44

Kindsoldaten Magazine

Embed Size (px)

DESCRIPTION

Magazine over kindsoldaten en Mind to Change

Citation preview

Page 1: Kindsoldaten Magazine
Page 2: Kindsoldaten Magazine

Change a mind - Change a spirit

"Education is our passport to the future,

Page 3: Kindsoldaten Magazine

for tomorrow belongs to the people who prepare for it today." - Malcolm X

Change a life - Change the Future

Page 4: Kindsoldaten Magazine

editorial

crisisDe grote goede doelen spelen daarbij graag in op uw emoties. Met foto’s en televisiespotjes van Afrika waar de meest zielige beelden worden vertoond. Het is bizar slecht in Afrika. Dat is waar. Maar u krijgt toch vaak beelden te zien die niet met de werkelijkheid kloppen. Of ze worden dik aangezet. En dat werkt, want we geven grif aan deze doelen. Maar het geld gaat veelal naar projecten waar vaak niets door verandert, maar die wel goed ‘staan’ op televisie of de website.

Bij Mind to Change proberen we vanaf onze oprichting al te vechten tegen dit soort kromme beelden. Maar het is vaak roepen in de woestijn. Andere grote organisaties kunnen namelijk heel veel geld uitgeven aan reclamespotjes en advertenties. En zij vragen daarmee al zoveel van uw aandacht, dat wij nog moeilijk gehoord worden. En dat is jammer, want onze boodschap komt rechtstreeks uit het hart van onze doelgroep. Mind to Change werd opgericht door ex-kindsoldaten in Sierra Leone, die zelf heel goed weten hoe ze in elkaar zitten en wat ze nodig hebben. Daarom knokken we door. We besteden vooral veel aandacht aan onderzoek en het ontwikkelen van methodes die ook andere organisaties kunnen gebruiken. Waarom? Omdat we vinden dat hulpverlening aan kindsoldaten verre van effectief is.

We hebben dit jaar vooral veel aandacht besteed aan het ontwikkelen van structurele oplossingen. Want het blijft puzzelen. We werken met corrupte overheden die er vaak baat bij hebben om de bevolking dom en arm te houden. En daar zoeken we een weg omheen. Daarom zitten we vaak in de meest afgelegen gebieden, zodat we een goede indruk krijgen van wat kindsoldaten nodig hebben. En helaas hebben we daar vaak geen water, geen elektriciteit, en al helemaal geen internet. Daarom verschijnt ons tweede magazine met wat vertraging. Onze excuses daarvoor. We hebben de beschikbare tijd en gelden in onze projecten en onderzoek gestopt. Nu we even in Nederland zijn voor onze voorlichtingscampagne, nemen we graag de tijd om u extra uitgebreid op de hoogte te houden van onze activiteiten.

Ginny, Oprichter Mind to Change

Het is crisis, en ‘dus’ ligt de hulpverle-ningsbranche onder vuur. Ik zeg ‘dus’ omdat de vele kritiek op hulpverleningsinstellingen van de laatste niet zomaar uit de lucht komt vallen. Het is crisis en ‘dus’ hebben we minder te besteden. We willen beknibbelen, maar waarop? Goede doelen, want we moeten eerst onszelf verzorgen. Maar hoe zit het dan met ons geweten? Dat lossen we simpel op door de hele hulpverlening flink door de mangel te halen. Er deugt niets van de goede doelen ‘markt’.

Laten we eerlijk zijn. Waar rook is, is vuur. En nu de goede doelen zo onder de loep worden genomen, komen er ook behoorlijk wat misstanden aan het licht. En het is misschien ook wel eens goed dat er kritisch wordt gekeken naar de manier van hulpverlenen. Want werkt het eigenlijk wel? Hoe lang geven we al geld uit aan verre buitenlanden waar zo op het oog eigenlijk niets verandert? Moeten we er dan wel mee doorgaan? Of is het inderdaad tijd de handen op de knip te houden?

Wat we in deze hele discussie maar makkelijk vergeten, is dat er ook heel veel dingen goed gaan. In Sierra Leone ken ik een heleboel kleine stichtingen die prachtige èn effectieve hulp verlenen. Maar zij komen weinig in het nieuws. Nederland gelooft nou eenmaal in de grote goede doelen. En daar rammelt het nogal. Veel van die goede doelen doen wat ze denken dat u van hen wil zien. Wat zien wij in Nederland graag op televisie? Maar vooral: hoe peuteren we geld los van de zuinige Nederlander?

Page 5: Kindsoldaten Magazine

Kindsoldaten in de vallei van guyabas

Na het zien van alle gruweldaden die wij daar hebben aangericht, Valt de leegte zoekend om het jammergeklaag te stoppen.

Ik kan me de aangename droom niet meer herinneren Hoe de bijna werkelijke nachtmerries laten verdwijnen, alhoewel zij tot het verleden behoren?

Bevroren hartslag. Moederlijke streling van lang geleden is veranderd in dodelijk speelgoed. Ontvlucht het verleden, onttrekkend aan de eigenschap van de horizon in het heden, dreigende spookbeelden die misschien niet vervagen en die de wraakgedachten bewaken.

Bedorven kruit voor verscheurende kreten, de geur van het struikgewas, echter zij hebben mij een toekomst laten zien waarin de pure oogopslag een stuk van de hemel doet ontwaken en door de navelstreng leeft in mij een geest zonder verdorvenheid. De mijne is vol, en die van mijn voorouders is vol van de juiste keuzes.

Kindsoldaten in het dal van de guayabas. Na het zien van de gruwelen die wij zelf begaan hebben, zoeken we een manier om het geweeklaag niet meer te horen. Het is afschuwelijk geluid en hoe kun je zo’n reële nachtmerrie wissen wanneer de wrok uit het verleden nog steeds deel uitmaakt van het heden.

De moederlijke liefde en aandacht heeft plaats gemaakt voor moordzuchtige spelletjes. Vluchten uit het verleden laten een sprankje hoop verschijnen aan de horizon, maar laten de wraakgevoelens niet verdwijnen en laat het hartverscheurende gegil van het dodelijke buskruit horen dat nog steeds in het struikgewas hangt.

Ongetwijfeld heeft men mij een strukje toekomst laten zien, die door de verbintenis van mijn navelstreng met mijn geest heldere, onbedorven mooie momenten bevatten. Mijn hart dat net als het hart van mijn voorouders gevuld is met al dat leed. Dit ontwapenende gedicht werd geschreven door Carlos Peña Perez Alfaro.

ONTWAPEN!

Page 6: Kindsoldaten Magazine

kindsoldaat in de klas

Vanaf april tot en met juni 2010 biedt stichting Mind to Change Nederlandse scholen de unieke kans een ex-kindsoldaat uit Sierra Leone en oprichter van Mind to Change (Ginny Mooy) en auteur van de boeken ‘De Wil om te Doden’ en ‘Moordjongens’ uit te nodigen voor een interactief gesprek over het fenomeen kindsoldaterij. Door middel van voorlichting, film, discussie en een expressieve wedstrijd worden Nederlandse leerlingen uitgedaagd zich eens op een andere en diepere manier te verdiepen in de wereld van kindsoldaten.

Omdat we begrijpen dat de lesprogramma’s strak in elkaar zitten, overleggen we met de scholen hoe voorlichting over kindsoldaten in de programma’s opgenomen kunnen worden. We passen ons daarbij zoveel mogelijk aan aan de school, het niveau van de leerlingen en de thema’s die in de lesprogramma’s worden behandeld.

Kindsoldaten: een onbegrijpelijk fenomeen In Nederland worden we regelmatig geconfron-teerd met beelden van kindsoldaten: jonge jongens en meisjes die behangen met grote geweren gedwongen worden de meest gruwelijke misdaden te plegen.

Voor het Nederlandse publiek is het een onbegrijpelijk en ondoorgrondelijk fenomeen. Als we naar onze eigen samenleving kijken, kunnen we ons nauwelijks voorstellen dat zoiets bij ons ook zou kunnen gebeuren. En dat is ook niet zo raar, want onze eigen samenleving verschilt als dag en nacht van de oorlogsgebieden waarin kindsoldaten leven. Het is voor ons Nederlanders dan ook bijna onmogelijk ons een goed beeld te vormen van wat dat nou precies inhoudt: kindsoldaat zijn.

In 2007 besloten 25 ex-kindsoldaten in Sierra Leone stichting Mind to Change op te richten om meer aandacht te vragen voor hun situatie. Via radio, televisie en internet werden zij geconfronteerd met de denkbeelden die er bij ons over hen heersen. En daar zijn ze behoorlijk van geschrokken. Dat wij ons bijvoorbeeld de vraag stellen of kindsoldaten wel normaal zijn. En of ze hun oorlogsverleden ooit achter zich zullen kunnen laten. Of ze gewelddadige mensen zijn geworden. En of ze ooit een normaal leven zullen kunnen leiden. Vragen die voor ons heel gewoon lijken, maar die voor hen juist weer onbegrijpelijk zijn. Toen ze eindelijk konden stoppen met vechten wilden ze namelijk niets liever dan ‘normaal’ zijn. Een gewoon leven opbouwen. Naar school gaan. Werk vinden.

Page 7: Kindsoldaten Magazine

Schoolbezoek door Ginny Mooy, eventueel samen met een kindsoldaat, met presentatie over kindsoldaten, groepsdiscussie, vertoning van film, etc.Een vertaling van een 'ver-van-mijn-bed' thema naar de eigen leefwereld van scholieren in Nederland;extra stof bij themalessen of projecten m.b.t. wereldconflicten, Kinderrechten, Ontwikkelingshulp, millenniumdoelen, etc.Scenario voor toneelstuk. Dit kan worden gebruikt bij de dramalessen of bij een maand-/ of jaarsluiting.Deelname vanuit bijvoorbeeld de tekenles aan de artistieke wedstrijd die Mind to Change heeft opgezet. Vanuit het vak Nederlands, door het lezen van één van de boeken of het houden van een verhalenwedstrijd na een introductie op het thema door Ginny MooyVanuit het vak Levensbeschouwing/Godsdienst/Maatschappijleer: hoe kan iemand met een moorddadig (oorlogs)verleden weer het vertrouwen vinden in zichzelf, in zijn toekomst en erop vertrouwen dat hij weer wordt opgenomen in zijn (geloofs)gemeenschap.Mind to Change bied graag ondersteuning bij de opzet van sponsoracties (kerstmarkt, sponsorloop, fancy fair etc) t.b.v. Mind to Change.

Voorlichting op scholen

Een bestaan opbouwen. En het geweld zover mogelijk achter zich laten. Vragen uit NederlandDe ex-kindsoldaten van Mind to Change krijgen wekelijks vragen van Nederlandse kinderen en jongeren voor werkstukken en schoolprojecten. Die interesse is voor hen heel belangrijk. Uit de vragen die hen gesteld worden, blijkt echter ook dat er bij Nederlandse kinderen en jongeren heel veel onbegrip heerst over hun situatie en dat het voor Nederlandse kinderen en jongeren moeilijk is zich in kindsoldaten te verplaatsen. Daarom willen ex-kindsoldaten met een grote voorlichtings-campagne meer inzicht geven in het fenomeen kindsoldaterij. En daar hebben ze de hulp van Nederlandse scholen en leerlingen voor nodig.

Hoe denken wij over kindsoldaten?In November 2009 en April-Mei 2010 komt een ex-kindsoldaat uit Sierra Leone naar Nederland om met Nederlandse kinderen en jongeren te praten over zijn ervaringen als kindsoldaat. Samen met de auteur van De Wil om te Doden en Moordjongens wil hij in die periode graag bij jullie op school voorlichting komen geven en van de leerlingen horen hoe zij nu eigenlijk over kindsoldaten denken. Omdat de ex-kindsoldaten willen dat hun ervaringen zo duidelijk mogelijk over zullen komen, willen ze graag de vragen van Nederlandse leerlingen beantwoorden, zodat zij hun voorlichting heel precies aan kunnen passen en aan kunnen laten sluiten bij de belevingswereld van Nederlandse leerlingen. Daarom vragen zij scholen hun vragen voor Februari 2010 aan hen op te sturen, zodat zij die vragen kunnen beantwoorden. Door middel van een kort verhaal die Mind to Change de leerlingen kan toesturen, of het lezen van Moordjongens of De Wil om te Doden, kunnen leerlingen zich van tevoren oriënteren en zich een beeld vormen van kindsoldaterij. Wij verwachten dat de vragen daardoor vanzelf op zullen komen.

Docenten kunnen daarbij goed als wegwijzer dienen: wat vindt u nou eigenlijk dat uw leerlingen moeten weten over kindsoldaten? En hoe past dat binnen uw lesprogramma? Welke andere onderwerpen worden bij u op school behandeld, die raakvlakken hebben met het fenomeen kindsoldaterij, en die daardoor misschien ook meer gaan leven bij de leerlingen. Kinderarbeid bijvoorbeeld, of conflict, leven in armoede, ontwikkelingshulp, of geweld-pleging.

Er zijn meer raakvlakken dan je denktHoewel kindsoldaterij heel ver van ons bed is, zijn er in de belevingswerelden van kindsoldaten en Nederlandse kinderen en jongeren meer overeenkomsten dan verschillen te bedenken. Nadenken over het leven van kindsoldaten kan ook meer inzicht bieden in moeilijke onderwerpen die bij Nederlandse kinderen en jongeren leven. Veel gedrag, motivatie, gevoelens en keuzes komen ook Nederlandse kinderen en jongeren in hun leven tegen. Door deze ‘vreemde aspecten’ binnen kindsoldaterij te koppelen aan binnenlandse maatschappelijke vraagstukken als (zinloos) geweld, groepsdruk, opzoeken van grenzen, drugs- en alcoholgebruik, en bravouregedrag, proberen we de wereld van de kindsoldaat inzichtelijker te maken en dichter bij huis te halen.

Een eigen beeld vormenLeerlingen kunnen door middel van artistieke expressies laten zien hoe zij nu eigenlijk over kindsoldaten denken, en hoezeer hun eigen levens (in hun ogen) verschillen van die van kindsoldaten. Door denkbeelden los te laten in expressie worden leerlingen gestimuleerd eens wat langer stil te staan bij complexe problematiek en zich een eigen beeld te vormen.

-

-

---

-

-

Page 8: Kindsoldaten Magazine

Teken, schilder, klei, boetseer, dicht, schrijf, maak muziek, een documentaire, een videoclip, fotoreportage, cartoon of ander kunstwerk en stuur het naar: [email protected]

www.mindtochange.nl

Page 9: Kindsoldaten Magazine

ONTWAPEN!Wie aan kindsoldaten denkt, kijkt meestal niet verder dan het beeld dat we van ze kennen. Een jongen of meisje met een levensgroot geweer. In actie. En eigenlijk staan we er nooit bij stil dat oorlog niet alleen maar actie is. Kindsoldaten zijn niet 24 uur per dag aan het vechten. Zo bestaat hun leven ook heel veel uit wachten, vertier zoeken, vriendschappen, verliefdheden en dergelijke meer. En na de oorlog moeten ze razendsnel schakelen. Het leven gaat verder. En er wordt heel wat van ze verwacht. Anders dan je misschien zou denken zitten ze niet de hele dag bij de pakken neer, te denken aan de gruwelijkheden die hen zijn overkomen. Kindsoldaten Bij Mind to Change vragen we het Nederlandse publiek om eens op een andere manier naar kindsoldaten te kijken. Want kindsoldaten zijn naast ‘slachtoffers’ ook hele krachtige overlevers. Ze zijn sterk, vindingrijk en ontzettend gemotiveerd om iets van hun levens te maken. Dat is ook waarom de meesten van hen de oorlog hebben overleefd. Zij zijn voorgoed ontwapent. Nu moet alleen de beeldvorming over deze ‘kinderen’ nog eens flink aangepakt worden.

Zeg het met kunst

Om nu eens op een andere manier aandacht te vragen voor kindsoldaten, roepen we jullie hulp in. Laten we het eens van een hele andere kant bekijken. En op welke manier kan dat beter dan met kunst? Een beeld zegt vaak meer dan duizend woorden, maar ook duizend goed opgestelde woorden kunnen meer zeggen dan een lange discussie vol cliché’s.

actie

Ontwapen campagneHelp ons de wereld een ander beeld van kindsoldaten te laten zien. Hoe? Door je te uiten in kunst. Alles mag. Gedichten, korte verhalen, video’s, documentaires, tekeningen, schilderijen, foto’s, boetseren, cartoons, and so on, and so on. Als het maar artistiek is en een boodschap heeft. Maak jij de meest ontwapenende boodschap? Dan mag je via ons exposeren en word jouw werk in het Ontwapen boek gedrukt.

Alle leeftijdenIedereen mag meedoen. Ook kinderen. Professionele kunstenaars. Ambiteuze amateurs. Scholieren. Studenten. Iedereen. Voor de jongste deelnemers hebben we natuurlijk wel een aparte jurering! Zet je kind dus aan het tekenen. van de meest ontwapenende tekening, maken wij een mooie postkaart.

Meewerken?Wil jij meewerken bij het organiseren van een ontwapen expositie? Dan zitten we om jou te springen! Meld je aan en vertel ons gelijk wat je expertise is. Heb jij een idee voor een goede locatie? Ook daar zijn we blij mee. Tenslotte zijn we blij met elke vorm van sponsoring en deelname. Schakel dus de kunstacademie in, kunstenaarscollectieven, kunstgalle-ries, kunstgoeroes en wie je nog meer kunt bedenken die verstand heeft van kunst en een duit in het zakje kan doen. Op onze website kan je een banner downloaden om het nieuws over de Ontwapen campagne te verspreiden. Kan jij een betere banner maken? Perfect! We zien ‘m graag in onze mailbox [email protected]

Page 10: Kindsoldaten Magazine

ER IS MEER DAN MARCO BORSATOOver heilige huisjes, paradepaardjes, mooie sier, ontwikkelingssamenwerking en Bert Koenders. En Marco Borsato niet te vergeten....

Vorig jaar deed ik mee aan de wedstrijd Heilige Huisjes, georganiseerd door het ministerie van buitenlandse zaken en de IS-Academie. Eén van de manieren om Minister Koenders’ Ontwik-kelingssamenwerking 2.0 onder de aandacht te brengen. Wat was het idee? Dat bevlogen Nederlanders in een essay eens een hele andere kijk op ontwikkelingssamenwerking zouden geven. En dat Minister Koenders daar dan ook daadwerkelijk iets mee zou doen. Als extra bonus werd je essay dan ook in een bundeltje gedrukt, maar dat was toch meer de slagroom op de taart. Voor mij althans, want ik zag in de wedstrijd een uitgelezen mogelijkheid om nu eindelijk eens de aandacht van de minister te trekken. In Sierra Leone, met een computer die iedere vijf seconden oververhit raakte door de haperende generator, slingerde ik er binnen no-time een essay uit. Toegegeven, het had beter gekund, maar gezien de tijd die ik ervoor beschikbaar had naast alle andere drukke werkzaamheden, was het resultaat zeker niet slecht. Vol zelfvertrouwen emailde ik mijn stuk “Wereldagenda” door naar de redactie, en ja hoor, ik mocht komen opdraven voor deelname aan de volgende ronde.

Toevallig was ik in Nederland om de vervolgronde bij te wonen. Andere deelnemers hadden er speciaal een bezoek aan Nederland voor gepland. Er waren medewerkers van een Nederlandse ambassade bijvoorbeeld, en hulpverleners werkzaam in allerlei verre oorden. Net als ik, hadden zij deze wedstrijd meer dan serieus opgevat. Ook voor hen was het een mogelijkheid om eindelijk eens hun stem te laten horen. Uit hun essays en betogen proefde ik dezelfde frustraties die ik zelf in Sierra Leone ook voel. Hulpverlening is niet effectief. Alles gaat op de westerse manier. En als er iets is waar alle deelnemers het over eens waren, was het dat ‘onze’ methode niet werkt. Terug naar grassroots level dus. Het was een feest van herkenning. Voor mij althans, want de jury was het overal meer dan niet mee eens.

De essaywedstrijd was uitgeschreven voor ‘die andere blik’. Maar hoe duidelijker die andere blik naar voren kwam, en hoe meer er tegen de bestaande heilige huisjes werd aangeschopt, hoe vernietigender het jury oordeel. Sommige inzendingen werden als onzin weggebonjourd, terwijl er in de kern toch zoveel waarheid in zat. Met een gekweld lachje sloeg ik het gade. Een idols-achtige setting waarin een wat al te popi jury de deelnemers afbokte. Ik verloor alle zin om mijn eigen essay te verdedigen. Wat ook goed merkbaar was toen ik eindelijk aan de beurt was. Kritische vragen negeerde ik met een opgetrokken wenkbrauw.

Ik had het allang door. Dit was geen serieuze poging om ontwikkelingssamenwerking te verbe-teren, maar een zoektocht naar excuses om alles toch maar zoveel mogelijk bij het oude te houden. Hoeveel ervaringsdeskundigen ook met dezelfde soort conclusies kwamen: de jury was ervan overtuigd dat er enkel ledige lucht werd verkocht. Met gebalde vuisten van ingehouden frustratie, liet ik me afbranden. De dagelijkse werkelijkheid in Sierra Leone werd van tafel geveegd als bizar en letterlijk ongelofelijk. Maar wat was nu het ergst aan mijn stuk? Dat ik een heus cliché gebruikte als kern van mijn betoog. Ik had het gewaagd te schrijven: “Give a man a fish; and you have fed him for today. Teach a man to fish; and you have fed him for a lifetime.” Onvergeeflijk. Waarom? Gebrek aan originaliteit. Tja. Het was tenslotte een essaywedstrijd. En daarom belandde mijn essay zonder pardon in de prullenbak. Minister Koenders zou ook nu weer niet weten hoeveel zinnigs ik naast dat cliché te melden had. Ontwikkelingssamenwerking 2.0 gaat blijkbaar over Heilige Huisjes die in tact moeten blijven, onbereikbaarheid van de minister voor mensen uit het veld, en tripjes met Marco Borsato naar verre oorden. Dat staat mooi op televisie. Maar er is meer dan Marco Borsato. Èchte veldwerkers bijvoorbeeld. Of ambassadepersoneel dat dag in, dag uit met lokale culturen in aanraking komt en binnen één dag een beter deugende Ontwik-kelingssamenwerking 3.0 kan uitvouwen. Daarom zou ik vanaf deze plaats Minister Koenders willen uitnodigen om eens het èchte veld te betreden. Hij is bij ons in de getto’s van Sierra Leone hartelijk welkom. Ook, of juist in het bijzonder, zónder cameraploeg.

artikelOok Marco Borsato is overigens welkom, al dan niet in het gezelschap van de minister. We zijn namelijk wel heel blij met de aandacht die zij weten te genereren voor kindsoldaten. Nu zouden we graag nog zien dat kindsoldaten het sóórt aandacht krijgen dat ze verdienen: een positief beeld over hun kracht en weerbaarheid en hulp. Vooral hulp. U kunt mijn “Wereldagenda” voor Heilige Huisjes verderop in dit nummer lezen. Doorsturen naar de minister is uiteraard toegestaan.

Door: Ginny Mooy

Page 11: Kindsoldaten Magazine

Foto: LeonardoBC / Stock XHCNG

Page 12: Kindsoldaten Magazine

‘Sierra Leone heeft donkere tijden gekend, is door een ware winter heen gegaan.

Maar de lente is weer gekomen.

Het zaad van vrede, emancipatie, gelijke rechten, veiligheid

wordt overal gestrooid en er beloven hele mooie bloemen uit te groeien

Er is nog heel veel te doen, maar de hoop voert overal de boventoon.

Sierra Leone is weer opgestaan en helemaal klaar voor de zomer.’

- Marijke

Page 13: Kindsoldaten Magazine

Marijke Kingma

Page 14: Kindsoldaten Magazine

“Just remember in the winter, far beneath the bitter snows, lies the seed that with the sun's love, in the spring becomes the rose.” The rose, Bette Midler

Page 15: Kindsoldaten Magazine
Page 16: Kindsoldaten Magazine

wereldagendaIn het kantoor van een lokale humanitaire organisatie, ‘ergens’ in Afrika, zijn er de afgelopen twee maanden heel wat veranderingen doorgevoerd. De gare pentium I computers zijn vervangen door gloednieuwe ‘Dells’, inclusief Flatscreen monitoren, en voorzien van alle modernste snufjes. Ik kom om de organisatie te helpen projectverslagen op te stellen, maar ik moet even een paar uurtjes wachten. Het management is bezig films op DVD te branden, om via de straatverkoop wat extra inkomsten te vergaren. Voor hun persoonlijke portemonnees. Als we eindelijk aan de slag kunnen, blijkt dat de projectverslagen voor 50% gebaseerd zijn op het grovere natte vingerwerk. De overige 50% bestaat uit opgeklopte werkelijkheid en regelrechte fantasie. Ik geef het management het advies de projectverslagen te herzien, en daadwerkelijk te meten wat hun bereik is.

De 15.000 mensen die ze met wat toneelstukjes op dorpspleinen zouden hebben bereikt, kan namelijk volgens mijn eigen ervaring onmogelijk op werkelijkheid berusten. Eén van de managers grijnst breeduit. ‘Niemand komt het controleren,’ zegt hij zelfverzekerd, en stopt een lege CD-rom in de brander, om wat muziek de zwarte markt op te helpen. Als blijkt dat ik te kritisch ben, en ook niet van plan ben de nepbonnen van een handtekening en valse bedrijfsnaam te voorzien, hebben ze mijn hulp voor de projectverslagen uiteindelijk toch maar niet nodig. Of ik dan wil helpen met twee voorstellen die ze aan het schrijven zijn. Eén project gaat over een ontzettend arm gebied, ‘ergens’ in Afrika, waar 80% van de lokale gemeenschap werkloos is en het sterftecijfer duizelingwekkend hoog is. De organisatie stelt voor in dat gebied een campagne te voeren op het gebied van culturele vernieuwing.

Page 17: Kindsoldaten Magazine

Op mijn vraag of de organisatie het zelf niet vervelend vindt dat ze eigenlijk geen èchte hulp verlenen, krijg ik het laconieke antwoord: ‘ach, wij doen tenminste nog projecten. De meeste NGO’s stoppen het hele projectbudget in hun eigen zak, en laten dan familieleden filmpjes en getuigenissen opnemen, om te bewijzen dat ze echt projecten draaien.’ ‘Hoe komen jullie eigenlijk aan die nieuwe computers?’ vraag ik dan. Gekocht van een projectbudget voor een anti-AIDS campagne, blijkt. De geldverstrekker zal het nooit te weten komen. In het projectverslag wordt keurig netjes drukwerk, printen van banners en manifestatiemateriaal opgenomen. Inclusief vervalste bonnen.

Voor mijn eigen – in Nederland gevestigde – humanitaire organisatie, wil ik graag samenwerken met lokale organisaties. Daarom meld ik me bij verschillende organisaties aan als vrijwilliger, zodat ik van binnenuit kan beoordelen of het in de organisatie niet aan alle kanten rammelt. Het resultaat is teleurstellend. Negen van de tien organisaties waar ik binnenwandel, hebben een dagtaak aan frauduleuze werkzaamheden. Sommige organisaties draaien inderdaad helemaal geen projecten. Andere organisaties draaien projecten die geld voor de organisatie in het laatje brengen.

Er is maar een handjevol organisaties die daadwerkelijk naar de behoeften van het land, de gemeenschap, en de lokale problemen kijken, en daar ook oplossingen voor proberen te vinden. Bij hen staat ideologie en eerzaamheid voorop, maar ze weten maar net hun hoofd boven water te houden. Zij hebben doorgaans geen hoogopgeleide managers en directie die fabuleuze projectvoorstellen en verslagen kunnen schrijven. En dus krijgen ze nauwelijks centen voor hun projecten.

Mijn idee dat de belangen van mijn Nederlandse organisatie het best behartigd zouden kunnen worden door de lokale bevolking, blijkt een ware utopie. De kink in de kabel ligt in de lokale cultuur. Corruptie. En lokale levensomstandigheden. De NGO branche is een zeer florerende sector, die met name werkgelegenheid biedt aan de geschoolden van de samenleving. Geschoolden die de lagere klassen van de samenleving kunnen manipuleren, bedotten en corrumperen. En in landen waar hoge werkloosheid is, geeft men die baan niet zo makkelijk meer op.

Projecten die hout snijden voor de samenleving scoren niet op de wereldagenda’s van internationale overheden en instituties. Mensenrechten, kinderrechten, vrouwenrechten en AIDS, zijn geheide scoorfactoren. Dus schrijft men projecten die om deze ‘hot items’ op de wereldagenda draaien.

En omdat de projecten veelal geen hout snijden voor de lokale situatie, is het ook niet erg als de projectgelden verdwijnen in dure computers, huizen voor NGO-werkers, privé auto’s en andere luxe artikelen.

En daarbij zijn er nauwelijks experts op het gebied van lokale behoeften en noden, die vraagtekens zouden kunnen zetten bij onzinnige projecten. Zowel bij grote instituties, als bij kleine instellingen staan de eigen ideologieën en methoden voorop.

En zo kan het bijvoorbeeld, dat er in Afrika overal en nergens weeshuizen worden gebouwd, die geen oplossingen kunnen bieden maar juist problemen scheppen. Er zijn ontelbaar veel ziekenhuisjes die op onvoldoende geschoold personeel draaien, en in plaats van de voorgestelde gratis gezondheidszorg, torenhoge consultatiebijdragen onder de tafel door laten gaan. Er worden gemeenschapsmarkten en centra gebouwd, die niemand gebruikt omdat ze worden toegeëigend door lokale machthebbers, die flinke huurbedragen opleggen. Zogenaamd gratis schooltjes zonder gediplomeerde of bekwame leerkrachten, die weliswaar geen ouderbijdragen vragen, maar dit weten te compenseren door verplicht, peperduur alternatief lesmateriaal aan te bieden aan de scholieren. Het is allemaal meer regel dan uitzondering.

Toch worden er ook successen geboekt in de humanitaire hulpverlening. Schrijnende honger is nagenoeg bestreden, en onwetendheid onder ‘de’ bevolking, op verschillende vlakken, wordt met succes aangepakt. In de hedendaagse hulpverlening draait het dan ook niet meer zozeer om noodhulpverlening, wat behalve in het geval van (natuur)rampen en oorlogen, ook niet meer noodzakelijk is. Toch gaat bij het grootste gedeelte van de humanitaire hulpverlening nog altijd om adhoc projecten en adhoc oplossingen, die weliswaar goed liggen bij westerse donateurs, maar die in de lokale setting kant noch wal raken. Workshops met kinderen, creatieve therapieën, discussiemiddagen, AIDS marathons, mensenrechtenprojecten, radioprogramma’s over kinderrechten, en het moet allemaal nú, nú, nú gebeuren. Niet omdat het nú, nú, nú nodig is, maar omdat de organisaties zelf nú, nú, nú geld nodig hebben.

Waar in deze benadering aan voorbij wordt gegaan, is de structurele aard van problemen in gebieden waar geen noodhulpverlening meer noodzakelijk is. En structurele problemen vragen om structurele oplossingen, die niet zomaar adhoc opgezet en uitgevoerd kunnen worden. Er zijn echter maar weinig instanties die gedegen tijd uittrekken voor objectieve onderzoeken die een goede basis zouden kunnen vormen voor plannen voor aanpak, methode en uitvoering.

essay

Page 18: Kindsoldaten Magazine

NGO’s gaan aan de slag met methoden die ze (al dan niet succesvol) in andere oorden hebben geïmplementeerd, en op sympathie kunnen rekenen onder de donateurs. Bereik, zin en onzin, en duurzaamheid van oplossingen worden niet of nauwelijks onderzocht. Internationale instituties houden angstvallig vast aan de eigen ideeën van wat goed is en wat niet, en ondersteunen alleen projecten die binnen de eigen ideologie vallen. Ook al zijn die projecten nog zo gekunsteld. Onderzoeken die andere behoeften en oplossingen aanwijzen, worden stelselmatig genegeerd. Wat indruist tegen de eigen hooggewaardeerde cultuur en levenswijze, ziet men liever niet in de hulpprogramma’s opduiken. Humanitaire hulpverlening is nog altijd ‘the white man’s burden’.

Met corruptie op staatsniveau wordt tegenwoordig wel steeds beter rekening gehouden, waarbij men echter over het hoofd ziet dat ook andere lagen van de bevolking binnen deze cultuur zijn grootgebracht. Een corrupte politicus is niet van een vreemde planeet neergedaald om kunstjes uit te voeren, die de rest van de samenleving vreemd zijn. Corruptie is veelal een manier van leven, die iedereen heimelijk nastreeft, en door elites en geschoolden met succes wordt geïmplementeerd. In sommige samenlevingen oogst men bewondering als men goed is in slecht zijn, ook al gaat dat ten koste van hulpverleningsgelden. Met als gevolg dat humanitaire hulp niet draait om duurzame ontwikkeling, maar om de bevrediging van korte termijn behoeften van een selecte club bestuurders.

‘Ergens’ in Afrika kent men het gezegde: “You can force a cow to the waterside, but you cannot force the cow to drink”. Het is een veelgebezigde uitspraak onder noodlijdende bevolkingen, die naar duurzame ontwikkeling snakken. Men ziet geen heil in de huidige aanpak, waarvan slechts enkelen profiteren. Oplossingen die zouden passen in een westers land, maar die regelrecht tegen lokale levenswijzen en cultuur indruisen. En dan vaak ook nog alleen op de korte termijn gericht zijn. De uitspraak “Give a man a fish; and you have fed him for today. Teach a man to fish; and you have fed him for a lifetime” kan men onder noodlijdende bevolkingen dromen. Van hoog tot laag is men ervan overtuigd dat ontwikkeling van binnenuit moet komen. Van laag naar hoog.

Korte termijn projecten die geen structureel antwoord bieden op de problemen binnen de noodlijdende samenleving, kan men met de beste wil de van de wereld niet langer waarderen als een ‘doekje tegen het bloeden’. Het tegendeel is waar. Het stelt elites in staat om de ‘gewone’ bevolking nog verder te onderdrukken, en hun ontwikkeling te dwarsbomen. Op vele plaatsen in het noodlijdende deel van de wereld, is dit namelijk exact wat elites nodig hebben om zelf elite te blijven. Kennis, middelen en privileges worden succesvol binnen de eigen kring verdeeld. De oorzaak van onderontwikkeling wordt met de huidige werkwijze continu versterkt. Duurzame ontwikkeling blijft uit, de vicieuze cirkel is geboren.

Nood is schrijnend om te zien, zeker voor het rijke gedeelte van de wereldbevolking. Rijkdommen moeten verdeeld worden, want hoe kunnen we genieten van onze eigen welvaart, als er nog steeds noodlijdende bevolkingen zijn? En daarom blijven we kiezen voor oplossingen die om het ‘nú, nú, nú’ draaien. We bieden voedselhulp aan landen die met gemak half Europa van voedsel zouden kunnen voorzien, als de landbouw zich zou kunnen ontwikkelen. En doordat we noodlijdende mensen niet leren vissen, ondersteunen we structureel het monopolie op kennis, waar de bron van het lijden ligt.

Soms is het beter het ‘nú, nú, nú’ op te offeren aan ‘straks’ en ‘later’. Hoe schrijnend dat ook kan zijn. Armoede en onderontwikkeling hebben een oorzaak, die negen van de tien keer buiten gebrek aan grondstoffen en middelen ligt. Noodlijdende bevolkingen wachten met smart op de dag dat zij zullen leren vissen, zodat zij op hun eigen manier duurzame ontwikkeling teweeg kunnen brengen. Wie heeft leren vissen, kan zelf naar manieren zoeken om onderdrukkende jukken op een vreedzame wijze af te werpen. Vissers die zich de fijne kneepjes van het vak eigen maken, kunnen daarnaast kritisch staan tegenover gedrag en exploitatie van elites, en signaleren waar wat aan de strijkstok blijft hangen.

De wereldagenda staat strak op universaliteit. Naar westers voorbeeld. Universele mensen-rechten, waarbij geen rekening wordt gehouden met de rechten die mensen in niet-westerse settings zouden willen vergaren. Voor internationale instituties is herschepping van de noodlijdende mens nummer 1 op de agenda. Voor NGO’s is donateurwerving core business geworden. Waar men in het westen graag geld aan uitgeeft, wordt toegepaste methodiek. Aan alle kanten staat de korte termijn visie voorop. ‘Nú, nú, nú.’ Terwijl dat juist vaak de reden voor onderontwikkeling is.

In het noodlijdende deel van de wereld zijn steeds meer mensen bereid het ‘nú, nú, nú’ op te offeren aan ‘straks’ en ‘later’, ook als dat betekent dat ze de komende vijf jaar nog steeds zullen moeten lijden. Vijf jaar investeren in jezelf, is uiteindelijk een peulenschil vergeleken bij een heel leven van korte termijn doel naar korte termijn doel te hobbelen, en er een geen habbekrats voor terug te krijgen. Een route waarvan men weet dat aan het einde van de rit nog meer lijden in het vat zit.

Oog voor behoeften van de noodlijdenden, controle, eerlijke verdeling van middelen, lange termijn visie, de dialoog met noodlijdenden, en gedegen kennis van het werkterrein zijn ontbrekende ingrediënten op de wereldagenda.

Page 19: Kindsoldaten Magazine

Ontwikkeling begint met het aanreiken van kennis en middelen aan mensen die daar geen toegang toe hebben. De wereldagenda zou haar rug moeten keren naar elites die het de noodlijdenden beletten zich te ontwikkelen, en daarbij bovendien ook nog de vette vis op hun eigen bordje leggen, en de graatjes verdelen onder de bevolking.

Duurzame ontwikkeling begint bij een onderwezen, en ontwikkelde visie. Wie zich niet laat verblinden door de mooie rapporten van hoogopgeleide managers die projectbudgetten besteden aan DVD-

branders voor de eigen inkomsten, maar met de voeten in de klei gaat staan, zal leren dat er vaak maar weinig voor nodig is om mensen te leren vissen.

Dit essay werd geschreven door Ginny Mooy voor de wedstrijd Heilige Huisjes 2009.

Foto’s: Rubin 67 / Ilco - Stock XCHNG

Page 20: Kindsoldaten Magazine

Mijn huis verschafte vredige veiligheid

Ellende kende ik niet, geen gevaar

Ongeremd gewoon gelukkig

Gezond en geliefd

Een zwaar, maar vrijwel zorgeloos bestaan

Tot alles anders werd

Een scheidende schaduw overviel me

Vijandige vrienden dwongen tot definitieve daden

Doden, die ik wilde vergeten

Toen kwam het eind van de uitwendige strijd

Mijn gesloten ogen zien bloed

Geweergeweld in mijn geschonden oren

Achter me kijkend zie ik:

Mijn schaduw, in mijn handen

Een mishandelend mitrailleur

Ik was een kind…

Dit ontwapenende gedicht werd geschreven door Annemarie Walrop.

Zij stuurde dit gedicht in voor onze Ontwapen Campagne. Heb jij ook

een ontwapenende boodschap voor onze campagne? Stuur het ons

toe op: [email protected]

ONTWAPEN!

Page 21: Kindsoldaten Magazine

ontwapen!

Ik liep naar school Ik liep naar school toen het gebeurde. Mijn broertje en ik waren pas 8. We woonden met onze vader en moeder in een klein huisje net buiten Kenema, we hadden het goed samen, tot die bewuste morgen. We waren bijna bij onze school toen er ineens overal rebellen vandaan kwamen. Ze namen ons mee de bush in en schreeuwden dat als we één enkele kick zouden geven het afgelopen zou zijn. Mijn broertje probeerde te vluchten maar werd doodgeschoten, ik krijste van angst maar werd zo hard geslagen door 1 van de rebellen dat ik dacht dat het beter zou zijn om me maar stil te houden en sterk te zijn.

Ik werd samen met nog 12 andere kinderen meegenomen naar het kamp van de rebellen in de bush. Hier kregen we ontzettend vies eten en moesten we trainen voor de gevechten die gingen komen. Na een aantal jaren vechten, toen ik 12 was, was het ineens voorbij onze wapens werden afgepakt en we werden meegenomen naar een tehuis in de buurt van Freetown om daar te gaan wonen. Hier kregen we ook te eten en een bed, maar of het nu beter was als in de bush? Ik ben daar weggelopen en op straat gaan leven, alles was beter dan daar te zitten. Ik verdiende wat geld met klusjes op het busstation van Freetown. Mensen de wegwijzen naar hun bushtaxi, in de hoop af en toe een paar Leones te krijgen. Als ik genoeg verdiende ging ik ’s avonds wat eten en een biertje drinken, als ik niet genoeg had moest ik wel gaan stelen om aan eten te komen. Dit alles is gelukkig al erg lang geleden en ik loop nu ook naar school maar dan met mijn zoontje van 8. Het gaat goed ik ben getrouwd en heb een zoontje. Hij is de beste van zijn klas.

Ik werk nog altijd op het bus station en kan er nu een aardig centje verdienen, het is niet veel maar genoeg voor ons drietjes. Ik ben gelukkig nu en heb zin in het leven. Ik ben gelukkig ontwapend.

Dit ontwapenende verhaal werd geschreven door J. Vonkel. Zij stuurde dit verhaal in voor onze Ontwapen Campagne. Heb jij ook een ontwapenende boodschap voor onze campagne? Stuur het ons toe op: [email protected]

Page 22: Kindsoldaten Magazine

VERHUIZINGMind to Change in Sierra LeoneToen we begonnen met onze eerste projecten opereerden we vanuit Bo. Letterlijk ‘in het veld’, want vaak zaten we voor onze administratie overal en nergens waar we maar elektriciteit of internet konden vinden. Uiteindelijk huurden we daar een kantoor, maar door lekkages en een ondeugdelijk elektriciteitssysteem konden we ook vanuit daar niet naar behoren opereren. Toen de tweede generator het begaf, gingen we weer terug naar ‘het veld’. En voor even werkte dat goed. Maar hoe meer activiteiten je ontplooit, hoe meer administratie erbij komt kijken. Daarom verhuisden we begin juni naar Freetown. Naar een nieuw kantoor. Sierra Leone is het armste land ter wereld. En dat merk je wel aan de beschikbare voorzieningen. Tot voor kort konden we ons goed redden met een laag budget, maar door de financiële crisis heeft de economie in Sierra Leone bijna een vrije val gemaakt, waardoor het leven drastisch duurder is geworden. Het was dan ook niet makkelijk om een kantoor met een redelijke huurprijs te vinden.

Andere westerse NGO’s lossen dat probleem op door beveiliging in te huren. Omdat ons budget dat niet toeliet, zat er niets anders op dan zelf in het kantoor in te trekken. Spannend, want de straat is ‘s avonds verlaten. En na een paar dagen was het dan ook al raak. Gemorrel aan de deur. Gelukkig konden we de dieven afschrikken door wat lawaai te maken. Maar toch sliepen we daarna niet meer rustig. In de kranten verscheen het ene na het andere bericht over toenemende criminaliteit. Vooral het aantal gewapende overvallen steeg in een paar maanden tijd e

Via via vonden we een geschikte plek. Nog redelijk centraal, zodat onze beneficiairs niet al teveel moeite hoeven te doen om naar ons toe te komen. En op een redelijk veilige plek. Toch vielen we steil achterover van de huurprijs. Ook al was het veruit de goedkoopste plek die we konden vinden. En na een paar dagen bleek ook dat ‘veilig’ een relatief begrip is. In de aangrenzende, nog in aanbouw zijnde, kantoren huist een horde criminelen. Met toestemming van de huisbaas. En daarom leek het ons niet verstandig het kantoor ‘s avonds en ‘s nachts onbeheerd achter te laten.

explosief. De schrik zat er goed in. Toch bleven we in het kantoor slapen. Vanaf half acht ‘s avonds zaten we steevast in het pikkedonker omdat onze wijk vanaf dat tijdstip geen elektriciteit meer kreeg. We zaten behoorlijk ‘vast’. We konden niet meer op veldwerk naar de provincies. We konden niets meer. Op het kantoor ‘passen’ was onze voornaamste taak geworden.

Uiteindelijk hebben we besloten om alle waardevolle spullen uit het kantoor te verwijderen. Als we op pad gaan, nemen we zoveel mogelijk mee. Maar ook dat is geen doen. Dus wordt het pijnlijk duidelijk dat we toch meer zullen moeten gaan investeren in onze organisatie. Iets wat we eigenlijk zoveel mogelijk hadden willen vermijden. Helaas is Sierra Leone er niet het land naar om daadwerkelijk low budget te opereren. Alles is duur, en de toenemende onveiligheid zorgt ervoor dat we meer geld moeten steken in beveiliging, elektriciteit en andere voorzieningen.

Page 23: Kindsoldaten Magazine

naar kantoor

Soms bekruipt ons het gevoel dat we intussen een onevenredig groot bedrag zijn gaan betalen aan voorzieningen. Is dat het wel waard? Moeten we misschien niet gewoon de handdoek in de ring gooien? Want onze projecten lijden onder de financiële druk die een organisatie met zich mee- brengt. We hebben te weinig financiële armslag om te investeren in communicatie, fondsenwerving en administratie. Maar dat is wel belangrijk om alles draaiend te houden. Als u niets van ons hoort, heeft u ook geen idee van wat we aan het doen zijn. En ook dat is belangrijk, dat realiseren we ons heel erg goed. Daarom gaan we ons de komende tijd meer bezighouden met het werven van fondsen om onze organisatie goed op gang te krijgen en te houden. Want ondanks alle bijkomende kosten, is ons werk het wel waard. We werken met een vergeten groep, die een grote impact heeft op de blijvende instabiliteit in Sierra Leone. En veel van die gewapende overvallers die Sierra Leone nu teisteren, zijn er ooit als kindsoldaat mee begonnen. Ze zitten werkloos en doelloos in de getto’s. Voor hen is het een kleine stap om met een wapen op pad te gaan om op die manier aan geld te komen. Zeker als je je bedenkt dat het criminele net

Ook proberen we organisaties te vinden die met ons willen samenwerken. Dat blijkt in de praktijk echter niet zo makkelijk. Mind to Change besteedt veel aandacht aan onderzoek en de ontwikkeling van methoden, die we dan weer bij andere organisaties aanbieden. Organisaties die al een budget hebben voor hoge huren, beveiliging en andere dure voorzieningen. En je zou denken dat iedereen benieuwd zou zijn naar bevindingen die recht uit het hart van de doelgroep zelf komen. In de praktijk blijkt dat een tikkeltje anders te zijn. Gevestigde organisaties hebben gevestigde methoden. En daar wijken ze maar moeilijk vanaf. Inspelen op actuele ontwikkelingen in de Sierra Leonese samenleving is voor hen minder belangrijk dan doen waar ze zelf in geloven. Teleurstellend. Maar we houden stug vol. Van ons kantoor maken we nu dankbaar gebruik om ons rapport ‘Kindsoldaten 2010’ te schrijven en onze onderzoeksverslagen uit te werken tot een goeie publicatie.

We hebben inmiddels een heel goed idee van wat ex-kindsoldaten in Sierra Leone nodig hebben, en we houden een stevige vinger aan de pols in de gemeenschap. Hoewel we graag in het veld werken, zullen we nu eerst moeten zorgen dat we aan de slag kunnen blijven. Het komende jaar zullen we dus meer aandacht moeten besteden aan onze inkomstenbronnen. Onze wachtlijst van ex-kindsoldaten die graag iets van hun levens zouden willen maken, is inmiddels ellenlang. We kunnen ons daarom niet langer concentreren op een kleine groep. Als andere organisaties het niet op kunnen pakken, zullen we het zelf moeten doen. We proberen daarom nu een omslag te maken van onderzoek, ontwikkeling en kleine projecten, naar middelgrote projecten en het voeren van campagnes. In Nederland doen we dat met onze Onwapen campagne. In Sierra Leone zoeken we nog naar een goede manier om meer aandacht te vragen voor het lot van de ex-kindsoldaten. Daarom gaan we vanaf volgend jaar juni weer op zoek naar een ander kantoor. Zodat wij ‘s nachts in ieder geval weer kunnen slapen om overdag ons werk goed te kunnen doen.

We hopen daarmee uiteindelijk de aandacht van de grote instituties te krijgen. Van de VN bijvoorbeeld. Of de EU. Of ons eigen ministerie van buitenlandse zaken. Het kan namelijk volgens ons niet de bedoeling zijn dat er nog steeds grote sommen geld blijven gaan naar activiteiten en projecten die geen zoden aan de dijk zetten. Sierra Leone moet geholpen worden. Evenals de ex-kindsoldaten waar wij dagelijks lange gesprekken mee voeren, maar waar we nog steeds niet genoeg voor kunnen doen.

netwerk in Sierra Leone deze jongens, juist vanwege hun achtergrond, actief ronselt om voor hen op pad te gaan.Wij zijn juist de aangewezen organisatie om mee te werken aan het vinden van oplossingen. Niet alleen door middel van onze eigen projecten, maar met name door het vragen van aandacht voor deze problematiek en andere organisaties bewust te maken van de noodzaak om ex-kindsoldaten te helpen.

field van het veld

Page 24: Kindsoldaten Magazine

DRAMA ROND KINDSOLDATENHet city+ college ontwapent!

Begin december brachten Ginny en Margot een bezoek aan het City+college in Den Haag. Helaas was Lansana grieperig en kon hij niet meekomen. Op het City+college is een dramaklas opgericht dat na schooltijd bij elkaar komt. Het klasje wordt gevormd door leerlingen van ca 14 tot 18 jaar, afkomstig van VMBO, Havo en VWO. Onder leiding van dramadocenten Mandy en Edith werken zij ieder jaar aan een theaterproductie met een thema dat maatschappelijk relevant en actueel is. Het toneelstuk voor dit schooljaar staat in het teken van kindsoldaten.

De leerlingen hebben zich de afgelopen weken al behoorlijk ingelezen en samen gesproken over het onderwerp. Ook hebben ze een week voor dit bezoek al een middag gespeeld, en daarbij voornamelijk geïmproviseerd met spel, tekst, beweging, geluid en muziek.

Na een voorstelrondje begon de les met een opwarmingsoefening: Edith vroeg de kids om te zich te verplaatsen in diverse vormen/situaties en de groep begon te spelen. Ieder voor zich.

Daarna vroeg ze de groep om de improvisatie van de weer ervoor voor ons opnieuw te spelen. Eén meisje vertelde een door haar bedacht verhaal, een ander meisje deed de beweging/dans, waarbij ze verbeeldde wat er verteld werd. De overige spelers gaven expressie aan het geheel met geluiden en muzikale noten. Ginny en Margot werden geraakt door de intensiteit van dit spel.

Het was nog helemaal niet geregisseerd of bijgeschaafd. Maar het was zo puur en eerlijk gespeeld, dat het ons trof. Ook Edith en Mandy waren opnieuw onder de indruk, want om een improvisatie voor een tweede keer na te spelen is niet makkelijk. Op deze manier zullen er veel improvisaties gespeeld worden, waarmee Edith en Mandy materiaal verzamelen om een productie mee te bouwen. De productie zal in april 2010 maar liefst vijf keer worden gespeeld in de school. Mind to Change zal heel graag bij de voorstelling aanwezig zijn!

Na afloop volgde het 'vragenuurtje' waarbij we nog werden getracteerd op allemaal lekkernijen die de leerlingen hadden meegebracht. Omdat ze zich zo goed hadden voorbereid en sommigen ook (delen van) het boek 'Moordjongens' hadden gelezen, hadden ze ontzettend veel vragen aan Ginny. Uit Ginny's antwoorden bleek weer eens hoeveel parallellen er zijn tussen de problematiek van ex-kindsoldaten en jongeren in onze westerse maatschappij. Omdat Gin vanuit het hart van de organisatie en haar ervaringen in Sierra Leone kon vertellen en voorbeelden kon geven, hingen de leerlingen aan haar lippen en moesten we ongeveer door de schoonmakers de school uit worden geschopt.

Mind to Change is van plan een basis te vormen voor een toneelstuk dat ook op andere scholen kan worden uitgewerkt. Zo kan het thema Kindsoldaten ook bij dramalessen worden behandeld en kunnen scholieren zich in expressie op het onderwerp uitleven.

Sinds november heeft Margot Bary zich bij het Mind to Change team gevoegd. Zij gaat zich de komende maanden in het bijzonder bezighouden met het opzetten van het scholenproject. Ginny Mooy bezoekt in het kader van de Ontwapencampagne een groot aantal scholen, zoveel mogelijk samen met Lansana. In het scholenproject worden heel diverse type scholen betrokken: zowel basisscholen als middelbare en hogere scholen. Variërend van VMBO tot aan gymnasium, Jenaplan, Montessori, christelijke, witte en zwarte scholen. Iedere school kiest zelf zijn eigen invalshoek: wordt het een breed gedragen project waar meerdere klassen vanuit verschillende vakken aan werken of beperkt de school zich tot een teken- of dramales waarin het thema Kindsoldaten besproken wordt en creatief wordt uitgewerkt. Naast lessen als maatschappijleer/levensbeschouwing, aardrijkskunde of geschiedenis, kan ook bijvoorbeeld Ginny's boek 'Moordjongens' worden gelezen in de klas bij de Nederlandse les. Het boek kan immers zo op de literatuurlijst. Ginny komt graag om de gekozen lessen in te leiden met vraaggesprekken, filmpjes of expressie-oefeningen.

Natuurlijk vragen we de leerlingen om vooral mee te doen met de artistieke wedstrijd die Mind to Change heeft opgezet. Alles is mogelijk. Mind to Change denkt graag mee. We begrijpen dat men op scholen gebonden is aan een strakke en overvolle lesprogrammering. Toch proberen we een vorm te vinden, die voor de programmering niet te belastend is. Met maatwerk bereik je het beste het gewenste resultaat. De tour langs scholen zal zich concentreren op de maanden januari, april en mei 2010. Mocht u werkzaam zijn bij een school en graag contact met ons hebben over een mogelijk bezoek, neem dan contact op met [email protected]

Page 25: Kindsoldaten Magazine

Deze

ont

wape

nend

e po

ster

wer

d ge

maa

kt d

oor B

rech

je S

chul

te.

Page 26: Kindsoldaten Magazine

GEEN ‘TIJD’ VOOR SCHOLING

mtc-file

Sam is één van de jongens die al vanaf het begin meedraait bij Mind to Change. Hij ging via het project naar de middelbare school. Hij zakte uiteindelijk voor zijn eindexamen. Omdat zijn thuissituatie te moeilijk was voor een nog langere investering, besloten we samen dat het beter was al hij van opleiding zou veranderen.

Sam switchte naar een basisopleiding tot leerkracht. Daarmee zou hij tegelijkertijd met het behalen van zijn eindexamen een beroep leren, waardoor hij sneller klaar zou zijn om te gaan werken. Toen Sam eenmaal begonnen was met zijn nieuwe opleiding, hoorden we lange tijd niets van hem. Hoe we ook naar hem informeerden, we kregen hem nooit te spreken. In maart bleek waarom. Sam was gestopt met de opleiding. En daar schaamde hij zich voor. Maar hij had geen ‘tijd’ meer om in scholing te investeren. Zijn thuissituatie was dusdanig verslechterd, dat hij geen andere keuze had dan aan het werk te gaan.

Sam moet werken om geld voor eten te verdienen. Als hij eerder bij ons had aangeklopt, hadden we hem daar misschien bij kunnen helpen. Maar Sam besloot het voor zichzelf te houden, en zijn eigen problemen op te lossen. Op zijn eigen manier. Dat is jammer, want wij kunnen nu niets meer voor hem betekenen. Wie eenmaal zijn beurs opgeeft, krijgt niet zo makkelijk weer een nieuwe. Er zijn namelijk genoeg ex-kindsoldaten die wel een investering in hun scholing kunnen doen, en die moeten ook de kans krijgen.

Onze wachtlijst is te lang om teveel aandacht te blijven besteden aan één persoon. En Sam had tenslotte al een extra kans gekregen. Toch is het zuur, want juist Sam heeft heel veel hulp nodig.

Hij heeft letterlijk niemand om op terug te vallen. Als hij niet was gaan werken, had hij gewoon niets te eten gehad. Sam is zonder twijfel één van de ergste gevallen die we in ons project hebben gezien. Tegelijkertijd is hij één van de meest hoopvolle gevallen. Want criminaliteit en geweldpleging komen niet eens in zijn hoofd op. En dat is een hele winst.

Gevallen zoals dat van Sam, vormen een groot dilemma voor Mind to Change. Sam wíl zijn situatie namelijk wel veranderen, maar het lukt hem gewoon niet. Omdat hij geen sociaal vangnet heeft en er dus letterlijk helemaal alleen voor staat. Hij woont in bij een oom, die op geen enkele manier verplicht is voor hem te zorgen. Zijn eigen ouders zijn zo arm, dat ze hem niet kúnnen verzorgen. Sterker nog, Sam heeft eigenlijk de leeftijd bereikt waarop van hem verwacht kan worden dat hij de verzorging van zijn ouders op zich zal nemen.

Sam werkt nu fulltime in de beveiliging. Een gevaarlijke baan, want gewapende overvallen zijn zeker in ‘zijn’ wijk aan de orde van de dag. Hij kan niet anders, want een andere baan kan hij niet krijgen. Hij heeft hier tenminste een redelijk stabiele inkomstenbron aan, waardoor hij zeker weet dat hij zal kunnen overleven.

Hoe we zijn zaak ook bekijken, er lijkt geen mogelijkheid te bestaan om Sam te helpen. Daarom houdt onze hulpverlening aan hem nu op. Dat betekent niet dat we niet meer naar hem omkijken. Hij komt nog steeds langs voor gesprekken, advies, en ook voor een beetje vriendschap. Het is niet anders. Terwijl we juist voor Sam hadden gehoopt op een goede afloop en een mooie toekomst. Maar wie weet. Als hij ooit wel een goed vangnet voor zichzelf heeft weten te creëren kunnen we altijd nog kijken of en hoe we hem kunnen ondersteunen.

Foto & tekst: Ginny Mooy

Page 27: Kindsoldaten Magazine
Page 28: Kindsoldaten Magazine

‘Kindsoldaat. Het woord lijkt eigenlijk al een contradictio in terminis of ligt dat nou aan mij?’

Daarmee begon de presentatie van de 12 jarige Bas uit Utrecht voor zijn klas. Hij had gezegd dat er tussendoor vragen gesteld mochten worden dus de eerste vinger ging al direct omhoog.

‘Wat is een contact in determino?’

Maar Bas hield vol. Hij gaf zijn spreekbeurt voor Nederlands dus hij legde het begrip uit met behulp van een piepend krijtje op het bord.

‘Contradictio in terminis: ongeveer net zoiets als een vierkant rondje.’

Dat stond er op het bord van groep 8.

Maar Bas zette er nog iets onder. Hij schreef ‘Oxymoron: net zoiets als een contradictio in terminis alleen expres. Zoiets als het woord kwaadaardig.’

Bas deelde blaadjes uit met daarop de vraag: Wat is een Kindsoldaat?. Jozefien keek naar haar blaadje. Ze kon verschillende antwoorden kiezen. Twee ervan stonden op het bord. De derde mogelijkheid vond ze ingewikkeld, ‘geen van beiden’.

De meeste kindjes uit de klas keken Bas wazig aan. De juf wist ook niet goed wat Bas nu precies wilde. Bas wel. Hij wilde dat de kinderen nadachten over het woord kindsoldaat. Dit liet hij ze doen. Iedereen mocht een woord roepen wat in hen opkwam als zij dachten aan een kindsoldaat.

Page 29: Kindsoldaten Magazine

ontwapen!

Hij had al een heel lijstje. Oorlog, vechten, dood, boos, klein, bang, zielig, geen school, werken, verdrietig, grote mensen. Toen riep iemand: Afrika!

Daar had Bas op zitten wachten. Hij vertelde over Afrika. Hoe het kan dat er kinderen zijn die eigenlijk bij hun vaders en moeder zouden moeten wonen en naar school zouden moeten gaan maar in plaats daarvan moeten vechten. Jozefien werd een beetje bleek, toen helemaal rood en toen riep ze heel hard door de klas:

‘Kindsoldaten mogen niet bestaan!We moeten het woord afschaffen! Nu lijkt het net alsof het allemaal bij elkaar hoort. Oorlog, vechten, boos, klein, bang, zielig en zelfs Afrika! Maar het moet helemaal anders!’

Bas zei dat ze best even uit mocht leggen hoe het wel moest dus Jozefien liep naar het schoolbord. Ze tekende een kindje met daarbij de woorden: school, papa, mama, klein, zielig, verdrietig en ze tekende zelfs een neushoorn.

De andere woorden kraste ze door. Ze vond dat die niet bij kinderen horen.

Afrika mocht wel blijven. Ook van Bas.

Dit ontwapenende verhaal werd geschreven door Sanne Stikkel.

Page 30: Kindsoldaten Magazine

waarom mind to change?f.a.q.

‘Waarom eigenlijk Mind to Change?’ Het is één van de vragen die we in Nederland herhaaldelijk voorgeschoteld krijgen. De vraag die daar onherroepelijk op volgt: ‘We hebben toch Warchild? Is het eigenlijk wel nodig, nog zo’n organisatie die zich om kindsoldaten bekommert?’ Waarom is Mind to Change eigenlijk nodig?

De laatste jaren is er in Nederland veel aandacht voor kindsoldaten. De film ‘Wit Licht’ met Marco Borsato zou je misschien wel het grootste kindsoldaten pamflet van Nederland kunnen noemen. Aan aandacht voor het fenomeen schort het dus niet. Wie verder kijkt dan zijn neus lang is, zal echter zien dat het grotendeels blijft bij aandacht vragen alleen. Warchild doet een ontzettende goeie job om het fenomeen en het leed dat kindsoldaten onder-gaan bij iedereen bekend te maken. Maar aparte projecten voor kindsoldaten liggen toch echt in handen van kleinere organisaties. Zoals Mind to Change. En zo zijn er nog een paar anderen.

Warchild heeft haar eigen methoden en werkwijze. De organisatie draait projecten voor oorlogskinderen, waar ‘ook’ kindsoldaten tussen zitten. Ze worden niet apart geselecteerd. Daar maken ze geen geheim van. En het is onderdeel van hun zienswijze. Zo schrijft Warchild op haar website en in haar rapporten dat kindsoldaten door aparte hulpverlening gestigmatiseerd kunnen worden.

Bij Mind to Change denken we daar anders over. Wellicht omdat we met kindsoldaten werken die al langere tijd geleden zijn gereïntegreerd in de samenleving. En misschien ook wel, omdat Mind to Change is opgericht door ex-kindsoldaten, die wat minder vrees hebben voor hun eigen stigmatisering dan organisaties die verder van hen en hun samenleving af staan. En objectief gezien zijn het uiteindelijk ook alleen de kindsoldaten zelf die kunnen beslissen wat wel en niet goed voor hen is. Daarom is het goed dat ze het heft in eigen hand nemen, en zelf voor een toekomst zorgen. En voor hulpverlening aan andere kindsoldaten, die dat niet zelf kunnen.

Het risico van stigmatiseringDe ex-kindsoldaten die achter Mind to Change zitten, zijn zelf niet langer bang voor stigmatisering. Voor hen is gebleken dat zij hoe dan ook gestigmatiseerd zijn. En hoe langer ze een kansloze positie houden in de samenleving, hoe meer die stigmatisering hen in een neerwaartse spiraal drukt. Daarom vinden ze het juist noodzakelijk dat er meer aandacht voor hun lot komt. En dat hun samenleving beter leert te begrijpen hoe moeilijk het leven voor hen nog steeds is. Ze krijgen minder kansen. Ze kunnen vaak minder dan anderen, omdat ze jaren van hun sociale ontwikkeling hebben moeten missen. En vaak worden ze met wantrouwen bekeken, waardoor ze ook heel moeilijk een eerlijke tweede kans krijgen. En dat moet maar eens afgelopen zijn, vinden ze.

Het is niet alleen in hún belang dat ze geholpen worden. Hopeloze mensen, doen hopeloze dingen. En kindsoldaten gaan nou eenmaal makkelijker grenzen over dan jongeren die nooit eerder extreem geweld hebben gebruikt.

OorlogsgerommelHet wantrouwen dat de samenleving voelt, is niet geheel onterecht. Dagelijks worden ze geconfronteerd met ex-kindsoldaten die het (negen jaar na hun reïntegratie) nog altijd niet lukt om hun levens op de rit te krijgen. In de criminaliteit belanden. Of doorgedraaid op straat terecht komen.

In Sierra Leone gonsen nog dagelijks oorlogsgeruchten. Bij de minste geringste politieke spanning is iedereen bang dat het weer op gewapend conflict uitdraait. En de kans is reëel. Zeker als mensen zich niet veilig voelen. Niemand investeert. Het is wachten totdat het fout gaat. Dus draait de economie niet. Mensen gaan geen sociale banden met elkaar aan. Het is ieder voor zich. En men leeft constant bij de dag. Niemand spaart voor morgen. En niemand houdt rekening met de toekomst. Ook ex-kindsoldaten niet. Wat betekent dat ook niemand echt rekening houdt met consequenties.

Over het nut van een organisatie speciaal voor kindsoldaten...

Page 31: Kindsoldaten Magazine

Die jaloezie duurde gelukkig maar kort. Uiteindelijk vonden hun gemeenschappen het een geruststellende gedachte dat de jongens aan hun toekomst werkten. Want, wie iets te verliezen heeft, zal het willen beschermen. Als je jaren hebt geïnvesteerd in scholing, geld hebt gestoken in woonruimte, je eigen ontwikkeling en de opbouw van een gezin, dan ben je niet zo snel geneigd alles te laten vallen om mee te doen aan een oorlog. En hoe harder de jongens werken, hoe meer hun gemeenschappen het idee hebben dat ze echt hun best doen om het verleden voorgoed achter zich te laten. Hulp helpt dus. Niet alleen voor de jongens, maar ook voor hun gemeenschappen.

Uitleg is belangrijkOm begrip en steun te krijgen van de lokale bevolking, is het noodzakelijk dat je goed uitlegt waarom kindsoldaten hulp nodig hebben. Onder het eerste laagje jaloezie en wrok ligt namelijk heel veel begrip. In het veld blijkt negen van de tien keer dat mensen aan een paar zinnen uitleg al meer dan genoeg hebben. Zij vullen vaak zelf aan waarom het belangrijk is dat kindsoldaten weer mee gaan draaien in de maatschappij.

Maar zonder uitleg werkt het niet. En dat is nou iets waarbij ex-kindsoldaten hulp goed zouden kunnen gebruiken. Want in Nederland aandacht vragen voor kindsoldaten is stap 1. Het geld wat daarmee in het laatje komt, zou ook specifiek naar kindsoldaten moeten gaan. Dat is stap 2. En stap 3 is aandacht genereren voor kindsoldaten in hun eigen gemeenschap-pen. Zodat die hulp ook goed terechtkomt en hen gegund wordt, en ze ook weer mee mógen doen. Wij zijn een organisatie door en voor kindsoldaten. Die zelf heel goed weten wat ze nodig hebben. Zij vormen een aparte groep oorlogskinderen die ook aparte aandacht verdienen. Omdat ze nou eenmaal een specialistische aanpak behoeven. Waarin ze zelf willen en kunnen voorzien. En daarom is Mind to Change nodig.

Morgen is het misschien toch oorlog. Dan kan je vandaag net zo goed over de schreef gaan.

Op naar stabiele vredeBij de lokale verkiezingen van Sierra Leone in 2008, werd pijnlijk duidelijk hoe laag het vertrouwen van de bevolking in de eigen samenleving is. Het anders eeuwig drukke en chaotische Freetown was uitgestorven. Je kon een speld horen vallen, overal in de stad. De opkomst was historisch laag. Iedereen bleef angstvallig binnen. Bang dat er iets zou gebeuren. Toen we de volgende dag de straat op gingen en mensen vroegen waarom ze niet waren gaan stemmen antwoordden velen van hen: ‘Er lopen zoveel gekken in onze samenleving rond. Zoveel jongens en mannen die gewend zijn de wapens te pakken. We waren bang dat ze door de politieke partijen geronseld waren om ellende te trappen.’

Een naoorlogse samenleving kan zich alleen weer opbouwen, als er vertrouwen heerst onder de bevolking. En dat is er dus niet. Ex-kindsoldaten die doelloos op straat hangen en in getto’s en de criminaliteit terecht komen, behoren tot de grootste problemen die de naoorlogse samenleving kent. En daarom is het belangrijk dat er iets aan gedaan wordt. Als de bevolking het idee heeft dat kindsoldaten meedoen, dat ze bijdragen aan de samenleving en niet zo makkelijk overgehaald kunnen worden om geweld te plegen of mee te werken aan weer een nieuwe oorlog, komt er rust. En vertrouwen.

Hulp helpt!Er is veel veranderd voor de jongens die de afgelopen jaren via Mind to Change naar school zijn gegaan. Trots durven zij te vertellen dat ze ex-kindsoldaat zijn. En dat ze veranderd zijn. Voorgoed. Dat ze niet meer denken aan oorlog en geweld. Maar aan een toekomst. Even stuitten ze daarbij op jaloezie en ongebrip. Zij waren immers degenen die Sierra Leone hebben verwoest. Waarom moesten ze daar nu ook nog voor beloond worden met een studiebeurs? Terwijl er zoveel anderen zijn die hulp nodig hebben? Staff Mind to Change Sierra Leone

Page 32: Kindsoldaten Magazine
Page 33: Kindsoldaten Magazine

Jarno en Jannekevolunteers

Wie zijn Jarno en Janneke?Jarno is 28. Janneke ook. Jarno woont in het Brabantse Dussen. Janneke ook. Dat is niet geheel toevallig, want ze zijn getrouwd. Samen spannen ze zich in voor Mind to Change. Dat is eigenlijk Janneke’s ‘schuld’. Toen ze het boek ‘De Wil om te Doden’ las, raakte ze erg onder de indruk van de verhalen over de jongens van Mind to Change. Ze ging op internet op zoek naar meer informatie achter de jongens. Toen ze op onze website zag staan dat we op zoek waren naar vrijwilligers, meldde ze zich direct aan. Jarno volgde. Uit eigen vrije wil. Want ook hij trok zich direct het lot van ex-kindsoldaten aan, toen hij zich meer in hen ging verdiepen. AfrikaJanneke is verpleegkundige. Jarno is planner van binnenvaartschepen bij een containerterminal in Oosterhout. Hun vakanties spenderen ze graag aan verre reizen. Ook naar Afrika. Vooral West-Afrika greep hen. Daarom lazen ze het boek De Wil om te Doden. Omdat ze een vleugje heimwee hadden, en plannen om een nieuwe reis naar West-Afrika te maken. Ze kennen de achtergrond en het toneel waartegen de levens van kindsoldaten zich hebben afgespeeld. Ze hebben de armoede van Afrika zelf beleefd. En misschien was het daarom dat ze zich het lot van kindsoldaten extra aantrokken.

Een positieve insteekWat ze het meest aanstond aan Mind to Change, was de positieve insteek.

Want naast de ellende en armoede van Afrika kennen ze ook de typisch Afrikaanse levenslust en energie. In de uitstraling van Mind to Change vonden ze dat terug. Geen tearjerkers, maar de blik op een hoopvolle toekomst. Geen focus op hopeloosheid, maar juist op hoop. Die insteek past bij ze, zo zijn ze zelf ook. Aanpakkers. Doeners. Optimistisch. En vol vertrouwen in de goede kanten van het leven. Met die kwaliteiten hebben ze zich bij Mind to Change in een jaar tijd onmisbaar gemaakt.

Vrije tijdOmdat Mind to Change een kleine stichting is, is het voor de vrijwilligers vaak alle zeilen bij zetten. En het vergt de nodige creativiteit van ze om de stichting steeds een stukje groter te maken. Jarno en Janneke vormen daarbij de organisatorische spil. Ze organiseren de boekverkoop, doen de postverzendingen, organiseren activiteiten, ontfermen zich over onze uitpuilende emailbox en staan altijd paraat als er adhoc iets moet gebeuren. Dat is soms best pittig, en er gaat dan ook behoorlijk wat van hun vrije tijd in zitten. Toch komen ze steeds met nieuwe ideeën, en houden ze zich de laatste tijd steeds vaker bezig met fondsenwerving. De uitdaging en de veelzijdigheid van het werk houden Jarno en Janneke geïnspireerd om zich voor de volle 100% voor Mind to Change in te blijven zetten. En met resultaat. Ze hebben al behoorlijk wat successen op hun lijstje mogen schrijven. En we hopen dan ook, dat ze nog lang bij ons team zullen blijven.

Mind to Change draait niet alleen in Sierra Leone op vrijwilligers. In Nederland zijn er behoorlijk wat mensen achter de schermen bezig om het reilen en zeilen van Mind to Change in goede banen te leiden. Jarno en Janneke zijn twee van de drie voornaamste motoren achter Mind to Change in Nederland. Van lastminute ritjes door het land tot het ondersteunen van activiteiten, het komt allemaal op hun bordje terecht.

Page 34: Kindsoldaten Magazine

Een lange file van vrachtwagens staat stil vlak buiten de poort van de kazerne. Het is bijna min 14 hier in Banja Luca. De beste winter omstandigheden in twee weken. De temperaturen van de winter van 1994 in het voormalig Yugoslavie zijn niet mild. Vandaag is een uitgelezen kans om hulpgoederen naar de enclaves te rijden. Zoals gewoonlijk loopt dit vast door onvoorziene omstandigheden, geklungel, slechte planning, mensen die noch geestelijk, noch fysiek in staat zijn om zich zelfs maar aan die onhandig uitgewerkte planning te houden. Kortom een gewone dag in het Nederlandse leger. Dit leger bestaat na de koude oorlog nog slechts uit enkele duizenden parate militairen en slechts enkele honderden daadwerkelijke laarzen in de warzone.

De pacifistische driften van de Nederlandse maatschappij hebben ons bedrijf de ballen afgesneden. Zo legt onze SMI dat graag uit. Onze Sergeant Majoor Intendance. Een model Nederlands militair die thuis als bijverdienste poedels fokt, grote kolenschoppen van handen heeft, waar hij met zijn kleinzoon treintjes mee lijmt en die voorzien is van de grootste artilleriesnor aan deze kant van de Adriatische kust. Iedereen in ons peloton, zo weet ik uit een rondvraag, die tijdens geestelijke verzorging in onze bunker onder de grond regelmatig gehouden wordt, zijn het, ieder op zijn eigen manier en met onze eigen ervaringen, stilletjes allemaal met hem eens. Er is een goede manier om dingen te doen. Er zijn slechte manieren om zaken aan te pakken. Er is ook de manier waarop het Nederlandse leger problemen oplost.

De colonne beweegt weer. Misschien gaat het toch nog allemaal lukken vandaag. Ondanks de zware sneeuwval. We zien bijna geen hand voor ogen. Het wegdek is zo slecht dat de sneeuwkettingen op breken. Het is maar de vraag of het allemaal zin heeft. Dat hangt af van de gunst van de strijdende partijen om dit konvooi vol humanitaire goederen ongemoeid door te laten. Zoals gewoonlijk is hier weken voor onderhandeld. Is er waarschijnlijk voldoende aan alle partijen onder de tafel doorgeschoven en zijn alle papieren uiteindelijk gestempeld. Allemaal om vluchtelingenzones te voeden. De VN wil dit zo.

De etnische zuiveringen zijn zo effectief dat er bij de onderhandelingstafel van de hoge heren niet meer uit te slepen valt als er niet tenminste nog wat minderheden in de zone aanwezig zijn. Zo worden zij eerst pion en dan gijzelaar in een grimmig diplomatiek spelletje waar geen einde aan komt. De grenzeloze haat die iedereen hier voor elkaar voelt word erdoor gevoed als olie op het vuur. Deze “partijen” zijn een ratjetoe aan Servische Kroaten, Kroatische Serven, Servische moslims, Kroatische moslims en weet ik veel hoeveel paramilitaire clubjes van elk denkbaar signatuur, de meesten opportunistische boeren die zich op de hoeve anders toch maar vervelen.

Wat die al die Bosniers bezielt begrijpt niemand. Ze verbergen zich in checkpoints langs de kapotgeschoten en daardoor moeilijk begaanbare weg. Choke points in ravijnen en langs andere natuurlijke barrières, vanaf de grond onneembaar en vanuit de lucht bijna niets tegen te doen is. Hooguit met hele zware raketbestokingen met wapensystemen die alleen de Amerikanen en Russen te berde kunnen brengen. Die zijn hier niet. De russen niet omdat Yeltsin waarschijnlijk te dronken is om er over na te denken. De Amerikanen niet omdat Clinton geen zin heeft in de inzet van grondtroepen. Dat is de versie van de Nederlandse media.

De werkelijkheid is dat deze twee superstaten elkaar nog lang niet genoeg vertrouwen. Kniereflexen uit de koude oorlog. Het is ook een kwestie van real politik. Voor de Amerikanen valt hier niets te halen. Voor de russen veel teveel via hun “Slavische broedervolk” de Serven. De Russen zijn voor diplomatieke en financiële steun afhankelijk van de internationale gemeenschap. Het eens zo machtige Sovjet rijk is nu op de knieën. De Russische invloed is dus niet zo merkbaar. Op de wodka na.

Wat rest in de “Verenigde Naties” zijn de Europeanen met hun kapot bezuinigde post koude oorlog legertjes. We praten stoer maar zijn niet opgewassen tegen de strijdgeharde, goedbewapende strijdende partijen. Allen ooit deel van het op drie na grootste leger van de wereld en het grootste van Europa. Iedereen hier in Yugo lacht zich rot om ons. Ze noemen ons de smurfen met onze smurfblauwe helmen en baretten. Ze hebben gelijk. We zijn ook belachelijk.

De reeks van witgeschilderde en met UN en UNPROFOR voorziene voertuigen kachelt moeizaam verder. We zijn al 5 keer onaangekondigd gestopt wanneer de code over de radio komt. Er is een niet aangekondigd checkpoint. Feitelijk een zooitje ongeregeld die, zo vermoed ik, een boom heeft omgehakt en de weg verspert. Criminelen die de moeizaam verkregen concessies nu gaat verstoren. Het hele feest gaat nu niet meer door als de officieren vooraan de colonne niet genoeg bij zich hebben om dat tuig te paaien.

Ontwapen!

Page 35: Kindsoldaten Magazine

Mijn chauffeur in ik kunnen er vanuit de cabine van de tien tonner niets van zien. De sneeuw en reeks van vergelijkbare vrachtwagens voor ons beroofd ons van het zicht. We kijken elkaar aan en rollen met de ogen. Hier zijn we dan militair voor geworden. Hiervoor hebben we ons dan vrijwillig aangemeld. Althans, als je zoals ik nadienend dienstplichtig militair bent. Als je beroeps bepaalde tijd bent. Soldaat voor 2 of 4 jaar. Zoals de chauffeur van deze wagen. Dan heb je niets te vertellen over waar je heen moet en wat je daar mag en moet doen. In ons geval is dat niet veel. De rules of engagement zijn duidelijk. We mogen helemaal niets. De wapens die we dragen zijn voor persoonlijke bescherming. Enkel voor defensief gebruik en enkel wanneer hier uitdrukkelijk toestemming voor gegeven is.

De VN is neutraal. De VN troepen als gevolg impotent. De tweede kamer der staten generaal in al zijn wijsheid vond het nodig om ons van nog lichtere wapens te voorzien. Zodat hier geen agressie van af kan stralen. Zodat onze onpartijdigheid voor iedereen duidelijk is. Dat is het ook. We zijn zo licht bewapend, we doen er niet meer toe. Zeker niet voor de club losers die ons op dit moment staande houd en aftroggelt. Ik kijk naar mijn persoonlijk wapen. De 9 mm uzi. Een inmiddels redelijk achterhaald machinepistool van oorspronkelijk Israelische makelij. Ik ben er een geoefend schutter op.

Als kind had ik dit ding grandioos gevonden. Ik speelde graag soldaatje met mijn vriendjes in het park achter onze buurt. Bij gebrek aan geluid uit onze aan elkaar gelijmde en zwartgeverfde pvc buizen schreeuwden we pang pang en ratatata naar elkaar en kregen we duw en trek ruzies over wie het eerst dood was en hoe. In het westen spelen jongetjes soldaat en dromen ze van geweld. Soms leid dit tot een bloedneus op het schoolplein. Meestal tot een gameverslaving op een spelconsole. Ze worden volwassen en kunnen het leger in waar ze oorlogsrecht, krijgstucht en rules of engagement opgelegd krijgen.

Wangedrag op wat voor manier dan ook zijn uitzondering geen regel. Geen oorlogshandeling. Geen norm. De strijdende partijen hier denken daar anders over. Ze zien vrouwen als oorlogsbuit. Richten vrouwenkampen in waar hun regimenten “troost” kunnen vinden. Bejaarden dwalen hier met afgeschoten ledematen rond en zullen langs de kant van de weg verhongeren. Honden liggen met uitgerukte darmen doodgebloed en stinkend langs de kant van de weg. Alle volwassenen zijn betrokken in oorlogshandelingen.

De legers en milities kopen ouderloze kinderen om met snoep om niet geëxplodeerde granaten, boobytraps en landmijnen te gaan zoeken. Dat doen wij ook, heb ik gehoord. Dat is nu een schandaal in de Nederlandse pers. We doen dat niet officieel natuurlijk, maar die kleine ettertjes weten die levensgevaarlijke anti personeel mijnen van Duits fabricage feilloos te vinden. Kinderen in deze oorlog zien het slagveld als hun zandbak. Het vinden van een dodelijk explosief in oorlogstijd is blijkbaar kinderspel. Was ik dat geweest tien jaar geleden? Als westers kapitalisme niet rijk genoeg was geweest om de wapenwedloop te winnen. Als de russen echt waren binnengevallen? Ik kijk naar mijn uzi. Was ik dan kindsoldaat geweest? Partizaan?

Had ik als 9 jarig jochie met een 7kg wegende pistoolmitrailleur rondgelopen in plaats van een handjevol aan elkaar geplakte PVC buisjes? Een hard geluid haalt mij uit mijn gedachten. Het lijkt wel of er stenen tegen het raam gegooid worden. Het is de geweerloop van een Kalashnikov die tegen de ruit tapt. Er is veel geroep en rumoer. Een blikken stem geeft ons over de radio een opdracht en wij hebben geen keus. Wij volgen bevelen. Heel even overweeg ik om de veiligheid van de Uzi te halen, op automatisch te klikken en door te laden. In de tijd die mij dit kost zal onze oorlogsgetraumatiseerde belager de cabine doorzeven met 30 stuks 7.62 millimeter kogels uit zijn AK 47. Met geluk weet ik nog een salvo af te vuren en zijn kop eraf te knallen. Ik ben dan wel dood. De goederen vallen sowieso in verkeerde handen.

Mijn collega’s ontmoeten hetzelfde lot als ik en in heel Bosnië worden de smurfen schietschijven want we blijken niet neutraal te zijn. Ik zucht en houd me aan mijn orders. Volg de rules of engagement. Houd me aan de krijgstucht en volg het oorlogsrecht. Deze militair in het koninklijk Nederlandse leger geeft zijn wapen, zijn kevlar vest, zijn vrachtwagen met hulpgoederen af aan de eerste de beste straatrover met een geweer. Precies zoals het hem opgedragen is.

Dit is niet de eerste keer. We mogen nu weer terug naar de basis lopen in dit ellendige weer, in dit ellendige land en deze ellendige oorlog. We mogen van geluk spreken dat die lui niet op het idee gekomen zijn om ons te gijzelen. Hier denk ik niet aan op de gladde moeizame mars terug naar huis. Ik fantaseer over hoe het is om die rotzakken te doorzeven. De lelijke grijns van zijn haveloze kop te vegen met een simpele beweging van mijn wijsvinger. Pang Pang. Ratata. Goederen gaan naar de slachtoffers. Strategie geslaagd. Winst aan de onderhandelingstafel. Wij mogen naar huis. Dat gaat echter niet meer besef ik, terwijl ik een laag ijzige sneeuw van mijn arm veeg die daar inmiddels aangekoekt is. We zijn ontwapend. Wie ontwapent al die gekken hier nu?

Dit ontwapenende verhaal werd geschreven door De Anonieme Soldaat.

Page 36: Kindsoldaten Magazine

‘Hebben kindsoldaten een trauma? Hebben ze therapie nodig?’ Dit zijn de vragen die we steevast over kindsoldaten gesteld krijgen. Onze mailbox puilt ervan uit. En eigenlijk is iedereen het erover eens. ‘Ja, natuurlijk,’ antwoorden ze zelf al. Maar is dat eigenlijk wel zo? De meeste ex-kindsoldaten denken daar zelf heel anders over. Er bestaan heel wat aannames over kindsoldaten. Vanaf onze luie stoel bedenken we bij de televisiebeelden over verre oorlogen hoe het zou moeten zijn als je als kind verzeild raakt in oorlogsgeweld. Vreselijk. En dat is het ook. Toch zijn er heel veel kinderen die ervoor kiezen mee te gaan vechten in oorlogen. Eenderde van alle kindsoldaten wordt gedwongen, de rest meldt zich vrijwillig aan. Veruit de meeste kindsoldaten zijn ouder dan veertien jaar. Als we aan kindsoldaten denken, denken we dus vaak ten onrechte alleen aan de hele jonge, ontvoerde kinderen. En die zijn er ook bij uiteraard. Maar ze vormen wel de kleinste groep.

Ook denken we vaak ten onrechte dat alle kindsoldaten meevechten. Dat is verre van waar, want de meeste kinderen worden ingezet voor andere klusjes. Koken bijvoorbeeld, patrouille lopen, bespioneren, hout sprokkelen, wapens schoonmaken, spullen sjouwen. Als we dat bij voorlichtingen vertellen, is de eerste gedachte vaak meteen: ‘dan valt het eigenlijk wel mee.’ In de ogen van velen is kindsoldaat zijn alleen maar erg als je zelf ook mee hebt moeten vechten. Maar uit de praktijk blijkt, dat de ‘vechters’ nu vaak juist de minste moeite hebben om hun oorlogsverleden te verwerken. De kinderen die ongewapend met geweld werden geconfronteerd, en zelf dus eigenlijk niets konden doen, zijn nu juist degenen die met een ‘trauma’ kampen. Zij hebben zich staande moeten zien te houden tussen gewapende mannen, jongens en meisjes. En dat was niet altijd makkelijk. Zeker niet als er ook nog drank en drugs in het spel waren.

In rebellenlegers is er soms weinig toezicht op de soldaten. Er is vaak onderlinge strijd omdat er geen duidelijke machtsstructuur aanwezig is, waar iedereen zich aan houdt. Het is oorlog, en in oorlogen spelen regels vaak even niet meer mee. Om je binnen een leger staande te houden, moet je dan ook behoorlijk stevig in je schoenen staan.

kindsoldaten

Er zijn maar weinig kindsoldaten die na hun ontwapening door willen blijven vechten. Ze zijn er wel, en meestal vinden zij ook andere oorlogen waar ze zich bij aan kunnen sluiten. De meeste kindsoldaten echter, leggen de wapens graag neer om een normaal leven te gaan leiden. Sommigen van hen hebben het moeilijk om de herinneringen te begraven. Sommigen krijgen last van schuldgevoelens. Of van nachtmerries. Voor hen is het psychische trauma soms een reden dat ze niet in staat zijn hun leven weer op te bouwen.

Maar kindsoldaten zijn bijna per definitie sterk. Ze hebben geleerd te overleven. Het beste te maken van de situatie. En dat doen ze in vredestijd dus ook. Ze willen een toekomst. Vooruit. Maar daar begint het probleem meestal. Want de bevolking vertrouwt ze niet, en bovendien kunnen ze vaak niets, omdat ze zo lang uit het gewone leven zijn geweest.

In de meeste naoorlogse samenlevingen is de economie verwoest en is er nauwelijks werkgelegenheid. Wie een boterham wil verdienen, moet vindingrijk zijn. En daar schort het bij kindsoldaten vaak aan. Ze weten niets van het burgerleven, en daarom weten ze ook vaak niet hoe ze zich moeten redden. Als ze dan ook nog met de nek aangekeken worden, komen ze in een sociaal isolement terecht.

Is therapie een oplossing? Voor sommigen. Maar voor de meeste kindsoldaten is een goede sociale reïntegratie nodig. Een baan. Vrienden. Een goede band met familie. Liefde. Kortom, een echt leven. En dat kan therapie niet bieden. Veel ex-kindsoldaten vertellen bijvoorbeeld dat ze alleen nog aan de oorlog terugdenken als ze niets te doen hebben. De hopeloosheid van hun situatie voert ze vaak met hun gedachten terug naar het strijdgewoel. Niet altijd op een negatieve manier. Want in de oorlog hadden veel kindsoldaten alles wat hun hartje begeerde. Eten, dingen, vrienden, liefde. Alles. En daar verlangen ze naar terug. Hoe langer zij in een hopeloze situatie verkeren, hoe meer zij gaan terugverlangen naar de oorlog. En dat is niet de bedoeling. Kindsoldaten moeten daarom eerst en vooral geholpen worden weer deel uit te maken van de maatschappij. Als dat eenmaal op de rit staat, zal blijken wie van hen naast een sociaal trauma ook een psychologisch trauma heeft opgelopen en kan er alsnog gedacht worden over therapie.

Trauma en Therapie

Page 37: Kindsoldaten Magazine
Page 38: Kindsoldaten Magazine

Change a Mind - Change a Spirit - Change a Life - Change the Future

De kindsoldaten van Mind to Change wensen je een

De kindsoldaten van Mind to Change wensen je een ontwapenende kerst, en een knallend 2010. Vergeet ze niet.

Sluit je aan bij de estafette tegen het gebruik van kindsoldaten. Bedenk een originele manier om de wereld duidelijk te maken dat oorlog en kinderen niet bij elkaar passen. Schrijf, teken, schilder, boetseer, maak een video, of muziek, of maak een mooie banner of ander kunstwerk voor onze site. www.mindtochange.nl

De vrijwilligers van Mind to Change wensen alle donateurs, sponsors en betrokkenen een ontzettend mooi 2010. We hopen dat we in het nieuwe jaar weer op jullie steun mogen rekenen om kindsoldaten te helpen een nieuw leven op te bouwen.

Verstuur een ontwapenende kerstkaart. Je kunt het ontwerp downloaden op onze site. Er is genoeg ruimte voor een eigen kerstboodschap. Ontwerp jij je eigen kerstkaart om aandacht te vragen voor kindsoldaten? We plaatsen ‘m graag. Het mag ook een boodschap zijn. Of een kerstgroet. Een mooi gedicht. Of ander kunstwerk. [email protected]

Page 39: Kindsoldaten Magazine

kerstkado's

ISBN 978 90 253 6365 9Prijs 17,50

Wil je een kerstkado kopen en tegelijkertijd iets doen voor het goede doel? Bestel dan De Wil om te Doden en/of Moordjongens bij Mind to Change. Als je via onze website bestelt, gaat de opbrengst rechtstreeks naar ex-kindsoldaten in Sierra Leone.

1990. Burgeroorlog in Liberia. De negenjarige Junior kijkt toe hoe Rebel King met één haal van zijn machete het hoofd van Juniors vader afhakt. De rebellen zijn uitzinnig. Terwijl ze krijsen en springen van opwinding moet Juniors moeder voor hen dansen. In haar handen draagt ze het afgehakte hoofd van haar echtgenoot. Junior wordt meegenomen naar de bush, waar hij zijn eerste wapen in de handen gedrukt krijgt.

1996. Burgeroorlog in Sierra Leone. Diep in de bush leidt Junior zijn Zebra Unit van vijftig kindsoldaten door vijandelijke linies. Geroutineerd hakt de nu vijftienjarige Generaal Shed Blood het hoofd van een van zijn gevangenen af. Rustig kauwt hij op het in gin gedrenkte hart terwijl zijn jongens zich te goed doen aan het vlees en de lever. Het bloed bewaart hij voor de volgende ochtend.

2007. De burgeroorlog is al vijf jaar voorbij. Een Nederlandse studente antropologie reist af naar Sierra Leone, met niet meer dan een vaag beeld van het land dat elf jaar lang geteisterd werd door een van de bloedigste burgeroorlogen van deze tijd. Een land dat gebukt gaat onder armoede, en bevolkt wordt door gewelddadige mensen, waarvan velen zich als zesjarige al hadden ontpopt als een gevoelloze moordmachine. Ze komt oog in oog te staan met vele jongens als Junior (inmiddels zesentwintig jaar oud) en probeert in hun levens door te dringen.

Vanaf het moment dat ze besluit naar Sierra Leone te gaan totdat ze weer in Amsterdam is, beschrijft Ginny Mooy haar belevenissen, in een directe en pure stijl die de lezer bij de strot grijpt en toch ook vrolijk stemt. Met Ginny dwalen we door de hoofdstad Freetown, op zoek naar ex-kindsoldaten of naar een openbaar toilet dat nog enigszins bruikbaar is. En we maken mee hoe ze verliefd wordt op het land en op één van zijn ex-kindsoldaten.

ISBN 978 90 223 23465Prijs 14,95

Idrissa is elf als hij door zijn oom wordt ingelijfd bij het rebellenleger. De eerste keer dat hij moet vechten, staat hij doodsangsten uit, maar als hij geconfronteerd wordt met het doorgeladen geweer van de vijand, schiet hij zonder te kijken. Hij heeft zijn eerste slachtoffer gemaakt. Daarna is doden niet moeilijk meer. Onder invloed van drugs wordt hij een wrede generaal, die andere jonge jongens dwingt om mee te vechten.

Jim is zeven als hij samen met zijn moeder door de rebellen wordt ontvoerd. Hij moet toekijken hoe zijn moeder wordt doodgeschoten. Als hij later tijdens gevechten aan zijn moeder denkt, wordt hij zo razend dat hij moeiteloos het ene na het andere slachtoffer maakt. Al snel is hij een van de meest gevreesde krijgers in zijn eenheid, en beschermt hij andere jonge jongens tijdens de gevechten.

Na jaren vechten komen de jongens terecht in een tehuis, waar ze ontwapend worden, en hun moeizame integratie in de naoorlogse samenleving begint. Zonder geweer zijn ze machteloos, en weten ze niet hoe ze zich staande moeten houden. List en bedrog worden hun wapens, terwijl ze diep in hun hart niets liever willen dan geaccepteerd worden en erbij horen.

Page 40: Kindsoldaten Magazine
Page 41: Kindsoldaten Magazine

Reinventing the wheel IIfield

Het wiel opnieuw uitvinden. Daar schreven we in ons vorige magazine over. Hoewel het not done is, zijn we er bij Mind to Change wel mee bezig. In ons vorige nummer legden we uit waarom het noodzakelijk is nieuwe methoden te ontwikkelen om kindsoldaten te helpen. Wie effectief hulp wil verlenen, zal zich constant moeten blijven inspannen om methodes te verbeteren en aan te passen aan veranderende omstandigheden. Dat blijkt uit onze praktijk. Want wat vorig jaar werkte, werkt nu niet meer.

Toen we net met het schoolbeurzen project begonnen, zat de Sierra Leonese economie in de lift. Het was het armste land ter wereld, maar er zat ontwikkeling in. De bevolking had hoop op een betere toekomst, en jongeren waren bereid te investeren in hun toekomst. Toen kwam er een regimewisseling. En de wereldwijde economische crisis. Het kleine gloortje hoop in Sierra Leone zakte in. De prijzen stegen explosief en het leven werd iedere dag een stukje moeilijker. Ex-kindsoldaten die voorheen zelf meebetaalden aan hun opleiding, konden dat al snel niet meer bekostigen. En sommige jongens konden niet meer dagelijks naar school omdat ze geld moesten verdienen om aan hun eten te komen.

Maar niet alleen de studenten kregen het moeilijker, ook docenten deden er alles aan om extra geld in het laatje te krijgen. Door geen les meer te geven bijvoorbeeld, waardoor leerlingen verplicht waren dure bijlessen te volgen zodat de docenten meer inkomsten binnen konden halen. Wie de lessen niet kon bekostigen, kon er vrijwel zeker van zijn te zullen zakken. Ècht goede lesmaterialen zijn er namelijk niet, en het beetje dat er is, is voor velen onbetaalbaar. Mind to Change moest dus schakelen. We gaven de ex-kindsoldaten geld voor boeken en stencils en stuurden hen naar bijles. Dat ging even goed, maar toen werden de bijlessen duurder, de prijzen voor voedsel gingen nog verder omhoog, en toen was er eigenlijk geen houden meer aan. De ene na de andere ex-kindsoldaat kwam praten. Hoe moest het nu verder? Ze wilden graag naar school, maar ze konden het niet meer bolwerken. Voor de ergste gevallen maakten we een lunchbudget, maar dat maakte het project eigenlijk al snel onbetaalbaar.

De economische crisis was niet alleen in Sierra Leone te voelen. Ook in Nederland. De donaties voor het beurzenproject liepen terug. Als klap op de vuurpijl werd ook de humanitaire hulpverlening op zijn kop gezet. Individuele sponsoring werd minder populair. Daar hebben we flink onder te leiden gehad. Terug naar de tekentafel dus. Wat konden we doen? Het beurzenproject zoals het door ons ontworpen was, zat goed in elkaar. Maar onder deze omstandigheden konden we er niet mee doorgaan. Daarom zijn we genoodzaakt het voorlopig op een lager pitje te zetten. Helaas. Want het is wel de allerbeste manier om kindsoldaten op lange termijn goed te laten reïntegreren in de samenleving.

Voorlopig is de oplossing te investeren in minder lange en meer praktische opleidingen. Een paar maanden naar school en een opleiding die te combineren valt met werk, is voor meer ex-kindsoldaten te behappen dan langdurig naar school. Want hoe je het ook wendt of keert, een opleiding volgen betekent opofferen. En in Sierra Leone gaat het vaak ten koste van goede voeding. Dat hou je wel een paar maanden vol, of misschien een jaar, maar niet jaren achter elkaar. Ook gaan we meer investeren in kleine ondernemingen. Het liefst voor groepjes samenwerkende ex-kindsoldaten. Dat betekent direct geld in het laatje, en wellicht is het mogelijk hen daarnaast ook een stukje opleiding te bieden.

Toch ontbreekt er op deze manier een flink stuk aan sociale reïntegratie, want op school leren ex-kindsoldaten naast theoretische kennis ook veel over normen en waarden, drugs en alcohol, de cultuur, geschiedenis, en politiek. Ze worden op deze manier dus niet met hun algemene ontwikkeling geholpen. Daarom gaan we ons toeleggen op het ontwikkelen van workshops, die dat wel kunnen bieden.

Het beurzenproject en de zorgvuldig ontworpen methode zijn in andere landen wel inzetbaar. Zoals Sri Lanka bijvoorbeeld. Of Zuid-Amerika. Of zelfs in de iets welvarendere Afrikaanse landen. Het project is op dit moment alleen niet breed inzetbaar in Sierra Leone.

Staff Mind to Change Sierra Leone

Page 42: Kindsoldaten Magazine
Page 43: Kindsoldaten Magazine

Mind to Change bedankt haar donateurs, sponsors en belangstellenden voor alle steun het afgelopen jaar. We hopen ook in het nieuwe jaar weer op jullie te mogen rekenen. De ex-kindsoldaten in Sierra Leone wensen jullie een heel voorspoedig 2010!

Change a Mind - Change a Spirit - Change a Life - Change the Future

De kindsoldaten van Mind to Change wensen je een

Sponsors

www.ncdo.nl

www.universal-cars.nl

www.loistrainingencoaching.nl

www.eliantie.nl www.ginsoakedsense.nl

Page 44: Kindsoldaten Magazine