59
Dose range finding van de dopamine-antagonist haloperidol bij Grijze roodstaart papegaaien (Psittacus erithacus). Onderzoekstage Rob Loohuis Studentnummer: 0372218 E-mailadres: [email protected] Begeleider: mw. drs. Y.R.A. van Zeeland 1

› bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Dose range finding van de dopamine-antagonist haloperidol bij Grijze

roodstaart papegaaien (Psittacus erithacus).

Onderzoekstage Rob Loohuis

Studentnummer: 0372218E-mailadres: [email protected]: mw. drs. Y.R.A. van Zeeland

1

Page 2: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Samenvatting

Verenplukken komt regelmatig voor bij papegaaiachtigen in gevangenschap. Naast een afwijkend uiterlijk kan het leiden tot gezondheidsproblemen en wordt het gezien als een teken van verminderd welzijn. De behandeling richt zich op aanpassing van omgevingsfactoren, een aanvulling op de therapie kan behandeling met psychofarmaca zijn. Haloperidol is een dopamine antagonist die gebruikt kan worden als aanvullende behandeling van verenplukkende papegaaien. Echter is over de famacokinetiek van haloperidol is nog maar weinig bekend bij papegaaien. Dit onderzoek is een dose range finding studie, waarbij is gekeken naar eventuele dosisafhankelijke bijwerkingen van haloperidol bij grijze roodstaart papegaaien en welke dosering haloperidol gegeven kan worden zonder ongewenste neveneffecten.. De dieren werden de eerste week geobserveerd zonder toediening van haloperidol. Naast gedragsobservaties werden de dieren getest op respons op akoestische stimuli, de latentietijd tot respons op een persoon, er werd bloedonderzoek gedaan(leukocyten, GLDH, GGT en galzuren) en de dieren werden gewogen. Gedurende de vier hierop volgende weken werd aan vijf dieren respectievelijk een dosering van 0.05 mg/kg, 0.20 mg/kg, 0.40 mg/kg, 0.60 mg/kg en 0.80 mg/kg haloperidol per os toegediend. Eén dier kreeg een placebo. Alle bovengenoemde onderzoeken werden dagelijks gedaan, behalve het bloedonderzoek, dit werd wekelijks gedaan.Bij dit onderzoek werd er geen significante relatie gevonden tussen het optreden van bijwerkingen en toediening van verschillende doseringen haloperidol per os bij grijze roodstaart papegaaien. Wel werden er aanwijzingen gevonden voor een mogelijk verband tussen haloperidol gift en gedrag. Verschillen werden gezien in locomotie, vocalisatie en comfort gedrag. Een mogelijke factor die resultaten heeft beinvloed, was de buitentemperatuur.Op basis van dit onderzoek kan gesteld worden dat er geen bijwerkingen lijken op te treden bij de gebruikte doseringen en dat bij gebruik van haloperidol in de gebruikte doseringen veilig lijkt te zijn bij grijze roodstaart papegaaien. Echter er dient meer grootschaliger onderzoek gedaan te worden naar de farmacokinetiek van haloperidol voor conclusies getrokken kunnen worden.

2

Page 3: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Inhoud

Inleiding 4

Materiaal en Methoden 6

Resultaten 10

- Klinische resultaten 10

- Statistische resultaten 17

Discussie 22

Conclusie 24

Referenties 25

Addendum I – Formulier lichamelijk onderzoek 27

Addendum II - Ethogram of the Grey parrot (Psittacus erithacus) 28

Addendum III – Scoringsformulier 35

Addendum IV - Resultaten ANOVA 1 36

Addendum V - Resultaten ANOVA 2 41

Addendum VI – Correlatie gedrag – temperatuur 43

3

Page 4: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Introductie

Verenplukken is een regelmatig voorkomend probleem bij papegaaiachtigen in gevangenschap, de prevalentie wordt op 10% geschat (1). Hoewel meerdere papegaaiachtigen gepredisponeerd zijn voor het ontwikkelen van verenplukken, worden grijze roodstaart papegaaien (Psittacus erithacus) het meest gediagnosticeerd met deze aandoening (2). Risicofactoren die hierbij o.a. genoemd worden, zijn het met de hand grootbrengen, solitair huisvesten, ontbreken van geschikte kooi- en/of voedselverrijking, genetica en sexueel actief worden (3). Vogels die verenplukken, kauwen op veren, bijten hun veren kapot, trekken ze eruit en gaan soms zo ver dat ze de huid, subcutis en spieren kapot bijten (3,4). Meestal worden de nek, borst, flank, binnenkant dij en de wing web geplukt (5). De eigenaar ziet vooral het afwijkende uiterlijk als probleem, maar verenplukken kan ook tot gezondheidsproblemen leiden zoals hypothermie, infectie, verhoogde energiebehoefte en permanente schade van de veerfollikel (5). Tevens wordt het gezien als een teken dat het welzijn van de vogel is aangetast. Om het gedrag te verminderen of te stoppen zijn verschillende interventiemogelijkheden beschikbaar afhankelijk van de oorzaak en het stadium/duur van verenplukken. Ten eerste kunnen veranderingen in de omgeving van de vogel aangebracht worden. Te denken valt aan voerveranderingen, veranderingen in de huisvestiging (exploratiemateriaal, grotere huisvestiging, kooiverrijking) en/of bijplaatsen van een kooigenoot (sociale verrijking) (3,4). In gevallen waarbij veranderingen in de omgeving onvoldoende effect hebben op het gedrag van de papegaai, kan gekozen worden om aanvullend te gaan behandelen met psychofarmaca.

Er zijn meerdere psychofarmaca onderzocht als aanvullende behandeling. Eén van de best onderzochte psychofarmaca bij papegaaien is clomipramine, een tricyclisch antidepressivum(TCA). Clomipramine inhibeert de opname van serotonine en andere neurotransmitters in de presynaptische cel, waardoor de concentratie serotonine in de synaptische spleet verhoogt, hierdoor kan serotonine binden aan de postsynaptische receptor (6). In een placebo-gecontroleerd onderzoek bleek dat er een significante verbetering was in de veerconditie van de kaketoes in drie tot zes weken, zonder significante afname van verenpluk en poetsgedrag (6). Een andere TCA die gebruikt wordt is amitriptyline, bij acht van de elf vogels waaraan deze werd toegediend, werd een klinische verbetering gezien (7). Amitriptyline veroorzaakt ook veel bijwerkingen en wordt daarom niet veel gebruikt bij OCD bij andere dieren. Er is meer gecontroleerd onderzoek nodig naar TCA’s (11).Selective serotonine reuptake inhibitors (SSRI’s), veroorzaken een sterk selectieve inhibitie van de heropname van serotonine door presynaptische neuronen. Ze hebben ongeveer de zelfde werking als de TCA’s, maar met minder bijwerkingen. Fluoxetine en paroxetine worden gebruikt bij vogels met verenplukken (8). In een open trial zorgde fluoxetine voor een initiële vermindering van verenplukken in de eerste twee weken, maar bij 12 van de 14 vogels hield deze vermindering geen stand (9).Opiaat peptides worden afgegeven bij stress, activeren indirect het dopaminerge systeem, dit systeem kan bijdragen aan stereotiep gedrag, of kunnen analgesie induceren. Antagonisten, zoals Naltrexone, kunnen opioide geïnduceerde analgesie antagoneren en potentieel verenplukken en zelfmutilatie verminderen (11). Bij een behandeling van 41 papegaaien werden positieve resultaten geboekt bij 36 papegaaien, echter droeg een deel van deze papegaaien wel een kraag (10)Andere voorgestelde medicatie als aanvullende behandeling bij de therapie van verenplukken zijn hormonen zoals leuprolide en anxiolytische medicatie zoals diazepam(11).

4

Page 5: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Een ander medicijn dat gebruikt wordt is haloperidol, een dopamine antagonist. Dopamine antagonisten werken op de presynaptische en postsynaptische receptoren en kunnen bijdragen aan het verlagen van de hoeveelheid dopamine in de synapsspleet. Deze werking kan een positief effect hebben op het verenplukken en andere stereotypieën, aangezien het ontstaan van dergelijke abnormale gedragingen vaak geassocieerd wordt met een overtollige hoeveelheid aan dopamine in de hersenen (12). Het wetenschappelijke bewijs voor effectiviteit van dopamine antagonisten bij het behandelen van verenplukken is echter nog afwezig. Bij twee grijze roodstaartpapegaaien werd een klinische verbetering van het verenplukken gezien na behandeling van haloperidol (0.4 mg/kg per os, per 24 uur), er werden geen veranderingen in het gedrag waargenomen(17). Over de bijwerkingen zijn slechts resultaten van case reports bekend, een Molukse kaketoe vertoonde na toediening van een dosering van 0.2 mg/kg per os, elke 12 uur , een verhoogde activiteit en een onvermogen stil te zitten (13). Bij een blauwgele ara is acute dystonie gezien bij een eenmalige dosering haloperidol van 1.7 mg/kg IM 23 dagen voor opname, dit dier had daarnaast drie dagen voor opname clomipramine(3.9 mg/kg PO elke 12 uur gehad) (15) Tevens wordt in de literatuur melding gemaakt van anekdotes over sterfte bij twee ara’s, echter hierbij ontbreken doseringen en verdere bijzonderheden van deze gevallen (14).

Wetenschappelijk bewijs voor de te gebruiken dosering, farmacokinetiek, toxiciteit en effectiviteit van de eerder genoemde psychofarmaca bij papegaaien ontbreken of zijn onvoldoende, er is onvoldoldoende onderzoek naar gedaan. De doseringen van bijvoorbeeld haloperidol, die gebruikt wordt bij papegaaiachtigen loopt sterk uiteen en zijn gebaseerd op klinische ervaringen en niet op wetenschappelijk onderzoek In de literatuur wordt een dosering voor haloperidol beschreven van 0.15 - 0.9 mg/kg/dag PO, waarbij genoemd wordt dat de dosering verlaagd moet worden naar 0.05 mg/kg/dag PO voor Quaker parkieten, grijze roodstaartpapegaaien en kaketoe’s (4). Andere bronnen noemen een dosering van 0.1 – 0.4 mg/kg/dag PO, waarbij 0.1 mg/kg/dag PO aangehouden dient te worden voor ara’s (16). Er zijn momenteel geen wetenschappelijke bewijzen voor de effectiviteit van dopamine antagonisten bij verenplukken, enkel case-reports (13,17). Het is daarom belangrijk om onderzoek te doen naar de effectiviteit van dopamine antagonisten bij de behandeling van verenplukken. Daarnaast kan hiermee ook indirect de rol van dopamine in het proces van verenplukken worden vastgesteld. Voor dergelijke onderzoeken (klinische trials) gestart kunnen worden is allereerst kennis van de farmacokinetiek van dopamine antagonisten bij papegaaiachtigen nodig.

Dopamine antagonisten hebben een aantal ongewenste bijwerkingen op het gedrag en de gezondheid van mens en dier:- Extrapyramidale verschijnselen:

- acute dystonie: onvrijwillige bewegingen die optreden in de eerste weken na start medicatie, dit is reversibel (15).

- tardieve dyskinesie: onvrijwillige bewegingen die optreden na maanden/jaren na de start van de medicatie, dit is vaak irreversibel.

- pseudoparkinson- akathisia: rusteloosheid

- Sedatie: door antihistamine activiteit- Hypotensie: blokkade van α-adrenoceptoren- Gewichtstoename: door 5-HT antagonisme (met als gevolg verhoogde eetlust)- Perifere effecten: verhoogde intra-oculaire druk, droge mond en ogen, constipatie door

blokkade van muscarine receptoren.- Icterus

5

Page 6: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

- Leukopenie en agranulocytose- Urticaria- Er is mogelijk sterfte gezien bij ara’s (14).Het is echter niet bekend bij welke dosering de bovengenoemde bijwerkingen optreden en of ze optreden bij papegaaien.

Dit onderzoek heeft als doel een beter inzicht te krijgen bij welke doseringen van haloperidol, bijwerkingen optreden bij grijze roodstaart papegaaien. Dit zal onderzocht worden door middel van een dose range finding studie. Een dose range finding studie is een clinical trial waarbij verschillende doseringen van een medicijn worden getest en wordt gekeken welke dosering het beste werkt en/of welke bijwerkingen er optreden en in welke mate (18). In dit onderzoek is de vraag: wat de hoogste te geven dosis is waarbij nog geen bijwerkingen/ongewenste effecten op het normale gedrag en bepaalde bloedwaarden optreden.Aangezien in de literatuur bekend is dat dopamine antagonisten voornamelijk bijwerkingen geven die effect hebben op het gedrag van het dier, zal er in dit onderzoek gebruik gemaakt worden van gedragsobservaties en gedragstesten, daarnaast zal er gekeken worden naar veranderingen in het bloedbeeld en gewicht.

HypotheseOp basis van eerder genoemde literatuurgegevens bij grijze roodstaart papegaaien wordt verwacht dat, vanaf een dosering van 0.4 mg/kg per os elke 24 uur, er gedragsmatige bijwerkingen (sedatie en/of extrapyramidale verschijnselen) optreden bij grijze roodstaart papegaaien.

Materiaal & Methoden

Ethische goedkeuringHet onderzoeksvoorstel werd voorafgaande aan de start van het onderzoek goedgekeurd door de Dier Ethische Commissie. DEC nummer: DEC 2010.I.10.229

ProefdierenZes grijze Roodstaartpapegaaien (Psittacus erithacus erithacus), vier mannelijke dieren en twee vrouwelijke dieren werden gebruikt in deze proef. De dieren zijn allemaal geboren op 22 maart 2007 en ten tijde van de proef ruim 3,5 jaar oud. Voorafgaande aan het onderzoek werd de gezondheid van deze dieren onderzocht door een dierenarts en werden ze gezond verklaard. De dieren vertoonden geen gedragsafwijkingen.. Daarnaast waren de dieren negatief getest voor de volgende ziekten: Polyoma, Psittacine Beak and Feather Disease(PBFD), chlamydophila en Proventicular Dilatation Disease (PDD).

HuisvestingDe vogels werden als groep gehuisvest in een gecombineerd binnen- en buitenverblijf. Ze werden in een kooi gehuisvest met een grootte van 2 meter breed x 5 meter diep en 2.5 meter hoog, waarvan 2 meter x 2 meter grondoppervlakte binnenverblijf is en 2 meter x 3 meter is buitenverblijf. Gedurende de observatiefase hadden de dieren geen toegang tot het binnenverblijf. ´S avonds en ´s nachts werden de papegaaien in het binnenverblijf gehuisvest. Het binnenverblijf wordt van het buitenverblijf gescheiden door middel van een schuifdeur. Het buiten verblijf is overdekt en verrijkt met meerdere takken, zitstokken en een schommel. Het binnen verblijf is verwarmd en is verrijkt met twee zitstokken.

6

Page 7: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

PeriodeDe dieren werden geobserveerd van 25 november 2010 tot en met 24 december 2010. Dit gebeurde gedurende weekdagen. Gedurende het weekend kregen de dieren medicatie, werden ze klinisch onderzocht en gewogen, gevoerd en gewaterd, maar werden er geen observaties uitgevoerd.

BuitentemperatuurDeze werd dagelijks genoteerd, hierbij werd gebruik gemaakt van de temperatuur zoals die bij de Bilt gemeten werd.

VoedingZe kregen ad libitum Paradise mix Scenic pellets te eten, water werd ook ad libitum aangeboden evenals een bak met grit. In het buitenverblijf werd het voedsel in één grote metalen bak aangeboden op de bodem van de kooi, het water werd op dezelfde manier aangeboden. In het binnenverblijf werden de dieren gevoerd via vier metalen bakjes aan de wand, de waterbak stond op de grond.

VerzorgingGedurende de proef werden de dieren uitsluitend verzorgd door de onderzoeker. Voorafgaande aan de observatieperiode werden de dieren gevoerd en werd water aangeboden. Daarnaast werd de binnenkooi schoongemaakt. Aan het einde van de dag werd het voer en water ververst. Voor de dagindeling van de dieren met betrekking tot de verzorging zie tabel 1

Merken van de dierenVijf van de zes dieren werden gemerkt met behulp van verschillende kleuren nagellak. Deze nagellak werd op de ring aangebracht. Gedurende de proef werd nagellak één keer vervangen, na twee weken, toen de lak dermate was vervaagd dat herkenning van de individuele dieren niet meer mogelijk was. Deze vervanging heeft plaats gevonden in de middag, na alle observaties.

Medicinale interventieElke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december tot en met 24 december) aansluitend, éénmaal daags een dosering Haloperidol (Haldol® 2 mg/ml, Janssen Nederland, Tilburg, Nederland)) of een placebo (dragerstof van de Haldol® drank) per os, m.b.v. een 1 ml. spuitje, toegediend. At random werd ingedeeld welk dier een bepaalde dosering toegediend kreeg volgens het onderstaande schema:

Mannelijke Papegaai met ringnummer HK47 NB07 4: 0.05 mg/kgVrouwelijke Papegaai met ringnummer HK47 NB07 2: 0.20 mg/kgMannelijke Papegaai met ringnummer HK47 NB07 3: 0.40 mg/kgVrouwelijke Papegaai met ringnummer HK47 NB07 7: 0.60 mg/kgMannelijke Papegaai met ringnummer HK47 NB07 5: 0.80 mg/kgMannelijke Papegaai met ringnummer HK47 NB07 6: placebo

De randomisatie werd uitgevoerd door een bak met briefjes te maken waarop het ringnummer vermeld werd en een andere bak te maken waarin briefjes zaten met doseringen. Uit elke bak werd een briefje genomen en deze werden aan elkaar gekoppeld.

De papegaaien kregen de volgende hoeveelheden Haldol® toegediend:Papegaai met ringnummer HK47 NB07 4: 0.05 mg * 0.504 kg= 0.0252/2 = 0.01 ml

7

Page 8: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Papegaai met ringnummer HK47 NB07 2: 0.20 mg * 0.438 kg= 0.0438/2 = 0.04 mlPapegaai met ringnummer HK47 NB07 3: 0.40 mg * 0.511 kg= 0.2044/2 = 0.10 mlPapegaai met ringnummer HK47 NB07 7: 0.60 mg * 0.443 kg= 0.2658/2 = 0.13 mlPapegaai met ringnummer HK47 NB07 5: 0.80 mg * 0.487 kg= 0.3896/2 = 0.19 mlPapegaai met ringnummer HK47 NB07 6: placebo = 0.10 ml

Klinisch onderzoekGedurende het hele onderzoek werden de dieren dagelijks klinisch onderzocht op basis van een standaard formulier (addendum 1), met als variabelen:

- Voedingstoestand (spiermassa m. pectoralis en m. supracoracoideus)- Kop (bevedering, symmetrie, oor, oog, snavel, washuid, neusgaten, mondholte)- Hals (slokdarm, krop, halswervels)- Vleugels (botten, gewrichten, spieren, veren)- Poten (legbeentjes, tenen, nagels, huid, spieren, botten)- Romp ( veren, staartpennen, stuitklier, huid, borst-buikholte, cloaca)

De genoemde structuren werden geïnspecteerd en gepalpeerd. De gezondheidscontrole voorafgaande aan de proef werd gedaan door een dierenarts en dagelijks werden de dieren onderzocht door de onderzoeker.

WegenDe dieren werden dagelijks gewogen, dit gebeurde in een weegkistje op een grammenweegschaal. De gewichten werden genoteerd op een formulier (addendum 1).

StudieopzetHet onderzoek bestond uit 210 minuten observatie, verdeeld over drie perioden. Hierbij werd gebruik gemaakt van live observaties. Daarnaast waren er twee gedragstesten, hierbij werd gebruik gemaakt van videocamera’s. Bij de eerst test werd de reactie van de dieren op akoestische stimulus getest met behulp van een geluidsinstallatie. Bij de tweede test werd de respons van de dieren op een persoon met voer getest. Eénmaal per week werd er bloed afgenomen bij de dieren.Het dagschema van de dieren is te vinden in tabel 1

Tijdstip (uur) Handeling8:00 -8:30 Toedienen medicatie/placebo

WegenKlinisch onderzoek Voer en waterbak verversen

8.30 -10:00 Observatie (90 minuten)10:00 -11:00 Observatie reactie op akoestische stimulus11:00 – 12:00 Observatie (60 minuten)13:00 – 14:00 Gedragstest: respons op persoon met voer14:00 – 15:00 Observatie (60 minuten)15:00 – 15:30 Schoonmaken binnenverblijfWoensdag15:30 – 16:30

Bloedafname

Tabel 1: dagschema papegaaien

ProefopstellingVanuit een gescheiden ruimte werden de papegaaien geobserveerd, hierbij werd gebruik gemaakt van een verrekijker en een gewone videocamera. De ruimte was vier meter van de

8

Page 9: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

kooi met papegaaien verwijderd. Die videocamera stond overdekt op een statief op ongeveer twee meter afstand van de kooi. Vanuit de onderzoeksruimte konden er opnamen op een DVD worden opgenomen.De geluidsinstallatie stond overdekt op één meter van de kooi, deze geluidsinstallatie kon niet vanuit de onderzoeksruimte worden bediend, hiervoor moest de onderzoeker naar buiten.

Controle observatie periode zonder toediening haloperidol (week 0)Voorafgaand aan de observatieperiode met toediening van Haloperidol, werd gedurende vier dagen, het gedrag van de papegaaien geobserveerd worden zonder toediening van Haloperidol. Gedurende deze vier dagen zijn de omstandigheden identiek geweest aan de omstandigheden na toediening van Haloperidol, zoals aangegeven in tabel 1. Om de toediening van Haloperidol na te bootsen werd gebruik gemaakt van een spuitje met water dat per os werd toegediend, de dieren kregen 0.1 ml per keer. Dit dient als nulmeting van het gedrag en gaf kans het normale gedrag te vergelijken met het gedrag dat vertoond werd na toediening van Haloperidol.

TestenGedragsobservaties tijdens medicinale interventie:Gedurende de dag waren drie observatieperiodes. Één periode van 90 minuten( van 08:30 uur tot 10:00 uur) en twee periodes van 60 minuten( van 11:00 uur tot 12:00 uur en van 14:00 uur tot 15:00 uur). Gedurende de observatieperiodes werden de gedragingen elke drie minuten live gescoord volgens de ‘group scan sampling’ methode. Bij ‘group scan sampling’ wordt een groep geobserveerd gedurende regelmatige intervallen, waarbij het gedrag van elk individu op dat moment wordt genoteerd(19).De gedragingen werden herkend en ingedeeld, met behulp van een ethogram (addendum II), in hoofdgroepen, zie hiervoor tabel 2. De gedragingen worden genoteerd op een scoreformulier (addendum III).

Observatie na akoestische stimulus Dagelijks werd gedurende een uur twee maal, met een tussentijd van 12 minuten, een verschillende akoestische stimulus gegeven. Een zelfde stimulus is maximaal één keer per week gegeven, zodat gewenning aan de stimulus voorkomen werd. Zodoende is er voorafgaande aan het onderzoek een CD gemaakt met vijftig verschillende geluiden(geluiden van maximaal vijf seconden, voorbeelden hiervan zijn een alarm, tijger gebrul, drumstel, vallend glas, etc). Vijf minuten voor het geven van de stimulus wordt het gedrag van de papegaaien opgenomen op video. Na het geven van de stimulus werd de reactie van de papegaai op de stimulus genoteerd in een Excel bestand. Deze werd als volgt gescoord:

0 = Geen reactie (dier gaat verder met het huidige gedrag, zonder onderbreking).1= Reactie (dier onderbreekt het eerdere gedrag, door bijvoorbeeld op te kijken of de ogen te openen).

Het gedrag werd gescoord met de focal animal sampling methode. Bij focal animal sampling wordt één individu gedurende een bepaalde periode gevolgd (19). Hierbij werd gebruik gemaakt van video observaties.

Respons op persoon met voer

9

Page 10: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Éénmaal daags betrad de onderzoeker het verblijf van de papegaaien met een bak met een zaadmengsel. De onderzoeker ging telkens op dezelfde plaats in het verblijf staan en wachtte tot de papegaaien het zaadmengsel uit de hand kwamen eten. Hierbij werd niet tegen de papegaaien gepraat of oogcontact gezocht.Voor het betreden van het verblijf werden de papegaaien vijf minuten geobserveerd met behulp van de videocamera. Na het betreden van de onderzoeker van het verblijf werd het gedrag van de papegaaien gedurende vijf minuten geobserveerd. Er werd gekeken of de dieren toenadering zochten en de latentietijd tot deze toenadering werd genoteerd. Gedurende vijf minuten bleef de onderzoeker in het verblijf aanwezig. Het gedrag wordt gescoord volgens de focal animal sampling methode. Hierbij wordt gebruik gemaakt van video observaties.

BloedafnameEenmaal per week is er bij de dieren bloed afgenomen ter bepaling van leukocyten, galzuren, GGT en GLDH. Humaan kan gebruik van haloperidol tot leukopenieën en icterus leiden.Bij dit onderzoek werd gemonitored of dit ook op trad bij grijze roodstaart papegaaien. Om mogelijke leverschade te herkennen werden galzuren en de leverenzymen GGT en GLDH bepaald. Om een mogelijke leukopenie te herkennen werd een leukocyten telling uitgevoerd.Er werd 1 ml per vogel afgenomen uit de rechter vena jugularis in een geprehepariniseerde spuit(PICO sampler®, Radiometer, Kopenhagen, Denemarken), dit werd direct opgestuurd naar het laboratorium ter bepaling van eerder genoemde waarden. De bloedafname vond elke week op een vaste middag plaats tussen 15:30 en 16:30 uur.Referentiewaarden:Leukoccyten= 5-15*10^3/µlGalzuren= 12 -96 µmol/LGGT= 1-10 IU/LGLDH = 1-18 U/L (24)

AnalyseGedragsobservatiesDe frequenties van de gedragingen werden per dag per papegaai geturfd, opgeteld en genoteerd in MS Excel. De gedragingen werden ingedeeld in groepen aan de hand van een ethogram (addendum II). De verschillende hoofdgroepen die werden gebruikt, zijn in tabel 2 weergegeven.Hoofdgroep GedragingenLocomotie lopen, klimmen, springen, schijnvliegen, vliegenRust gedrag rusten, slapen, verzittenFoerageer gedrag drinken, etenIndividueel spel object manipulatie, knagen, schommelenVocalisatie vocalisatieAfilliatief Andere vogel poetsen, kussen, hoofdknikkenAgonistisch snavelgevecht, wegduwenComfort gedrag snavelvegen, poetsen, uitschudden, badderen, strekken, krabbenTabel 2: alle gedragingen die gezien zijn tijdens het onderzoek en de hoofdgroepen waarin ze zijn ingedeeld.

Naast de gedragingen zoals weergegeven in tabel 2 werd er ook gekeken naar de verdeling van actief gedrag versus inactief gedrag bij alle papegaaien. Actief gedrag bestond uit: Locomotie, foerageergedrag, individueel spel, vocalisatie, affiliatief gedrag, agonistisch

10

Page 11: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

gedrag en comfort gedrag. Inactief gedrag was rust gedrag en zal vanaf nu aangeduid worden als rust gedrag.Van elke vogel werd een gemiddelde per week berekend. Zo ontstonden er gemiddelden voor week 0 (zonder toediening medicatie, enkel toediening placebo), week 1, week 2, week 3 en week 4.

Observatie na akoestische stimulusHet gedrag na stimulus werd tijdens het bekijken van het videomateriaal gescoord met een 1 of een 0, wel een reactie op de stimulus of geen reactie op de stimulus. De reacties van beide stimuli werden per dag opgeteld en genoteerd in MS Excel.. Van deze waarden werd een gemiddelde berekend per week per vogel. Zo ontstonden er gemiddelden voor week 0 (zonder toediening medicatie, enkel toediening placebo), week 1, week 2, week 3 en week 4

Respons op persoon met voerHet tijdstip van het openen van de schuifdeur door de onderzoeker tot het moment dat het proefdier een poging onderneemt om bij het zaadmengsel te komen, is de latentietijd tot de respons. Deze latentietijd werd per vogel gemeten met behulp van het videomateriaal. De tijd werd in seconden genoteerd in het MS Excel per dier. Van deze waarden werd een gemiddelde berekend per week per vogel. Zo ontstonden er gemiddelden voor week 0 (zonder toediening medicatie, enkel toediening placebo), week 1, week 2, week 3 en week 4.

GewichtHet gewicht werd dagelijks in grammen genoteerd in MS Excel. Van deze waarden werd een gemiddelde berekend per week per vogel. Zo ontstonden er gemiddelden voor week 0 (zonder toediening medicatie, enkel toediening placebo), week 1, week 2, week 3 en week 4.

BuitentemperatuurDe buitentemperatuur werd dagelijks in graden genoteerd in MS Excel. Van deze waarden werd een gemiddelde berekend per week Zo ontstonden er gemiddelden voor week 0, week 1, week 2, week 3 en week 4

BloedonderzoekWekelijks werden de labuitslagen van het bloedonderzoek via het laboratorium verkregen en in MS Excel genoteerd per vogel. De volgende waarden werden gebruikt: leukocyten, galzuren, GGT en GLDH.

Statistische analyseVoor de statistische analyse is gebruik gemaakt van het SPSS 16 programma.Met behulp van een éénweg-variantie-analyse (ANOVA 1) werd voor elke dosering berekend of er significante verschillen waren per dosering tussen de verschillende weken voor de verschillende gedragingen en de gedragstesten. Op deze data werd een Post Hoc analyse uitgevoerd en daarom werd er op de P-waarde een Bonferoni-correctie uitgevoerd. De P-waarde werd ¼ * 0.05 = 0.0125.Per dosering zullen alleen de significante verschillen vermeld worden, alle resultaten zijn te vinden in het bijgevoegde addendum IV, de significante verschillen zijn in die tabel groen gemarkeerd.Daarnaast werd berekend met behulp van een éénweg-variantie-analyse (ANOVA 2) of er significante verschillen tussen de doseringen waren met betrekking tot gedrag, gedragstesten en labwaarden. Voor deze analyse werden weekgemiddelden genomen per variabele, per

11

Page 12: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

vogel. Deze werden met elkaar vergeleken m.b.v. een Poct Hoc analyse en daarom werd ook hier een Bonferoni-correctie uitgevoerd. De P-waarde werd ¼ * 0.05 = 0.0125.Per onderzochte waarde zullen alleen de significante verschillen vermeld worden, alle resultaten zijn te vinden in het bijgevoegde addendum V, de significante verschillen zijn in die tabel groen gemarkeerd.Met behulp van een mixed model werd berekend of er voor alle doseringen(inclusief de placebo) een verschil was voor de verschillende variabelen(gedrag, gedragstest en labwaarden) tussen de week zonder haloperidol gift en de weken met haloperidol/placebo gift.Voor elke variabele werd het weekgemiddelden per dosering genomen. P-waarde was 0.05Per onderzochte waarde zullen alleen de significante verschillen vermeld worden, alle resultaten zijn te vinden in het bijgevoegde addendum VI, de significante verschillen zijn in die tabel groen gemarkeerd.Met behulp van Pearsons correlatiecoëfficiënt werd er berekend of er een correlatie is tussen rust gedrag en de temperatuur en of er een correlatie was tussen actief gedrag en de temperatuurIn addendum VII kunnen de resultaten bekeken worden.

Resultaten

Klinische resultaten

Lichamelijk onderzoekGedurende de 5 weken dat de dieren zijn onderzocht zijn er geen afwijkingen gevonden in het lichamelijk onderzoek.

GedragsobservatiesActief gedragMixed model: er was een significante afname in actief gedrag tussen week 0 en de volgende weken(P= 0.000, 0.002, 0.000, 0.000)ANOVA 1: In week 1 t/m 4 was er een afname van actief gedrag bij de vogels met doseringen van 0.05(P= 0.000, 0.001, 0.000 en 0.000), 0.20(P= 0.000, 0.000, 0.000 en 0.000).0.40(P= 0.000, 0.012,0.000 en 0.000) mg/kg t.o.v. week 0 (Figuur 1 en 2). De vogel met de hoogste dosering laat alleen een afname zien in week 1 en 3 t.o.v. week 0 (P= 0.007 en 0.008) (Figuur 1 en 2 gele lijn en staaf).. Voor de vogel met de placebo(P= 0.001) gold dit alleen voor week 1(Figuur 1 en 2 donkerblauwe lijn en staaf).. Terwijl de vogel met een dosering van 0.60 mg/kg enkel een afname van actief gedrag liet zien in week 4(P=0.000) (Figuur 1 en 2 lichtblauwe lijn en staaf).ANOVA 2: Er was geen significant verschil tussen de verschillende doseringen.

Fig. 1 Grafiek van de frequentie van actief gedrag per Fig. 2 Diagram van de frequentie van actief

12

Page 13: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

dag gedrag per week

Rust gedragMixed Model: Er was geen significant verschil tussen week 0 en de daarop volgende weken. Bij toepassing van dit model werd een waarschuwing van onvoldoende convergentie gegeven.ANOVA 1:De dieren met doseringen van 0.05 (P= 0.000, 0.000, 0.001 en 0.000), 0.20 (P= 0.000, 0.000, 0.000 en 0.000), 0.40(P= 0.000, 0.000, 0.000 en 0.000)en 0.80(P= 0.003, 0.006, 0.002 en 0.001) mg/kg vertoonden meer rust gedrag na week 0(Figuur 15 en 16, rode, groene, paarse en gele lijn en staaf). Het dier met de placebo vertoonde deze toename alleen in week 1(P=0.002). (Figuur 15 en 16, bauwe lijn en staaf)ANOVA 2:Er was geen significant verschil tussen de verschillende doseringen.

Fig. 15 Grafiek van de frequentie van rust Fig. 16 Diagram van de frequentie van rust gedrag per dag gedrag per week

Affiliatief gedragMixed Model Er was geen significant verschil tussen week 0 en de daarop volgende weken.Bij toepassing van dit model werd een waarschuwing van onvoldoende convergentie gegevenANOVA 1: Er was een significante afname van affiliatief gedrag vanaf week 1 voor de dieren met een dosering van 0.20 (P= 0.000, 0.000, 0.000 en 0.000) en 0.80 (P= 0.003, 0.000, 0.000 en 0.000) mg/kg (Figuur 3 en 4, groene en gele lijn en staaf). Voor de dieren met een dosering van 0.05 (P= 0.000, 0.000 en 0.000) en 0.40 (P=0.002, 0.002 en 0.002) mg/kg is er een afname in affiliatief gedrag vanaf week 2 (Figuur 3 en 4, rode en paarse lijn en staaf).ANOVA 2: Er was geen significant verschil tussen de verschillende doseringen.

Fig. 3 Grafiek van de frequentie van affiliatief gedrag per Fig. 4 Diagram van de frequentie van affiliatiefdag gedrag per week

Agonistisch gedrag

13

Page 14: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Mixed Model: geen resultaat. Bij toepassing van dit model werd een waarschuwing van onvoldoende convergentie gegevenIn week 1 vertoond het dier met een dosering van 0.05 mg/kg meer agonistisch gedrag dan in week 0, 2 en 3 (P= 0.005, 0.004, 0.004) (Figuur 5 en 6, rode lijn en staaf). De papegaai met een dosering van 0.20 mg/kg vertoond meer agonistisch gedrag in week 1 dan in de overige weken (P= 0.000, 0.000, 0.000 en 0.000) (Figuur 5 en 6, groene lijn en staaf).Er was geen significant verschil tussen de verschillende doseringen.

Fig. 5 Grafiek van de frequentie van agonistisch gedrag Fig. 6 Diagram van de frequentie van agonistisch per dag gedrag per week

Comfort gedragMixed model: er was een significante afname in actief gedrag tussen week 0 en de volgende weken(P= 0.000, 0.000, 0.000, 0.000).ANOVA 1: Er was een afname van comfort gedrag na week 0 bij de dieren met een dosering van 0.20 (P= 0.004, 0.001, 0.001 en 0.000), 0.40 (P= 0.001, 0.00, 0.000 en 0.000), 0.60 (P= 0.006, 0.006, 0.006 en 0.006), 0.80 (P= 0.001, 0.000, 0.000 en 0.000) mg/kg (Figuur 7 en 8, groene, paarse, lichtblauwe en gele lijn en staaf).ANOVA 2: Er was geen significant verschil tussen de verschillende doseringen.

Fig. 7 Grafiek van de frequentie van comfort gedrag Fig. 8 Diagram van de frequentie van comfort per dag gedrag per week

Foerageer gedragMixed Model Er was geen significant verschil tussen week 0 en de daarop volgende weken. Bij toepassing van dit model werd een waarschuwing van onvoldoende convergentie gegeven.ANOVA 1: In week 4 werd er door het dier met een dosering van 0.05 mg/kg minder gefoerageerd dan in week 0 (P= 0.002) (Figuur 9 en 10, rode lijn en staaf). ANOVA 2: Er was geen significant verschil tussen de verschillende doseringen.

14

Page 15: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Fig.9 Grafiek van de frequentie van comfort gedrag Fig. 10 Diagram van de frequentie van comfort per dag gedrag per week

Individueel spel gedragMixed Model Er was geen significant verschil tussen week 0 en de daarop volgende wekenANOVA 1: Het dier met een dosering van 0.05 mg/kg vertoonde minder individueel spelgedrag in week 1 t/m 4 t.o.v. week 0(P= 0.000, 0.000, 0.000, 0.000) (Figuur 11 en 12, rode lijn en staaf). Het dier met een dosering van 0.40 mg/kg vertoonde meer speel gedrag in week 0 t.o.v. week 1, 3 en 4 (P= 0.000, 0.000, 0.000) (Figuur 11 en 12, paarse lijn en staaf). ANOVA 2: Er was geen significant verschil tussen de verschillende doseringen.

Fig. 11 Grafiek van de frequentie van individueel spel Fig.12 Diagram van de frequentie van individueel gedrag per dag spel gedrag per week

LocomotieMixed Model Er was geen significant verschil tussen week 0 en de daarop volgende wekenANOVA 1: De vogel met een placebo vertoond minder locomotie gedrag in week 1 en 4 t.ov. week 0 (P=0.005en 0.003) (Figuur 13 en 14, blauwe lijn en staaf).. De vogel die een dosering van 0.20 mg/kg krijgt vertoond een afname in locomotie gedrag na week 0(P= 0.005, 0.009, 0.000 en 0.001) (Figuur 13 en 14, groene lijn en staaf).. De vogel met een dosering van 0.60 mg/kg vertoonde een toename in locomotie gedrag in week 2 en 3 t.o.v. week 0 (P= 0.003 en 0.002) (Figuur 13 en 14, lichtblauwe lijn en staaf).. ANOVA 2 Dit dier vertoonde ook meer locomotie gedrag t.o.v. de overige dieren(uitgezonderd het dier met een dosering van 0.20 mg/kg) (P= 0.004, 0.000, 0.007 en 0.010).

15

Page 16: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Fig. 13 Grafiek van de frequentie van locomotie Fig. 14 Diagram van de frequentie van locomotie gedrag per dag gedrag per week

VocalisatieMixed Model Er was geen significant verschil tussen week 0 en de daarop volgende weken. Bij toepassing van dit model werd een waarschuwing van onvoldoende convergentie gegeven.ANOVA 1:Er werd minder gevocaliseerd door de vogel met een dosering van 0.20 mg/kg(P= 0.006, 0.003 en 0.001) en de vogel met een dosering van 0.60 mg/kg (P= 0.000, 0.002 en 0.000) in week 1, 3 en 4 t.ov. week 0 (Figuur 17 en 18, groene en lichtblauwe lijn en staaf). Dit zelfde geldt voor het dier met een dosering van 0.40 mg/kg, maar deze vocaliseerde ook minder in week 2 (P= 0.000, 0.000, 0.000 en 0.005) (Figuur 17 en 18, paarse lijn en staaf). ANOVA 2:Het dier met de placebo vertoonde significant meer vocalisatiegedrag dan de dieren met een dosering van 0.05, 0.60 en 0.80 mg/kg (P= 0.005, 0.000, 0.001)(Figuur 17 en 18, blauwe lijn en staaf).

Fig. 17 Grafiek van de frequentie van vocalisatie Fig. 18 Diagram van de frequentie van vocalisatie gedrag per dag gedrag per week

Respons op persoon met voer.Mixed Model: Er is geen significant verschil tussen week 0 en de daarop volgende weken.ANOVA 1:Er waren geen significante verschillen gevonden voor de individuele vogels vergeleken met zichzelf.ANOVA 2: De latentietijd tot de respons op een persoon met voer is significant korter bij het dier dat 0.060 mg/kg haloperidol kreeg dan de dieren die 0.80 en 0.05 mg/kg (P= 0.000 en 0.008) (Figuur 19 en 20). Het dier dat 0.20 mg/kg haloperidol kreeg had een significant kortere latentie tijd tot exploratie dan het dier dat 0.80 mg/kg kreeg (P= 0.002)(Figuur 19 en 20).

16

Page 17: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Fig. 19 Grafiek van de latentietijd(sec)tot respons op Fig. 20 Diagram van de latentietijd(sec) tot persoon met voer respons op een persoon met voer

Reactie op akoestische stimulusMixed Model: Er is geen significant verschil tussen week 0 en de daarop volgende weken.ANOVA 1: De reactie op een akoestische stimulus was significant verminderd in week 4 in vergelijking met week 1 (P= 0.005) bij het dier met de placebo (Figuur 21, blauwe staaf)ANOVA 2:Er is geen significant verschil tussen de verschillende doseringen.

Fig. 21 Diagram van de reactie op akoestische stimuli per week

GewichtMixed Model Er was geen significant verschil tussen week 0 en de daarop volgende wekenANOVA 1: Er was een significante gewichtsafname in week 2 ten opzichte van de week 0 (P= 0.005) bij de vogel die een dosering van 0.40 mg/kg kreeg(Figuur 22, paarse lijn)ANOVA 2: Er was geen significant verschil tussen de verschillende doseringen.

17

Page 18: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Fig. 22 Grafiek van het gewicht(gram) per dag

BloedonderzoekGalzurenMixed Model: Er was geen significant verschil tussen week 0 en de daarop volgende wekenANOVA 2: Er was geen significant verschil gevonden tussen de verschillende doseringen (Figuur 23).

Fig. 23 Grafiek van de galzuurconcentratie(µmol/L) in het bloed per week

GGTMixed Model: Er was geen significant verschil tussen week 0 en de daarop volgende weken.ANOVA 2: Er was geen significant verschil tussen de verschillende doseringen (Figuur 24).

Fig.24 Grafiek van de GGT-concentratie(U/L) in het bloed per week

GLDHMixed Model: Er was geen significant verschil tussen week 0 en de daarop volgende wekenANOVA 2: Er was geen significant verschil tussen de verschillende doseringen.(Figuur 25)

18

Page 19: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Fig. 25 Grafiek van de GLDH-concentratie(U/L) in het bloed per week

LeukocytenMixed Model: Er was geen significant verschil tussen week 0 en de daarop volgende wekenANOVA 2: Het dier dat de hoogste dosering haloperidol kreeg had significant hogere leukocyten concentratie in het bloed dan de overige dieren (P= 0.002, 0.002, 0.004, 0.005 en 0.001).(Figuur 26, gele lijn).

Fig. 26 Grafiek van de leukocyten-concentratie(*10^9/L) in het bloed per week

BuitentemperatuurEr was correlatie tussen temperatuur en rust gedrag(P=0.006).(Figuur 27)Er was ook een correlatie tussen temperatuur en actief gedrag (P0.002). (Figuur 28).

Fig. 27 Buitentemperatuur(ºC) en rustgedrag Fig 28 Buitentemperatuur(ºC) en actief gedrag(frequentie)(frequentie)

19

Page 20: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Discussie

Het onderzoek werd uitgevoerd om een beter inzicht te krijgen in de famacokinetiek van de dopamine antagonist haloperidol bij de grijze roodstaart papegaai. In dit onderzoek werd gekeken welke bijwerkingen optraden na orale toediening(gedurende enkele weken) van haloperidol en daarnaast werd gekeken of deze bijwerkingen dosisafhankelijk waren. De werkhypothese luidde als volgt: ‘|Vanaf een dosering van 0.4 mg/kg per os elke 24 uur, treden er gedragsmatige bijwerkingen (sedatie en/of extrapyramidale verschijnselen) op bij grijze roodstaart papegaaien, met een dosisafhankelijke toename in gedragsmatige bijwerkingen.

De resultaten die zijn gevonden, waren niet verwacht. De hypothese is niet bevestigd.Behalve voor comfort gedrag en actief gedrag waren er geen verschillen in gedrag en gedragstesten tussen week 0 en de overige weken voor alle doseringen. De mogelijke verklaringen hiervoor worden in deze discussie besprokenDe resultaten die de hypothese zouden kunnen ondersteunen zijn het optreden van meer locomotie gedrag bij een dosering van 0.60 mg/kg en een hogere frequentie van vocalisatie gedrag t.o.v. de vogels die haloperidol kregen. Daarnaast werden er significante verschillen gevonden tussen doseringen die waarschijnlijk geen relatie hadden met de haloperidol gift. Maar eerder met andere factoren of toeval. Die zullen in onderstaande tekst zoveel mogelijk verklaard worden.

Er was geen significant verschil in actief gedrag tussen de verschillende doseringen. Per dosering waren er wel verschillen tussen de uitgangswaarde en de weken die er op volgde. De dieren met lage doseringen.05, 0.20 en 0.40 mg/kg) lieten een afname zien in alle weken na haloperidol gift, dit wekt de suggestie dat bij lage doseringen tot minder actief gedrag leiden. Wanneer dit vergeleken wordt met rust gedrag is te zien dat het rust gedrag ook toeneemt bij dezelfde doseringen na haloperidol gift. Opvallend is dat er geen afname in actief gedrag te zien is bij de hogere doseringen haloperidol. Daarnaast is het opvallend dat bij de placebo een afname van actief gedrag en een toename van actief gedrag gezien wordt in week 1.Ook uit het mixed model blijkt dat er voor alle dieren(inclusief de placebo) een afname in actief gedrag was. Er moeten andere factoren hebben meegespeeld die van invloed waren op het rust gedrag en actief gedrag van de dieren. Met grote waarschijnlijkheid kan gezegd worden dat de buitentemperatuur een invloed heeft gehad, er werd bij alle doseringen een correlatie gevonden tussen actief gedrag en de buitentemperatuur en tussen rust gedrag en de buitentemperatuur. Aangezien actief gedrag de som is van alle onderzochte gedraging minus rustgedrag, is het aannemelijk dat de buitentemperatuur invloed heeft gehad op alle gedragingen en zodoende de resultaten heeft beïnvloed.

Er zijn geen verschillen tussen de doseringen en week 0 en de overige weken gevonden voor affiliatief gedrag. Er zijn wel verschillen voor de afzonderlijke doseringen gevonden.Affiliatief werd vooral vertoond door dieren die een paartje vormde. De vogels met een dosering van 0.20 en 0.80 mg/kg vormden een paartje, de dieren met een dosering van 0.05 en 0.40 mg/kg vormden ook een paartje. Ze vertoonden ook een zelfde afname in affiliatief gedrag na haloperidol. Wanneer één dier van een paar gesedeerd raakt door haloperidol of temperatuur en daardoor minder affiliatief gedrag vertoond heeft dat waarschijnlijk ook invloed op het affiliatief gedrag van de andere vogel, deze kan dan juist meer of minder affiliatief gedrag gaan vertonen terwijl dit niet gerelateerd is aan de eigen dosering. Een oplossing hiervoor zou dieren die een paar vormen dezelfde dosering haloperidol geven. De afname in affiliatief gedrag is niet te zien bij het dier met de placebo gift, maar dit dier had geen partner en was dus niet goed te vergelijken met de andere dieren. Om affiliatief gedrag

20

Page 21: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

goed te kunnen vergelijken zouden alleen dieren geselecteerd moeten worden die een paar vormen met een ander dier in de groep, of alleen dieren die geen paar vormen.

Er zijn geen verschillen tussen de doseringen en week 0 en de overige weken gevonden voor agonistisch gedrag. Er zijn wel verschillen voor de individuele vogels gevonden:Bij doseringen van 0.05 en 0.20 mg/kg werd meer agonistisch gedrag gezien in week 1. Waarschijnlijk is dit niet veroorzaakt door de haloperidol gift, aangezien haloperidol enkele dagen tot weken nodig heeft om effect te tonen(12). Een andere verklaring is de buitentemperatuur, die daalde in week 1, de dieren zaten toen vaker dicht bij elkaar om warm te blijven. Doordat de dieren dichterbij elkaar zaten, leidde dit bij sommige dieren tot meer agonistisch gedrag.

Bij alle doseringen(inclusief de placebo) was er een significante afname in comfort gedrag na week 0. Er is een gezamenlijke factor die zorgt dat de dieren minder poetsgedrag vertonen. Aangezien de placebo ook meedoet, is het waarschijnlijk dat de temperatuur hierbij ook een rol speelt.Bij de individuele dieren zijn wel suggesties voor een eventuele invloed van haloperidol op comfort gedrag, bij doseringen hoger dan 0.05 mg/kg werd een afname in comfortgedrag gezien. Comfort gedrag bestaat voornamelijk uit poetsgedrag, een natuurlijk voorkomend gedrag dat lijkt op verenpluk gedrag. De gevonden verschillen bij de individuele vogels wijzen erop dat Haloperidol een effect kan hebben op de vermindering van verenplukgedrag. Hiervoor is echter meer onderzoek nodig in de vorm van placebo gecontroleerde clinical trials.

Er zijn geen verschillen tussen de doseringen en week 0 en de overige weken gevonden voor foerageer gedrag. Er zijn wel verschillen voor één dosering gevondenIn het onderzoek was er slechts één keer een afname in foerageergedrag gedurende één week door een vogel met een lage dosering(0.05mg/kg). Aangezien de observaties slechts 210 minuten op een dag waren, kan het zijn dat het dier op andere tijdstippen wel voldoende gegeten/gedronken heeft, maar deze zijn niet gezien in de observatieperiode. Daarnaast is dit dier in deze tijd geen gewicht kwijt geraakt. Ook vertoonden de dieren met hogere doseringen geen afname in foerageer gedrag, terwijl dat eerder te verwachten viel gezien de dosering. Het verschil is dus waarschijnlijk eerder te wijten aan de eerder genoemde verklaringen dan aan de haloperidol gift.

Er zijn geen verschillen tussen de doseringen en week 0 en de overige weken gevonden voor individueel spel gedrag. Er zijn wel verschillen voor de individuele vogels gevonden.Bij de individuele doseringen was er een afname in individueel spel gedrag tussen week 0 en de overige weken bij de dosereringen van 0.05 en 0.40 mg/kg haloperidol. Deze afname was er echter niet bij hogere doseringen, waar dit eerder te verwachten zou zijn. Zowel de haloperidol gift als de dalende temperatuur kan dit verschil verklaren. Echter er zijn geen verschillen tussen de doseringen met betrekking tot dit gedrag.

Bij een dosering van 0.60 mg/kg haloperidol is meer locomotie gedrag gezien ten opzichte van de overige doseringen. . Dit toegenomen locomotiegedrag kan duiden op een akathisie of een acute dystonie. Bij onderzoek naar apen met een langdurige toediening van haloperidol, werd de eerste weken sedatie gezien, overgaand in acute dystonie en na maanden in tardieve dyskinesie(22). De vogel met deze dosering liet ook meer locomotie gedrag in week 2 en 3 na toediening van haloperidol. Bij papegaaien zijn 2 case reports van dieren met vergelijkbare verschijnselen bekend. Een Molukse kaketoe vertoonde na toediening van een dosering van

21

Page 22: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

0.2 mg/kg een verhoogde activiteit en een onvermogen stil te zitten, deze verschijnselen gingen over na aanpassing van de dosering na 0.15 mg/kg(13). Bij een ara werden dystonie, spiertrillingen en ataxie gezien, 23 dagen na toediening van 1.7 mg/kg haloperidol IM(15).

Bij de placebo werd gedurende het onderzoek meer vocalisatiegedrag gezien dan bij doeseringen van 0.05, 0.60 en 0.80 mg/kg. Bij deze drie dieren werd een afname van vocalisatiegedrag gezien na start van haloperidol gifte. Aangezien vocalisatie gedrag een actief gedrag is, kan afname van dit gedrag duiden op een sedatief effect van haloperidol. Om meer duidelijkheid te krijgen dienen grotere groepen onderzocht te worden.

Er zijn geen verschillen tussen week 0 en de overige weken gevonden voor latentietijd tot respons op een persoon met voer. Er zijn wel verschillen tussen de doseringen gevonden. De vogels met een dosering van 0.20 en 0.60 mg/kg hadden een kortere latentietijd vergeleken met de vogels die een dosering van 0.05 en 0.80 mg/kg kregen. Verklaringen hiervoor kunnen zijn meer sedatie bij de laatstgenoemde doseringen, de eerder genoemde akathisie bij een dosering van 0.60 mg/kg, maar de meest waarschijnlijke verklaringen is gesteldheid van de vogels op de onderzoeker. De vogels met een dosering van 0.20 en 0.60 mg/kg waren tammer, terwijl de vogels met een dosering van 0.05 en 0.80 mg/kg afwachtender t.o.v. de onderzoeker waren.

De bloedwaarden voor de verschillende doseringen verschillen niet per week en per dosering, m.u.v. de leukocytenconcentratie.Bij de vogel met de hoogste dosering haloperidol werd een verhoging van de leukocyten concentratie gezien t.o.v. de andere vogels, de leukocyten concentratie was boven de referentiewaare(24). Er was verwacht dat er mogelijk een leukopenie zou optreden bij de proefdieren omdat dit als bijwerking gezien kan worden bij mensen die haloperidol gebruiken(25). In de literatuur zijn geen gevallen bekend van een leukocytose na behandeling met haloperidol. Verklaringen voor de gevonden significante verschillen kunnen zijn dat het dier een infectie heeft meegemaakt tijdens het onderzoek of dat stress een leukocytose veroorzaakt heeft. Deze vogel was beduidend afwachtend t.o.v. mensen en heeft mogelijk stress gehad van het dagelijkse in de hand nemen en de wekelijkse bloedafname. Waarschijnlijk is de toediening van haloperidol niet de oorzaak omdat er geen significant verschil is tussen week 0 en de overige weken m.b.t. leukocytose. Ook was er bij de andere doseringen geen verandering of verhoging van de leukocytenconcentratie.

Aanbevelingen voor een vervolgonderzoek:- Meer dieren per groep. Dit onderzoek was een pilot studie, bedoeld om een idee te

krijgen van mogelijke bijwerkingen bij verschillende doseringen. Daarnaast was er slechts de beschikking over 6 papegaaien. Daarom is er gekozen om één dier per groep in te delen. De verschillen die gevonden zijn kunnen gebaseerd zijn op individuele verschillen van het dier zelf. Zo kan het dier met een placebo als individueel kenmerk hebben veel te vocaliseren. Maar het kan ook zijn dat de andere dieren minder vocaliseren omdat ze rustiger zijn qua gedrag door de haloperidol. Bij grotere groepen worden factoren die invloed hebben op een variabele eruit gefilterd en dit leidt tot een betrouwbaarder resultaat.

- Hogere doseringen. Groepen maken met dieren die een hogere dosering krijgen. Nu blijkt dat er weinig bijwerkingen optreden in de groepen met een lagere dosering. Ook case reports wijzen erop dat bij doseringen onder de 0.40 mg/kg geen bijwerkingen optreden bij grijze roodstaart papegaaien(17). Een voorstel is dus om in een nieuwe studie doseringen boven de 0.40 mg/kg te gebruiken bij grijze roodstaart papegaaien,

22

Page 23: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

er zijn echter geen gegevens bekend over doseringen hoger dan die aangeraden in de literatuur. Voorzichtigheid is dus geboden.

- Langere periode van observatiefase. Uit onderzoek blijkt dat antipsychotica (zoals haloperidol) enkele dagen tot weken nodig hebben om effect te tonen(12, de bijsluiter van haldol geeft een periode van enkele dagen aan om een werkzame bloedspiegel te krijgen. In case reports is langdurige haloperidol gifte beschreven om effect te tonen(17) of bijwerkingen te geven(15). Een langere periode van onderzoek zou tot meer zichtbare bijwerkingen kunnen leiden en informatie kunnen geven over de bijwerkingen op lange termijn. Dit is nuttige informatie aangezien haloperidol vaak voor langere periodes wordt voorgeschreven. Een voorstel zou zijn om de observatie te verlengen tot tien weken(17).

- Wanneer er meer duidelijkheid is over de bijwerkingen van haloperidol bij grijze roodstaarten, kan het onderzoek uitgebreid worden naar andere papegaaisoorten. De case reports over bijwerkingen van haloperidol die tot nu toe geschreven zijn, gaan over kaketoe’s en ara’s. Mogelijk zijn deze soorten gevoeliger voor het ontwikkelen van bijwerkingen en is het bepalen van een nauwkeurige dosering bij deze dieren levensreddend.

- Een dubbel blind onderzoek uitvoeren, hiermee kan ‘observer bias’ worden uitgesloten. Waarschijnlijk heeft observer bias geen invloed gehad op dit onderzoek. Maar voor publicatie van gegevens, vergroot een dubbelblind onderzoek de geloofwaardigheid van de resultaten.

- Temperatuursinvloeden uitsluiten, door de dieren in een ruimte te plaatsen waar een constante temperatuur heerst. In dit onderzoek was er een correlatie tussen gedrag en temperatuur, door de temperatuur als variabele te elimineren kan een betere uitspraak worden gedaan over het effect van haloperidol op gedrag. Bij dit onderzoek was er geen ander optie dan het buiten huisvesten van de dieren, omdat de dieren anders na de proef niet meer buitenhuisvest konden worden i.v.m. de temperatuur.

Conclusie

Bij dit pilot onderzoek is er geen significante relatie gevonden tussen het optreden van bijwerkingen en toediening van haloperidol in verschillende doseringen tot 0.80 mg/kg per os bij grijze roodstaart papegaaien. Er zijn wel significante verschillen tussen de uitgangsweek en de overige weken voor actief en comfort gedrag, maar deze worden waarschijnlijk veroorzaakt door een daling van de omgevingstemperatuur in de observatieperiode. Het gedrag van de dieren blijkt een duidelijke correlatie te hebben met de omgevingstemperatuur en dat heeft potentieel de resultaten beïnvloed.Desondanks lijken er wel enkele aanwijzingen te zijn voor mogelijke gedragsmatige veranderingen na gebruik van haloperidol. Voorbeelden hiervan zijn toename van locomotie gedrag bij een dosering van 0.60 mg/kg en een afname van vocalisatie bij de doseringen van 0.05, 0.60 en 0.80 mg/kg vergeleken met de placebo, en comfort gedrag bij alle doseringen.

Echter er dient meer en grootschaliger vervolgonderzoek gedaan te worden naar de farmacokinetiek van haloperidol voor conclusies getrokken kunnen worden over de effectiviteit, bijwerkingen en de veiligheid op lange termijn.

23

Page 24: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Referenties

1) Grindlinger, H. et al. (1991)Compulsive feather picking in birds. Arch. Gen. Psychiatry 48: 857

2) Seibert, L. M. et al. (2006) Manual of Parrot Behavior. 1st ed. , Ames, Iowa, USA, p. 2553) Tully, T.N. et al. (2000) Avian Medicine. 1st ed. Oxford, United Kingdom, pp 140-1414) Tynes V.V. (2010) Behavior of Exotic Pets. 1st ed. Oxford, United Kingdom, pp 7-8 and

2125) Van Hoek, C. S. and King, C. E. (1997) Causation and influence of environmental

enrichment on feather picking of the crimson-bellied conure (Pyrrhura perlata perlata). Zoo Biology, 16: 161–172

6) Seibert, L.M. et al.(2004) Placebo-controlled clomipramine trial for the treatment of feather-picking disorder in cockatoos. J. Am. Anim. Hosp. Assoc., 40:261–269

7) Eugenio, C.T. ( 2003) Amitriptyline HCl: clinical study for treatment of feather picking. Proceedings Annual Meeting of the Association of Avian Veterinarians, Pittsburgh, PA, Association of Avian Veterinarians: 133–135

8) Martin K.M. (2006) Manual of Parrot Behavior. 1st ed., Ames, Iowa, USA, pp. 267–2799) Mertens P.A. (1997) Pharmacological treatment of feather picking in pet birds.

Proceedings 1st International Conference on Veterinary Behavioural Medicine, Birmingham, UK, International Veterinary Behaviour Meeting :209–2111

10) Turner, R. (1993) Trexan (naltrexone hydrochloride) use in feather picking in avian species. Proceedings Association of Avian Veterinarians, Nashville, TN: 116–118

11) Seibert, L.M. (2007) Pharmacotherapy for Behavioral Disorders in Pet Birds. Journal of Exotic Pet Medicine, 16: 30-37

12) Rang, H.P. et al.(2007) Rang and Dale’s Pharmacology. 6th ed. China, pp 494-498 and 545-556

13) Lennox A.M. et al.(1993) Haloperidol for use in treatment of psittacine self-mutilation and feather plucking. Proceedings Annual Meeting of the Association of Avian Veterinarians. Nashville, TN: 119-120

14) Maddison, J.E. et al.(2002) Small animal clinical pharmacology. 1st ed. London, United Kingdom, p 495

15) Starkey, S.R. et al.(2008) Extrapyramidal side effects in a blue and gold macaw (Ara ararauna) treated with haloperidol and clomipramine. Journal of Avian Medicine and Surgery 22(3):234-9

16) Carpenter, J.W. et al.(2005) Exotic Animal Formulary. 3rd ed. St. Louis, United States of America, p 232

17) Iglauer, F. et al.(1993) Treatment of psychogenic feather picking in psittacine birds with a dopamine antagonist J Sm Anim Pract, 34: 564–566

18) Ting, N. et al. (2006). Dose Finding in Drug Development. 1st ed. New ed. New York, United States of America, pp 4-12

19) Martin, P. and Bateson, P. (1993) Measuring Behaviour: An Introductory Guide, 2nd ed. Cambridge, United Kindom, p. 222

20) Bainbridge, J.G. (1968) Effect of Psychotropic Drugs on Food Reinforced Behaviour and on Food Consumption. Psychopharmacology 12(3) 204 -213.

24

Page 25: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

21) Salamone, J.D. et al. (1996) Different behavioral effects of haloperidol, clozapine and thioridazine in a concurrent lever pressing and feeding procedure. Psychopharmacology 125: 105 -112

22) Gunne L.M., et al. (1976) Haloperidol-induced tardive dyskinesia in monkeys. Psychopharmacology 50: 237 -240

23) Weiss, B. et al. (1977)Movement Disorders Induced in Monkeys by Chronic Haloperidol Treatment Psychopharmacology 53: 289 -293

24) Carpenter, J.W. et al.(2005) Exotic Animal Formulary. 3rd ed. St. Louis, United States of America, p 264

25) Rosenheck, R.M.D et al. (1997) A Comparison of Clozapine and Haloperidol in Hospitalized Patients with Refractory Schizophrenia N Engl J Med 337: 809-815

25

Page 26: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Addendum I - Formulier lichamelijk onderzoek

Papegaai

Gewicht

Voedingstoestand (m. pectoralis en m. supracoracoideus)

KopBevederingSymmetrieOorOog

Snavel

WashuidNeusgatenMondholte

HalsSlokdarmKrop

TracheaWervels

VleugelsBotten

GewrichtenSpierenVeren

PotenLegbeentjesTenen

NagelsHuid

SpierenBotten

Romp VerenStaartpennen

StuitklierHuid

Borst-buikholteCloaca

Overige bevindingen

26

Page 27: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Addendum II – Ethogram of the Grey parrot (Psittacus erithacus)

Behaviour Abb. Description LiteratureCommencement and termination

Flight intention FI Neck is extended in the flight direction, while lifting the feathers. Feathers are sleak and legs are slightly bent.

Glendell 2009aSchmid 2004

Tailshake TS Tail is quickly moved from left to right, sometimes also ruffling of feathers.

Glendell 2009aSchmid 2004

LocomotionSidling SI Moving by sliding feet along a branch or perch one by

one.Schmid 2004

Walking WA Moving by placing one foot before the other. Schmid 2004Climbing CL Moving upwards along a branch or cage, assisted

with beak.Schmid 2004

Descending DSC Moving downwards along a branch or cage, assisted with beak.

Sham-flying SFL Quickly moving wings up and down while perching or holding on to the cage.

Flying Flapping FFla Moving through the air by moving wings up and down.

Schmid 2004

Gliding FG Moving through the air without moving wings.

Individual playSwinging SWI Swinging while holding on to a branch or perch. Schmid 2004Attack AT Quickly approaching an object with beack and/or

feet, while often spreading wings.Gnaw GN Attempt to destroy objects with beak.

Social playSham-fighting SFI Wrestle with opposed open beaks. Schmid 2004Play-biting PB Softly biting each other, without causing damage. Copsey 1995Foot-clawing FC Pushing back and forth with entangled feet. Copsey 1995

Rest and comfortYawning YA Open beak, stretch neck and close beak without

producing sound.Schmid 2004

Rasping RA Rubbing bottom jaw against upper jaw repeatedly, producing a rasping sound.

Glendell 2009aSchmid 2004

Resting RE Sitting still on perch or branch, sometimes on one leg. Most feathers (wings excluded) are slightly fluffed.

Glendell 2009aMagrath & Lill 1985Schmid 2004

Resting alert REA Sitting on perch or branch on both legs, with sleak feathers, while looking around.

Sleeping SL Sitting, sometimes slightly horizontal, on one or two legs. The body sometimes touches the perch or branch, feathers are fluffed and eyes closed. Sometimes the head is turned beneath the wings.

Luescher 2006 Schmid 2004

Stretching Half-sided stretching

SH One or both wings are stretched down, towards tail. Simultaniously stretching the leg at the same side of the body.

Magrath & Lill 1985Schmid 2004

Stretching wings

SW One or both wings are extended.

Neck-stretching

SN Neck is extended.

Scratching SC Scratching head and/or neck with one foot, with leg extended forward beneath wings.

Lantermann 1999Luescher 2006

27

Page 28: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Magrath & Lill 1985 Pepperberg et al. 1995

Bill-wiping BW Move beak quickly along branch or perch. Magrath & Lill 1985 Schmid 2004

Preening PR Maintain feathers bij rubbing head along tailgland to subsequently cleen the feathers with the beak. Preening also involves feet and beak care.

Glendell 2009bLuescher 2006 Magrath & Lill 1985 Pepperberg et al. 1995 Schmid 2004

Shaking feathers SHF Shake with fluffed feathers. Copsey 1995Bathing BA Opening wings in rain or dipping head in water

source. Sometimes jumping in and out of watersource with wings and tail spread.

Glendell 2009b Schmid 2004Magrath & Lill 1985

Fan face FaFa Fluffed feathers, mainly around head and neck. Schmid 2004Wright 2001

Quivering chest QC Quickly moving chest. Schmid 2004Defecation DE Excretion through cloaca. Often before flying and

afterwards often shaking feathers.Schmid 2004

Foot-knibbling FoK Softly knibbling own leg and feet with beak. Holyoak & Holyoak 1972

ForageForaging FO Search for food in bowl, enrichment or on the

ground.Pepperberg et al. 1995 Magrath & Lill 1985

Pick up food-item PUF Pick up food. Magrath & Lill 1985

Manipulating food-item MF Holding food in foot, while manipulating it with the beak.

Magrath & Lill 1985

Feeding Beak FeB Consuming of food with beak from bowl Magrath & Lill 1985

Foot FeF Consuming of food while holding it in foot.

Enrichment

FeE Consuming food from enrichment.

Focus FOC Contraction of pupil to see sharply at beak-distance. Glendell, 2009aSearching for water SeW Looking for drinking water in the proximity of a

watersource.Magrath & Lill 1985

Drinking DR Taking and swallowing water with beak. The head is not necessarily moved upwards while swallowing.

Magrath & Lill 1985

AgonisticPlumage appression PLA Fluff almost all feathers on body. Glendell 2009bPinning PI Pupilcontraction, mainly done by males and

dominant individuals.Glendell 2009b

Repeated pinning RPI Quick contraction of the pupils, two to three times, with head down and extended.

Glendell 2009a

Stationary threat STA

Stand with malar fluffing, slightly stretched and spreaded wings. Eyes pinned and tail fanned, with bent head.

Luescher 2006 Schmid 2004Woppel 2003

Head-bobbing HB Head is moved up and down rhythmically two to Glendell

28

Page 29: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

six times while the rest of the body remains still. 2009aStrutting ST Walk towards opponent with big strides, while

keeping head low. Sleak feathers.Luescher

2006Turn threat TT Aggressor turns abruptly towards opponent with

head and neck extended.Luescher

2006Beak gape BG Aggressor opens beak towards opponent. Glendell

2009b Luescher

2006 Peck threat PT Aggressor pecks toward opponent without

touching the other bird.Luescher

2006Woppel

2003Wing flapping W

FPerched aggressor flaps wings three to five times

while looking straight at the opponent.Glendell

2009a Luescher

2006 Sidle approach SI

ApPerched aggressor approaches opponent sidling. Luescher

2006Slow advance Sl

AdPerched aggressor walks directly towards the

opponent.Luescher

2006Rushing RU Perched aggressor runs towards opponent with

neckplumage fluffed and bent head.Glendell

2009b Luescher

2006Schmid 2004

Flight approach FlA

Aggressor flies directly and without warning towards opponent and tries to attack with beak and/or feet or shows the intention to land exactly where the opponent is perching.

Glendell 2009a

Luescher 2006

Schmid 2004Beak spar BS

PRepeated short touching of beaks of opponents. Luescher

2006 Schmid 2004

Beak fight BF Beaks of opponents intertwine while the birds are pushing and pulling.

Schmid 2004 Pepperberg

et al. 1995Peck PE Aggressor wounds opponent with beak. Luescher

2006Woppel

2003Extreme threat ET Aggressor fluffs feathers, while clicking one or

two times with narrow pupils.Schmid 2004

DefensiveFoot-wrestling F

WOpponents intertwine lifted feet and push and

pull.Schmid 2004

Defensive stance DS Sit up straight with fluffed neckplumage, backwards bent body and open beak.

Schmid 2004

Wing lift WL

Wings are lifted two to three centimeters from the body.

Schmid 2004

SubmissiveCrouching CR Try to walk away from aggressor in a bent, low

position.Luescher

2006Turning TU Turn to aggressor, bend head and walk away

quickly. The eyes are kept out of sight of the aggressor. Sometimes the chinfeathers are fluffed.

Glendell 2009a Luescher 2006

Head wagging HW

Quickly moving the head from left to right. Luescher 2006

29

Page 30: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Foot lifting FL Lift leg in opponents direction. Luescher 2006

Schmid 2004Pleasing PL Tailfeathers are kept together, beak and head are

bent sideways. Sometimes the beak is hidden in the plumage and eyes closed.

Lantermann 1999

Avoidance AV Try to move away from aggressor. Luescher 2006

Fly away FA Fly away from aggressor.Fluffing feathers FF Fluffing of feathers. Luescher

2006Affiliative

Allopreening AP Using beak to groom other bird, mainly the head and neck.

Glendell 2009a,b

Luescher 2006

Maintenance of close proximity

MoCP

Groom while perched closely to another individual. Closely is when the distance between to parrots is too small for another parrot to fit in between.

Luescher 2006

Soliciting allopreening

SaP

Sitting with head low, bent in the direction of the other individual and fluffed feathers.

Glendell 2009a

Allofeeding AF Female approaches male while head-bobbing. She lowers her torso and opens beak in the direction of the male. The male leans forward and beaks intertwine. Then the male moves his head up and down to transfer food.

Glendell 2009a

Luescher 2006

Woppel 2003

Soliciting allofeeding SAf

Walk with lowered head and torso, slightly fluffed feathers and open beak.

Luescher 2006

Head-bobbing HB Head is moved up and down rhythmically two to six times while the rest of the body stays still.

Glendell 2009a

Schmid 2004Woppel

2003Perch in close

proximityPi

CPPerch closely, so that there is not enough space

for another parrot to perch in between.Luescher

2006Kissing KI Soft intertwining of beaks, one beak is turned

ninety degrees relative to the other.Glendell

2009aBeak-knibbling BK Knibble the beak of another individual. Woppel

2003Repeated pinning RP Quick contraction of pupils (two to three times)

with head low and extended.Glendell

2009aV-wings VW Head is pulled between shoulders, while the wings are

lifted and moved up and down two to four times. Glendell

2009aSpreading wings SpW Wings are lifted off the body. Sleak feathers and partly

open beak.Glendell

2009aStretching wings StW Both wings are lifted up one time, sometimes followed

by stretching legs.Glendell

2009aWing flapping W

FFlap wings three to five times while perched. Glendell

2009a Luescher

2006 Knocking KN

OPeck two to six times to a resonating surface. Glendell

2009aSexual

Soliciting allopreening

SaP

Sitting with head low, bent in the direction of the other individual and fluffed feathers.

Schmid 2004

30

Page 31: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Allopreening AP Using beak to groom other bird, mainly the head and neck.

Schmid 2004

Allofeeding AF Female approaches male while head-bobbing. She lowers her torso and opens beak in the direction of the male. The male leans forward and beaks intertwine. Then the male moves his head up and down to transfer food.

Schmid 2004

Head-bobbing HB Head is moved up and down rhythmically two to six times while the rest of the body stays still.

Glendell 2009a

Schmid 2004Nest selection NS Inspecting trees for possible nest sites. Magrath &

Lill 1985Nest maintenance N

MClean hole in tree or make it deeper or larger. Magrath &

Lill 1985Sexual as seen performed by Poicephalus spp. (P) or Amazon parrots (P)

Switch-sidling (P) SS Male turns around repeatedly while perched, also moves back and forth. Wings are lifted slightly and quiver.

Holyoak & Holyoak 1972

Archangel display (P)

AD Lifting wings above the back. Wirminghaus et al. 2000

Wing flapping (A) WF

Lifting wings and beating them repeatedly against flank.

Copsey 1995Ritchie et al.

1994Foot lifting (P) FL Lift foot closest to partner, while perching in

close proximity.Holyoak &

Holyoak 1972Leg lifting (A) LL Lift leg closest to partner. Copsey 1995

Ritchie et al. 1994

Positioning for copulation (A)

PfC

Female spreads tailfeathers, leans forward and ‘chuckles’. The male responds with standing next to female and placing a foot on her back.

Copsey 1995Ritchie et al.

1994Pseudocopulation

(A)Ps

CMale places foot on the back of the female and

attempts to make cloacal contact. Copsey 1995Ritchie et al.

1994Copulation (A) CO The male folds tail underneath female and moves

it to make cloacal contact. During copulation the foot of the male opens and closes repeatedly, while resting on the back of the female. Both birds hold on to perch with their beaks.

Copsey 1995Ritchie et al.

1994

Stereotypic (if repeated in a set pattern for two or more times)Dribbling DR

BDrop and pick up object or other item with beak

or foot.Meehan et al.

2004Wire chewing W

CChewing wire of cage, while pulling at it.

Corner flips CF Walking the same route in a corner of the cage. Meehan et al. 2004

Pacing PA Walking back and forth on perch or ground. Meehan et al. 2004

Head circling HC Making circles with head. Nodding NO Moving head up and down while keeping the rest

of the body still.Body circling BC Making circles with the whole body, while

keeping feet at the same location.Sham eating SE Make chewing-movements with the beak,

without having something in it.Moving up and down M

UADMoving up and down with the body while

keeping feet at the same location.Somersault SO Somersault around perch.

31

Page 32: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Turning Pir Turning around own axis (pirouette).Perch circles PC Walking from perch to gauze, top of cage, side of

cage back to the perch.Meehan et al.

2004Route-tracing RT Walking or climbing a continuing path. Meehan et al.

2004Gnawing toes GT Bringing one foot to the beak and Gnawing one

or more toe snot associated with grooming. Tongueing TO Playing with tongue.Barsliding BS Moving beak back and forth while keeping gauze

in it. Food/object

manipulationFO

MTurning/manipulating item in beak without

chewing.Meehan et al.

2004Weaving (with legs) W

ELMoving from left to right by putting weight on

left and right leg alternatively, the opposite leg is lifted.

Weaving (without legs)

WE

Moving from left to right by putting weight on the left and right leg alternatively, but feet stay on perch.

Rocking RO Moving body forwards and backwards without moving feet.

Feather damagingAutomutilation AU Purpousely damaging skin with beak. Chitty 2003bFeather biting FB Damaging or biting of feathers without pulling

them out.Feather Gnawing Fe

GGnawing on feathers

Feather plucking FP Pulling feathers out of plumage.

VocalisationsBehaviour A

bb.Description Literature

TerminationChuck-chuck-

vocalisationC

CVSoft ‘chuck-chuck’-sound uttered not more than twice after

landing on perch.Glendell

2009aSchmid

2004Agonistic

Clicking CL

Agressor makes Sharp clicking sound one to four times by clapping lower against upper jaw.

Glendell 2009a,b

Growling GR

Continuous, loud, growling from throat. Mostly fluffed feathers and sometimes combined with clicking.

Glendell 2009a

Shrieking SH

Yell or shriek one time. Glendell 2009a

Hollow whistle

HW

Whistle one time while bending forward and down. Glendell 2009a

Knocking KN

Pecking at resonating surface two to six times. Glendell 2009a

Squawk SQ

Single loud tone, repated two to six times. Glendell 2009a

Defensive and submissiveShrieking S

HFearfull shriek. Glendell

2009aAffiliative

Squawk SQ

Squawk one time and at a low volume. Glendell 2009a

Aighr! Aighr! AA

Loud, repeated “Aighr, aighr”. Glendell 2009a

Chuck, chuck. C Soft “Chuck- chuck” vocalisation. Glendell

32

Page 33: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

C 2009aHollow

whistleH

WWhistle one time while bending forward and down. Glendell

2009aGrinding GR Lower jaw is rubbed against upper jaw, producing a rasping sound.

Mostly done while resting.Glendell 2009aSchmid 2004

Sexual‘Twar’ (P) T

WNasal ‘twar’. Holyoak &

Holyoak 1972‘Chuckle’ (A) C

HNasal ‘chuckle’ Copsey

1995Ritchie et

al. 1994Other

Imitation IMI

Producing non-conspecific sounds.

Babbling BA

Producing soft sounds.

Whistle WH

Producing loud whistle.

33

Page 34: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Addendum III - Scoringsformulier

Tijdstip

Dier

0 3 6 9 12

Papegaai 2

Papegaai 3

Papegaai 4

Papegaai 5

Papegaai 6

Papegaai 7

Tijdstip

Dier

15 18 21 24 27

Papegaai 2

Papegaai 3

Papegaai 4

Papegaai 5

Papegaai 6

34

Page 35: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Papegaai 7

Addendum IV – Resultaten ANOVA 1

0.05 mg/kg active affiliative agonistic comfort

forage individualplay

loco-motion

Weeknummer

VergelijkWeeknummer

sign sign sign sign sign sign sign

0 1 .000 .036 .005 .057 .067 .000 .2792 .001 .000 1.000 .100 .035 .000 .2993 .000 .000 1.000 .337 .065 .000 .0354 .000 .000 .473 .018 .002 .000 .052

1 2 .060 .015 .004 .598 .962 .714 .8543 .206 .034 .004 .236 .812 .467 .3624 .976 .074 .015 .791 .244 .467 .464

2 3 .433 .644 1.000 .436 .742 .673 .2124 .031 .359 .447 .365 .199 .673 .295

3 4 .139 .644 .447 .102 .113 1.000 .831

0.05 mg/kg rest vocalisation geluid gewicht voer/verrijking

Weeknummer

VergelijkWeeknummer

sign sign sign sign sign

0 1 .000 .033 .596 .750 .0842 .001 .899 .470 .375 .4423 .000 .138 .470 .339 .6924 .000 .202 1.000 .561 .496

1 2 .048 .034 .911 .624 .0173 .187 .333 .230 .580 .0354 .516 .244 .579 .839 .248

2 3 .393 .148 .135 .941 .6894 .108 .221 .444 .739 .148

3 4 .423 .811 .444 .685 .272

0.20 mg/kg active affiliative agonistic comfort

forage individualplay

loco-motion

Weeknummer

VergelijkWeeknummer

sign sign sign sign sign sign sign

0 1 .000 .000 .000 .004 .389 .028 .0052 .000 .000 .151 .001 .115 .339 .009

35

Page 36: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

3 .000 .000 .921 .001 .149 .219 .0004 .000 .000 .767 .000 .882 .105 .001

1 2 .295 .002 .000 .885 .556 .127 .5093 .156 .006 .000 .885 .650 .198 .4514 .198 .002 .000 .108 .302 .362 .794

2 3 .009 .534 .107 1.000 .875 .761 .1134 .012 1.000 .220 .092 .072 .450 .293

3 4 .869 .534 .676 .092 .096 .649 .567

0.20 mg/kg rest vocalisation geluid gewicht voer/verrijking

Weeknummer

VergelijkWeeknummer

sign sign sign sign sign

0 1 .000 .006 .761 .351 .7852 .000 .043 .535 .271 .5153 .000 .003 .535 .431 .5724 .000 .001 .033 .041 .982

1 2 .270 .224 .799 .967 .7513 .409 .918 .799 .797 .8134 .361 .737 .088 .317 .782

2 3 .035 .199 1.000 .730 .9264 .028 .081 .091 .270 .534

3 4 .916 .614 .091 .154 .587

0.40 mg/kg active affiliative agonistic comfort

forage individualplay

loco-motion

Weeknummer

VergelijkWeeknummer

sign sign sign sign sign sign sign

0 1 .000 .040 .250 .001 .241 .000 .3492 .012 .002 .334 .000 .163 .003 .2053 .000 .002 .789 .000 .134 .000 .6284 .000 .002 .929 .000 .072 .000 .469

1 2 .053 .285 .744 .455 .945 .146 .0403 .855 .354 .333 1.000 .863 .599 .1624 .726 .285 .201 .521 .630 .968 .747

2 3 .043 .864 .453 .389 .905 .269 .3954 .063 1.000 .266 .901 .634 .105 .043

3 4 .847 .864 .706 .459 .720 .576 .208

0.40 mg/kg rest vocalisation geluid gewicht voer/verrijking

Weeknummer

VergelijkWeeknummer

sign sign sign sign sign

0 1 .000 .000 .217 .132 .412

36

Page 37: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

2 .000 .000 .667 .005 .6473 .000 .000 .206 .195 .3314 .000 .005 .206 .012 .013

1 2 .090 .474 .361 .210 .6573 .643 .764 .021 .682 .9684 .810 .068 .021 .373 .103

2 3 .144 .248 .080 .063 .5774 .090 .177 .080 .659 .026

3 4 .795 .019 1.000 .143 .072

0.60 mg/kg active affiliative agonistic comfort

forage individualplay

loco-motion

Weeknummer

VergelijkWeeknummer

sign sign sign sign sign sign sign

0 1 .042 .840 .020 .006 .245 .802 .0402 .065 .680 .043 .006 .243 .396 .0033 .118 .493 .393 .006 .053 .396 .0024 .000 .680 1.000 .006 .886 .240 .020

1 2 .632 .556 .511 .700 .884 .301 .4173 .443 .403 .078 .700 .523 .301 .3014 .106 .866 .016 .700 .276 .184 .969

2 3 .734 .770 .181 1.000 .368 1.000 .7914 .021 .385 .033 1.000 .274 .716 .372

3 4 .010 .251 .366 1.000 .056 .716 .252

0.60 mg/kg rest vocalisation geluid gewicht voer/verrijking

Weeknummer

VergelijkWeeknummer

sign sign sign sign sign

0 1 .470 .000 .441 .396 .7142 .148 .018 .490 .250 .0283 .301 .002 .490 .250 .0284 .214 .000 .490 .092 .034.

1 2 .544 .468 .131 .858 .0263 .839 .089 .131 .858 .0264 .685 1.000 .131 .476 .032

2 3 .640 .238 1.000 1.000 1.0004 .815 0.598 1.000 .536 .858

3 4 .815 0.5981.000

.536 0.789

0.80 mg/kg active affiliative agonistic comfort

forage individualplay

loco-motion

37

Page 38: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Weeknummer

VergelijkWeeknummer

sign sign sign sign sign sign sign

0 1 .007 .003 .452 .001 .310 .020 .5582 .018 .000 .018 .000 .194 .043 .1343 .008 .000 1.000 .000 .814 .034 .7454 .028 .000 .606 .000 .484 .034 .954

1 2 .442 .074 .126 .924 .886 .506 .0543 .651 .074 .432 .776 .393 .579 .3664 .332 .039 .751 .924 .667 .579 .575

2 3 .710 1.000 .013 .827 .254 .898 .2044 .811 .703 .039 .827 .509 .898 .101

3 4 .543 .703 .584 .662 .619 1.000 .685

0.80 mg/kg rest vocalisation geluid gewicht voer/verrijking

Weeknummer

VergelijkWeeknummer

sign sign sign sign sign

0 1 .003 .177 .849 .133 .3142 .006 .136 .896 .109 .6313 .002 .127 .104 .668 .2694 .001 .811 .518 .123 .203

1 2 .422 .972 .750 .927 .5033 .697 1.000 .093 .229 .8764 .952 .228 .430 .877 .966

2 3 .628 .968 .111 .200 .4964 .322 .178 .583 .942 .376

3 4 .604 .167 .278 .225 .803

Placebo active affiliative agonistic comfort

forage individualplay

loco-motion

Weeknummer

VergelijkWeeknummer

sign sign sign sign sign sign sign

0 1 .001 .073 .042 .017 .083 .202 .0052 .125 .061 1.000 .117 .083 .149 .0143 .322 .022 1.000 .067 .507 .766 .0344 .026 .157 1.000 .046 .165 .641 .003

1 2 .018 .875 .034 .231 .815 1.000 .3833 .006 .753 .034 .349 .210 .283 .2114 .081 .531 .034 .448 .561 .355 .825

2 3 .539 .587 1.000 .751 .235 .217 .6484 .392 .587 1.000 .597 .686 .287 .449

38

Page 39: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

3 4 .150 .283 1.000 .832 .423 .857 .231

Placebo rest vocalisation geluid gewicht voer/verrijking

Weeknummer

VergelijkWeeknummer

sign sign sign sign sign

0 1 .002 .084 .373 .725 .5902 .193 .626 .228 .901 .4433 .581 .477 .228 .039 .2214 .148 .626 .023 .362 .498

1 2 .020 .029 .050 .787 .8853 .004 .019 .050 .018 .5594 .028 .161 .005 .199 .928

2 3 .412 .809 1.000 .015 .6114 .868 .308 .202 .237 .956

3 4 .327 .212 .202 .151 .594

39

Page 40: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Addendum V – Resultaten ANOVA 2

active affiliative agonistic comfort

forage individualplay

loco-motion

dosering Vergelijkdosering

sign sign sign sign sign sign sign

placebo 0.05 .097 .430 .927 .604 .505 .450 .3260.20 .316 .695 .064 .545 .617 .972 .3000.40 .372 .848 .452 .946 .848 .152 .8150.60 .177 .207 .430 .321 .869 .406 .0040.80 .058 .537 .807 .674 .393 .807 .705

0.05 mg/kg

0.20 .490 .689 .077 .266 .248 .430 .0500.40 .422 .548 .508 .652 .633 .034 .2270.60 .741 .625 .484 .137 .614 .937 .0000.80 .794 .863 .879 .351 .135 .608 .178

0.20mg/kg

0.40 .909 .840 .252 .502 .491 .162 .4190.60 .716 .377 .267 .692 .507 .387 .0440.80 .344 .820 .104 .853 .719 .780 .506

0.40 mg/kg

0.60 .633 .280 .970 .290 .979 .029 .0070.80 .290 .668 .610 .625 .298 .097 .884

0.60mg/kg

0.80.555

.509 .583

.562 .310 .554 .010

rest voca-lisation

geluid voer/verrijking

dosering Vergelijkdosering

sign sign sign sign

placebo 0.05 .105 .005 .086 .6070.20 .308 .018 .056 .1330.40 .323 .014 .380 .9780.60 .139 .000 .035 .0270.80 .034 .001 .086 .081

0.05 mg/kg

0.20 .526 .604 .825 .0490.40 .505 .677 .380 .6260.60 .879 .293 .659 .0080.80 .574 .384 1.000 .206

0.20mg/kg

0.40 .974 .918 .275 .1270.60 .629 .123 .825 .4270.80 .237 .171 .825 .002

40

Page 41: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

0.40 mg/kg

0.60 .606 .148 .192 .0250.80 .225 .203 .380 .085

0.60mg/kg

0.80 .476 .852 .659 .000

GGT GLDH leuko-cyten

galzuren

dosering Vergelijkdosering

sign sign sign sign

placebo 0.05 .698 .267 .905 .8550.20 .698 1.000 .760 .0310.40 .795 .316 .690 .7430.60 .368 .185 .825 .1970.80 .162 .653 .002 .841

0.05 mg/kg

0.20 .439 .267 .852 .0210.40 .897 .910 .780 .8840.60 .605 .822 .735 .1440.80 .305 .502 .002 .702

0.20mg/kg

0.40 .518 .316 .926 .0150.60 .202 .185 .600 .3480.80 .079 .653 .004 .048

0.40 mg/kg

0.60 .518 .736 .537 .1100.80 .250 .575 .005 .598

0.60mg/kg

0.80 .605 .372 .001 .272

41

Page 42: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Addendum VI Mixed Model

active affiliative agonistic comfort

forage individualplay

loco-motion

Weeknummer

VergelijkWeeknummer

sign sign sign sign sign sign sign

0 1 .000 1.000 - .000 1.000 .181 .2822 .002 1.000 - .000 1.000 .218 .7573 .000 1.000 - .000 1.000 .143 .8954 .000 1.000 - .000 1.000 .774 .146

rest voca-lisation

geluid voer/verrijking

gewicht

Weeknummer

VergelijkWeekNummer

sign sign sign sign sign

0 1 .997 1.000 .230 .057 .650

2 .997 1.000 .297 .364 .759

3 .997 1.000 .103 .126 .551

4 .997 1.000 .067 .147 .698

GGT GLDH leuko-cyten

galzuren

Weeknummer

Vergelijk weeknummer

sign sign sign sign

0 1 .296 .181 .148 .7752 .190 .218 .615 .9043 .481 .143 .268 .3874 .757 .774 .197 .062

42

Page 43: › bitstream › handle › 1874 › ...  · Web viewProjectbeschrijving Onderzoekstage DiergeneeskundeMedicinale interventie. Elke papegaai kreeg gedurende 24 dagen (1 december

Addendum VII – Correlatie gedrag - temperatuur

43

. Correlatie Rust en Temperatuur

Temp Rest

Temp Pearson Correlation 1.0 00 -.489**

Sig. (2-tailed) .006

N 30 30

Rest PearsonCorrelation -.489** 1.000

Sig. (2-tailed) .006

N 30 30

**. Correlatie is significant bij de 0.01 waarde

Correlatie Temperatuur en Activiteit

Temp Active

Temp Pearson Correlation 1.000 .543**

Sig. (2-tailed) .002

N30 30

Active Pearson Correlation .543** 1.000

Sig. (2-tailed) .002

N 30 30

**. Correlatie is significant bij de 0.01 waarde