d 1278 (Ill App. 2004) 1. INLEIDING Het toegewezen onderwerp is de veronderstelde toestemming in geval van spoedhulp. Dat topic kadert in het bredere recht van toestemming van een patiënt in de relatie met zijn medische zorgverlener. Het is namelijk een soort speciale modaliteit/ uitzondering op het patiëntenrecht dat voor iedere medische ingreep een geïnformeerde toestemming vereist is. Vooreerst wens ik als verlengstuk op deze inleiding het wettelijke kader en de ontstaansgeschiedenis inzake de patiëntenrechten te schetsen, aangezien dit een goed algemeen beeld geeft van de (meestal recente) regelgeving omtrent het probleem. Vervolgens lijkt het aangewezen om het onderwerp op te splitsen in drie delen: in het eerste deel wordt het recht van geïnformeerde toestemming (‘informed consent’) in de medische relatie behandeld, in het tweede deel wordt het begrip ‘spoedhulp’ afgebakend, en in het derde deel tenslotte wordt nader ingegaan op de notie ‘veronderstelde toestemming’, zoals deze voorkomt in artikel 8 § 5 Wet 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt 1 en artikel 8 Verdrag 4 april 1997 inzake de Mensenrechten en Biogeneeskunde van de Raad van Europa 2 . Daarna wordt getracht een korte synthese te brengen van deze drie onderdelen in het kader van artikel 8 § 5 van de Wet Patiëntenrechten opdat het uiteindelijke onderwerp volledig duidelijk wordt. 1 Verder: Wet Patiëntenrecht of WPR. 2 Verder: Verdrag Biogeneeskunde.

Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 2

Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp

Jan Proesmans

Onder wetenschappelijke begeleiding van Prof. Dr. Herman Nys “Informed consent is the cornerstone of clinical medicine. Under American and common law, each person “is considered to be master of his own body,” and has the right to authorize or decline medical treatment. Failure to obtain informed consent creates liability for medical battery, unless the treatment falls under the emergency care exception.” – Cruzan v Director, Missouri Dept of Health, 497 US 261, 305 (1990); Pratt v Davis, 79 NE 562, 564 (Ill 1906); Lane v Anderson, 802 NE 2d 1278 (Ill App. 2004) 1. INLEIDING Het toegewezen onderwerp is de veronderstelde toestemming in geval van spoedhulp. Dat topic kadert in het bredere recht van toestemming van een patiënt in de relatie met zijn medische zorgverlener. Het is namelijk een soort speciale modaliteit/ uitzondering op het patiëntenrecht dat voor iedere medische ingreep een geïnformeerde toestemming vereist is. Vooreerst wens ik als verlengstuk op deze inleiding het wettelijke kader en de ontstaansgeschiedenis inzake de patiëntenrechten te schetsen, aangezien dit een goed algemeen beeld geeft van de (meestal recente) regelgeving omtrent het probleem. Vervolgens lijkt het aangewezen om het onderwerp op te splitsen in drie delen: in het eerste deel wordt het recht van geïnformeerde toestemming (‘informed consent’) in de medische relatie behandeld, in het tweede deel wordt het begrip ‘spoedhulp’ afgebakend, en in het derde deel tenslotte wordt nader ingegaan op de notie ‘veronderstelde toestemming’, zoals deze voorkomt in artikel 8 § 5 Wet 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt1 en artikel 8 Verdrag 4 april 1997 inzake de Mensenrechten en Biogeneeskunde van de Raad van Europa2. Daarna wordt getracht een korte synthese te brengen van deze drie onderdelen in het kader van artikel 8 § 5 van de Wet Patiëntenrechten opdat het uiteindelijke onderwerp volledig duidelijk wordt.

1 Verder: Wet Patiëntenrecht of WPR. 2 Verder: Verdrag Biogeneeskunde.

Page 2: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

JAN PROESMANS

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3 422

2. HET WETTELIJK KADER INZAKE DE PATIËNTENRECHTEN De patiëntenrechten zoals ze op de dag van vandaag gekend zijn hebben nog niet zo lang geleden het levenslicht gezien. Tot voor de jaren ‘90 was men genoodzaakt een beroep te doen op een reeks basisbeginselen, terug te vinden in intergouvernementele verklaringen3. Nu echter de rechten van de burger in het algemeen, en de rechten van de patiënt meer specifiek een steeds belangrijkere plaats begonnen in te nemen in de rechtspraak en de rechtsleer kon een regelgeving op dit gebied niet langer uitblijven. Een eerste initiatief inzake de patiëntenrechten vormt de Verklaring van de rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming (‘consent’) te vinden zijn. Deze Verklaring, die ontstaan is in het kader van het Regionaal Bureau voor Europa van de Wereldgezondheidsorganisatie had echter als groot nadeel dat zij geen formele bindende kracht genoot ten aanzien van de lidstaten van de Europese Unie, en bijgevolg enkel en model- of richtlijnfunctie vervulde ten aanzien van navolgend wetgevend initiatief. In deze uiteenzetting wordt dan ook geopteerd om deze Verklaring niet expliciet te citeren. Vervolgens is er het Europese Verdrag van 4 april 1997 inzake de Mensenrechten en Biogeneeskunde dat tot stand kwam in het kader van de Raad van Europa5. Dit verdrag heeft, in tegenstelling tot de bovenvermelde verklaring, wel een grote rechtskracht, doch draagt als nadeel mee dat bepaalde rechten op een veel beperktere wijze zijn omschreven. De voor dit werk relevante informatie aangaande de toestemming is te vinden in hoofdstuk 2 over consent. Feit is ook dat België dit Verdrag tot op de dag van vandaag noch ondertekend, noch bekrachtigd heeft en er dus de facto niet door gebonden is. Toch zal blijken dat dit Verdrag kan doorgaan als het grote voorbeeld voor onze eigen Wet Patiëntenrechten. Op Belgisch nationaal vlak is er in navolging van de twee voormelde supranationale initiatieven wel wetgevend opgetreden met o.a. het wetsontwerp van 22 maart 1999 houdende de rechten van de patiënt6 (het

3 Zoals de Universele Verklaring van de rechten van de mens van 10 december 1948, het Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten van 19 december 1966, het Internationaal Verdrag inzake de economische, sociale en culturele rechten van 19 december 1966, het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden van 4 november 1950 en het Europees Sociaal Handvest van 18 oktober 1961. 4Verklaring van Amsterdam 28-30 maart 1994 betreffende de rechten van de patiënt in Europa; X, “De verklaring van de rechten van de patiënt”, in T. Orde Geneesh. 1997, p. 6 , nr. 77; voor informatie aangaande de beleidslijnen en doelstellingen van deze verklaring en voor de integrale tekst, zie http://www.who.int/genomics/public/eu_declaration1994.pdf. 5 Verdrag 4 april 1997 inzake de Mensenrechten en Biogeneeskunde van de Raad van Europa, http://www.conventions.coe.int/Treaty/en/Treaties/Html/164.htm. 6 Wetsontwerp houdende de rechten van de patiënt, Parl. St. Kamer 1998-99, nr. 2098/1.

Page 3: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3

VERONDERSTELDE TOESTEMMING INGEVAL VAN SPOEDHULP

423

‘wetsontwerp Colla’), waaruit de Wet betreffende de rechten van de patiënt7 zou voortkomen in 2002. Het recht om toe te stemmen en al haar modaliteiten is in deze wet te vinden in artikel 8 onder hoofdstuk 3: de rechten van de patiënt. 3. DE TOESTEMMING BIJ MEDISCHE HANDELINGEN 3.1. IN BEGINSEL: RECHT VAN GEÏNFORMLEERDE TOESTEMMING 3.1.1. Begripsomschrijving en historiek Voor elke medische handeling of ingreep heeft de patiënt een recht om al dan niet hiermee in te stemmen. Dat principe werd, al in 1914, als volgt treffend verwoord in een Amerikaanse rechtzaak: “Every human being of adult years and sound mind has a right to determine what shall be done with his own body, and a surgeon who performs an operation without his patient’s consent, commits an assault fort which he is liable in damages”8. Het recht op fysieke integriteit van een patiënt mag immers niet geschonden worden zonder zijn toestemming9. Dat basisrecht op toestemming in de relatie arts-patiënt, en ruimer, in de relatie tussen zorgverlener en patiënt10, is geen op zich staand recht, maar maakt deel uit van een groter geheel van patiëntenrechten. Het recht op toestemming staat in nauw verband met het recht op informatie. De toestemming of weigering van de patiënt moet voorafgegaan worden door een gedegen informatie vanwege de zorgverlener aangaande de diagnose, de aard en draagwijdte van de behandeling11, en de risico’s ervan12. Dit recht op informatie zal het mogelijk maken dat de patiënt met kennis van zaken toestemt met een behandeling (‘informed consent’) of deze weigert (‘informed

7 Wet 22 augustus 2002 betreffende de rechten van de patiënt, B.S. 26 september 2002, 43719, http://www.health.fgov.be/EMDMI/nl/Wetgeving/wet-rechtenPatient.htm. Voor een uitgebreide historiek en behandeling inzake toepassingsgebied, zie H. NYS, “De Wet betreffende de rechten van de patiënt”, R.W. 2002-03, 1121- 1133. 8 H. NYS,‘De toestemming van de patiënt’, Vl. T. Gez. 1983-84, 251. 9 Y.-H. LELEU, Droit médical, Brussel, De Boeck en Larcier, 2005, 173. 10 Het Wetsvoorstel dd. 16 juli 1999 betreffende het medisch zorgcontract en de rechten van de patiënt (Parl. St. Kamer, BS 1999, nr. 70/1) gebruikt de term ‘zorgverlener’ om aan te tonen dat de patiëntenrechten gelden ten aanzien van medische handelingen gesteld door artsen, tandartsen en vroedvrouwen (artikel 2, 2°, alsook de artikelsgewijze commentaar). De regeling is evenwel niet van toepassing op handelingen gesteld door apothekers, kinesitherapeuten, verpleegkundigen en paramedici; zie ook D. CLARYSSE, “De modaliteiten en het bewijs van de geïnformeerde toestemming in de relatie zorgverlener-patiënt”, Jura Falc. 2001-02, 14-15. 11 De aard en draagwijdte van de behandeling bevatten o.a. de alternatieven, het nut, de doeltreffendheid, de nadelige gevolgen en de kostprijs. 12 Cass. 4 oktober 1973, R.W. 1987-88, 1336, noot T. VANSWEEVELT; Brussel 29 maart 1996, T. Gez. 1998-99, 32, noot D. PHILIPPE; Rb. Namen (6e k.) 30 maart 2001, T. Gez. 2001-02, 34; T. VANSWEEVELT, ‘De toestemming van de patiënt’, T.P.R. 1991, p. 312, nr. 37.

Page 4: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

JAN PROESMANS

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3 424

refusal’). Dit begrippenpaar is eerst gegroeid in de rechtspraak en rechtsleer13 als het ‘informed consent’-beginsel alvorens in 1997 opgenomen te worden in het Verdrag inzake de Mensenrechten en Biogeneeskunde van de Raad van Europa en in 2002 in de Wet betreffende de rechten van de patiënt. 3.1.2. Het recht op fysieke integriteit Een medische behandeling impliceert nagenoeg altijd een inbreuk op de fysieke integriteit van de behandelde persoon. Dit persoonlijkheidsrecht wordt niet uitdrukkelijk beschermd in de Belgische Grondwet, doch maakt volgens vaste rechtspraak van het Hof van Cassatie14 wel een algemeen rechtsbeginsel uit. Aangezien het ‘meest private’ van een mens zijn lichaam is, is een inbreuk op de fysieke integriteit ook strijdig met het recht op eerbiediging van het privé-leven, gewaarborgd in art. 22 GW en art. 8 EVRM15. Het Verdrag Biogeneeskunde erkent in artikel 1, waarin het doel en voorwerp worden omschreven, wel uitdrukkelijk het recht op fysieke integriteit. 3.1.3. Het recht op voorgelichte, voorafgaande en vrije toestemming of weigering (informed consent/ informed refusal) 3.1.3.1. Recht om toe te stemmen Artikel 8 § 1, eerste lid WPR stelt dat de patiënt het recht heeft om ‘geïnformeerd, voorafgaandelijk en vrij toe te stemmen in iedere tussenkomst van de beroepsbeoefenaar’. Ook artikel 5 van het Verdrag Biogeneeskunde bepaalt dat een ingreep met betrekking tot de gezondheid enkel mag worden uitgevoerd mits de betrokkene vrij en geïnformeerd heeft toegestemd. Zo komt het in de eerste plaats aan de patiënt zelf toe om te beschikken over zijn persoonlijkheidsrecht op fysieke integriteit16. Dit recht is een afweerrecht dat bescherming biedt tegen ongewenste inbreuken (supra randnr. 4). Toch vallen niet alleen tussenkomsten die een inbreuk maken op de fysieke integriteit onder het toepassinggebied van de wetsbepaling: het begrip <tussenkomst> moet volgens de parlementaire voorbereiding ruim geïnterpreteerd worden:

13 H.v.J. 5 oktober 1994, Rev. Trim. Dr. H. 1995, 97, noot O. DE SCHUTTER; Gent 11 maart 1992, T. Gez. 1995-96, 54, noot T. VANSWEEVELT; A. DIERICKX, Toestemming en strafrecht: een strafrechtsdogmatische analyse van de toestemming en de strafrechtelijke bescherming van lijf en leven, Antwerpen, Intersentia, 2006, 318; T. VANSWEEVELT, “De toestemming van de patiënt”, T.P.R. 1991, 289. 14 Cass. 7 maart 1975, Arr. Cass. 1975, 754; Cass. 17 december 1998, Arr. Cass. 1998, 1141 en 1144, Bull. 1998, 1233, J. dr. jeun. 1999 (samenvatting), afl. 185, 44, noot J. JACOMAIN, R. Cass. 1999, 197, noot, R.W. 1998-99, 1144, noot. 15 H. NYS, Medisch recht, Leuven, Acco, 2000, 97. 16 Y.-H. LELEU, o.c., 173; CONFERENCE LIBRE DU JEUNE BARREAU DE LIEGE, Les frontières juridiques de l’activité médicale, Luik, Jeune barreau, 1993, 30-33.

Page 5: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3

VERONDERSTELDE TOESTEMMING INGEVAL VAN SPOEDHULP

425

ook beslissingen die geen aantasting van de fysieke integriteit van de patiënt17 tot gevolg hebben vallen onder dit begrip18. Wanneer er tussen geneesheer en patiënt een behandelingsovereenkomst werd afgesloten, wil dit niet zeggen dat de arts, in het licht van zijn behandelingsplicht, om het even welke behandeling mag toepassen. Voor iedere afzonderlijke behandeling zal de instemming van de patiënt vereist zijn19, dit blijkt ook uit de woorden ‘in iedere tussenkomst’ in artikel 8 § 1. 3.1.3.2 Recht om te weigeren A contrario kan uit het recht om toe stemmen met iedere medische behandeling, het recht om deze te weigeren afgeleid worden. Ook dit recht vindt zijn grondslag in het recht op fysieke integriteit. De patiënt heeft daarnaast steeds het recht om een al gegeven toestemming in te trekken20. De arts van zijn kant mag deze weigering van de patiënt om (verder) te worden behandeld niet zomaar langs zich neerleggen en de behandeling (verder) uitvoeren omdat hij van mening is dat de beslissing van de patiënt zonder kennis van zaken of ongefundeerd werd genomen. Zonder de toestemming heeft de arts geen behandelrecht. 3.1.3.3 Personen die het recht uitoefenen Indien de patiënt handelings- en wilsbekwaam is, is hij zelf in de eerste plaats de titularis om te beschikken over zijn recht op fysieke integriteit. Zijn eigen toestemming zal bijgevolg vereist zijn. Bij wilsonbekwame patiënten21 zal een vervangende toestemming vereist zijn, in de eerste plaats door een door de patiënt benoemde/ wettelijke vertegenwoordiger, en bij gebreke hieraan in hiërarchische volgorde door de echtgenoot/partner, door het meerderjarig kind/ de ouder/ broer of zus, of indien ook die personen weigeren of afwezig zijn, door de betrokken beroepsbeoefenaar zelf22. De patiënt heeft het recht om zoveel als mogelijk en in verhouding tot zijn begripsvermogen betrokken te worden bij de uitoefening van zijn rechten. Ook moet rekening gehouden worden met de vooraf uitgedrukte wilsverklaringen van de patiënt toen hij nog wel in staat was zijn rechten uit te oefenen23.

17 Bijvoorbeeld de beslissing om een behandeling stop te zetten die nog nuttig is voor de patiënt, of de beslissing om lichaamsmateriaal of medische gegevens te gebruiken voor bv. onderzoek. 18 Memorie van toelichting, Parl. St. Kamer, 2001-02, nr. 1642/001, p. 24; H. NYS, “De Wet betreffende de rechten van de patiënt”, R.W. 2002-03, 1127. 19 H. NYS, o.c., 107. 20 Het weigerings- en intrekkingsrecht zijn wettelijk vastgelegd in art. 8 § 4 WPR en ook in artikel 5 van het Verdrag Biogeneeskunde. 21 Dit zijn patiënten die juridisch handelingsbekwaam zijn maar feitelijk niet in staat om een wil te vormen of te uiten, men denke aan demente bejaarden, comateuze patiënten, mentaal gehandicapten ed. 22 Zie artikel 13 §§ 1, 2 en 3 WPR, en artikel 14 §§ 1, 2 en 3 WPR. 23 Artikel 9 Verdrag inzake de Mensenrechten en Biogeneeskunde.

Page 6: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

JAN PROESMANS

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3 426

In het geval van minderjarigen stelt artikel 12 WPR dat zijn rechten worden uitgeoefend door de ouders of naargelang het geval, door de voogd. In § 2 wordt uitdrukkelijk vermeld dat de minderjarige patiënt de zijn patiëntenrechten zelfstandig kan uitoefenen indien hij tot een redelijke beoordeling van zijn belangen in staat wordt geacht. 3.1.3.4 De wijze van toestemming Er blijkt dus een unanimiteit te bestaan aangaande het vereiste van een toestemming voor alle medische handelingen, doch over de vorm van de toestemming is er minder eensgezindheid. De meerderheid van de auteurs is van mening dat voor elke medische ingreep een toestemming nodig is maar dat deze ook kan worden afgeleid uit een omstandig stilzwijgen. Ook de WPR volgde die strekking en stelt in haar art. 8 § 1, tweede lid: ‘de toestemming wordt uitdrukkelijk gegeven, behalve wanneer de beroepsbeoefenaar, na de patiënt voldoende te hebben geïnformeerd, uit de gedragingen van de patiënt redelijkerwijze diens toestemming kan afleiden’. Voor banale medische handelingen kan een toestemming dus stilzwijgend worden gegeven24, zolang die toestemming maar vast en zeker is. Voor andere medische handelingen lijkt het aangewezen om de toestemming uitdrukkelijk te geven. Veelal zal een mondelinge toestemming volstaan gelet op het consensualisme-beginsel25. Het is belangrijk dat men niet uit het oog verliest dat een stilzwijgende toestemming niet hetzelfde is als een veronderstelde toestemming, aangezien eerstgenoemde weldegelijk beantwoordt aan een werkelijk gegeven toestemming, terwijl er bij een veronderstelde toestemming geen sprake is van een de facto gegeven toestemming: de geneesheer zal er in het belang van de patiënt van uitgaan dat deze, indien hij daartoe de mogelijkheid had, zou toestemmen (dit is het geval bij spoedhulp, cf. infra randnr. 33). 3.1.3.5 De draagwijdte en het bewijs van de toestemming In principe geldt de toestemming alleen voor die concrete behandeling waarvoor zij werd gegeven. Daarnaast is er de controversiële kwestie van de bewijslast: het bewijs van de toestemming dient volgens de overheersende strekking in de rechtspraak26 geleverd te worden door de patiënt, en niet door de arts. Eerstgenoemde zal moeten bewijzen dat de ingreep werd uitgevoerd zonder diens toestemming27, hetgeen een erg moeilijk bewijs is. Daarom is het

24 Cass. 4 oktober 1973, Arr. Cass. 1974, 132; Cass. 8 oktober 1981, R.G.A.R. 1983, 10 590; H. NYS, ‘De toestemming van de patiënt’, Vl. T. Gez. 1983-84, 259. 25 Enkel wanneer de Wet het vereist is een schriftelijke toestemming vereist. Dit is zo voor abortus (art. 350 Sw.) en voor orgaantransplantatie (artikel 8§2 van de wet betreffende het wegnemen en transplanteren van organen). 26 Cass. 12 mei 2006, J.L.M.B. 2006, 1170, J.T. 2006, 491, noot. 27 H. NYS, o.c., 114; T. BOURGOIGNIE, N. FRASELLE, en C. BERT, Droits du patient : la protection des droits du patient au regard des évolutions sociales, médicales et technologiques, Brussel, Services fédéraux des affaires scientifiques, techniques et culturelles, 1995, 91-92.

Page 7: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3

VERONDERSTELDE TOESTEMMING INGEVAL VAN SPOEDHULP

427

aan te raden de toestemming op papier te zetten. Ook voor het geval van mogelijke spoedsituaties lijkt dit vooraf aan te raden te zijn. 3.1.3.6 Het recht om ‘geïnformeerd’ toe te stemmen Het recht op informatie in hoofde van de patiënt houdt tegelijk een plicht in voor de zorgverstrekker om volledige, exacte, tijdige, voorafgaande, duidelijke en begrijpelijke informatie te leveren28, en dit over de verschillende aspecten29 van de behandeling. De gegeven toestemming van de patiënt (cf. supra randnr. 7 e.v.) zal enkel geldig zijn indien en voorzover ze met kennis van zaken wordt gegeven. Het recht om toe te stemmen en het recht op informatie zijn dus als het ware keerzijden van dezelfde medaille van het recht van geïnformeerde toestemming/ informed consent en behoren beiden tot het recht op fysieke integriteit. Samengevat kan men stellen dat de verplichting voor de geneesheer om de patiënt te informeren over de ingreep die hij wil uitvoeren, is ingegeven door de op hem rustende noodzaak om de vrij en geïnformeerde toestemming van die patiënt te verkrijgen alvorens tot de ingreep over te gaan30. De nodige informatie moet tijdig verstrekt worden voorafgaandelijk aan de behandeling31. Indien het onmogelijk is om voorafgaandelijk informatie te verstrekken (dit is ook relevant in het geval van spoedhulp), dient deze achteraf te worden gegeven32. Net als voor de toestemming rust de bewijslast inzake informatie op de patiënt, dit is vaste rechtspraak en werd onlangs nogmaals bevestigd door het Hof van Cassatie33. 3.2. . UITZONDERING: SPOEDHULP Nu het begrip toestemming in de medische relatie omlijnd is, zal in de volgende delen het geval behandeld worden waarin de concrete situatie een geneesheer ertoe noopt om onmiddellijk te handelen in het belang van de patiënt, zonder dat hij de toestemming kan en mag afwachten.

28 V. VERDEYEN en B. VAN BUGGENHOUT, “Patiëntenrechten, een nieuw wetsontwerp, een stap naar Social Governance?”, T. Gez. 2001-02, 226. 29 Zo moet informatie gegeven worden over de diagnose, de aard van de ziekte, de onderzoeken nodig om tot de diagnose te komen, de natuur en de gevolgen van de behandeling, het behandelingsplan, de risico’s van de behandeling, de gevolgen in geval niet wordt behandeld, de alternatieve behandelingsmethoden, de toekomstverwachtingen en de financiële implicaties. 30 Cass. 14 december 2001, Arr. Cass. 2001, 2200, J.T. 2002, 261, J.L.M.B. 2002, 532, Journ. Jur. 2002, 6, Pas. 2001, 2129, R.G.A.R. 2002, 13494, T.B.B.R. 2002, 328, T. Gez. 2001-02, 239. 31 Artikel 5 Verdrag inzake de Mensenrechten en Biogeneeskunde; Artikel 8 § 1, eerste lid Wet Patiëntenrechten. 32 H. NYS, o.c., 103. 33 Cass. 16 december 2004, J.L.M.B. 2006, afl. 27, 1168, R.G.A.R. 2006, afl. 8, nr. 14161, noot, R.W. 2004-05, afl. 39, 1553, noot H. NYS, T. Gez. 2004-05, afl. 4, 299, noot S. LIERMAN.

Page 8: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

JAN PROESMANS

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3 428

4. DE VERONDERSTELDE TOESTEMMING BIJ SPOEDHULP 4.1. PROBLEEMSCHETS Zoals hierboven beschreven, is er in beginsel een geïnformeerde toestemming van de patiënt of van hen die een plaatsvervangend beslissingsrecht hebben, nodig voor elke medische ingreep, die naargelang de omstandigheden ook impliciet gegeven kan worden (supra randnr. 11). De patiënt beslist autonoom over elke medische handeling met betrekking tot zijn lichaam. Indien een arts overgaat tot de medische handeling zonder toestemming, zal zijn aansprakelijkheid in het gedrang komen. In sommige gevallen echter kan de wetgever tussenkomen en afbreuk doen aan het recht op toestemming om het hoger algemeen belang te dienen34. De arts fungeert dan niet in de intuïtu personae-relatie met de patiënt, waarbinnen de toestemming van laatstgenoemde vereist is, maar in opdracht van de wetgever35. Het recht op informed consent is met andere woorden geen absoluut recht36. In gevallen van spoed of in geval van een noodtoestand (voor een verdere begripsomschrijving, zie infra randnr. 19) kan en moet de geneesheer medische handelingen stellen zonder dat de patiënt er in het concrete geval zijn instemming toe verleent. De instemming wordt in zulk geval verondersteld te zijn gegeven. De patiënt is dan wel rechtsbekwaam, maar bevindt zich feitelijk in een situatie waarin toestemmen onmogelijk is, er geen voorafgaande wilsuiting voorhanden is, en ook de personen die een vervangend toestemmingsrecht hebben (supra randnr. 10) kunnen onmogelijk tijdig gecontacteerd worden. Er wordt duidelijk een inbreuk gemaakt op het beschikkingsrecht en de autonomie van het individu, maar deze wordt gerechtvaardigd door het gemeenschappelijke belang. De uitzonderingssituatie van de noodtoestand werd uitdrukkelijk in de WPR opgenomen in artikel 8 § 5: “Wanneer in een spoedgeval geen duidelijkheid aanwezig is omtrent de al dan niet voorafgaande wilsuitdrukking van de patiënt, zoals bedoeld in hoofdstuk IV, gebeurt iedere noodzakelijke tussenkomst van de beroepsbeoefenaar onmiddellijk in het belang van de gezondheid van de patiënt. De beroepsbeoefenaar maakt hiervan melding in het in artikel 9 bedoelde patiëntendossier en handelt van zodra dit mogelijk is overeenkomstig de bepalingen van de voorafgaande paragrafen.” In het algemeen bekeken, is de ‘nooduitzondering’ op het informed consentbeginsel gebaseerd op twee beginselen: op de ethische verplichting van

34 W. DIJKHOFFZ, “Het recht op informatie en geïnformeerde toestemming”, T. Gez. 2003-04, 117. 35 Ter illustratie: Gent, 20 maart 1996, R.W. 1996-97, 1257, noot P. LEMMENS, T. Gez. 1996-97, 35 en T.G.R. 1996, 105; V. VERDEYEN en B. VAN BUGGENHOUT, l.c., T. Gez. 2001-02, 227. 36 R.-M. LOZANO en L. DUBOUIS, La protection européenne des droits de l’homme dans le domaine de la biomédicine, Parijs, Documentation française, 2001, 47.

Page 9: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3

VERONDERSTELDE TOESTEMMING INGEVAL VAN SPOEDHULP

429

een geneesheer om in levensbedreigende situaties hulp te bieden (zie verder: hulpverleningsplicht, randnr. 30), en op de veronderstelling dat in een dergelijk geval een patiënt uit belang voor behoud van het eigen lichaam, zou toegestemd hebben indien hij daartoe in de mogelijkheid verkeerde37. Zoals in de inleiding vermeld, worden in dit deel eerst de begrippen ‘spoedgeval’, ‘spoedhulp’ en ‘noodtoestand’ behandeld, alvorens in te gaan op de topic van de veronderstelde toestemming om uiteindelijk tot een synthese van het geheel te komen. 4.2. SPOEDHULP 4.2.1. Begrip en definitie Er is vooralsnog geen wettelijke definitie van het begrip spoedhulp, en evenmin van een spoed- of noodtoestand, wat te betreuren valt omdat dit de duidelijkheid van de te volgen regels niet ten goede komt. Toch zijn er mijns inziens ook gevaren aan het af bakenen van het begrip: uit wat volgt zal blijken dat het probleem geval per geval zal moeten worden beantwoord worden door de geneesheer in kwestie. Toch is het mogelijk om zich een voorstelling te maken van situaties waarin urgente medische hulp vereist is: dit is zo bij ongevallen met slachtoffers die in levensgevaar verkeren: men denke aan verkeersongevallen, branden, terroristische aanslagen, vliegtuigongevallen, epidemieën van gevaarlijke besmettelijke ziektes38, etc. die er de oorzaak van zijn dat een patiënt bewusteloos is of niet in staat is zijn recht op toestemming uit te oefenen. Ook na een poging tot moord, een overdosis drugs, een hartstilstand39, een open beenbreuk, een hersenbloeding, een ernstige maagbloeding, een open beenbreuk,40... is het zeer waarschijnlijk dat de patiënt in kwestie niet in staat zal zijn om de facto een wilsuiting voort te brengen. Andere voorbeelden van spoed zijn militairen die in een oorlog ernstig gekwetst raken, complicaties gedurende een risicovolle chirurgische ingreep onder verdoving, een patiënt in comateuze toestand die een dringende ingreep moet ondergaan, de dringende vereiste om bloed, celweefsel en dergelijke van een bijvoorbeeld bewusteloze patiënt te gebruiken in het kader van medisch onderzoek,... Kortom, spoedsituaties zijn die situaties waarin er niet onmiddellijk een toestemming kan verkregen worden en er niet lang gewacht kan worden alvorens tot een medische ingreep over te gaan: de beperkte tijd is bijgevolg de factor die spoedgevallen gemeen hebben. Uit de rechtsleer en rechtspraak

37 M. STONECIPHER, “Waiver of consent in medical procedure research”, Virtual Mentor, 2007, 123-127, http://www.ama-assn.org/ama/pub/category/17224.html. 38 B.A. FOËX, “The problem of informed consent in emergency medicine research”, Emergency Medicine Journal, 2001, 198-204, http://emj.bmj.com/cgi/content/full/18/3/198. 39 S. LÖTJÖNEN, “Medical research in clinical emergency settings in Europe”, Journal of Medical Ethics, 2002, 183-187, http://jme.bmj.com/cgi/content/full/28/3/183. 40 T. VANSWEEVELT, De civielrechtelijke aansprakelijkheid van de geneesheer en het ziekenhuis, Antwerpen, Maklu, 1997, 325.

Page 10: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

JAN PROESMANS

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3 430

blijkt dat, om te kunnen spreken van een urgentiesituatie, niet vereist is dat het leven van de betrokkene in gevaar komt. Een risico op onmiddellijke en ernstige schade voor de gezondheid is voldoende om een situatie onder de kwalificatie van spoed te doen vallen41 (zie ook infra randnrs. 24 en 25 m.b.t. de interpretatie van de noodtoestand). Behandelingen die zonder risico voor de gezondheid van de patiënt kunnen worden uitgesteld of die niet in het onmiddellijke belang van de patiënt worden uitgevoerd vallen per definitie niet onder de noemer spoed42, de geneesheer zal dan ook moeten wachten tot de patiënt in staat is zijn wil te uiten. Om zich een beter beeld te vormen van feitelijke situaties, waarin er mogelijk sprake kan zijn van ‘spoedhulp’ in de zin van art. 8 § 5 Wet Patiëntenrechten, lijkt het register betreffende de geneeskundige noodhulp van de Senaat43 een goede illustratie te bieden. Dit register bevat alle wetgevingsstukken, handelingen en bulletins van vraag & antwoord aangaande diverse problemen inzake medische spoedgevallen. In het oog springen o.a. de medische casussen van een hartstilstand, de behandeling van slachtoffers bij een vliegtuigramp, dartspijltjes die oogletsels veroorzaken44, het gebruik van biologische wapens door terroristen, de aanwezigheid van een hartdefibrillator op druk bezochte plaatsen en in openbare gebouwen en verscheidene vragen aangaande de werking van de spoeddiensten. Ook is er de Wet van 8 juli 1964 betreffende de dringende medische hulpverlening die de modaliteiten regelt aangaande de werking van spoedgevallendiensten en dergelijke. Voor deze uiteenzetting is vooral artikel 1 van voornoemde Wet van belang: dit artikel definieert het begrip dringende geneeskundige hulpverlening als volgt: “het onmiddellijk verstrekken van aangepaste hulp aan alle personen van wie de gezondheidstoestand ten gevolge van een ongeval, een plotse aandoening of een plotse verwikkeling van een ziekte een dringende tussenkomst vereist…”. Hoewel het door voorgaande beschouwingen mogelijk wordt zich een voorstelling te maken van de mogelijke gevallen die zich in de praktijk kunnen voordoen, is er ook de meer abstracte juridische theorie aangaande de noodtoestand dewelke een meer algemeen antwoord aanreikt op de kwalificatievraag, en waarvan artikel 8 § 5 een toepassing vormt. Na een analyse van deze figuur zal blijken dat een spoedsituatie het best kan begrepen worden als ‘een situatie waarin de geneesheer verhinderd is de vereiste toestemming te verkrijgen en waarin het tegelijk noodzakelijk is een medische ingreep te stellen’.

41 V. VERDEYEN en B. VAN BUGGENHOUT, l.c., T. Gez. 2001-02, 227; J.-M. HUBAUX, Les droits et obligations du patient, Louvain-la-Neuve, Academia-Bruylant, 1998, 93-94 en 108; T. VANSWEEVELT, l.c., T.P.R. 1991, 358; Brussel, 21 maart 1896, Pand. pér., p. 928-929, nr. 1494. 42 R.-M. LOZANO en L. DUBOUIS, o.c., 48; H. NYS, o.c., 115. 43 Dit register is te vinden op http://www.senate.be/www/?MIval=/Registers/List&ACTIE=Z&ID=674100&LANG=nl. 44 Vr. en Antw. Senaat 2005-06, 3 maart 2006, 3-64 (Vr. nr. 3-4606 VANDENBERGHE).

Page 11: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3

VERONDERSTELDE TOESTEMMING INGEVAL VAN SPOEDHULP

431

Toch zal het steeds de taak zijn van de geneesheer om in het concrete voorliggende geval uit te maken en te kwalificeren of het, vanuit ethisch standpunt bekeken, geoorloofd is om over te gaan tot de ingreep zonder dat de patiënt zelf enige inspraak heeft45. Hij zal risico’s en de voordelen aan de medische handeling moeten afwegen. 4.2.2. Relevantie in de medische wereld Wanneer we de statistieken betreffende de medische consumptie in het algemeen (van het jaar 2003)46 erop naslaan, blijkt dat wat betreft de contacten met zorgverstrekkers de contacten met de dienst spoedgevallen toch een niet verwaarloosbaar aandeel vormen hierbinnen: 12% van de Belgische bevolking geeft aan in 2003 met de dienst in aanraking gekomen te zijn. Toch blijkt de dienst in het merendeel van de gevallen gebruikt te worden omdat ze een gemakkelijk alternatief vormt voor de huisarts. De gevallen waarin werkelijk een dringende en onmiddellijke hulpverlening vereist is maken echter de minderheid uit van het totale aantal gevallen waarin de dienst geconsulteerd wordt. Een precies aantal gevallen waarin de hypothese van artikel 8 § 5 WPR zich zal kunnen voordoen blijkt dus niet nader bepaald te kunnen worden. 4.2.3. De noodtoestand 4.2.3.1 Algemeen Zoals eerder vermeld vormt de regelgeving in de Wet Patiëntenrechten betreffende de spoedgevallen niet meer dan een toepassing van de strafrechtelijke rechtvaardigingsgrond van de noodtoestand47. Hier wordt dan ook getracht om voorstelling te maken van de situaties waarin er sprake zal zijn van een dergelijke noodtoestand, wat toelaat het begrip spoedhulp nog beter te duiden. Het bestaan van een noodtoestand vormt een haast universeel erkende uitzondering op het informatie- en toestemmingsvereiste en is al sinds de jaren 70 erkend in de Belgische rechtsleer48. In het stuk over de veronderstelde toestemming zullen de aspecten van de noodtoestand die hier niet behandeld worden ter sprake komen. 45 Dit standpunt wordt ook besproken in het artikel van J.M. GEIDERMAN, “Ethics Seminars: Consent and Refusal in an Urban American Emergency Department: Two Case Studies”, Academic Emergency Medicine Volume 8, nr. 3, 278-281, http://www.aemj.org/cgi/conten/abstract/8/3/278. 46 Te vinden op de website van het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid onder de link http://www.iph.fgov.be/EPIDEMIO/epinl/crospnl/hisnl/his04nl/his513nl.pdf. 47 W. DIJKHOFFZ, l.c., T. Gez. 2003-04, 117. 48 R. O. DALCQ, Traité de la responsabilité civile, I, Brussel, Larcier, 1967, p. 382, nr. 1085; R. KRUITHOF, “Tendensen inzake medische aansprakelijkheid”, Vl. T. Gez. 1983, 187; T. VANSWEEVELT, l.c., T.P.R. 1991, 356.

Page 12: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

JAN PROESMANS

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3 432

4.2.3.2 Modaliteiten en interpretatie De vraag of een geneesheer wordt geconfronteerd met een noodtoestand zal ongetwijfeld van de concrete feitelijke omstandigheden van de zaak afhangen (supra randnr. 19). Het recht op fysieke integriteit en het daaruit voortkomende informed consentbeginsel houden in dat aan de patiënt geen behandeling kan worden opgedrongen (supra randnr. 4 e.v.). Hiertegenover staat het maatschappelijke belang om de gezondheid van de burgers te waarborgen49. Tussen deze twee belangen zal een evenwicht moeten worden gezocht. Enerzijds is er een strikte interpretatie mogelijk van het begrip noodtoestand: er zal in deze interpretatie slechts sprake zijn van een noodtoestand wanneer de patiënt in levensgevaar verkeert of wanneer hij een belangrijk orgaan zou verliezen zonder de medische ingreep50. Deze beperkende interpretatie lijkt niet aangewezen aangezien ze de belangen van de patiënt onvoldoende dient. In de moderne ethische opvattingen is immers ook de kwaliteit van het leven relevant, en niet enkel het leven op zich. Indien de schade niet levensbedreigend is, maar toch een ingrijpend gevolg kan hebben, is het wenselijk dat de geneesheer optreedt. Anderzijds kan men het begrip zeer soepel interpreteren en enkel eisen dat de ingreep aangewezen of in het belang van de patiënt zou zijn. Deze opvatting zou echter het begrip noodtoestand nagenoeg uithollen. Wanneer het de geneesheer toegelaten zou zijn een ingreep die niet dringend geboden is, uit te voeren op een bewusteloze patiënt, zou dit diens recht op fysieke integriteit te zeer geweld aandoen, en in onevenwicht staan met het belang om de gezondheid substantieel te verbeteren. De aangewezen interpretatie, lijkt de interpretatie van het strafrechtelijke begrip noodtoestand. 4.2.3.3 De noodtoestand als autonome strafrechtelijke rechtvaardigingsgrond Sinds het arrest van het Hof van Cassatie van 13 mei 198751 wordt de noodtoestand erkend als een autonome rechtvaardigingsgrond52. Voor dit arrest werd er in het strafrecht geen onderscheid gemaakt tussen de rechtvaardigingsgrond die nu als noodtoestand wordt bestempeld, en overmacht of morele dwang. Een als misdrijf omschreven feit kan op grond van de noodtoestand zijn gerechtvaardigd wanneer het zich voordoet in een situatie van belangenconflict waarin de actor, redelijkerwijze beschouwd, geen andere mogelijkheid heeft dan het stellen van die gedraging teneinde een rechtsgoed te vrijwaren dat een hogere of gelijke waarde heeft dan deze van het rechtsgoed dat wordt 49 T. VANSWEEVELT, o.c., 322 en 324. 50 T. VANSWEEVELT, o.c., 324; T. VANSWEEVELT, l.c., T.P.R. 1991, 357. 51 Cass. 13 mei 1987, Arr. Cass. 1986-87, 1203, Bull. 1987, 1061, J.L.M.B. 1987, 1165, noot Y. HANNEQUART, J.T. 1988, 170, Pas. 1987, I, 1061, R.C.J.B. 1989, 588, noot A. DE NAUW, Rev. dr. pén. 1987, 856, Vl. T. Gez. 1987-88, 173, noot M. VAN LIL. 52 A. DIERICKX, o.c., 160.

Page 13: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3

VERONDERSTELDE TOESTEMMING INGEVAL VAN SPOEDHULP

433

beschermd in de strafbaarstelling waaronder de gedraging kan worden gekwalificeerd53. Dit wordt bevestigd door het Hof van Cassatie54. In het voorliggende geval van de medische handeling zullen enerzijds de beschikking over de fysieke integriteit (=informed consentbeginsel, supra randnr. 4 e.v.) en anderzijds de genezing, de gezondheid of het welzijn van de patiënt die een verzorgingsverplichting doen ontstaan in hoofde van de arts, aan de orde zijn als af te wegen rechtsbelangen55. Indien de geneesheer zich kan beroepen op de noodtoestand zal hij strafrechtelijk niet aansprakelijk zijn. 4.2.3.4 Toepassingsvoorwaarden Opdat de noodtoestand als strafrechtelijke rechtvaardigingsgrond zou kunnen aangenomen worden, dienen vier voorwaarden vervuld te zijn56. Diegene die zijn in principe delictstypische gedraging wil rechtvaardigen op grond van de noodtoestand moet aantonen a) dat er een lager rechtsgoed of rechtsbelang moest worden gekrenkt, b) omdat er een actueel, zeker en ernstig gevaar bestaat voor een hoger rechtsgoed of rechtsbelang, c) hetgeen de actor verplicht of gerechtigd is voor alle anderen in het kader van het hoger belang te vrijwaren57, d) en ten slotte dat de handeling de enige wijze was waarop het op het spel staande rechtsgoed kon worden gevrijwaard (subsidiariteit). Het bestaan van een voorafgaande fout door de geneesheer zal hem in beginsel niet verhinderen om zich op de noodtoestand te beroepen58. Dit werd zo beslist in het bovengenoemde principearrest van het Hof van Cassatie van 13 mei 1987. In dit arrest stelt het Hof: “wanneer de voorwaarden voor het bestaan van een noodtoestand vervuld zijn, sluit het feit dat de dader door eigen schuld de situatie heeft veroorzaakt waaruit hij de noodtoestand afleidt, in beginsel niet uit dat hij zich toch op die rechtvaardigingsgrond kan beroepen”. Later bevestigde het Hof deze zienswijze59. Wanneer echter de actor de noodtoestand opzettelijk heeft doen ontstaan, zal hij zich niet kunnen beroepen op een rechtvaardigingsgrond. Er moet dus een dreiging zijn van onmiddellijke schade waarop evenredig dient gereageerd te worden door de actor, in casu de geneesheer: wanneer de behandeling enkel aangewezen is, maar het uitstellen ervan de risico’s niet zou

53 Y.H. LELEU, o.c., 174. 54 Cass. 28 april 1999, Arr. Cass. 1999, 581, Bull. 1999, 598. 55 R.-M. LOZANO en L. DUBOUIS, o.c., 47; T. VANSWEEVELT, o.c., 323-324; T. VANSWEEVELT, l.c., T.P.R. 1991, 356. 56 C.J. VANHOUDT en W. CALEWAERT, Belgisch strafrecht, II, Gent, Story-Scientia, 1976, nrs. 876-880; L. DUPONT en R. VERSTRAETEN, Handboek Belgisch strafrecht, Leuven, Acco, 1990, 230-233. 57 L. DUPONT, Beginselen van strafrecht, I, Leuven, Acco, 2004, nr. 314. 58 F. VERBRUGGEN en R. VERSTRAETEN, Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors, I, Antwerpen, Maklu, 2006, 66. 59 O.a. in Cass. 24 maart 1999, Arr. Cass. 1999, nr. 177.

Page 14: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

JAN PROESMANS

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3 434

verhogen zal de ingreep niet gerechtvaardigd zijn60. De handeling van de geneesheer zal immers onderworpen zijn aan zowel een subsidiariteitvereiste als aan een evenredigheidtoets61. Zoals eerder vermeld62, vallen onder ‘dreiging van onmiddellijke schade’ niet alleen de gevallen die levensbedreigend zijn, ook het onmiddellijke gevaar voor de gezondheid van de patiënt is een voldoende voorwaarde. Met dit criterium wordt zo een evenwicht bereikt tussen de twee eerdergenoemde belangen: het leven of de in onmiddellijk gevaar verkerende gezondheid van de patiënt wordt gewaarborgd (maatschappelijk en individueel belang), en tegelijk wordt er door dit criterium slechts beperkt afbreuk gedaan aan het individuele zelfbeschikkingsrecht63. Ook moet worden opgemerkt dat bij medische tussenkomsten het begrip nood ruimer wordt begrepen dan de nood zoals die wordt opgevat inzake de noodtoestand64. Het zal bij dergelijke tussenkomsten namelijk niet altijd zo zeker zijn dat de aantasting van de fysieke integriteit op grond van de noodtoestand zal kunnen worden gerechtvaardigd. In bepaalde gevallen van potentiële medische nood zal namelijk geen ander, hoger goed worden geacht te zijn bedreigd met ondergang indien niet wordt gehandeld. Of dit het geval is, is afhankelijk van het rechtsmaatschappelijk standpunt65 omtrent de rechtsgoederen die meer waarde hebben dan de aantasting van de fysieke integriteit. In de jaren 80 werden uitsluitend preventieve en curatieve doelen begrepen als rechtvaardigend: een ingreep was enkel gerechtvaardigd wanneer de tussenkomst (levens)noodzakelijk zou zijn geweest voor de genezing van de patiënt66. Met de uitbreiding van de legitiem geachte medische toepassingen in onze samenleving, zijn meer en meer ingrepen verdedigbaar geworden op grond van de noodtoestand67. 4.2.3.5 De noodtoestand als rechtvaardigingsgrond voor andere inbreuken? De vraag die we ons hier stellen is of de arts in geval van een noodtoestand nog andere ‘lagere belangen’ mag opofferen om het hoger algemeen belang van genezing, gezondheid en welzijn van de patiënt in kwestie proberen te vrijwaren. Een goede illustratie waardoor aangetoond kan worden dat deze vraag weldegelijk maatschappelijke relevantie heeft vormt het Wetsvoorstel tot wijziging van de op 16 maart 1968 gecoördineerde wet betreffende de politie over het wegverkeer, teneinde voor bepaalde overtredingen een rechtvaardigingsgrond in te voeren voor geneesheren die in een noodsituatie

60 T. VANSWEEVELT, “De toestemming van de patiënt”, T.P.R. 1991, 358. 61 F. VERBRUGGEN en R. VERSTRAETEN, o.c., 65. 62 Zie supra, onder voetnoot nr. 32. 63 T. VANSWEEVELT, o.c., 325. 64 A. DIERICKX, o.c., 171. 65 Dit rechtsmaatschappelijk standpunt is erg veranderlijk doorheen de tijd. 66 In die zin: Gent 14 november 1988, T.G.R. 1988, 168 en Vl. T. Gez. 1988-89, 245, noot M. VAN LIL. 67 Supra randnr. 27, het is niet langer vereist dat het leven van de betrokkene op het spel staat om te kunnen spreken van een noodtoestand.

Page 15: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3

VERONDERSTELDE TOESTEMMING INGEVAL VAN SPOEDHULP

435

handelen (Ingediend door mevrouw Christine Defraigne)68. Ook artikel 8 § 1 eerste lid van het K.B. nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunst, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies bevat een medische modaliteit van de noodtoestand. In een open brief van 10 december 2004 gericht aan de ministers van Justitie, van Binnenlandse Zaken, van Volksgezondheid en van Mobiliteit, stellen artsen zich de vraag waarom snelheidsovertredingen, begaan door artsen om sneller bij een patiënt te kunnen zijn die dringend medische verzorging nodig heeft, in recente gerechtelijke procedures worden geacht niet te zijn gerechtvaardigd op grond van de noodtoestand. De rechtbanken verwierpen het verweer van de artsen op grond van het argument dat “de spoed wordt geregeld via de MUG-diensten en niet langs de huisarts”. De artsen merkten terecht op dat geen enkele arts de fundamentele regel een persoon in nood te helpen (cf. infra randnr. 30: wettelijke hulpverleningsplicht) in de wind mag slaan. Uit de statistieken blijkt ook dat de huisarts op de dag van vandaag beschouwd dient te worden als een elementaire schakel in het urgentiebeleid. Toch lijkt de rechtspraak geen rekening te houden met de omstandigheden die een arts een snelheidsovertreding hebben doen begaan. Recent werd een arts die opgeroepen was voor een patiënt, verkerend in een shocktoestand, veroorzaakt door een allergische reactie die binnen enkele minuten tot de dood kan leiden, en een snelheidsovertreding beging, veroordeeld. In 2003 werd een arts uit Deinze veroordeeld omdat hij 92 km/u reed in de bebouwde kom om een patiënt te gaan verzorgen die ernstige ademhalingsproblemen ondervond en in levensgevaar was. In beide gevallen werd de noodtoestand niet in aanmerking genomen. Met het wetsvoorstel wil men ervoor zorgen dat huisartsen hun belangrijke taak bij spoedgevallen in de best mogelijke omstandigheden kunnen vervullen. Rechters zullen door de nieuwe wet verplicht zijn rekening te houden met de omstandigheden die de arts tot het overtreden van de wet hebben bewogen. Ook wanneer er in werkelijkheid geen spoedgeval is, maar de arts kan aantonen dat hij op basis van zijn oproep redelijkerwijze kon oordelen dat er een spoedsituatie voorhanden zou zijn, zal een snelheidsovertreding gerechtvaardigd zijn. Ook wat betreft het parkeren door artsen bij spoedsituaties worden oplossingen naar voren geschoven in het wetsontwerp. Op de dag van vandaag is de nieuwe Wet echter nog niet van kracht waardoor de artsen het risico blijven lopen om door een weinig pragmatisch ingestelde rechtspraak veroordeeld te worden, wanneer ze in het licht van een spoedsituatie een snelheidsovertreding begaan. Een andere verschijningswijze van de medische noodtoestand kan gezien worden in artikel 8 § 1 eerste lid van het K.B. nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskundige beroepen. Dit artikel verbiedt de arts, behoudens wanneer hij een wettelijke reden heeft, om een behandeling 68 Wetsvoorstel tot wijziging van de op 16 maart 1968 gecoördineerde wet betreffende de politie over het wegverkeer, teneinde voor bepaalde overtredingen een rechtvaardigingsgrond in te voeren voor geneesheren die in een noodsituatie handelen, Parl. St. Senaat 2004-05, nr. 3-1092/1, http://www.senat.be/www/?MIval=/publications/viewPubDoc&TID=50341102&LANG=nl.

Page 16: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

JAN PROESMANS

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3 436

van een zieke die dringend zorgen nodig heeft te onderbreken zonder voorafgaandelijk hieraan alle noodzakelijke maatregelen te nemen opdat de zorg verder verzekerd zou zijn door een andere geneesheer. De plicht om de zorgbehoevende niet te verlaten primeert bijgevolg als belang op het recht van de geneesheer de behandeling niet voort te zetten69. 4.2.4. De wettelijke hulpverleningsplicht In gevallen waarin personen ‘in groot gevaar’ verkeren zal de geneesheer die deze toestand vaststelt of aan wie de toestand wordt beschreven door diegenen die zijn hulp inroepen op grond van de artikel 422bis tot artikel 422 quater Sw. verplicht zijn om hulp te verlenen indien dit mogelijk is zonder risico op ernstig gevaar voor hemzelf of anderen70. De richtlijnen op het gebied van de noodtoestand (supra randnr. 27) stemmen overeen met de Belgische rechtsleer en rechtspraak over het schuldig verzuim hulp te verlenen. Bij spoedsituaties zal de geneesheer dus niet alleen kunnen ingrijpen zonder de feitelijke toestemming van de patiënt, maar ook moeten ingrijpen71. Deze ‘hulpverleningsplicht’ vormt trouwens ook een deontologische verplichting voor de geneesheer: artikel 6 Code van Geneeskundige Plichtenleer72 bepaalt immers het volgende: “Elke geneesheer moet, ongeacht zijn functie of specialiteit, onverwijld hulp bieden aan een zieke die in onmiddellijk gevaar verkeert”. Het begrip ‘groot gevaar’ kan omschreven worden als een situatie waarin het individu in zijn persoonlijke integriteit dreigt te worden aangetast: het gevaar moet niet alleen ernstig zijn, maar ook constant, reëel en actueel73. Hieruit blijkt dat de wettelijke hulpverleningsplicht uit artikel 422bis, die in beginsel op eenieder van toepassing is op straffe van schuldig verzuim, rekening houdt met de bekwaamheid en de mogelijkheden van de persoon in kwestie om hulp te verlenen: vanzelfsprekend zal deze verplichting om onmiddellijk in te grijpen zwaarder wegen op een geneesheer dan op iemand die geen geneeskundige vorming genoten heeft74. 4.2.5. Appreciatie door de arts Uit het voorgaande kan afgeleid worden dat het in de eerste plaats de hulpverlener/arts zelf is die in het concrete geval moet inschatten of er sprake

69 Y.-H. LELEU en G. GENICOT, Le droit médical: aspects juridiques de la relation médecin-patient, Brussel, De Boeck, 2001, 79. 70 Y.-H. LELEU en G. GENICOT, o.c., 20-21; T. VANSWEEVELT, l.c., T.P.R. 1991, 356. 71 Antwerpen 30 september 1997, Limb. Rechtsl. 1999, 42, R.W. 1999-00, 1023, noot A. VANDEPLAS, T. Gez. 1999-00, 211, noot R. VERMEIREN; Krijgsr., 5 juli 1977, R.G.A.R., 1979, 10009 en 10064; T. VANSWEEVELT, o.c., 227. 72 Te raadplegen op de website van de Orde der Geneesheren http://www.ordomedic.be onder de link http://www.ordomedic.be/web-Ned/deonton.htm. 73 T. VANSWEEVELT, o.c., 325. 74 H. NYS, De rechten van de patiënt: gids voor patiënten en zorgverleners die in deze Eis-tijd voor een vertrouwensrelatie kiezen, Leuven, Universitaire pers Leuven, 2001, 91.

Page 17: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3

VERONDERSTELDE TOESTEMMING INGEVAL VAN SPOEDHULP

437

kan zijn van een noodtoestand. Zijn keuze zal a posteriori onder de controle staan van de hoven en rechtbanken. Volgens sommige auteurs levert dit appreciatievereiste in hoofde van de arts in de praktijk niet meteen problemen op75, terwijl andere auteurs toch spreken van “een delicate rol” die is weggelegd voor de behandelende geneesheer76. Ook kan men zich situaties indenken waarbij een arts verkeerdelijk zou kunnen aannemen dat er een noodtoestand voorhanden is terwijl er zich objectief gezien geen ernstig en dreigend kwaad aandient. In zo een ‘putatieve noodsituatie’ zal de arts zich wel nog kunnen beroepen op de regels betreffende de schulduitsluitingsgrond van de dwaling77. 4.3. DE VERONDERSTELDE TOESTEMMING 4.3.1. Begrip en definitie Artikel 8 § 5 van de WPR en artikel 8 Verdrag Biogeneeskunde stellen beiden dat indien in spoedsituaties (‘an emergency situation’, voor begripsafbakening: supra randnr. 19 e.v.) de in beginsel vereiste toestemming niet kan verkregen worden en er ook geen duidelijkheid aanwezig is over de al dan niet voorafgaande wilsuitdrukking van de patiënt of personen met een vervangend toestemmingsrecht, iedere noodzakelijke tussenkomst van de beroepsbeoefenaar onmiddellijk in het belang van de gezondheid van de patiënt plaatsvindt. In dit geval zal de arts zich kunnen baseren op het principe “Nécessité fait loi”78. Er zal dus in de praktijk geen wilsuiting plaatsvinden, noch door de patiënt, noch door zijn wettelijk plaatsvervangende toestemmingsgemachtigden. Zoals eerder al vermeld, wordt in een dergelijke noodsituatie het recht op vrijwaring van de gezondheid (en de daarmee in verband staande hulpverleningsplicht ex. Artikel 422bis Sw.) hoger ingeschat dan het toestemmingsrecht van de patiënt. De ingreep door de geneesheer zonder dat er van informed consent sprake is wordt gelegitimeerd door een soort bonus pater familias-criterium in hoofde van de patiënt: in geval van een noodsituatie zal het vaststaan dat een redelijk, normaal en zorgvuldig patiënt zou hebben toegestemd met de medische ingreep die in casu als noodzakelijk beschouwd wordt79. Deze kwalificatievraag staat natuurlijk in verband met de kwestie of er in de praktijk een noodtoestand voorhanden is: is dit het geval dan zal de geneesheer ervan uit mogen gaan dat de patiënt zou hebben toegestemd. Hij zal zich dus moeten baseren op de vermoedelijke wil van de patiënt. Ook het verklarende rapport

75 Y.-H. LELEU, o.c., 175. 76 J.-M. HUBAUX, o.c., 103. 77 F. VERBRUGGEN en R. VERSTRAETEN, Strafrecht en strafprocesrecht voor bachelors, I, Antwerpen, Maklu, 2006, 66. 78 V. VERDEYEN en B. VAN BUGGENHOUT, l.c., T. Gez. 2001-02, 227; J.-M. HUBAUX, l.c., 93. 79 E. L. YEH, “Consent”, Emedicine 2005, http://www.emedicine.com/emerg/topic740.htm; J.-M. HUBAUX, o.c., 103.

Page 18: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

JAN PROESMANS

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3 438

bij het Verdrag Biogeneeskunde stelt in punt 8.56 dat ‘in een noodtoestand de geneesheer gerechtigd is onmiddellijk te handelen zonder de toestemming van de patiënt af te wachten’80. Aangezien artikel 8 § 5 WPR en artikel 8 Verdrag Biogeneeskunde een uitzondering uitmaken op het algemene principe, moeten ze strikt geïnterpreteerd worden en is het ingrijpen van de arts in de fysieke integriteit zonder verkregen toestemming onderworpen aan voorwaarden. Men mag bijgevolg niet uit het oog verliezen dat de ‘veronderstelde toestemming’ enkel geldt voor de noodzakelijke medische tussenkomsten81 en enkel voorzover de patiënt zelf niet kan toestemmen82: eens de precaire situatie waarin de patiënt zich bevond is verholpen, zal de geneesheer opnieuw de toestemming moeten afwachten. Er zal ook rekening gehouden moeten worden met de in artikel 8 § 4 WPR neergelegde verplichting om rekening te houden met de inhoud van een voorafgaande wilsverklaring van de patiënt83 (infra randnr. 35). 4.3.2. Voorwaarden De uitzondering van veronderstelde toestemming in spoedsituaties is, aangezien er een inbreuk wordt gemaakt op het beschikkingsrecht van de patiënt over zijn fysieke integriteit, onderworpen aan voorwaarden84. Ten eerste mag de geneesheer enkel uitgaan van een veronderstelde toestemming in gevallen, waarin de feitelijke omstandigheden hem verhinderen om de vereiste toestemming te verkrijgen. Het kan gaan om tussenkomsten op een in beginsel wilsbekwaam persoon, die zich in feite of in rechte in een toestand bevindt waarin toestemming onmogelijk is. Het verklarende rapport bij het Verdrag Biogeneeskunde haalt de gevallen aan van een persoon die zich in een coma bevindt85. Ook stellen het verklarende rapport86 en de parlementaire voorbereiding van de WPR87 dat in deze situaties elke redelijke inspanning vanwege de geneesheer geboden zal zijn om proberen te achterhalen wat de wil van patiënt zou hebben uitgemaakt88. Indien er a fortiori een voorafgaande wilsuiting voorhanden is, moet deze zoveel als

80 Verklarend rapport bij het Verdrag 4 april 1997 inzake de Mensenrechten en Biogeneeskunde van de Raad van Europa, http://conventions.coe.int/Treaty/en/Reports/Html.164.htm. 81 Onder “noodzakelijke tussenkomsten” worden niet alleen die tussenkomsten begrepen die gericht zijn op het redden van het leven, ook de ingrepen de een ernstig risico voor de gezondheid van de patiënt kunnen verhelpen (supra randnr. 27). 82 Doordat hij bewusteloos is (voor voorbeelden van spoedsituaties: supra randnr. 19). 83 E. MORBE, De wet betreffende de rechten van de patiënt, Heule, UGA, 2003. 84 H. NYS, o.c., 115; R.-M. LOZANO en L. DUBOUIS, o.c., 48. 85 In artikel 8.57. 86 In artikel 8.57. 87 Memorie van toelichting bij de Wet betreffende de rechten van de patiënt, Parl. St. Kamer, 2001-02, nr. 1642/001; H. NYS en I. VINCK, Nieuwe wetgeving inzake patiëntenrechten: gecoördineerde teksten en uittreksels uit de parlementaire werkzaamheden, Mechelen, Kluwer, 2003, 101. 88 H. NYS (ed.), De conventie mensenrechten en biogeneeskunde van de Raad van Europa: inhoud en gevolgen voor patiënten en hulpverleners, Antwerpen, Intersentia, 1998, 215.

Page 19: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3

VERONDERSTELDE TOESTEMMING INGEVAL VAN SPOEDHULP

439

mogelijk geëerbiedigd worden89. Dit staat ook meer algemeen verwoord in artikel 8 § 4 WPR en artikel 9 Verdrag Biogeneeskunde: deze eis toont aan dat het recht op toestemming van de patiënt voor de Europese wetgever een belangrijk en beschermingswaardig recht is dat zo veel als mogelijk dient gewaarborgd te worden. Men denke hier bijvoorbeeld aan toestemmingsformulieren die voor het geval van spoedsituaties a priori worden opgesteld90. Ook een voorafgaande weigering dient in beginsel gerespecteerd te worden voor zover deze wilsuiting duidelijk is91: dit kan bijvoorbeeld het geval zijn bij een poging tot zelfmoord waarbij alle voorzorgen werden genomen om iedere hulp uitdrukkelijk af te wijzen92. Tijdens de parlementaire voorbereiding van de Wet patiëntenrechten werd de vraag opgeworpen of het niet beter was aan een voorafgaande weigering slechts een indicatieve, niet bindende waarde toe te kennen93. Er werd namelijk gevreesd dat de patiënt op het ogenblik van de ingreep op het cruciale ogenblik wel zou hebben toegestemd. Deze vrees blijkt in de praktijk niet gegrond: bij twijfel over de geldigheid of duidelijkheid van de weigering zal de beroepsbeoefenaar immers in spoedgevallen kunnen optreden in het belang van de patiënt. Zo ook zal in geval van voorzorgen bij een zelfmoord slechts zelden tot nooit met de voorafgaande weigering rekening gehouden moeten worden: enkel als die weigering zo duidelijk en omschreven is dat er absoluut geen twijfel meer mogelijk is over al de modaliteiten van de zelfmoord, zal er geen beroep kunnen gedaan worden op de noodtoestand94. Daarnaast, is de werkingsfeer van de veronderstelde toestemming beperkt tot die medisch noodzakelijke ingrepen95, die niet kunnen uitgesteld worden tot een later moment96, waarop de patiënt wel bij machte zal zijn om zijn wil te uiten. Bij levensbedreigende situaties spreekt het voor zich dat uitstel niet mogelijk zal zijn. Ten derde specificeren de artikelen 8 § 5 WPR en 5 Verdrag Biogeneeskunde (en haar verklarend rapport) dat de ingreep moet worden uitgeoefend in het onmiddellijke belang van de patiënt97.

89 Y.H. LELEU, o.c., 30. 90 Een voorbeeld van een toestemmingsformulier voor in het geval van spoed is te vinden op http://www.rhss.bc.ca/data/1/rec_docs/140_Ccf0803007.doc. 91 A. DIERICKX, o.c., 170. 92 H. NYS, De rechten van de patiënt: gids voor patiënten en zorgverleners die in deze Eis-tijd voor een vertrouwensrelatie kiezen, Leuven, Universitaire pers Leuven, 2001, 90. 93 Hand. Senaat 2001-02, 19 juli 2002, nr. 2-227, 26; H. NYS en I. VINCK, Nieuwe wetgeving inzake patiëntenrechten: gecoördineerde teksten en uittreksels uit de parlementaire werkzaamheden, Mechelen, Kluwer, 2003, 107. 94 Een polsbandje met “gelieve geen medische hulp te verstrekken” erop bijvoorbeeld zal geen voldoende duidelijke weigering zijn: de geneesheer zal zich kunnen beroepen op de noodtoestand. 95 ‘iedere noodzakelijke tussenkomst’ in artikel 8 § 5 Wet Patiëntenrechten. 96 Artikel 8.58 van het verklarende rapport bij het Verdrag Biogeneeskunde stelt het in de volgende termen: “medically necessary interventions which can not be delayed”. 97 Dit vereiste sluit nauw aan bij de deontologische eis in artikel 4 Verdrag Biogeneeskunde, zie ook infra IV. C. 3: het naleven van de deontologische code.

Page 20: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

JAN PROESMANS

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3 440

4.3.3. Naleven van de deontologische code Hoewel de geneesheer bij spoedgevallen onmiddellijk zal mogen optreden aangezien de toestemming verondersteld is, is het toch belangrijk te beklemtonen dat hij in het kader van zijn eed van Hippocrates98 bepaalde professionele normen, verplichtingen en standaarden zoveel in acht zal moeten nemen. Dat wordt in dezelfde woorden gesteld in artikel 4 van het Verdrag Biogeneeskunde. Deze professionele plicht houdt volgens het verklarende rapport bij het Verdrag Biogeneeskunde ook in dat criteria betreffende proportionaliteit en relevantie van de gebruikte middelen in verhouding met het nagestreefde doel moeten nageleefd worden en dat de rechten van de patiënt zoveel mogelijk gerespecteerd moeten worden. 4.3.4. ‘Extended operations’: extended consent? 4.4.4.1 Begrip Extended operations zijn die ingrepen waar de patiënt voorafgaandelijk mee heeft ingestemd, maar waar er in de loop van de ingreep wordt ontdekt dat er meer uitgebreide of andere interventies vereist zijn, waarvoor er niet a priori de toestemming werd verkregen99. Als voorbeeld kan de situatie naar voren worden gebracht waarin een appendix wordt weggenomen tijdens een operatie waarin de patiënt enkel heeft toegestemd voor een inkorting van het darmkanaal. Zal de arts verplicht zijn de patiënt uit narcose te halen en informed consent te verkrijgen voor de nieuwe ingrepen, of zal hij gerechtigd zijn de operatie uit te breiden? Zal men zich in zo een situatie kunnen beroepen op de impliciete toestemming100 of zal men beroep moeten doen op een andere oplossing zoals de noodtoestand? Aan te raden is om voorafgaandelijk aan de operatie over de verschillende mogelijkheden te informeren en hiervoor toestemming te vragen101, opdat een extended operation op voorhand wordt uitgesloten. In sommige gevallen zal het echter niet makkelijk zijn om op voorhand alle mogelijke complicaties die zich zouden kunnen voordoen tijdens de operatie te kunnen inschatten, en zal dus in een extended operation beroep moeten gedaan worden op de noodtoestand om in te grijpen.

98 Nederlandse vertaling van de eed van Hippocrates te vinden op http://www.ordomedic.be/eedhippocrates.htm. 99 W. DIJKHOFFZ, l.c., T. Gez. 2003-04, 117. 100 En dus de gegeven toestemming voor de eerste ingreep uitbreiden tot de volgende ingrepen. 101 W. DIJKHOFFZ, l.c., T. Gez. 2003-04, 118; V. VERDEYEN en B. VAN BUGGENHOUT, l.c., T. Gez. 2001-02, 227; Y.-H. LELEU en G. GENICOT, l.c., 82.

Page 21: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3

VERONDERSTELDE TOESTEMMING INGEVAL VAN SPOEDHULP

441

4.4.4.2 Doctrine Dit probleem wordt niet geregeld door de Wet. In de rechtsleer zijn er drie verschillende stromingen te onderscheiden102. De ruime stroming houdt in dat de patiënt een algemene toestemming verleent aan de arts voor om het even welke behandeling te ondernemen die nodig is voor de gezondheid van de patiënt. Daarnaast is er de pragmatische stroming volgens dewelke de arts het operatieplan zelfstandig mag wijzigen wanneer dit, in alle redelijkheid beschouwd, in het belang is van de patiënt. Deze twee eerste stromingen zoeken de grondslag van het handelen van de arts in de figuur van de impliciete toestemming. In het licht van de hiervoor besproken wetgeving aangaande informed consent lijkt deze positie moeilijk te verdedigen en doet ze te zeer afbreuk aan het recht om autonoom te beschikken over het lichaam103. Volgens de derde strikte stroming kan een arts zonder toestemming van de patiënt enkel in geval van noodtoestand het operatieplan wijzigen. Opdat de arts een extended operation zal mogen stellen zal in casu dus vereist zijn dat het belang om verzorgd te worden primeert op het belang om toe te stemmen. Het gaat in dit geval dus niet om een fictieve impliciete toestemming. De ingreep zal werkelijk nodig moeten zijn om onmiddellijke en ernstige schade aan het lichaam te voorkomen en zal dus moeten voldoen aan de voorwaarden van de veronderstelde toestemming en de noodtoestand104 (supra randnr. 27). Het is deze interpretatie die mijns inziens het best aansluit bij de wens van de Europese Wetgever tot eerbiediging van de fysieke integriteit van de patiënt. 4.4.4.3 Rechtspraak Ook in de rechtspraak werd deze constructie van de noodtoestand al aangewend op het gebied van de problematiek van de extended operations. Zo oordeelde het Hof van beroep te Antwerpen dat een arts die tijdens de operatie het operatieplan moet wijzigen, deze operatie niet zal mogen verderzetten en opnieuw de toestemming van de patiënt moet verkrijgen indien en voorzover er geen onmiddellijk en ernstig gevaar bestaat bij het uitstellen van de ingreep105. In dezelfde zin oordeelde het Hof van Beroep van Douaï al in 1946106. Ook is er het arrest van het Hof van Beroep van Gent van 11 maart 1992 waarin geoordeeld werd dat wanneer een arts tijdens de ingreep (in casu een abortus) andere handelingen (in casu een tubaligatuur107) stelt waarvoor hij niet de geïnformeerde toestemming verkreeg en waarvoor hij zich niet kan

102 T. VANSWEEVELT, l.c., T.P.R. 1991, 293; T. VANSWEEVELT, o.c., nr. 305; J.-M. HUBAUX, o.c., 94. 103 A. DIERICKX, o.c., 318. 104 W. DIJKHOFFZ, l.c., T. Gez. 2003-04, 117-118; ook hier lijkt de wettelijke grond die het ingrepen van de geneesheer rechtvaardigt dus artikel 8 § 5 Wet Patiëntenrechten te zijn. 105 Antwerpen 30 april 2001, T. Gez. 2002-03, 171. 106 Douaï, 10 juli 1946, D., J., 351. 107 I.e. een vorm van sterilisatie.

Page 22: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

JAN PROESMANS

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3 442

beroepen op een noodtoestand, hij schuldig zal zijn aan het misdrijf van opzettelijke slagen en verwondingen108 109. 5. DE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARTS In dit deel wordt een beschouwing gemaakt in welke gevallen de aansprakelijkheid van de arts mogelijk in gevaar kan komen na een ingreep in potentiële noodsituaties: in welke gevallen zal hij burgerrechtelijk dan wel strafrechtelijk aansprakelijk zijn en is de aansprakelijkheid buitencontractueel dan wel contractueel? Op deze vragen zal een beknopt antwoord trachten geboden te worden. - 5.1. OP BURGERRECHTELIJK VLAK Opdat de arts burgerrechtelijk aansprakelijk is, zullen een fout, een schade en een oorzakelijk verband tussen de fout en de schade moeten aangetoond worden. De fout kan bestaan in het niet handelen volgens de geldende medisch-professionele standaard110, zoals die o.a. wettelijk neergelegd is in art. 5 WPR. De arts zal in dit kader moeten handelen als een zorgvuldige arts van dezelfde categorie geplaatst in dezelfde concrete omstandigheden (bonus pater familias-criterium en zorgvuldigheidsplicht). Daarnaast kan de fout bestaan in het niet respecteren van de patiëntenrechten. Dit laatste zal relevant zijn in het licht van deze uiteenzetting. Omdat deze rechten wettelijk omschreven zijn zal hier doorgaans een resultaatsverbintenis rusten op de arts111. Dit is ook zo voor de toestemmingsvereiste. Toch zal dit de patiënt niet veel opbrengen: hij blijft immers de plicht dragen om te bewijzen dat de toestemming als resultaat niet werd bereikt (supra randnr. 13). De plicht om de patiënt te informeren echter wordt gezien als een inspanningsverbintenis omdat onmogelijk van de arts kan verwacht worden dat hij geheel zeker is dat de patiënt de informatie begrijpt. Deze kwestie zal in het licht van spoedhulp enkel relevant zijn wanneer het in casu betwijfeld kan worden of er wel sprake is van een noodtoestand: de toestemming zal dan immers niet verondersteld zijn. Wanneer een geneesheer weigert een patiënt te verzorgen, niettegenstaande deze zich in groot gevaar bevindt zal hij dus, naast de aansprakelijkheid op strafrechtelijk gebied (infra randnr. 42), op aquiliaanse basis aansprakelijk kunnen worden gesteld112.

108 Gent 11 maart 1992, T. Gez. 1995-96, 54, noot T. VANSWEEVELT. 109 Artikel 392 Sw. 110 Over de deontologische code: supra randnr. 36. 111 H. NYS, Medisch recht, Leuven, Acco, 2000, 169; T. BOURGOIGNIE, N. FRASELLE, en C. BERT, o.c., 134-137. 112 Krijgsr., 5 juli 1977, R.G.A.R., 1979, 10009 en 10064; Rb. Antwerpen, 30 november 1987, Vl. T. Gez., 1990, 213, noot T. VANSWEEVELT; T. VANSWEEVELT, o.c., 78; R. O. DALCQ, o.c., nr. 1013.

Page 23: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3

VERONDERSTELDE TOESTEMMING INGEVAL VAN SPOEDHULP

443

De schade wordt gedefinieerd als het verschil tussen de toestand waarin de patiënt verkeert als gevolg van het foutief handelen en de toestand waarin hij zou hebben verkeerd als de fout zich niet had voorgedaan. 5.2. OP STRAFRECHTELIJK VLAK Op strafrechtelijk vlak zal de geneesheer aansprakelijk zijn als hij een inbreuk pleegt op de fysieke integriteit van de patiënt terwijl er in feite geen noodtoestand voorhanden is. In zo een geval is er immers geen sprake meer van een rechtvaardigingsgrond en pleegt de arts in kwestie een misdrijf. Ook wanneer hij nalaat te handelen bij een groot gevaar zal hij strafrechtelijk aansprakelijk zijn op grond van het schuldige verzuim ex. artikel 422bis Sw. (supra randnr. 30). Bovendien wordt in het Belgische rechtssysteem aangenomen dat er een identiteit bestaat tussen de burgerrechtelijke fout en de strafrechtelijke fout113. 5.3. CONTRACTUEEL OF BUITENCONTRACTUEEL In het geval van spoed waarin de noodzakelijke ingrepen zullen mogen gesteld worden zonder de feitelijke toestemming van de patiënt zal de aansprakelijkheid van quasi-delictuele aard zijn114. Aangezien er tussen de zorgverstrekker en de patiënt geen contract tot stand kwam, zal een fout, schade en oorzakelijk verband moeten aangetoond worden (supra randnr. 41). 6. SYNTHESEBESLUIT Samenvattend kan men stellen dat het recht op informed consent door de Europese, en in navolging daarvan ook door de Belgische wetgever wordt beschouwd als een ten zeerste verdedigingswaardig recht, aangezien het gelinkt is aan het recht van elke burger op zelfbeschikking over de fysieke integriteit. Toch moet er noodzakelijkerwijze in bepaalde situaties afgeweken worden van dit basisrecht en moet het voor geneesheren en verplegend personeel mogelijk zijn om een ingreep te plegen op de lichamelijke integriteit zonder dat deze in zo een geval strafbaar kan gesteld worden onder het misdrijf van slagen en verwondingen. Er mag nochtans niet uit het oog verloren worden dat dit uitzonderingssituaties zijn, die bijgevolg aan bepaalde voorwaarden zijn onderworpen. Het behandelde probleem inzake de medische nood is zo een uitzonderingssituatie op de geïnformeerde toestemmingsvereiste. In een dergelijke situatie wordt het maatschappelijke belang en de kans op 113 De arts die door onzorgvuldig te handelen lichamelijke schade toebrengt aan zijn patiënt zal zich tevens schuldig maken aan het misdrijf van onopzettelijke slagen en verwondingen. 114 T. BOURGOIGNIE, N. FRASELLE, en C. BERT, o.c., 133.

Page 24: Veronderstelde toestemming ingeval van spoedhulp · 2017. 5. 30. · rechten van de patiënt in Europa van 28-30 maart 19944, waarin in hoofdstuk 3 de krachtlijnen aangaande toestemming

JAN PROESMANS

Jura Falconis Jg. 44, 2007-2008, nummer 3 444

lichamelijke genezing van de patiënt die in de spoedsituatie verkeert door het recht hoger ingeschat dan het recht op zelfbeschikking en toestemming. Toch zal er ook in deze gevallen door de behandelende arts zoveel als mogelijk rekening gehouden moeten worden met de vermoedelijke wil van de patiënt in kwestie en met een eventueel voorhanden zijnde voorafgaande wilsuiting. Het is in de eerste plaats de geneesheer zelf die de afweging moet maken of het al dan niet geoorloofd is het lagere belang van de toestemming te offeren voor het hogere belang, en die dan ook achteraf ter verantwoording kan worden geroepen. Dit kan mijns inziens zeker aanleiding geven tot moeilijke situaties. De kostprijs voor de geneesheer als hij de keuze maakt om niet te handelen is immers mogelijk hoog: indien er wel een spoedsituatie voor handen was blijkt uit de rechtsleer en de rechtspraak dat hij schuldig is aan het misdrijf schuldig verzuim en zowel burgerrechtelijk als strafrechtelijk aansprakelijk gesteld zal kunnen worden. Maar ook in de situatie waarin de geneesheer beslist in te grijpen en er is de facto geen spoedgeval voorhanden zal hij kunnen veroordeeld worden voor het misdrijf onopzettelijke slagen en verwondingen.