SPAD Saitek Panels Advanced Drivers Francesco Baracca’s Spad XIII

Current Version: 0.5.0 Manual revision: 0.5.0

INLEIDING ………………………………………..……………..3 SYSTEEMEISEN………………………………………………...3 INSTALLATIE……………………………………………..……. 4 STARTEN EN STOPPEN van SPAD……………….…... 4 GEBRUIK van SPAD…………………………..…………….. 6 RADIO PANEL…………………………..……………..……… 7 Multi Panel……………………………………………….……. 15 Switch Panel……………………………………….………….. 21 BACKLIT informatiepaneel……………………..…..….. 23 GENERAL SETUP…………………………………………..……26 WERKEN MET PROFIELEN………………………….….… 27 AANPASSEN VAN PANEEL SCHAKELAARS...........30 CONTACT……………………………………………………..….. 32

INLEIDING

Met SPAD is een poging gedaan om een driver te ontwikkelen die de originele drivers voor de Saitek Pro Flight Radio-, Multi, Switch en Backlit Informatie Panels volledig kan vervangen. SPAD is uitgegeven als vrij te gebruiken software. Ik bedoel zo vrij als een gratis biertje, maar niet vrij zoals bedoeld in de GPL openbare licentie. Als iemand me wil helpen bij het verder ontwikkeling van dit project zal ik overwegen om de licentie distributie te wijzigen en de broncode van het project te publiceren. De belangrijkste kenmerken ten aanzien originele drivers zijn: De mogelijkheid om toetsaanslagen en virtuele joystick instellingen te sturen (via Peter Dowson's FSUIPC) naar add-on vliegtuigen met incompatibiliteit problemen. Afstembare gevoeligheid en acceleratie ondersteuning van de draaiknoppen te wijzigen Ondersteuning om door middel van korte en lange klikken de functies van de knoppen te verdubbelen. Extra controle functies in te programmeren zoals barometrische hoogtemeter instellingen etc. Ondersteuning voor specifieke SDK vliegtuigen . Veel beter in gebruik. In deze versie zijn veel bugs verholpen (zoals de gemiste glijpad onderschepping tijdens de nadering)

EISEN Spad vereist: Windows XP, Vista of Zeven (spad is getest op Windows XP en onder Windows 7 64bit) en werkt met Microsoft Flight Simulator 2004, Flight Simulator X of Prepar3D (Getest op FS9.1, FSX-SP2 en Prepar3D 1,3) Peter Dowson's FSUIPC(geregistreerde versie is nodig om de functies van de virtuele knoppen te gebruiken) Opmerking: FSUIPC is nodig om SPAD met Flight Simulator X te laten werken, en er is minimaal een Saitek paneel nodig.

Spad is niet compatibel met UAC (User Account Control). Als u Spad wilt draaien op Windows Vista of Windows 7 moet u ofwel UAC uit schakelen of SPAD met Administrator-rechten uitvoeren (klik met de rechtermuisknopen selecteer "Als administrator uitvoeren").

INSTALLATIE

Start gewoon het gedownloade bestand (SetupSpad.exe) op en volg de installatie wizard.

STARTEN EN STOPPEN VAN SPAD Door gewoon op het Spad pictogram in de werkbalk of op het bureaublad te dubbelklikken (voor of na het uitvoeren van Flight Simulator ) kunt u Spad opstarten. Als u de gebruikersinterface wil bekijken of in wil stellen dubbelklikt u op het kleine vliegtuig -pictogram. Het is mogelijk om op twee manieren SPAD automatisch op te starten: Start SPAD tijdens opstarten van de PC: Open het hoofdvenster van Spad door te dubbelklikken op het kleine vliegtuig pictogram in de taakbalk en klik op de Setup-knop:

Selecteer "Start SPAD wanneer Windows wordt gestart":

SPAD opstarten als Flight Simulator start Deze methode is alleen compatibel met FSX of Prepar3D, u kunt deze instelling niet gebruiken voor FS9 (Flight Simulator 2004). Om Spad automatisch te laten opstarten bij FSX of Prepar3D ,moet u handmatig wijzigen aanbrengen in uw exe.xml bestand. Dit proces is eenvoudig, maar niet onbeduidend, maak deze aanpassing alleen als u zich veilig voelt, wetend wat u doet, en maak in ieder geval een back-up van het bestand voordat eventuele wijzigingen de werking van het programma slecht beinvloeden. Exe.xml bevindt zich in de map% appdata% \ Microsoft \ FSX map of % appdate%\lockheed prepar3d\prepar3d. Om een Launch.Addon sectie aan het Exe.xml toe te voegen moet u de volgende regels hierin toevoegen. < Launch.Adddon> SPAD False False C: \ Program Files (x86) \ SPAD \ SPAD.exe Natuurlijk moet u er voor zorgen dat het bewerkte pad, uw installatie-pad goed weer geeft. Het hele exe.xml bestand moet er als volgt uitzien: < Simbase.Document Type=”Launch”Version=”1.0”> Launch exe.xml False False SPAD False False C: \ Program Files (x86) \ SPAD \ SPAD.exe Natuurlijk kan uw bestand er anders uitzien wanneer er al andere wijzigingen in het bestand eerder waren toegevoegd / gewijzigd.

HET GEBRUIK VAN SPAD

In dit gedeelte wordende gedragingen van Spad bij gebruik in "standaard"-modus uitgelegd.. Standaard modus is het gedrag dat toegepast wordt ,wanneer er geen aanpassingen worden gebruikt, en worden alle knoppen, schakelaars, draaiknoppen ingesteld op "FSUIPC Offset ", wat betekent dat de interne logica wordt gebruikt voor elke opdracht. Standaard modus is effectief voor standaard vliegtuigen, (dit zijn de vliegtuigen die bij Flight Simulator standaard bijgevoegd zijn.) De speciale modus ondersteund alle vliegtuigen, en vliegtuigen die met behulp van aangepaste Radio's, aangepaste automatische piloot of andere bijzondere dingen uitgerust zijn. PLEASE, LET op met het gebruik van korte en lange KLIKKEN! Met een korte klik bedoelt men een knop indrukken en gelijk weer loslaten. Met een lange klik bedoelt men de knop indrukken en een tijdje ingedrukt houden . De minimale tijdsdruk om een lange klik te bereiken is aanpasbaar, standaard is deze tijd ingesteld Op 500 msec . De tijdsduur van de lange klik kan in het venster van de standaard instellingen geconfigureerd worden.

HET INSTELLEN VAN HET RADIO PANEEL

De Radio Panelen hebben 7 modi (COM1, COM2, NAV1, nav2, ADF, DME en XPDR). Elke bedrijfsmodus is onafhankelijk ten aanzien van het paneel en de rij van het paneel. U kunt gebruik maken van meerdere panelen, elk paneel is onafhankelijk en werkt op zichzelf.

Voor het instellen van de Radio Paneel-instellingen dubbel klikt u op het kleine vliegtuigje in de taakbalk. Na het openen van de taakbalk van Spad, klikt u op het Radio Paneel of een ander paneel wat u wilt configureren:

Klik op de knop setup om het pop-up venster van het configuratievenster te openen.

LET OP! Als u meer dan een Radio Paneel heeft, bedenk dan dat elk paneel afzonderlijk werkt. Elk paneel heeft zijn eigen configuratie- Instellingen en die toegepast worden op dat specifieke paneel en dat de instellingen alleen gelden voor dat paneel.

COM1 - COM2 Mode COM1 - COM2 mode werken op een standaard manier.

De enige instelling die de COM1 COM2-modusgebruiken is de versnelling.

Normaal is er geen reden om voor COM1 - COM2 de versnelling in te stellen, maar het is uw keuze

NAV1 - nav2 Mode Zeer vergelijkbaar met COM1 - COM2-modus:

NAV1 - nav2 setup werkt als COM1 - COM2, de enige instelling is versnelling. Normaal is er geen rede om voor r NAV1 - nav2 de versnelling in te stellen, maar het is uw keuze.

ADF-mode Standaard kunt u in de ADF-modus de DME1 afstand aan de linkerkant en ADF1 frequentie aan de rechterkant aflezen.

Er zijn 6 ADF instellingen mogelijk om uit te kiezen: DME1 - ADF1 is de standaardmodus. DME2 - ADF2 is hetzelfde als DME1 - ADF1, alleen geldt dit dan voor DME2 en ADF2. ADF1 - ADF2 is een schakelbare modus:

0

Als u op de ACT / STBY toets drukt verandert de huidige geselecteerde ADF. De op dat momenteel geselecteerde ADF is zichtbaar via de "Edit marker point". Met de draaiknoppen stelt u de frequentie van de geselecteerde ADF af.. ADF1 Actief / stand-by, ADF2 Actief / stand-by Flight Simulator ondersteunt de ADF Actief / stand-by niet , dus dit is alleen gesimuleerd op het paneel, er is namelijk geen Flight Simulator feedback voor stand-by frequenties. De Rotary knop stelt de stand-by frequentie in en worden Stand-by en actief geschakeld door te klikken op de knop (korte of lange klik). ADF1 als bovenste ADF2 lager Deze modus is geschikt voor een speciaal ADF Radio Panel. In principe moet u deze modus kiezen en set beide keuzeschakelaars op ADF. Op deze manier is de bovenste rij voor ADF1 en onderste rij voor ADF2. Raadpleeg het begin van deze handleiding als het concept van de bovenste rij en de Onderste rij U niet duidelijk is. Als u wilt kunt u de frequentie stappen voor de binnenste en de buitenste draaiknoppen of de knoppen acceleratie handmatig aanpassen.

DME Mode In de DME-modus kunt u schakelen tussen de 3 belangrijke standaard instellingen op de ACT / STBY toets (Short klik):

Als u zich in de DME1-DME1 Speed of DME2-DME2 Speed-modus bevind, kunt u schakelen tussen snelheid en tijd door het indrukken van de ACT / STBY toets (Long Click):

Als de tijd wordt weergegeven in plaats van de snelheid druk dan de switch toets in .

In DME-modus hebben de draaiknoppen geen functie.

Het is mogelijk om de standaard instelling te vermijden en een bepaalde instelling vast in te stellen:

XPRD MODE In XPRD modus kunt u de transponder code en de hoogtemeter instelling instellen.

Het is mogelijk om de omschakel mogelijkheid van M Bar naar hPa als vaste instelling, in te stellen.

Multi Panel

Van het Multi Paneel is de belangrijkste kenmerk de Autopilot controle. Veel add-on vliegtuigen gebruiken niet de standaard autopiloot functie van Flight Simulator, dus zijn ze niet recht voorwaarts compatibel met Spad.

Het volgende hoofdstuk is alleen geldig voor standaard vliegtuigen of voor add-on vliegtuigen die de standaard Autopilot van flightsimulator gebruiken. De meeste grote vliegtuigen zoals, de add-ons van PMDG, LeveLD, Wilco-Feelthere, LeonardoSH enz. WERKEN NIETGELIJK UIT DE DOOS MET SPAD ! Voor add-on vliegtuigen zoals PMDG, Leveld, Wilco-Feelthere, LeonardoSH etc. lees het gedeelte "Speciale Modes "en" aanpassen Spad "instellingen.

Autopilot Er is niet veel uit te leggen over het automatische piloot gedeelte van het Multi Paneel. Gebruik de selectorknop om de in te stellen functie te kiezen, en gebruik de draaiknop om de waarde te veranderen .Voor het in- / uitschakelen van de automatische piloot functies gebruikt u de oplichtende functieknoppen. De beste resultaten worden bereikt door de fijn afstelling van de draaiknop( versnellings- Waarden). Elke modus instelling (ALT, VS, IAS,HDG en CRS) heeft zijn eigen versnellingswaarde, probeer zelf de door u gewenste waarde die aan uw behoeften voorziet uit. Beschouw, als uitgangspunt, dat ALT en IAS gewoonlijk beter met een bepaalde versnellingswaarde werkt, VS werkt beter zonder versnelling. LETOP: de Auto Throttle van het Multi Panel( AT-schakelaar) is niet verend, dus het blijft op de laatste positie, ongeacht of de simulator uitgeschakeld is staan.

Flaps De stappen die de Flaps maken zijn automatisch en gekoppeld aan het die door u gebruikte vliegtuig Als u het stappen patroon om wilt draaien kunt u dit wijzigen door het vakje reverse aan te klikken.

Pitch Trim Naar onze mening heeft het Pitch Trim wiel van het Multi Paneel de meest waardevolle eigenschap, om met een goede setup , een zeer realistische en comfortabele hoogte-trim roer te bereiken. Bij de Standaard Saitek driver ontbreekt deze gevoeligheid, zodat het onmogelijk is, om de trim nauwkeurig in te stellen . In Spad kunt u het trim wiel wel op gevoeligheid ( sensitivity ) en versnelling ( accelleration) instellen, de gevoeligheid is de enkele stap trim waarde. Hoe hoger de gevoeligheid ingesteld staat , hoe kleiner de stap is. Stel de gevoeligheid en acceleratie in naar uw behoeften, LET OP: bedenk dat een snel straalvliegtuigen (zoals militaire vliegtuigen ) beter werken met een lagere gevoeligheid en een midden-hoge versnelling, een klein enkelvoudige schroef GA vliegtuig zal met een hogere gevoeligheid en middelgrote acceleratie beter werken. Jouw vliegsnelheid en vliegmijlen kunnen hiermee variëren.

Course De Multipanel Course ( koers) selectie is standaard Course 1, maar met de CRS1 of CRS2 selectie -instelling kunnen beide gebruikt worden, afhankelijk van de instelling

"CRS1" en "CRS2" selectie verbind dit paneel om te switchen tussen CRS 1 of 2. Deze instelling is handig als u eigenaar bent van 2 of meer Multipanels. "Selectable" betekent dat de paneel draaiknop werkt op de geselecteerde course (koers). De geselecteerde Course in aangegeven door de bovenste functiekeuzeknop van de eerste Radiopanel:

COM1 of NAV1: CRS 1COM2 of nav2: CRS 2 Als u niet in het bezit van een Radiopanel kunt u geen gebruik maken van deze functie. Speciale functies Raadpleeg de "Werken met profielen" - "Speciale functies" sectie als het u niet duidelijk is wat een "Special Mode" is. In deze sectie kunt u het Multipaneel met specifieke opties aanpassen als een "Special Mode" actief is. "Speciale Modes " worden geassocieerd met een profiel, u kunt het profiel dat u gebruikt bewerken om een " Special Mode " in te schakelen. In de eerste plaats kiezen we voor een "Special Mode" om de beschikbare opties weer te geven:

LeonardoSH Maddog 2008/2010 Op dit moment heeft de Maddog geen aanpasbare opties. Hieronder staat het functie overzicht

Multi Panel Button Short Klik op Lang Klik op

AP Engage / Schakel automatische piloot Engage / Schakel automatische piloot

HDG Stel HDG SEL-modus Stel HDG HOLD-modus

NAV Stel NAV mode Stel VOR / LOC-modus

IAS Stel SPD SEL-modus Stel IAS MACH-modus

ALT Arm geselecteerde hoogte Stel ALT HOLD-modus

VS Stel VERT SPD-modus Stel VNAV modus

April Stel ILS-modus Zet AUTO LAND-modus

REV Cycle EPR LIM-modi Cyclus IAS / Mach-instelling

Wanneer de Maddog Speciale modus actief is kunt u alleen van uw Multipanel gebruik maken door deze in te stellen volgens het overzicht,< Koers, hoogte, IAS en verticale snelheid. De NAV1 en NAV 2 Radio Paneel mode wordt ook ingesteld als Special Mode. De speciale mode is dan actief en kan dan van de MD-8x de Nav radio's (geen actieve / standby-schakelaar)bedienen. Door het Activeren van de Maddog Special Mode kan dan een toegepaste instelling van het Multipanel overschreven worden met uitzonderingen voor de flaps en het trim wiel.

PMDG Boeing 737 NGX De NGX is een veel geavanceerder "Special Mode" het aanbod biedt veel ruimte voor aanpassingen.

Het is mogelijk om elke 737 MCP-knop, toe te wijzen aan elke knop van het Multipaneel, zodat je kunt kiezen voor de meest handige MCP functies die u nodig hebt. Met behulp van zowel korte als de lange-klik procedure is het mogelijk om in keer 16 MCP-knoppen aan het Multipanel te binden. De Knoppen met achtergrondverlichting zijn gekoppeld aan een functie door middel van een korte klik, dus let op dat u een korte klik geeft, voor die functie waar achtergrondverlichting nodig is. Course 1 of 2 is ook selecteerbaar , dit is handig als u meerdere Multipanels bezit. De Acceleratie sliders hebben verschillende effecten in de NGX Special Mode, de NGX beheerd de versnellings-stappen zelf, dus is er een soort van versnelling reeds de software ingebouwd ,en voor zover ik weet, is het niet aan te passen. Ten slotte, zijn wij van mening dat wanneer de NGX Special Mode actief is, alle functies nog steeds vervangen kunnen worden! Dus wees er zeker van dat "FSUIPC Offset Change" is ingesteld voor elke Multipanel functie (tenzij je op zoek bent naar een aantal speciale instellingen). Bijvoorbeeld: om met behulp van een yoke of kwadrant- hefboom de flaps te bedienen zonder gebruik te maken van de flap-switch van het Multipanel. Deze switch kan dan eventueel voor een andere functie gebruikt worden (misschien de landing licht bar?). Dezelfde overweging geldt ook voor het trim- wiel, die ook gebruikt kan worden voor de V / S MCP wiel ).

Switch Panel

Het Schakelpaneel werkt gewoon zoals verwacht, elke schakelaar regelt de gerelateerde functie. Let op de positie van de schakelaars bij het starten van Spad: Het Switch Paneel kan niet worden gecontroleerd over schakel positie, en wordt elke gangbare schakel positie doorgegeven aan SPAD. toen de eerste schakelaar verandert, dus na de eerste verandering Elke functie is ingesteld op basis van schakelaars posities. Bij Flight Simulator 2004 is Spad niet in staat om te detecteren of een vliegtuig is uitgerust met een intrekbaar landingsgestel. Om spad de instelling van de landingsgestellampjes correct te laten beheren , moet u opgeven of het vliegtuig dat u gebruikt een intrekbaar landingsgestel heeft. Met behulp van de juiste profielen is het mogelijk om de juiste instelling voor het landingsgestel van elk vliegtuig in te stellen.

Veel motor gerelateerde functies kunnen worden geconfigureerd om alle motoren te controleren of alleen de geselecteerde motor.

Voor het selecteren van een motor maakt spad gebruik van de positie van de bovenste rij functieschakelaars van het eerste Radiopaneel: Com1 = Motor 1 COM2 = Engine 2 Nav1 = Engine 3 Nav2 = Motor 4 Als u niet over een Radiopaneel beschikt, bent u niet in staat om een specifieke motor te selecteren, zodat de "Apply eenmotorige selectie naar "opties worden grijs weergegeven.

BACKLIT informatiepaneel Het BIP is het enige paneel dat niet werkt zonder configuraties, er is namelijk geen standaard instelling voor, u moet zelf door middel van een setup aangeven welke vensters op uw Bip zijn geactiveerd.

Eerst moet u kiezen welke venster u wilt bewerken door erop te klikken. De op dat moment geselecteerde venster is dan gemarkeerd met een dikkere rand:

Wanneer een "venster" geselecteerd is, wordt in het onderste gedeelte de details getoond over het geselecteerde venster.

Laten we eens kijken wat er gebeurt na in het selecteren van het FUEL LOW venster in de eerste rij.

De "Vensters" zijn in functies en per secties gegroepeerd zoals: Motoren, brandstof, materieel en ga zo maar door. Wanneer een functie wordt aangeklikt staat toont het venster binnen het kader een korte beschrijving van wat die functie doet. Als beschrijving begint met "Custom venster": dan is het geselecteerde venster niet bij de standaard set inbegrepen ( u hebt dan de mogelijkheid om het venster zelf van een functie te voorzien) De " Standard mode wordt ondersteund ": Dat betekend dat de functies bekend zijn in FSUIPC, dus deze functies zijn beschikbaar voor de met fsx meegeleverde standaard vliegtuigen, en wordt deze modus gebruikt wanneer er geen "speciale modus" actief is. " NGX mode": betekend dat de functies rechtstreek gelezen worden door de PMDG NGX SDK, dus het is beschikbaar wanneer de NGX "Speciale mode" actief is in het huidige profiel. Als een functie gebruik kan maken van een bepaalde range met een afstembaar schakelbereik op het paneel, dan wordt de schuifregelaar getoond . De "venster Kleur" knoppen zijn alleen voor standaard (niet gecombineerde) vensters. Gecombineerde vensters gebruiken meer kleuren voor dezelfde functie: zie bijvoorbeeld: LEFT GEAR In vorige voorbeeld hebben we het eerste venster gebruikt om geel licht in te schakelen als het totale brandstofniveau daalt tot beneden de 15% is.

Inzicht drempels

Sommige annunciator lampjes zijn gerelateerd aan verschillende toestanden zoals : DEUR OPEN WAARSCHUWING of Pitot HEAT. Andere zijn gerelateerd aan veranderende waarden. Laten we ENG OIL TEMP bijvoorbeeld nemen. De verlichting van ENG OIL TEMP gaat aan, als de motor olie te heet is. Maar wat betekent "hot" Het hangt van het gebruikte vliegtuig af wanner de verlichting in het venster ENG OIL TEMP aangaat , onder het woordje "hot" kunnen we verschillende waarden verstaan bijvoorbeeld voor een Cessna 172 of op een Boeing 737. Dit is de reden voor het gebruik van verschillende schakelwaarden.

In dit voorbeeld kijken we naar de term ENG OIL TEMP. De schuifregelaar heeft een waarde van 0 tot 100%. In dit gebied kunt u een variërend schakelpunt instellen. In de getoonde beschrijving ziet u dat de waarde van 0 ° C tot 200 ° C. Als we de slider op 65%- zetten, betekent dit dat het licht ingeschakeld wordt (geel) wanneer de olietemperatuur boven de 130 ° C (65% van 200 ° C) deze schakeling is bijvoorbeeld geschikt voor een Cessna C172. Bij een Boeing 737 zal de juiste waarde 82% (164 ° C) zijn.

GENERAL SETUP

Hier kunt u de instellingen van een aantal algemene opties wijzigen. Als u veel verschillende vliegtuigen gebruikt, kunt u bij de optie (ask for a profiel to bind )... koppel een profiel aan een bepaald vliegtuig gebruiken, dit kan nuttig zijn om snel het juiste profiel te gebruiken. Ook kunt u het standaard profiel aan elk vliegtuig koppelen Daarom selecteer zelf het juiste profiel. Let op de schakelsnelheid ! een zeer kort schakelpunt zou de korte / lange klik detectie Onbetrouwbaar maken. Er wordt geen ondersteuning gegeven over bij de tap” proces prioriteit beheer “, klik alleen hierop als u weet wat u doet.

Het werken met profielen

Met behulp van profielen kunt u specifieke instellingen toepassen voor elk vliegtuig dat u gebruikt. Wanneer Spad wordt uitgevoerd voor de eerste keer is er tijd slechts 1 profiel beschikbaar, genaamd "Standaard". Profielen worden rechtstreeks vanuit het hoofdvenster geselecteerd.

Hier kun u de profielen die u nodig hebt selecteren.

En hier kunt u de vliegtuigen aan het juiste profiel verbinden door te dubbelklikken op het gewenste toestel:

22

Vliegtuigen kunnen handmatig aan de lijst worden toegevoegd, de lijst wordt automatisch ingevuld wanneer een nieuw vliegtuig in gebruikt neemt . "Als er een nieuw vliegtuig is gedetecteerd ... en de functie( ask for to bind a profiel ) is geselecteerd , wordt u elke keer wanneer er een nieuw vliegtuig voor de eerste keer geladen dit te koppelen.

In dit venster kunt u een bestaand profiel of een nieuwe profielnaam selecteren. Als u een nieuw profiel is geselecteerd zullen standaardwaarden ingevuld worden. De volgende keer dat dit toestel weer gebruikt wordt , zal het profiel automatisch geselecteerd worden. U kunt ook het standaard profiel van het hoofdvenstergebruiken . Speciale functies Normaal regelt SPAD "via FSUIPC de standaard Flight simulator offsets. In veel gevallen kan de FSUIPC interface elke gewenste functie via de gemeenschappelijke instellingen bedienen, dit geld niet voor vliegtuigen die werken met een door u aangepaste auto piloten of een andere speciale functies. Met behulp van Spad bent u in staat om paneel ingangen, toetsaanslagen of FSUIPC virtuele joysticks knoppen aan te passen. Met behulp van deze functies, bent u in staat, om in combinatie met FSUIPC - Mouse Macro’s bijna elk ingang problemen op te lossen. Het grootste probleem zijn de paneel schermen. Spad krijgt via FSUIPC de data door welke op het paneel getoond moeten worden , maar als het standaard vliegtuig juiste gegevens met behulp van de standaard FSUIPC instellingen niet correct weergeeft, heeft u een probleem.

Special Mode is dan de oplossing voor vliegtuigen die ontworpen zijn door middel van

SDK (Software Development Kit).

In principe is het zo dat als een speciale modus ingeschakeld is , Spad stopt om te communiceren via de standaard FSUIPC instellingen , en gebruikt dan de specifieke functies die bij het gebruikte vliegtuig horen. Uiteraard een specifieke speciale functie is nodig voor elk vliegtuig (of in ieder geval voor elke vliegtuig "familie"). Speciale functies zijn geïntegreerd in profielen.

Als een profiel een speciale modus inschakelt, veranderd voor elk paneel de toegepaste logica voor een groot aantal functies. Op dit moment zijn er nog maar 2 Speciale functies beschikbaar: Leonardo Maddog 2008/2010 PMDG 737NGX Misschien dat er nog anderen zullen volgen. Een speciaal verzoek?

ZEER BELANGRIJK: Als u de datacommunicatie uitvoer van een PMDG vliegtuig mogelijk wil maken, zult u het bestand 737NGX_Options.ini (in de FSX map PMDG \ PMDG 737 NGX, moeten openen en moet u de volgende regels aan het einde van het bestand toevoegen: [SDK] EnableDataBroadcast = 1

AANPASSEN PANEEL SCHAKELAARS\ FUNCTIES

Elke schakelaar, knop of draaiknop is configureerbaar. Elk paneel, zelfs van hetzelfde type heeft zijn eigen configuratie, dus het is mogelijk om verschillende functies in testellen op dezelfde toets van de verschillende panelen.. Mogelijke functies zijn: 1) Geen schakeling \verbinding 2) FSUIPC instelling wijzigen 3) FSUIPC Virtuele toets instellen 4) toetsenbord \ toetsen emuleren 'Geen schakeling ' zou voor zichzelf moeten spreken. Standaard zijn de paneelfunctie selectors ingesteld op 'No Event'. 'FSUIPC instellingen wijzigen "betekent dat Spad de interne logica gebruikt om de gegeven functie te beheren. Spad schrijft dan direct in Flight Simulator of FSUIPC. 'FSUIPC Virtuele toets instellen' is een speciaal mogelijkheid om met behulp van FSUIPC virtuele knoppen te programmeren. De voordelen van deze functie is, dat er een groot aantal functies (288) in geprogrammeerd kunnen worden. Tevens is het mogelijk om functies die zelfs Flight Simulator niet heeft, te gebruiken. Wat hierbij tegen valt is de snelheid. Als u instellingen wilt maken met de draaiknoppen functies dan is de beste manier om gebruik te maken van de mogelijkheid van de functie toetsenbord emulatie, die is veel sneller. Tevens moet u bij deze mogelijkheid (FSUIPC Virtual) gebruik maken van een geregistreerde versie van FSUIPC. 'Keyboard Emulatie' doet alleen maar toetsaanslagen naar Flight Simulator sturen. Let op, indien Flight Simulator niet de actieve toepassing is (bij voorbeeld als u werkt met uw grafieken) dan zal deze functie niet werken. FSUIPC virtuele knoppen en toetsenbord emulatie hebben de juiste instellingen in Flight Simulator nodig. Een van beste manieren om de functies, die niet zijn standaard werken met de korte klik toetsen of met FSUIPC acties is om gebruikte maken van de muis Macro's. Raadpleeg hiervoor de FSUIPC documentatie om te leren hoe u de muis macro’s kan aanmaken en gebruiken.

Om een virtuele knop te gebruiken selecteert u het virtuele joystick nummer en de daarmee verband houdende virtuele knop nummer. Deze nummers vallen samen met de nummers die u kunt vinden in de FSUIPC interface. Na het inbrengen van de nummers gebruikt u de toets "knop Verzenden naar Flight Sim "voor een snelle data-invoer programmering in FSUIPC. Voor het programmeren van de toetsenbord emulatie sleutel klikt u geef sleutel en volg de aanwijzingen in het popup-venster:

Voor bug reports, suggesties, verzoeken of iets anders te voelen vrij om me te contacteren via het forum on: http://fstools.weebly.com

http://fstools.weebly.com/