43
BRUSSEL ALGEMEEN RIJKSARCHIEF 10 JUNI > 26 NOVEMBER 2010 CATALOGUS VAN FEDERAAL WERELDDISTRICT TOT EUROPESE HOOFDSTAD, 1900-2010 EUROPE IN BRUSSELS

catalogue NL 2010 06 07 - Arch · 2012. 5. 7. · D/2010/531/035 Bestelnummer: Publ. 4883 Algemeen Rijksarchief Ruisbroekstraat 2 ... Van federaal werelddistrict tot Europese hoofdstad,

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

  • BRUSSEL – ALGEMEEN RIJKSARCHIEF – 10 JUNI > 26 NOVEMBER 2010

    CATALOGUS

    VAN FEDERAAL WERELDDISTRICT TOT EUROPESE HOOFDSTAD, 1900-2010

    EUROPE IN BRUSSELS

  • EUROPE IN BRUSSELSVan federaal werelddistrict tot Europese hoofdstad, 1900-2010

    Catalogus van de gelijknamige tentoonstelling

    in het Algemeen Rijksarchief te Brussel

    (10 juni tot 26 november 2010)

  • ALGEMEEN RIJKSARCHIEF EN RIJKSARCHIEF IN DE PROVINCIËN

    EDUCATIEVE DIENST

    CATALOGI

    179

    ISBN: 978 90 5746 245 0

    Algemeen Rijksarchief

    D/2010/531/035

    Bestelnummer: Publ. 4883

    Algemeen Rijksarchief

    Ruisbroekstraat 2

    1000 Brussel

  • Algemeen Rijksarchief

    EUROPE IN BRUSSELSVan federaal werelddistrict tot Europese hoofdstad, 1900-2010

    Catalogus van de gelijknamige tentoonstelling

    in het Algemeen Rijksarchief te Brussel

    (10 juni tot 26 november 2010)

    Roel De Groof en Geertrui Elaut

    Brussel

    2010

  • 7

    INLEIDING

    Brussel is een politieke wereldstad geworden. Hoewel er geen Europese grondwet bestaat waarin

    Brussel wordt benoemd tot hoofdstad van Europa, is Brussel sedert de Verdragen van Rome (1957)

    deze rol wel gaan vervullen. Brussel is vandaag het belangrijkste Europese beslissingscentrum. Zijn

    internationale positie wordt nog versterkt door de aanwezigheid van tal van Europese en internationale

    organisaties en instanties, die als satellieten rond dit Europese machtscentrum draaien. Denk maar

    aan de bijna 300 vertegenwoordigingen van de Europese regio’s of aan de duizenden lobbyisten

    en de talrijke buitenlandse en internationale fi rma’s. In het netwerk van politieke wereldsteden

    behoort Brussel, samen met Washington en Genève, tot de top 3. Die positie is het resultaat van een

    langdurig proces van internationale politieke centrumvorming en metropolisering. De inspanningen

    om Brussel als internationaal centrum op de kaart te zetten, gaan echter veel verder in de tijd terug

    dan het Europese integratieproces na 1945. In de loop van de 19de eeuw profi leerde Brussel zich als

    het ‘kruispunt van culturen’ in Europa en werd zijn internationale centrumfunctie actief gepromoot

    door intellectuelen, opinievormers, publicisten en politici. Heel wat Belgen speelden een rol in de

    internationalistische beweging. Die internationale ambities gingen dus zeker niet alleen uit van de

    Belgische regering of het Brusselse stadsbestuur. En de aspiraties van Brussel waren in de jaren voor

    de Eerste Wereldoorlog niet uitsluitend Europees, maar nog grootser: globaal en mondiaal.

    Al deze actoren hebben sporen nagelaten. Dit boek geeft dan ook een overzicht van de groei van

    Brussel als internationaal centrum, Europese hoofdstad en politieke wereldstad aan de hand van

    hun archieven en bronnen die in het Rijksarchief worden bewaard. Het Algemeen Rijksarchief is

    gelegen op de site van de Kunstberg, waarvan de stedenbouwkundige ontwikkeling nauw verbonden

    is met de promotie van Brussel als internationaal centrum. In het archief van het Koninklijk Paleis

    vonden we ook bewijzen van de internationale promotie van Brussel, die actief door Leopold II

    werd nagestreefd. De Koninklijke Bibliotheek en het archief van het Ministerie van Buitenlandse

    Zaken, die zich beide op of in de buurt van de Kunstberg bevinden, bewaren eveneens documenten

    over de internationale ambities van Brussel. Wie herinnert zich vandaag nog dat sommigen al voor

    1914 campagne voerden om van Brussel een heus federaal werelddistrict te maken? Of hoezeer de

    Belgische publieke opinie en politici verbijsterd waren toen niet Brussel, maar Genève in 1919 als

    zetel van de Volkenbond werd uitverkoren? Laten we ons verhaal beginnen met het relaas over

    de wijze waarop Brussel tegen het begin van de 20ste eeuw uitgroeide tot de hoofdstad van het

    georganiseerde, associatieve internationalisme.

  • 8

    BRUSSEL, HOOFDSTAD VAN HET ASSOCIATIEF INTERNATIONALISME

    De liberale grondwet, de bouw van een spoorwegennet en de internationaal vastgelegde neutraliteit

    van België hebben de ontwikkeling van Brussel als centrum van het associatief internationalisme

    bevorderd. Al in 1848 nam België het voortouw in de internationale vredesbeweging met de organisatie

    in Brussel van het Premier Congrès des Amis de la Paix Universelle. De Brusselse vredesconferentie

    van 1874 legde de grondslag voor de Haagse vredesconferenties van 1899 en 1907. In een poging

    de conferentie van 1899 opnieuw in Brussel te laten plaatsvinden, bood Leopold II het imposante

    Justitiepaleis als locatie aan, maar de Russische tsaar koos als initiatiefnemer voor Den Haag. Leopold

    II steunde de pogingen om de zetel van het Institut de Droit International, dat in 1904 de Nobelprijs

    voor de Vrede kreeg, defi nitief in Brussel te vestigen. Dat ook August Beernaert (1909) en Henri

    La Fontaine (1913) de Nobelprijs voor de Vrede ontvingen, bewijst de actieve rol van België in de

    internationalistische beweging en in de promotie van het internationaal recht. La Fontaine was nauw

    bevriend met een andere pacifi st en utopist, Paul Otlet. Samen stonden ze aan het hoofd van onder

    meer het Institut International de Bibliographie (°1895). Tijdens de Brusselse wereldtentoonstelling

    van 1910 zag op het wereldcongres van de internationale verenigingen de Union des Associations

    Internationales het levenslicht, opnieuw op initiatief van Otlet en La Fontaine. Tegen 1914 was meer

    dan de helft van de bestaande internationale verenigingen in Brussel gevestigd.

    I. DE CAMPAGNES VOOR BRUSSEL ALS WERELDCENTRUM (1899-1914)

  • 9

    Tijdens de oorlog bundelde Louis Frank prentbriefkaarten in plakboeken met als titel Souvenirs

    patriotiques. In het plakboek Foy herinnerde hij eraan dat het eerste pacifi stische wereldcongres

    (1848) en de eerste internationale conferentie over oorlogsrecht (1874) in Brussel plaatsvonden.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften. Papieren Louis Frank, II 6020.

    Als secretaris-generaal van het Institut de Droit International hield Edouard Descamps Leopold

    II in 1903-1904 op de hoogte van zijn inspanningen om een defi nitieve zetel van het instituut in

    Brussel te vestigen. Leopold II noteerde op deze brief dat er een wet moest komen om het instituut

    rechtspersoonlijkheid en gepaste lokalen te geven.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Archief van het Kabinet van koning Leopold II, nr. 217.

    Op 11 december 1904 bracht Descamps

    de koning per telegram op de hoogte van

    het feit dat de Nobelprijs voor de Vrede

    aan het Institut de Droit International

    was toegekend.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Archief van het Kabinet van koning Leopold II, nr. 217.

    Het expansionistische opinieblad L’Expansion belge kondigde verslagen het overlijden aan van

    August Beernaert op 6 oktober 1912. Beernaert had zich sterk geëngageerd in de beweging ter

    promotie van het internationaal recht. In 1909 won hij de Nobelprijs voor de Vrede.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, L’Expansion belge, V, 1912, nr. 11, p. 681.

    Henri La Fontaine en Paul Otlet voor de ingang van het Palais Mondial. Beiden speelden een grote

    rol in diverse internationalistische verenigingen. La Fontaine won in 1913 de Nobelprijs voor de

    Vrede. Otlet wijdde zijn leven aan de classifi catie van de menselijke kennis.

    BERGEN, Mundaneum.

  • 10

    In de 19de eeuw groeide Brussel uit tot een

    actief internationaal centrum, waar tal van

    internationale congressen plaatsvonden.

    Naar aanleiding van het 11e internationale

    eucharistische congres (juli 1898) volgden

    duizenden gelovigen de stoet van het

    Sacrament van Mirakel, gedragen door

    kardinaal Goossens.

    MECHELEN, Aartsbisschoppelijk Archief, Archief Goossens, Congrès Eucharistique Bruxelles 1898. Procession, X.

    Het campagnebeeld van de wereldtentoonstelling van 1910 – een ontwerp van Henri Cassiers –

    met de afbeelding van de Brusselse Grote Markt betekende ook reclame voor de gaststad.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van Nijverheid – Economische Zaken. Wereldtentoonstellingen en internationale tentoonstellingen, congressen, nr. 1909.

    Van Overbergh was actief in de expansionistische beweging. Hij streefde naar een Belgische

    expansie op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en bepleitte bij Leopold II de oprichting

    van een Bureau International d’Ethnographie. De Belgen moesten hiermee de Engelsen de loef

    afsteken, hetgeen meteen de internationale competitie illustreert.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Archief van het Kabinet van koning Leopold II, nr. 565.

  • 11

    LOUIS FRANK EN HET FEDERAAL WERELDDISTRICT

    De nationale jubileumfeesten in 1905, de wereldtentoonstelling van Brussel in 1910 en de aanvankelijk

    geplande herdenking van de slag bij Waterloo in 1915 waren geschikte gelegenheden om zowel het

    Belgisch patriottisme als pacifi sme uit te stallen. Een van de fi guren die zich in die jaren toelegde op

    de bevordering van de internationale functie van Brussel was de joodse advocaat en publicist Louis

    Frank. Hij begon in 1903 aan de publicatie van een tweedelig werk, waarvan het eerste deel in het

    jubileumjaar 1905 uitkwam: Les Belges et la Paix. Frank toonde aan hoe de Belgen zich sedert 1830

    systematisch hadden toegelegd op de bevordering van vrede en internationale samenwerking. In

    1905 kreeg hij de principiële steun van Leopold II voor een zeer buitenissig idee: de vestiging van een

    federaal werelddistrict in België, in of rond Brussel. Toen de Parijse uitgever Larousse hem in 1903

    aanzocht om een monografi e over België uit te werken, La Belgique Illustrée, greep Frank de kans

    om Brussel te promoten als toekomstig federaal werelddistrict. Terwijl in België de idee niet werd

    afgedaan als een louter utopische dagdroom, heerste op internationaal niveau meer scepsis. Niet

    alleen was de competitie tussen Brussel, Den Haag en Genève te sterk, zelfs een consensus over de

    opportuniteit van een unieke wereldhoofdstad ontbrak. De toenemende internationale spanningen

    begroeven Franks ideeën verder. Frank overleed in 1917. Maar zijn idee bleef voortleven in de geest

    van anderen.

    Louis Frank vatte rond 1903 het plan op om een tweeluik te publiceren over de rol van België in

    de vredesbeweging. La Paix et le District Fédéral du Monde verscheen in 1910. De gravure van de

    slag bij Waterloo illustreert zijn oproep om in 1915 het federaal werelddistrict in Waterloo op te

    richten, als memoriaal voor de vrede.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, L. Dumont-Wilden, E. Verhaeren en L. Frank, La Belgique illustrée, Parijs, Larousse, 1911.

    L’Expansion belge publiceerde in januari 1911 een van de

    recensies van La Belgique Illustrée waarin de oprichting

    van het federaal werelddistrict positief werd begroet.

    Volgens het blad was België als carrefour des nations

    daarvoor de meest geschikte locatie. De man op de foto is

    Louis Frank.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, L’Expansion belge, 1911, nr.1, p. 166.

  • 12

    Frank redigeerde de eerste werkplannen van zijn

    tweeledig publicatieproject in 1903-1904. Van

    in den beginne voorzag hij dat het eerste deel,

    Les Belges et la Paix, zou gevolgd worden door

    een tweede deel, La Paix et le District Fédéral

    du Monde, waarvoor in 1905 al promotie werd

    gevoerd.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften. Papieren Louis Frank, II 6057.

    Frank zocht steun bij hooggeplaatste prominenten voor de publicatie over het federaal

    werelddistrict. In november 1905 liet de secretaris van de koning, Edmond Carton de Wiart, hem

    weten dat de koning zijn idee steunde. Carton zou in 1918 zelf pleiten voor de oprichting van het

    Federaal District van de Volkenbond in België.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften. Papieren Louis Frank, II 6057.

    Via generaal Jungbluth, vleugeladjudant van de kroonprins, bekwam Frank ook steun van de

    toekomstige Albert I voor de idee van het werelddistrict.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften. Papieren Louis Frank, II 6057.

    Manuscript van Louis Frank over het federaal werelddistrict, eerste redactie, 29 april 1905.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften. Papieren Louis Frank, II 6056.

  • 13

    Uittreksel van hetzelfde manuscript waarin Louis Frank aantoont waarom het aangewezen is om

    het federaal werelddistrict in België op te richten.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften. Papieren Louis Frank, II 6056.

    Frank stond erop het besluit over het werelddistrict integraal te publiceren. Uit zijn brief aan

    Moreau blijkt dat Frank de coördinatie van La Belgique Illustrée enkel had aanvaard om de

    oprichting van het federaal werelddistrict in België te kunnen promoten.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften. Papieren Louis Frank, II 6062.

    La Belgique Illustrée verscheen in 1910 naar aanleiding van de wereldtentoonstelling, die dat jaar

    in Brussel op het plateau van Solbosch plaatshad. De rijk geïllustreerde monografi e verscheen in

    een prestigieuze landenreeks van Larousse.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, L. Dumont-Wilden, E. Verhaeren en L. Frank, La Belgique illustrée, Parijs, Larousse, 1911.

    Larousse bracht het hoofdstuk over het federaal werelddistrict in 1910 ook als brochure uit. Zo

    werd de idee gepropageerd onder de deelnemers van de internationale congressen. Het Congrès

    mondial des associations internationales debatteerde in het Paleis der Academiën van 9 tot 11

    mei 1910 onder meer over de oprichting van een Volkenbond.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, E. Rossel (ed.), Le livre d’or de l’exposition universelle et internationale de Bruxelles en 1910, Brussel, Rossel, 1910.

  • 14

    Beernaert steunde Frank in zijn tweeledig publicatieproject over de Belgische vredesbeweging en

    de oprichting van het werelddistrict. Les Belges et la Paix kwam in 1905 tijdig uit in het kader

    van het nationale jubileum van 75 jaar onafhankelijkheid. Daarvoor stuurde Beernaert prompt

    felicitaties.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften. Papieren Louis Frank, II 6057.

    Baron Descamps was ook een van de specialisten in het internationaal recht die Frank in zijn

    publicatieproject steunden.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften. Papieren Louis Frank, II 6057.

    Deze allegorische kar over de apotheose van het Vaderland gaf tijdens de nationale jubelfeesten

    van 1905 gestalte aan de combinatie van Belgisch patriottisme en pacifi sme.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, A.-Th. Rouvez, Le Jubilé National de 1905. Compte rendu des Fêtes et Cérémonies qui ont eu lieu dans les villes et communes de Belgique à l’occasion du Jubilé National, Brussel, Vromant, 1906.

    BOUWEN AAN EEN WERELDSTAD

    Als koning-urbanist speelde Leopold II een grote rol in de stedenbouwkundige planning en in

    de realisatie van grote openbare werken in Brussel. Hij wilde het grondgebied van de hoofdstad

    uitbreiden en een provincie Brussel oprichten. Naast de Mont de la Justice zouden op de vroegere

    Hofberg een Mont des Arts en op het plateau van Koekelberg een Mont du Bon Dieu moeten

    verrijzen. Zo legde Leopold II in 1905 de eerste stenen van de Basiliek van Koekelberg en van de

    Wereldschool in Tervuren, waar in 1904 de bouw van het nieuw Congo-museum was gestart. Een

    Wereldschool zou Brussel promoveren tot eersterangs intellectueel en wetenschappelijk centrum

    van Europa. Al in 1899 had Leopold II door architect Henri Maquet plannen laten maken voor de

    bouw van een kolossaal Paleis van Kunsten en Wetenschappen op de Kunstberg. Dit Paleis zou

    onderdak bieden aan een museum, de Koninklijke Bibliotheek en het Rijksarchief. Maar tegen de

    wereldtentoonstelling van 1910 had Otlet een nieuw plan bedacht: de bouw van een Wereldpaleis. De

    Noors-Amerikaanse beeldhouwer en utopische urbanist Hendrik Christian Andersen en de Franse

    architect Ernest Hébrard publiceerden in dezelfde periode een monumentaal boek over de Création

    d’un Centre Mondial de Communication, geïllustreerd met talrijke gravures. Brussel-Tervuren werd

    geopperd als een mogelijke locatie. Louis Frank greep de publicatie aan om Andersen te winnen voor

    zijn idee van het federaal werelddistrict. WOI sloeg de droom van een vredevolle herdenking van de

    slag bij Waterloo en Andersens megalomaan-utopisch visioen aan diggelen.

  • 15

    Leopold II was voorstander van een groter Brussel en van een reorganisatie van de hoofdstad.

    Dat zou zijn bouwprojecten en de internationale uitstraling van Brussel bevorderen. Minister

    van Binnenlandse Zaken, Jules de Trooz, onderzocht of Brussel kon worden omgevormd tot een

    provincie, maar concludeerde in zijn rapport (1902) dat dit niet opportuun was.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Archief van het Kabinet van koning Leopold II, nr. 947.

    Leopold II maande zijn regering in de aanloop naar de nationale jubileumfeesten van 1905 aan om

    een aantal grote openbare werken te voltooien en nieuwe op te zetten. Zelf legde hij op 2 juli 1905

    de eerste steen van de Wereldschool in Tervuren.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Archief van het Kabinet van koning Leopold II, nr. 947.

    Grondplan van het domein in Tervuren waar naast het Congo-museum de inplanting van een

    Wereldschool werd voorzien.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Plannen Civiele lijst, nr. 664.

    Louis Frank volgde de persberichten over de internationale rol van Brussel op de voet. Het project

    van de Wereldschool werd in 1907 onder impuls van Cyrille Van Overbergh georiënteerd in de

    richting van een heuse internationale universiteit. Er werd sterk op Tervuren gefocust als locatie

    voor internationaal gerichte instellingen.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften. Papieren Louis Frank, II 6057.

    Al in 1899 had Leopold II architect Henri Maquet gevraagd om plannen te ontwerpen voor een

    Paleis van Kunsten en Wetenschappen om zo van de vroegere Hofberg een Kunstberg te maken.

    Dit plan toont de façade en het grondplan van het imposante Paleis.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Verzameling kaarten, plattegronden en tekeningen, nr. 60.

    De maquette werd tentoongesteld en in de pers gepromoot. Deze foto toont de voorzijde van het

    Paleis en de kant langs de Keizerslaan. Aan de voorkant was een monumentale trap en een breed

    terras voorzien. De toren zou van het Paleis een herkenbaar baken gemaakt hebben.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Algemene fotoverzameling, nr. 660.

    Deze foto toont de achterzijde van het Paleis van Kunsten en Wetenschappen langs de kant van de

    Ruisbroekstraat.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Algemene fotoverzameling, nr. 660.

  • 16

    Dit panorama in kleur geeft een idee

    van het uitzicht, dat men vanaf het

    Paleizenplein zou hebben op het

    centrum van Brussel na de heraanleg

    van de Kunstberg.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Verzameling kaarten, platte-gronden en tekeningen, nr. 303.

    In Bruxelles-Exposition, het orgaan ter promotie van de wereldtentoonstelling van 1910, werd het

    project-Maquet uitvoerig toegelicht. Het Paleis zou een oppervlakte van 3 hectaren hebben en de

    façades zouden in totaal 550 meter lang zijn.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Bruxelles-Exposition. Organe offi ciel de l’Exposition de 1910, Brussel, 1908-1910.

    De Grondwet van 1831 kondigde de vrijheid van verenigingen af. Levensbeschouwelijke

    tegenstellingen hielden een wet op de rechtspersoonlijkheid van verenigingen decennia tegen.

    In 1907 diende Emile Tibbaut een wetsvoorstel in om rechtspersoonlijkheid te verlenen aan

    internationale verenigingen. De wet kwam er pas in 1919.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften. Papieren Louis Frank, II 6055.

    In dit artikel werden de aanspraken van Brussel, Bern en Genève als kandidaat-wereldhoofdstad

    besproken. Een foto van het Brusselse Justitiepaleis – symbool van het Recht – illustreerde de

    claim van Brussel.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Courrier de la Conférence de paix, supplement bij nr. 50, 11 augustus 1907.

    In zijn openingstoespraak voor de wereldtentoonstelling van 1910 roemt Albert I zijn voorganger

    als promotor van de expansionistische beweging. De nieuwe koning pleitte overtuigd voor

    internationale samenwerking, pacifi sme, humanisme en broederlijkheid tussen de naties.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Archief van het Kabinet van koning Albert I, nr. 276.

  • 17

    Otlet lichtte in dezelfde krant toe waarom Brussel een

    geschikte wereldhoofdstad zou zijn. Hij pleitte hier nog niet

    voor een unieke wereldhoofdstad, maar voor een polycen-

    trisch systeem. Internationale verenigingen met een verwant

    doel zouden best in dezelfde stad worden gegroepeerd.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Courrier de la Conférence de paix, nr. 103, 13 oktober 1907.

    Albert I deinsde terug voor de toenemende kritiek op de grote bouwwerken die Leopold II had

    opgestart. Zijn kabinet vond de plannen voor de Wereldschool te vaag. De werken kwamen tot

    stilstand. Regeringsleider Frans Schollaert vroeg en kreeg in juli 1910 het ontslag van August

    Delbeke, minister van Openbare Werken.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Frans Schollaert - Joris Helleputte, nr. 16.

    Hendrik Christian Andersen publiceerde in 1913 een monumentaal werk, waarin hij de bouw

    van een wereldstad promootte, die niet alleen symbool zou staan voor de universele vrede, maar

    ook bedoeld was als infrastructuur voor mondiale samenwerking. Tervuren werd als een van de

    mogelijke sites vernoemd voor de inplanting van de wereldstad.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, H.C. Andersen en E.M. Hébrard, Création d’un centre mondial de communication, Parijs, 1913.

    Het boek van Andersen bevatte een globaal

    masterplan van de monumentale wereldstad. De

    illustraties van de reusachtige gebouwen getuigen

    van het utopische en architectonisch-megalomaan

    karakter van dit plan.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, H.C. Andersen en E.M. Hébrard, Création d’un centre mondial de communication, Parijs, 1913.

    Een gezicht op de wereldstad in vogelvlucht.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, H.C. Andersen en E.M. Hébrard, Création d’un centre mondial de communication, Parijs, 1913.

  • 18

    De Toren van de Vooruitgang.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, H.C. Andersen en E.M. Hébrard, Création d’un centre mondial de communication, Parijs, 1913.

    Het Hoge Hof van Justitie: vertoont deze schets niet enige gelijkenis met het Brusselse

    Justitiepaleis?

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, H.C. Andersen en E.M. Hébrard, Création d’un centre mondial de communication, Parijs, 1913.

    A World Centre.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, H.C. Andersen en E.M. Hébrard, Création d’un centre mondial de communication, Parijs, 1913.

    Het Congressenplein.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, H.C. Andersen en E.M. Hébrard, Création d’un centre mondial de communication, Parijs, 1913.

    Louis Frank bracht het federaal werelddistrict in augustus 1913 onder de aandacht van Andersen.

    Die had een universeel referendum voorgesteld om de locatie van zijn wereldcentrum te bepalen.

    Andersen schreef Frank dat hij Tervuren had bezocht met Otlet en La Fontaine en de locatie

    geschikt vond.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften, Papieren Louis Frank, II 6056.

    Andersen werd door Albert I in audiëntie ontvangen eind november 1913. Volgens Le Matin verliep

    het gesprek bijzonder positief en was Andersen opgetogen over het enthousiaste onthaal van zijn

    plan in België.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Handschriften. Papieren Louis Frank, II 6039.

    In 1914 publiceerde de Union des Associations Internationales een ontwerp voor een Wereldpaleis

    met plaats voor een wereldcentrum (waarin de zetels van allerlei internationale verenigingen,

    congressen en vergaderingen zouden worden ondergebracht), een museum, een bibliotheek en

    een universiteit.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, The Union of International Associations. A world center, Brussel, Union des associations internationales Offi ce central, 1914.

  • 19

    BRUSSEL AMBIEERT DE ZETEL VAN DE VOLKENBOND

    Ideeën en utopische visioenen bleken taaier dan gedacht en doken na de lange oorlogsjaren terug

    op. Na de Wapenstilstand hoopte België dat de vredesconferentie in Brussel zou doorgaan. Het

    werd Versailles. De Franse republikeinse premier Georges Clemenceau zag Albert I als voorzitter

    van de conferentie wellicht niet zitten. Internationalisten als Frank, La Fontaine en Otlet waren

    tijdens de oorlog blijven dromen van een Volkenbond. Ook de Amerikaanse president Woodrow

    Wilson was de idee genegen. De Belgen hoopten vurig dat België als morele compensatie voor

    zijn martelaarschap tijdens de oorlog de zetel zou krijgen. In overleg met Otlet verbond Andersen

    zijn wereldcentrumplan aan de bouw van de zetel van de Volkenbond en vulde zijn vooroorlogse

    masterplan aan met de maquette van het Palais de la Conscience Mondiale. Hij ondersteunde

    zijn campagne met de brochure La Conscience Mondiale, waarin Tervuren als eerste locatie op de

    kaart werd gezet. In maart 1919 vroeg minister van Buitenlandse Zaken Paul Hymans de Grote Vier

    (VSA, Groot-Brittannië, Frankrijk, Italië) om de zetel van de Volkenbond in Brussel te vestigen. De

    Brusselse burgemeester en oorlogsheld Adolphe Max stelde het Egmontpaleis ter beschikking, maar

    Wilson bleek steeds duidelijker gewonnen voor Genève. De Angelsaksische voorkeur voor Genève

    zou ingegeven zijn door religieuze motieven: ze verkozen een ‘protestantse’ boven een ‘katholieke’

    stad. Naast het Egmontpaleis bood Hymans aan om in Tervuren monumentale gebouwen voor de

    Volkenbond neer te zetten. Om de Belgische belangen op de conferentie te ondersteunen, reisde

    Albert I op 1 april 1919 naar Parijs, waar hij Wilson en de topfi guren van de Grote Vier ontmoette.

    Het mocht niet baten. De keuze voor Genève stootte in het Belgisch Parlement en de pers op grote

    verontwaardiging.

    Hopend op een snel einde van de oorlog werd al in het najaar van 1914 geopperd om de toekomstige

    vredesconferentie in Brussel te organiseren. In de loop van de oorlog werden ook Den Haag, Bern

    en Genève genoemd. De Franse auteur Henri de Noussanne pleitte in juni 1915 voor de organisatie

    van de vredesconferentie in Rome.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Jules Van den Heuvel, nr. 36.

    Vóór de oorlog had Carton de Wiart kennisgemaakt met Louis Frank. Die overleed in 1917, maar in

    deze nota pakte Carton de idee van een federaal werelddistrict weer op. In maart 1918 adviseerde

    hij de Belgische regering om de neutraliteit van België en zijn onschendbaarheid te garanderen

    door van België het Federaal District van de toekomstige Volkenbond te maken.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Charles de Broqueville, nr. 395.

    II. INTERNATIONALE AMBITIES TIJDENS HET INTERBELLUM

  • 20

    Tijdens de oorlog won de Belgische regering adviezen in van leidinggevende prominenten ter

    voorbereiding van het naoorlogse België. Van Overbergh haalde in zijn advies het vooroorlogse

    plan terug boven om voor de internationale organisaties in het Park van Woluwe een Paleis van de

    Vrede te bouwen, dat tevens zou fungeren als herdenkingsmonument.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Frans Schollaert - Joris Helleputte, nr. 606.

    Een maand na de wapenstilstand riep Otlet namens de UAI de Belgische regering op om de

    vooroorlogse plannen inzake de internationale ontwikkeling van Brussel te realiseren. Hij koppelde

    de verwezenlijking van Andersens World Centre of Communication nu aan de bouw van de zetel

    van de Volkenbond in Brussel-Tervuren.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/6.

    Twee dagen na Otlet richtte Van Overbergh dezelfde oproep aan minister van Buitenlandse Zaken

    Hymans om aanspraak te maken op de zetel van de Volkenbond. Nu pleitte hij voor de bouw van

    twee Paleizen, één voor de Volkenbond en één voor de internationale verenigingen, in het Park van

    Woluwe. Het geheel zou een monumentaal memoriaal vormen.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Archief van het Kabinet van koning Albert I, nr. 259.

    Op 22 december 1918 schreef Andersen aan Hymans dat hij nog steeds ijverde voor de bouw van

    een administratief wereldcentrum voor de Volkenbond en dat de zetel in België moest worden

    gebouwd wegens de rol van België tijdens de oorlog.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/6.

    Andersen publiceerde La Conscience Mondiale om zijn geactualiseerd plan voor de bouw van een

    administratief wereldcentrum van de Volkenbond te propageren onder de regeringsleiders. Hij

    probeerde president Wilson en de Amerikaanse regering ervan te overtuigen België en Tervuren

    uit te kiezen.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/1: H.C. Andersen, La Conscience Mondiale. Société internationale pour favoriser la création d’un Centre mondial, Rome, 1916.

    Volgens Andersen was Tervuren een uitgelezen site. De wereldstad kon er gebouwd worden op de

    fundamenten die Leopold II had gelegd.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/1: H.C. Andersen, La Conscience Mondiale. Société internationale pour favoriser la création d’un Centre mondial, Rome, 1916.

  • 21

    In La Conscience Mondiale werd het masterplan van het wereldcentrum nog op zeven andere

    mogelijke sites ingepast, zoals hier nabij het Zwitserse Bern.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/1: H.C. Andersen, La Conscience Mondiale. Société internationale pour favoriser la création d’un Centre mondial, Rome, 1916.

    Den Haag werd uiteraard als mogelijke locatie genoemd.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/1: H.C. Andersen, La Conscience Mondiale. Société internationale pour favoriser la création d’un Centre mondial, Rome, 1916.

  • 22

    In Frankrijk zag Andersen twee mogelijke locaties. Het wereldcentrum werd op de kaart in de

    omgeving van Parijs ingepast…

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/1: H.C. Andersen, La Conscience Mondiale. Société internationale pour favoriser la création d’un Centre mondial, Rome, 1916.

    … maar het zou ook in de Rivièra, nabij Fréjus en Cannes kunnen worden gebouwd.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/1: H.C. Andersen, La Conscience Mondiale. Société internationale pour favoriser la création d’un Centre mondial, Rome, 1916.

    San Stefano, dicht bij Constantinopel, bood het voordeel van een oriëntatie op Afrika, het Midden-

    en het Verre Oosten.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/1: H.C. Andersen, La Conscience Mondiale. Société internationale pour favoriser la création d’un Centre mondial, Rome, 1916.

    Rome, bij de monding van de Tiber.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/1: H.C. Andersen, La Conscience Mondiale. Société internationale pour favoriser la création d’un Centre mondial, Rome, 1916.

    De omgeving van Lakewood, New Jersey, werd voorgesteld als site voor het wereldcentrum.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/1: H.C. Andersen, La Conscience Mondiale. Société internationale pour favoriser la création d’un Centre mondial, Rome, 1916.

    Andersen verbond zijn wereldcentrumplan aan de bouw van de zetel van de Volkenbond en vulde

    zijn vooroorlogse masterplan aan met de maquette van het Palais de la Conscience Mondiale.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/1: H.C. Andersen, La Conscience Mondiale. Société internationale pour favoriser la création d’un Centre mondial, Rome, 1916.

    In december 1918 riepen zeven gerenommeerde Belgische specialisten in het internationaal recht

    (Descamps, Rolin-Jacquemyns, Nys, Errera, Nerincx, Van Iseghem en Prins) de Belgische regering

    op zich in te spannen om de zetel van de nieuwe internationale instellingen binnen te halen.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Archief van het Kabinet van koning Albert I, nr. 259.

  • 23

    Begin 1919 legde Hymans Albert I een ontwerpbrief voor die bestemd was voor president

    Wilson. Daarin werd verwezen naar de positie van Brussel als internationalistisch centrum, naar

    de vooroorlogse bouwplannen van een internationaal paleis in het Park van Woluwe en naar de

    beschikbaarheid van andere sites in en rond Brussel om het Paleis van de Volkenbond te bouwen.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Archief van het Kabinet van koning Albert I, nr. 259.

    Graaf d’Arschot, kabinetschef van Albert I, laat Hymans op 8 januari 1919 weten dat de koning

    verkiest om president Wilson persoonlijk over de zetelkwestie en de kandidatuur van Brussel aan

    te spreken tijdens diens bezoek aan Brussel.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Archief van het Kabinet van koning Albert I, nr. 259.

    Vanuit Parijs laat de Belgische diplomaat de Cartier eind april 1919 weten dat het beloofde bezoek

    van president Wilson aan België zeker zou plaatsvinden, maar dat het uitstel ervan te wijten was

    aan de commotie in de Belgische pers rond Wilsons voorkeur voor Genève.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Archief van het Kabinet van koning Albert I, nr. 259.

    Jules Van den Heuvel adviseerde de Belgische regering over de zetelkwestie van de Volkenbond.

    Hij vergeleek het vooroorlogse statuut van België met het lidmaatschap van een kleine Volkenbond

    van vijf naties. Uit loyaliteit aan die voorloper van de grote Volkenbond had België zich in de oorlog

    geëngageerd en daarom verdiende het land de zetel.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Jules Van den Heuvel, nr. 109.

    In artikel V van het ontwerp van het Volkenbondpact is de zetel nog niet ingevuld.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Jules Van den Heuvel, nr. 46.

    In Parijs ving minister Hymans medio maart 1919 in de pers geruchten op dat de Grote Vier

    voor Genève zouden kiezen. Daarom stelde hij in een nota aan de grootmachten de offi ciële

    kandidatuur van Brussel. Het was het begin van een intensief diplomatiek offensief om de zetel

    van de Volkenbond voor Brussel uit de brand te slepen.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/4.

  • 24

    Bij zijn nota aan de grootmachten voegde Hymans een kopie van de brief aan president Wilson,

    waarin de Brusselse burgemeester Adolphe Max het Egmontpaleis op 11 maart 1919 offi cieel aan

    de Volkenbond aanbood.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/4.

    Op 24 maart rapporteerde de Belgische gezant in Parijs, De Gaiffi er, over zijn gesprek met de

    secretaris van de Franse oud-premier Léon Bourgeois. Het verzet tegen Brussel werd ingegeven

    door de voorkeur van de Amerikanen en vooral van de Engelsen voor een ‘protestantse’ stad

    (Genève) boven een ‘katholieke’ stad (Brussel).

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/6.

    La Fontaine protesteerde krachtig tegen de geruchten pro Den Haag. Het pro-Nederlandse

    fetisjisme van de ‘Yankees’ was op een misvatting gebaseerd: de Amerikaanse grondwet sproot

    niet voort uit de tradities van Nederlandse inwijkelingen, maar uit die van Engelse protestanten

    en afstammelingen van Vlaamse en Waalse gereformeerde families.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/9.

    Op 23 maart 1919 verklaarde de Belgische premier Delacroix in La Nation belge alle vertrouwen

    te hebben in het morele recht van België op de zetel van de Volkenbond. In de toekenning ervan

    zagen de Belgen een bescherming tegen toekomstige oorlogsagressie.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/9.

    Op 26 maart schreef Hymans nogmaals Wilson aan over de morele aanspraken van Brussel op de

    zetel van de Volkenbond. Behalve het Egmontpaleis was de Belgische regering bereid om gebouwen

    voor de Volkenbond in het Park van Tervuren te bouwen: ‘a true city of peace’.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/6.

    Albert I schreef een verslag over zijn reis naar Parijs in april 1919. De koning polste naar de kansen

    van Brussel om de zetel van de Volkenbond te krijgen. Kolonel House liet duidelijk verstaan dat

    dit ijdele hoop was. De Amerikanen wilden dat Duitsland zou toetreden tot de Volkenbond en in

    Brussel zou dat zogezegd niet lukken.

    BRUSSEL, Archief van het Koninklijk Paleis, Archief van het privésecretariaat van koning Albert en van koningin Elisabeth, nr. 356.

  • 25

    Op 10 april 1919 bracht de Italiaanse premier Orlando verslag uit over de zetelkwestie in de

    Commissie van de Volkenbond. Over Brussel werd met geen woord gerept, tot grote consternatie

    van Hymans. Uit diens rapport blijkt dat hij zich fel weerde tegen de optie voor Genève. Zwitserland

    had tijdens de oorlog geen offers gebracht voor het internationaal recht.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/4.

    Otlet bleef zich in 1919 inzetten om de keuze voor Genève om te buigen ten voordele van Brussel.

    Met de morele steun van premier Delacroix promootte hij de Cité Internationale en publiceerde

    hij een brochure over de vestiging van de Volkenbond in België. Daarin pakte hij Louis Franks idee

    van het federaal werelddistrict terug op.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, P. Otlet, Sur l’Etablissement en Belgique du Siège de la Société des Nations, Brussel, s.n., 1919.

    De zetelkwestie van de nieuwe organisaties gaf aanleiding tot allerlei intriges. Maskens, de Belgische

    gezant in Londen, waar de Volkenbond tijdelijk was gevestigd, stuurde Hymans in 1919 en 1920

    berichten over een gewijzigde houding van sommige internationale ambtenaren ten voordele van

    Brussel.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/9.

  • 26

    PAUL OTLET: VAN MUNDANEUM TOT CITÉ MONDIALE

    Na WOI zette Paul Otlet de idee van Louis Frank om een federaal werelddistrict in België op te

    richten, opnieuw op de agenda. In een project van architect Oscar Francotte werd het Park van

    Woluwe als locatie voorgesteld voor de bouw van twee grootse paleizen voor de Volkenbond en de

    internationale verenigingen. Het Belgisch Parlement keurde in oktober 1919 eindelijk een wet goed

    die rechtspersoonlijkheid toekende aan internationale verenigingen. In 1922 publiceerde Otlet een

    brochure met een pleidooi voor een Cité Internationale in het vooruitzicht van de wereldtentoon-

    stelling van 1930 en het eeuwfeest van België. Zolang de regering in de zetel van de Volkenbond bleef

    geloven, kon Otlet zijn Wereldpaleis in een vleugel van het Museum van de Cinquantenaire handhaven.

    Het Mundaneum was daar sinds 1920 gevestigd. Otlet wilde er de hele wetenschappelijke kennis van

    de mensheid bijeenbrengen en ontsluiten via educatieve exposities en via het bibliografi sch systeem,

    dat hij had ontworpen. Maar de regering-Theunis (1921-1925) nam steeds meer aanstoot aan de

    kritische opstelling van Otlet. Het Mundaneum werd in 1924 (gedeeltelijk) gesloten, maar Otlet gaf

    nog niet op. Zijn poging om, in samenwerking met de Franse architect Le Corbusier, het Mundaneum

    dicht bij de Geneefse zetel van de Volkenbond te bouwen, mislukte wederom. De economische crisis

    en het vooruitzicht van een wereldtentoonstelling in 1935, zetten hem er in 1932 toe aan zijn Cité

    Mondiale nogmaals onder de aandacht te brengen. Grote openbare werken zouden de economische

    crisis en werkloosheid kunnen helpen bestrijden. Buitenlandse Zaken deed het plan af als een loutere

    hersenschim en in 1934 werd het Mundaneum door de regering helemaal aan de deur gezet.

    Zowel de Union des Associations Internationales als de Union des Villes et Communes Belges

    promootte het plan van architect Francotte voor de bouw van twee grote paleizen voor de

    Volkenbond en de internationale verenigingen in het Park van Woluwe.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 10.907/2.

    Kardinaal Mercier was actief in de marge van de vredesconferentie. Hij zette zich in voor het oplossen

    van de Romeinse kwestie en was ook voorstander van een Belgisch mandaat over Jeruzalem.

    MECHELEN, Aartsbisschoppelijk Archief, Archief Mercier.

    Tijdens zijn bezoek aan Parijs vroeg kardinaal Mercier een onderhoud aan met de Franse premier

    Clemenceau om hem in levenden lijve de ontgoocheling van de Belgen over te brengen. Hij deed

    dat ook schriftelijk op 15 januari 1920. Volgens Mercier hadden de Belgen eerst en vooral recht op

    morele compensaties zoals de zetel van de Volkenbond.

    MECHELEN, Aartsbisschoppelijk Archief, Archief Mercier, XXII, 178.

  • 27

    Verslag van het onderhoud van kardinaal Mercier met Clemenceau, gedicteerd door de kardinaal

    aan priester René Van den Hout.

    MECHELEN, Aartsbisschoppelijk Archief, Archief Mercier, XXII, 178.

    Paul Hymans (1865-1941), minister van Buitenlandse Zaken in de jaren

    1918-1920, 1924-1925, 1927-1934 en 1934-1935.

    NEW YORK, Verenigde Naties, League of Nations Photo Archive, © United Nations.

    Het Palais Mondial of Mundaneum kon een aantal

    jaren beschikken over lokalen in de linkervleugel van

    het paleis in het Jubelpark.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Jules Destrée, nr. 126.

    Uit de notulen van de ministerraad (1921-1925) blijkt dat de regering-Theunis mettertijd afstand

    nam van Otlet en het Palais Mondial. Ze trok het wetenschappelijk opzet in twijfel en stoorde zich

    aan zijn kritische opstelling. Tussen 1921 en 1934 kwam het dossier van het Palais Mondial niet

    minder dan 18 keer op de regeringstafel terecht!

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Georges Theunis, nr. 820.

    Otlet gaf zijn droom om een Cité Mondiale en Mundaneum te bouwen nooit op. In 1932 reageerde

    de katholieke premier Jules Renkin aanvankelijk positief op zijn voorstel om dat project in

    Tervuren te realiseren.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 11.440.

  • 28

    HET BELGISCH VETO TEGEN BRUSSEL ALS ZETEL VAN DE EGKS

    Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd de oprichting van nieuwe internationale organisaties

    voorbereid. Zo stichtten de gevluchte regeringen van België, Nederland en Luxemburg in september

    1944 de douane-unie Benelux, met Secretariaat-Generaal in Brussel. Toen een jaar later 51 landen,

    waaronder België, de Verenigde Naties in het leven riepen, viel de keuze op New York als hoofdzetel.

    De Raad van Europa, opgericht in 1949, koos dan weer strategisch voor Straatsburg, symbool van de

    Frans-Duitse verzoening. De zetel van de NAVO was aanvankelijk in Parijs gevestigd, maar door de

    terugtrekking van Frankrijk uit de militaire structuren kwam deze zetel in 1966 in Brussel terecht.

    Het EGKS-verdrag uit 1951 richtte het Europa van de Zes op: België, Frankrijk, Italië, Luxemburg,

    Nederland en de West-Duitse Bondsrepubliek. De keuze van de zetel van de EGKS werd uitgesteld

    naar de Top van Parijs, een jaar later. Vandaag lijkt het onbegrijpelijk en zelfs surrealistisch, maar

    het was wel degelijk de Belgische homogene CVP-regering-Van Houtte die zich bij monde van Paul

    Van Zeeland verzette tegen de kandidatuur van Brussel als zetel van de EGKS, en zelfs zover ging

    een veto tegen Brussel te stellen ten voordele van… Luik, als centrum in de kolen- en staalindustrie

    en als ‘bakermat’ van Europa. Frankrijk, gesteund door Italië, pleitte voor Straatsburg en Nederland

    voor Den Haag, maar tijdens de besprekingen groeide een consensus over Brussel, althans in de

    geesten van vijf van de zes onderhandelaars. Van Zeeland hield voet bij stuk. Uiteindelijk werd de

    Gordiaanse knoop doorgehakt toen de Luxemburgse minister van Buitenlandse Zaken, Joseph Bech,

    Luxemburg als tijdelijke zetel voorstelde.

    ‘Benelux, het laboratorium voor de eenwording van Europa!’ Dit opschrift, te lezen in het Benelux-

    paviljoen op Expo 58, benadrukt het pionierswerk van de Benelux als naoorlogs supranationaal

    Europees samenwerkingsverband.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Commissariaat-Generaal van de Belgische Regering bij de Algemene Wereldtentoonstelling te Brussel 1958, nr. 9033, © SADO.

    ‘The Council of Europe, uniting in freedom our nations rich in history, pursues the road of peace’,

    slogan van het paviljoen van de Raad van Europa op Expo 58. De Raad van Europa richtte zich in

    eerste instantie op de promotie van vrede, democratie en mensenrechten.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Commissariaat-Generaal van de Belgische Regering bij de Algemene Wereldtentoonstelling te Brussel 1958, nr. 9037, © SADO.

    III. BRUSSEL EN DE EUROPESE INTEGRATIE NA 1945

  • 29

    Paul-Henri Spaak (links) schudt als voorzitter van de Gemeenschappelijke Vergadering van de

    Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal de hand van Jean Monnet, voorzitter van de Hoge

    Autoriteit van de EGKS. Straatsburg, januari 1953.

    BRUSSEL - STRAATSBURG, Europees Parlement, Photo Service European Parliament, © Photo European Parliament.

    Het Comité du Grand Liège promootte

    de kandidatuur van de stad Luik voor de

    zetel van de EGKS en publiceerde zijn

    argumenten in een kleine brochure.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Candidature de Liège au siège de la Communauté européenne du charbon et de l’acier, Luik, A.S.B.L. Le Grand Liège, 1952.

    De ministers van Buitenlandse Zaken van de Zes vergaderden begin juni 1955 in Messina (Sicilië)

    over verdere economische integratie. Joseph Bech, tevens premier van Luxemburg, fi lmde

    de persfotografen. Paul-Henri Spaak en zijn Nederlandse collega Johan Willem Beyen keken

    geamuseerd toe.

    BRUSSEL, Europese Commissie, Audiovisual Service, © European Union, 2010.

    De brochure die de kandidatuur van Luik als zetel van de EGKS promootte, benadrukte onder

    meer de industriële traditie van de stad en haar centrale ligging in de regio van de kolen- en

    staalindustrie.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Candidature de Liège au siège de la Communauté européenne du charbon et de l’acier, Luik, A.S.B.L. Le Grand Liège, 1952.

  • 30

    Minder evident dan de focus op de industriële traditie van Luik was de toelichting bij de

    ‘internationale roeping’ van de stad. Voor de evocatie van Luik als Europees knooppunt werd

    voornamelijk teruggegrepen naar de rijke geschiedenis van de stad.

    BRUSSEL, Koninklijke Bibliotheek van België, Candidature de Liège au siège de la Communauté européenne du charbon et de l’acier, Luik, A.S.B.L. Le Grand Liège, 1952.

    DE RELANCE VAN BRUSSEL ALS EUROPESE KANDIDAAT-HOOFDSTAD: EEN SITE

    VOOR HET EUROPEES DISTRICT

    In oktober 1957 aanvaardde de Belgische regering de kandidatuur van Brussel als zetel voor de nieuwe

    Europese instellingen. Dat het Verdrag van Rome in Brussel werd voorbereid, versterkte de kansen

    aanzienlijk. Ook Expo 58 en de grote investeringen en infrastructuur-werken die ermee gepaard

    gingen, waren doorslaggevend. Over het principe van de unieke zetel voor de Europese organisaties

    bereikten de Zes begin 1958 een akkoord. De toepassing ervan verliep moeizamer. Informeel werd

    besloten dat Brussel voor minstens twee jaar de diensten van de EEG- en Euratom-Commissie zou

    huisvesten. Zelfs bij een consensus, zou het immers een aantal jaren duren om het Europees District

    te bouwen. Het stedenbouwkundig studiebureau Groupe Alpha maakte hierover alvast voorstudies.

    Een Comité Européen des Experts en Urbanisme moest zich over de kandidaturen buigen. De Belg

    Victor Bure, directeur-generaal van het Departement Urbanisme van het Ministerie van Openbare

    Werken, nam de leiding op zich. In eigen land werd een inter ministeriële commissie Bruxelles –

    Siège des Institutions Européennes opgericht, eveneens onder leiding van Bure. De commissie

    hield zich onder meer bezig met de voorbereiding van een prestigieus Witboek over Brussel als

    zetelkandidaat. De luxueuze uitvoering ervan stak met kop en schouders uit boven de publicaties

    van andere kandidaat-steden. Het Witboek presenteerde zes mogelijke sites voor de vestiging van

    een Europees District. Publiekelijk liet de commissie-Bure geen voorkeur blijken, maar de notulen

    tonen de voorkeur van de commissie voor

    het Oefenplein in Etterbeek duidelijk aan.

    De Europese Urbanisten dienden voor de

    Raad van Ministers van de Zes een rapport

    op te stellen, waarin de kandidaturen werden

    onderzocht van Straatsburg, Luxemburg,

    Milaan, Turijn, Stresa, Brussel, Parijs,

    het Département de l’Oise, Nice. Wat de

    Brusselse agglomeratie betrof, was het

    Oefenplein opnieuw de favoriete site.

    Daarnaast werd een terrein in Nossegem

    geschikt bevonden voor een Europese Cité

    Satellite. De kandidatuur van Brussel stond

    duidelijk in de schijnwerpers, zowel bij de

    rapporteurs als bij de Europese instellingen.

  • 31

    De eerste wereldtentoonstelling na de Tweede Wereldoorlog – Expo 58 – trachtte het grote

    publiek vertrouwd te maken met de idee van Europese integratie. Een opschrift in het EGKS-

    paviljoen maakte duidelijk dat economische integratie en pacifi stische idealen hand in hand

    gaan in een verenigd Europa.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Commissariaat-Generaal van de Belgische Regering bij de Algemene Wereldtentoonstelling te Brussel 1958, nr. 9034.

    De Organisatie voor Europese Economische Samenwerking en de Raad van Europa huisden op

    Expo 58 samen onder een groot dak dat Europa als beschermende koepel symboliseerde.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Commissariaat-Generaal van de Belgische Regering bij de Algemene Wereldtentoonstelling te Brussel 1958, nr. 9037.

    België wilde een onvergetelijke

    indruk maken op de vele buitenlandse

    bezoekers die het land zouden

    ontdekken naar aanleiding van Expo

    58. De promotiecampagne die zich

    vanaf begin jaren 1950 op gang trok,

    was ongezien. Een constante in de

    vele brochures en folders was de

    voorstelling van Brussel (en België)

    als Europees kruispunt.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Commissariaat-Generaal van de Belgische Regering bij de Algemene Wereldtentoonstelling te Brussel 1958, nr. 10216.

    Voor 1958 was het uitgangspunt van de wereldtentoonstellingen steeds lokaal of nationaal geweest.

    Daar kwam in 1958 bewust verandering in. Het Paleis van de Wereldsamenwerking stond symbool

    voor deze koerswijziging.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Commissariaat-Generaal van de Belgische Regering bij de Algemene Wereldtentoonstelling te Brussel 1958, nr. 9037, © SADO.

  • 32

    Expo 58. De paviljoenen van de internationale en supranationale organisaties waren gegroepeerd

    rond het Paleis van de Wereldsamenwerking. Nogal afgelegen op het tentoonstellingsterrein,

    vielen de bezoekersaantallen van de Internationale Afdeling echter tegen.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Commissariaat-Generaal van de Belgische Regering bij de Algemene Wereldtentoonstelling te Brussel 1958, nr. 9038, © SADO.

    Straatsburg nodigde Europa uit en stelde zich kandidaat als unieke zetel voor de Europese

    instellingen.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 221.

    Turijn beperkte zijn kandidatuur tot de zetel voor de Gemeenschappelijke Markt.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 222.

    De brochures ter promotie van

    Milaan als zetel van de Europese

    instellingen brachten de eeuwen-

    oude centrumfunctie van Milaan

    onder de aandacht en presenteerden

    de stad als een ‘tweede Rome’, zij

    het met een moderne invulling.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 222.

  • 33

    Ook het minder bekende Italiaanse Stresa (regio Piëmont) waagde zijn kans als zetelplaats.

    De stad en omgeving profi leerden zich als toeristisch centrum met een traditie betreffende de

    organisatie van internationaal topoverleg.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 222.

    De Luxemburgse claim op de zetel van de Europese instellingen was meer gematigd. Premier

    Bech verwoordde het zo: ‘Le Luxembourg fait ses préparatifs pour répondre, le cas échéant, à

    toute demande que les autres gouvernements pourraient être amenés à nous faire dans l’intérêt

    commun de l’Europe que nous sommes en train de construire.’

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 222.

    Het luxueuze kaft van het Witboek van de Belgische

    regering ter ondersteuning van de kandidatuur van

    Brussel als unieke zetel illustreert dat België kosten

    noch moeite spaarde om zijn Europese ambities

    waar te maken.

    GRIMBERGEN, Collectie Roel De Groof, Bruxelles. Brussel. Brüssel. Brusselle. Édité par le Gouvernement belge. Uitgegeven door de Belgische Regering. Ausgabe der Belgischen Regierung. Edizione del Governo Belga. Brussel, 1958.

    Het stedenbouwkundig studiebureau Groupe Alpha ging in opdracht van de Interministeriële

    Commissie van het Europees District op zoek naar geschikte locaties in het Brusselse en stelde

    aanvankelijk acht mogelijke sites voor.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 223.

  • 34

    De terreinstudies die in het onderzoek van Groupe Alpha aan bod kwamen, richtten zich

    voornamelijk op het Oefenplein in Etterbeek.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 216.

    Notulen van de eerste vergadering van de Interministeriële Commissie ‘Bruxelles-Siège des

    institutions européennes’. De commissie kwam van 21 januari tot 3 maart 1958 achtmaal bijeen en

    engageerde zich om in een recordtempo de kandidatuur van Brussel te staven met een prestigieus

    Witboek en een tentoonstelling.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 219.

    Een studie van Groupe Alpha, getiteld Bruxelles. District européen. Recherche d’emplacements à

    Bruxelles pour la création d’un district européen à l’échelle d’une capitale européenne. Critères

    d’enquête, bevatte van elke mogelijke locatie voor het Europees district een luchtfoto. Hier is

    het Oefenplein in Etterbeek te zien.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 220.

    De inplanting van de gebouwen van het Europees District op het Oefenplein in Etterbeek volgens

    een tekening van architect Georges Ricquier.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 218.

    Een luchtfoto van de Berlaymontsite uit de studie van Groupe Alpha, Bruxelles. District européen.

    Recherche d’emplacements à Bruxelles pour la création d’un district européen à l’échelle d’une

    capitale européenne. Critères d’enquête.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 220.

    Hoewel buiten de Brusselse agglomeratie gelegen, zou volgens Groupe Alpha ook dit terrein in

    Nossegem geschikt zijn voor de vestiging van het Europees District.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 220.

  • 35

    Un centre satellite bepleit in detail de keuze voor Nossegem.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 223.

    Een rapport van 99 bladzijden, opgesteld door het Europees Comité van Urbanisten, moest de

    Raad van Ministers van de Zes in staat stellen een gefundeerde zetelkeuze te maken.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 217.

    De urbanisten stelden in hun eindrapport voor elke kandidatuur een bondige conclusie op. Brussel

    kreeg zeer goede punten.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 217.

  • 36

    BRUSSEL WORDT DE FEITELIJKE HOOFDSTAD VAN EUROPA

    Als gevolg van een regeringscrisis was Italië niet vertegenwoordigd op de vergadering (juni 1958) die

    zich moest uitspreken over de zetelkwestie. Wegens de verplichte unanimiteit kon dus niets worden

    beslist. Brussel profi teerde van het status quo. De Belgische regering bood de EEG- en Euratom-

    Commissie vanaf januari 1958 onderdak aan in de Belliardstraat. Al snel volgden uitbreidingen

    her en der in Brussel. De Raad van 16 maart 1959 leverde wederom geen compromis. Tijdens het

    driejarig moratorium dat daarop volgde, concentreerden de Belgische regering en diplomatie zich op

    de realisatie van het Berlaymontproject. De snelle groei van het Europese ambtenarenkorps vroeg

    immers om een nieuw administratief complex met voldoende opvangcapaciteit. Op 8 april 1965 werd

    het Fusieverdrag van Brussel getekend. Voortaan zouden één Commissie, één Raad van Ministers,

    één budget en één Hof van Justitie fungeren voor de EGKS, EEG en Euratom. Het Fusieverdrag

    stipuleerde dat Brussel, Luxemburg en Straatsburg de tijdelijke werkplaatsen van de instellingen

    van de Gemeenschappen bleven en benoemde Brussel tot zetel van de Europese Commissie. Op de

    Top van Maastricht (maart 1981) kwam de zetelkwestie opnieuw ter sprake. De Belgische premier

    Wilfried Martens bleef, tegen de Frans-Duitse steun aan Straatsburg in, hardnekkig ijveren voor

    Brussel, zodat de Top slechts een voorlopig compromis opleverde. Ook op Belgisch niveau zorgde

    de zetelkwestie voor spanningen. Vooral de funeste Brusselse immobiliën- en afbraakpolitiek zorgde

    voor kritische anti-Europese commentaren en acties. In de loop van 1990 plaatste de Franse president

    Mitterrand Straatsburg opnieuw tevergeefs op de agenda. Een misnoegde Mitterrand betoogde dat hij

    een voorstander van centralisatie was, maar als dat niet in Straatsburg kon, dan ook niet in Brussel.

    De Franse campagne bleef aanhouden.

    Het Nederlandse voorzitterschap onder

    leiding van premier Lubbers, werkte

    daarop een compromissysteem uit:

    Straatsburg zou de defi nitieve zetel

    van het Parlement krijgen, mits een

    aantal concessies aan Brussel. Een lek

    kelderde het compromis vroegtijdig. Op

    de Top van Maastricht (december 1991)

    bleef Martens hoog spel spelen door

    de defi nitieve zetel van het Parlement

    voor Brussel op te eisen. Toen Jean-Luc

    Dehaene Martens opvolgde, werd het

    voorstel-Lubbers dan toch goedgekeurd

    op de Top van Edinburgh (december

    1992). Zo is Brussel in de loop der jaren

    de facto hoofdstad geworden van de

    Europese Unie, die in verschillende

    fasen (1995, 2004, 2007) tot de huidige

    27 lidstaten werd uitgebreid.

  • 37

    Dit gebouw aan de Blijde Inkomstlaan, tegenover het Jubelpark en op een steenworp van de

    Wetstraat, werd in juli 1958 ter beschikking gesteld van de Europese instellingen die bij de

    Verdragen van Rome waren opgericht.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 218.

    Maquette van nieuwe kantoorgebouwen voor de Europese instellingen, augustus 1958. In de

    begeleidende brief waarschuwt de betrokken aannemer dat procedures zoals onteigeningen de

    realisatie van dergelijke projecten ernstig kunnen vertragen.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 223.

    Dit diplomatiek rapport van het Belgisch Ministerie van Buitenlandse Zaken (juli 1959) over een

    onderhoud met Giuseppe Pella, minister van Buitenlandse Zaken van Italië, is exemplarisch voor

    de strijd om steun die zich ook achter de schermen afspeelde.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 6.213/XI.

    Joseph Van der Meulen, permanent vertegenwoordiger van België bij de Europese

    Gemeenschappen, drong er bij Pierre Wigny, minister van Buitenlandse Zaken, op aan ook

    voor de ‘protocollaire’ evenementen van de Europese organisaties geschikte locaties te voorzien.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 6.213/XI.

    Het Berlaymontproject – tot op vandaag een van de symbolen van de Europese aanwezigheid

    in Brussel – schoot eind jaren 1950 uit de startblokken. Een nieuw administratief centrum voor

    Europa moest de voortdurende groei van het Europese ambtenarenkorps opvangen.

    BRUSSEL, Archief van de Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Diplomatiek archief, 6.213/XI.

    In opvolging van de Interministeriële commissie ‘Bruxelles-Siège des institutions européennes’,

    werd in 1959 de ‘Commission interministerielle du District européen’ opgericht. Opnieuw nam

    Victor Bure het voorzitterschap waar.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief van het Ministerie van het Brusselse Gewest. Bestuur voor de Stedenbouw en de ruimtelijke ordening. Commission interministérielle de Bruxelles-siège des institutions européennes (ca. 1958), nr. 223.

  • 38

    Marcel-Henri Jaspar, Belgisch ambassadeur in Parijs van 1959 tot 1966, hield de Franse

    persreacties op Europese integratievraagstukken nauwlettend bij. Hier een spotprent uit Le

    Canard enchaîné, een satirisch weekblad.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Marcel-Henri Jaspar, nr./n° 2544.

    Minister van Buitenlandse Zaken Charles-Ferdinand Nothomb pleit in het BRT-journaal van 12

    mei 1981 opnieuw voor een centralisatie van de Europese instellingen in Brussel.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Wilfried Martens, nr. 40082 (voorlopige nummering).

    Ook in eigen land heerste verdeeldheid over de zetelkwestie. Zo stemde Europarlementariër

    (1979-1984 en 1994-1999) Antoinette Spaak tegen de aanduiding van Brussel als unieke zetel van

    het Europees Parlement. Haar argumentatie werd door het kabinet van premier Wilfried Martens

    geanalyseerd.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Wilfried Martens, nr. 40082 (voorlopige nummering).

    Antoinette Spaak stond niet alleen met haar kritische houding ten aanzien van het

    Belgisch-Brusselse onthaalbeleid. Agalev nam in een lijvig dossier (september 1990), gericht

    aan premier Martens en aan de ‘redactiesekretariaten van de Nieuwsmedia’, de grond- en

    immobiliënspeculanten op de korrel die de vestiging van de Europese instellingen in Brussel

    zouden misbruiken.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Wilfried Martens, nr. 17319 (voorlopige nummering).

    De anti-Belgische houding in Straatsburg deed de

    Belgische rangen sluiten. In september 1990 uitten

    de Belgische lijsttrekkers hun bezorgdheid over de

    polemiek in Straatsburg en vroegen premier Martens

    om gezamenlijk overleg over de zetelkwestie en de

    kansen van Brussel.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Wilfried Martens, nr. 40088 (voorlopige nummering).

  • 39

    De Nederlandse premier Lubbers bezorgde Martens een conceptnota waarin het compromis-

    systeem voor zetelverdeling, dat onder het Nederlandse voorzitterschap was uitgewerkt, werd

    toegelicht.

    BRUSSEL, Algemeen Rijksarchief, Archief Wilfried Martens, nr. 11852 (voorlopige nummering).

    Regeringsleiders op de Top van Edinburgh, december 1992. De lidstaten bereikten hier

    overeenstemming over de zetels van het Europees Parlement, de Raad, de Commissie, het Hof van

    Justitie en het Gerecht van Eerste Aanleg, het Economisch en Sociaal Comité, de Rekenkamer en

    de Europese Investeringsbank.

    BRUSSEL - STRAATSBURG, Europees Parlement, Photo Service European Parliament, © Photo European Parliament.

  • 40

    De Brusselse vestigingen van het Europees Parlement, de Raad van de Europese Unie en de Europese

    Commissie ontwikkelden zich op het ritme van de opeenvolgende verdragen, die nieuwe lidstaten

    en toenemende bevoegdheden met zich meebrachten. Na voltooiing van het Berlaymontgebouw

    was het Karel de Grotegebouw aan de beurt, dat een centralisatie van de EU-diensten rond het

    Schumanplein mogelijk maakte. Het secretariaat van de Raad van ministers, aanvankelijk gevestigd

    op de Kunstberg, kwam na een omweg via het Karel de Grotegebouw vanaf 1995 in het Justus

    Lipsiusgebouw terecht. De in 2006 afgewerkte Lex 2000-building (aan de Wetstraat) doet dienst

    als prestigieuze aanvullende ruimte voor de Raad van de Europese Unie. Het Europees Economisch

    en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s zijn in 2004 verhuisd naar het Delors-gebouw, de

    vroegere kantoren van het Parlement aan de Belliardstraat. Nog een recente uitbreiding (2006) van de

    Commissie is de gerenoveerde Madoutoren, waar zo’n 1200 ambtenaren uit de sectoren Informatie,

    Communicatie, Onderwijs en Cultuur werken. Voor de vergaderingen en de protocollaire ceremonies

    van de Europese Raad wordt tegen 2013 een ellipsvormige nieuwbouw voorzien.

    Wie door de eclectische architectuur heenkijkt, merkt dat de Europese wijk, ook Leopoldwijk

    genoemd, na twintig jaar dan toch het beoogde doel heeft bereikt: de verankering van het Europees

    Parlement in Brussel. De stedenbouwkundige balans is minder positief. Het parlementsgebouw

    zelf, het Paul-Henri Spaak-gebouw of de ‘Caprice des dieux’, wordt nog relatief positief bejegend,

    maar overexploitatie van administratieve inplantingen drukte handelszaken en woongelegenheid

    compleet weg. Zo dreigt Brussel een duaal karakter te krijgen. Het samenwerkingsakkoord ‘Beliris’

    tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (BHG) en de Federale Staat was een eerste poging om de

    scheve balans recht te trekken. Het Plan voor de Internationale Ontwikkeling (2007) legt de klemtoon

    voortaan op het bouwen van grote infrastructuren van supraregionale omvang (congrescentrum,

    spektakelzaal, Museum van Europa, …) in ‘strategische gebieden’ van Brussel. De Europese Wijk

    is vanzelfsprekend opgenomen als Strategisch Gebied. Meer dan ooit overheerst het besef dat de

    aanwezigheid van de Europese instellingen de motor van de Brusselse economie vormt.

    Delors-gebouw (langwerpig, vooraan) – Europees Economisch en Sociaal Comité en Comité van

    de Regio’s.

    © Georges De Kinder: 2010 Georges De Kinder – rechten SOFAM, België

    Konrad Adenauerbrug en gebouwen van het Europees Parlement.

    © Georges De Kinder: 2010 Georges De Kinder – rechten SOFAM, België

    IV. DE EUROPESE UNIE IN BRUSSEL VANDAAG

  • 41

    Jozsef Antall-gebouw – Europees Parlement.

    © Georges De Kinder: 2010 Georges De Kinder – rechten SOFAM, België

    Paul-Henri Spaak-gebouw (rechts) en Altiero Spinelli-gebouw (links) – Europees Parlement.

    © Georges De Kinder: 2010 Georges De Kinder – rechten SOFAM, België

    Berlaymont-gebouw – Europese Commissie.

    © Georges De Kinder: 2010 Georges De Kinder – rechten SOFAM, België

    Karel de Grote-gebouw (links) – Europese Commissie.

    Lex-gebouw (rechts) – Raad van de Europese Unie.

    © Georges De Kinder: 2010 Georges De Kinder – rechten SOFAM, België

    Maquette ‘Zetel van de Europese Raad en van de Raad van de Europese Unie’

    © Philippe Samyn and Partners bvba

    Maquette ‘Het Hart van Europa’

    © Philippe Samyn and Partners bvba

  • 42

    LEES MEER IN

    Roel DE GROOF en Geertrui ELAUT,

    EUROPE IN BRUSSELS.

    Van federaal werelddistrict tot Europese hoofdstad, 1900-2010

    (Tielt, uitgeverij Lannoo, 2010 - 240 blz. - ca. 150 illustraties - Engels/Frans/Nederlands/Duits)

    Embleem cover: © Sven Beirnaert