189
Van leege naor hooge Een onderzoek naar de identiteit van Daniël Lohues Afstudeerscriptie Wouter Steenbeek begeleid door prof. dr. Louis Peter Grijp Universiteit Utrecht Faculteit Geesteswetenschappen Instituut voor Muziekwetenschap

› bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

  • Upload
    others

  • View
    0

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Van leege naor hooge

Een onderzoek naar de identiteit van Daniël Lohues

Afstudeerscriptie Wouter Steenbeek

begeleid door prof. dr. Louis Peter Grijp

Universiteit Utrecht

Faculteit Geesteswetenschappen

Instituut voor Muziekwetenschap

2012

Page 2: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Inhoud

Voorwoord 3

Inleiding en probleemstelling 5

Biografie 7

Discografie 9

Voorgeschiedenis 15

Muzikale identiteit 22

Teksten en wereldbeeld 43

Geografische identiteit 63

Conclusie 94

Bibliografie 95

Appendix I: interview 97

Appendix II: analyse liedjes 100

Appendix III: dialectanalyse 120

Page 3: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Voorwoord

Het zit erop.

Ik kan niemand, die zelf nooit in de twijfelachtige positie van tiendejaars student heeft verkeerd, duidelijk maken hoe het maar in de verste verte is om een slepende studie af te ronden. Waarom heeft het zo lang moeten duren, wat heb je al die tijd gedaan, en waarom levert het ene geen probleem op en het andere wel? Eén ding kan ik de wereld wel vertellen: toen ik aan mijn studie begon, had ik geen ander voornemen dan haar netjes in vier jaar te voltooien. Luilakken of losers waren het, gasten die zeven jaar over hun studie deden. Dat geslampamp was goed voor het USC, waar je ouders je studie wel betaalden, en waar je status, naast de baan van je pa, afhing van de kubieke meters bier die je in je studietijd omzette. Al mijn biertjes zouden netjes na het studeren en voltooien van mijn taken worden genuttigd. Natuurlijk is daar wat tussen gekomen – een studentenvereniging, een relatie, ontdekkingsreizen door heel Nederland per fiets – maar kan ik daar mijn vertraging aan wijten? Heel vaak was het toch de lulligheid zelve die, in de gedaante van een onzichtbare hand, de voortgang van mijn studie hinderde: onkunde om me online in te schrijven, onmin met verschillende andere aardbewoners, overpeinzingen die mij de nihilistische kant van het leven openbaarden en het als een berg opzien tegen het schrijven van zoiets kolossaals als een scriptie. Noem het luiheid, noem het angst, maar zowel de bachelor- als de masterscriptie heeft mijn studieduur significant gerekt.

Een studie die een decennium duurt is in heel veel opzichten anders dan een die de helft of minder beslaat. Je ziet om je heen nieuwe gezichten opkomen, en langzaam maar zeker verlies je de binding met de nieuwe eerstejaars – zevenentwintig en achttien, dat loopt nu eenmaal niet zo lekker. Je ziet docenten met pensioen gaan, en nieuw onderwijstalent zich ontwikkelen van wereldvreemde biebnerd tot waardevolle professor. Je ontdekt facties binnen het docentencorps. Je krijgt tevens het bericht dat die vriendelijke docent uit je eerste jaar ziek wordt en overlijdt, en gelukkig kun je zeggen: ik heb nog college van hem gehad. De omgeving, niet te vergeten, blijft evenmin dezelfde. De busbaan op de Uithof is 27 keer van indeling veranderd, het aantal stations in Utrecht is verdubbeld van 3 naar 6 en Vredenburg, het heiligdom van mijn vroege studiejaren, staat sinds jaren in de steigers met de vage belofte een Muziekpaleis te worden. Niet minder dan vijf regeringen heb ik gezien, en allemaal zijn ze gevallen. De politieke chaos hing samen met een decennium van polarisatie, terreurdreiging en rare partijen, die ten langen leste de linkse hobby die mijn toekomst is rechtstreeks bedreigden.

En toch, nu mijn studie voltooid raakt, ziet de wereld er anders uit. Nog zal ik op mijn tenen moeten lopen om het in de muziekwereld te gaan maken, maar met de angst om mijn studie niet af te kunnen ronden en daarmee een waardevol decennium compleet vergooid te hebben, is verdwenen. Het is meteen alsof de muziek echt weer iets betekent – ik vraag me niet meer af of het wel meer is dan trillende lucht, ik omarm haar waarde als kunst weer volledig en ik wil me er weer onvoorwaardelijk aan wijden. Als ik nu, op een nachtelijke wandeling, de letters “Universiteit Utrecht” op het Van Unnikgebouw zie staan, voel ik me trots dat ik – nog even – aan deze instelling studeer, terwijl ik er heel lang met schaamte en vertwijfeling naar gekeken heb.

Page 4: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Een voorwoord kan niet zonder bedanklijst, en het zou niet alleen respectloos maar ook stomweg megalomaan zijn om die lijst weg te laten en te suggereren dat ik er niemand voor nodig had. Ik moet mijn familie bedanken. Mijn ouders die bijna tegen beter weten in geloofden in mijn capaciteiten, mijn studie betaalden en me trouw bellen. Mijn broertje, aan wie deze scriptie al haar technische merites dankt en die als een van mijn weinige sociale contacten het laag-bij-de-grondse deel van mijn humor deelt. Mijn zusje, die misschien verder van mij afstaat, maar die langzamerhand steeds meer met mij blijkt te delen: een zusje, havo of niet, dat een zin als “Ik ben zojuist tot de tragische conclusie gekomen dat er zich in dit pand geen chips bevindt” twittert, is mijn heldin. Mijn grootouders, die dit godzijdank nog (en bij hun volle verstand) kunnen meemaken – ik heb tijdens het werk aan mijn scriptie werkelijk gedroomd dat ze overleden voor het werk voltooid was. Mijn tante, die ook fan van Lohues is. Daniël Lohues zölf: ik vun ’t machtig mooi da’k die moch interviewen. En da’j vrogger al zo vake interviews afgeaven hebt: daor hes meej wal met holpen. Doe zöls dit gearne leazen, al steet d’r vast ook wal genog in waor das ’t nich met eens bis. Mar doe bis vanzölms ook bedankt veur alle rake muziek dee’j maakt hebt. Dat d’r nog mar völ beej mag kommen! Louis Grijp, voor het begeleiden en voor het ooit eens beginnen met de literatuur over de dialectpop. U hebt zich misschien niet intens met het schrijfproces hoeven bemoeien, maar u was een goede begeleider, scherp maar gemakkelijk in de gunstige zin van het woord: nooit werd er een probleem gemaakt van de vertraging, de lange lap tekst of punten en komma’s in voetnoten. Alleen fouten waren een hindernis. Mijn medestudenten van het eerste uur (althans: het eerste jaar), elk op hun eigen manier. Hedda, met wie ik hetzelfde probleem deel – onze gesprekken hebben me gemotiveerd om door te zetten, jou hopelijk ook. Ruben, die in dezelfde tijd twee studies voltooide, en Rutger, die een fabelachtig cv opbouwde. Jullie twee frustreerden me niet weinig, maar gelukkig prikkelde me dat om er iets tegenover te kunnen stellen. Hoe vinden jullie mijn negen? Verder: Jack Dorsey, de bedenker van Twitter, waaraan mijn scriptie een van haar dimensies dankt; de uitvinder van Coca-Cola zero, waar ik tijdens het werk aan mijn scriptie een halve mammoettanker van heb leeggedronken; de Chinees uit de Schildersbuurt – als je een dag goed op dreef bent, heb je echt geen zin om te koken; de gemeente Bunnik, vanwege het onderhouden van drie landgoederen in mijn achtertuin. En wie ik in ondankbare slordigheid allemaal nog vergeten ben…

Het is mooi geweest. Dit is alweer een lang voorwoord naar moderne maatstaven, maar mijn scriptie en mijn studie zijn ook lang. Ik moet me nu gaan richten op die enge arbeidsmarkt, maar kan nu ook de sinds tijden geprojecteerde hobby’s gaan najagen: leren paardrijden, een luit of een draailier aanschaffen, die stapel ongelezen boeken aanvallen en de Goldbergvariaties eens helemaal leren spelen. Misschien ligt er nog wel iets moois in het verschiet. Eén zekerheid heb ik in elk geval: zolang Daniël Lohues tijd van leven heeft, zal hij bijna jaarlijks een nieuwe plaat uitbrengen.

Page 5: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Inleiding en probleemstelling

Deze scriptie zal gaan over de Drentse musicus Daniël Lohues, die, met zijn band Skik en solo, bekend werd met liedjes in de Nedersaksische streektaal. Daar het een masterscriptie betreft, is de opzet van het werk uitgebreid en veelomvattend. Niettemin concentreert ze zich rond een in opzet eenvoudige, sluitende onderzoeksvraag. Deze luidt:

Hoe wordt de (geografische en muzikale) identiteit van Daniël Lohues in diens werk geconstrueerd?

Dit lijkt een gemakkelijke vraag met een voor de hand liggend antwoord. In elk geval lijkt het antwoord op het eerste vraagstuk, de geografische identiteit, weinig onderzoek te behoeven. Daniël Lohues zingt in het Drents, en maakt daarmee duidelijk dat hij uit Drenthe komt. Met een dergelijk antwoord mag een muziekwetenschapper echter geen genoegen nemen. Zoals verschillende cultuurwetenschappers (sociologen, historici en figuren uit de letterenhoek; hieronder zullen ze bij naam worden genoemd) vanaf de jaren zeventig hebben duidelijk gemaakt, is identiteit noch eendimensionaal, noch monolithisch, en bovendien allesbehalve eenduidig. De identiteit, die een kunstenaar ook uit, is integendeel gelaagd van aard: de auteur van een kunstuiting is tegelijkertijd A en B (bijvoorbeeld Drentenaar en Nederlander, of Drentenaar en rockmusicus). De identiteit is ook relatief: een kunstuiting krijgt haar quasi-semantische waarde (geen echte tekenfunctie, maar wel een zekere verwijzing) door haar verhouding tot een andere cultuuruiting. Concreet: het zingen in het Drents is betekenisvol omdat er ook popmuziek met Engelstalige en Nederlandstalige teksten bestaat, en het gebruik van bluegrass trekt de aandacht omdat dit in Nederland niet gebruikelijk is. Met het geplande werk stel ik mezelf tot taak dit alles op een rijtje te zetten: wat ‘zit er in’ de act van Daniël Lohues, en waar plaatst hij zodoende zichzelf in de culturele ruimte?1

Ik zal primair de volgende facetten van de identiteit onder de loep nemen. Wat betreft de geografische identiteit onderscheiden we van kleinschalig naar grootschalig verschillende lagen.2 Te beginnen het lokale: het dorp Erica, waar de zanger vandaan komt en waar hij meer dan eens over zingt. Dan het regionale: de provincie Drenthe, waar de westelijke luisteraar hem misschien wel het meeste mee associeert. Het bovenregionale, niet te vergeten: Nederlands-Nedersaksen, de oostelijke provincies, waar men de Nedersaksische streektaal spreekt.3 Bij uitstek een deel van het land waar het dialect wel een grote rol speelt, maar een sterk rustiek stempel draagt; een nadrukkelijke sociale constructie van het westen ook (zogenaamde othering). Het nationale vlak: Lohues’ populariteit is nationaal, geen vanzelfsprekendheid voor wie dialectmuziek maakt. Het mondiale (voor alle duidelijkheid: ‘globale’), wat zich zeer sterk uit in de veelal Amerikaanse (en lang niet altijd in Nederland populaire) muziekgenres die de zanger toepast. De muzikale identiteit kun je bepalen aan de hand van de genres waarin Lohues’ werk valt, kan vallen of ten dele valt. Uiteraard is dat de dialectmuziek, en onderverdelingen daarvan als dialectpop4 en boerenrock. Te onderzoeken valt in welke traditie (zowel in Drenthe als elders

1 Men denke hierbij aan het figuurlijke gebruik van dit woord bij cultuurtheoretici als Homi Bhabha; zie ook verder.2 Omdat de uitdrukking gelaagde identiteit de gebruikelijke is, kiezen wij hier voor deze term. Aan deze termen kleven enkele kleine bezwaren, die in het hoofdstuk over geografische identiteit zullen worden belicht.3 Ruim gedefinieerd: Groningen, Drenthe, de Stellingwerven, Overijssel, de Achterhoek, de Veluwe, het Eemland en Urk.4 In tegenstelling tot bijvoorbeeld carnavalsmuziek in het dialect.

Page 6: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

in (Oost-)Nederland of het buitenland) Skik en Daniël Lohues opgroeiden, wat het genre tegelijkertijd te bieden had en wat hun invloed op latere figuren is (geweest). Verder zijn genres als rock, elektrische blues, bluegrass, ‘Europese’ lichte muziek etc., die de muzikale inhoud beschrijven, relevant daar ze elk een deel van zijn werk beslaan. Niet als laatste komt de singer-songwritermuziek, een geenszins stijlgebonden genreaanduiding die dankzij een substantiële traditie toch handen en voeten heeft gekregen, in het geding. De Nederlandstalige traditie (met behalve Normaal ook Doe Maar en Het Goede Doel, en tijdgenoten van Skik zoals Bløf), is er ook bij betrokken. Alle voornoemde genres zullen in het werk, waarschijnlijk regelmatig, terugkeren. Interessant is in deze context ook de vraag waarom Skik als dialectact landelijk doorbrak. Normaal gesproken betekent zingen in de streektaal dat eventueel succes beperkt blijft tot het taalgebied in kwestie. Vaak heeft een dergelijke act een bloeiende carrière binnen de lokale omroep, sinds jaar en dag een voornaam medium van dialectmuziek. Omdat Skik lang niet de enige Drentse muziekact is, bestaat een deel van die vraag ook uit: waarom braken die andere bands niet door?

Het primaire materiaal beslaat alle liederen van Skik en van alle andere projecten waarin Daniël Lohues de centrale figuur is: Lohues & de Louisiana Blues Club, Allennig en Hout moet. Over de inclusie van Skik kan geen twijfel bestaan: ondanks dat er drie andere bandleden waren, was Lohues de drijvende kracht achter de band. Hij heeft hem opgericht, schreef alle muziek en teksten en was als zanger en gitarist het gezicht van de groep. Hij was dus Skik, zoals Frank Zappa de Mothers of Invention was en Matthew Bellamy Muse is.

Het theoretisch kader wordt gevormd door literatuur die zich op de act Skik/Daniël Lohues specifiek richt, door literatuur over streektaalmuziek en door literatuur over culturele identiteit. Bronnen voor de act zelf zijn primair diverse interviews die Lohues gegeven heeft, alsook recensies van zijn werk. Het kader voor de dialectmuziek bestaat vooral uit verscheidene publicaties van Louis Grijp, die hier midden jaren negentig over begon te schrijven, alsmede uit relevante literatuur van bijvoorbeeld Lutgard Mutsaers. Voor het identiteitsvraagstuk ga ik te rade bij Martin Stokes, bijvoorbeeld bij diens Ethnicity, Identity and Music: The Musical Construction of Place. Zijn baanbrekende werk verschafte soms ontnuchterende ideeën over nationalisme en regionalisme een plaats in de muziekwetenschap; omdat we hier voor een groot deel over geografische identiteit spreken, speelt deze notie sterk mee. De glocalisering, een concept dat in de jaren negentig bij verschillende auteurs opgang maakte, is eveneens een sleutelconcept in dit werk: het lijkt de centrale formule in de hier besproken muziek. Een verdere schrijver die voor de theoretische onderbouwing van deze scriptie van belang is geweest, is Homi Bhabha, in het bijzonder zijn essaybundel The location of culture. Hoewel deze criticus zich in de eerste plaats bezighoudt met koloniale cultuurfilosofie, is zijn werk, gecentreerd rond hybriditeit en ‘third space’, van belang voor veel meer cultuur: alle cultuuruitingen zijn in zekere zin het resultaat van culturele vermenging; met andere woorden: alle cultuur is hybride. Van secundair belang voor deze scriptie is ook Edward Said. Zijn werk is interessant in deze context door zijn kritische benadering van othering, het toeschrijven van bijzondere (negatieve en positieve) noties aan een andere cultuur.

In het volgende zal ik de genoemde facetten van Lohues’ geografische en muzikale identiteit een voor een belichten en duiden in het licht van de genoemde theorieën, alsmede in aparte

Page 7: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

hoofdstukken bijkomende informatie leveren over de streektaalmuziektradities. Op basis hiervan hoop ik het antwoord op de boven geformuleerde onderzoeksvraag te vinden.

Biografie

Voor een biografie van Daniël Lohues, zelfs een beknopte, moeten we niet te raden gaan bij zijn persoonlijke website. De informatie die de zanger over zichzelf biedt, is nogal summier en weinig zeggend:

Nou uhm. Nou, op een gegeven moment was ik dan geboren. Met opgroeien enzo. Nou, en eerst speelde ik orgel in de kerk, nou en toen kreeg ik een gitaar en toen gebeurden er allemaal dingen en dat was dan mooi enzo. Vooral omdat uhm... Nou gewoon.5

Gelukkig hebben we zaken als interviews, online databases en andere secundaire bronnen die de overduidelijke leemtes kunnen opvullen. Daniël Lohues, zo leren we, is geboren op 16 februari 1971, in het ziekenhuis van Emmen en groeit op in het veendorpje Erica. Zijn ouders spreken beiden Drents.6 Als kind luistert hij enkel naar klassieke muziek. Zijn vader leert hem orgel spelen, wat hij vervolgens graag en veel doet, in de plaatselijke kerk.7 Bach wordt niet alleen zijn muzikale held, maar ook een belangrijke invloed in zijn latere werk (zie verderop in deze scriptie). In de puberteit ontwikkelt hij een interesse in vooral oudere, klassieke rock; als hij dertien is krijgt Lohues met Sinterklaas een gitaar.8

In 1988 begint hij met een aantal Emmense vrienden een Engelstalige rockband, The Charlies. Als de leden na hun schooltijd Drenthe verlaten, gaat de band verder in Utrecht. Hier woont Daniël Lohues van 1990 tot 1994.9 Hij kan er niet goed aarden en identificeert zich voor het eerst nadrukkelijk met zijn geboortestreek: hij schrijft het liedje Naor huus, dat hij als vanzelf in zijn moedertaal opstelt.10

Dit markeert het begin van Skik, aanvankelijk een trio met Maarten van der Helm en Marlen Dravers, later een kwartet met Marco Geerdink erbij. Ondanks de klaarblijkelijke samenhang en chemie wordt de groep gedomineerd door Daniël Lohues, zowel voor de schermen (hij is leadzanger en gitarist) als erachter (tekstschrijver en componist). Een van de eerste optredens hebben ze nog hetzelfde jaar, wanneer ze in Emmen op het Muzem-streektaalmuziekfestival mogen spelen, als een van de weinige acts uit de regio overigens.11 Het jaar daarop komt de groep met een eerste, titelloze album, waarop muziek in verschillende rockstijlen te horen is. Dit levert ze een plaats in het voorprogramma van Rowwen Hèze, een optreden op het Noorderslag festival en landelijke persattentie op.12

De jaren daarop bouwt de band zijn reputatie uit met de albums Niks is zoas ’t lek (1997) en ’s Nachts (1999), waarvan respectievelijk de hits “Op fietse” en “’t Giet zoas ’t giet” afkomstig zijn. In 2000 en 2002 volgen nog twee albums in het Standaardnederlands. Na 2002 loopt de band ten einde, al komt er in 2004 wel een ‘Best tof’-tour en wordt de band nooit formeel opgeheven.13

5 Homepage Daniël Lohues: http://web.lohues.nl/dlohues/index2.php6 Interview in de Volkskrant, 18 januari 1999: http://www.streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p991ski3.htm7 Lohues (2008): pp. 51, 125. Zie http://www.orgelsindrenthe.nl/nederlands/ericark.html voor de dispositie van het orgel dat Lohues in zijn jeugd heeft bespeeld.8 Interview in de Provinciale Zeeuwse Courant, 27 juli 2005: http://www.streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p057dlo1.htm9 Interview in Geestdrift, mei 2010: p. 610 De Volkskrant, 18 januari 199911 http://www.streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p949muz1.htm12 Recensie in OOR, maart 1996: http://www.streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p963ski1.htm13 Nu.nl: Lohues ziet weinig toekomst in Skik: http://www.nu.nl/muzieknieuws/1952662/lohues-ziet-weinig-toekomst-in-skik.html

Page 8: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Sinds 4 april 200214 – dat wil zeggen vanaf de allereerste week dat de krant verschijnt15 – schrijft Lohues wekelijks (op vrijdag) een column in het Dagblad van het Noorden. De eerste zes jaar werden in 2008 gebundeld.16 Vanaf 2003 treedt Daniël Lohues in de schijnwerpers met andere projecten dan Skik. Aanvankelijk wordt dat Lohues & the Louisiana Blues Club. Hiervoor trekt hij naar de Mississippidelta om met ‘authentieke’ zwarte muzikanten (elektrische) blues te gaan spelen. Ondanks de Amerikaanse inbreng en de Engelse groepnaam zijn de teksten wederom in het Drents.17 Er volgen twee albums, een in 2003, een in 2005. Ook dit project moeten we volgens Lohues zelf als beëindigd beschouwen.18 In deze tijd is Lohues ook toenemend actief als producent en schrijver/componist voor anderen. Na zijn elektrische project gaat Lohues onversterkte singer-songwritermuziek schrijven met strikte soloplaten: alle nummers zijn uit te voeren met zang en één enkel, zelf te spelen begeleidingsinstrument. Het project heet dan ook Allennig (‘alleen’). Daniël Lohues toont zich hier met gitaar, ukulele, piano en autoharp een volbloed multi-instrumentalist, maar bovenal een zeer breed geïnteresseerd liedjesschrijver, die in de meest uiteenlopende stijlen componeert. Bindend element is op elke plaat een zeker seizoen. Het eerste deel, dat de winter verklankt, verschijnt in 2006, de andere drie delen volgen in 2008, 2009 en 2010. Hij trekt met dit liedmateriaal ook de theaters in. Na dit project volgt in 2011 de cd Hout moet, met veel bluegrass en deze keer weer andere muzikanten.19

De gemeente Emmen benoemde Lohues op 19 februari 2012 tot ereburger, niet alleen om zijn muzikale verdiensten maar ook voor zijn werk als columnist. De uitreiking gebeurde na een optreden in cultureel centrum ’t Schienvat in Erica.20

14 Lohues (2008): p. 1115 http://www.kranten.com/krant.html/dvhn16 Lohues (2008)17 PZC, 27 juli 200518 Geestdrift, mei 201019 Nu.nl: Daniël Lohues maakt weer muziek met anderen: http://www.nu.nl/muziek/2447431/daniel-lohues-maakt-weer-muziek-met-anderen.html20 http://www.dvhn.nl/nieuws/drenthe/article9061871.ece/Emmen-eert-Dani%C3%ABl-Lohues

Page 9: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Discografie

Skik

Skik (1995)- Ik heb wel ‘s zo’n dag- Tomme- Protestsong- Jelle Skai & Eppie D.- Niks meer te vertellen- Doe niet net asof- De man- Dreuge worst- Betonpaolties- Ben d’r flauw van- As ik joe niet had- Klotenweer- Naor huus- Mick & Keith (wie kent ze niet) (hidden track)

Niks is zoas ‘t lek (1997)- Nie veur spek en bonen- Ik kan ’t nie wachten- Niks is zoas ’t lek- Hoe kan dat nou?- Makluk zat- Beter nooit dan ooit- Op fietse- Absoluut, misschien- Wachten op de zunne- Cowboys & Indiaans- We zullen ’t wel zien- Kabaal Aal- Nico & Rob (wie kent ze niet) (hidden track)

‘s Nachts (1999)- ‘t Is mij allemaol wel best- Waor ben ik met bezig?- ’t Giet zoas ’t giet- Laot mar kommen- Overneij- ’s Nachts- Af & toe

Page 10: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

- Echt nie!- Ik ben zo bliede- De buie- Elke weg- ‘k Heb ’t licht nog an- De schipper & de duuvel- Backing track ’s nachts (bonustrack)

Overal & Nergens (2000)- Overal & Nergens- Ik ga als een speer- Logisch toch (of niet)?- Wie het weet mag het zeggen- Over stilte en lawaai- Amsterdam- Ik wil weg- Niks aan doen- Als je ontevreden bent- Hersenpan vol blues- Je vindt me toch niet

Tof (2002)- Tof- Land van melk & honing, wiet & witte wijn- Doe mij maar jou- Dankjewel voor de zon- Over jou- Ter voorkoming van misverstanden- Anniek- Verliefd- Blablabla- Honingbij- Canadian girl- Alles gaat voorbij

Best tof (2004)- Tomme- Naor huus- As ik joe nie had- Niks is zoas ‘t lek

Page 11: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

- Hoe kan dat nou?- Makluk zat- Op fietse- ‘t Giet zoas ‘t giet- ‘s Nachts- Af & toe- Ik ben zo bliede- Als ik wil…21

- Ik ga als een speer- Je vindt me toch niet- Dankjewel voor de zon- Alles gaat voorbij- Tof- Is dit alles- Zo vrolijk- Grachten van Amsterdam

Lohues & the Louisiana Blues Club

Ja Boeh (2003)- Janine- Stiekumste verdriet- Ja boeh- Regenblues- Wachten op ‘n hittegolf- Prachtig mooi (maar wat he’j der an)- Daor knap ie nie van op- Van ’t verstand- Ach & wee- Hoogste tied veur de blues- ’t Ien of ’t ander- Picknickweer

Grip (2005)- De trein rolt verder- Waailappe blues- Liek veur de kop- Boggel in ‘t rad- Nils Hogerssons blues- New Orleans- Water op de lont- Scheuvel blues

21 Dit nummer verscheen in 1999 als single en is niet op een ander album opgenomen. ‘Is dit alles’ staat op de Doe Maar-tribute-cd Trillend op mijn benen, de laatste twee nummers zijn alleen op Best tof uitgebracht.

Page 12: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

- Niet alles hebben- ‘t Is mij mislukt- Iene met de jasse an- Grip- Zydeco- Zomerweer- Lied in de stijl van Hank Williams (hidden track)

Solo

Allennig (2006)- Allennig- Anders wa’k der bleben- Beste Koningin,- Moordlied- Pries de dag nie veur ‘t aobend is- Ha’k maar ’n gitaar- Annelie- Deurrieden tot an de streep- Anja de vreemdgangster- De kerke- H. Christoffel- De Ganzenkoning- Erica

Allennig II (2008)- Tik tak- Morgen wordt het beter toch, of niet?- Angst is mar veur eben, spiet is veur altied- Oma had geliek- As de liefde mar blef winnen- Hier kom ik weg- Ondertussen zingt Joni over Canada- Het verschil tussen wereld en planeet- Mar dat doe’j ja niet- ’t Is en het blef ’n gevecht- Hij wul de klokken laoten luuden- Boben op ’n strobult- Ik denk aal aan joe- Baat bij muziek- Zingen tot de morgenzun- De Ganzenkoning wul met- Hier kom ik weg (bluegrassversie; bonustrack)

Page 13: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

- Baat bij muziek (orkestversie; idem)

Allennig III (2009)- Waor is iederiene bleben- Blief wat an ’t zuuken zunder joe- Onder de boome- Heb de deure lös- Zowat altied bijna- Zal wel wat verkeerd hebben daon- Dat he’j in dizze wereld- Zolang as ’t zoas nou giet- En hij ploegde voort- Ten oosten van de Iessel- De horizon komp dichterbij- We bennen met mekaar- Oja, dat was mooi- As ’t anders gaon was- Iederiene moet ’t ooit leern- Denk dat ik toch mar nie kom- As ik ben waor ik wul weden- Nooit stoppen met probeern- Geleuf allen’ nog in de maone- De Ganzenkoning blef spinhakken

Allennig IV (2010)- Mistig, kaold en stille- Elk mens die hef zich ’n kruus te dragen- Kom nou mar naor huus- Niet alle dwalers bennen verdwaald- Hoe diep de wortels ook gaon- Op ’n durp is iederiene ’n beroemdheid- Waorum kan dat nou nooit ’s gewoon, gewoon- Wat ’n geluk dat ik hum niet ben- Mecanicien in den vrumde- Zo giet dat hier- Hoeveul be’j neudig- Wies met joe- Morgenvrog- Ganzenkonings slaopliedtie

Page 14: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Hout moet (2011)- Van leege naor hooge- Herinnerings- Holt veur op ’t vuur- Bij de hemel in de rij- Aordig doen tegen mensen die niet aordig doen- Prachtig mooie dag- Tesknie za domem- Wie wet der toevallig waor ’t sleuteltie lig?- Gieniene mag slecht praoten over ons (behalve wij)- Komp der an- Zo weijt alles ooit veurbij- As iederien nou zo was zoas wij mussen wezen

Gunder (2012)- Van vinden & zuuken- De wereld in de zunne- Komp wel goed- Veur wat ’t weerd is- Praoten doen we later wel- Waorum vuult ’t zo- Goed hööi komp zelden van slecht grös- Had ‘m zölf in de buze- Alles kan ja- Miranda Holdersma- Meen mar niet- Ze benn benauwder veur joe as ie veur heur- Horizon- Ienige geluud

Page 15: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Voorgeschiedenis: de dialectmuziek in Drenthe en Nederland

Het werk van Daniël Lohues dan wel Skik komt uiteraard niet uit de lucht vallen. Algemeen bekend is, dat de band jaren vooraf werd gegaan door het Achterhoekse Normaal, en ook wel dat tegelijk met Skik acts als Rowwen Hèze en De Kast actief waren. Om de act goed in zijn context te plaatsen, is er echter wel meer achtergrondinformatie nodig, die hieronder kort zal worden gegeven. Het voornaamste doel hiervan is de komende delen van de scriptie te kunnen schrijven zonder over redelijk elementaire zaken voetnoten te moeten plaatsen.

Het ligt voor de hand de oorsprong van muziek in de volkstaal te zoeken in de volksmuziek. Op het Nederlandse platteland was de streektaal tot 1900 immers nog onbedreigd22 (afgezien van het Hollandse Zuiderkwartier en enkele plaatsen die al in de negentiende eeuw de status van villadorp kregen), wat toen al niet meer overal in Europa het geval was (met name in Frankrijk niet meer)23. Er blijken echter zeer weinig volkse liederen met dialectteksten te bestaan.24 Misschien hangt dit samen met een andere eigenaardigheid van de inheemse liedcultuur: ze blijkt al in een vroeg stadium verregaand geciviliseerd, waardoor traditionele instrumenten als doedelzak en draailier al rond 1800 verdwenen en modale melodieën of zelfs mineurwijzen zo goed als spoorloos zijn.25 Hiernaar zou echter nader onderzoek vereist zijn en dit valt buiten het kader van deze scriptie.

De vroege streektaalliederen die zijn overgeleverd, zijn eveneens van geletterde oorsprong. In de zeventiende eeuw nam dat de vorm aan van camp, waarbij vooral Bredero, in zijn liederen en in zijn toneelstukken, veelvuldig gebruik maakte van verschillende Hollandse en een enkele keer Brabantse dialecten.26 Waar deze schrijver vooral waarschuwde voor de gevaren van de ongemanierde boeren, waarvan de stedeling zich verre moest houden, lag toen reeds de situatie in Friesland anders: Gysbert Japicx hanteerde het Fries als serieuze schrijftaal voor zijn liederen.27

Eveneens in Friesland werd vanaf de negentiende eeuw de streektaal gebruikt als expressiemiddel voor provinciale en landelijke identiteit. Friesland liep daarin voorop, zonder twijfel wegens de onbetwiste status van zijn taal – men kon het Fries nog zo boers en lelijk vinden, iedereen moest erkennen dat het een aparte en zeer oude taal was. In deze provincie, en later ook elders in het Noorden, werden liederen in de ‘volkstoon’ geschreven; Grijp noemt het Lieteboek uit 1876 en t Grunneger zankbouk uit 1930 als de eerste voorbeelden voor respectievelijk Friesland en Groningen.28 Een enkel lied sijpelde wel door naar de boerenbevolking.

22 Harrie Scholtmeijer, Naast het Nederlands. Dialecten van Schelde tot Schiermonnikoog, Amsterdam/Antwerpen 1999: pp. 74 vv.23 In de negentiende en twintigste eeuw werd hier een actieve uitroeiingspolitiek jegens minderheidstalen bedreven; zie onder meer http://buan1.chez.com/poignant.htm.24 Volksliedjes in het dialect komen wel voor en zijn in een enkel geval zelfs bekend geworden, bijvoorbeeld de Driekusman. Dat doet echter aan het algemene verhaal weinig af.25 In België bleven zowel bourdoninstrumenten als modale melodieën beduidend langer bestaan, tot in de twintigste eeuw. Sommige relictgebieden liggen zeer dicht aan de Nederlandse grens, in de Kempen. Zie hiervoor Wim Bosmans, Traditionele muziek uit Vlaanderen, Leuven 2002. Of er op een enkele plaats in Nederland ook relictgebieden liggen, is niet bekend.26 Zie onder meer http://www.kb.nl/dichters/bredero/bredero-03.html, alsook het nawoord bij de recente editie van zijn stukken Moortje en Spaanschen Brabander, Amsterdam 1999: pp. 378 vv.27 http://www.fryske-akademy.nl/nl/fryske-akademy/utjeften/boeken-afuk/taal-en-letterkunde/gysbert-japicx-lieten/28 Grijp (2001): p. 808

Page 16: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Als kanttekening bij het bovenstaande moet wel worden gegeven, dat de heersende opvatting ten opzichte van het dialect dan wel de streektaal rond 1900 weinig positief was. Over het algemeen werd het dialect gezien als iets dat men moest afleren en de ontwikkeling van een kind hinderde. Dialectologen hadden dikwijls moeite om hun informanten te doen spreken: het Nederlands was toch veel mooier?29 Erkenning van streektalen en onderwijs, raadsvergaderingen en/of preken in de streektaal waren, buiten Friesland, nauwelijks aan de orde – een groot verschil met de huidige situatie. Zelfs de provinciale elite beperkte zich, veelzeggend, tot ‘volks’liederen. Een en ander had in elk geval tot gevolg, dat zingen in het dialect tegen het midden van de twintigste eeuw een tot op zekere hoogte bekend en geaccepteerd fenomeen was, althans in grote delen van het land. Met de opkomst van massamedia komen er nieuwe kansen voor zulke artiesten, met name wanneer, kort na de oorlog, de regionale omroep verschijnt. In 1947 al wordt Radio Noord opgericht, gevestigd in Groningen maar met eveneens een aanzienlijke luisterschare in Drenthe. Deze zender maakt programma’s in het Gronings en Drents, waarin ook streektaalartiesten kunnen optreden.30 Vaak gaat het om kleinkunstachtige groepen. In Limburg echter komen er in de jaren vijftig reeds een paar zangers op: Jo Erens, die met zijn vroege dood al gauw een legendarisch aura krijgt, en Fritz Rademacher en Harry Bordon, die zelfs buiten hun provincie bekendheid verwerven. Jaren later echter krijgt deze luisterliedachtige traditie pas zijn belangrijkste vertegenwoordiger: Ede Staal. Van 1982 tot zijn dood in 1986 beleeft hij een kortstondige carrière als troubadour in het Gronings. Zijn roem dankt hij aan Radio Noord. De teksten gaan over het boerenleven, de provincie en vroeger; thema’s die men vanouds al veel in dialectliteratuur en –muziek terugvindt. Ook de carnavalsmuziek mag niet ontbreken in dit overzicht. De carnavalstradities die men nu kent ontstonden lopende de negentiende eeuw. Hierbij moet een onderscheid worden gemaakt tussen Limburg, waar men zich sterk op Keulen richt, en Brabant, waar een andere traditie ontstaat. Het is in ’s-Hertogenbosch dat carnaval zoals de meeste Nederlanders het kennen wordt bedacht. Tijdens het volksfeest heet de stad Oeteldonk – een naam die bedoeld is om te klinken als een gat uit de Meierij (oetel is kikker, -donk is in Oost-Brabant een veel voorkomend toponiem). Het dialect waarvan men zich bedient, het Oeteldonks, is geen Bosch, maar een karikatuur van het Meierijs, waar het burgerlijke en vernederlandste Bosch sterk van afwijkt. Het is daarom dat men in Noord-Brabant niet moet zoeken naar ‘serieuze’ carnavalsmuziek: de traditie heeft haar wortels in spottende othering. In Limburg is dat anders. Daar krijgen plaatsen geen koddige namen en maakt men geen parodieën van boeren. Carnaval is daar een serieuze zaak. Dit geldt zeker ook voor de carnavalsliedjes. Men maakte zich in de jaren 70 in toenemende mate zorgen over de grote golf Nederlandstalige carnavalsmuziek die ook die provincie binnenkwam en organiseerde in 1977 het provinciale Limburgs Vastelaovesleedjes Konkoer (LVK),31 dat thans jaarlijks honderden deelnemers trekt, en waarvan de eindronde als een songfestival in de provincie leeft.32

Ernstige liedjes van traditionele zangers, cabaretstukjes en carnavalsliederen in het dialect hebben over het algemeen één ding gemeen: hoe levendig de traditie ook mag zijn, het imago is oubollig en belegen. Behalve door de gebruikte muzieksoorten komt dat ook door de

29 Scholtmeijer (1999): p. 4830 Zie http://www.huusvandetaol.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=82:hou-het-begon&catid=17&Itemid=42 31 Zie http://www.stichtinglvk.nl/index.php?id=148 32 De eindronde wordt, met publiek, live op de lokale televisie (L1) uitgezonden. De selectie van het beste liedje geschiedt door een combinatie van televoting en caféjury’s is verschillende delen van de provincie. Het winnende liedje is de weken daarop, en uiteraard met carnaval, veelvuldig te horen.

Page 17: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

teksten – zelfs een talent als Ede Staal zingt als een streekroman. Vaak gaan de teksten over vroeger of over het platteland. Zowel het boerenleven als het verleden als thema werken sterk vooroordeelbevestigend: ze onderstrepen, al dan niet gewild, het beeld van het dialect als een verouderd en verdwijnend verschijnsel, dat zijn laatste bolwerk op het platteland heeft. Dat het dialect niet zelden onder jongeren leeft, en dat het, net als eender welke andere taal, geschikt is als medium voor elke gewenste expressie, komt op die manier niet tot uiting. Daarin kwam pas verandering in de jaren zeventig, met in de eerste plaats Normaal. Deze band treedt in 1975 voor het eerst op, en wel in Lochem, waar het publiek direct gechoqueerd wordt met de Drieteriejeblues, een elektrisch bluesnummer met een absurde tekst over ontlasting. Niet alleen de tekstuele inhoud is choquerend, de hele act is een volledige noviteit. Als Jolink en de zijnen het dialect opnemen, is het Achterhoeks, ook onder de jeugd, op het platteland nog oppermachtig, maar staat muziek in de streektaal gelijk aan Driekusman en ‘klumpkes klettern’.33 Op dat moment is zelfs popmuziek in het Standaardnederlands een zeldzaamheid: op Peter Koelewijn na is dit genre beperkt tot een paar eendagsvliegen (Het, Ronnie & de Ronnies) die er een heel incidenteel succes mee hadden geboekt. (Artiesten als Boudewijn de Groot werden mogelijk niet ondubbelzinnig als pop beschouwd.) Met de keuze voor het Achterhoeks gaat Normaal duidelijk tegen alle trends in. Voor de muziekkeuze geldt een beetje hetzelfde. In de ontstaanstijd van deze band, midden jaren zeventig, bestonden er twee mainstreams in de popmuziek: de tienermuziek, eerst glamrock, later vooral disco, die via de hitparade en singles in de markt werd gezet, en de muziek voor twintigers, toen vooral progressieve rock, die via (concept)elpees aan de man kwam. Voor Jolink, die zich muzikaal vooral af wilde zetten tegen de tienermuziek, had de progressieve rock dus voor de hand gelegen. In plaats daarvan koos hij echter voor stevige rock met bluesinvloeden, waarmee Normaal teruggreep op groepen als Status Quo, de (vroege) Rolling Stones en Cream. Deze retro-keuze kan hebben samengehangen met de geringe muzikale scholing van de bandleden. Progressieve rock vergt een diepgaande muzikale kennis, die bij voorkeur klassieke muziek insluit. Jolink en zijn kompanen waren beginnelingen. De combinatie van beginnende muzikanten die zich nadrukkelijk afzetten tegen het ‘establishment’ (i.c. de grote stad) en tegen de heersende muziektrends, en bovendien duidelijk op choqueren uit zijn, herinnert zeer sterk aan de punk. Toch heeft Normaal zich nooit met de punkbeweging geassocieerd. De Nederlandse punkscene was dan ook sterk geworteld in het extreemlinkse kraakcircuit, een typisch verschijnsel van de door Normaal zo gewraakte grote stad.

Hoe geïsoleerd Normaal ook opkwam, juist in deze tijd was er in andere delen van Nederland iets vergelijkbaars gaande. Al begin jaren zeventig ontstonden Neerlands Hoop in Bange Dagen en Bots, de een het archetype van een cabareteske popgroep, de ander het schoolvoorbeeld van een extreemlinkse band. Zij gebruikten het Nederlands omdat het voordelen bood bij het overbrengen van grappen dan wel Agitprop. Tegen het eind van het decennium schoten de Nederlandstalige popgroepen dan toch als paddenstoelen uit de grond. Het kritieke jaar is volgens velen 1979, als de Stichting Nederlandse Popmuziek (SNP, het latere Nationaal Popinstituut of NPI) een verzamelelpee Uitholling overdwars uitbrengt en als OOR, in zijn aprilnummer, een uitvoerig artikel wijdt aan Nederlandstalige pop.34 De meeste van deze bands zijn politiek geëngageerd (extreemlinks), vele zijn ook cabaretesk.

33 Erik van den Berg, Roy Mantel en Pieter van Adrichem, Klare Taal. 15 jaar Nederlandstalige rock, Groningen 1994: p. 11.34 Tekenend is bijvoorbeeld het boek Klare taal. 15 jaar Nederlandstalige rock, verschenen in 1994. De auteurs gebruiken voor hun beginjaar deze motivatie.

Page 18: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Normaal is met die Nederlandstalige golf wat los-vast geassocieerd. In het OOR-artikel komen ze aan bod, in het standaardwerk Klare Taal ook, op Uitholling overdwars ontbreken ze weer. (Ze hoefden, na hun tweede positie in de hitparade in 1977, met Oerend Hard, ook niet meer beroemd te worden.) Toen de bands van eind jaren zeventig in 1982 en 1983 enorme successen haalden, profiteerde Normaal daar niet van.35

In zijn undergroundorigine is Normaal echter sterk verwant aan bands als Doe Maar en Toontje Lager. Doe Maar, Toontje Lager en vergelijkbare acts werden groot in buurthuizen en linksige clubs, Normaal op lokale festivals. Ook de zucht tot choqueren met seksuele of anale fixaties valt op meerdere plaatsen aan te wijzen. De vroege Doe Maar, nog met Piet Dekker op bas, zong liedjes als Wees niet bang voor mijn lul, waarbij de bassist met zijn broek naar beneden speelde.36 Toontje Lager begon voor de grap als ‘Maandverband’. Normaals Drieteriejeblues heeft bij de Limburgse Janse Bagge Bend (in 1983 in de Top 40 met Sollicitere!) zijn evenknie in de Sjtrontj-blues.37 Een andere (soms) in het dialect zingende groep, de R.K. Veulpoepers BV, baseerde zijn act zelfs verregaand op poep en pies.38

Met Normaal, De Veulpoepers en de Janse Bagge Bend hebben we de voornaamste acts van de dialectpop uit deze tijd wel genoemd. Vanaf de jaren tachtig stagneert het genre: er komen geen grote nieuwe bands bij, laat staan dat die hits halen. Wel blijft Normaal stevig overeind, met gemiddeld drie Top 40-noteringen per jaar. Dit is een sterke tegenstelling met de hitmuziek in de Standaardtaal, die na 1984 – het jaar waarin Doe Maar uiteengaat – volledig in elkaar zakt.39

Vanaf 1987 laten nieuwe bands van zich horen. In dat jaar breekt Bertus Staigerpaip uit Geertruidenberg, Noord-Brabant door. De bandleden komen uit de bouwwereld, die voor hun teksten en imago een vergelijkbare rol gaat spelen als het boerenland en –leven bij Normaal. De bulk van hun repertoire bestaat uit covers van meestal rockklassiekers, vaak regelrechte parodieën. Toch neemt Normaal de band serieus genoeg om hem in zijn voorprogramma te zetten, wat inmiddels zo’n 120 keer is gebeurd.40

Door hun parodistische natuur, en vanwege hun domicilie in Noord-Brabant, is een associatie met carnaval niet ver weg. Hiermee moeten we echter oppassen: in de jaren tachtig is carnavalsmuziek nog vrijwel zonder uitzondering blaasmuziek, die nogal ver van deze hardrock afstaat. Bovendien is de band het hele jaar actief. Bij verschillende Staigerpaip-epigonen vervaagt de grens met de carnavalsmuziek nog verder; het bekendste en duidelijkste voorbeeld daarvan is de feestband WC Experience uit Raamsdonksveer (een tweelingdorp met Geertruidenberg).41 Vergelijkbaar met Bertus Staigerpaip is Oôs Joôs uit West-Friesland.42 Ook Surrender uit Zeeland, eveneens vaste gast in Normaals voorprogramma en eind jaren tachtig op het Zeeuws overgestapt, mag in dit rijtje niet ontbreken.43 Tezamen vertegenwoordigen deze bands een genre dat als boerenrock bekend is komen te staan.

35 Johan van Slooten, Top 40 Hitdossier 1965-2005, Haarlem 2005: pp. 237-8.36 Tom America, geciteerd in Van den Berg, Mantel, Van Adrichem (1994): p. 6737 Zie http://www.jansebagge.nl/bio.htm 38 Zie http://www.streektaalzang.nl/strk/nbra/nbrarkvn.htm 39 De teloorgang van het Nederlandstalige genre ging niet zo abrupt als dikwijls beweerd wordt. In mijn bachelorscriptie, die over dit onderwerp gaat, kwam ik tot de conclusie dat de rage geleidelijk overging, tot er in 1988 een absoluut dieptepunt werd bereikt, en dat het verval zeker niet exclusief aan het uiteengaan van Doe Maar mag worden toegeschreven. Het voert echter te ver deze argumentatie hier aan te halen.40 Zie http://www.streektaalzang.nl/strk/nbra/nbrastan.htm 41 Zie http://www.streektaalzang.nl/strk/nbra/nbrawcen.htm 42 Exemplarisch is hun liedje Bier en zwere sjek, een contrafact op You ain’t seen nothing yet. Zie http://www.youtube.com/watch?v=RPlnHGmV-t443 Deze informatie was te vinden op hun website, www.surrenderzeeland.nl. Deze website is intussen uit de lucht.

Page 19: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Vanaf tweede helft jaren tachtig is ook Rowwen Hèze actief, als we tenminste de eerste incarnaties als Engelstalige band niet meerekenen. Rowwen Hèze is afkomstig uit de tot dan toe zeer obscure regio Noord-Limburg, een weinig verstedelijkt, historisch oninteressant en toeristisch onbekend gebied, met bovendien een marginale dialecttraditie in vergelijking met het zuiden van de provincie. Rowwen Hèze wordt geenszins groot in dezelfde traditie als Normaal. De wortels van deze band moeten we eerder bij het carnaval zoeken. In elk geval was een carnavaleske protestsong (in Limburg is dat mogelijk, zie boven) de aanleiding om in de volkstaal te gaan zingen: Niks stront niks, over de gemeente Horst aan de Maas die het dorp America verwaarloost, wordt hun eerste nummer.44 De band rond Jack Poels en Tren van Enckevoort is al vertrouwd met verscheidene muzieksoorten. De keuze valt uiteindelijk op de texmex of cajun45 uit de zuidelijke Verenigde Staten. Het aandeel van de blaasmuziek in deze stijl zorgt voor een belangrijk raakvlak met de traditionele carnavalsmuziek; voor het overige is deze stijl eind jaren tachtig evenwel nog onbekend in Nederland. Rowwen Hèze werkt in de jaren die komen geleidelijk naar zijn volwaardige debuutplaat toe (Boem, 1991). Deze plaat haalt een hitnotering. De opkomst van Rowwen Hèze begin jaren negentig valt samen met het geleidelijke herstel van de Nederlandstalige popmuziek in handen van Clouseau, De Dijk en zangers als Gordon en Ruth Jacott. Juist zoals deze Standaardnederlandse golf pas halverwege het decennium tot volledige wasdom kwam (1994: Marco Borsato, nummer 1 met Dromen zijn bedrog), kreeg Rowwen Hèze pas na een paar jaar gezelschap van andere dialectbands. Skik brak landelijk door met zijn debuutalbum in 1995, De Kast moest tot 1997 wachten met een hit in het Fries (In nije dei, 2e positie in de Top 40), de eerste positie in de hitparade voor het Friese Twarres viel in 2000. De rage van tweede helft jaren negentig rondom streektaalmuziek valt samen met de nieuwe rage rond Nederlandstalige bands in dezelfde tijd (Bløf, Volumia!, Van Dik Hout, Abel), die in 2000 culmineerde met de reünie van Doe Maar. Anders dan indertijd met Normaal kunnen we constateren dat deze generatie streektaalacts redelijk eng met de Standaardnederlands zingende bands verbonden was. In elk geval is dit te constateren bij De Kast, dat afwisselend in het Fries en Nederlands zong, en bij Skik, dat na drie Drentstalige albums op het Nederlands overging46 en met een cover van Is dit alles figureerde op het Doe Maar-tributealbum Trillend op mijn benen. Feitelijk was de bloei van de streektaalmuziek in deze jaren een uniek en onverwacht fenomeen, dat de opkomst van Normaal in de jaren zeventig veruit overtreft. ‘Zelfs streektaal en stadsdialect stonden megasucces niet meer in de weg’,47 zegt een standaardwerk. Skik, De Kast en Rowwen Hèze zijn intussen zo vertrouwd, dat we opkijken van dat ‘zelfs’.

Na 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het genre in elkaar zakt. Rowwen Hèze gaat door en trekt nog altijd volle zalen, Daniël Lohues gaat, zoals bekend, ook solo door. In Friesland verschijnt Nynke Laverman, die lovende kritiek oogst met Friestalige fado. In Limburg scheidt Neet oet Lottum de streektaalmuziek resoluut van de carnavalsmuziek door onder meer het ernstige Hald mich

44 http://streektaalzang.nl/strk/limb/pers/p874row1.htm45 Dit is ongeveer dezelfde muziekstijl. Er zijn verscheidene definities die verschillen aanwijzen; voor deze act en deze context is dit echter niet van belang.46 Met Nederlands wordt in de gehele scriptie de standaardtaal bedoeld. Of het Nedersaksisch of andere streektalen al dan niet als talen moeten worden beschouwd, is onderwerp van een controverse waarvan deze scriptie geen deel pretendeert te zijn.47 Lutgard Mutsaers, ‘De Nederlandse taal in de popmuziek’ in Grijp c.s. (2001): p. 877

Page 20: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

ens vas, dat steevast hoog in de Limbo Top 100 prijkt.48 Wel lijkt de dialectmuziek in het ene landsdeel beduidend beter te gedijen dan in het andere.49

Ook in Vlaanderen wordt aan dialectmuziek gedaan. In Vlaanderen is de taalsituatie echter wezenlijk anders dan in Nederland. Door de dominantie van het Frans sprak de bevolking er tot na de oorlog zeer overwegend dialect; anderzijds werd het spreken van het dialect vanaf de jaren zestig scherp veroordeeld en harder onderdrukt dan in Nederland. Zo lijkt in veel gebieden het dialect op twee generaties bijna geheel te verdwijnen.50 In Nederland, waar dialectgebieden al eeuwen langzaam uitgehold worden (eerst in de steden, later op het platteland), is daar geen sprake van. Door de langdurige dominantie van de streektaal was het voor veel muzikanten een zeer logische keus. Ivan Heylen zong in het Oost-Vlaams, Wannes van der Velde in het Antwerps. Na Heylen raakt de dialectmuziek nogal op de achtergrond, al haalt Normaal wel hits in Vlaanderen. (Des te opmerkelijker is dit omdat het Nedersaksisch een Vlaming waarschijnlijk vreemd in de oren klinkt.) Vanaf de eeuwwisseling komt er een dialectgolf op gang in West-Vlaanderen, de provincie waar het dialect onder jongeren verreweg het meest leeft. Er komt rap met ’t Hof van Commerce, en folk van een van diens leden, Flip Kowlier. Rond 2010 profileert Hannelore Bedert zich als singer-songwriter.

Hoe manifesteerde de hierboven beschreven traditie zich in Drenthe? Zo-even is al een ander verteld over Radio Noord en Skik. Het volledige verhaal is uitgebreider. Men51 laat de Drentse muziek beginnen in 1940, met het Bonte Bitse Cabaret uit Roden. Als de groep tot de Kultuurkamer moet toetreden, bedankt ze. Na de oorlog, op Radio Noord, worden de Triantha’s bekend, even als BBC, een cabareteske groep. Al vrij vroeg ontstaat er iets wat wij Drentstalige popmuziek zouden noemen: rond 1960 is er in Borger de Borgerder Skiffle Group actief. Hét gezicht van de Drentse muziek uit die tijd is echter het Duo Karst. Het Börker Trio uit Westerbork kreeg in 1979/1980 landelijke bekendheid met De Pieteröliekar, een zeer volks liedje op een repetitieve boerendanswijs. Een paar jaar later, eind 1982, hoort Nederland opnieuw Drentstalige muziek, deze keer van de carnavaleske Dutch Boys met hun hit Boer Harms, de Drentse boer die van disco houdt.52 Rond 1980 ook kwam er een groep op die radicaal wilde breken met het oubollige en frivole karakter van de voornoemde acts: Turf Jenever Achterdocht (TJA), een maatschappijkritische band die doet denken aan de extreemlinkse en subversieve Nederlandstalige popmuziek tezelfdertijd.53

In de verdere jaren tachtig valt er niet zeer veel vernieuwing te melden in de Drentstalige muziek. TJA sterft een zachte dood en gaat eerst nog op het Nederlands over. Op het moment dat Skik in 1994 als vers opgerichte band op Muzem! speelt, staan daar voornamelijk bands vanuit de provincie. Niettemin blijkt Skik de grote revelatie van het festival; het verdere verhaal is intussen bekend. Het voorbeeld van een Drentstalige rockband vindt navolging. Mooi Wark uit Schoonoord en Assen54 is een band die opereert op de grens van feestband en serieuze band. De

48 Zie onder meer http://www.l1.nl/nieuws/limbo-top-100-van-2006#.T4Wyytm2bYI (Limbo Top 100 2006) en http://www.l1.nl/nieuws/l1mbo-top-100-2009#.T4WzD9m2bYI (Limbo Top 100 2009).49 Getuige dit bericht: http://www.bndestem.nl/regio/ettenleur/8766962/Te-weinig-animo-voor-het-dialect.ece blijkt met name in Brabant de interesse voor dialectmuziek gering en afnemend.50 Tekenend is het onderzoek van Rob Belemans, Eindrapport over de Limburg-enquête, Maastricht 2002; geciteerd in Rob Belemans en Ronny Keulen, Taal in stad en land: Belgisch-Limburgs, Tielt 2004: pp. 77-82.51 Deze informatie is grotendeels hierop gebaseerd: http://www.huusvandetaol.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=82:hou-het-begon&catid=17&Itemid=42 52 Niet genoemd in het boven aangehaalde overzicht van Drentse muziek. Mogelijk vond men de groep niet serieus genoeg, of achtte men het Drents te onzuiver.53 Zie ook http://www.encyclopediedrenthe.nl/Turf%20Jenever%20Achterdocht%20%28TJA%29

Page 21: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Ragebollen uit Klazienaveen, die al jaren bestaan, schakelen in 1996 over van het Engels op de eigen taal.55 Mindere goden zijn en blijven alom actief.

54 Zie http://www.streektaalzang.nl/strk/dren/drenmown.htm. Deze band is weliswaar al sinds 1992 actief, dus eerder dan Skik, maar is pas na 2000 echt doorgebroken.55 Zie http://www.streektaalzang.nl/strk/dren/drenragn.htm

Page 22: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Muzikale identiteit

Deze scriptie behandelt meerdere aspecten van Lohues’ identiteit, die met talloze dwarsverbanden aan elkaar verbonden zijn. Het heeft daarom zo zijn nadelen de verschillende aspecten uit elkaar te trekken: met het hanteren van een bepaalde muziekstijl bepaalt een artiest ook mede zijn geografische identiteit, zoals we later zullen zien. Aan de andere kant is het ondoenlijk om het complete verhaal van dit werk in één adem te produceren. Er is dus sprake van een transcendente hoofdvraag: de deelvragen krijgen eigen hoofdstukken, die wel kop en staart hebben, maar die niet tot hun recht komen wanneer men niet de hele scriptie leest. In latere hoofdstukken zal veelvuldig naar dit hoofdstuk terug worden verwezen. De reden om eerst de muzikale identiteit te behandelen, en niet het wereldbeeld of de geografische identiteit, is een praktische: van alle drie de hoofdmoten is de muzikale identiteit degene die zich het beste met positivistische modellen laat beschrijven. Met andere woorden: de muzikale kant van Lohues’ werk kan veel eenvoudiger rechttoe rechtaan beschreven worden. Wat voor muziek iemand maakt, kunnen we redelijk onomstreden vaststellen aan de hand van geluidsopnames, notenvoorbeelden, instrumentaria, ritmes, akkoordschemata enz., terwijl er bij het bepalen van ’s mans wereldbeeld en geografische positionering veel meer hermeneutiek komt kijken. Het ligt dan ook voor de hand deze dieper gaande onderwerpen pas verderop te behandelen.

SchrijfprocesDaniël Lohues is een productief muzikant.56 Sinds 2002 heeft hij, met uitzondering van 2007, elk jaar een nieuw album uitgebracht, terwijl hij ernaast, zoals eerder vermeld, ook liederen voor anderen schrijft en wekelijks columns aan het Dagblad van het Noorden levert. Lohues zegt desgevraagd dat hij inderdaad bijna dagelijks schrijft57 en dat hij nimmer last heeft van een writer’s block;58 sterker nog: hij “moet wat maken”.59 Zijn manier van componeren is redelijk impulsief: hij maakt liedjes ‘naar het moment’60 en zet invallen direct op stukjes papier of een dictafoon, om ze later nog eens te gebruiken.61 Hij krijgt op die manier altijd veel te veel materiaal voor een plaat en moet het merendeel van zijn liedjes onuitgebracht laten (‘kill your darlings’). Zo had hij een stuk of vijftig nummers voor Allennig IV, waarvan er uiteindelijk maar veertien overbleven.62 Hij is dan ook voorstander van niet al te lange platen; met andere woorden: een album geldt voor hem als een coherent kunstwerk op zich. Dat een plaat bij Lohues meer is dan een verzameling liedjes, merken we al onmiddellijk aan het seizoenenvierluik dat de Allennig-cyclus is (en waarom een recensent Lohues ‘de Vivaldi van het Drentse luisterlied’ noemde),63 al geeft de componist zelf wel aan dat niet alle songs expliciet op een seizoen zijn gemaakt en dat hij zeker geen oudere nummers naar nieuwere delen heeft doorgeschoven omdat ze beter bij een ander seizoen zouden passen.64

DiversiteitIn de muziekwetenschap en de muziekjournalistiek is men gewend componisten, zangers en bands in te delen naar stijl. Zo’n indeling levert altijd problemen op, niet in het minste omdat

56 Dit is ook de expliciete mening van minstens één recensent: zie de bespreking van Gunder op Nu.nl.57 Interviews De Gelderlander 2008 en FaceCulture 201158 Interview FaceCulture 200859 http://streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p030ski1.htm60 Interview FaceCulture 200861 Interview FaceCulture 201162 Interviews FaceCulture 2009, Nu.nl 2010, Geestdrift 201063 Recensie Het Parool van Allennig III64 Interview FaceCulture 2009

Page 23: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

musici, en kunstenaars in het algemeen, vaak liever onder een simpele classificatie uit komen (‘wij zijn niet in een hokje te stoppen’). Bij Daniël Lohues doet zich bovendien nog het probleem voor, dat zijn verschillende projecten meerdere hokjes hebben verkend. Een zeer oppervlakkige analyse is al genoeg om vast te stellen dat Daniël Lohues muziek heeft gemaakt in meerdere stijlen. Skik was (of is) een rockband, met de Louisiana Blues Club maakte hij uiteraard (elektrische) blues en met Allennig dook hij de wereld van de singer-songwritermuziek in. Verschillende journalisten hebben de man als ‘veelzijdig’ getypeerd.65 Afwisseling voelt de muzikant zelf bijna aan als een eerste levensbehoefte: “Ik moet steeds iets anders doen”.66

Het is dan ook niet verwonderlijk dat Lohues, wanneer hem naar zijn invloeden wordt gevraagd, een groot aantal artiesten uit diverse muziekwerelden noemt. Aan rockbands noemt hij de Rolling Stones,67 Nirvana68 en de Beatles,69 alsook de countryrockgroepen Little Feat en The Band.70 Voor de blues noemt hij redelijk voor de hand liggende invloeden als BB King, Muddy Waters en Robert Johnson,71 al zegt hij dat de invloed van de laatste beperkt is.72 Een countryartiest die hem naar eigen zeggen beïnvloed heeft (buiten de al genoemde southern rockbands), is Hank Williams.73 Verdere belangrijke singer-songwriters zijn Bob Dylan74 en Neil Young.75 De theaterpresentatie leerde Lohues naar eigen zeggen van Herman van Veen en Herman Finkers, bij wie ‘alles klopt’.76 Ook Jules de Corte, wiens lied ‘Ik zou wel eens willen weten’ hij op 14 maart 2012 in De Wereld Draait Door speelde,77 noemt hij expliciet als invloed, evenals Wim Sonneveld.78 Tot slot, maar niet in het minst, noemt hij ook meer dan eens Bach,79 Mozart80 en Beethoven81 en een keer Mendelssohn.82

Recensenten herkennen een aantal van de invloeden die Lohues zelf al noemt ook terug. Een recensie van Het Parool over Allennig III herkent de Beatles en Jules de Corte, en heeft het bovendien over Billy Joel (die Lohues niet noemt).83 Ook een vergelijking met R.E.M. wordt niet geschuwd.84 Finkers duikt, samen met Willem Wilmink en Wilco, op in een recensie van MusicFrom over Hout Moet85 en wordt eveneens genoemd (“finkeriaanse nuchterheid”) in een recensie van De Noordoostpolder (naar aanleiding van een voorstelling in Emmeloord).86 OverUIT vergelijkt hem met Paul McCartney, in die zin dat hij eerder te veel dan te weinig inspiratie heeft en daarmee een luxeprobleem creëert.87

65 Interview Studenten.net 2009; Recensie Musicfrom van Hout Moet66 Interview Nu.nl 200967 Interview Geestdrift 2010; FaceCulture 201168 Interviews met FaceCulture in 2009 en 201169 Interview Nu.nl 2009; telefonische mededeling70 Interview Fileunder 200571 ibid.72 Interview Nu.nl 200973 Interview Musicfrom 200674 Interviews Musicfrom 2006, FaceCulture 2009 en Cultuurbewust 2011; zie ook de eerdere noot over The Band75 Interviews FaceCulture 2009, Cultuurbewust 201176 Interview FaceCulture 201177 http://www.youtube.com/watch?v=FH_1taCVOAQ; https://twitter.com/#!/hetlied/status/18019794647685939278 Interview Fileunder 200579 Interviews Fileunder 2005, Nu.nl 2009, Nu.nl 2010 en Geestdrift 201080 Interviews Fileunder 2006 en Nu.nl 200981 Interviews Nu.nl 2009 en Nu.nl 201082 Interview Nu.nl 200983 http://www.lohues.nl/web/pers/recensie-parool-allennig-iii/84 Recensie Maxazine van Gunder.85 http://www.musicfrom.nl/magazine/recensies/36849/dani-l-lohues-hout-moet.html86 http://www.denoordoostpolder.nl/evenementen/6730/recensie-daniel-lohues-is-een-rasentertainer/87 http://www.overuit.nl/uitbijlage/recensie-daniel-lohues-gunder-theater

Page 24: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Invloed op anderen heeft Daniël Lohues ook. Met Herman Finkers blijkt een wisselwerking te bestaan, want hoewel Lohues veel van de Twentse cabaretier geleerd heeft, was hij het zelf die hem ertoe aanzette de liedjes uit zijn show Na de pauze om te zetten in een album (Liever dan geluk), waaraan Lohues zelf intensief heeft meegewerkt.88 De eveneens Twentse Ilse DeLange, net als Lohues actief in de countrywereld (zie de relevante paragraaf hieronder) maar altijd exclusief Engelstalig, werd door Allennig op het idee gebracht ooit nog eens in het Twents te gaan opnemen (een plan dat ze anno 2012 overigens nog niet heeft uitgevoerd).89

De uitspraken van Daniël Lohues zelf en de recensenten die zijn werk beoordeelden geven aanleiding tot een globale verdeling van Lohues’ muzikale bronnen en voorbeelden in genres of muziekwerelden. Er is rock, waarbinnen de bluesrock een bijzondere positie inneemt, er is folk, country en countryrock, er is rustiger, vaak akoestische pop, die buiten het blikveld van de rock valt, er is lichte muziek – hieronder versta ik amusementsmuziek in de Europese traditie, met weinig of geen syncopen – en er is de klassieke muziek. We zullen hieronder dieper ingaan op de positie die elk van deze ‘muzieken’ in zijn werk heeft.

RockRock, ondanks verschillende doodverklaringen nog altijd het belangrijkste genre van de popmuziek, was niet van meet af aan Lohues’ eerste interesse. Zoals we reeds hebben gezien, speelde hij als kind orgel en het was ook in het bijzonder het barokke repertoire dat hem trok. In zijn columns beschrijft hij hoe dat op een zeker moment (als het goed is in 1978) op slag veranderde toen zijn neef Marco hem voor het eerst Elvis liet horen:

Hij stopt een bandje in een cassettedeck en vraagt of ik de muziek ken. Ik ken het niet. De muziek gaat dwars door me heen. ik kan even geen adem halen. ‘Dit is Elvis, die is vorig jaar doodgegaan’, zegt mijn neef ernstig. Voor mijn gevoel heb ik daar uren ademloos zitten luisteren naar de muziek van Elvis.90

Dezelfde neef bracht hem later ook met de Stones in contact.91 De popmuziek van rond 1980, waarnaar zijn klasgenootjes en ook zijn broer luisterden, vond hij niets; het moest rock ’n roll zijn,92 in het bijzonder de muziek van rond zijn geboortejaar.93 Veel later, gedurende de jaren negentig, raakte Lohues in de ban van de Beatles en de Beach Boys, wier muziek hij grondig bestudeerde.94

Rock moeten we in de eerste plaats zoeken bij Skik. De band wordt soms als rockband omschreven;95 geijkte bronnen als OOR’s Popencyclopedie en Wikipedia spreken echter van ‘popband’96 respectievelijk ‘popgroep’.97 In elk geval bevat het titelloze debuutalbum direct een groot aantal rockliedjes in diverse stijlen. Het openingsnummer ‘Ik heb wel ‘ns zo’n dag’ en ‘Niks meer te vertellen’ laten een duidelijke mainstreamrocksound horen, terwijl ‘Tomme’ meer met het harde geluid komt; een hint van hardrock met zijn distortion, maar nog geen echte hardrock.98 Punk is ook aanwezig, en wel in ‘Jelle Skai & Eppie D.’, ‘Betonpaolties’ en ‘Klotenweer’ (alle drie met minder dan twee minuten uitgesproken korte liedjes); het laatste liedje neemt de vorm aan van hardcorepunk. (Zie verderop voor een bespreking van de relatie tussen de muzieksoort en de teksten.) Een typische rockballad, in de stijl van ‘Love Hurts’ en

88 Herman Finkers over Liever dan geluk: http://www.youtube.com/watch?v=1Q_TZsI5ZlU89 http://www.rtvoost.nl/nieuws/default.aspx?nid=10232290 Column d.d. 24 juni 2006; Lohues (2008): p. 22791 Column d.d. 9 juni 2007; Lohues (2008): p. 27992 Column d.d. 17 november 2007; Lohues (2008): p. 300; Interview Tubantia 200593 Interview Tubantia 200594 ibid.95 Zo bijvoorbeeld in Van Slooten (2005): p. 29896 OOR (2003): pp. 361-297 http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Skik&oldid=3006176398 Zie voor deze observaties ook de eerste appendix

Page 25: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

‘Unchained Melody’, is ‘Dreuge Worst’, met zijn slepende 6/8 maten en sterke bluesaccenten. De hidden track ‘Mick & Keith’, die weliswaar niet op de tracklist genoemd staat maar waarvan de tekst gewoon in het boekje terug te vinden is – met andere woorden: de track is amper hidden te noemen – is een zeer veelzeggende, ironische verwijzing. Dit nummer is namelijk een bewuste pastiche van de Rolling Stones, terwijl hij elders op de plaat nergens een artiest nadrukkelijk imiteert.99 Lohues trekt in dit lied van leer tegen het leger fletse Rolling Stones-imitaties die nog steeds overal in het land te vinden zijn, er waar hij zelf ooit toe heeft behoord. Duizend van die mannen bij elkaar op een Stonesconcert bleek voor hem genoeg om nooit meer als Mick en Keith te willen zijn. De op de eerste plaat ingezette muzikale lijn wordt op de volgende albums voortgezet: een belangrijk deel van het werk blijft uit rocknummers bestaan. Het grootste verschil is dat de punk langzaamaan verdwijnt. Na ‘Ik kan’t nie wachten’ (op Niks is zoas ’t lek) is het wel afgelopen. Heel verwonderlijk is dat in mijn ogen niet: het genre punk draagt altijd een stempel van onvolwassenheid. Het was oorspronkelijk de muziek van popmuzikanten die geen progressieve rock konden spelen, en droeg later het stempel van ongerichte woede, extreme politieke denkbeelden (de Engelse scene, begin jaren ‘80), puberale uitspattingen (Blink 182) of jonge zorgeloosheid (de Californische scene, vanaf de jaren ‘90). Zo gauw een punkband zich muzikaal en tekstueel ontwikkelde, werd het ‘indie’ (Hüsker Dü), ‘emo’ (Fugazi) of ‘garage’ (The White Stripes). Het is daarom niet zo vreemd dat Skik, naarmate Lohues ouder werd (midden twintig bij zijn eerste album, achter in de twintig bij de twee opvolgers, rond de dertig bij de Nederlandstalige albums), stopte met punk te maken. De notie dat hij de punk ontgroeid was, wordt nog versterkt door het ontbreken van de punknummers op het verzamelalbum Best Tof, terwijl vooral ‘Betonpaolties’ nog lang niet vergeten blijkt100 en daarom best had mogen worden opgenomen. Op de akoestische Allennig-albums ontbreekt de rock om begrijpelijke redenen, maar bij de eveneens akoestische opvolgers is het genre opmerkelijk genoeg weer present. De rockinvloed moeten we natuurlijk niet in het instrumentarium zoeken, maar in de groove en eventueel in de melodie en akkoorden. Vooral op Gunder zijn dit soort nummers te horen. Toen het album nog opgenomen moest worden, deelde Lohues mij persoonlijk mee dat er Beatle-invloeden op de plaat te horen zouden zijn.101 Omdat het werk van de Beatles, zeker in vergelijking met dat van de Rolling Stones, nogal divers is, valt het niet mee die invloeden aan te wijzen, maar een geschikte kandidaat lijkt me ‘Alles kan ja’, waarin wel iets van ‘The long and winding road’ te herkennen valt. Meer à la Rolling Stones is daarentegen ‘Ze benn benauwder veur joe as ie veur heur’; ondanks het bluegrassinstrumentarium suggereren de progressie I_ - VII (mixolydisch) – IV en de gesyncopeerde melodie sterk de klassieke rock van rond 1970. Bij alle rockmuziek in het werk van Daniël Lohues – naast de al behandelde softrock, hardrock en punk komen bluesrock, Southern rock en folkrock dadelijk aan de beurt – schittert één genre door afwezigheid: heavy metal. Desgevraagd102 vertelde Lohues mij dat hij inderdaad niet van metal hield. Hardrock (AD/DC bijvoorbeeld) was geen probleem, muziek van bombastische proporties (zoals Queen) evenmin, maar metal vond hij kil en akelig. Het lag er, volgens hem, aan dat deze muziek hem te weinig zwart was. Rockmuziek hoorde naar zijn smaak een zwarte component te hebben. Dat zijn geliefde Bach toch ook uitgesproken blank was, kon hem minder deren: dat was een “andere planeet”. (Deze discussie raakt sterk aan de buitenmuzikale aspecten van zijn identiteit; ze zal dan ook verderop worden voortgezet.)99 N.B. Een recensent van OOR denkt daar anders over: http://streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p963ski1.htm100 Illustratief is bijvoorbeeld deze lezersbrief in de Volkskrant: http://streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p122ski1.htm101 Zie voor het telefonisch interview de transcriptie in de tweede appendix.102 Zie wederom het telefonische interview in de tweede appendix.

Page 26: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

BluesDaniël Lohues houdt van blues en neemt het genre bijzonder serieus. Dit kunnen we zonder meer opmaken uit het feit dat hij speciaal voor dit genre de Louisiana Blues club formeerde, waarvoor hij, voor de televisie in de VS om juist een programma over de blues te maken, zwarte muzikanten uit de Mississippidelta ronselde.103 In de jaren die volgden, haalde hij hen bovendien naar Nederland om te gaan toeren en het tweede album op te nemen, en de bandleden verbleven bij hem in de buurt, in Erica en Emmen.104 De muzikale invloed van deze bluesmusici op Daniël Lohues was breed en diepgaand; als we Herman Finkers mogen geloven, is Lohues zelfs naar hun voorbeeld de snaren van zijn gitaar met oorsmeer gaan invetten!105

De ideeën die de muzikant over de blues heeft zijn nogal verheven en vaak clichématig. Blues is in zijn ogen niet in theorie te vangen: “Blues heeft ongrijpbare factoren, mysteries die maken dat je niet kunt zeggen: ‘blues speel je zó’. Heel interessant als tegenhanger van theoretische muziek.”106 Je moet er ‘gevoel’ voor hebben, anders leer je het nooit. Bovendien zijn het wat hem betreft de Afro-Amerikanen die van nature dat gevoel veel meer hebben:

We hebben altijd geleerd dat je daar niets van mag zeggen. Want iedereen is gelijk. Je mag niet zeggen dat een Chinees beter kan tafeltennissen en dat Afrikanen beter kunnen hardlopen. Maar het is wel zo. En zwarte Amerikanen hebben een betere timing. Ze hebben me honderdduizend keer gevraagd of ik zo’n plaat ook met Nederlandse muzikanten had kunnen maken. En dan zeg ik: ‘Nee, deze niet’.

Dit soort uitspraken is inderdaad riskant. Zulke raciale stereotypen – in mijn colleges werden zulke beweringen soms zelfs ‘racistisch’ genoemd – maken de weg vrij voor veel ongunstiger zaken. Het is misschien wel positief en complimenteus om te zeggen dat zwarten beter kunnen hardlopen en blues spelen (positieve discriminatie?), maar als je mag zeggen dat het ene ras sportiever of muzikaler is dan het andere, dan zou het je ook vrij moeten staan te beweren dat het ene ras of volk intelligenter is dan het andere! Vooralsnog – het gladde ijs van de aloude nature/nurturediscussie zal ik hier niet betreden – lijkt het me het beste om zulke ideeën – die expliciet of impliciet bij zo veel muziekliefhebbers leven – te beschouwen als mystificaties. Het effect van de blues is helemaal niet geheimzinnig; syncopen en blue notes sorteren effect door hun spel met het ritmegevoel en de gelijkzwevende stemming. De blues is in de Afro-Amerikaanse scene ontstaan door een samenloop van invloeden en zit niet per se in de genen. Daar komt nog bij, dat de wortels van de blues helemaal niet zo eenkleurig zwart waren: kleine verschillen niet te na gesproken hadden aan het begin van de twintigste eeuw de zwarten en de blanken in geïsoleerde gebieden ongeveer dezelfde volksmuziek.107 Door de sterke segregatie in die dagen vermarktte de muziekindustrie de blanke en de zwarte muziek echter als twee verschillende genres: country en blues.108

De boude bewering dat de beide bluesplaten nooit met blanke muzikanten hadden kunnen ontstaan, brengt Lohues nog in een ander, onoplosbaar probleem. Is hij zelf niet blank? Waarom kan hij die plaat wel maken en andere Nederlandse muzikanten klaarblijkelijk niet? Klaarblijkelijk ziet de zanger dat zelf ook in, want verderop in het interview komt hij terug op zijn uitspraak:

103 Recensie OOR: http://streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p035dlo1.htm104 Interview Tubantia 2005105 http://www.youtube.com/watch?v=hGvRI5lERMM106 Interview Trouw 2003107 Reebee Garofalo, Rockin’ Out. Popular Music in the USA. Boston 1997: pp. 44 vv.108 ibid.: pp. 55 vv.

Page 27: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

De soul die een gemiddelde zwarte muzikant uit het zuiden heeft, heb ik niet. Dat is makkelijk zat. Maar de band heeft het wel. Ik probeer niet te zingen als een neger. Dat is geen haalbare kaart . Maar er zijn zat voorbeelden van blanken die zwart klinken: Dr. John, Joe Cocker, Eric Clapton, zelf Mick Jagger.109

Met andere woorden: hij is de zwakste schakel in de band. Blanken kunnen wel degelijk blues zingen, en er zijn er heel wat die het veel beter kunnen dan hij (en even goed als een Afro-Amerikaan). Overigens bevat ook deze uitspraak weer een mystificatie: de soul. Dit is vooral opmerkelijk, omdat Lohues meestal grote problemen heeft met religie, en haar graag met rationele argumenten weerlegt (zie het volgende hoofdstuk). De idee van ‘de ziel’ houdt volstrekt geen stand in het licht van de moderne cognitiewetenschap, maar als het om (zwarte) muziek gaat, gelooft Lohues er hardnekkig in. Überhaupt kent hij muziek welhaast bovennatuurlijke krachten toe: “Muziek is het laatste grote mysterie”, schrijft hij in juli 2004.110 De feiten (althans cognitief onderzoek naar muziek) hadden hem toen al ingehaald: van muziek valt heel wat te verklaren.111

Of Lohues minder ‘zwart’ klinkt dan de leden van de band, of de blanke grootheden die hij noemt, is voor mij geen uitgemaakte zaak. Zijn blues is onberispelijk, met goed getroffen blue notes, pakkende syncopen en rauwe emotionele uithalen. Met de boven geciteerde uitspraak doet Lohues zichzelf wat mij betreft tekort (en, gezien de vele gunstige recensies, ook in andermans ogen). Enkel zijn taal is erg blank – zoiets als een Drents sprekende Surinamer of Antilliaan bestaat hoogstwaarschijnlijk niet.

De connectie tussen blues en Drenthe – verderop zal ingegaan worden op de betekenis van blues als drager van geografische identiteit – gaat terug tot Harry Muskee, de zanger van Cuby & the Blizzards. Lohues leerde veel van hem;112 hij noemde Muskee ‘oom Harry’ (als zodanig wordt hij bedankt in de credits van de beide blues-cd’s) en Muskee noemde Lohues ‘neef’.113

Zo rond zijn zestiende breidde Lohues’ liefde voor rockmuziek zich uit tot de blues.114 Toch had de eerste Skik-plaat, toch ruim na zijn zestiende geschreven, niet meteen een sterk bluesstempel. Een zekere bluesinvloed is te horen in het nummer ‘We zullen ’t wel zien’ (van Niks is zoas ’t lek). Veel andere, latere liedjes vertoon eveneens bluesinvloeden. Het zou echter veel te ver gaan alle Skikliedjes met bluesinvloed op te sommen. Rock is ooit ontstaan uit (rhythm ‘n) blues en het gemiddelde rockliedje draagt blue notes en andere blueskenmerken, dus bij een gewone rockband is bluesinvloed alomtegenwoordig. Het dringt zelfs door tot in zijn columns: een column uit november 2005 bezingt het herfstweer in een overduidelijk naar de blues verwijzende dichtvorm,115 en andere columns met een klaaglijk karakter geeft hij de titel ‘blues’ mee.116

De blues breekt bij Skik voor het eerst definitief door in ‘De schipper & de duuvel’ (van de opvolger ’s Nachts), waarin, eerst op akoestische blues, daarna op elektrische blues en tenslotte op gospel, gerefereerd wordt aan de moderne legende van Robert Johnson die zijn ziel aan de duivel verkocht: “Ik heb de duuvel zien/ hij keek mij recht in ’t linker oog (sic)/ ik huuf iens nie meer op mien hoorn te blaozen/ want elke brugge giet vanzölf umhoog.” Een

109 Interview Tubantia 2005110 Lohues (2008): p. 121111 Daar muziekcognitie noch mijn specialisatie, noch het hoofdonderwerp van deze scriptie is, verwijs ik voor een dieper gaande behandeling van dergelijke vraagstukken naar het populair-wetenschappelijke werk van Oliver Sachs en Henkjan Honing.112 Interview Trouw 2003113 Telefonisch interview (zie tweede appendix); overigens kort na Muskees dood afgenomen; zie ook Interview Dagblad van het Noorden 2011 http://streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p113dlo1.htm114 Recensie OOR van Ja Boeh!115 Lohues (2008): pp. 192-3116 Columns d.d. 19 maart 2005 (Lohues (2008): p. 157) en 18 juni 2006 (ibid.: p. 170)

Page 28: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

elektrisch bluesliedje vinden we op Overal en Nergens: ‘Hersenpan vol blues’. Dit lied is zonder meer een voorbode van het project met de Louisiana Blues Club: niet alleen de stijl komt sterk overeen, exact dezelfde formulering gebruikt Lohues ook in het eerder geciteerde interview naar aanleiding van Ja Boeh. De ongelukkige liefdes uit zijn tiener- en twintigerjaren spaarde hij op “in een hersenpan vol blues, die maar niet rustig blijft.”117

Zo kwam Lohues dus in 2003, redelijk kort na de laatste plaat die hij met Skik maakte, tot een plaat met uitsluitend elektrische bluesnummers. Hij voelde zich niet geroepen met de bluesvorm te experimenten; we hebben hierboven gezien welk belang hij hecht aan ‘authenticiteit’. De recensenten noemden dit ‘blues volgens het boekje’.118 Het feit dat vele songs op het album inderdaad vooral bluesclichés aaneenschakelen werd hem echter niet kwalijk genomen: dat hoort bij het genre.119 Zoals bekend gebruikt de meeste blues het geijkte patroon van 12 maten in een vaste progressie (I – I – I – I – IV – IV – I – I – V – IV(V) – I – I/V), waardoor de talloze bluesmuzikanten hun songs telkens weer met een beperkt aantal bluesriffs opbouwen. Blues is bijna één enkele song: muzikanten (vooral jazzmuzikanten) zeggen geregeld dat ze ‘de blues’ gaan spelen, terwijl ze nooit ‘de jazz’, ‘de rock’ of ‘de ragtime’ spelen. Binnen de canon van de blues verkent Lohues wel meerdere varianten, zoals weer een andere recensent (Menno Pot) al opmerkt.120 Hoewel bijna de hele plaat elektrisch is, komt zelfs de akoestische blues voorbij, in het liedje ‘Picknickweer’ (waarin hij echter wel zijn stem vervormt, zodat het nummer niet helemaal akoestisch is). In andere songs kan het dan weer niet hard genoeg zijn (‘Janine’). Distortion wordt bij de harde nummers veel toegepast, maar bij ‘Hoogste tied veur de blues’ klinkt de gitaar ook in distortion terwijl het geluidsvolume laag is – een fraai onnatuurlijk (vervreemdend) effect. De tempi verschillen als dag en nacht, van extreem langzaam tot snel, net als de lengte van de soli, van één enkel chorus (12 maten) tot wel twee minuten (in ‘Prachtig mooi (mar wat he’j d’r an)’). Niet alle nummers houden zich aan de vorm van 12 maten volgens het geijkte harmonische schema: ‘Van ’t verstand’ heeft een ‘dubbel bluesschema’ van 24 maten, de ‘Regenblues’ staat geheel in mineur (of beter: in de eolische modus) in plaats van gebruik te maken van de bluestoonladder, ‘Ach en wee’ maakt geen gebruik van het bluesschema.121

Ook Grip, dat zich als vrolijkere plaat thematisch sterk van Ja Boeh onderscheidt,122 verkent alle hoeken van het genre, en gaat er nog wat verder buiten. Opvallen doet onder meer de statische blues van ‘’t Is mij mislukt’: de 12 maten klinken onmiskenbaar als blues, maar de harmonie is geheel statisch zonder een spoor van welk akkoordschema dan ook. In vergelijking met de voorganger hebben veel nummers funkinvloed, wat zeer bijdraagt aan het vrolijker karakter. Ongeveer hetzelfde geldt voor de saxofoonbijdragen van Candy Dulfer. Eén nummer valt volledig buiten het genre van de blues: ‘Zydeco’. Hierin is de gelijknamige muziekstijl – de zwarte variant van de cajun, polkamuziek rond de accordeon, oorspronkelijk door de Franstalige bevolking van de Mississippidelta123 – te horen. Lohues beschrijft de overweldigende kennismaking met de muziek en de cultuur eromheen, een ervaring die hij ook in een column aanhaalt.124 Met ‘Zomerweer’ luidt Lohues de blues uit – alle facetten van het genre heeft hij naar tevredenheid verkend.

117 Interview Trouw 2003118 Recensie OOR van Ja Boeh119 Recensie Fret van Ja Boeh: http://streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p035dlo2.htm120 Recensie De Volkskrant van Ja Boeh: http://streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p035dlo3.htm121 Zie voor de analyse van de verschillende nummer de eerste appendix.122 Interview Fileunder 2005123 OOR (2003): pp. 80-1124 Lohues (2008): p. 182

Page 29: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Ook in de opvolgers – de soloplaten dus – valt nog veel bluesinvloed te horen, en ook hier heeft het geen zin alle nummers met bluesinvloed te noemen. In het overzicht dat de eerste appendix biedt, is bluesinvloed, die dikwijls bestaat uit het voorkomen van blue notes en/of het gebruik van de mondharmonica, veelal aangetekend. Mijn indruk is dat het bluesgehalte naarmate de Allennig-reeks vordert, afneemt, en dat het op de twee akoestische bandplaten het minst prominent aanwezig is. Een echte blues vinden we alleen nog terug op het eerste Allennig-album, in de nummers ‘Deurrieden tot aan de streep’ en ‘Anders wa’k der bleben’ (meer een blanke countryblues, zie hierna). Interessanter is echter ‘Ha’k mar ’n gitaar’, van dezelfde plaat. In dit korte liedje zingt de protagonist dat hij tot zijn grote spijt geen gitaar heeft en zich moet behelpen met een eensnarig instrument. Hij wil met de gewenste gitaar kunnen klinken als de Rolling Stones, op wie hij zo graag lijkt. Het liedje gaat natuurlijk over Lohues’ jeugd: zoals we in het biografische hoofdstuk en in eerdere paragrafen van dit hoofdstuk hebben gezien, bekeerde hij zich rond zijn tiende tot de rock en begon hij toen te vragen om de gitaar die hij pas met sinterklaas 1984 kreeg. Tot die tijd behielp hij zich met een impromptu-snaarinstrument van een blikje, ijzerdraad en een stokje – het instrument uit het liedje.125 Ook zijn puberale ambitie om zo veel mogelijk op de Stones te lijken zijn we eerder tegengekomen – in het nummer ‘Mick & Keith’, de hidden track van Skik. Toen ik het album kocht – dat zal eind 2008 of begin 2009 zijn geweest – kende ik de autobiografische achtergrond van het liedje echter nog niet. Het deed mij (met de voorkennis die ik uit colleges muziekgeschiedenis had) onmiddellijk denken aan de voorlopers van de blues en andere Afro-Amerikaanse muziekgenres (of beter gezegd: de eerder zwarte voorlopers van dit gemengde genre; zie de opmerking hierboven over de oorsprong van de blues). Tot diep in de twintigste eeuw, maar vooral daarvoor, maakten de Afro-Amerikanen muziekinstrumenten van de meest uiteenlopende voorwerpen – dierenhuiden en –beenderen, afval, huisraad – deels uit armoede, deels omdat ze dit vanuit Afrika al gewend waren.126 Ik meende dan ook dat Daniël Lohues deze protoblues, onder veel meer genres, had willen vastleggen op deze plaat. Daar bleek later heel wat van aan, maar voor de zanger-songschrijver had het in de omgekeerde richting gewerkt: jaren na de creatieve oplossing voor zijn gebrek kwam hij in het Bluesmuseum in Clarksdale (Mississippi), waar hij een instrument zag dat er sprekend op leek. “Zonder dat ik het ooit had gezien, had ik zelf zoiets uitgevonden.”127

Country, folk, singer-songwritermuziekIn deze paragraaf zullen deze genres samen worden besproken, omdat ze bijzonder veel onderlinge overlap hebben en uit elkaar trekken het discours daarom nodeloos zou onderbreken. Country neemt vaak de vorm van folk aan, zeker bij het akoestische subgenre bluegrass. Veel country is echter weer te popgericht om als folk te kunnen gelden; er is een groot grijs gebied dat Southern rock wordt genoemd en hier eveneens aan bod zal komen. Niet alle folk, ook niet alle Amerikaans getinte folk, is country. Wat ik in mijn overzicht (de eerste appendix) country heb genoemd, heeft gewoonlijk het kenmerkende polkaritme; wat ik in het hokje ‘folk’ heb gestopt heeft dat meestal niet. Singer-songwritermuziek is ten slotte is eigenlijk geen genre, enkel een aanduiding voor muzikanten die zelfgeschreven materiaal zingen, in het bijzonder als ze dat alleen ten gehore brengen. Zoals we eerder hebben gezien, voldoet Daniël Lohues bijzonder sterk aan deze definitie: van zijn eerste tot zijn laatste plaat heeft hij vrijwel alle materiaal zelf geschreven (en maar zelden een nummer gecoverd). Zijn vier Allennig-platen bevatten zelfs helemaal

125 Interview Tubantia 2005126 Ted Gioia, The History of Jazz. New York/Oxford 1997: pp. 10-1127 Interview Tubantia 2005

Page 30: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

geen bijdragen van anderen. De man en zijn muziekstijl worden dan ook wel als zodanig omschreven: een recensie van Hout Mout geeft ‘singer-songwriter’ als stijl voor het album op,128 Wikipedia doet hetzelfde bij Allennig-serie en de twee akoestische bandplaten.129 Een interview uit 2010 spreekt van ‘songsmid’,130 een artikel in het Dagblad van het Noorden d.d. 27 februari 2007 vertaalt de aanduiding in het Nedersaksisch en noemt hem een ‘zanger-tekstschriever’. De aanhalingstekens staan ook in het artikel; misschien heeft Lohues de term zelf voorgesteld.131 Hoe dan ook: het begrip singer-songwriter is, door het veelvuldig toepassen van de akoestische gitaar redelijk sterk verbonden met de genres country en folk.132 Vandaar dat deze genreaanduiding eveneens in deze paragraaf aan de orde komt.

Country heeft in Nederland een slechte reputatie. Wim Kerkhof, de zanger van The Amazing Stroopwafels die in de regio Rijnmond bekend is geworden met een wekelijks radioprogramma gewijd aan countrymuziek,133 kwam een paar jaar geleden voor onze studievereniging een lezing over het genre geven. Hij leidde haar in met de clichés die de muziek omgeven: cowboyhoeden, rednecks, conservatiefchristelijke Bushstemmers die trots waren op hun wapens. (Over Lohues’ kijk op Amerika en zijn inwoners komen we later nog te spreken.) Soms lijkt de muziekpers dat vooroordeel ook te hebben. Zo kunnen we in een interview in Trouw lezen: “Het beste zou zijn alle wapens om te smeden tot…” – “Ploegscharen.” – “Ik dacht meer aan banjo’s.” – “Zijn die er niet al genoeg?” – “Vind je dat nou? Hou je niet van country, joh?”134 Recensenten lijken ook de term ‘country’ te mijden in hun besprekingen. Een recensie van Allennig IV heeft het over ‘op Amerikaanse leest geschoeide folk’,135 terwijl het in een stuk over Gunder zelfs gaat over ‘een reeks nummers die stiekum (sic) een flirt zijn naar een duet met Ilse DeLange’.136 Het gebruik van het woord ‘country’ had de recensent een complete bijzin kunnen besparen. Niet alle recensenten maken zich hieraan echter schuldig: in Allennig III herkende Dirkjan Arensman expliciet de invloed van de bluegrass.137

Daniël Lohes zelf maakt, zoals het boven aangehaalde citaat al aangeeft, geen geheim van zijn voorliefde voor country. In het liedje ‘Ondertussen zingt Joni over Canada’ van Allennig II, waarin hij Zuidoost-Drenthe wil ontvluchten om niet aldoor met een ongemakkelijke liefde te worden geconfronteerd, heet het:

In ‘n 2 persoons hotelkamermet country music op TVAllennig met ’n laptopzes snaren en ’n sixpacken buuten in de vertezie ik hoogbesneijde bergenverdwienen in de nacht

In zulk soort hotels, waarvan er volgens Lohues dertien in een dozijn gaan in Noord-Amerika,138 komt hij graag. In de VS bestaat de gespecialiseerde zender CMT (‘Country

128 Recensie MusicFrom van Hout Moet129 Zie http://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Allennig_%28muziekalbum%29&oldid=24596524 en de artikelen over de opvolgers130 Interview Geestdrift 2010131 http://streektaalzang.nl/strk/pers/p072str3.htm132 OOR (2003): p. 355133 http://www.rijnmond.nl/programmas/country-en-omstreken134 Interview Trouw 2003135 Recensie Nu.nl van Allennig IV136 Recensie Maxizine van Gunder137 Recensie Het Parool van Allennig III138 Interview FaceCulture 2008

Page 31: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Music Television’), dat naar het voorbeeld van MTV enkel countrymuziek uitzendt.139 Door het volgen van dat netwerk hoort Lohues veel muziek die in Nederland nauwelijks doordringt. Op die manier leerde hij bijvoorbeeld ‘Famous in a small town’ van Miranda Lambert kennen, waarop hij zijn eigen ‘Op ’n dorp is iederiene ’n beroemdheid’ (opgenomen op Allennig IV) baseerde.140 Het erg popgerichte nummer141 haalde in november 2007 de veertiende positie in de country-hitparade van Billboard (en is dus zelfs binnen de gemeenschap van countryliefhebbers niet bijzonder prominent).142 Omdat Daniël Lohues zelden covert, is deze keuze des te opmerkelijker. Ze is natuurlijk gemotiveerd door het thema van het dorpsleven, dat de zanger uit zijn eigen omgeving kent; in het hoofdstuk over de geografische identiteit wordt hierop dieper ingegaan. In vergelijking met de stevige uitspraken die hij over blues heeft gedaan, heeft Lohues zich niet zo uitgebreid over country uitgelaten. Dat betekent echter niet dat het minder aanwezig is in zijn werk. Al op het album Skik kunnen we duidelijk bluegrass horen, en wel in het liedje ‘Protestsong’. Dit nummer begint als een klassieke Bob Dylan-song (zie de naam), met alleen gitaar en zang, maar transformeert al gauw in een bluesgrasslied wanneer verschillende andere snaarinstrumenten zich in de muziek mengen. Helemaal aan de andere kant van het countryspectrum horen we, in het nummer ‘Ben d’r flauw van’, Southern rock of country rock (de precieze definitie van deze genres is niet duidelijk): door de harde sound van het rockinstrumentarium breekt een duidelijk polkaritme. De twee opvolgers bevatten echter veel minder countryinvloed. Countrygerichte rock is wel weer te horen in ‘Overal en nergens’ (van het gelijknamige album). Het zwaarste stempel drukt de country echter op het laatste Skikalbum, Tof: Countryrock is te horen in ‘Het land van melk & honing, wiet & witte wijn’ en verderop in ‘Ter voorkoming van misverstanden’, mainstream country horen we in ‘Canadian girl’ (alweer met een duidelijke geografische verwijzing; zie verderop in dit werk). Op de Allennig-platen is ook veel country te horen. Omdat Lohues hier niet, zoals bij Skik, de beschikking had over een band, is dit geen pop- of rockgerichte country maar eerder bluegrass en folk. Talloze Allennig-nummers die ik in mijn overzicht (eerste appendix) als ‘folk’ heb aangemerkt hadden eventueel ‘country’ genoemd kunnen worden. Een paar nummers hebben echter alsnog het specifieke label ‘bluegrass’ of ‘country’ gekregen. Het tweede nummer van de eerste Allennig-plaat, ‘Anders wa’k der bleben’, met zijn banjo, is een goed voorbeeld. Met zijn bluesvorm sluit het lied aan op de vooroorlogse countrytradities, bijvoorbeeld die van Jimmie Rodgers. Zoals boven al gesteld hebben country en blues goeddeels dezelfde wortels; in het werk van Rodgers is dat goed te horen en Lohues blijkt dat ook te weten. Een verschil met Rodgers is wel dat er in dit lied niet gejodeld wordt, al heeft Lohues voor Adèle Bloemendaal wel ooit een countrylied gemaakt waarin jodelen voorkwam.143 ‘En hij ploegde voort’, afkomstig van Allennig III, is eveneens een banjolied (maar geen bluesnummer, althans geen nummer met bluesschema). Nog een ander countrynummer is ‘Hier kom ik weg’, van Allennig II. In de albumversie is het een typisch songwriterslied (met zijn gitaarbegeleiding), maar in de radioversie, die als bonustrack aan het einde van de cd verschijnt, wordt een bluegrassensemble uit de kast gehaald. Op het laatste album ten slotte verschijnt de al eerder genoemde cover van Miranda Lamberts All American CMT-hit. De oplettende lezer heeft kunnen merken dat een niet onaanzienlijk deel van Lohues’ bemoeienis met het countrygenre bestaat uit bluegrass. Op zich is dat opmerkelijk, want in Noord-Amerika is het een nichegenre dat bij de zware muziekindustrie van Nashville compleet in het niet valt. Bluegrass is de geprofessionaliseerde vorm van de Appalachse 139 http://www.cmt.com/140 http://www.youtube.com/watch?v=_B0m3BAKHU8141 Het is legaal te beluisteren op YouTube: http://www.youtube.com/watch?v=_xjy6EuMPGA142 http://www.billboard.com/#/artist/Miranda+Lambert/chart-history/639125?f=357&g=Singles143 Interview Tubantia 2005

Page 32: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

volksmuziek, die in het Interbellum werd vermarkt als ‘oldtime music’ (ze werd toen dus al door velen als ouderwets beschouwd) of ‘hillbilly music’, en zich in de jaren ’40 en ’50, toen de countrymuziek zich een andere kant op ontwikkelde, langzaam tot een apart genre begon te vormen.144

Lohues, die vaker ambitieuze toekomstplannen aankondigt (zie de laatste paragraaf van dit hoofdstuk), heeft in verschillende interviews beloofd dat hij ooit nog een bluegrassplaat zou maken.145 Waarschijnlijk heeft hij deze belofte ingelost met Hout Moet, een akoestische plaat waarop veel gitaar, mandoline en contrabas te horen is (samen met de viool en de banjo de standaardinstrumenten van deze muzieksoort); de band is duidelijk geformeerd om een bluesgrassensemble bijeen te krijgen. De plaat bevat verscheidene nummers die zonder meer in het genre vallen (zie de eerste appendix). Lohues heeft nooit rechtstreeks aangegeven dat Hout Moet nu net dé bluegrassplaat was die hij al jaren wilde maken, maar zinspeelt er sterk op in een interview uit 2011, kort na het verschijnen van de plaat. Het album is een stuk vrolijker dan de voorgaande Allennig-reeks, en dat was een kwestie van instelling: “Geen Beethoven opzetten, maar Mozart, geen blues, maar bluegrass, niet lezen over Afghanistan maar oogkleppen op” (cursief toegevoegd).146 Zoals blues een genre is waarin je zwelgt in je eigen ellende, straalt bluegrass optimisme uit.147

Op deze zwart-witte stereotypering valt veel af te dingen. Zo is ongetwijfeld een van de beroemdste bluegrassnummers ooit, ‘I’m a man of constant sorrow’ uit de film O brother, where art thou, juist een nummer van verdriet en wanhoop, en zoals we net hebben gezien zijn de genres van oorsprong sterk aan elkaar verwant. Feit is wel dat Lohues de bluegrass op Hout Moet overtuigend gebruikt om vrolijkheid mee te verklanken, in het bijzonder in het openingsnummer ‘Van leege naor hooge’ en in ‘Prachtig mooie dag’, welk laatste nummer volgens de componist uitgerekend tot stand kwam op een rotdag.148

Gunder bevat, hoewel eveneens akoestisch en opgenomen met dezelfde mensen, meer pop en minder bluegrass dan Hout Moet; toch is het genre ook op deze plaat te horen. Het nummer ‘Veur wat ’t weerd is’ hanteert wel een trager tempo dan gebruikelijk bij bluegrass; het doet mij het sterkste denken aan de versie van ‘Landslide’ die de Dixie Chicks op hun album Home opnamen.149

In de bovenstaande alinea’s ben ik uitgebreid ingegaan op het relatief kleine aantal countryliedjes in Lohues’ werk. Ik deed dit voornamelijk vanwege de uitzonderingspositie die hij daarmee in het Nederlandse poplandschap inneemt (in het hoofdstuk over de geografische identiteit zal ook daarop worden ingegaan). Een veel groter aantal nummers valt echter binnen de meer algemene term ‘folk’, Amerikaans gekleurde gitaarmuziek. Dit geldt al voor sommige nummers van Skik (bijvoorbeeld ‘Op fietse’), maar in het bijzonder voor een zeer groot deel van de Allennig-platen. Over het algemeen heb ik daar alles ‘folk’ genoemd wat met een gitaar gespeeld werd (of met andere volksinstrumenten, zoals de autoharp), geen countryritme had en genoeg syncopen kende om geen ‘lichte muziek’ te heten. Probleem met al deze liedjes is echter wel dat ze moeilijk zinvol te analyseren zijn. Noch Lohues zelf, nog recensenten die over zijn werk schreven hebben veel invloeden op het

144 Niet alle bronnen vertellen een coherent verhaal over bluegrass; het is de vraag of er verschil is tussen bluegrass en old-time music, en waar de grens dan zou moeten liggen. Zie Wikipedia voor een introductie: http://en.wikipedia.org/w/index.php?title=Bluegrass_music&oldid=487605872145 Interviews Trouw 2003, FileUnder 2005, Studenten.net 2009, Geestdrift 2010, FaceCulture 2010 (http://www.nu.nl/muziek/2228557/duizendpoot-daniel-lohues-kijkt-nieuw-project.html)146 Interview FaceCulture 2011147 Dezelfde gedachte verwoordt Lohues ook in het interview met Cultuurbewust uit 2011148 Interview FaceCulture 2011149 http://www.youtube.com/watch?v=J4_wXPZ1Bnk&ob=av2e

Page 33: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

folkgedeelte van zijn muziek kunnen ontdekken. Zoals boven (onder het kopje ‘diversiteit’) aangegeven noemt de zanger zelf Bob Dylan en Neil Young. De invloed van vooral Bob Dylan is echter zo groot geweest, dat er nauwelijks singer-songwritermuziek bestaat waar zijn schaduw niet overheen hangt, vooral niet wanneer de begeleiding uit een akoestische gitaar bestaat. Eventueel kunnen we zijn specifieke invloed terughoren in de vele nummers waarin Lohues de mondharmonica toepast. Bob Dylan werd in de jaren zestig immers beroemd met simpele folky (protest)liederen voor gitaar en harmonica. Echter: van de vele liederen die Lohues voor gitaar en harmonica schreef, beantwoorden er weinig aan dat type. Het begin van ‘Protestsong’ (hierboven al besproken) komt nog het dichtst in de buurt. Eén prominente singer-songwriter die min of meer uit de folkhoek komt is hier wel de moeite van het bespreken waard: Joni Mitchell. Lohues noemt niet frequent andere musici bij naam in zijn songs, maar verwijst wel naar haar in ‘Ondertussen zingt Joni over Canada’ (afkomstig van Allennig II; eveneens al eerder genoemd). Hoewel Lohues haar niet als invloed noemt, drukt Mitchells stempel wel duidelijk op dit lied. De Canadese zangeres werd bekend met het gebruik van talloze alternatieve (open) gitaarstemmingen;150 dit lied past als een van de weinige Lohuesnummers hoorbaar een open stemming toe. Over het algemeen heeft Daniël Lohues niet veel op met technisch vertoon, althans niet in de popwereld.151 Navenant zijn zijn folknummers over het algemeen eenvoudig; bijzonderheden als deze sorteren daardoor meer effect. Iets dergelijks geldt voor de twee flageoletten – een aan het begin, een aan het einde – in het nummer ‘Horizon’, te vinden op Hout Moet: juist omdat Lohues ze nooit gebruikt, trekken ze hier de aandacht.

Hoe groot de verschillen tussen de boven beschreven folk- en countrynummers ook zijn, ze zijn alle te vangen onder de noemer ‘Americana’: volksmuziek uit Noord-Amerika of popmuziek die daar direct op teruggrijpt. Europese folk (of überhaupt ‘wereldmuziek’) heeft Lohues nauwelijks gemaakt. Een belangrijke uitzondering is ‘Holt veur op ’t vuur’, afkomstig van Hout Moet. Het nummer roept onmiddellijk altertümliche associaties op – de eerste omschrijving die in mij opkwam was ‘kampvuurfolk’- wat komt door de bijna syncopeloze zesachtstemaat en de twee blokfluiten; een associatie die eerder door Led Zeppelin in (het openingsdeel van) ‘Stairway to Heaven’ werd gebruikt. Lohues zelf zegt voor dit nummer de mosterd te hebben gehaald bij de Keltische volksmuziek, één van de vele invloeden (naast West-Afrikaanse muziek, christelijke hymnen, Midden-Europese muziek, etc.) die de Amerikaanse muziek hebben gemaakt tot wat ze is.152

De interviewer die hem naar dit liedje vroeg, sprak echter van ‘middeleeuwse sounds’. Hoewel deze associatie muziekhistorisch gezien onjuist is – de gitaar en de blokfluit bestonden geen van beide in de middeleeuwen, een doedelzak of een draailier was in dat geval meer op zijn plaats geweest – lijkt bij dit soort muziek de verbinding met het verre verleden van Europa voor de hand te liggen. De act van Daniël Lohues wordt nog veel vaker met de middeleeuwse muziek in verband gebracht, als men hem een ‘troubadour’ noemt. Verschillende recensenten en interviewers nemen dit woord in de mond, naar aanleiding van zijn singer-songwriterplaten en de bijbehorende theatertours.153 Zelf noemt hij zich ook meer dan eens zo.154 Zijn beeld van deze hoogmiddeleeuwse Zuid-Franse traditie blijkt nogal vertekend:

150 http://web.archive.org/web/20090129212916/http://jmdl.com/library/print.cfm?id=38151 Interview Tubantia 2005152 Interview Cultuurbewust 2011153 Interview Geestdrift 2010, Interview Cultuurbewust 2011, Recensie KindaMuzik van Hout Moet, Recensie De Noordoostpolder van Gunder154 Interviews Musicfrom 2006, Nu.nl 2010, Geestdrift 2010

Page 34: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

[T]roubadours hebben altijd verhalen doorverteld, ook heftige. En het stempel van troubadour plak ik graag op mezelf, ik trek langs de steden en vertel wat ik vind en wat ik heb gehoord.155

Dit clichébeeld klopt niet. Troubadours, zangers die vooral in de twaalfde en dertiende eeuw aan de hoven actief waren,156 waren wel echte ‘singer-songwriters’, maar ze zongen uitsluitend lyrische poëzie, in de meerderheid van de gevallen over de hoofse liefde (canso), soms over hun onmin met de wereld (enueg, planh) of het herdersleven (pastorela).157 De epische balledevorm, die Lohues hier kennelijk bedoelt, vinden we in verschillende tradities terug, maar niet hier. We zullen het woord troubadour wel oneigenlijk moeten opvatten; het begrip is immers, vermoedelijk door negentiende-eeuwse romantisering, compleet een eigen leven gaan leiden. Het zojuist aangehaalde citaat gaat trouwens over ‘Mecanicien in den vrumde’, een lied afkomstig van Allennig IV. Inderdaad heeft dit lied de vorm van een epische ballade, met een zeer lange verhalende tekst (die, zoals in een volgend hoofdstuk zal blijken, van groot belang is), en het staat in globaal dezelfde (Keltische) traditie als ‘Holt veur op ’t vuur’. Dit onderkent ook zeker één recensent, die het lied een “Schotse ballade” noemt en het vergelijkt met ‘Working class hero’ van John Lennon.158

Het lijkt vreemd dat een zanger die zich dusdanig heeft ingezet om te zingen in de inheemse taal, zich muzikaal tevreden stelt met Amerikaanse muziek en niet in de inheemse muziektradities duikt. Daniël Lohues vindt dat zelf ook vreemd;159 hij heeft hier echter te maken met hetzelfde probleem als verschillende Nederlandse folkartiesten vóór hem: dat er in Nederland nauwelijks zoiets als een volksmuziektraditie lijkt te zijn.160 Daniël Lohues vindt het typerend voor het weinig muziekminnende Nederland161 dat men juist hier zijn volksmuziek collectief vergeten is en bijvoorbeeld in Ierland, Duitsland of de VS niet. Hij haalt er zelfs het vermeende citaat van Tacitus bij162 – ‘Frisia non cantat’ – dat deze schrijver (evenmin als welke andere klassieke auteur dan ook) nooit heeft neergeschreven, al beweren velen al een paar eeuwen het tegendeel.163

Toch heeft Lohues zich ten minste één keer voor een liedje verdiept in de inheemse muziekcultuur: voor het nummer ‘Moordlied’, te horen op Allennig. In 1999 bracht Marjan Beijering een boek uit over moordliederen in Drenthe, waarin ze inging op sensationele epische (zie onmiddellijk hierboven!) liederen die een moord in de regio uitbuitten.164 Hierop besloot Daniël Lohues zich voor één keer de muziek van zijn overgrootouders165 aan te meten, en beschreef hij een afrekening in het criminele circuit van Emmen, op een eenvoudig majeurmelodietje met accordeonbegeleiding.

155 Interview Nu.nl 2010156 Richard H. Hoppin, Medieval Music. New York/Londen 1978: pp.267-71157 ibid.: pp.271-3158 Recensie Nu.nl van Allennig IV. N.B.: ook de recensie van New Folk Sounds van hetzelfde album spreekt van een ‘ballade’: http://streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p106dlo1.htm159 Interview Trouw 2003160 Paul Rans en Jos Konin, “De folk en de revival van de Vlaamse en Nederlandse volksmuziek” in Grijp c.s. (2001): pp. 728-9161 N.B.: Een verwante gedachte uit hij in het interview met FaceCulture uit 2008, waarin hij opmerkt dat er in de VS veel meer bewondering is voor songwriters dan in Nederland.162 Interview Trouw 2003163 Emile Wennekes, ‘Frisia non cantat’ en meer van dat soort malligheden. Oratie utgesproken op 13 september 2001, Utrecht 2001: p. 7164 http://www.meertens.knaw.nl/vtb/index.php?fiche_id=21203&trefwoord=moordlied&limit=50&auteurslijst=&offset=0165 Deze formulering is afkomstig van Lohues zelf, uit het interview met Musicfrom uit 2006

Page 35: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Overigens was Lohues niet de eerste die op deze Drentse volksmuziek teruggreep om dialectteksten een authentieke begeleiding te geven. Het Börker Trio ging hem in 1979166 al voor met De Pieteröliekar, geen moordlied maar een danslied dat hetzelfde type eenvoudige (om niet te zeggen eentonige), korte melodie met accordeon gebruikte.167

Lichte muziekAls ‘lichte muziek’ heb ik in mijn overzicht een aantal liederen van de akoestische platen aangemerkt die naar mijn bevinding te weinig invloed van Amerikaanse stijlen hadden om voor pop of folk te kunnen doorgaan. De definitie van de term ‘lichte muziek’ is vaag168 en blijkt in officieel gebruik meestal alle westerse muziek die niet klassiek is te behelzen.169 Hier beperk ik het gebruik van deze term echter tot de Europese muziektraditie die in de late negentiende eeuw ontstond uit de salonmuziek. De reden om voor de term ‘lichte muziek’ te kiezen, en niet voor ‘amusementsmuziek’ (als vertaling van het courante Duitse Unterhaltungsmusik of U-Musik), ligt daarin dat veel van de muziek die ik hier bedoel in de cabaretsfeer te vinden is, en met zijn kritische teksten lang niet altijd voor (pretentieloos) amusement is gemaakt. Hoogstens kun je volhouden dat de begeleidende muziek relatief ongecompliceerd, ofwel ‘licht’ is. Ik lijk overigens in dit gebruik van de benaming ‘lichte muziek’ niet geheel alleen te staan: Rutten gebruikt haar zijn proefschrift eveneens voor populaire muziek zonder Afro-Amerikaanse component.170

De invloed van de lichte muziek op de Allennig-reeks (en haar opvolgers) is bijzonder groot. Niet alleen schaart Lohues, zoals we al eerder hebben gezien, Wim Sonneveld en Jules de Corte onder zijn invloeden, waarbij een recensent ook de laatste artiest als invloed erkent, de Drentse muzikant zegt ook onder invloed van artiesten uit het cabaret en de lichtemuziekwereld het theater in te zijn gestapt. Meer in het bijzonder noemt hij Herman Finkers en Herman van Veen, wiens podiumpresentatie ‘klopt’.171

Daniël Lohues onderschat het belang van een goede tekst, een goede timing en het effect daarvan op een schouwburgpubliek niet. Bij Skik was hij, naar eigen zeggen, totaal niet bezig met de tekst – er moest gewoon gezongen worden, de nummers moesten woorden hebben172 - in het theater komt alles veel directer aan dan in een club en daarom is hij bij het Allennig-project meer op de teksten gaan letten,173 meer gaan zorgen, met andere woorden, voor een ‘kloppende’ podiumpresentatie. Bovendien hebben recensenten opgemerkt dat zijn theatertours wel wat weg hebben van cabaret,174 ook al hebben de liedjes over het algemeen geen humoristische thema’s. Inderdaad kan een liedje in zijn programma’s worden voorafgegaan door een minutenlange gesproken inleiding.175 Voor de essentie van Daniël Lohues’ carrière als singer-songwriter moeten we dus bij de Nederlandse cabaretwereld zijn, en niet bij singer-songwriters als Lou Reed of Bob Dylan.

166 Van Slooten (2005): p. 43167 http://www.huusvandetaol.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=82:hou-het-begon&catid=17&Itemid=100017168 Lutgard Mutsaers, voorheen docent popmuziek aan de Universiteit Utrecht, ried ons in college het gebruik van de term sterk af.169 http://www.fontyshogeschoolvoordekunsten.nl/conservatorium/opleidingen/Licht.aspx170 Zie onder andere Rutten (1992): p. 93, waarin Engelstalige lichte muziek staat voor ‘Anglo-Amerikaanse vocalistenmuziek, Engelstalige meezingers en country’. Om reeds aangevoerde redenen – de sterke banden van het genre met blues en rock – reken ik de country, anders dan Rutten, niet tot de lichte muziek.171 Ten overvloede: Interview FaceCulture 2011172 Interview Tubantia 2005173 Interview FaceCulture 2011174 Zie o.m. de recensie van De Noordoostpolder van Gunder.175 http://www.youtube.com/watch?v=_B0m3BAKHU8

Page 36: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Als we de redelijk grote hoeveelheid nummers in deze muziekstijl individueel moeten gaan koppelen aan specifieke artiesten, wordt het lastig. Zeker, een pianonummer met een beschouwende, semi-filosofische tekst als ‘Elk mens die hef zich ’n kruus te dragen’ (van Allennig IV) valt met Jules de Corte in verband te brengen, en een melancholiek liefdesliedje op de gitaar als ‘Blief mar wat an ’t zuuken zunder joe’ (te horen op Allennig III) doet eerder aan Herman van Veen denken. Net zo min als zijn folkliedjes echter aan één bepaalde singer-songwriter te koppelen zijn, grijpen zijn lichtemuzieknummers steeds terug op het werk van één persoonlijkheid uit de kleinkunstwereld.

Klassieke invloedEén opvallend kenmerk hebben verschillende liedjes in het lichtemuziekgenre echter wel gemeen: ze bevatten meer referenties naar de klassieke muziek dan normaal is. Al eerder zagen we dat Lohues zich niet alleen groot liefhebber van klassieke muziek toonde, maar er ook door geïnspireerd zei te zijn. Inderdaad heeft deze prestigieuze muziekrichting diepe sporen nagelaten in Lohues’ werk, en niet alleen in de kleinkunstgerichte nummers. Lohues laat zich in interviews, columns en liedjes herhaaldelijk uit over klassieke muziek, in het bijzonder over de drie reuzen Bach, Mozart en Beethoven, van wie we eerder al gezien hebben dat juist zij het vaakst als invloed genoemd worden. Met de middelste had hij aanvankelijk wat problemen: Mozart lag hem wat minder dan Bach, omdat hij te vrolijk was.

Al enkele jaren draai ik al zijn symfonieën en pianosonates en heb ik zijn mineurdingen onderzocht. En [ik] weet nu zeker: Mozart dúrfde niet. Hij was bang dat hij te diep zou gaan, dat weet ik zeker, je kunt het horen.176

Deze uitspraak is familie van Lohues’ vonnis over de blues en de troubadours: een oordeel gebaseerd op emotie, zonder relatie tot enige musicologische kennis. Een soortgelijke mening, zij het duidelijk voorzichtiger, formuleert hij in zijn column d.d. 14 juni 2002:

Het lijkt wel of Mozart bang is in het donker. Z’n vrienden Bach en Beethoven fietsen volgens mij juist het liefst zonder licht, maar zo gauw Mozart in tragische toonaarden terechtkomt, lijkt hij het eventjes spannend te vinden, maar rent dan opeens onder het zingen van een vrolijke riedel snel de donkere steeg weer uit.177

Er is een kleine wereld van verschil tussen de toon van het interview (“ik weet het zeker”, “dat kun je horen”) en die van de column (“Het lijkt wel”, “volgens mij”), maar in beide gevallen slaat Lohues in mijn musicologische ogen de plank mis. Hij maakt een oneerlijke vergelijking. Als je wilt uitmaken of Mozart werkelijk de somberheid in de muziek schuwde, moet je hem niet vergelijken met Bach (Duitse barok, vaak nog met zeventiende-eeuwse allure) of Beethoven (diep persoonlijke opkomende romantiek), die domweg in een andere stijlperiode werkzaam waren, maar met tijdgenoten als Haydn178 (en mindere goden als Clementi, Kozeluch, Vanhal, Ditters von Dittersdorf, vader en zoon Stamitz, Viotti etc.). En dan nog is de interpretatie persoonlijk en een boude uitspraak als “Hij was bang dat hij te diep zou gaan, dat weet ik zeker” misplaatst. Als ik mijn persoonlijke beleving tegenover de zijne zet – waarom zou ik dat niet doen – zie ik een mineurwerk als de ‘tragische’ sonate in a, KV 310 (waaraan Lohues klaarblijkelijk refereert) helemaal niet als een vlucht uit de prille duisternis. Wel integendeel: het tweede thema in C (inderdaad één lang vrolijk riedeltje) wordt in de reprise genadeloos ingekapseld in de sombere hoofdtoonsoort, waardoor er van het opgewekte karakter niets overblijft. In latere commentaren benadert Lohues de componist genuanceerder en welwillender. Mozart blijft weliswaar geassocieerd met vrolijkheid – vaak fundamenteler: levensvreugde –

176 Interview Trouw 2003177 Lohues (2008): p. 20178 Lohues is niet onbekend met de muziek van Haydn, getuige het interview met New Folk Sounds uit 2003

Page 37: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

maar wordt geen gebrek aan diepgang meer verweten. Op oudejaarsdag 2005, aan de vooravond van het laatste Mozartjaar, noemt hij de componist ‘kroepeulie’, smeerolie voor het leven.179 Gevraagd naar zijn band met Herman Finkers noemt hij zich Mozartfan, een passie die hij (net als de liefde voor de Beatles) deelt met de bekende cabaretier.180 In het al aangehaalde citaat uit 2011 geeft hij aan dat Mozart zich verhoudt tot Beethoven als bluegrass tot blues: soms is zulke muziek nodig om niet elke dag in zak en as te zitten.181 Zelfs over Mozarts mineurwerken, eerder nog gewraakt, is de musicus nu erg enthousiast, zo laat hij in mei 2012 op Twitter blijken.182

Lohues’ betrekking tot Mozart wordt enigszins bedenkelijk als hij het zogenaamde Mozarteffect verdedigt. “Het is aangetoond dat een kind dat op jonge leeftijd veel Mozart hoort, een grotere hersencapaciteit heeft”, zegt hij in 2008.183 Het geïsoleerde onderzoek dat dit beweerd heeft, is bij nadere beschouwing erg twijfelachtig gebleken.184

We kunnen Lohues’ verhouding tot de klassieke muziek aan de hand van deze citaten karakteriseren als die van een amateur: iemand wiens betrokkenheid met de zaak zich meer in emotie dan in kennis uit. Niettemin blijkt Lohues wel degelijk een bovengemiddelde kennis te hebben van de klassieke muziek, met name van de barok (zoals hieronder ook uit een analyse van zijn werk zal blijken). In zijn column d.d. 19 mei 2007 neemt hij het op voor Sweelinck, de weinig bekende maar zeer invloedrijke componist waar ‘wij’ best trots op mogen zijn. Lohues beschrijft hoe een medeliefhebber van de klassieke muziek Sweelinck voor een tweederangs Telemann uitmaakte. Deze kant noch wal rakende opmerking wist hij onmiddellijk te ontkrachten door te wijzen op Sweelincks betekenis voor de Duitse klavierschool.185

Op 28 juli van hetzelfde jaar beveelt hij Glenn Gould warm aan – in Canada heeft Lohues zelfs gezocht naar diens wortels186 – en terwijl deze column nog over Bach gaat, schuwt Lohues ook Goulds interpretatie van de veel modernere Hindemith niet: op 29 maart 2012 maakt hij deze via Twitter aan zijn volgers bekend.187

Hoe nu uit zich de invloed van de klassieke muziek in het werk van Daniël Lohues? Klassieke invloed op popmuziek is natuurlijk niets nieuws. Veel Beatlesnummers, in het bijzonder die van Paul McCartneys hand, passen klassieke instrumenten toe (bijvoorbeeld een strijkkwartet in ‘Yesterday’), avant-gardeartiesten als Frank Zappa lieten zich van meet af aan inspireren door Stravinsky, Varèse en Stockhausen, en de schaduw van de klassieke meesters hangt bijzonder nadrukkelijk boven de progressieve rock (vaak gelijkgesteld met ‘symfonische rock’), welk genre volgens een gangbare definitie gelijkgesteld kan worden aan ‘rock met klassieke invloeden’.188

Progrock is Lohues’ werk echter niet; noch met Skik, noch in zijn solowerk heeft hij één song geschreven die aan de definitie voldoet. Zijn songs hebben een gemiddelde lengte van meestal drie à vier minuten (zeker in het begin vaak nog korter), hebben meestal geen tempowisselingen, weinig modulaties (laat staan ongebruikelijke) en zelden ongewone (dissonante) harmonieën.

179 Lohues (2008): p. 199180 http://www.youtube.com/watch?v=1Q_TZsI5ZlU181 Ten overvloede: interview FaceCulture 2011182 https://twitter.com/#!/DanielLohues/status/200149244068364288183 Interview De Gelderlander 2008184 http://www.skeptic.com/eskeptic/08-02-06/#feature185 Lohues (2008): p. 276186 ibid.: p. 286187 https://twitter.com/#!/DanielLohues/status/185376594347569152188 OOR (2003): pp. 208 vv.

Page 38: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Wel zegt Lohues zich voor de harmonie van zijn muziek te laten inspireren door de klassieke muziek, die hij nog dagelijks speelt.189 En inderdaad lijken sommige van zijn nummers in harmonisch opzicht op klassieke leest geschoeid. ‘Verliefd’ (te vinden op Tof), geschreven in e-klein, vertoont bijvoorbeeld de typisch klassieke benadering van een mineurtoonsoort, compleet met Napolitaanse harmonieën (een subdominant akkoord dat men verkrijgt door de grondtoon van de tweede trap te verlagen waardoor een majeurakkoord ontstaat, dus F-groot in dit geval)190 alsook de vijfde trap majeur als dominant (B-groot, in tegenstelling tot de vijfde trap oorspronkelijk [b-klein] of de zevende trap [D-groot], de normale dominant van mineurtoonsoorten in de popmuziek, wat ze daar altijd een modaal [eolisch] tintje geeft) en verminderde en halfverminderde septiemakkoorden. Even interessant is het nummer ‘’s Nachts’ (van het gelijknamige album). Weliswaar geven het slagwerk en de gitaar dit nummer meer de kwaliteit van lichte muziek, maar het staat net als ‘Verliefd’ in mineur met een klassieke harmonische benadering (ook de thematiek komt overeen: het zijn beide verstilde liefdesliederen). Helemaal op het einde is een heel subtiel citaat uit Bachs Matthäus Passion te horen. De piano en de zang hebben dan het slotakkoord al bereikt, terwijl de hobo de leidtoon nog speelt voor die naar de tonica oplost, precies zoals het einde van het slotkoor ‘Wir setzen uns mit Tränen nieder’, waar de fluiten dezelfde dissonant laten horen (een septiem tegen de tonica van het koor en de andere instrumenten). Zelfs de toonsoort – c-klein – komt overeen!

Toch moeten we de meest diepgaande invloed niet in de harmonieleer maar in de melodieleer zoeken. Lohues neemt namelijk nog twee dingen uit de barok over: de polyfonie en de sequensen. De muzikant is gek op de fuga’s van Bach, al kan hij ze zelf vaak niet spelen: met bewondering vertelt hij hoe Herman Finkers in een show “tussen twee grapjes door de moeilijke fuga in b-mineur van het Wohltemperierte Klavier191 inzet. Ik vroeg het hem en hij kan het hele stuk spelen. Zo tussen neus en lippen door, dan ben je voor mij een held.”192

Zelf citeert Lohues het Wohltemperierte Klavier ook in zijn eigen composities, en wel in ‘As de liefde mar blef winnen’, te vinden op Allennig II en tevoren al in het Standaardnederlands (onder de titel ‘Zolang de liefde maar blijft winnen’) uitgevoerd door Paul de Leeuw (voor wie het oorspronkelijk geschreven was) en Jenny Arean (waaruit eens te meer Lohues’ banden met de kleinkunst blijken).193 Het begin van dit nummer is vrijwel gelijk aan het begin van de prelude in E-groot uit het eerste boek (BWV 854),194 en het instrumentale tussenspel195 citeert nog een klein beetje meer van dezelfde prelude. Veel vaker dan door letterlijke citaten echter komt de invloed van Bach en de zijnen naar voren in de vorm van stijlcitaten. Soms heeft dat ook een reden: een stilistische verwijzing naar Bach kan een semafoor (een drager van betekenis) zijn voor een grote waardering die Lohues ergens voor heeft. “In één nummer probeer ik met een stijlcitaatje, een themaatje bewerkt als in een fuga van Bach, te laten zien hoe geweldig ik iemand vind. Omdat de muziek van Bach zo geweldig ís.”196 Hoogstwaarschijnlijk bedoelt hij hier ‘Mar dat doe’j ja niet’, net als het vorige nummer te vinden op Allennig II, dat inderdaad over de intense waardering voor een vriend gaat (“Ik zol joe bij de arms griepen wullen/ En joe zeggen, recht

189 Interview New Folk Sounds 2003 http://streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p030ski1.htm190 Op 0’36” (bij het woord ‘zucht’) en op verschillende volgende plekken in het nummer.191 Natuurlijk zijn er twee boeken van het WTK; bedoeld wordt hier hoogstwaarschijnlijk de fuga uit het eerste boek, BWV 869, die Finkers in zijn programma De zon gaat zinloos onder, morgen moet zij toch weer op inderdaad citeert.192 Interview Trouw 2003193 Interview Tubantia 2005194 De eerste twee maten worden hier geciteerd; in de Lohuesversie duurt dit ongeveer 8 seconden.195 Vanaf 1’35” op de Lohuesversie; geciteerd worden daar maat 1-3196 Interview Geestdrift 2010

Page 39: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

in ’t gezicht, jij ben geweldig!”). Het hoofdthema van het lied lijkt zelf al een klassiek citaat (het herinnert sterk aan Chopins prelude in c-klein, opus 28 nr. 20, al kan die overeenkomst in theorie nog toevallig zijn), en daadwerkelijk gaat Lohues in het tussenspel, vanaf 1’52”, over op polyfone bewerking van dit thema. Overigens laat de zanger het liedje tegen het einde ‘ontsporen’ door meer syncopen en uiteindelijk zelfs blue notes in te voegen, waarmee dit nummer als het meest hybride van de hele Allennig-cyclus mag worden beschouwd. Van groot belang, omdat er op de latere albums steeds weer naar verwezen wordt, is De ganzenkoning, dat verschijnt op het eerste Allennig-deel. Het nummer, met een intrigerende sprookjesachtige tekst (deze komt in het volgende hoofdstuk aan de orde) is volledig vrij van pop-, folk- en saloninvloeden en kan in mijn ogen enkel als ‘barok’ of ‘klassiek’ worden omschreven. De muziek ontbeert alle popachtige syncopen en plooit zich geheel naar achttiende-eeuwse wetten, Mozartiaans in haar homofone ongecompliceerdheid maar barok door het tussenspel met zijn uitgewerkte sequensen.197 Het thema van de Ganzenkoning komt terug op de drie volgende Allennig-cd’s, steeds aan het eind. Het gaat hier niet om variaties in muzikale zin, hoogstens om in de verte verwante impressies. De Ganzenkoning-nummers op delen II en III (‘De Ganzenkoning wul met’ respectievelijk ‘De Ganzenkoning blef spinhakken’) zijn instrumentale, improvisatorisch aandoende198 pianostukken met een eerder negentiende-eeuws karakter, het laatste liedje van deel IV (‘Ganzenkonings slaopliedtie’) draagt meer de kenmerken van lichte muziek. Dat Lohues behalve op de barok ook wel op de romantiek teruggrijpt, zoals voor de afsluiting van delen II en III of voor het begin van ‘Mar dat doe’j ja niet’, is niet heel verwonderlijk: zoals eerder gezegd (in de paragraaf ‘diversiteit’) noemt Lohues ook Mendelssohn als invloed, en in ‘Baat bij Muziek’ zingt hij over de ballades van Brahms, van wie hij rond 2006 fan werd.199

In de toekomst kunnen we van Daniël Lohues mogelijk meer muziek van dit kaliber verwachten. In 2010 gaf hij aan dat hij graag nog eens een barokplaat wil maken.200

OverigRock, blues, folk/country en ‘Europese’ muziek maken de bulk van Lohues’ werk uit. Een paar liedjes vallen daar stilistisch enigszins buiten en verdienen hier aan het slot van dit hoofdstuk nog aparte behandeling.

Indie en alternatieve pop zijn vage begrippen. Feitelijk zijn het geen genreaanduidingen – indie betekent enkel ‘muziek van platenmaatschappijen die niet tot ’s werelds allergrootste behoren’ (anno 2012 zijn dat er nog maar vier). Alternatieve pop is het tegenovergestelde van mainstream – laten we zeggen muziek met de grootste hitpotentie – alsook van underground (muziek die niet breed bekend is; soms wel third stream genoemd, tegenover second stream waarmee die alternatieve muziek wordt bedoeld).201 Alternatieve popmuziek, dat kan toegankelijke country zijn (Wilco), schreeuwerige hardcorepunk (Hüsker Dü), vage elektronische muziek (Sigur Rós) of aansprekende poprock (R.E.M.).202

197 Vanaf 2’20”198 In het interview met De Gelderlander uit 2008 noemt Lohues ‘De Ganzenkoning wul met’ expliciet een improvisatie.199 Lohues (2008): p. 238200 http://www.nu.nl/muziek/2228557/duizendpoot-daniel-lohues-kijkt-nieuw-project.html201 Vooral sinds de doorbraak van Nirvana is de dichotomie alternatief – mainstream erg problematisch; zie Garofalo (1997): pp. 446-53202 De kandidaten voor OORs Indie Top 100 geven een goed beeld van de diverse indiecanon: http://www.paulsdevelopmentservices.nl/oor/

Page 40: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Daniel Lohues’ solowerk, uitgebracht bij GreyTown Recordings,203 is in de letterlijke zin van het woord indie (dit in tegenstelling tot zijn werk met Skik, dat bij wereldspeler Universal is verschenen). In stilistisch opzicht is veel van zijn werk wel met een populaire indieband vergeleken: Wilco.204 In het algemeen kan worden gezegd dat Lohues zeker met zijn solowerk meerdere keuzes maakt die zijn werk buiten de mainstream plaatsen. Zelf zegt hij dat ook: “[E]en plaat maken in het Zuidoost-Drents, in je eentje, met rare invloeden van muziek en rare instrumenten, dat doe je niet als je een wedstrijd wilt winnen.”205

In 2008 doet de zanger bovendien de puberaal aandoende bewering dat hij niets te maken wil hebben met commercie206 – misschien wel de belangrijkste reden waarom indiepubliek alternatieve muziek gaat luisteren. Drie jaar later komt hij daar wel op terug. Hij spreekt zijn waardering uit voor echte hitparademuziek: liedjes van Britney Spears zijn dan wel commercieel, maar ze zitten “ontzettend goed in elkaar”, en Frans Bauer “kan echt wel goed zingen”; het is dat die muziekwereld haar eigen mensen heeft, anders zou hij ook met hem wel willen samenwerken.207 Veel van de besproken muziek is dus al indie. Toch zijn er nog zeker twee nummers die ik als indie zonder meer wil beschrijven omdat ze niet zo gemakkelijk in een hokje te stoppen zijn. Het gaat om ‘Wachten op de zunne’ en ‘Cowboys & Indiaans’, twee nummers die kort na elkaar op Niks is zoas ’t lek staan. Het eerste nummer beschrijft een allegorische slechtweersituatie, die wordt begeleid door enkel bastonen (een voor bas spelende gitaar of de hoge tonen van een basgitaar?) en een paar elektronische echo-drumeffecten. De kale begeleiding lijkt de eenzaamheid te verbeelden waarin men zich zonder de welkome gast voelt.208

Het tweede nummer biedt de keuze tussen cowboys en Indianen (“Cowboys of Indiaans/ keizen kon’k al nooit/ ’n schiere hoed of ’n tooi”)209, wat een metafoor blijkt voor een keuze tussen meegaan met de meute of dwars liggen: “Gao ik met alles met/ gao’k der liek tegenin/ ik kiek wel wie der wint/ cowboys of Indiaans.” Misschien is het vooral een metafoor voor de keuze tussen pop en indie. Bij de eerste keer dat in de tekst het woord “Indiaans” valt, laat Lohues na de tweede lettergreep een hiaat vallen (“indie – jaaaans”), wat heel goed een zinspeling op het genre kan zijn. Meer in het algemeen is de manier van zingen ongewoon geforceerd, net als de harde rocksound, die bij het rustige tempo van dit nummer onnatuurlijk afsteekt. ‘Wachten op de zunne’ en ‘Cowboys & Indiaans’ hebben daarom iets gemeen wat voor Lohues’ werk ongewoon is. De meeste liedjes van Lohues zijn vooral indie of alternatief omdat ze niet aansluiten bij wat de meeste popartiesten op dat moment deden. Deze twee nummers zijn alternatief omdat ze lastig in het gehoor liggen.

Een ander eigenaardig nummer is ‘Alles gaat voorbij’, het laatste nummer van de laatste plaat van Skik (Tof). Eigenaardig is de elektronische aard van de muziek: een vlakke beat uit een drumcomputer en een synthetisch klavecimbelgeluid vervangen het gebruikelijke rockinstrumentarium. Zeker na zijn zes akoestische platen is elektronische muziek het laatste genre waarmee we Lohues zouden associëren. Juist akoestische muziek ervaart hij ook zelf als een verademing: “Geen elektronische dingen, gewoon spelen. Muziek uit het hart, dat kun

203 http://www.greytownrecordings.nl/grey/request.php?artikelno=3306&type=artist204 Recensie Musicfrom van Hout Moet205 Interview FaceCulture 2011206 Interview De Gelderlander 2008207 Interview Studenten.net 2011208 Een vergelijkbaar effect is te horen in ‘Me and a gun’ van Tori Amos, wat een verkrachting beschrijft en waarin de begeleiding zelfs helemaal ontbreekt.209 Het tekstboekje vermeldt “cowboys en indiaans”; op de plaat is echter duidelijk of te horen.

Page 41: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

je wel horen.”210 Hier, alleen hier,211 past Lohues dit ‘niet uit het hart komende’ genre toe. Toch lijkt zijn affiniteit met elektronica groter dan we zouden vermoeden: in 2003 zei hij dat hij nog wel eens een sampleplaat zou willen maken.212

Er is al op gewezen dat Lohues veel invloed uit Noord-Amerika ondergaat, zeker ook van de hier niet zo bekende en impopulaire country. Uitheemse muziek uit andere delen van de wereld vinden we echter nauwelijks in zijn werk. Latin (of latininvloed) blijft beperkt tot de hidden track ‘Nico & Rob’ (afkomstig van Niks is zoas ’t lek), waarop Lohues niet eens te horen is (misschien heeft hij er dan ook niets mee te maken). Het meest exotische wat zijn muziek verder te bieden heeft is ‘Ik ben zo bliede’, een skanummer dat is opgenomen op ‘s Nachts. Op de zelfde plaat vinden we verder nog ‘Laot mar kommen’, in het verwante reggae. Ondanks de blanke populariteit die de Jamaicaanse muziek sinds de jaren zeventig geniet, zijn dit de enige nummers die eraan schatplichtig zijn. Lohues laat zich verder ook nergens over deze muziek uit, en lijkt de stijlen alleen te gebruiken vanwege de stereotiepe associaties die ze met zich meebrengen: ‘opgewekte’ ska en ‘ontspannen’ reggae. In dit verband moet één ander nummer nog worden aangevoerd: ‘Tof’, van de gelijknamige Skik-plaat. Dit eigenaardige nummer, met de titel als enige tekst, is geschreven in rock met klezmerinvloeden. Het verband tussen de ‘joodse’ muzieksoort en de titel (immers een Jiddisch woord) is duidelijk, maar door het gebrek aan tekst moeten we naar de betekenis van het lied raden – Lohues is alvast niet joods.

Toekomstplannen heeft de productieve Lohues te over, en voor een deel zullen die, indien uitgevoerd, zorgen voor nog meer variatie in zijn oeuvre. Het is verbazingwekkend te zien wat de zanger allemaal ooit nog gaat doen. We noemden al het maken van een barokplaat en een samplealbum. Verder wil hij nog ooit een mis componeren (in navolging van Herman Finkers),213 ‘iets met strijkers’ doen,214 (in het verlengde daarvan?) samenwerken met het Noord-Nederlands Orkest,215 een instrumentaal album maken,216 nog eens een album helemaal allennig maken,217 opnieuw een plaat in het Standaardnederlands schrijven,218 nog een in het Engels219 en is hij zelfs al jaren bezig met een boek.220 Zelfs genres waarmee hij geen concrete plannen heeft, genieten zijn belangstelling en open geest: zo geeft hij herhaaldelijk hoog op van hiphop.221

Een eenduidig antwoord op de vraag van Lohues’ muzikale identiteit kunnen we daarom niet geven. Een echte rocker is hij niet – hij mist daarvoor ook buitenmuzikale kenmerken die men met rockers associeert (zie het volgende hoofdstuk). ‘Singer-songwriter’ komt al meer in de buurt, maar omdat dit geen muzikaal genre is, blijft het als identiteit wat vaag. Het beste is Lohues nog te omschrijven als een eclectisch popartiest, omdat hij in meer genres opereert en uit meer stijlen put dan zelfs de gemiddelde cross-overmuzikant; een eclecticus met een

210 Interview Studenten.net 2011211 N.B.: Lohues past in vele andere nummers keyboards of echo-effecten toe, maar dit nummer is zijn enige met een geheel elektronisch instrumentarium.212 Interview Trouw 2003213 ibid.214 Interview Fileunder 2005215 Interview Studenten.net 2009216 ibid.; http://www.nu.nl/muziek/2753011/daniel-lohues-kan-wel-week-zwijgen.html217 Interview Studenten.net 2011218 Telefonisch interview; zie tweede appendix.219 Interview FileUnder 2005220 Interview Geestdrift 2010221 Interviews Fileunder 2005 en Dagblad van het Noorden 2011

Page 42: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

intellectuele smaak bovendien, vooral vanwege de grote plaats die er in zijn werk is voor geleerde muziek.

Page 43: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Teksten en wereldbeeld

De oorspronkelijke (en nog steeds voornaamste) bedoeling van deze scriptie was om in te gaan op het muzikale en het geografische aspect van Lohues’ identiteit. Het eerste is uitgebreid gebeurd in het voorgaande hoofdstuk, het tweede zal in het hierop volgende hoofdstuk behandeld worden. Het kwam mij echter voor dat ik, wanneer ik uitsluitend deze twee zaken behandelde, enkele aspecten aan de act van Daniël Lohues die eveneens zeer relevant zijn, zou weglaten. Ik zou, met andere woorden, wel een zeer uitgebreid maar nét geen compleet beeld van de man en zijn werk geven. Dat vond ik onwenselijk; daarom behandelt dit hoofdstuk alles wat niet direct onder de noemers ‘muziek’ of ‘geografie’ valt. Dit hoofdstuk heeft, zoals het volgende, een grotendeels hermeneutische werkwijze. Het kan daarom heel goed, dat mijn interpretatie, hoe zorgvuldig onderbouwd ook, niet strookt met Lohues’ eigen kijk op het lied. Dat anderen zijn liedjes anders opvatten, maakt hij dagelijks mee. Dat stoort hem ook niet: hij vindt dat “interessant” en zal dat “mooi zo laten”.222 Bovendien weet hij zelf vaak niet meteen waar zijn liedjes over gaan: hij schrijft ze impulsief en later komt dan dikwijls het besef wat hij bedoelde.223 Deze twee uitspraken volstaan mijns inziens om de hermeneutische methode zonder schroom toe te passen.

Tekstuele thematiekDe tekst van popliedjes is soms aanleiding tot controverse en schamperheid. Een terugkerend punt van kritiek is de literaire armoede: de teksten zouden alleen maar over de liefde gaan, en dan op een zeer clichématige, oppervlakkige manier (vanuit een puberaal perspectief). Socioloog Paul Rutten nam in zijn proefschrift de moeite om dit algemeen geaccepteerde gegeven – ‘de meeste popliedjes gaan over de liefde’ – daadwerkelijk te onderzoeken. Voor de door hem onderzochte periode en het gekozen onderzoeksveld, de Nederlandse hitlijsten van 1960 tot 1985, kwam hij tot de conclusie dat 60% van de liedjes de liefde als hoofdthema had (eventueel naast een ander onderwerp), en dat nog eens 12% dit onderwerp er zijdelings bij betrok.224 (Dan blijft er dus zelfs binnen de mainstream van de popmuziek nog steeds 28% over die geen liefdestekst (soms helemaal geen tekst) heeft; een hoger percentage dan ik althans vooraf gevoelsmatig aannam.) Natuurlijk is de popmuziek doorgeëvolueerd sinds 1985 en is Skik pas daarna opgericht. Niettemin is er geen reden om aan te nemen dat het aandeel van liefdesteksten in de hitmuziek wezenlijk veranderd is. Lohues vermijdt de liefde als thema niet. Op vrijwel elk album is ze, vaak prominent, aanwezig, in bloemrijke liedjes over alle aspecten en stadia van de romantische liefde, van het verliefd worden over het hebben van een stabiele relatie tot de pijn van het alleen zijn. Het aandeel van liefdesliedjes is echter een stuk kleiner dan in de hitparade. Als we Ruttens telmethode toepassen op Lohues’ materiaal,225 komen we tot 41 liedjes op een totaal van 174, ofwel amper een kwart!226 De rest wordt uitgemaakt door liedjes over reizen (een geliefd thema, zie het volgende hoofdstuk), religie, de mens en zijn macht en onmacht, Erica en de wereld en alles wat Lohues verder nog bezighoudt. En over niet-romantische liefde, zoals vriendschap. ‘Mar dat doe’j ja niet’ (van Allennig II) is nog een twijfelgeval (gaat het over een vriend of over een geliefde?), andere liedjes bedanken overduidelijk een vriend (bijvoorbeeld ‘Heb de deure lös’, van Allennig III). Ook de liefde in het algemeen blijkt van groot belang: ze is “’t verschil tussen wereld en planeet”, zoals hij in het gelijknamige lied van Allennig II

222 Interview FaceCulture 2008223 ibid.; in het Interview met FaceCulture uit 2011 past hij deze bewering specifiek toe op ‘Wie wet d’r toevallig waor ’t sleuteltie lig’ (van Hout moet, toen de nieuwste plaat).224 Rutten (1992): p. 128225 Ik heb me beperkt tot de liedjes van de studioalbums en de hidden tracks niet meegerekend.226 Voor een indruk van de tekstuele inhoud raadplege men de eerste appendix; de volledige teksten zijn uiteraard in de tekstboekjes van de cd’s en op Internet te vinden.

Page 44: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

zingt. Deze gedachte herhaalt hij in ‘Aordig doen tegen mensen die niet aordig doen’, dat op Hout Moet verschijnt. In een interview lichtte de zanger ooit toe hoe hij onder de sterrenhemel tot die frase kwam, en dat het begrip ‘liefde’ zeer ruim moet worden opgevat: liefde voor naasten, maar ook voor muziek, natuur en dergelijke.227

Het aandeel aan (romantische en/of seksuele) liefdesteksten is niet gelijkmatig in Lohues’ gehele oeuvre. Op een enkele plaat ontbreken ze (als hoofdthema althans) geheel – dit betreft Hout Moet – op een andere plaat vormen ze zelfs de meerderheid. Dit laatste is het geval op Ja Boeh!, een album waarvan de zanger zelf al aangeeft dat hij er “vijftien jaar liefdesverdriet” in heeft geconcentreerd.228 Misschien is het veelzeggend dat het zelfs hier nog altijd maar om de krappe meerderheid van 7/12 gaat: ondanks Lohues’ eigen bewering gaan veel liedjes over andere vormen van alledaagse ellende, zoals slecht weer of beschimmeld brood. Verdere albums met een hoog aandeel zijn Tof (de helft, 6/12 om precies te zijn, terwijl de mediaan bij de Skik-albums drie liefdesliedjes per plaat is) en Gunder (5/12). Het is bij Lohues dus mogelijk dat twee zeer verwante platen uit hetzelfde deel van zijn carrière een totaal verschillend tekstueel profiel hebben: Tof heeft veel meer liefdesliedjes dan zijn voorgangers; Ja Boeh! staat er vol mee, maar de andere bluesplaat Grip heeft er maar weer drie (op een totaal van veertien); Hout Moet ontbeert ze totaal, maar op de andere plaat van het akoestische Emmer ensemble, Gunder, is de liefde het hoofdthema.

Frappanter misschien dan het kleinere aandeel van liefdesliedjes – van een min of meer alternatief musicus met een volwassen publiek verwacht men wellicht niet anders dan dat zijn teksten gevarieerder zijn dan bij de hitparadepop – is de afwijking in thematische onderverdeling. Ook dat heeft Rutten namelijk onderzocht, en hij kwam daarbij tot de volgende conclusie: van de nummers waarin de fase van een relatie kan worden vastgesteld, beschrijft 3% een blauwtje dan wel een onbeantwoorde liefde, 32% de proloog (‘ik ben verliefd en ik stap op [meestal] haar af’) dan wel het begin van de liefde, 26% een gelukkige liefde (of de gelukkige fase ervan), 2% rustig vaarwater (de relatie als ‘gegeven’), 15% een aflopende liefde en 22% het alleen achterblijven na een verbroken relatie. Een ruime meerderheid van de hitmuziek benadert de liefde dus vanuit een positieve hoek, en het gênante thema van afgewezen worden is bijzonder impopulair, hoe herkenbaar het voor een tienerpubliek ook moet zijn.229

Bij Lohues ligt de verhouding totaal anders. Hij blijkt een voorkeur te hebben voor teksten over liefdesverdriet. Van de 41 liefdesliedjes uit zijn oeuvre230 gaan er 5 over een onbeantwoorde liefde (in het bijzonder op Ja Boeh!), 8 over de neerwaartse koers in een relatie en maar liefst 17 over het alleen achterblijven. Om de verhouding met de hitmuziek te bewaren, had zijn werk maar één liedje over een onbeantwoorde liefde mogen bevatten, en 9 over de eenzaamheid na de breuk! Met 30 liedjes op 41 over de sombere kanten van de liefde is de verhouding uit het onderzoeksveld van Rutten meer dan omgedraaid. Verder heeft Rutten in hetzelfde onderzoek gekeken naar het noemen van intimiteit in liedjes, alsook naar de aard van de relatie die de protagonist in een liedje heeft. Kussen, strelen en omhelzen bleek in 27% van de liedjes voor te komen, seks in 11% van de liedjes.231 Bij dat laatste onderwerp waren er (voorspelbare) verschillen in de tijd – in het ijkjaar 1967, met de seksuele revolutie in volle gang, piekte het aantal verwijzingen naar seksueel contact, terwijl het daarvoor amper voorkwam – en per genre – traditionele lichtemuziekgenres 227 Interview FaceCulture 2008228 Interview Fileunder 2005229 Rutten (1992): p. 129230 N.B.: Anders dan Rutten, die zijn onderzoek richtte op alle popliedjes waar de liefde in voorkwam, is dit onderzoek beperkt tot de liedjes van Lohues met de romantische liefde als hoofdthema.231 Rutten (1992): p. 129

Page 45: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

verwijzen er niet of nauwelijks naar, rockmuziek des te meer.232 Bovendien telde de hitmuziek van 1960 hoegenaamd nog geen verwijzingen naar primair seksuele relaties (tegenover de gebruikelijke, in principe monogame liefdesrelatie). Vanaf 1967 schommelt dat aandeel steeds rond de 10%. Lohues zingt niet heel vaak over kussen en vergelijkbare intimiteiten (het komt zeker wel voor, bijvoorbeeld in “Annelie”, van het album Allennig) en in het geheel niet over seksuele handelingen. Zijn liefdesliederen gaan integendeel veel meer over de gevoelens op zich: het geluk of het verdriet van het verliefd zijn, de wrevel met een partner die iets doet wat hem niet zint. Een primair seksuele relatie komt één keer voor: in ‘Canadian girl’ (te vinden op Tof) bezingt hij een onenightstand.

Hoe moeten we de afwijkende plaats van de liefde in Lohues’ werk duiden? Als eerste kunnen we ervan uitgaan dat het niet-overheersen van dit anders zo dominante onderwerp hem min of meer in de alternatieve hoek plaatst: de echte mainstream bezingt dit onderwerp immers meer dan twee keer zo vaak. Deze vaststelling sluit aan bij wat in het voorgaande hoofdstuk is gezegd over zijn muziek: ook zijn keuze voor bijzondere genres is alternatief. Kunnen we dan ook zeggen dat Lohues in zijn liefesteksten minder clichématig te werk gaat? Ik zal geen oordeel uitspreken over het literaire gehalte van zijn teksten, al was het maar omdat ik deze scriptie niet als fan wil schrijven en bij al te subjectieve waardeoordelen uit de buurt probeer te blijven. Het valt echter wel op dat de muzikant zich niet waagt aan formules als ‘ik hol van joe’. in het nummer ‘’s Nachts’ (van het gelijknamige album) draait hij er zelfs bewust omheen: alleen bij nacht durft hij ‘zoiets’ te zeggen, want “’t is net asof die iene zin/ een andere lading kreg/ want as ‘t ’s morgens licht wordt is ’t weer weg” (cursief toegevoegd). Clichés komen maar één keer echt om de hoek kijken: op het album Ja Boeh!, waar Lohues (zoals eerder al betoogt) bewust in zijn verdriet zwelgt. Zoals de bluesmuziek geen vernieuwing van ons verlangt, zo mogen ook de teksten best putten uit het repertoire van afgezaagde formuleringen: “Ach & Wee/ Arme ik/ Zie hoe ‘k lig hier/ En mien wonden lik”.233

Verder hebben we gemerkt dat het karakter van Lohues’ liefdesliedjes niet aansluit op dat van hun gelijken uit de hitparade: dat de Drentse zanger veel vaker zingt over de narigheid in de liefde. Mainstream-popzangers geven niet graag toe dat ze zijn afgewezen, Lohues wel. Populair in zijn teksten is de vrouw die hem aan het lijntje houdt (“Ik wil joe hielemaole/ nie veur de helft of ooit misschien”), alsook de succesvollere concurrent, de snelle man die elke vrouw schijnt te kunnen krijgen. Lohues stelt zich als minnaar dus ongewoon kwetsbaar op. De man uit zijn liefdesliederen is het tegendeel van de typische, zelfverzekerde ik-figuur uit mainstreamrock. Het werk van veel invloedrijke en populaire rockers, in het bijzonder Mick Jagger, is gekenschetst als ‘cock rock’: muziek waarmee de man zijn identiteit op een agressieve en seksueel geladen manier uit.234 Zoals we eerder hebben gezien, verwerpt Lohues het seksuele aspect van de Rolling Stones: hoe zeer hij ook door hen beïnvloed is, het overnemen van hun gedrag zou hem veroordelen tot een plaats in het leger fletse Stones-imitaties (herlees wat in het vorige hoofdstuk over de hidden track Mick & Keith werd gezegd). Uit zijn eigen teksten mogen we wel opmaken dat zo’n rol hem niet past. In ‘Canadian girl’, wat zoals hierboven gezegd het enige nummer is waarin een primair seksuele relatie centraal staat, herdenkt de zanger deze

232 ibid.: pp. 129 vv.233 Bij de teksten van dit album moeten we uiteraard niet voorbijgaan aan het element van zelfspot dat hierin besloten is.234 Negus (1996): pp. 124-6

Page 46: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

nacht als iets heel bijzonders, en niet als een ervaring die hij de volgende nacht weer kan hebben (hij noemt haar “mijn Canadian girl”, dus niet één van meerdere, en koestert het briefje dat ze de volgende morgen achterliet); bovendien klinkt er duidelijk spijt in door (“binnen vijf minuten was ik veel te close met haar”; cursief toegevoegd). Er is nog meer in Lohues’ teksten dat tegen het stereotiepe mansbeeld ingaat. In de weinige teksten waarin hij zelf de relatie beëindigt, of in de teksten waarin hij problemen in een relatie beschrijft (de ‘aflopende zaak’), komt hij soms met emoties die we eerder als vrouwelijk dan als mannelijk zouden omschrijven. In ‘Goed hööi komp zelden van slecht grös’ (te vinden op Gunder) heeft de hoofdfiguur een relatie beëindigd omdat hij voelde dat het niet goed zat. Dit verhaal is trouwens, blijkens een interview dat de musicus jaren eerder gaf, waarschijnlijk authentiek:

Ik ben (…) wel eens heel verliefd geweest op een meisje. Ik wilde een mooi, lief liedje voor haar schrijven. Maar toen ik de tekst af had en het terug las, dacht ik: ‘dit zit helemaal niet goed. Ik kan wel verliefd zijn, maar dit zit scheef, ik kan het beter uitmaken.’235

Normaliter zijn het in onze maatschappij vrouwen die relaties op zulke vage, gevoelsmatige gronden beëindigen, tot frustratie van hun partners. Mannen doen dat eerder omdat ze te vaak ruzie maken met hun partner, of vanwege problemen met seks, maar niet omdat het ‘verkeerd voelt’. Van een man wordt ratio verwacht; Lohues toont dat hier niet. Evenmin doet hij dat in het nummer ‘Waorum vuult ’t zo’ (ook van Gunder): “’t Is niet van vandaage/ En niet van gustern ok/ Volgens joe is der niks loos/ Mar waorum vuult ’t zo?” In traditionele relaties is het toch de man die geprikkeld aandringt: “neem het nou eens aan als ik dat zeg!”

Met het bewust uitstallen van onmannelijke kwetsbaarheid – binnen het kader van wat nog steeds overduidelijk de romantische gevoelswereld van een heteroseksuele man is – vindt Lohues, net als door zijn muziek en het belangrijk gevarieerdere karakter van zijn teksten, aansluiting bij de wereld van de alternatieve muziek. Het was immers Adorno al, die het publiek voor populaire muziek indeelde in twee groepen: de extraverte consument, die in een grote massa zijn muziek tot zich neemt, en de introverte figuur, die wat minder succes met meisjes heeft (dit type is dus geslachtelijk bepaald) en zich met zijn radio en/of grammofoon terugtrekt op zijn kamer.236

Hoewel Adorno’s On popular music (zoals wel meer van zijn werk) anno 2012 leest als een belachelijk bevooroordeelde scheldpartij, heeft de dichotomie tussen de meerderheid die de massa zoekt en de minderheid die zich met zijn eigen muziek terugtrekt wel aan de grondslag gelegen van alle nakomende theorieën over mainstreampubliek en alternatief publiek; bovendien is het clichébeeld van de introverte puber met zelfmedelijden nog geregeld in de muziekkritiek te vinden als er indiebands worden besproken. Negus geeft als voorbeelden The Smiths en Suede;237 we zouden hieraan Joy Division, Hüsker Dü, Nirvana, Fugazi, Radiohead, Anthony & the Johnsons en vele andere kunnen toevoegen. Niet alle indie is echter noodzakelijk negatief. Juist in de wereld van de alternatieve country, waarin, zoals we hebben gezien, veel van Lohues’ werk valt, kwam rond 1990 de No Depression-beweging op, genoemd naar het gelijknamige (debuut)album van Uncle Tupelo. Deze band bracht een stroom aan navolgers voort, die wilden afrekenen met de sombere sfeer waarin de indiewereld was ondergedompeld. No Depression werd zelfs de titel van een magazine.238 Ook deze vrolijke muziek heeft Lohues diepgaand beïnvloed; zoals we al eerder

235 Interview Tubantia 2005236 Negus (1996): pp. 10 vv.237 ibid.: p. 11238 http://www.nodepression.com/

Page 47: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

opmerkten, bespeurde een recensent de invloed van Wilco, welke band uit Uncle Tupelo voortkwam.

Hitparademuziek en indie, zeker singer-songwritermuziek, hebben één ding gemeen: de voorkeur voor persoonlijke teksten, althans voor teksten in de eerste persoon enkelvoud. Volgens Rutten staat maar liefst 88% van de hitmuziek in de ik-vorm.239 Bij Lohues ligt dat niet veel anders; een oppervlakkige analyse leert dat hij hooguit nog vaker dit perspectief hanteert. Op het album Skik staan 12 van de 13 liedjes in de ik-vorm, op Niks is zoas ’t lek 10/12, op ’s Nachts 12/13, op Overal & Nergens 10/11 en op Tof 10/12. De bluesplaten en de soloplaten die erop volgen zijn geven geen ander beeld. Het is een uitzondering als Lohues het over iemand anders heeft; meestal ruilt hij dan de lyrische dichtvorm voor de epische in (“mensen heur en luuster”), zoals in ‘Moordlied’ (van Allennig) en ‘Mecanicien in den vrumde’ (van Allennig IV). Alleen ‘Hij wul de klokken laoten luuden’ (te vinden op Allennig II) en zeker ‘De Ganzenkoning’ (van Allennig; zie het vorige hoofdstuk en tevens de paragraaf Literatuur verderop in dit hoofdstuk) zijn niet zo verhalend.

PolitiekMaar is er wel een redenom opgewekt te wezenAls Israel (sic) zo doorgaatop Palestijns gebied?Als Bush blijft bombarderen,en Al Qaeda blijft proberenom ons te molesteren,nou dan blijkt die blijheid niet.

Deze tekst is van Daniël Lohues en hij is om meer dan één reden opmerkelijk. De muziek waarop hij hem zingt is namelijk niet van hem: het is een vrije cover van Herman van Veens ‘Zo vrolijk’, een liedje uit de jaren tachtig dat mijn generatie vooral kent als de afsluitende tune voor de tekenfilmserie Alfred J. Kwak. Lohues is creatief genoeg om zijn eigen liederen te schrijven (zoals betoogd in het vorige hoofdstuk) en covert alleen als hij daarmee iets wil zeggen. Het nummer is niet alleen een vreemde eend in de bijt als cover, ook als politiek geladen tekst is dit lied een grote zeldzaamheid in Lohues’ oeuvre. Zijn liedjes gaan veel vaker over het tijdloze – de liefde, het leven, de wereld – dan over het efemere wat Lohues hierboven bezingt. Het is ook veelzeggend dat dit lied niet van zijn studioalbums komt, maar live werd uitgevoerd en opgenomen op het Radio 2 gala op 17 maart 2002.240 Niettemin vond hij het wel een track op het Skik-verzamelalbum Best tof waard; hij achtte het nummer twee jaar na dato dus geschikt voor de eeuwigheid. De rest van zijn teksten gaat dus zelden of nooit over politiek, als we tenminste liederen over licht- en horizonvervuiling, die vaak het gevolg zijn van het beleid dat de lokale overheid (de gemeente Emmen) voert, niet in beschouwing nemen. (Deze liederen komen in het volgende hoofdstuk aan bod, bij de bespreking van de geografische identiteit.) Sterker nog, in het lied ‘Geleuf allen’ nog in de maone’ (dat Allennig III afsluit; een lied met een grote sleutelfunctie, zoals zal blijken uit de volgende paragraaf) geeft hij aan dat hij helemaal niet (meer) in politiek gelooft:

Geleuf niet meer in links en rechts239 Rutten (1992): pp. 136-7240 Tekstboekje Best tof; interview Trouw 2003

Page 48: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Ok niet in een republiek(…)Geleuf gien bal van goeie doelndie veuls te lange spotjes makenZowiezo veul ideaalnZie ik wal nog kaante raakn

Wat nu? Is zijn mening intussen veranderd (het lied werd in 2009 gepubliceerd, zo’n zeven jaar na de ‘Zo vrolijk’-bewerking) en heeft Lohues in de tussentijd zijn geloof in de politiek (en veel meer) geheel verloren? Was hij misschien nooit zo politiek bewust, en is die ene ontboezeming bij Radio 2 een volkomen anomalie? Of wordt de soep niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend? Persoonlijk ben ik geneigd het laatste te denken, zoals hierna zal blijken in een diepere analyse van het ‘Maone’-lied. In elk geval is de Herman van Veen-cover voor de radio niet de enige politieke uiting van Daniël Lohues. Hij mag dan verder geen politieke liederen hebben uitgebracht, in zijn interviews maar vooral in zijn columns – die uiteraard, anders dan zijn liedjes, wél in de eerste plaats een efemere functie hebben (de week erop komt er immers weer een nieuwe) en, ook al omdat ze nu eenmaal in de krant verschijnen, zich daardoor sneller op het nieuws zullen richten – komt zijn politieke smaak sterk naar voren. In een interview uit 2003 wordt Lohues gevraagd naar ‘Zo vrolijk’. Ja, oorlog is altijd fout, maar:

Ik heb zoveel protestliederen liggen. Maar ik ga absoluut niet tegen Amerika zingen. Het is zo gemakkelijk praten. Jarenlang hebben ze ons beschermd tegen de Russen. En wij nu maar klagen. Ik snap niet waar dat antigevoel vandaan komt.241

Dat is een straffe uitspraak. Omdat de Amerikanen ooit ‘onze’ sterke bondgenoot waren in de Koude Oorlog, mogen wij nu geen kritiek hebben op hun buitenlandse beleid! Het is precies deze zwart-witredenering die eerder als drogreden werd ingezet bij de protesten tegen de Vietnamoorlog (“in 1945 waren we blij dat de Amerikanen kwamen!”): zelfs na de grootste excessen – napalm, Agent Orange, My Lai – moesten we volgens rechtse opiniemakers achter de VS blijven staan, omdat ze nu eenmaal onze bondgenoot waren. Enige nuance was volgens velen niet mogelijk. Deze uitspraak moet natuurlijk in de tijd worden geplaatst: het interview werd gepubliceerd op 27 februari 2003, aan de vooravond van de Tweede Golfoorlog. Zelf herinner ik mij nog al te goed hoe grimmig de discussies konden verlopen: ik verschilde van mening met mijn vader (die voor de oorlog was) en met extreemlinkse medestudenten (die in de VS een verkapte schurkenstaat zagen), en die onenigheid liep al gauw op ruzie uit. Veel meer dan nu werden er toen in intellectuele debatten al te sterke uitspraken gedaan, die het gevolg waren van een harde polarisatie. Lohues maakt meer dan eens duidelijk dat kritiek op Amerika hem persoonlijk raakt. Hij heeft er vrienden wonen en heeft veel goede ervaringen met de mensen daar. Voordat hij ooit in Amerika kwam, had hij dezelfde vooroordelen als veel andere Nederlanders: “Stompzinnige lui die wapens droegen en voor de doodstraf waren.” Na ontmoetingen met vriendelijke Amerikanen was hij daarvan teruggekomen en begon hij zich eraan te storen dat zelfs Nederlanders uit intellectuele kring, die zich wel verweren tegen vooroordelen over Surinamers, Duitsers, Chinezen en boeren, de Verenigde Staten en hun inwoners zonder schroom over één kam schoren.242 Zelfs complottheorieën over Bush worden in deze milieus niet geschuwd; Lohues drijft hier de spot mee in een andere column.243

241 Interview Trouw 2003242 Lohues (2008): p. 135243 ibid.: p. 181

Page 49: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Hoewel hij zich nooit meer zo stekelig en ongenuanceerd uitliet als in het boven aangehaald interview, verdedigt de columnist Lohues de Verenigde Staten meerdere malen in de vele keren dat het land in zijn stukjes ter sprake komt. Wel blijkt hij niet al te veel te voelen voor Bush (junior); de kritiek op deze president, die in het liedje aan het begin van deze paragraaf expliciet naar voren kwam maar in het latere interview verstomde, komt duidelijk terug in de column d.d. 21 april 2007, waarin hij de hoop uitspreekt dat bij de presidentsverkiezingen van 2008 Hilary Clinton (toen de meest waarschijnlijke Democratische kandidaat) zal winnen, omdat een president als Bush alleen de nare vooroordelen over het land bevestigt.244 Ook tijdens de campagne voor de verkiezingen van 2012 toonde hij steun voor de Democraten, door uitspraken van Obama te retweeten.245

Wat betreft de buitenlandse politiek kunnen we dus zien dat Lohues zich distantieert van het soms wat radicale links onder hoger opgeleiden. Zijn betrekking tot de binnenlandse politiek is weer een andere. Nogal wat van zijn stukjes gaan over de binnenlandse politiek, en veelal zijn het rechts-populistische figuren en partijen die eraan moeten geloven. Dat begint al in 2002 met de LPF,246 terwijl ook Nieuw Rechts,247 Trots op Nederland248 en zeker Geert Wilders niet gespaard worden.249 In de eerste column die over de laatste politicus gaat, vergelijkt Lohues hem ongegeneerd met Hitler, in de laatste merkt hij op dat Wilders’ uitspraken zo debiel zijn, dat de hele beweging wel een act lijkt. (Misschien is het wel zo eerlijk om erop te wijzen dat hij persoonlijk althans een enkele keer wel vriendelijk doet tegen de PVV-voorman: als deze op Twitter zijn paaswensen aanbiedt, beantwoordt Lohues ze welwillend.250) Nog vele andere columns behandelen het thema van discriminatie. Lohues’ afkeer van het rechtse populisme en het wegzetten van bevolkingsgroepen slaat soms door. In zijn column d.d. 2 februari 2008 begint hij over het nakende carnaval.251 Hij wil daar, al is het niet zijn muzieksmaak, best aan meedoen, maar hij zal niet in polonaise gaan lopen op Johan Vlemmix’ ‘Een bussie vol met Polen’. De columnist spreekt hier van “ultrarechtse muziek”. De tekst252 en de clip253 spotten inderdaad op een weinig subtiele manier met de Polen, die in verband worden gebracht met ijverig zwartwerk, drankmisbruik, polkamuziek en oude auto’s, maar meer dan smakeloos, politiek incorrect of onbenullig kun je het kwalijk noemen. Wie ooit maar zijdelings kennis heeft genomen van échte ultrarechtse muziek (neonazipunk en dergelijke)254 zou het beter uit zijn hoofd laten om dit carnavalslied zo aan te duiden! Vlemmix’ politieke activiteiten bij zijn eigenaardige Partij van de Toekomst rechtvaardigen evenmin een kwalificatie als ‘ultrarechts’.255

Lohues stelt in deze column ook een alternatieve ‘Poolse polonaise’ voor: “Misschien moet iemand volgend jaar maar een carnavalsnummer uitbrengen in het Pools, met als refrein: ‘Welkom in ons land, tatataa, hos maar mee op de maat, tatataa, en laat ons nou eens zien, hoe de echte polonaise gaat’.” Interessant is het om in dit geval naar een lied van Lohues zelf te kijken. ‘Tesknie za domem’ (van Hout Moet), zij het net zo min als ‘Bussie’ een politiek lied, gaat over een Poolse arbeider in Drenthe, die hard werkt voor het geld dat zijn familie nodig heeft, en als hij een vrije dag heeft, zoals op de dag van het lied, met een paar blikjes Aldibier 244 ibid.: p. 272245 https://twitter.com/#!/BarackObama/status/204709792638447616; op 22 mei door Lohues geretweet246 Lohues (2008): pp. 28, 30, 35247 ibid.: p. 164248 ibid.: pp. 191, 297249 ibid.: pp. 137, 263, 306, 317250 https://twitter.com/#!/DanielLohues/status/188894396417196033251 Lohues (2008): p. 313252 http://www.justsomelyrics.com/1446927/Johan-Vlemmix-Een-bussie-vol-met-polen-Lyrics253 http://www.youtube.com/watch?v=5qvQ_2nsVtk254 Zie http://www.ida-nrw.de/rechtsextremismus/hintergrundwissen/musik/ voor de situatie in Duitsland255 Voor een beknopt programma zie http://www.parlement.com/9291000/modulesf/g42f2hhl

Page 50: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

zomaar ergens heen gaat – in dit geval Westenesch. De titel – tęsknię za domem betekent ‘ik mis [mijn] huis’256 – tekende Lohues letterlijk op uit de mond van een Pool die hij op een van zijn fietstochten aantrof.257 De zanger maakte toen het lied, omdat hij het gevoel van heimwee zelf al te goed kent en “omdat buitenlanders nu gediscrimineerd worden.”258

De kijk die Daniël Lohues heeft op allochtonen en hoe men met hen om moet gaan, lijkt nog gebaseerd te zijn op de dominante idee van de jaren negentig, toen elk woord van kritiek op mensen van buitenlandse afkomst een rangschikking onder extreemrechts betekende – een situatie die sinds de opkomst Pim Fortuijn veranderd is.259 Ook het veel geüite verwijt aan de ‘culturele elite’ dat ze toen wel over maar niet met allochtonen sprak, zouden we Lohues kunnen maken: hij wil zijn plaat bij de Polen die in de buurt van zijn huis wonen “om de hoek gooien”.260

Nostalgie naar de maatschappelijke situatie van vóór Fortuijn spreekt uit meer van zijn columns: op 11 januari 2003 beklaagt hij zich over de verruwing der debatten (politici vallen elkaar plotseling doorlopend in de rede),261 op 16 april 2005 parodieert hij de columns van de een halfjaar eerder vermoorde Theo van Gogh (overigens zonder hem te noemen), wiens ruwe stijl massaal lijkt te zijn overgenomen,262 op 29 oktober van datzelfde jaar gaat hij door op de toen lopende SIRE-campagne tegen het toegenomen verbale geweld (‘kort lontje’).263

Des te opvallender is Lohues’ kijk op de islam. In de jaren negentig werd kritiek op dit geloof, net zozeer als spot met allochtonen, onmiddellijk als extreemrechts veroordeeld, maar de zanger-columnist uit er herhaaldelijk zijn bedenkingen over. Nimmer zijn het de gehele islam of alle moslims die op de korrel worden genomen – hoe zou dat ook kunnen, naast de intense kritiek die hij op Wilders levert – maar jihadistisch terrorisme, alsook intolerantie jegens westerlingen dan wel niet-moslims onder grote groepen in de Arabisch-islamitische wereld, blijken in 2004264 herhaaldelijk een punt van grote zorgen. Zeker Iran maakt hem ongerust.265

Meestal gaat het dus, zoals ook nog in een column d.d. 12 augustus 2006,266 over al-Qaeda en andere extreme moslims, waarover in ‘Zo vrolijk’ al gezongen werd. Een enkele keer maakt Lohues zich evenwel echt zorgen over de islamitische gemeenschap als geheel. Als een Amerikaanse soldaat zich misdraagt, reageert de hele westerse wereld verontwaardigd, maar waar zijn in de Arabische wereld de gematigde moslims en hun verontwaardiging om het terrorisme, zo is de teneur van twee columns uit september 2006.267 Na deze maand verstomt zijn commentaar op de islam grotendeels; waarschijnlijk niet toevallig neemt dan de dreiging van het islami(s)tisch terrorisme ook sterk af.

Tot besluit kunnen we vaststellen dat Lohues’ politieke overtuiging over het algemeen genuanceerd is, met af en toe een inconsequente uitspraak, en eerder links van het midden. Voorts lijkt hij door zijn gehele carrière heen politiek betrokken idealistisch, in weerwil van de tekst uit ‘Geleuf allen’ nog in de maone’. Politieke aspecten zullen verder ter sprake komen in het volgende hoofdstuk.

256 Betekenis en vervoeging van het werkwoord tęsknić: http://en.wiktionary.org/wiki/t%C4%99skni%C4%87257 Interviews FaceCulture 2011 en Cultuurbewust 2011258 ibid.259 Zie onder meer het werk van Dick Pels260 Interview FaceCulture 2011261 Lohues (2008): p. 44262 ibid.: p. 161263 ibid.: p. 189264 ibid.: pp. 113-4, 128-9265 ibid.: p. 231266 ibid.: p. 234267 ibid.: pp. 239-40

Page 51: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

ReligieReligie is een vast onderwerp in Lohues’ teksten; bovendien een onderwerp waar hij gedurende zijn hele carrière bij de krant aandacht aan besteedt en waarnaar interviewers hem dikwijls gevraagd hebben. Lohues werd, zoals gebruikelijk op Erica, rooms-katholiek opgevoed en dacht eraan om pater te worden.268 Nadat de puberteit met de bijbehorende gevoelens deze ambities al op de achtergrond had gezet, lijkt de zanger pas in zijn twintigerjaren serieus te gaan twijfelen aan het geloof. In het nummer ‘Wie het weet mag het zeggen’, te vinden op Overal & nergens (uitgebracht in 2000), gaat hij voor het eerst op zijn twijfel in:

Waarom geen bewijs?Waarom geen harde feiten?Waarom zo’n mysterie?(…)Ik heb God nog nooit gezienWaarom gaf hij zelfs geen kikToen ik het netjes vroeg?

De twijfel blijkt hier gebaseerd op de wens om het bestaan van God wetenschappelijk aangetoond te zien. Is Hij ons geloof waard, als Hij zich niet aan ons toont? Deze gedachte herhaalt hij jaren later in ‘De kerke’, een lied van Allennig, waarin hij nog steeds twijfelt maar de kerk al verlaten heeft:

Als ik God was leut ik zekerMijzölf af en toe ’s zienIk vin dat wij as mensheidWel wat duudlijkheid verdienen

Deze tekst gaat tot de kern van het probleem. Dit inspireerde twee Amsterdamse theologen, G. van den Brink en C. van der Kooi, om in hun leerboek over christelijke dogmatiek naar dit lied te verwijzen.269 Ze doen dit specifiek in verband met de prolegomena, een verwijzing naar het boek waarin Kant alle godsbewijzen verwierp (maar God nog niet overbodig verklaarde).270

Interessant is ook de alinea die direct voorafgaat aan het stuk dat de Amsterdammers citeren. Daarin heet het:

Zie ik zo slecht ofzo?Of bestiet der echt gien GodWaorum knappen ze dan overalMekaar nog aal kapot?

Uit zijn verband gerukt is de betekenis van deze tekst niet ondubbelzinnig. Lohues kan bedoelen: ‘als God bestaat, waarom laat Hij dan oorlog toe?’ maar ook: ‘als God niet bestaat, waarom wordt er dan overal in Zijn naam oorlog gevoerd?’ De tweede interpretatie sluit aan op het militant atheïsme, dat in de jaren nul (het decennium waarin Lohues’ worsteling met het geloof zich voltrekt) sterk in de mode kwam met essayisten als Richard Dawkins en Christopher Hitchkin: auteurs die het godsgeloof niet alleen afwijzen, maar ook als moreel verwerpelijk bestrijden, en religie (in welke vorm dan

268 Interview Tubantia 2005269 http://www.theoblogie.nl/2012/04/13/vijfde-meedenkblog-van-dr-g-van-den-brink-en-dr-c-van-der-kooi/270 Immanuel Kant, Prolegomena zu einer künftigen Metaphysik, die als Wissenschaft wird auftreten können, 1783

Page 52: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

ook, maar vooral georganiseerd) voor veruit de meeste ellende in de wereld verantwoordelijk houden. Probleem is dat Lohues deze radicale zienswijzen nergens anders in zijn werk verdedigt. Sterker nog: hij neemt het in een column op voor een gelovige, die op tv al te gemakkelijk als freak wordt afgeschilderd.271 Het probleem van God die zich niet vertoont komt echter des te vaker voor het voetlicht. Daarom is de eerste interpretatie – waarom laat God oorlog toe? – waarschijnlijker. Dit idee vinden we ook in eerdere liedjes terug: al in het genoemde ‘Wie het weet mag het zeggen’, maar ook in ‘Dankjewel voor de zon’, dat op Tof staat:

Is degene die de zon bedachtook dezelfde die ons oorlog bracht?Alle narigheid en alle kwaadheeft diezelfde iets dat ook gemaakt?Daarvoor dank je iemand niet zo snelmaar voor de zon en al het toffe wel

Op de opvolgers van Allennig, waarop ‘De kerke’ dus staat, zien we Lohues’ geloof verder afbrokkelen. Allennig II kent een lied, ‘’t Is en ’t blef ’n gevecht’, waarop Lohues zichzelf bekritiseert omdat hij zojuist weer over het geloof begonnen is:

Waorum haol ik Judas der bij hierWaorum weer die biebel enzoIk had der genog van,dat had ik toch zegt? (sic)’t Is en ’t blef ’n gevecht

In het interval tussen Allennig (2006) en Allennig II (2008) werkte hij zijn voortschrijdende twijfel verder uit in een columntweeluik gepubliceerd op 16 en 23 december 2006.272 Veelzeggend heet de eerste column God bestaat niet (waarschijnlijk een toespeling op de gelijknamige betogende documentaire die de rvu in die tijd uitzond) en de tweede God bestaat wel!. In het eerste deel stelt Lohues zich zuiver rationeel op – het leven op Aarde is maar toevallig, wij mensen zijn alleen geneigd er een intelligent wezen achter te zoeken – de tweede column berust op het gevoelsmatige aspect: God bestaat in ons hoofd, en belichaamt datgene wat het leven meer betekenis geeft dan de zuiver wetenschappelijke. (Zie voor discussie of dingen een andere betekenis dan de zuiver wetenschappelijke hebben ook de volgende paragraaf.) Het is zowel de eerste keer dat Lohues Gods bestaan rechtstreeks ontkent (eerder twijfelde hij nog) als de eerste keer dat hij het gevoelsmatige, ‘geestelijke’ aspect van religie onderkent (eerder sprak hij alleen over godsbewijzen). De kwestie van het geloof, die Lohues al jaren had beziggehouden, lijkt met deze tweeledige benadering eindelijk opgelost. Niets blijkt minder waar. In een volgende column, de laatste die in Zes jaar vrijdagmiddag is opgenomen, zegt hij dat zijn geloof “zo goed als verdwenen” is.273 In maart 2008, de maand dat deze bijdrage verschijnt, moet de zanger bezig zijn geweest met de toer van Allennig II; misschien schreef hij al aan het materiaal van de opvolger. Allennig III bevat in elk geval het eerder aangehaalde ‘Geleuf allen’ nog in de maone’, waarin hij zoals gezegd beweert niet meer in politiek en idealen te geloven, maar vooral niet meer in God. Er is echter nog veel meer dat hij verwerpt: het koningshuis (maar voor een republiek is hij ook niet warm te maken), sport, ufo’s en andere mysteries en heidense of christelijke mystiek.274 Dit alles bezingt hij in een moeizaam mineurcouplet, waarna het refrein moduleert naar de parallelle majeurtoonsoort en hij zingt wat hij zijn geloof nog wél waard acht:

271 Lohues (2008): p. 13272 ibid.: pp. 252-3273 ibid.: p. 320

Page 53: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Geleuf allen’ nog maar in bliede wedenZo vaake as ’t wulIk geleuf in aordig doenEn in goed geduldIk geleuf in smoorverliefdin ’t duuster staonEn van alles an de hemelGeleuf ik allen’ nog in de maone

Net zo stellig als in dit lied is Lohues in interviews die hij over dit album geeft. Op de vraag van een journalist of dit zijn “definitie[ve] afscheid van religie” is, zegt hij:

Nogal ja. Op vorige albums schreef ik er ook al over, toen twijfelde ik nog aan het geloof, maar nu heb ik er echt afscheid van genomen. Ik ben katholiek opgevoed en gewend om in ieder geval in íets (sic) te geloven. (…) Maar eigenlijk geloof ik nog liever nergens meer in.275

Met andere woorden: Lohues streeft nihilisme na? Het lijkt er wel op. Alle systemen die de wereld en het leven iets meer dan zijn zuiver wetenschappelijk waarde geven, worden afgewezen: religie, politiek, idealisme. Het is echter niet helemaal duidelijk wat Lohues met de laatste zin bedoelt. Zou hij liever niet de maan als een soort ersatzgod vereren, zoals hij nu doet, of zou hij liever ook niet geloven in blij zijn, aardig doen en al het andere wat hij in het refrein bezingt? Zeker is, dat al die zaken door middel van wat men noemt eliminatief materialisme (zie, ook voor tegenwerpingen, de volgende paragraaf) af te wijzen zijn. Blijdschap en verliefdheid zijn maar hormonen, doodordinaire chemische stoffen, aardigheid en geduld zijn evolutionaire trucs om als mens je zin te krijgen (eten, seks), het donker doet mystiek aan omdat onze ogen het nachtzicht niet gewend zijn. En de maan, ja natuurlijk bestaat die, maar dat haar invloed mysterieus zou zijn, zoals Lohues in de bridge zingt, is onzin: die invloed valt perfect met de wetten van de zwaartekracht te verklaren. Deze bulldozerfilosofie past de zanger in zijn lied niet toe; hij is daarom geen echte nihilist.

Na deze uiting van onversneden atheïsme – een woord dat Lohues overigens niet gebruikt – raakte ik als fan behoorlijk verbaasd toen ik Allennig IV kocht. Het tweede liedje van die plaat opent als volgt:

Elk mens die hef zich ’n kruus te dragenOpzich (sic) bennen die kruuzen precies eben groot’t verschil is; de iene hef der iene van piepschoemEn de ander die hef ‘m van lood

Hoe figuurlijk de tekst ook is, een oerchristelijke allegorie als deze is het laatste wat men na ‘Geleuf allen’ nog…’ verwacht. Dat ik niet alleen stond in mijn verbazing, bewijst een interview over dit album, afgenomen door hetzelfde medium (en mogelijk dezelfde interviewer) als het hiervoor geciteerde:

[R]eligie? Daar leek je op Allennig III eindelijk klaar mee.276

Lohues’ antwoord bevestigt ons vermoeden dat hij van zijn stelligheid teruggekomen is:

274 Ik zou gaarne de tekst citeren om dit aan te tonen; dan zou echter de volledige tekst van het lied moeten worden aangehaald, wat de auteursrechten zou beginnen te schaden.275 Interview Nu.nl 2009276 Interview Nu.nl 2010. Cursief toegevoegd.

Page 54: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Nou, Maria staat weer op de kast. Naast Franciscus, Antonius, Kermit de Kikker, Beethoven en Bach. Ik was van het geloof gevallen om een heel goede reden, had namelijk de evolutietheorie eens goed bestudeerd. Maar zonder geloof leven is ook niet erg gezellig, ik heb een natuurlijke drang om ergens in te geloven. Waarin precies, daar ben ik nog niet helemaal achter, dus dat nummer komt nog.277

Een van de dingen die aan zijn antwoord opvalt, is de “natuurlijke drang” die hem doet geloven. Een jaar eerder had hij immers nog beweerd dat dit door zijn katholieke opvoeding kwam (zie boven)! Verder valt het argument van de evolutieleer op. Waarom heeft juist dat hem van het geloof gebracht? Is dat wel een goede reden? Volgens de katholieke theologie niet. In tegenstelling tot de protestantse kerken wijst het rooms-katholicisme, het geloof uit Lohues’ jeugd, de evolutietheorie niet af. Paus Pius XII gaf in zijn encycliek Humani generis uit 1950 al aan dat de evolutie, mocht ze waar zijn, niet in strijd was met de leer:

Quamobrem Ecclesiae Magisterium non prohibet quominus “evolutionismi” doctrina, quaetenus nempe de humani corporis origine inquirut ex iam exsistente ac vivente materia oriundi – animas enim a Deo immediate creari catholica fides non retinere iubet – pro hodierno humanarum disciplinarum et sacrae theologiae statu, investigationibus ac disputationibus peritorim in utroque campo hominum petractetur; ita quidem ut rationes utriusque opinionis, faventium nempe, vel obstantium, debita cum gravitate, moderatione ac temperantia perpendantur ac diiudicentur; dummodo omnes parati sint ad Ecclesiae iudicio obtemperandum, cui a Christo munus demandatum est et Sacras Scripturas authentice interpretandi et fidei dogmati tuendi.278

Van belang voor het geloof is de schepping van de ziel, niet de manier waarop het lichaam tot stand is gekomen, zo luidt de teneur van de encycliek. Geheel in de scholastieke traditie omarmt de kerk de wetenschappelijke consensus en wordt de Bijbel niet letterlijk genomen wanneer zijn inhoud in strijd is met de wetenschap. Recenter nog heeft Johannes Paulus II verklaard de evolutietheorie geheel te accepteren,279 evenals Benedictus XVI.280 Er zijn wel katholieke gelovigen buiten het Vaticaan die voor creationisme of ‘Intelligent Design’ hebben gepleit; in Nederland trok in het bijzonder Maria van der Hoeven daar in 2005 de aandacht mee.281

Dit is het officiële verhaal van de katholieke kerk; Lohues zelf kan natuurlijk best in de evolutieleer een goede reden zien om het geloof te verlaten. Zoals we eerder hebben vastgesteld, is zijn voornaamste bezwaar tegen religie het gebrek aan zichtbaarheid van God. Wellicht dacht hij in het verleden in het leven op aarde een (mogelijk) bewijs voor de hand van God te zien. Toen hij vervolgens overtuigd raakte van de evolutietheorie, nam dat in elk geval één belangrijk godsbewijs voor hem weg. Het is tevens de vraag of Lohues op de hoogte is van de katholieke theologie rond de evolutieleer. Zijn (on)geloofsbeleving is persoonlijk en in dogmatiek lijkt hij zich weinig verdiept te hebben. De muzikant vertelt in een interview dat veel van de discussies over het geloof worden gevoerd met Herman Finkers, die anders dan Lohues het geloof nooit vaarwel heeft gezegd. Finkers is volgens hem een “wijze man”, van wie hij nog veel kan leren. Zo had de Drent nooit geweten dat het katholieke dogma van de onbevlekte ontvangenis niet slaat op

277 ibid.278 http://documentacatholicaomnia.eu/04z/z_1950-08-12__SS_Pius_XII__Encyclica._Humani_Generis__LT.pdf.html. Tekst is te vinden in alinea 36, op pagina 5 van het document.279 http://www.ewtn.com/library/PAPALDOC/JP961022.HTM280 http://www.vatican.va/roman_curia/congregations/cfaith/cti_documents/rc_con_cfaith_doc_20040723_communion-stewardship_en.html281 http://www.katholiek.nl/asp/default.asp?t=show&id=3758

Page 55: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Maria’s zwangerschap zonder geslachtsgemeenschap, maar op Jezus’ vrijheid van de erfzonde.282 Wie dat niet weet, zal ook niet gauw kennis hebben van een oude encycliek.

In ieder geval is Lohues duidelijk terug bij het christendom, en wel omdat het geloof er voor hem bij hoort. Deze redenering is vreemd genoeg niet nieuw; ze is al terug te vinden in het tweede deel van het columntweeluik dat ik boven aanhaalde, en in een interview in 2008 deed hij dezelfde uitspraak.283 Zijn worsteling met het geloof noemt hij daar bovendien een “zelfgekozen gevecht”; met andere woorden hij vond toen reeds dat hij niet hoefde te geloven. Toch lijkt, drie jaar na het verschijnen van Allennig III, Lohues’ voorwaardelijke terugkeer naar het geloof definitief. Er zijn meer liedjes met christelijke beelden gekomen, zoals ‘Bij de hemel in de rij’ (van Hout moet), dat over altruïsme handelt. De muzikant zingt er over mensen die zich hun hele leven inzetten, en die van hem mogen doorlopen aan de hemelpoort. Moet hij straks zelf wachten? “Nou, ik moet wel het één en ander overleggen met Petrus ja,” zegt hij desgevraagd.284

De manier waarop Lohues thans zijn geloof uit doet denken aan het christendom van ds. Klaas Hendrikse, die in 2007 met zijn boek Geloven in een God die niet bestaat een lans brak voor het belijden van het christendom zonder in letterlijke (empirische) zin het bestaan van God aan te nemen. (Ook dit boek kan van invloed zijn geweest op het geciteerde tweeluik.) Zoals Lohues zelf al zegt: “Je moet er zelf een geloof van maken.”285

Andere geloven (afgezien van de islam, die meer om politieke redenen wordt behandeld [zie boven], en het oude Germaanse heidendom [zie het volgende hoofdstuk]) komen niet uitgebreid aan bod bij Lohues. Een interviewer herkende in ‘Aordig doen tegen mensen die niet aordig doen’ (van Hout moet) een boeddhistische filosofie. Lohues antwoordde dat hij die filosofie niet in het bijzonder bestudeerd heeft, maar dat de titel wel uit de mond van een Oost-Aziaat (i.c. een Japanner) kwam.286 De band met het christendom is echter niet ver weg als hij (in hetzelfde interview) aan de Bergrede refereert en Jezus – weinig origineel – tot hippie verklaart. Maar een bijzonder mooi geloof, zo zegt hij, heeft toch wel een stam in Afrika: elke ochtend moeten ze trommelen om de zon te doen opkomen. Dat doen ze al sinds mensenheugenis; dat we elke dag de zon zien (of althans dat het licht wordt) danken we dus aan hen…287

Filosofie van de geestGevraagd naar de merites van het geloof, zegt Lohues dat hij er één negatief ding aan heeft overgehouden: een misplaatst schuldgevoel. Op de zondag moest men collectief hardop zeggen “door mijn schuld, door mijn schuld, door mijn grootste schuld” (vóór 1968 mea culpa, mea culpa, mea maxima culpa; zo is het waarschijnlijk buiten de katholieke kerk beter bekend), terwijl Lohues dikwijls vond dat hij nergens schuld aan had.288

Het feit dat deze schuldbekentenis van katholieken wordt verwacht, wortelt in hun vertrouwen in de vrije wil. Anders dan veel (orthodox-)calvinistische genootschappen, die de Goddelijke voorzienigheid en de predestinatie een zeer grote plaats geven, gelooft de rooms-katholieke kerk daar heilig in. Dit komt met name door de grote invloed van kerkvader Augustinus van Hippo, die dit dogma verdedigde in De libero arbitrio. De mens, door zijn verstand, heeft de volledige vrijheid om te kiezen tussen de zonde en de wil van God, en zal

282 Interview FaceCulture 2011283 Interview FaceCulture 2008284 Interview Studenten.net 2011285 Interview FaceCulture 2011286 Interview Cultuurbewust 2011287 Lohues (2008): p. 271; Interview FaceCulture 2011288 Interview FaceCulture 2008

Page 56: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

daarop na zijn dood afgerekend worden (ook al is zijn heil tevens afhankelijk van zaken waar hij geen invloed op heeft, zoals de doop en de laatste sacramenten). Aan de zonden, die wij allen begaan, hebben we dus zelf schuld, en die moeten we tijdens de mis bekennen (en het liefst opbiechten). Lohues’ afwijzing van het algemene schuldgevoel lijkt te stoelen op een op zijn minst onvolkomen vertrouwen in de vrije wil. Hij vervolgt in het zonet aangehaalde interview met een uiteenzetting over spijt. Spijt heeft hij vrijwel nooit, al is hij wel doodsbang het te krijgen. Ook van zijn verhuizing naar Utrecht (die hem al gauw een stekende heimwee opleverde) heeft hij geen spijt, want “het heeft zo moeten zijn”. Met andere woorden: ik kon niet anders, het was zo bepaald. Deze zienswijze, dat de vrije wil feitelijk een illusie is omdat de dingen hun logische gang hebben, noemt met het determinisme. Dit is de laatste jaren zeker in Nederland sterk in zwang gekomen door de rage rond populairwetenschappelijke boeken over neurologie. Vooral Victor Lamme, die in 2010 een beststeller had met een boek dat letterlijk heette De vrije wil bestaat niet, kwam hiermee (totdat zijn collega Dick Swaab een veel grotere bestseller kreeg) in de aandacht. De redering van hersendeskundigen die er zo over denken komt hierop neer: onze handelingen, ook die we bewust uitvoeren, worden aangestuurd door de elektrochemische processen in ons brein – het denken is te herleiden tot chemische reacties en elektrische stroom – en omdat de uitkomst zulke processen nu eenmaal vastligt door de werking van de natuurwetten, is al van tevoren bepaald wat we doen. Dit soort determinisme komt voort uit reductionisme (de visie dat elk proces, ook de gedachten van redelijke wezens, kan worden begrepen door het te herleiden tot een fundamenteler wetenschappelijk gegeven) en materialisme (de idee dat alles wat bestaat, inclusief de menselijke geest, materie is). Lohues begint niet over neurologie. Sowieso gaat hij zelden diep op de wetenschap in. De zanger prijst in een interview Herman Finkers als “intelligent, maar nooit elitair”,289 en lijkt dat ideaal ook in zijn eigen werk na te streven: er wordt niet gekoketteerd met eruditie. Hij beroert, zoals boven besproken, kort de evolutieleer, alsook de oerknal,290 en toont in een column vertrouwen in de wetenschap, waarvan hij, bezijden de waarheid, beweert dat ze “zich nooit iets [heeft] aangetrokken van heersende mode, religie, politiek of windrichting.”291 Verder verraadt een enkele liedtekst dat hij graag naar Discovery Channel kijkt,292 en tweet hij dikwijls links naar populairwetenschappelijke berichten van bijvoorbeeld Kennislink.nl. In zijn teksten valt een enkele vergelijking van de menselijke geest met een computer (“Niet vergeten dit moment in ’t geheugen op te slaon”, klinkt het in ‘Oja, dat was mooi’ van Allennig III), maar daar hoeven we nauwelijks een ideologie achter te zoeken: vergelijkingen tussen mens en computer zijn sinds de opkomst van de pc in de jaren tachtig al de gewoonste zaak van de wereld.293

Zijn idee over ons handelen staat dichter bij psychologisch determinisme – we doen wat we doen omdat we zijn zoals we zijn – dan bij het reductionisme van Lamme. In zijn filosofisch geladen liedjes komt deze opvatting vaak naar voren. In ‘As ’t anders gaon was’ (gepubliceerd op Allennig III) beschrijft hij de onzin van het possibilisme (het speculeren hoe de geschiedenis zou zijn gelopen, mocht een bepaald feit niet hebben plaatsgevonden):

Elke vraoge hef ’t antwoord alIn ’t diepste van de ziel krastEn daorum löp ’t niet precies zo

289 Interview Trouw 2003290 Lohues (2008): p. 109291 ibid.: p. 55292 ‘Ik denk aal aan joe’ van Allennig II293 Jan Kuitenbrouwer, Turbotaal, Van socio-babble tot yuppie-speak. Amsterdam, 1987, 231988: pp. 65-7

Page 57: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

As ’t anders gaon was

Al ver voor de Allennig-cyclus komen dergelijke denkbeelden voor. In ‘Makluk zat’ (van Niks is zoas ’t lek) klinkt het al door: “ik kan ’t nie helpen, ‘k heb ’t altied al zo had/ want zo ist (sic) en zo is dat, makluk zat”. Ook een van zijn bekendste nummers – ‘’t Giet zoas ’t giet’, te vinden op ’s Nachts – blijkt bij nader inzien over de noodzaak van wat er in de wereld gebeurt te gaan. De titel is natuurlijk een schoolvoorbeeld van een tautologie, maar zoals taalkundigen ons leren, verwijst een tautologie door zijn overduidelijkheid naar een hogere waarheid: de hoorder/lezer moet over de eigenlijke betekenis gaan nadenken.294 Regels als “Want ’t giet zoas ’t giet/ ok aal denk ie soms van nie(t)” moeten we dan opvatten als: ‘de dingen lopen zoals ze horen te lopen, al denk je soms dat het verkeerd gaat’, en misschien wel: ‘… al denk je soms dat je er iets aan kunt doen’. Hiermee zijn we terug bij het prille begin van de ‘Nederpop’:

Je verbeeldt je dat je aan de touwtjes trektMaar och, het leven smijt je heen en weerAls je voor een dubbeltje geboren bentBereik je nooit een stuiver meer295

De betekenis van ‘’t Giet zoas ’t giet’ voor Lohues’ denkwereld moeten we niet onderschatten. De zanger gebruikt vrijwel dezelfde formulering– “dingen horen te gaan zoals ze gaan” – in het boven aangehaalde interview waarin hij spijt afwijst.296 En in 2011 zegt hij dat het lied, zeker ook de tekst, hem na aan het hart ligt.297

De hierboven geciteerde teksten zijn echter maar één kant van het verhaal. In sommige bijdragen – zowel liedjes als interviews – laat hij een heel andere opvatting horen. Naar aanleiding van de eerste Allennig-plaat zegt hij: “je hebt helemaal alleen het stuur in handen.” Vreemd genoeg is dat voor hem geen geruststellende gedachte, maar een deprimerende: uiteindelijk zijn we allemaal alleen (vergelijk ook het lied ‘Allennig’, dat de gelijknamige plaat opent). Een vertrouwen in de (eigen) vrije wil blijkt uit het toepasselijk genaamde ‘Als ik wil’, een lied dat niet op een studioalbum is verschenen maar wel op Best Tof werd opgenomen:

Als ik wil kan ik doenen laten wat ik wilHet hoeft nieten het moet pas als ik wil

Recentelijk lijkt Lohues een middenweg te hebben gevonden: alles is in theorie wel mogelijk, maar er zit ook in ons gedrag nu eenmaal een logica die het ene wat waarschijnlijker maakt dan het andere. In ‘Alles kan ja’ (te horen op Gunder) heet het:

Alles kan ja alles kan ja alles kanOf ’t ok gebeuren giet dat ligt der an

294 http://www.cruyff.com/asp/ned/info.asp?page=fenomeen-cruyffanders-taalgebruik Dit stuk gaat in op het taalgebruik van Johan Cruijff; in dit verband is de analyse van diens uitspraak ‘Als het niet goed gaat, gaat het niet goed’ interessant.295 Louis Davids – Als je voor een dubbeltje geboren bent. Zie http://www.musicfrom.nl/songteksten/davids,_louis/als_je_voor_een_dubbeltje_geboren_bent.html296 Ten overvloede: Interview FaceCulture 2008297 Interview FaceCulture 2011

Page 58: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Dat ligt waaraan? Aan de stroompjes in ons hoofd? Aan de logica van ons gedrag? Of aan onze zelfstandige keuze? Lohues zal het ons niet vertellen.298

De vraag of wij wel iets over onszelf te zeggen hebben breidt Lohues soms uit naar dieren. “Hebben dieren wat te kiezen eigenlijk?” vraagt hij zich af, als de vogeltrek in een van zijn columns ter sprake komt.299 En verantwoordelijkheid moeten we in elk geval niet zoeken bij irritante muggen die ons steken, want “muggen kunnen niet denken. Dus ze kunnen er ook nog niks aan doen.”300 Lohues verdiept zich dus in elk geval bij dieren op een fundamenteel niveau in het vraagstuk van de vrije dan wel eigen wil. Maar als hij zich specifiek afvraagt of vogels en muggen iets zelf kunnen uitmaken, suggereert dat al half dat er een verschil met mensen is: je rechtstreeks laten leiden door de natuur, is dat alleen voor het redeloze dier? Eén ding is echter wel duidelijk: de zanger en columnist beschouwt het begrip vrijheid nog altijd niet als een filosofisch of wetenschappelijk vraagstuk, maar als een dagelijkse realiteit die men aan den lijve ondervindt. Zo getuigt een recente column, gepubliceerd op… Bevrijdingsdag.301 Vrijheid is een waardevol bezit, en de eventueel dwingende logica van ons gedrag doet daar voor hem niets aan af.

Het reductionisme, zoals dat hierboven uiteengezet werd, is in zekere zin een aantrekkelijk standpunt, omdat het zo duidelijk is, en onweerstaanbaar lijkt: de natuurwetenschappen kunnen op alle vragen een antwoord geven. In de praktijk blijkt deze manier van denken echter nogal wat problemen met zich mee te brengen, waardoor we er, zeker bij het bedrijven van geesteswetenschappen, van moeten afzien.302

Ook deze scriptie vermijdt een zuiver reductionistische benadering. Ze past hermeneutiek toe op de teksten van Daniël Lohues, waarmee kennis wordt verkregen over zijn geest zonder zijn hersenen te onderzoeken; kennis die zelfs verkregen kan worden als de zanger al jaren dood en begraven is, wat een neuroloog nooit voor elkaar zal krijgen. Bij de muzikale analyse wordt gebruik gemaakt van akkoordschema’s en tonale functies, systemen die met een natuurkundige (akoestische) benadering niet aan het licht komen. Op een nog fundamenteler niveau: de betekenis van deze woorden hier op het scherm of op papier is dezelfde als wanneer de letters in marmer werden gebeiteld, iets wat onverklaarbaar is als men naar de chemische samenstelling van de verschillende media kijkt; deze betekenis moet dus in iets anders dan het materiaal worden gezocht. Fundamentele kritiek op het reductionisme kwam ook van de Amerikaanse filosoof Thomas Nagel, die vooral bekend werd met zijn invloedrijke essay ‘What is it like to be a bat?’ uit 1974. De hoofdgedachte van dit opstel is: wat de neurologie ook mag ontdekken over onze hersenen, nooit zal hersenactiviteit ons kunnen vertellen hoe het is om iets mee te maken wat je niet kent. Dat is vooral duidelijk bij de beleving van wezens die niet op ons lijken, zoals vleermuizen. Hoe klinkt echolocatie voor een vleermuis, die daarvoor geluiden gebruikt die wij niet eens kunnen horen? Hoe smaakt een mot? – als wij hem opeten, vinden we hem niet lekker, maar een vleermuis eet niets liever. Dichter bij huis kun je zeggen: hoe maak je een man duidelijk hoe het orgasme van een vrouw voelt, of menstruatie? Wat proeft iemand die koffie lekker vindt – kun je dat weten als je er zelf totaal niet van houdt?303 Reductionisten, zo

298 Op Twitter noemde iemand, in een door Lohues zelf geretweet bericht, de tekst van dit lied ‘non-dualistisch’: https://twitter.com/jwpleijsier/status/207481657572331521299 Lohues (2008): p . 90300 ibid.: p. 290301 https://twitter.com/#!/BoukjeO/status/198772193189044226/photo/1302 Zie voor een verdere uitwerking, in het bijzonder op de muziekwetenschap toegespitst, het werk van Jos Kunst: http://www.joskunst.net/josned.html303 Deze twee voorbeelden zijn, anders dan de rest van de alinea, van mijzelf.

Page 59: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

vindt Nagel, negeren dit soort vragen omdat hun benadering er domweg geen oplossing voor heeft.304

Het lijkt wel of Lohues dit artikel kent – en wie zegt ons dat dat niet zo is? – als we luisteren naar zijn lied ‘De kat, de eend en de mens’. Dit b-kantje van de hitsingle ‘Ik ga als een speer’ (anders dan ‘De kat’ opgenomen op het album Overal & nergens) gaat over een hoofdpersoon die zich probeert in te leven in een kat, een eend en een ander iemand. Hij vraagt zich steeds af: waarom steekt die kat niet veilig over? Waarom komt die eend op plaatsen waar ze bejaagd wordt? Waarom steekt die mens zo’n ongezond sjekkie op?

Nee maar dat doen ze niet Vraag me niet waarom Nee maar dat doen ze niet Ik weet ook niet waarom

Als we over Lohues’ verhouding tot de filosofie – zowel die van de religie als die van de geest – één ding kunnen zeggen, is het dat hij al heel snel is teruggekomen van wat hij op de eerste plaat van Skik zei. Daar (in ‘Ben d’r flauw van’) heette het nog: “want ik haol alles graag hiel dicht bij huus/ dat filosofische gelul/ daorvan krieg ik altied zo’n jok in ’t kruus.” Nu staan zijn platen, niet in het minst de laatste, alweer jaren vol met dat ‘gelul’. Veel recensenten spraken liever van ‘overpeinzingen’.305 Wat mij betreft doen ze de man zelfs daarmee tekort – de manier waarop Daniël Lohues de wereld overdenkt, is de naam filosofie (al is het dan amateurfilosofie) zeker waard.

LiteratuurLiteraire verwijzingen vinden we eigenlijk weinig in Lohues’ werk. Zijn teksten mogen dan enige literaire pretentie hebben (zie het begin van dit hoofdstuk), ze lijken zelden met de canon in verbinding te staan. Ook geeft hij nergens in zijn interviews of columns blijk van een passie voor lezen; “het is niet zo dat ik de hele dag gedichten lees”, merkt hij eens op.306 Betrokkenheid bij het fenomeen ‘boek’ blijkt echter wel uit tweets307 die hij verstuurde naar aanleiding van het afbranden van de Ericaanse bibliotheek.308 In een tweetal berichten (intussen klaarblijkelijk verwijderd) legde hij de schuld bovendien bij vandalen, en haalde hij Heinrich Heine aan: “Dort wo man Bücher verbrennt, verbrennt man am Ende auch Menschen.”309 Toegegeven: voor deze zin hoef je niet zeer belezen te zijn; ze wordt vaak geciteerd in verband met de historische boekverbrandingen in het begin van de nazitijd, waarbij juist ook het werk van de joodse Heine eraan moest geloven. De waarde van boeken voor Lohues wordt echter meer dan duidelijk. Literaire verwijzingen in Lohues’ werk zijn dus zeldzaam, en meer dan eens nemen ze ook nog de vorm van ‘lagere cultuur’ aan. ‘Van vinden en zuuken’ uit Gunder bijvoorbeeld, neemt een voorbeeld aan Lucky Luke: “In hoe hij wegred op zien witte peerd/ vind ik wat ik zuuk.” Net zo’n verwijzing – een kinderboek – bevat ‘Nils Holgerssons blues’, afkomstig van

304 http://organizations.utep.edu/Portals/1475/nagel_bat.pdf305 Recensies Nu.nl van Allennig IV, Metro van Gunder (“overdenker”), Maxazine van Gunder en Nu.nl van Gunder.306 Interview Tubantia 2005307 https://twitter.com/#!/DanielLohues/status/188574024438267904; https://twitter.com/#!/DanielLohues/status/188725212156661761308 http://nos.nl/artikel/359897-brand-verwoest-bibliotheek-erica.html309 N.B.: Ik kon die tweets bij het zoeken in Lohues’ profiel niet terugvinden. Waarschijnlijk heeft hij ze dus gewist; daar de brandweer en de politie uitgingen van een ongeluk is dat ook niet meer dan logisch. Omdat de berichten verdachtmakingen en een toespeling op het nazisme bevatten, mogen we deze hartenkreet dus als teruggenomen beschouwen; houd hier rekening mee!

Page 60: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Ja Boeh! Dit lied gaat over de lichtvervuiling door de kassen in de buurt van Erica – voor Lohues een enorme bron van ergernis, zoals we in het volgende hoofdstuk zullen zien – die de vogels, waaronder de ganzen, in de war brengt omdat ze constant denken dat het ochtend wordt. Het lijkt erop dat de musicus zich identificeert met het boerenjongetje van Selma Lagerlöf, dat een jaar als kabouter met de ganzen leeft:310 het is tenslotte Holgerssons blues, terwijl de protagonist duidelijk Lohues zelf is. De band met de ganzen krijgt een vervolg op de Allennig-platen: tegen het eind van het eerste album duikt een baroklied op met een raadselachtige tekst over een oude man die met ganzen praat. Elk volgend album wordt afgesloten met een verwijzing naar die ganzenkoning (zie ook het vorige hoofdstuk). Als een interviewer Lohues ten langen leste vraagt naar de aard van dit personage, zegt Lohues:

Dat heeft met mij te maken en met ganzen, meer zeg ik er nog lekker niet over. Er komt nog een vervolgliedje op. Ik ben gek op ganzen en ganzen zijn gek op mij. Ik ga ’s nachts wel eens naar buiten om met ze praten, hun geluid is net muziek.311

Hiermee bevestigt Lohues nog maar eens zijn verbondenheid met ganzen; een aanwijzing dat hij zich inderdaad met Nils Holgersson identificeert. Zeker de opmerking dat hij met (niet tegen) ganzen praat, houdt geen steek als je de zin ervan niet in de fantasie zoekt. Maar ‘De Ganzenkoning’ schept een nieuw probleem. Zoals de interviewer zelf al vraagt: Wie is die ganzenkoning? Het zou natuurlijk Lohues zelf kunnen zijn, maar dat lijkt mij sterk. Het nummer begint met de regels “Midden in ’t bos woont ’n aole man/ Gao d’r mar nie hen, hij is raar”. Lohues is niet oud (35 bij het verschijnen van Allennig) en zal niet zo gauw anderen afraden om hem te bezoeken. Waarschijnlijk is de sprookjesfiguur van de ganzenkoning gebaseerd op een vriend van de Drentse zanger, die in zijn buurt, net over de Duitse grens woonde. Lohues vertelt in een column d.d. 10 mei 2003 hoe de ontmoeting tot stand kwam:

Het dichte naargeestige dennenbosje waar ik vanwege mijn voorkeur voor nauwelijks betreden paden doorheen gelopen was, bleek de rand van een mooi groen grasveld waarin een paar fruitbomen stonden met bijenkasten eronder. Twintig meter verderop zag ik een klein huisje met een kastanjeboom er schuin links voor. Shit. Ik was maar zo in iemands tuin terecht gekomen. Een paar ganzen sloegen aan, en de deur van het vooroorlogse huisje sloeg open. Een klein oud meneertje met een platte pet op zag me staan.312

De man blijkt Beernd te heten en al dertig jaar van de buitenwereld afgezonderd te leven; Daniël Lohues is de eerste die hem uit zijn isolement haalt. Later beschrijft de zanger hoe hij de oude man vaker bezoekt, één keer in gezelschap van een Amsterdammer, Sjoerd, die zich niet weet te gedragen,313 en hoe de man in 2005 ten slotte in eenzaamheid sterft.314

Allennig is de eerste plaat die Lohues na Beernds dood maakte (na Grip althans, maar we mogen aannemen dat Lohues in februari 2005 de muziek voor dat album al klaar had). ‘De ganzenkoning’, met als hoofdpersoon een vreemde oude man die niemand kwaad doet, is vermoedelijk behalve een uiting van liefde voor ganzen vooral een requiem voor Beernd.315

Pretentieuzer dan verwijzingen naar stripverhalen of kinderboeken is de referentie in ‘En hij ploegde voort’ van Allennig III: “Brood van warken op de grond/ eeuwenlang twaalf maonen

310 Voor wie niet met dit verhaal bekend is: http://nl.wikipedia.org/wiki/Nils_Holgersson311 Interview Nu.nl 2010312 Lohues (2008): p. 61. Cursief toegevoegd.313 Lohues (2008): pp. 68-9314 ibid.: p. 153315 N.B. Ik ben er niet geheel van overtuigd dat Beernd geen fictief persoon is; ik zal hier in het volgende hoofdstuk op terugkomen.

Page 61: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

rond/ Altied altied deur/ En hij ploegde voort.” Hiermee wordt overduidelijk verwezen naar de Ballade van de boer van J.W.F. Werumeus Buning:

Er stonden drie kruisen op Golgotha,Maar de boer hij ploegde voort.Magdalena, Maria, Veronica,Maar de boer hij ploegde voort,En toen zijn akker ten einde was,Toen keerde de boer de ploegEn hij knielde naast zijn ploeg in het gras,En de boer, hij werd verhoord.

De meeste mensen – ik net zo goed – zullen de grootste moeite hebben om de dichter op te noemen, maar dit gedicht, of toch de regel “Maar de boer hij ploegde voort”, kent iedereen. Daarom kan Lohues “de boer” weglaten, en met “En hij ploegde voort” volstaan om naar de boerenstand te verwijzen. (De betekenis van de boer voor Lohues en zijn werk komt in het volgende hoofdstuk aan bod.) Nog één tekst wil ik uitlichten, omdat hij een directe herinnering oproept aan een beroemd concept uit de literaire canon. Het nummer ‘Herinnerings’, van Hout moet, begint aldus:

Soms brengt klaank, ’n smaak ’n geurJoe terug naor wat ooit is gebeurdSoms weet ie zölfs316 weer wat veur weer ’t wasHiele kop vol allemaol herinnerings

Dat is sprekend de mémoire involontaire, de centrale gedachte achter Marcel Prousts romancyclus À la recherche du temps perdu! Het is zeer de vraag of Lohues die reeks dikke, moeilijke boeken in een voor Nederlanders weerbarstige taal heeft gelezen – zelf heb ik nog nooit een deel gelezen en ik ken bijna niemand, op enkele leraren Frans na, die dat wel heeft gedaan – maar hij kan heel goed, net als velen, in de Franse les kennis van hun inhoud hebben genomen en het concept jaren later in zijn liedje verwerkt hebben.

SportTot besluit van dit hoofdstuk wil ik nog kort Lohues’ kijk op de sportwereld behandelen. Kort, want veel affiniteit schijnt hij er niet mee te hebben. Op 1 april 2012 laat hij via Twitter weten:

"Wielrennen, pure blues' zegt iemand. Ik moet nog veel leren. Dus bijvoorbeeld Fado is dan pure Badminton? Of werkt het andersom niet?317

Een mens mag zich afvragen waar die schamperheid vandaan komt. Het enige liedje dat de zanger-schrijver ooit over wielrennen schreef, ‘Deurrieden tot aan de streep’ (afkomstig van Allennig), is een blues. Hij had het toch allang begrepen? Eerder nog liet Lohues zich nog redelijk enthousiast over dit lied318 uit. Men had hem gevraagd om mee te doen aan Radio Tour de France. “Met het feit dat ik helemaal geen verstand van sport heb, hadden ze geen probleem. Dat vonden ze juist wel leuk.”319

316 In het tekstboekje zolfs, ongetwijfeld een vergissing.317 https://twitter.com/#!/DanielLohues/status/186420978409144321318 Ik ga er althans gevoeglijk vanuit dat we dit lied met deze opdracht in verband kunnen brengen.319 Interview Tubantia 2005

Page 62: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Lohues schrijft een paar keer over sport in zijn columns, gewoonlijk over voetbal, en zelden op een opbouwende manier. Het lokale elftal roept nog wel iets in hem op – de geile “spits van ’t eerste” duikt op in ‘Op ‘n dorp is iederiene en beroemdheid’, van Allennig IV – maar voor de rest is het toch allemaal kritiek: de gemeente Emmen die miljoenen in de plaatselijke BVO blijft pompen,320 belachelijke taferelen bij EK’s en WK’s,321 maar vooral de hooligans. “Gesloopte treinen, rellen, vuurwerk, dooien, gewonden, als dat met bv Lowlands zou gebeuren, dan kwam er vast een verbod op popfestivals”,322 tweet hij eens. Eveneens op Twitter, en wel op dezelfde dag als het boven aangehaalde bericht over wielrennen en blues, probeert hij het voetbal belachelijk te maken, in een aantal kort na elkaar geposte tweets: “VOETBAL – VOEHOETBAAAAHAAAAAAL – Voetbal… - Voetbal? Voetbal! - Niks! Allermooiste wat er bestaat. Bij voetbal komt alles samen. Van de oerknal tot nu. Voetbal is het alles voor eeuwig tot ooit.”323 Vervolgens geeft hij toe: “Sorry, cynisme werkt niet online. Maar het mag duidelijk zijn, voetbal is niet aan mij besteed.”324

320 Lohues (2008): p. 107321 Lohues (2008): pp. 118-9322 https://twitter.com/#!/DanielLohues/status/160348139298103297323 Alle berichten citeren – het gedachtestreepje stelt steeds de grens tussen twee tweets voor – leek me hier overdreven en weinig zinvol; men kan ze nalezen op https://twitter.com/DanielLohues door terug te gaan tot 1 april jl.324 https://twitter.com/#!/DanielLohues/status/186417629534224384

Page 63: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Geografische identiteit

Na het bespreken van Lohues’ positionering in het muzikale veld, zijn tekstuele thematiek en zijn wereldbeeld komen we nu aan wat het centrale vraagstuk van deze scriptie is: zijn geografische identiteit op verschillende lagen, van lokaal tot mondiaal, en de wijze waarop en mate waarin deze tot uitdrukking komt. In eenvoudiger Nederlands: dit hoofdstuk gaat over hoezeer en op welke manier Lohues zich dorpeling (Ericaan), Drent, Nedersaks, Nederlander en wereldburger voelt, en hoe dat in zijn werk en zijn uitspraken te merken is. Vraagstukken rondom identiteit hebben de geesteswetenschappen de afgelopen twee à drie decennia uitvoerig beziggehouden, nadat er in de late jaren zeventig al in toenemende mate aandacht voor kwam. Veel zinnigs en minder zinnigs is er geschreven over de groepen waartoe cultuuruitingen dan wel hun auteurs behoren en hoe dat, impliciet en expliciet, aan de oppervlakte komt. Bourdieu wees op de impact van sociale klassen juist in samenlevingen waar dit onderscheid niet wettelijk vastligt, feministische auteurs bedden in de zogenaamde genderstudies uitgebreide observaties over de rol van het geslacht (gender/sekse) voor kunstuitingen in, Saïd legde de betekenis van impliciet racisme als gevolg van standplaatsgebondenheid bloot. Voor de act van Daniël Lohues zijn sociale klassen en geslachtsrollen niet van heel groot belang. De mannelijke seksualiteit is in het vorige hoofdstuk kort naar voren gekomen, bij de discussie van de tekstuele inhoud. Sociale klassen komen in dit hoofdstuk, als relatieve bijzaak, aan de orde als het over de boerenstand gaat. Het is vooral de ‘etnische’ kant, de identiteit als lid van een volk of een deel ervan, die hier relevant is. Saïd en zijn intellectuele erfgenamen zullen daarom in dit hoofdstuk aan de orde komen. Mijn oorspronkelijke plan was, van één of meer bestaande cultuurtheoretische benaderingen de rode draad van tenminste dit hoofdstuk te maken. Dit plan heb ik opgegeven; de observaties met betrekking tot Lohues’ geografische positionering zullen enkel zijdelings in verband worden gebracht met het werk van grote auteurs.

In dit hoofdstuk wordt ‘van onder naar boven’ gewerkt: we beginnen met het lokale deel van Lohues’ eigenheid en eindigen met het mondiale aspect. Deze benadering is niet probleemloos. In de eerste plaats kan een bepaalde uiting gemakkelijk meerdere lagen uitdrukken. Het dialect waar de zanger in zingt is zowel een uiting van de lokale eigenheid als van een regionale: de tongval van Erica is uniek voor het dorp, maar hij is herkenbaar Drents, en tevens herkenbaar Nedersaksisch. Ten tweede is het hiërarchische karakter van de verschillende lagen misleidend. De lokale identiteit is niet zomaar een onderdeel van de provinciale identiteit. Alle dorpen in Drenthe zijn per definitie Drents, omdat ze nu eenmaal in die provincie liggen, maar het ene dorp kan wel Drentser dan het andere zijn. Zo is Beilen, een oud dorp op het zand met een typisch Drents dialect, een stuk ondubbelzinniger Drents dan Nieuw-Buinen, dat tegen de grens met Groningen aanligt, tegen Stadskanaal, waarvan het de voorzieningen gebruikt, vanuit Groningen verveend is en wiens inwoners goeddeels van Groningse afkomst zijn en een Gronings dialect spreken. (De situatie voor Erica e.o. is nog een stuk gecompliceerder; zie onder). Iets dergelijks geldt voor provincies: Noord-Holland is erg Nederlands, Limburg niet zonder meer. De identiteit van een Ericaan is dus niet zomaar een onderverdeling van de Drentse identiteit, en de Drentse niet zomaar deel van de Nederlandse. Zeker in gebieden die zo dicht bij grens liggen en waar bovendien culture vermenging plaatsvond (de bevolking van Erica was van heterogene afkomst) én de notie van de periferie sterk aanwezig is (Drenthe heeft in de geschiedenis nu eenmaal niet de rol kunnen spelen die Holland speelde), is identiteit een erg ambigu begrip, waarbij allerlei identiteiten door elkaar lopen.

Page 64: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Bovendien is identiteit geen of/ofvraagstuk. Niet alleen kun je je tegelijk met je woonplaats, streek en land verbonden voelen (al dan niet in een specifieke volgorde), ook is het volstrekt mogelijk twee identiteiten te delen die op hetzelfde niveau worden geacht te staan. Concreter: de bewoners van de veenstreek kunnen zich naast Nederlander best een beetje Duits voelen. Omdat het rigide boomdiagram de identiteit van Lohues (of om het even welke andere identiteit) niet accuraat kan beschrijven, zal de argumentatie in dit hoofdstuk bijwijlen een rizomatische structuur hebben: horizontaal (niet-hiërarchisch) en onderling verbonden (alles kan met alles te maken hebben).325

Voordat de lezer afgeschrikt raakt door het gebruik van termen uit de postmoderne en poststructuralistische filosofie, die vaak garant staat voor onleesbaar en onbegrijpelijk proza en zelfs het verwijt kreeg ‘modieuze onzin’ te zijn, wil ik opmerken dat het grootste deel van het komende stuk zal bestaan uit concrete voorbeelden, die rechtstreeks afkomstig zijn uit Lohues’ liederen, columns, interviews en Twitterkanaal.

Lokale identiteit: het dorp zelfLohues’ woonplaats is Erica, en de meeste mensen die zijn werk (of dat van Skik) een beetje kennen, weten dit ook wel. Komt Skik of Daniël Lohues ter sprake, dan valt deze dorpsnaam vaak al meteen in de beschrijving. “Popband uit het Drentse Erica”, zo opent het lemma in OOR’s Popencyclopedie bijvoorbeeld,326 en ook het eerste artikel dat het bijbehorende blad eraan wijdt noemt het dorp bijna meteen,327 alsook een artikel in de Provinciale Zeeuwse Courant.328

We kunnen ons afvragen waarom dat is. Dat de afkomst uit Drenthe wordt vermeld, is niet zo verwonderlijk: we zijn gewend dat alles zich in de Randstad afspeelt, als er zich plotseling een grote en hoog geprezen band aandient in de buurt van Emmen. Achter de droge vaststelling dat de band uit de periferie (of de ‘provincie’) komt, kan men vervolgens impliciete minachting zoeken (bij het Amsterdamse OOR) of bewondering (bij het Zeeuwse regionale dagblad) – een kwestie die hierna aan de orde zal komen. Het noemen van een dorp dat de meeste mensen amper weten te liggen is echter merkwaardiger. Voor de positie van de act maakt het weinig uit of zo’n band nu uit Erica komt of uit Klazienaveen, Elim of Emmer-Compascuum. (Voor een Drent zou het nog wel uitmaken of de band van het veen of van het zand komt; zie de paragraaf over provinciale eigenheid). Misschien doen journalisten het voor de couleur locale, of uit respect voor de lokale identiteit, die buiten de Randstad meestal meer betekent dan daarbinnen. Vergelijk: van Within Temptation wordt in dezelfde editie van de Popencyclopedie alleen gezegd dat ze uit Zuid-Holland komen.329 Natuurlijk is bij een dialectact de afkomst van groter belang dan bij een Nederlands of Engels zingende groep, maar ook dan zou alleen ‘Drente’ moeten kunnen volstaan: juist de zangtaal van de band wordt steevast ‘Drents’ en vrijwel nooit ‘Ericaas’ genoemd.

Hoe het ook zij, Lohues’ woonplaats is redelijk breed bekend. Niet alleen de critici, maar ook de zanger zelf noemt de plaats redelijk frequent, in zijn liedteksten maar vooral in zijn

325 Het woord rizomatisch wil zeggen: als een rizoom (wortelstok), en niet als een boom (met vertakkingen uit één centrale stam), en is ontleend aan het werk van Deleuze en Guattari, in het bijzonder Mille plateaux.326 OOR (2003): p. 361327 http://streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p963ski1.htm328 http://streektaalzang.nl/strk/dren/pers/p973ski1.htm329 OOR (2003): p. 411

Page 65: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

interviews en columns. Om de aard van het dorp te begrijpen zullen we even kort op de geschiedenis van Erica ingaan.330

Drenthe bestond vanouds (zie ook weer verderop) voor een groot deel uit moerassig hoogveen waar nauwelijks iemand woonde. Die moerassen vond men zowel in het oosten als in het westen. Eigenlijk waren alleen Coevorden, Meppel e.o., Midden-Drenthe en Noord-Drenthe (de grensstreek met Groningen) toegankelijk; dit was zandgebied waar bebouwing mogelijk was.331 De turfwinning heeft zich eeuwenlang beperkt tot het turfsteken voor de eigen stokerij door de boerenbevolking. De westelijke streken begon men in de zeventiende eeuw te vervenen, het oosten moest langer wachten: over de gehele oostgrens van Drenthe en Groningen lag het Bourtangermoeras, dat in de tijd van de Republiek als natuurlijk verdedigingswerk dienstdeed. Rond 1800 begon men er echter alsnog aan, en wel in twee richtingen. In het noorden van Drenthe werd de al eeuwen lopende vervening vanuit (en ten behoeve van) de stad Groningen tot over de provinciegrenzen voortgezet. In het zuiden ging de exploitatie geleidelijker, wanordelijker en meer vanuit particulier initiatief. Tussen Emmer-Compascuum (noorden, Groningse vervening) en Barger-Compascuum (zuiden, particuliere vervening) troffen beide initiatieven elkaar. De vervening hing altijd samen met het graven van kanalen. Die moesten in eerste instantie het moeraswater afvoeren, en werden daarna gebruikt voor het transport van de gedolven turven en tenslotte ten bate van de boerenbevolking die in het spoor van de veenarbeiders kwam. Erica ontstond aan één van die kanalen, de Hoogeveensche Vaart, die inderdaad vanuit Hoogeveen gegraven werd. Dit kanaal bereikte in 1859 Erm, in 1860 het Amsterdamsche Veld (waarop Nieuw-Amsterdam gesticht werd) en in 1863 Erica. Uiteidelijk kwam men, via Klazienaveen en Zwartemeer, in 1893 aan de staatsgrens. Het jaar dat het kanaal in Erica kwam, wordt meer dan eens geciteerd als stichtingsjaar van het dorp; men is er dan ook van plan in 2013 het 150-jarig bestaan te vieren.332 Kocks meent echter dat rond 1850 de eerste boekweittelers al naar het gebied kwamen, en dat in 1866 Erica pas het karakter van een veenkolonie kreeg. In elk geval (hier zijn de bronnen het weer eens) kwamen de eerste pioniers vooral uit Slagharen, en wilden dezen het dorp aanvankelijk Nieuw-Slagharen noemen. Ook Lohues’ grootouders van vaderskant kwamen – veel later – nog van Slagharen.333 De naam Erica werd uiteindelijk gekozen als verwijzing naar de dopheide die hier groeide; er schijnt in de kolonie een boerderij te zijn geweest die zo heette. Al op een kaart uit 1867 komt de naam Erica voor (alsook die van de meeste andere kolonies).334 Rond 1870 was de bevolking al wat diverser; naast Slagharenaren woonden er ook Dedemsvaarters en Eemslanders. Veruit de meeste bewoners waren katholiek, net als Lohues in zijn jeugd. De veenarbeiders leefden in notoir miserabele omstandigheden; begin twintigste eeuw verschenen er in kranten schrijnende verhalen uit de Veenkoloniën over mensonwaardige omstandigheden in de plaggenhutten, die het beeld van Drenthe in de rest van het land lang bepaald hebben. De boeren die na de vervening kwamen, hadden het al beter.335 De vervening is tot 1992 op een laag pitje doorgegaan, ook al voor de Noritfabriek in Klazienaveen. Sindsdien beschermt men het laatste restant van het Bourtangermoeras – het Bargerveen – als natuurreservaat.336

330 De gegevens hierna zijn, tenzij anders vermeld, ontleend aan deze pagina: http://ericalekkerwater.nl/2010/08/de-geschiedenis-van-erica/ alsook aan Kocks (1970): pp. 15-21.331 Kocks (1970) 2-4 en kaart achterin.332 http://www.erica150jaar.nl/333 Lohues (2008): p. 124334 http://atlas1868.nl/dr/emmen.html335 Kocks (1970): p. 22-3

Page 66: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Nu we weten waar Lohues woont en vandaan komt, hebben we ruim voldoende bagage om zijn stukken over het dorp te beoordelen. Zoals gezegd spreekt hij er vaker over in zijn columns dan dat hij erover zingt. Soms gaat het over gebruiken als het paasvuur337 en Koninginnedag338 (beide evenementen met een betekenis die verder reikt dat het dorp – zie dan ook volgende paragrafen), over zijn beroemde heimwee die hem terugbracht naar huis,339 over het orgel waar hij als kind zo graag op speelde340 of over de dorpeling die in Uruzgan zit.341 Ook narigheid gaat hij echter niet uit de weg: de dorpsjeugd die vernielingen aanricht,342 zich met de Lonsdalecultuur identificeert343 en speed slikt344 is een bron van grote zorg, en de plaatselijke slager die op de fles gaat, stemt hem treurig.345

Ook carnaval kunnen we zien als een uiting van lokale identiteit, althans in de regio waar Lohues woont. Erica, en nog wel meer dorpen in de zuidelijke veenstreek, zijn katholiek, terwijl het grootste deel van Drenthe (en het aangrenzende Neder-Bentheim) dat toch niet is. Ondanks de bedenkingen die hij bij carnaval heeft geuit (zie het vorige hoofdstuk, met zijn verhandeling over het lied ‘Een bussie vol met Polen’), klinkt er toch enige affectie door in zijn tweet d.d. 19 februari 2012:

In de verte braken grote carnavalswagens apres-ski-muziek uit over de vlakte. De Katholieke enclaves in z.o Drenthe maken er het beste van.346

Ik moest bij het lezen hiervan denken aan wat ik zelf eerder die dag bij een wandeling door Bunnik en Odijk had gezien: exact hetzelfde tafereeltje. Zoals in Utrecht de Kromme Rijnstreek opvalt door zijn katholieke identiteit, zo doet in Drenthe het zuidelijk veengebied dit.347 In Noord-Brabant en Limburg zouden beide dorpen niet opvallen met een paar luidruchtige praalwagens – daar zou het hoogstens een uiting van provinciale identiteit zijn. Hier lijkt het te betekenen: ik kom uit Erica/Odijk, en daar doen we aan carnaval.348

De manier waarop Lohues het carnaval aanhaalt – het is een beetje belachelijk, maar ik zou het niet willen missen – klinkt ook door in zijn liedteksten over het dorpsleven. In zijn liederen treden Erica en zijn bewoners af en toe sterk op de voorgrond. Het nummer ‘Erica’ bijvoorbeeld, dat Allennig afsluit, is vooral een portret van het dorp, waarin het eerste en het laatste couplet de nostalgie beschrijven die er kleeft aan materiële zaken en het tweede couplet gaat over het dorpsleven en het zijn van een gemeenschap.

336 http://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=%20geschiedenis%20bargerveen&source=web&cd=6&ved=0CF0QFjAF&url=http%3A%2F%2Fwww.staatsbosbeheer.nl%2FNatuurgebieden%2FVeenland%2F~%2Fmedia%2FVeenland%2Ffolder_bargerveen.ashx&ei=dqnGT77MAePJ0QWsx_SPBg&usg=AFQjCNFYC2xmTBgLIR8VQg99dg-N-PBRJw&cad=rja337 Lohues (2008): p. 11338 ibid.: p. 274339 ibid.: p. 103340 ibid.: p. 51, 125341 ibid.: p. 305342 ibid.: p. 203343 ibid.: pp. 160, 220344 ibid.: p. 310345 ibid.: p. 257. Om een onverklaarbare reden herhaalt hij exact dezelfde column (op het jaartal na), een jaar later; zie p. 309.346 https://twitter.com/DanielLohues/status/171225128481464320347 Bij de volkstelling van 1971 (toevallig Lohues’ geboortejaar) was 9,5% van de bevolking katholiek, 42% Nederlands hervormd, 13% gereformeerd, 8,5% anders en 27% niet-religieus.348 Het luidruchtig uitbraken van carnavalsmuziek over de vlakte – zodat iedereen, ook de protestanten het moeten horen – kunnen we tevens zien in het licht van Stokes (1994). De redacteur vertelt daar in de inleiding over de Oranjemarsen in Belfast, die ook door katholieke wijken trekken. Deze carnavalsgebruiken zijn natuurlijk veel minder agressief, maar als identiteitsmarkering evenmin mis te verstaan.

Page 67: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

De hechte gemeenschap die een dorp vormt, staat centraal in ‘Op ’n dorp is iederiene ’n beroemdheid’, van Allennig IV (waarin het tweede couplet letterlijk een paar roddels opnoemt), en de voors en tegens van het plattelandsleven (inclusief de probleemjongeren) worden in ‘Zo giet dat hier’, eveneens op Allennig IV te vinden, uitgebreid aangehaald. Het thema van het orgelspelen in de kerk komt (naast het al genoemde hoofdthema van twijfel aan het geloof) tot uiting in ‘De kerke’, op Allennig – de tekening bij dit nummer349 stelt duidelijk de Ericaanse dorpskerk voor.350

EmmenErica maakt deel uit van de gemeente Emmen en heeft dat altijd gedaan. (Er is dus niet, zoals in veel andere plaatsen, een rancune tegen de grote gemeente die het dorp bestuurlijk heeft opgeslokt.) Ook de gemeente en de plaats Emmen nemen een belangrijke positie in Lohues’ werk in. Zo is de onderwereld van deze stad het decor voor zijn ‘Moordlied’ (op Allennig). Columns klagen vaak de mindere kanten van de gemeentepolitiek aan. Het ontbreken van een deugdelijk theater351 of poppodium352 terwijl men wel investeert in de lokale voetbalclub353 zijn duidelijk punten van ergernis. Ook de klacht dat de gemeente binding met de kleine kernen mist, wordt gehoord. De tot dan toe officieel naamloze brug over de Hoogeveense Vaart, in de volksmond altijd Ericase brugge genoemd, blijkt in een column d.d. 24 mei 2003 ineens ‘Havenbrug’ te zijn genoemd. “Waarom nou toch?? Die figuur op dat zuurstofarme kantoortje die verzon dat het maar Havenbrug moest gaan heten heeft dus geen enkel gevoel voor het dorp.”354

Fundamenteler is echter de kritiek op de ruimtelijke ordening in de gemeente. Het gaat volgens Lohues de verkeerde kant op met het eens zo groene Emmen. In de eerste plaats gaat in de oude dorpskern van Emmen zelf de herinnering aan het verleden verloren, doordat de laatste boerderijen onherkenbaar verbouwd worden.355 Maar dan de omgeving: vroeger hanteerde de gemeente de leuze ‘Open Groene Stad’, nu koketteert ze alleen nog met haar aantrekkelijkheid als industriestad. Emmen begint zo steeds meer op de Randstad te lijken – schaadt dat het toerisme dan niet, waar Emmen ook zo van leeft?356 De eerlijkheid gebiedt wel te zeggen dat Lohues’ kritiek op het natuur- en milieubeleid soms Duitse overheden treft: bij Laar (vlakbij Coevorden over de grens) wil men een vuilverbranding bouwen,357 pal naast het Bargerveen komen windmolens.358

Ook in zijn liedjes komt deze mening naar voren. “Misschien ben ik wel te late/ en he’k nie in de gaten/ dat ondertussen ook hiel Drenthe/ as de Randstad worden is”, heet het in ‘Beste Koningin,’ (op Allennig), en op Allennig III staat het lied ‘De horizon komp dichterbij’, over de windmolens en andere bouwprojecten die het ooit zo ongerepte uitzicht verkleinen.359

Geen enkel lokaal probleem komt echter zo vaak terug als de lichtvervuiling door de kassen bij Erica in de buurt. Om te beginnen komt dit probleem één keer in zijn liedteksten naar voren, en wel in ‘Nils Holgerssons blues’ (van Grip; zie ook het vorige hoofdstuk):

349 Van Lohues zelf? Deze plaatjes komen in alle vier zijn Allenig-albums voor en nergens worden ze aan iemand toegeschreven.350 Het plaatje kan alleen in het tekstboekje worden gevonden; een foto van de kerk vinden we onder meer hier: http://www.orgelsindrenthe.nl/nederlands/ericark.html351 Lohues (2008): p. 133352 ibid.: p. 184353 ibid.: p. 23354 ibid.: p. 63355 ibid.: p. 291356 ibid.: p. 50357 ibid.: p. 115358 ibid.: p. 106359 Zie voorts ook Interview FaceCulture 2009

Page 68: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Waorumme bennen de nachten hier zo licht?Scherm die kassen af man…’t Is ja gien gezicht

Middernacht, de vogel zingt zien hoogste liedDat al dat licht veur al die rozen isAch, dat wet zo’n vogel niet

Volgens de tekst is de schijn van de kassen te zien “van Meppel tot Meppen/ van Assen tot an Ootmarsum/ (…) van Beilen tot an Nordhorn/ Stadsknaol tot an Slagharen”, ofwel in een straal van al gauw zo’n dertig kilometer. Waar gaat het nu precies om? Ten zuidwesten van Erica is er een vrij groot – geen Westlandproporties, maar toch groter dan het dorp zelf – glastuinbouwgebied,360 dat (zonder aanstoot) al genoemd wordt in ‘Op fietse’ (van het album Niks is zoas ’t lek: “Neij Amsterdam en dan langs ’t Dommersknaal/ en as ik dalijk dan de kassen zie/ dan fiets ik deur”). In een column d.d. 4 juli 2002 noemt Lohues het probleem van de lichtvervuiling en de vogels die in de war raken voor het eerst,361 en tot begin 2005 blijft het steeds weer aan de orde komen – in totaal noemt hij het probleem (hetzij als hoofdthema, hetzij terloops) in niet minder dan dertien stukjes.362 Op 25 oktober 2003 wijdt Lohues er voor het eerst een heel stukje aan,363 wat hem direct het verwijt van tuinders oplevert dat hij zeurt en er als enige last van heeft.364 Op een gegeven moment sturen ze hem zelfs mailtjes met verwensingen: “Bepaalde tuinders begonnen echt een tyfus hekel (sic) aan mij te krijgen.”365 (Merk tevens op hoe Lohues hier, zeer tegen zijn gewoonte in, het plat-Hollandse schelden met ziektes toepast.) Toch blijken er wel degelijk veel mensen in zijn omgeving met hem in te stemmen, en nadat de politiek begint te luisteren, houdt hij op erover te schrijven.366

DialectHet dialect van Lohues, het Ericaas, is natuurlijk onmiskenbaar een uiting van de lokale identiteit. De meeste popmusici zingen nog altijd in Engels (net als Lohues in het begin, met The Charlies), omdat dat beter zou klinken of omdat men ervan droomt ooit internationaal door te breken, en willen maar vooral zo accentloos mogelijk klinken. (Zie ook hieronder voor een verdere verhandeling van het zingen in het Engels.) Ook een keuze voor de Standaardtaal is mogelijk, wat in eerste instantie geen verdere specificatie van de identiteit inhoudt dan dat men uit Nederland komt (ook dit komt hieronder verder aan de orde). Gebruik van het dialect is echter niet ondubbelzinnig lokaal. Slechts iemand uit de onmiddellijke omgeving, of een dialectoloog met een expertise in de regio, kan aan iemands taalgebruik horen of hij uit Erica komt dan wel uit Nieuw-Amsterdam of Klazienaveen (zie onmiddellijk onder). Mensen die er iets verder vanaf staan, kunnen hoogstens horen dat het Drents is, wat uiteraard ook correct is. Dialectgebruik betekent dus vrijwel altijd ook een uiting van regionale identiteit (behalve in gevallen waarin het dialect zeer veel van de omgeving afwijkt, zoals Urk, Katwijk aan Zee of Vriezenveen), en in dat kader is het veelzeggend dat Grijp een bijdrage ter zake in ‘zijn eigen’ Muziekgeschiedenis der Nederlanden ‘Dialectmuziek en regionale identiteit’ noemde.

360 Op luchtfoto’s goed te zien: http://maps.google.nl/?ll=52.707023,6.918039&spn=0.041135,0.077162&t=h&z=14361 Lohues (2008): p. 23362 ibid.: pp. 23, 33, 85, 86, 90, 91, 97, 106, 107, 110, 136, 147, 149363 ibid.: p. 85364 ibid.: p. 86365 ibid.: p. 147366 ibid.: pp. 97, 149

Page 69: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Buiten het feit dat het Ericaas, zoals zal blijken, praktisch gelijk is aan het Nieuw-Amsterdams en het Klazienaveens, mogen we ook niet vergeten dat een plaatselijk dialect hoogst zelden een statisch gegeven is: de verschillende idiolecten van de dorpelingen kunnen flink variëren, zeker – zoals ook wel gebleken is – is dorpen die nog zo jong zijn als deze. De toegenomen regiolectisering versterkt dit effect natuurlijk nog verder: dorpsdialecten raken steeds meer door elkaar. Behalve de dorpsidentiteit en de provinciale identiteit kan het dialectgebruik (in dit geval) nog een derde niveau vertegenwoordigen: het bovenregionale. De gemiddelde Nederlander uit het zuiden of westen kan aan het dialect alleen horen dat het uit het oosten komt; het verschil tussen Drents, Twents, Achterhoeks of Veluws kan hij niet waarnemen. De oostelijke dialecten vormen ook een taalkundige eenheid, het Nedersaksisch, die de laatste jaren aan belang heeft gewonnen onder de inwoners van het betrokken gebied, niet in het minst in de afgelopen twee decennia. Ook dit komt verderop aan de orde.

Wat is nu het Ericaas voor een dialect? Hoe verschilt het van de naburige dialecten? Laten we eerst even de ontstaansgeschiedenis van Erica en de buurdorpen in herinnering roepen (zie onmiddellijk boven). Zoals gezegd kwamen de veenkolonisten niet uit de onmiddellijke omgeving – niet van het zand – maar van verder weg. De meeste inwoners van Erica kwamen van Slagharen. Slagharen is zelf ook een veenkolonie, die ongeveer dertig jaar eerder werd gesticht; de pioniers daar kwamen ook overal en nergens vandaan, maar vooral uit Duitsland, uit de nog oudere veengebieden in het Eemsland en Bentheim.367 Verder bestond de vroege Ericase bevolking uit Duitsers die direct (en niet via Slagharen) uit het grensgebied waren verhuisd, Coevordenaars, Dedemsvaarters en een enkeling uit Nieuw-Schoonebeek.368

De samenstelling van andere dorpen in het gebied was vaak al even heterogeen; in geen enkel dorp kunnen alle ‘autochtonen’ dezelfde afkomst claimen.369 Wel is de samenstelling vaak anders dan op Erica: zo kunnen Nieuw-Schoonebeek en Barger-Compascuum eerder als Eemslandse kolonies worden beschouwd.370 In elk geval zal het de lezer niet verwonderen dat primo de Zuidoost-Veendrentse dialecten niet lijken op de Zuidoost-Zanddrentse, en secundo dat er binnen het zuidoostelijke veen ook grote verschillen zijn.371

De term Zuidoost-Veendrents is afkomstig uit het Woordenboek van de Drentse Dialecten,372 waarin de hele provincie in zeven taalgebieden wordt verdeeld (zie ook hierna). Het Zuidoost-Veendrents, het kleinste gebied, beslaat hier de plaatsen Veenoord, Nieuw-Amsterdam, Barger-Oosterveld, Barger-Compascuum, Nieuw-Dordrecht, Erica, Klazienaveen, Barger-Oosterveen, Zwartemeer, Weiteveen en Nieuw-Schoonebeek. Het wordt omgeven door het Zuidoost-Zanddrents (Oud-Schoonebeek, Coevorden, Sleen, Emmen met Wilhelmsoord en Noord- en Zuidbarge), het Veenkoloniaals (Emmer-Compascuum), het Eemslands (langs de Drents-Nedersaksische oostgrens) en het Nederbentheims (langs de zuidgrens).373 Als gevolg hiervan heeft Erica zowel direct ten noorden als direct ten zuiden talige buren die tot een ander Drents subdialect behoren.

367 http://www.historiekamer.nl/geschiedenis/bevolkingsregisters/slagharen_1830.html368 Kocks (1970): p. 21369 ibid.370 ibid.: p. 20371 Zo groot, dat Jo Daan dit kleine gebied nog opknipt en verdeelt over eigenlijk Drents (o.m. Erica), Sallands (Nieuws-Schoonebeek) en Gronings (o.m. Barger-Compascuum): https://www.meertens.knaw.nl/cms/images/stories/nieuwsbrief/kaartJoDaan.jpg372 G.H. Kocks (red.), Woordenboek van de Drentse Dialecten. Assen, 1996-2000. Zie ook http://www.vangorcum.nl/NL_toonBoek.asp?PublID=2487373 Het bestaan van die laatste twee groepen, alsmede hun coherentie, komt onomstreden uit alle literatuur ter zake naar voren; raadpleeg ook Kocks (1970).

Page 70: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Wat zijn de specifieke kenmerken die het Ericaas tot het Ericaas maken, en niet tot Emmens, Schoonebeeks, Nieuw-Amsterdams of Klazienaveens? Om te beginnen moeten we vermelden dat het dorp daadwerkelijk een dialect heeft. Toen Kocks in 1970 zijn proefschrift aan de taal van de streek wijdde, bestond Erica nog maar een goede eeuw, wat kort is voor een taal, zeker als ze gevormd moet worden uit onderling sterk verschillende bronnen. Niettemin stelt de auteur zwart op wit: “Man kann sagen: Das ist Klazienavener oder Ericaer Mundart.”374 Lohues’ claim, dat hij zichzelf Ericaas heeft geleerd (en daarin zingt), houdt dus steek.375 Ter vergelijking: in Zwartemeer en Weiteveen, gebieden die pas rond 1900 naar de verturving gingen, was er eind jaren zestig nog niet zo’n duidelijk dialect (vaak twee vormen naast elkaar), en het was volgens de auteur maar zeer de vraag of dat zich daar ooit nog zou vormen, gezien de opmars van het Standaardnederlands.376

Kocks behandelt in zijn werk een groot aantal details in de klankleer, die zowel grote (de oppositie tussen de Veenkoloniën en het hier besproken gebied) als zeer subtiele verschillen in kaart bracht, alsook de overeenkomsten die zeker ook Erica met andere plaatsen in verband brachten. De grammatica laat hij echter onbehandeld. Hieronder zullen we op beide ingaan. Het Ericaas is een echt Drents dialect, en niet in wezen Gronings, zoals het Noordenvelds en Veenkoloniaals: men zegt er bien, niet bain, goed, niet goud en gruun, niet gruin.377 Ook kent men er twee soorten aa’s, waardoor laat en maot niet rijmen, in tegenstelling tot het Gronings en Noord-Drents, waar op de plaats van een Standaardnederlandse aa altijd een ao klinkt.378 Verder vormt het, zoals in principe alle Drentse en Groningse dialecten, zijn verkleinwoorden zonder umlaut (moes – moesie), in tegenstelling tot het Sallands (moes – musie(n)), Twents (moes – muusken) en zelfs de dialecten van Oud- en Nieuw-Schoonebeek,379 die daarom een enkele keer tot het Sallands zijn gerekend.380 Ook hebben het Ericaas en andere Drentse dialecten maar twee woordgeslachten (geslachtelijk en onzijdig, zoals de Algemeen Nederlandse spreektaal in Nederland), en niet drie, zoals het Twents, waar dit onderscheid in het lidwoord, bijvoeglijk naamwoord en meervoudsvorming duidelijk terug te horen is.381 Wel hebben veel meest vrouwelijke woorden de –e behouden, al komt e-apocope (het afkappen van deze slotklank) veelvuldig voor.382

Zoals in een heel groot deel van het Nedersaksische taalgebied in Nederland,383 heeft men in woorden waar het Oergermaans een *û had (in het Nederlands hebben die meestal een ui) nu eens een uu, dan weer een oe (huus naast moes), wat aan de (gestokte) invloed van het Hollands in de Gouden Eeuw wordt toegeschreven.384 De Oergermaanse *ai, in het Standaardnederlands meestal een ee, wordt dikwijls een lange ie (zie boven al bij bien, en voorts de derde appendix), de Oergermaanse *ô heeft dikwijls umlaut en wordt dan uu (zie boven bij gruun en wederom de derde appendix).

Wat zijn dan de verschillen met de omgeving? Hierboven vielen al grammaticale verschillen met Schoonebeek en Nieuw-Schoonebeek op. Zulke beduidende taalgrenzen spelen

374 Kocks (1970): p. 26. N.B.: Hij geeft meteen toe dat er in die dorpen nog wel mensen zijn, die door hun afkomst anders praten.375 Deze bewering deed hij in een persoonlijke mededeling aan mij; zie het interview in de appendix.376 Kocks (1970): p. 27377 http://www.drenthe.digitaalkaart.nl/; zoeken op de relevante woorden (zoekterm in het Nederlands invoeren)378 Kocks (1970): kaarten 3 en 4. N.B.: in de meeste Eemslandse dialecten bestaan wel twee aa’s.379 Morfologische Atlas der Nederlandse Dialecten: kaart 60b etc. Zie ook http://www.drenthe.digitaalkaart.nl/ voor het woord ‘boompje’.380 In de zojuist al aangehaalde indeling van Daan.381 Morfologische Atlas der Nederlandse Dialecten: kaarten 20-21, 67-76382 Zie de derde appendix voor tal van voorbeelden.383 Nijen Twilhaar (2003): p. 35384 Kloeke (1927); zie http://www.dbnl.org/tekst/kloe004holl01_01/colofon.php

Page 71: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

ongetwijfeld sterk mee in het lokaal bewustzijn.385 Als we de voorbeelden die Kocks onderzoekt nalopen, komen we verder het volgende tegen:- Het woord voor ‘gras’ luidt in Erica grös, net als in Nieuw-Amsterdam, Schoonebeek, Klazienaveen en Weiteveen; in Emmen e.o., Zwartemeer, Nieuw-Schoonebeek, Veenoord en Barger-Compascuum zegt men gres.386

- ‘Broer’ is bruur in Erica en de meeste zuidelijke veendorpen, alsook Coevorden, maar breur in Emmen e.o., Schoonebeek en Nieuw-Schoonebeek, en bruier in Barger-Oosterveld, Emmerschans en de Veenkoloniën (waar deze Groningse vorm thuishoort).387

- ‘Koeien’ blijft koeien in Erica, Veenoord, Nieuw-Amsterdam, Klazienaveen, Nieuw-Dordrecht, Zwartemeer en Weiteveen, maar wordt in de omgeving door een veelheid aan andere vormen vergezeld: koenen (het zandgebied, dus Emmen e.o, Coevorden en Schoonebeek, maar ook Nieuw-Dordrecht naast koeien), koene (in het Overijssels grensgebied, waar veel Ericanen vandaan kwamen), kaaie (in het Eemsland, maar ook Barger-Compascuum en Nieuw-Schoonebeek), koone (Bentheim; deze vorm doet Twents aan), kouwen (de Groningse vorm en dus in de Veenkoloniën, maar ook in Barger-Oosterveld) en kojn (Roswinkel en Westerwolde).388 Het Hollandse koeien is waarschijnlijk gekozen omdat geen enkele Nedersaksische variant de overhand nam.389

- Naast het Drentse nejjen, wat ook in Erica gezegd wordt, hoort men naaien in Barger-Compascuum, Barger-Oosterveen (niet –veld!), Zwartemeer, Weiteveen en Nieuw-Schoonebeek; deze vorm is Gronings en Eemslands van oorsprong.390

- Het Nederlandse ‘scheef’ correspondeert in Erica e.o. gewoonlijk met schief of schieve (steeds met een lange ie), maar de Eemlandse variant scheif (vgl. Gronings scha(a)if) komt voor in Barger-Oosterveld, Barger-Compascuum, Zwartemeer (naast schief) en Nieuw-Schoonebeek.391 Een dergelijk beeld (niet helemaal hetzelfde) bieden de correlaten van het woord ‘breed’.392

- Ook de vorm bloud blijkt veelvuldig voor te komen, en wel in Barger-Oosterveld, Emmerschans, Zwartemeer (naast bloed), Barger-Compascuum en Nieuw-Schoonebeek.393

- Alle dorpen in het onderzoeksgebied kennen het fonemische verschil tussen een korte en lange ie, oe en uu, maar in de veendorpen komen lange klinkers aanzienlijk minder voor dan in de zanddorpen. Nieuw-Dordrecht met relatief veel lange klinkers is een uitzondering.394

- De meeste dorpen in het onderzoeksgebied kennen zowel uu als oe in woorden die in het Oergermaans een *û hadden, maar de veendorpen hebben aanzienlijk vaker uu dan de zanddorpen.

Wat leren we hieruit? Dat het grote aandeel aan Eemslandse pioniers alleen in het oosten van het gebied diepe sporen in de taal heeft nagelaten, en dat Erica op alle punten overstemt met Nieuw-Amsterdam en Klazienaveen,395 op bijna alle met Veenoord en op de meeste met Nieuw-Dordrecht. De kolonies aan de Hoogeveense Vaart zijn dus dialectisch een hechte groep. Verder blijkt het zand in veel dingen een relatieve eenheid, maar wijkt het Ericaas veel

385 Volgens Kocks (1970): p. 25 zijn de plaatselijke bewoners zich zelfs van de kleinste details goed bewust.386 Kocks (1970): kaart 6387 ibid.: kaart 10388 ibid.: kaart 11389 ibid.: p. 45390 ibid.: kaart 14391 ibid.: kaart 20392 ibid.: kaart 21393 ibid.: kaart 22394 ibid.: kaart 23395 N.B.: Nieuw-Amsterdam wijkt wel op één kaart van Erica af, namelijk kaart 9, waarop dit dorp straot heeft en Erica, Klazienaveen en Nieuw-Dordrecht straote. Dit is echter maar één afwijkend geval van e-apocope; zoals appendix 3 aantoont, is het bij sommige woorden weer net andersom.

Page 72: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

meer af van het Schoonebeeks dan van het Emmens, en blijkt het Coevordens er nog dichterbij te staan.396

De overeenkomst in klankleer tussen Erica, Nieuw-Amsterdam en Klazienaveen valt terug te voeren op een andere streek: niet op het Eemsland maar op de Drents-Overijsselse grensstreek: Dedemsvaart, Slagharen maar ook het veel oudere Hoogeveen. Blijkbaar hebben de vele Duitsers in Slagharen zonder probleem het dialect van de streek overgenomen. Kocks toont de overeenkomst tussen deze grensstreek, Coevorden en Erica e.o. met talloze voorbeelden aan en spreekt van een talig zichtbare turfstekersweg (“Torfstecherweg”).397

Erica, Nieuw-Amsterdam, Klazienaveen én Coevorden hebben trouwens nog een overeenkomst, die Slagharen etc. niet delen: een eenheidsmeervoud op –en.398 In het Nedersaksisch is in de tegenwoordige tijd een meervoud op –t gebruikelijk (wiej loopt, ieluuj loopt, ziej loopt) en een meervoud op –en, zoals in het Nederlands, is algemeen in het Gronings/Noord-Drents (wai lopen, jie loupen, zai loupen), maar in het eigenlijke Drents hoogst uitzonderlijk.399

Eigenlijk beperken verschillen tussen het Ericaas, Nieuw-Amsterdams en Klazienaveens zich tot kleine details. Zo hoort men in het ene dorp een ee en in het andere een lange ie of een korte ie bij woorden die teruggaan op een Oergermaanse *ai of *eu. Een gevolg is bijvoorbeeld, dat in het Ericaas lief (‘lijf’) en lief (‘lief’) homoniemen zijn, net als riem (‘rijm’) en riem (‘riem’), terwijl daar elders wel verschil tussen bestaat (kort-lang). Ook de keuze tussen uu en oe verloopt bij elk woord anders. De lijst, die Kocks daarvan in 1970 aanlegde, is in de derde appendix gedeeltelijk in een tabel gezet. Duidelijk zichtbaar is hier het verschil tussen de drie verwante dorpen (plus het iets verder verwijderde Nieuw-Dordrecht) enerzijds en Schoonebeek anderzijds, alsook de sterke band met het veel verderaf liggende Slagharen. Als we letten op de kleinste details en gaan tellen, blijkt Nieuw-Amsterdam 24 keer van Erica te verschillen, Klazienaveen 29 keer, Nieuw-Dordrecht 41 keer en Slagharen slechts 21 keer. De schaduw van Slagharen hing dus ook in 1970 nog over Erica. Schoonebeek verschilt meer dan honderd keer; hier betreffen de data in de tabel wél fundamentele verschillen.

Hiermee hebben we vastgesteld dat er een Ericaas dialect is, waarmee een spreker niet alleen zijn regionale afkomst maar ook zijn lokale identiteit duidelijk kan maken, al zijn de banden met de ene plaats veel sterker dan met de andere. Het wordt nu tijd om terug te keren naar Daniël Lohues en zijn gebruik van dit dialect. Als eerste is het waard om te vermelden dat de man alles, of toch het meeste, van wat we hierboven behandeld hebben, weet. De taak die hij zich stelde om zichzelf Ericaas te leren, heeft hij zo serieus genomen, dat hij niet alleen bij zijn oudere familie en zijn vrienden in de kroeg het oor te luisteren legde maar zich ook in de relevante literatuur verdiepte. Meer dan eens verwijst Lohues in zijn teksten (interviews, tweets, columns) naar dialectologische publicaties. Niet alleen het Woordenboek van de Drentse dialecten komt daarbij aan de orde,400 ook het proefschrift van Kocks, dat hierboven veelvuldig geciteerd werd, blijkt hij te kennen: in een (Nederlandstalige) column spreekt hij letterlijk van “Südostdrenthe und anliegenden Gebieten”.401 Proefschriften als deze zijn slechts voor een select en specialistisch publiek bedoeld; een dialectzanger die zich daarin verdiept, is niet de eerste de beste.

396 Kocks (1999) bevestigt (p. 57) dat dit laatste dialect daadwerkelijk door de turfstekers is beïnvloed.397 Kocks (1970): pp. 92-141398 Kocks (1999): p. 53399 Nijen Twilhaar (2003): p. 27400 Lohues (2008): p. 29401 Lohues (2008): p. 76. Sic: hij citeert de titel in de derde naamval (anliegenden Gebieten), die in de boektitel op zijn plaats is maar hier in de column niet.

Page 73: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Ook van de verschillen met andere dialecten toont de zanger zich bewust. Als hij in een column iemand uit een andere plaats aan het woord laat, legt hij hem geen Ericaas in de mond. Zijn opa spreekt Slagharens (“Pruuf der mar goed van, ’t bint de lesten” – we hebben gezien dat het eenheidsmeervoud op –t één van de weinige verschillen tussen het Slagharens en het Ericaas is),402 iemand van Sleen Zanddrents (“Nou, ze bent weer aordig tekeer gaon daor op Erica, nie?”; weer het eenheidsmeervoud op –t; merk tevens op hoe de animositeit tussen de zand- en de veendorpen weer meespeelt),403 de mensen van Emmer-Compascuum Veenkoloniaals (“Ze laoten zich de kop nait gek maoken”; een ao waar het echte Drents een aa zou hebben en Groningse diftongering)404 en Beernd (zie het vorige hoofdstuk) krijgt Bentheimse stukjes dialoog.405

In zijn liederen doet Lohues dit overigens niet. Heel vaak zingt hij niet door de mond van een andere Drent, maar als hij dat doet, en de zangtaal is Drents, dan blijft de taal van het lied Ericaas. Zo komt in het lied ‘Ze benn benauwder veur joe as ie veur heur’, van Gunder, een ome Johan uit Schoonebeek ten tonele. Het refrein, dat begint met de titel van het lied, wordt hem in de mond gelegd, maar de tekst wordt niet naar het Schoonebeeks veranderd. Het is natuurlijk mogelijk dat de oom een geboren Ericaan is, die later verhuisde. Niettemin heb ik ondanks een grondige analyse ook elders in het werk van Lohues nooit opzettelijk gebruik van een ander dialect kunnen ontdekken.

Lohues’ diepgaande dialectkennis wil niet zeggen dat zijn Ericaas helemaal volgens het boekje is. In de derde appendix, waarnaar ik al meermaals verwees in het voorgaande, staan in de laatste kolom de varianten die Lohues gebruikt. Meestal kloppen die prachtig met de door Kocks (1970) in Erica opgetekende varianten, maar dat is niet altijd het geval. Vooral bij details die per dorp (kunnen) verschillen, zoals de keuze tussen lange ie, korte ie en ee in bepaalde woorden, gebruikt Lohues soms een andere vorm. Zo zingt hij gemien (met lange ie),406 terwijl het in Erica gemeen zou moeten zijn; gemien (of gemiene, zoals in Klazienaveen) hoort in de buurdorpen thuis. Eigenaardiger nog is de vorm loezen (met duidelijk hoorbare lange oe) voor ‘luizen’: zowel Erica als Nieuw-Amsterdam, Klazienaveen én Nieuw-Dordrecht, de veendorpen waar Erica talig zo aan gewaagd is, horen luus te hebben, loes is de vorm van het zand. Een ander belangrijk verschil betreft de grammatica. Lohues vormt verkleinwoorden altijd op –ie, zoals in zoveel andere Nedersaksische en Hollandse dialecten gebeurt, maar volgens de dialectkaart zouden verkleinwoorden in Erica e.o. op –ien moeten eindigen: boompien etc.407

Persoonlijk deelde Lohues mij mee dat zoiets niet uitgesloten was: Erica was jong en de mensen kwamen van elders; zijn Slagharense opa, “die sprak wat anders.”408 De vormen gemien en loezen zijn echter net niet vanuit het Slagharens te verklaren: volgens Kocks doet het ponydorp hier keurig met Erica mee (of, historisch correcter, andersom). Er zit vermoedelijk invloed van buurdorpen in Lohues’ spraakgebruik. Dat is ook niet zo vreemd: dialectsprekende gemeenschappen leven niet in isolatie van elkaar, nu niet, maar eigenlijk nooit. In ieder geval gaat het veel te ver om te stellen dat de zanger eerder Nieuw-

402 ibid.: p. 237. Cursief toegevoegd.403 ibid.: p. 203404 ibid.: p. 205405 ibid.: pp. 62, 68. De zinnetjes die Lohues hier optekent, lijken me corrupt overgeleverd: naar mijn idee bevatten ze meer Hoogduitse invloed dan men zou mogen verwachten. Ich, haben en sagen zouden vlak bij Drenthe over de grens niet moeten voorkomen.406 In ‘Janine’, te vinden op Ja Boeh. In de derde appendix zijn alle vindplaatsen voor de Lohuesvarianten nauwkeurig aangegeven; hier in de hoofdtekst zal dit vanaf hier dan ook achterwege blijven.407 http://www.drenthe.digitaalkaart.nl/ Zoeken op ‘boompje’408 Zie het interview in de appendix.

Page 74: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Amsterdams of Klazienaveens zou zingen: in een vorm als glieren voor ‘glijden’, waar Nieuw-Amsterdam en Klazienaveen glieden hebben, valt de Ericaanse afkomst duidelijk te herkennen. Soms lijkt Lohues af te wijken van de dialectnorm als gevolg van een persoonlijke spelling. De ingeslikte v voor een lettergreepdragende nasaal noteert hij als b, waar andere auteurs dat niet doen. Blieven schrijft hij als blieben, maar de uitspraak is niet anders dan elders.409 Hööi voor ‘hooi’ zou, indien goed gespeld, een grote anomalie zijn: deze vorm kent men alleen in Bentheim, terwijl men in Zuidoost-Drenthe overal heui zegt.410 De klank öö, die men uitspreekt als [œ:],411 komt sowieso weinig voor in het Drents. Zuidelijker dialecten, die umlaut in meervoudsvormen en verkleinwoorden kennen, kennen de klank wel als umlaut van de ao (zo kent men in Schoonebeek maog – möögien; zie de voorgaande verwijzingen naar de MAND). Even luisteren leert echter dat Lohues gewoon heui [hø:i] zingt, en dat we hier te maken hebben met een spelfout, onder invloed van het Duits. Als Lohues iets anders zingt dan de dialectologische literatuur voorschrijft, kan dat ook wel aan die literatuur liggen. Voor deze scriptie heb ik zeer veel gehad aan het proefschrift van Kocks, maar dit geschrift gaat enkel over de klankleer en laat de grammatica links liggen. Het gebruik van globalere bronnen schiep nog wel eens onduidelijkheid. Zo viel op een relevante kaart in het standaardwerk van Weijnen412 af te lezen dat men in Zuidoost-Drenthe doe of do zou moeten zeggen voor ‘jij’. De doe/gij-isoglosse loopt volgens de kaart door Belgisch en Nederlands Limburg, wijkt dan Nederland uit, om in Oost-Twente het land weer binnen te komen. Wat Drenthe betreft: alleen Zuidwest-Drenthe zou dit woord niet kennen, het noorden en oosten deden gewoon mee met Groningen en Oost-Friesland. Niettemin komt het woord in heel Lohues’ oeuvre niet één keer voor! Had Weijnen zich vergist, of had Lohues’ generatie dat do intussen onder Hollandse invloed al laten vallen? Ik besloot meer literatuur ter zake, recenter en specifiek op Drenthe gericht, te raadplegen. In de zanddorpen Sleen en Westerbork bleek men in ieder geval do te zeggen,413 maar ook in het Zuidoost-Veendrents bleek doe voor te komen; in elk geval in Barger-Oosterveen.414 In mijn telefonische interview wees ik Lohues erop dat hij zich niet aan de dialectkaart hield, en dat hij do of doe hoorde te zingen. Uiteraard kende hij het woord niet uit zijn eigen dorp, maar uit het Weiteveens klonk het hem bekend in de oren. Met de kennis die we nu hebben over de fonologische details en de ontstaansgeschiedenis van het gebied valt deze anomalie te verklaren. Om te beginnen: zoals gezegd komt de bevolking van het veen niet van de aangrenzende zanddorpen. Het is dus niet zo vreemd dat het do van die plaatsen niet is overgeslagen. Verder hebben we ook gezien dat de oostelijke dorpen veel Eemslandse invloeden hadden, en dat de westelijke plaatsen, waaronder Erica, bijna gelijk waren aan de taal van de Drents-Overijsselse grensstreek. Omdat men daar ook geen doe kent, is het niet zo vreemd dat het Ericaas dit woord mist. Overigens laat een provinciegenoot Lohues op Twitter weten dat zelfs op het zand do aan het verdwijnen is.415

Verder verandert het idiolect van Lohues ook merkbaar door zijn werk heen. De grootste (althans duidelijkste) verandering vond al plaats tussen het eerste en tweede album van Skik. Op de gelijknamige dan wel titelloze debuutplaat klinkt er een sk- op alle plaatsen waar het

409 Logische conclusie na herhaaldelijk luisteren.410 Kocks (1970): kaart 12. N.B.: deze kaart gebruikt een andere, op het Duits geënte spelling.411 Zie http://www.huusvandetaol.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=197:spelling&catid=63:drentse-spelling&Itemid=100027 voor de uitspraak van de enkele ö.412 A.A. Weijnen, Nederlandse dialectkunde, Amsterdam 1958: appendix413 Bloemhoff en Nijkeuter (2004)414 Dalwinkel, Germs en Slot (2005): p. 47415 https://twitter.com/daniellohues/status/168716053797535745

Page 75: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Standaardnederlands sch- heeft. Dat begint al bij de bandnaam; andere voorbeelden zijn skrik, miskien, waorskijnlijk (overigens: niet waorskienlijk?), skienen en skulen.416 Vanaf het tweede album blijft alleen de bandnaam nog over; alle andere woorden zijn ineens met sch- (schoenen, schilderen etc.). Blijkbaar was Lohues intussen tot de conclusie gekomen dat de sk- niet in het Ericaas thuishoort. De woordvoorbeelden in Kocks (1970) geven hem gelijk.417 Waar Lohues de sk- vandaan heeft, is niet duidelijk – mogelijk ook weer uit Nieuw-Amsterdam of Klazienaveen, want daar komt deze klank wel voor.418 Het feit dat Lohues deze klank wilde weren uit zijn zang, is een aanwijzing dat hem er iets aan gelegen was specifiek Ericaas te zijn (vergeet niet dat deze scriptie identiteit als hoofdthema heeft), en niet alleen Drents of ‘veenbewoner’. Overigens blijft de klank sk- wel achter in Lohues’ spraakgebruik: waar hij hem in het tekstboekje niet schrijft, blijft hij hem soms zingen.419

Andere verschillen behelzen het taalgebruik. Het is moeilijk iets dergelijks te meten, maar het lijkt er toch wel op dat Lohues zijn taal, met name het idioom, door de jaren heen ontdekt heeft. (Zie ook de relevante appendix voor het voorkomen van typische dialectwoorden en – uitdrukkingen.) In ‘Op fietse’, wat op het tweede album (Niks is zoas ’t lek) staat, is ‘nodig hebben’ nog, zoals in het Nederlands, neudig hebben: “’n Kaorte hè’k nie neudig want ik ken ’t hier”. Vanaf het volgende album is dat neudig weden: “Ik ben gien lamp meer neudig” (‘’s Nachts’, van het gelijknamige album), “Joe ben’k neudig/ net as zunlicht” ( ‘Iederiene moet ’t ooit leren’, van Allennig III), “Hoeveul be’j neudig” (Allennig IV), “Precies wat ik noe neudig ben” (‘Ienige geluud’, van Gunder). Verder was nie jarenlang de enig mogelijke vertaling van ‘niet’, ook als niet beter in het rijmschema paste en ook wel eens gezongen werd (“Want ’t giet zoas ’t giet/ ok al denk ie soms van nie(t)”; verdere voorbeelden zijn in de appendix te vinden). Op de laatste albums is dit veranderd. Ook op de laatste albums (Hout moet en Gunder) is het persoonlijk voornaamwoord jij verruild voor ie. Dialectkaarten vertellen ons dat beide woorden in Erica (en bijna het hele zuidoostelijke veengebied) voorkomen.420

Tot slot viel mij een evolutie op in de uitspraak van de r. Op het album Skik rolde die klank bijna altijd, op de vervolgalbums komt de gerolde naast de gebrouwde r voor, en vanaf de Allennig-serie klinkt er bijna altijd een gebrouwde r. Zoals bekend verliest de rollende r in het hele land terrein; klaarblijkelijk ook in Drenthe.421 Overigens laat hij die klank, waar hij op de plaat niet meer aan te treffen valt, live nog wel eens horen.422

Met één belangrijk ding hebben we ons nog niet beziggehouden: hoe gebruikt Lohues het dialect? In de volgende appendix, waarin het taalgebruik van de liedjes (naast hun muziekstijl) wordt geanalyseerd, kan men daar een goed idee van krijgen. Met betrekking tot de intensiteit van het dialectgebruik – de mate waarin de volkstaal, mogelijk bewust, anders wordt gebruikt dan de Standaardtaal en daarbij wezenlijk meer wordt dan een ‘accent’ – kunnen we constateren dat Lohues van meet af aan typische dialectwoorden en dialectidioom gebruikt. Misschien is het opvallend dat juist de hidden track

416 Alle voorbeelden ontleend aan het tekstboekje; dit geldt ook voor de komende paradigmata.417 Kocks onderzoekt de medeklinkers niet, maar omdat hij van elk woord de volledige uitspraak geeft, laat zich aan de hand daarvan uitmaken of een dialect sk- dan wel sch- heeft.418 Zie http://www.drenthe.digitaalkaart.nl/; zoeken op het woord ‘school’. N.B.: Kocks (1970) legt zijn informanten uit die dorpen géén sk- klanken in de mond.419 Nog op het laatste album Gunder, in ‘De wereld in de zunne’: “As ze skrek van ’n fazante”420 Darwinkel, Germs en Slot (2005): p. 54421 Nicoline van der Sijs (red.), Dialectatlas van het Nederlands, Amsterdam 2011: pp. 158-9. N.B.: in Twente en het Salland is wat wij een ‘Gooise r’ zouden noemen al ver doorgedrongen, in Drenthe staat ze nog niet ingetekend. De huig-r komt er al helemaal niet voor; die is in het Nedersaksisch taalgebied traditioneel aan de IJsselsteden voorbehouden. Aangezien Lohues deze klank pas recent – tijdens zijn loopbaan – heeft overgenomen, hoeft die kaart evenwel niet onjuist te zijn (hoogstens gedateerd).422 Stukje live-uitvoering gemonteerd in Interview FaceCulture 2012.

Page 76: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

van het album Skik – in principe een liedje van ondergeschikt belang dus – vrij veel Drentse woorden kent. In de albums daarna neemt het aantal woorden en uitdrukkingen licht, maar niet wezenlijk, toe. Van belang bij het gebruik van het dialect is ook het rijmschema. Zoals Grijp opmerkte (daarbij volkskundige Harrie Franken citerend), kwam het nog wel eens voor dat een informant in het dialect zong, maar dat het rijmschema van het lied een vertaling verried uit de standaardtaal:

Van `n mèske te hauweheur daornao te tröwe423

Een auteur van dialectpoëzie (al dan niet gezongen) heeft de zware taak een denkbeeldig rijmwoordenboek van zijn eigen taal op te stellen, om dit soort paren te voorkomen. En eerlijk is eerlijk: Lohues slaagt daar ook niet altijd in. In het liedje ‘Klotenweer’, van Skik, komt een vergelijkbaar paar voor:

’t Vrös, ’t is kaold’t is hiet, benauwd

Andere voorbeelden zijn voorhanden op hetzelfde album, meestal zijn de verschillen subtiel en een kwestie van accent (hand – braand in ‘Doe nie net asof’). Niettemin heeft Lohues zeker niet bij alle teksten in het Standaardnederlands nagedacht. Tegenover deze onvolkomenheden staan paren als veurbij – overnij (uit ‘Niks meer te vertellen’) en tied – stiet (‘Doe nie net asof’), die juist in de standaardtaal weer niet rijmen. Deze situatie is verrassend weinig veranderd sinds de eerste plaat. Aan allerlei details merkt men dat Lohues het Ericaas beter beheerst, maar nog op zijn laatste plaat, Gunder, vindt men onvolkomen paren als gedoe – muu (‘Ienige geluud’), die in het Nederlands wel rijmen maar in het Drents niet. Wel is hun frequentie afgenomen.

De provinciale identiteitBuiten de lokale identiteit draagt Lohues ook de regionale identiteit uit. In principe is zijn regio ‘Drenthe’ en heeft Lohues een Drentse identiteit. Er valt echter genoeg te zeggen over hoe hij deze construeert, en in hoeverre.

Drenthe wordt in de literatuur nog wel een omschreven als een provincie met een minderwaardigheidscomplex. De provincie kende eeuwenlang slechts één stad (Coevorden) en viel als autonoom ‘landschap’ onder het bisdom Utrecht. Later, in de tijd van de Republiek, was Drenthe een soort tweederangs gewest: wel zelfbestuur (in tegenstelling tot de Generaliteitslanden) maar geen stem in de Staten-Generaal.424

Lohues schijnt dat statusverschil nog steeds te voelen. Als hij eens als boer wordt afgeschilderd om zijn accent, zegt hij: “Maar ja, in elk land is er een streek waar andere mensen op neerkijken. En dat is dan Drenthe maar.”425 Eerder, in een column, zegt hij iets vergelijkbaars en trekt hij de vergelijking met de staat Mississippi, die in de VS als ‘achterlijk’ geldt.426 Waarom specifiek Drenthe? Een Nedersaksisch accent kleeft toch aan alle

423 http://streektaalzang.nl/strk/pers/p96dlbr1.htm. Opmerking: in de echte Standaardtaal rijmt dit net zo min als in het Oost-Brabants: houden – trouwen. Het paar houwe(n) – trouwe(n), dat wel rijmt, is eerder Hollands of West-Brabants, ofwel ‘substandaard’.424 http://www.encyclopediedrenthe.nl/Landschap%20Drenthe425 Interview Studenten.net 2009426 Lohues (2008): p. 151

Page 77: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

oosterlingen? En de bijbehorende voordelen toch ook? En wordt er niet ook om Limburgers gelachen, zoals Lohues zelf al eens in een andere column suggereert?427

Lohues zingt en schrijft vaak over Drenthe. In zijn columns komt de provincie vaker naar voren dan zijn woonplaats; zo vaak zelfs dat een Groningse krantenlezer zich beledigd voelde: heb je een hekel aan Groningen, dat je in het Dagblad van het Noorden altijd over Drenthe schrijft?428 Echter, schijnt bedriegt. Lohues’ stukjes over Drenthe gaan zelden over de hele provincie en zeer vaak over de omgeving van Erica. Tekenend is de hit ‘Op fietse’ (van het album Niks is zoas ’t lek): de tekst wordt soms omschreven als “fietsen (…) door het Drentse land”,429 maar in feite beperkt het tochtje zich tot de huidige gemeenten Coevorden en Emmen en een stukje over de grens. Bovendien wil hij “alles zien” en maakt hij daarvoor flinke bochten door het gebied.430

Heel vreemd is het natuurlijk niet, dat een schrijver of zanger het vaker heeft over zijn geboortegrond dan over andere gebieden in de provincie die hij minder goed kent. Het is logisch dat het vaker over kanalen dan brinken gaat, vaker over het Bargerveen dan de Drents-Friese Wolden en vaker over Emmen dan Assen. Van een Amsterdammer verwacht je ook niet dat hij over Texel of Enkhuizen zingt, omdat hij toevallig Noord-Hollander is. We moeten alleen oppassen wanneer we zeggen dat Lohues zich Drent voelt en dat dit uit teksten zoals ‘Op fietse’ zou blijken. Zelfs het Overijsselse grensgebied – het Ponypark Slagharen,431 de Weerribben432 of de omgeving van Mariënberg433 – komt nog vaker in zijn teksten voor dan het noorden van de eigen provincie. Zeker, Lohues begint ook wel over hunebedden,434 of over de brink van Westenesch.435 Hij laat wel eens de frase ‘Wij, Drenten’ vallen.436 Harry Muskee (zie het hoofdstuk over muzikale identiteit) was afkomstig uit het ‘verre’ Rolde, maar het Drent-zijn schiep toch een band.437 Ook Bartje, wiens leven eveneens in Assen e.o. moet spelen,438 heeft Lohues’ belangstelling: hij vertelt hoe hij een dvd-box met alle afleveringen van de serie koopt,439 en spreekt er schande van dat men bij de provincie een probleem maakt van het Drentse ‘Bartje-imago’.440 Evenwel moet worden gezegd dat ook Lohues zich wel eens ergert aan clichés over hunebedden en Bartje als zijn herkomst ter sprake komt: “Niet bidden veur bonen, dat doe’k nie/ En ik slaop niet op stapels met stienen.”441 Al met al kunnen we zeggen dat Lohues best trots is op Drenthe, maar dat deze streekliefde nergens in zijn werk centraal staat. Een recensent trok dezelfde conclusie toen hij Lohues prees omdat hij zich, anders dan bijvoorbeeld Guus Meeuwis, niet brandde aan “provinciaal chauvinisme”.442

Zelf specificeert Lohues zijn woonstreek meer dan eens als ‘Zuidoost-Drenthe’: “’t Bleef mar miegen/ in Zuudoost-Drenthe”, zingt hij ergens.443 Een journalist opent een interview (of de uitwerking ervan) met “Daniel (sic) Lohues is het bewijs dat Zuid-Oost-Drenthe (sic) 427 ibid.: p. 135428 ibid.: p. 172429 Grijp (2001): p. 811430 Tekst ‘Op fietse’: http://www.skik.nl/songteksten/niks07.html431 Lohues (2008): p. 224; tekst ‘Wachten op ’n hittegolf’, van Ja boeh432 ‘’t Is mij allemaol wel best’, van ‘s Nachts433 Lohues (2008): p. 221434 ibid.: p. 67; tekst ‘Zo weijt alles ooit veurbij’, van Hout moet435 ‘Tesknie za domem’, van Hout moet436 Interview Studenten.net 2009437 Lohues (2008): p. 46438 Anne de Vries kwam daar vandaan: http://kunst-en-cultuur.infonu.nl/biografie/30778-anne-de-vries-1904-1964.html439 Lohues (2008): p. 132440 ibid.: p. 78441 ‘’t Is en ’t blef ’n gevecht’, van Allennig II442 Recensie Nu.nl van Allennig IV443 ‘Zomerweer’, van Grip.

Page 78: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

(naast een prachtige natuur) heel wat talent te bieden heeft.”444 Persoonlijk vermoed ik dat Lohues de interviewer die regioaanduiding heeft ingefluisterd. Opvallend is ook dat Lohues zijn taal eveneens Zuidoost-Drents noemt.445 We hebben net immers geconstateerd dat er Zuidoost-Veendrents en Zuidoost-Zanddrents bestaan, en dat de taal van het veen, althans de taal van Erica, eerder bij het Zuidwest-Drents aansluit.

Hiermee komen we aan bij een andere complicerende factor voor de constructie van de Drentse identiteit. Zoals we hebben gezien, is Drenthe dialectologisch sterk verknipt, en deelt Jo Daan maar een beperkt deel van Drenthe bij het Drents in. Zo horen bij haar het Noordenveld (Noord-Drenthe), de noordelijke Veenkoloniën en nog een paar dorpen in de zuidelijke Veenkoloniën bij het Groningse taalgebied, maar spreekt men in de Drents-Overijsselse grensstreek wel weer Drents (Staphorst, Nieuwleusen, Dedemsvaart, Slagharen, Hardenberg), en daardoor ook in Erica.446

Kijken we op gespecialiseerde taalkaarten, dan zien we ook het verschil tussen de manier waarop het Gronings in Drenthe aanwezig is in het Noordenveld (oude zanddorpen) en in de Veenkoloniën. Op het zand gaat de taal vrij geleidelijk over van Drents in Gronings: de Drentse vormen been en bien (met lange ie) gaan via beejn en bein langzaam over in het Groningse bain. In de noordelijke Veenkoloniën echter stoten harde Groningse vormen direct op het Zuidoost-Zanddrents van het oude land: Emmen, Odoorn, Borger en omstreken.447

Het bewuste gebied, de noordelijke Veenkoloniën, kenmerkt zich door lange plaatsnamen, die zijn afgeleid van de plaatsen op het oude land: Emmer-Compascuum, Emmer-Erfscheidenveen, Gasselternijveenschemond, 1e en 2e Exlooërmond. Die namen zijn echter bedrieglijk: tussen Emmen en Emmer-Erfscheidenveen loopt een zeer scherpe cultuurgrens. Deze cultuurgrens wordt algemeen gevoeld; een encyclopedie omschrijft het zo: “De inwoners van de uitgestrekte veenkoloniale gebieden zijn zeer overwegend van elders gekomen, en verschillen nog in meerdere of mindere mate van de autochtone zandbevolking, o.m. in wat hun instelling, grote kerkelijke differentiatie, dialect en boerderijenbouw betreft.”448

De tegenstelling zand-veen zou dwars door Lohues’ voorgestelde identiteit van Zuidoost-Drent heen lopen: direct ten noorden (Emmen) en ten zuiden (Schoonebeek) van zijn Erica liggen immers al zanddorpen. Eén keer reageert Lohues als door een wesp gestoken wanneer iemand suggereert dat dit onderscheid nog betekenis heeft. Als er in het kader van de provinciale verkiezingen een spot van de PvdA op de regionale tv verschijnt, roept Wouter Bos daarin op: “Of u nou van het zand komt, of van het veen, stem toch allemaal asjeblief op de PvdA.”449 Lohues vindt dat hier een oude koe uit de sloot wordt getrokken. Vroeger ja, toen dachten ze op het zand dat die van het veen allemaal staakten, vochten en vloekten, maar nu is dat vooroordeel volgens Lohues zo goed als verdwenen. Enigszins hypocriet is dit wel. Ten eerste wordt er slechts gesuggereerd, zonder waardeoordeel, dat er in Drenthe twee culturen zijn (zou een reclame in Gelderland met de Veluwe, de Betuwe en de Achterhoek dezelfde reacties losmaken?). Ten tweede begint Lohues zelf in twee andere columns ook over de tegenstelling zand-veen. “Sterker nog, in Drenthe zelf kijkt men weer neer op de mensen die in de voormalige veenkoloniën wonen”, schrijft hij letterlijk, nadat hij heeft vastgesteld dat Drenthe de minst gewaarde provincie van Nederland is (zie boven).450 Later zegt hij nog: “Volgens Zanddrenten zijn mensen in de

444 Interview Studenten.net 2009445 Interview FaceCulture 2009446 https://www.meertens.knaw.nl/cms/images/stories/nieuwsbrief/kaartJoDaan.jpg447 http://www.drenthe.digitaalkaart.nl/ Zoeken op ‘been’.448 Winkler Prins Encyclopedie, 71976, deel 6: p. 559449 Lohues (2008): p. 210450ib id.: p. 151

Page 79: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

voormalige veenkoloniën geen echte Drenten.”451 In de tegenwoordige tijd! Waarom mag hij wel zeggen, wat een politieke partij verboden wordt? Hoe dan ook, het lijkt er wel op dat Lohues zich zeer bewust is van zijn positie als veenkoloniebewoner, maar dat hij ook eerlijk wil zijn en de meerderheid van zandmensen die hem wel accepteert, niet tekort wil doen. Het is niet onwaarschijnlijk dat Lohues’ afkomst uit de periferie van de periferie (het oosten is perifeer in Nederland, het veengebied weer perifeer in het oosten), alsmede de nieuwigheid van zijn cultuur (het gebied is pas 150 jaar bewoond, inheems cultuurgoed kan nog niet zeer oud zijn), hem ertoe heeft aangezet in zijn moedertaal te gaan zingen. Meer dan wie dan ook moesten de veenbewoners eigen cultuur maken. Hier dringt zich een vergelijking op met Homi Bhabha en diens werk omtrent culturele vermenging en hybriditeit. Deze Indiase auteur bouwt zijn werk op rond kunstenaars die zich op het breukvlak van grote culturen, buiten het centrum van de canon bevinden. Zo citeert hij een zin van V.S. Naipaul, die in 2001 de Nobelprijs voor literatuur won: “History is built around achievement and creation; and nothing was created in the West Indies.”452 Toch lukt het hem, en andere Caribische auteurs, een wereld op zich te bouwen, door een zeer speciaal soort kosmopolitisme, dat afwijkt van de mondialisering die we uit de ‘grote’ cultuur kennen.453

Er is echter nog een manier om de eigen cultuur te construeren: niet uitgaan van het nog prille dorp of de cultureel versnipperde directe omgeving, maar van de Nedersaksische cultuur als geheel. Ook dat doet Lohues volop, zoals nu zal blijken.

Nationaal en bovenregionaal: de Nederlandse en de Nedersaksische identiteitAls een musicus de Nedersaksische identiteit wil uitdrukken, kan dat op meer dan één manier. In dit verband is de band Heidevolk het noemen waard.454 Deze Nederlandstalige metalband (op zich al een bijzonderheid) kruipt, in de Scandinavische traditie van de Vikingmetal, in de huid van de oude Saksen uit de vroege middeleeuwen. De bandleden trekken daarbij opvallende ‘barbaarse’ kostuums aan en nemen namen aan als Joris Boghtdrincker en Mark Splintervuyscht. Hun teksten gaan over de natuur en over bier maar vooral over de oude geschiedenis, de oorlogen tegen de Franken en hun christelijke godsdienst. Ondanks dat de band niet in extreemrechtse kringen verkeert,455 gaat het er heftig aan toe in hun teksten: “Dood aan de Franken en hun god Jehova/ Steek hun kerken in de brand.”456

We mogen er gevoeglijk van uitgaan dat Daniël Lohues niets van Heidevolk moet hebben. Om te beginnen hebben we in het hoofdstuk over de muziek al geconstateerd dat hij niet van metal houdt. Van agressief nationalisme is hij al helemaal niet gediend. Zo maakt hij in zijn columns de FNP (Fryske Nasjonale Partij) belachelijk en suggereert hij voor de grap dat óf het noorden, of Nedersaksisch Nederland zich maar van het westen moet afscheiden.457 “Karel de Grote versloeg ooit de Saksische hertog Widdukind en sindsdien is er geen sprake meer van een Saksisch rijk. Hoog tijd om dat eens te regelen. We nemen Hamburg als hoofdstad, we hebben Bremen, we hebben bijna dezelfde taal.” Bij nader inzien blijkt de Nedersaksische identiteit echter wel degelijk veel voor Lohues te betekenen. Toen ik hem er expliciet naar vroeg of hij zich in de eerste plaats dorpeling, Drent

451 ibid.: p. 296452 Bhabha (1994): p. xii453 ibid.: pp. xvi vv.454 Zie http://www.heidevolk.com/www/index2.php?taal=1 voor meer informatie455 http://www.volkskrant.nl/vk/nl/3380/muziek/archief/article/detail/1024252/2010/09/17/We-kunnen-leren-van-de-Saksen.dhtml456 ‘Walhalla wacht’, van het gelijknamige album457 Lohues (2008): p. 35, 150, 302

Page 80: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

of Nedersaks voelde, koos hij zonder aarzelen voor het laatste. Zijn verbondenheid met het Saksenland geldt niet in het minst voor de godsdienst. Op zich is dat opmerkelijk, want de oude Germaanse godsdienst is niet specifiek voor de Saksen. Wel waren de Franken al vanaf het jaar 500 christelijk (door de bekering van Clovis I), en werden de Saksen dat pas 300 jaar later, toen Karel de Grote hen ertoe dwong. In elk geval vraagt Lohues zich af: “Hoe komt het dat ik niks weet van het geloof van onze Angelsaksische (sic! fout van Lohues of van de interviewer?) voorvaderen, dat hier langer dan het Christendom (sic) bestond en waarvan het paasvuur een overblijfsel is.”458 Even later zegt hij ook dat dit hem mede aan het twijfelen heeft gebracht: “Als het liefdevolle Christendom (sic) alleen door het zwaard kon overtuigen, dan hoeft het van mij niet en dat schreef ik op.” Ook in zijn columns komt de Germaanse godsdienst wel naar voren: eind 2003 schrijft de zanger bijvoorbeeld over het Joelfeest.459

Het Joelfeest is verdwenen, maar het paasvuur is in Oost-Nederland nog levend en wel. Ook daar schrijft Lohues, vol waardering, in zijn columns over; meteen in zijn allereerste stukje vertelt hij dat hij in 2002 de eer had de bult in zijn eigen dorp aan te steken.460 Over de Nedersaksische identiteit en haar doorwerking in deze tijd verderop meer.

Behalve de viking- en folkmetal van Heidevolk is er nog een typisch Nedersaksische muzieksoort: de boerenrock, de muzikale erfenis van Normaal. Overal in Nederland buiten de Randstad, maar eerst en vooral in Oost-Nederland, worden met grote regelmaat festivals gehouden waarop dialectrockbands optreden, die muzikaal aansluiten bij de klassieke rock en bij wie de teksten draaien om de boerenstand, bier drinken en motorrijden. De hoogmis van dit genre is sinds jaren de Achterhoekse Zwarte Cross; ook wedstrijden tractor pulling (‘trekkertrekken’) zijn geliefde gelegenheden voor zulke bands. Het was mij opgevallen dat Lohues in zijn vele interviews nimmer Normaal als invloed had genoemd (of überhaupt had genoemd), en dat geen enkele interviewer hem ernaar gevraagd had. Ik besloot hem daarom te vragen wat hij nu vond van dat grote aandeel ‘rock-‘n-lolbands’ in de Nedersaksische wereld. Hij kon het altijd waarderen als er iemand in het plat zong, maar dit soort muziek werkte volgens hem wel vooroordeelbevestigend, met haar voortdurende verwijzingen naar de wereld van de motorcross en dergelijke.461

Mijn volgende vraag was de verkeerde. Af en toe een “boerenlölleleedke”, zoals bij Normaal, dat kon toch wel, wilde ik weten. Nee, zei hij verontwaardigd, ‘Ik bun moar een eenvoudige boerenlul’ van Normaal, en het publiek dat het uit volle borst meebrulde, dat vond hij een aanfluiting. “Een boer is gien lul, ’t is ’n eerzaam beroep.” Later spelde hij op Twitter iemand de les die zich zo noemde: “Wie zichzelf een eenvoudige boerenlul noemt, doet zichzelf en zijn omgeving te kort. Een geuzennaam is het niet.”462 Over het hele gebeuren rond de boerenrock kon hij één ding zeggen: “Niet mien wereld.” Is Lohues’ manier van dialectmuziek maken werkelijk een andere wereld? Dat staat nog te bezien. Als het gaat om de dingen die Lohues het meest storen: ja. In zijn liederen gaat het niet over motorcross maar over fietsen, en een boer is nooit een boerenlul. Al zijn liedjes zijn bloedserieus bedoeld en het aprèsskigehalte is nul. Ook de machopersoonlijkheid van Bennie Jolink – “Ik ben toevallig geen homofiel, kan ik ook niets aan doen”463 – deelt Lohues niet.Dat de Drent geen feestmuziek maakt, wil overigens niet zeggen dat hij geen humor heeft: de toon van zijn columns is vaak genoeg luchtig, op zijn Twitterprofiel noemt hij zichzelf

458 Interview Trouw 2003459 Lohues (2008): p. 92460 ibid.: p. 11461 Zie het interview in de appendix462 https://twitter.com/DanielLohues/status/198574789047222273463 Van den Berg, Mantel en Van Adrichem (1994): p. 15

Page 81: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

“grasmachinist”464 en met enige regelmaat stuurt hij loze tweets de wereld in van het type “echt wel ’n dingetje is echt wel ’n dingetje.”465

Als we evenwel dieper ingaan op de act van Normaal, die zoveel meer is dan het gekoketteer met de boerenwereld en motorcross, komen we echter duidelijk een paar overeenkomsten tegen. Allereerst in de muziek. Zoals we eerder hebben gezien sloeg de muziek van Elvis bij de kleine Daniël in als een bom insloeg. Bennie Jolink beschrijft hetzelfde. Aan het eind van de jaren 1950 kwam hij voor het eerst met rock ’n roll in aanraking: “Toen ik dat hoorde was het wel iets van Aaarrrggghh! Dít is het! Weg met die afschuwelijke hoempatroep! (Jolink bedoelt de slagers van Corry Brokken en Eddy Christiani – WS) Ik wilde er gelijk niks meer van weten.”466

We hebben tevens gezien dat Lohues gek is op de muziek van rond zijn geboortejaar 1971, en de muziek van rond 1980 niet mocht. Ook Normaal speelt halverwege de jaren 1970 uitgesproken retrorock, waarin op de jaren 1960 wordt teruggegrepen.467 Bij Lohues’ werk met de Louisiana Blues Club komt de voorliefde voor dezelfde soort rock nog veel duidelijker naar voren. Ook de uitstapjes naar andere stijlen zijn bij Skik/Lohues en Normaal meer dan eens dezelfde. Country-invloed komt bij beiden naar voren, zoals ook cajun of zydeco (‘De boer is troef’ bij Normaal, ‘Zydeco’, van Grip, bij Lohues). Beide komen ze graag in het zuiden van de VS, zeker ook om zich daar te verdiepen in de muziek waarvan ze houden.468 Ook vinden ze allebei dat het dialect voor rock ’n roll beter geschikt is dan de standaardtaal.469 En allebei beklagen ze zich over de magere rol die een muzikant in Nederland wordt toebedeeld, maar of dat door het calvinisme komt? “Amerikanen zijn ook calvinistisch, maar zij leggen het anders uit”, zegt Lohues;470 “als iemand me zou zeggen dat het komt omdat we hier zo ongelofelijk smerig vreten, zou ik het ook gelijk geloven”, zegt Jolink.471

Hun thema’s komen niet dikwijls overeen, maar allebei zingen ze toch graag over hun dorp (Hummelo, Erica) en streek (de Achterhoek, Drenthe). “Toen ik na tien jaar weer in Hummelo terug was, zag ik bij overstekende kinderen meteen wie van wie was.” Jolink noemt het sprekken,472 Lohues zegt “Op ’n dorp is iederiene ’n beroemdheid”. Zoals Grijp al opmerkte, waren het beiden plattelandsjongens die als eenling naar de grote stad gingen en er gefrustreerd weer uit kwamen.473 Wel is Lohues een stuk genuanceerder over de grote stad dan Jolink: tussen de Achterhoeker en de grote stad “is het nooit meer goedgekomen”,474 En hoewel Lohues Jolink terechtwijst vanwege het gebruik van “boerenlul”, heeft de zanger van Normaal wel degelijk een zeer groot respect voor de boerenstand. Hij neemt het voor ze op in liedjes als ‘De boer is troef’, en hoewel op die concerten vooral jongeren afkomen, leverden zijn songteksten hem diep respect van ouderen uit het boerenleven op. “Want de boeren worden op een afschuwelijke manier afgeslacht. (…) En de milieuwetgeving – hoezeer ik ook voor een schoner milieu ben – lijkt helemaal nergens op; als een kip zonder kop worden daar maar maatregelen aangenomen.”475 Het mag duidelijk zijn: ook Jolink vindt een boer absoluut geen lul. Ook belangrijk is dat de motorcross tegenwoordig wel onlosmakelijk met het platteland en zijn muziek verbonden mag zijn, maar in de jaren 1970, toen Normaal begon, was dat 464 https://twitter.com/#!/DanielLohues465 https://fr.twitter.com/DanielLohues/status/169778277781745668466 ibid.: p. 13467 ibid.: p. 10468 ibid.: p. 15469 ibid. voor Jolink; Lohues zegt dit in Interview Geestdrift 2010470 Interview FaceCulture 2008471 Van den Berg, Mantel en Van Adrichem (1994): p. 17472 ibid.: p. 16473 Grijp (2001): p. 811474 Van den Berg, Mantel en Van Adrichem (1994): p. 9475 ibid.: pp. 12-3

Page 82: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

absoluut niet het geval. Jolink zegt het zelf: “Dialect, dat was tot dan toe altijd de accordeon, met Driekusman en Klumkes Klepperen. Maar wij waren een op blues georiënteerde rockband die godverdomme in het Achterhoeks zong!”476 Een novum, dat insloeg als een bom, en waarmee de band de eerste vijftien jaar nog vrijwel alleen stond, totdat er in de jaren negentig meer boerenrockbands kwamen, en totdat onder meer Jolink jr. met zijn band de Zwarte Cross initieerde.477 Normaal bevestigt daarom nauwelijks vooroordelen, ze hebben dit beeld van het platteland zelf geschapen. Zoals we hebben gezien, mist Lohues zoiets als een Nedersaksische volksmuziek; als hier één muzieksoort voor in aanmerking komt, is het de boerenrock in de geest van Normaal wel! Dat het bij Skik of Lohues niet over motorcross gaat, kunnen we al gauw vaststellen, en over ‘Brommers kieken’, zoals niet alleen een bekend Nedersaksisch gezegde maar ook een geliefd liedje van Jovink & de Voederbietels luidt,478 zingt men al helemaal niet. Toch komt de plattelandscultuur in hun werk wel aan bod, en zeker op het eerste album Skik lijkt Lohues er ook zelf deel van uit te maken:

Ik kan mij nog beheersenMar ben ik in de keetMooi wel dat ik dan drie hieleDreuge worsten eet479

Lohues zit in de bierkeet een streekproduct te eten. Hoeveel meer kun je deel zijn van de jongerencultuur op het platteland? Een verdere overeenkomst tussen de vroege Skik en de vroege Normaal is het gebruik van scheldwoorden. Eén van de eerste liedjes van Normaal was de ‘Drieteriejeblues’ (‘schijterijblues’): “Ik zat laatst te drieten op de plee/ en ik persen as ’n idioot man, ’t duurde wel ’n uur of twee.”480 Wie het eerste album van Skik hoort, zal nooit de regel “Betonpaolties, betonpaolties, betonpaolties, betonpaolties bennen kut!” vergeten.481 Andere voorbeelden op diezelfde plaat zijn ‘Klotenweer’, ‘Doe nie net as of’ (“Misskien ben ik ’n lul”) en ‘Ben d’r flauw van’ (“dat filosofische gelul”). Na die eerste plaat stapt Lohues de keet uit en neemt de frequentie aan scheldwoorden af, maar eigenlijk gold voor Normaal hetzelfde: “[D]e aardigheid van kut, lul en stront roepen ging er volgens Jolink snel vanaf.”482

Alles bij elkaar lijkt me de conclusie gerechtvaardigd dat er, misschien tegen wil en dank, genoeg overeenkomsten zijn tussen het werk van Lohues en dat van de boerenrockbands. Zelfs bij de meest pretentieloze dialectacts kunnen we betekenisvolle raakvlakken vinden. Zo was eind jaren 1990 schaatser Erik Hulzebosch actief als zanger van feestliederen in het dialect.483 (Een dialect dat sterk op dat van Lohues lijkt, overigens, want de zanger komt uit de buurt van Slagharen.484) Zijn werk druipt van de boerenzelfspot, en Lohues zou ongetwijfeld gruwen van nummers als ‘Ik vin oe seksie’.485 Toch stond Hulzebosch vooraan toen in 2012 de discussie werd gevoerd over verdergaande erkenning van het Nedersaksisch (hoofdstuk III in plaats van II van het Europees Handvest voor Minderheidstalen): Lohues tweette er wel over, maar het was Hulzebosch die op protestbijeenkomsten voor de erkenning kwam zingen.486

476 ibid.: p. 11477 http://www.zwartecross.nl/pagina/nl/18/17/historie.html478 http://www.youtube.com/watch?v=johGVVswM4A479 ‘Dreuge worst’, van Skik480 Van den Berg, Mantel en Van Adrichem (1994): p. 11481 Van het nummer ‘Betonpaolties’.482 Van den Berg, Mantel en Van Adrichem (1994): p. 14: 483 http://streektaalzang.nl/strk/over/overehun.htm484 http://www.hulzebosch.nl/erik-hulzebosch--schaatser--entertainer--zanger--spreker485 Hier te beluisteren: http://www.youtube.com/watch?v=IVBxOCu9_wQ486 http://www.nedersaksisch-is-een-taal.nl/page/erkennin-Nedersaksisch

Page 83: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Wat is dan het belangrijkste verschil tussen Lohues en de grote boerenrockbeweging? Mijns inziens ligt het wezenlijke verschil in identificatie. Lohues komt uit een boerenfamilie487 en zingt en schrijft uitgebreid over boeren, maar hij is geen boer, identificeert zich er niet mee, al betuigt hij hun nog zoveel respect.488 Normaal en zijn geestverwanten doen dat wel. Dat Jolink zichzelf “’n eenvoudige boerenlul” verklaart, hebben we gezien, en op optredens en persfoto’s zien we ze nu eens in overalls met rieken, dan weer in redneckoutfit, compleet met cowboyhoeden. Mooi Wark, de Drentse onderkoning van het genre,489 somt alle clichés nog maar eens op in het nummer ‘Ik bin en blief ’n boer’.490

Als je je geen boer voelt, is het ook niet gepast om jezelf de geuzennaam ‘boerenlul’ aan te meten; het is daarom logisch dat Lohues dat niet doet. Ook in andere opzichten blijkt hij zich echter buiten de boerenstand te zetten. Hij heeft wel respect voor hun harde werk en voor de traditie die er in hun beroep besloten is, maar anders dan Normaal kiest hij wel vaak de kant van de natuurbeschermers als de natuur weer met de boerenstand in conflict komt. Het beste voorbeeld zijn de talloze, hiervoor al geciteerde stukken over de kassen met hun lichtvervuiling. De conflicten die dit met zich meebrengt, vat Lohues samen in zijn column d.d. 1 november 2003: “En ik bedoel ook niet dat ik tegen tuinders ben. Integendeel zelfs. Ik vind alleen dat er vanuit de politiek geld moet komen om onze nachten weer donker te maken.”491 Met andere woorden: ik heb niets tegen tuinders, wel tegen lichtvervuiling. Een vergelijkbaar standpunt uitte hij begin 2012 omtrent de plofkip, die toen in het nieuws kwam: “Niemand wil dit eigenlijk. De boer niet, de slagers niet. Als wij met z’n allen aangeven dat wij dat niet meer willen, zal het anders gaan.”492

Wel vindt Lohues de boerse achtergrond van zijn gebied van fundamenteel belang. Als een interviewer hem vraagt waarom hij nu eens poprock, dan weer bluesrock en dan weer singer-songwritermuziek maakt, zegt hij:

Ik moet gewoon steeds iets anders doen, er moet een spanningsveld blijven in mijn werk. Als klein kind viel mij eens op dat het weiland achter ons huis er ieder jaar anders uitzag. Het ene jaar stonden er aardappelen, dan weer bieten, dan liepen er paarden of schapen. Dat bleek nodig te zijn voor de gezondheid van het land, anders treedt er zogenaamde aardappelmoeheid op. (…) Ik wil geen aardappelmoeheid.493

In 2012 verschijnt een sterk verwante gedachte in een lied. Hij heeft het uitgemaakt met een meisje, omdat het nooit wat zou kunnen worden:

Goed hööi komp zelden van slecht grös’t Zal joe wel spieten, mar ik laot joe lösHeb ’t probeerd, terwijl ik eigenlijk wel wusGoed hööi komp zelden van slecht grös494

Zo belangrijk is het boerenleven dus: de grond onder zijn artistieke filosofie en de reden om een relatie te beëindigen laten zich het beste beschrijven in landbouwmetaforen!

Waar komt het gekoketteer met de boerenstand in dit deel van Nederland überhaupt vandaan? Natuurlijk is het oosten van Nederland dunner bevolkt en agrarischer dan de Randstad, maar 487 Lohues (2008): p. 227488 ibid.: pp. 162, 222489 http://streektaalzang.nl/strk/dren/drenmown.htm490 Hier te beluisteren: http://www.youtube.com/watch?v=j4g68ts1Cok491 Lohues (2008): p. 86492 https://twitter.com/Leoniepluyter/status/173400002226429953/photo/1493 Interview Nu.nl 2009494 ‘Goed hööi komp zelden van slecht grös’, van Gunder

Page 84: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

op wereldschaal is eerder de Randstad het gebied dat zich door een afwijkende demografische orde onderscheidt. In concrete cijfers uitgedrukt: de hele wereld (behalve Antarctica) heeft een bevolkingsdichtheid van 52 inwoners per vierkante kilometer,495 Europa 72,5 inwoners per vierkante kilometer,496 Drenthe 186 en Zuid-Holland 1260.497 Drenthe is maar iets dunner bevolkt dan Italië (200 inwoners per vierkante kilometer).498

Het is echter door de historisch leidende positie van West-Nederland c.q. de Randstad, die al sinds de zeventiende eeuw de dienst uitmaakt, dat deze regio als maat voor heel Nederland geldt. Oost-Nederland, laten we zeggen het Nedersaksische taalgebied, wordt als een Saïdiaanse ander499 belachelijk gemaakt, of in elk geval als vreemd gemarkeerd: afwijkende mores, afwijkende taal en accent, afwijkende geschiedenis. In de twintigste eeuw is dit proces in een stroomversnelling gekomen: door de massamedia kon de westelijke cultuur in heel Nederland doordringen. Daardoor werden de oosterlingen zich ook meer dan ooit bewust van de spot door de westerlingen: zij konden op de radio horen hoe Kees Schilperpoort met zijn Boertjes van Buut’n hun Nedersaksische taal met een soort pseudodialect belachelijk maakte.500 De geschiedenis heeft geleerd dat de beste manier om met zo’n spotnaam om te gaan is, om er een geuzennaam van te maken. We kunnen ons nog meer afvragen. Behalve de vraag waarom het Nedersaksische taalgebied en zijn bevolking zo onveranderlijk met de landbouw worden geassocieerd – omdat hun gebied nog altijd dunner bevolkt is dan zowel West- als Zuid-Nederland – kunnen we ons ook afvragen waarom de eenheid van dit gebied zo algemeen geaccepteerd wordt. Sinds de nederlaag van hertog Wedekind (Widukind) is het nimmer meer een politieke eenheid geweest; heren van Utrecht, Gelre en van eigen bodem hebben elkaar hier steeds op leven en dood bevochten. Religieus is het gebied zo sterk verdeeld als de rest van Nederland, met zelfs binnen een streek als Twente het hele spectrum van bevindelijk gereformeerd (Rijssen) tot fijn katholiek (Denekamp e.o.). De sociale structuur van steden als Zwolle en Deventer lijkt niet op de herenboerderijen uit de Groningse Veenkoloniën. Zelfs in de taal is die eenheid ver te zoeken: de Nedersaksische dialecten zijn, zoals we hebben gezien, verdeeld in dialecten met en zonder umlaut, dialecten met veel en weinig uu-klanken, met eenheidsmeervouden op –t en –en. We zouden ons als gedachte-experiment kunnen afvragen of de Nederfranken zich niet ook een eenheid moeten gaan voelen. Hollanders, Zeeuwen, Vlamingen, Brabanders en Limburgers spreken historisch verwante dialecten, en wie goed zoekt zal ook wel verdere overeenkomsten vinden. Echter, we zijn gewend om Hollanders en Limburgers als elkaars tegenpolen te beschouwen. Hieruit volgt mijns inziens dat de Nedersaksische identiteit goeddeels een constructie van het westen is, zoals ook het oriëntalisme onverwante culturen als de Arabische en de Indiase samennam in één cultuurgebied: ‘de Oriënt’ (zie opnieuw Saïd).

Niettemin zoekt Lohues actief naar een Nedersaksische identiteit. Zoals we eerder hebben gezien, zocht hij die onder meer in de moordliederen van zijn overgrootouders. Omdat er niet echt zoiets bestond als een Nedersaksische volksmuziektraditie, vond hij echter dat hij die zelf moest uitvinden. Als voorbeeld van hoe zoiets kon, noemde hij Rowwen Hèze: een typisch

495 https://www.cia.gov/library/publications/the-world-factbook/geos/xx.html496 Op gezag van Wikipedia: http://en.wikipedia.org/wiki/List_of_sovereign_states_and_dependent_territories_by_population_density. Zie de inhoud van deze pagina voor hoe men aan deze informatie gekomen is.497 Relevante pagina’s Nederlandstalige Wikipedia, op basis van gegevens van het CBS.498 http://demo.istat.it/bilmens2009gen/index_e.html499 De ander (other) is de centrale idee achter diens Orientalism, welk werk in de literatuurlijst opgenomen is.500 Harrie Scholtmeijer, Taal in stad en land: Utrechts, Veluws en Flevolands, Den Haag 2002: pp. 98-9. Scholtmeijer hoort in Schilperpoorts taaltje specifiek een imitatie van het Veluws.

Page 85: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Noord-Limburgse muziek bestaat ook niet, maar zij hadden een muziekstijl gecreëerd die op de een of andere manier geloofwaardig met de regio verbonden was. Eén keer had hij bewust zelf zoiets geprobeerd; het resultaat was ‘Pries de dag nie veur ’t aobend is’, te vinden op Allennig. Persoonlijk kon ik er niet al te veel typisch Nedersaksisch aan ontdekken; het lied gaat in elk geval wel over de boerenstand en predikt voorzichtigheid en arbeidsethos, misschien godsvrucht.501

Ook anderen hebben wel eens de Nedersaksische geest in zijn werk gemeend te ontdekken. Bekend is het Nedersaksische understatement: “’t kon minder”. Als taalkundige Harrie Scholtmeijer dit beschrijft, neemt hij juist ‘Op fietse’ als voorbeeld: “Ik heb ja niks te klagen (…) ik zöl haast zeggen;/ ja, het mag wel zo”. “De meeste woorden wijken niet of nauwelijks af van het Nederlands, en toch is het zo Drents als het maar kan.”502 Ja, dit refrein is zeker een goed voorbeeld van de befaamde Saksische onderdrijving. Zelf vindt Lohues dit ook typisch voor zijn regio: “[V]eel meer dan ‘ja mooi’ zeg je hier (…) niet.”503 Probleem is echter wel, dat daar bij deze artiest genoeg teksten tegenover staan die juist overlopen van emotie:

Ik zol joe bie de arms griepen wullenEn joe zeggen, recht in ’t gezicht,jij ben geweldig!Joe om alles wat ik weet van joewuln bewieroken met woordenEn da’k ’t fantastisch vind,eben hier wezen met joe504

Hier is het oostelijke “kon minder” ver te zoeken! De Nedersaksische identiteit komt, wat de liedjes betreft, nog het meest ondubbelzinnig naar voren in het liedje ‘Ten Oosten (sic) van de Iessel’, van Allennig III. Oordeel zelf:

Gien mense kek joe anop de klank van joen woordnVan Silvolde in ’t ZuudenTot an Delfziel in het NoordenStandsverschil is uut de modeDaor schöt gien mense wat met opBobendien is daor gien tied veurWe hebben wel wat anders an de kop

In deze strofe komt direct het prominentste gemene kenmerk van het Nedersaksisch naar voren: de lettergreepdragende nasaal (het inslikken van de n). Om dit extra duidelijk te maken grijpt Lohues zelfs naar een afwijkende spelling woordn (normaal zou hij woorden schrijven). Hoe verschillend de dialecten (en mensen) onderling ook mogen zijn (zie boven), dit kenmerk delen ze allemaal en precies hierom word je in het westen bespot.

Hiermee komen we aan een nieuw belangrijk aspect van Lohues’ Nedersaksische identiteit: ze wordt geconstrueerd in tegenstelling tot de westelijke; hij zet zich dus af van de Randstad. “Recognition of difference is seldom reciprocal”, merkt Stokes op,505 maar hier wordt aan beide kanten in elk geval het bestaan van beide cultuurgebieden erkend, alsook enkele van de

501 Tekst: http://www.maxilyrics.com/dani%C3%ABl-lohues-pries-de-dag-nie-veur-%27t-aobend-is-lyrics-4273.html502 Harrie Scholtmeijer, Naast het Nederlands. Dialecten van Schelde tot Schiermonnikoog, Amsterdam/Antwerpen 1999: pp. 83-4503 Interview Trouw 2003504 ‘Mar dat doe’j ja niet’, van Allennig II505 Stokes (1994): p. 8

Page 86: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

belangrijkste tegenstellingen: dominante cultuur vs. tegencultuur, stad vs. platteland, intellectueel vs. ‘boerenverstand’. De constructie van Lohues’ persoonlijke Nedersaksendom begint, in elk geval impliciet, bij de compositie van ‘Naor huus’; Stokes noemt dit “recreation of rural identity”.506

Explicieter wordt de Saksische identiteit in de steigers gezet als de rest van het land ter sprake komt. Het valt op dat dit vrijwel altijd het westen is, altijd de Randstad. Over Limburg zegt hij bijvoorbeeld niet veel meer dan dat hij al sinds zijn tienerjaren graag naar Maastricht gaat; het wordt bijna als een buitenland omschreven.507 Zijn tours geven een vergelijkbaar beeld. Natuurlijk treedt hij heel veel op in het Nedersaksisch taalgebied (in zowel 2011 als 2012 drie keer in een kleine plaats als Stadskanaal), maar zijn optredens daarbuiten vinden bijna allemaal in de Randstad plaats. Slechts een enkele keer staat hij in Friesland of Noord-Brabant, nooit in Limburg.508

Maar dan de Randstad (ook wel, historisch bewust, het gewest Holland genoemd509)! Snakkers zijn het, blij met zichzelf, “zo’n beetje iedereen aan de andere kant van de IJssel”.510 Verder is Holland vies en onromantisch,511 en herken je Hollanders op de camping steevast aan hun geschreeuw.512 Ook hun dialecten kunnen op weinig sympathie rekenen. Volkse Amsterdammers wordt vaak een overdreven Amsterdams in de mond gelegd.513 Het Utrechts wordt zelfs onmiddellijk met asociaal gedrag geassocieerd,514 en het Rotterdams draagt bij aan het toch al nare karakter van de achterstandswijken: “Een scheldpartij tussen twee in trainingspakken gestoken autochtonen, uitgevoerd in een verloren gewaand stadsdialect maken (sic) de nare sfeer compleet.”515 Niettemin moet hij er wel eens heen, en als het niet te lang duurt, heeft hij het er best naar zijn zin.516 De stad bruist zoals het platteland dat nooit zou kunnen, en in Amsterdam “is wat nieuws aan het ontstaan”, zo meldt hij in 2009.517 Lohues lijkt, in tegenstelling tot Jolink, de Randstad echt nodig te hebben.

Als het om heel Nederland gaat, speelt Lohues’ Drentse standplaatsgebondenheid nog wel eens mee. Zo is hij, veel meer dan de meeste mensen die ik uit het westen ken, kritisch over het Nederlandse VOC-verleden. We mogen blij zijn internationaal alleen bekend te staan om tulpen en wiet, want wee ons als we, zoals de Amerikanen nu, over de hele wereld onze excessen nagedragen krijgen.518 En waren de wandaden van de VOC en de WIC andere tijden, moeten we dan niet hetzelfde zeggen van de nazi’s?519 Iets dergelijks geldt volgens Lohues voor Zwarte Piet: deze traditie vindt hij racistisch tot en met en hij ziet haar het liefst verdwijnen.520

506 ibid.: p. 18507 Lohues (2008): p. 34508 Promotiebijlagen bij Hout moet en Gunder.509 Lohues (2008): pp. 63, 127510 Recensies OverUIT en de Noordoostpolder over Gunder. N.B.: Deze uitspraken heb ik niet uit de eerste hand; ze zijn uit de pen van recensenten opgetekend. Omdat twee recensenten ze onafhankelijk van elkaar vermelden, geloof ik wel dat Lohues iets dergelijks in zijn show(s) gezegd heeft; de boudheid van de uitspraken (“iedereen”) is echter atypisch voor Lohues en vermoedelijk het werk van de recensent.511 Lohues (2008): p. 100512 ibid.: p. 293513 ibid.: pp. 66-9, 293514 ibid.: p. 118515 ibid.: p. 47. Opmerking: de frase ‘verloren gewaand’ verraadt eveneens een afkomst van buiten de Randstad. Ik ben geboren en opgegroeid in de buurt van Rotterdam en heb nimmer de indruk gehad dat dit dialect aan het uitsterven was.516 ibid.: p. 292517 Interview FaceCulture 2009518 Lohues (2008): p. 17519 ibid.: p. 174520 ibid.: pp. 212, 218

Page 87: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Nee, dan het paasvuur: dat kun je ook achterhaald noemen, maar daar doe je niemand kwaad mee, zegt hij tevens.521 Hiermee kunnen we zijn standpunten over Zwarte Piet en het koloniale verleden deconstrueren. Natuurlijk hebben racistische motieven ooit aan de grondslag van allebei gelegen, maar in de geschiedenis van elk volk komen zulke daden wel voor. Alleen: Sinterklaas is meer een Hollandse dan een Drentse traditie, en het Hollandse aandeel in de VOC was zeer groot, terwijl Drenthe aan ‘ons’ koloniale rijk part noch deel had. Een Drent kan dus veel gemakkelijker dan een Hollander kritiek uiten op het Nederlandse erfgoed, voor zover dat uit Holland komt: hij ziet dat gewoon anders. (Dit neemt natuurlijk niet weg dat kritiek op de excessen van het koloniale verleden zeker op zijn plaats is.) We moeten echter wel oppassen als we Lohues’ kritiek op onvoorwaardelijke liefde voor het vaderlandse erfgoed uit zijn perifere afkomst willen verklaren. Zo zou het erg verleidelijk zijn om te beweren dat zijn afkeer van de taferelen bij EK’s en WK’s (zie onderaan in het vorige hoofdstuk) ook in dat straatje past. Eén van de bekendste fanatieke Oranjesupporters, Graatje Hindriks (beter bekend als ‘de Indiaan’), komt evenwel uit Emmen,522 en in aanloop naar het EK 2012 werden de meeste voetbalspullen net in Drenthe en Friesland afgezet.523

Voelt Lohues zich Nederlander? Toch wel. Dat blijkt niet alleen uit zijn haat-liefdeverhouding met Holland – de tegenstelling Holland-Nedersaksen kan er enkel zijn binnen het verband van Nederland – maar ook uit het feit dat hij wel degelijk trots blijkt op onschuldiger nationaal erfgoed: niet alleen op Sweelinck (die tenminste nog uit Deventer kwam),524 maar ook op het Hollandse Golden Earring: “Het is en blijft een adrenalineshot als Golden Earring uit Den Haag in Amerika uit je speakers knalt.”525 Alleen: laten we niet vergeten dat er in Nederland nog meer culturen zijn dan de randstedelijke. “We horen het steeds vaker: ‘ze’ moeten zich aanpassen aan ‘onze’ cultuur. Dat lijkt me nogal een gedoe. Want hoeveel verschillende culturen zijn er wel niet in ons kleine landje?”526

Ook de Drentse dan wel Nedersaksische cultuur, dat is duidelijk. “Zelf heb ik trouwens (zonder een waardeoordeel te willen geven) meer met lui hier net over de grens dan met de gemiddelde Randstedeling,”527 heet het wanneer de Nederlandse identiteit ter sprake komt. Wel, dat hebben we gezien. In het bovenstaande, maar ook in het vorige hoofdstuk, toen de Bentheimer Beernd en de Amsterdammer Sjoerd ter sprake kwamen. Ik kan er niet helemaal voor instaan dat beide figuren authentiek zijn – één scène komt al te letterlijk terug in een ander verhaal om waar te zijn528 – maar zelfs al heeft Lohues ze allebei uit zijn duim gezogen, dan heeft het verhaal allegorische kracht: de Bentheimse boer wordt zijn vriend, de Amsterdammer is een beste kerel maar staat cultureel al te ver van Lohues af. Maar is er dan zoiets als een Nedersaksische identiteit? “Ik zie mezelf graag als Saks. Maar ja, de Saksische identiteit bestaat al helemáál niet meer,”529 verzucht hij, als hij weer eens wijst op het gevaar om Nederland en Holland aan elkaar gelijk te stellen.

Er is echter één moment waarop het Nederlandse deel van Lohues’ identiteit de overhand neemt, of althans op de voorgrond komt. Dat is op zijn twee Nederlandstalige Skik-cd’s Overal & nergens en Tof. Het Nederlands van Skik lijkt een anomalie, die Grijp als volgt

521 ibid.: p. 218522 http://www.nusport.nl/mixed-zone/2828101/camping-eerder-open-oranje-indiaan.html523 http://www.nu.nl/economie/2828669/oranjekoorts-stuwt-omzet-supermarkten.html524 Lohues (2008): p. 276525 ibid.: p. 60526 ibid.: p. 243527 ibid.: p. 167528 Op p. 69 van zijn boek vertelt Lohues hoe Beernd Sjoerds vinger in een oorlogswond steekt. Op p. 112 vertelt hij hoe een Duitse boer (zonder naam) hetzelfde doet bij medepadvinder.529 Lohues (2008): p. 296

Page 88: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

verwoordde: “Behalve voor De Kast was zingen in het Nederlands nauwelijks een alternatief: Jolink vond het ‘hoogdravend’, [Jack] Poels ‘te kitscherig’,530 Mirjam Timmer van Twarres ‘te hoekig’.”531

Ik confronteerde Lohues telefonisch met deze meningen (zonder namen te noemen), en vroeg hem, waarom hij dan wel in het Nederlands was gaan zingen. Zijn antwoord was:

Ja, ik ben tweetaolig, en ’t Nederlands is ’n mooie taol, ik zie niet in waorom ik ’t dan niet zou meugen gebruken. Ik zal ook zeker nog ins ’n plaat in ’t Nederlands maken. De meeste artiesten zingen in ’t Engels, da’s pas hoogdravend! Mar begriep mij niet verkeerd, ik mag graag Engels zingen.532

Eerder in het interview had Lohues al toegegeven dat het Drents niet zijn moedertaal was. (Vergelijk de biografieën van Ede Staal533 en Herman Finkers.534) Er is voor hem dan ook niets onnatuurlijks aan het Standaardnederlands. Daar ligt waarschijnlijk het verschil met Jolink en Poels: in Jolinks jeugd – hij is van 1946535 – werd op het Achterhoekse platteland zeker nog algemeen dialect gesproken, in Noord-Limburg zelfs nu nog vrij algemeen, maar in Poels’ jeugd (*1957)536 helemaal. Voor hun generatie is het Nederlands een taal die alleen in formele situaties wordt gebruikt, en daarom niet op zijn plaats is als de eigen emoties tot uitdrukking worden gebracht. Hoe Nederlands is Lohues’ Nederlands? Op het eerste album lijkt het erop dat hij niet alleen het Drents, maar ook Drenthe voorlopig heeft verlaten:

Ik ben overal en nergensIk weet niet of het erg isMaar op dit moment zie ik geen probleemAls ik het ergens zat benDan ga ik ergens anders heenIk ben dag en nachtOveral en nergens(…)Ergens langs de weg verloor ik heimwee volgens mijEn nu reis ik de schaamte en de horizon voorbij537

Dit uitstapje naar de standaardtaal levert meteen een liedje over de hoofdstad op:

Waar cultuur de straat is!Waar iedereen weet wat waar is!Waar het vangnet van zijden draad [is]!Waar men nop zegt in plaats van gratis!Amsterdam!538

Er zijn talloze bekende liedjes over de hoofdstad geschreven, van eenzijdig positieve (Johnny Jordaan) tot wat meer spottende (‘Big City’ van Tol Hansse). Dit maakt een vergelijking mogelijk. Bij nader inzien blijkt Lohues’ kijk op de stad op punten wel te verschillen van die van een autochtoon. Natuurlijk, Amsterdam is de stad waar het allemaal gebeurt en waar de mensen een grote mond hebben. Maar de regel “Waar de politie nog te paard is” (cursief 530 Poels is daar trouwens op teruggekomen: intussen heeft hij met Leon Giesen, nochtans een mede-Limburger, een plaat in de standaardtaal gemaakt: http://www.jackpoels.nl/muziek.asp?pageid=67&mk=1531 Grijp (2001): p. 811532 Zie de appendix533 Grijp (2001): p. 807534 ibid.: p. 511535 OOR (2003): p. 279536 ibid.: p. 342537 ‘Overal & nergens’, van het gelijknamige album538 ‘Amsterdam’, van Overal & nergens

Page 89: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

toegevoegd) zou niet gauw van een Amsterdammer komen. Zelf ben ik in de Randstad opgegroeid en heb ik bereden politie nimmer als ouderwets ervaren. Lohues doet dat klaarblijkelijk wel. Dit moeten we waarschijnlijk zoeken in de taken van deze politieafdeling: ze wordt voornamelijk ingezet bij krakers- en supportersrellen en optochten, omdat ze in de nauwe straten van een grote stad nu eenmaal wendbaarder zijn dan auto’s.539 Op het platteland zijn agenten te paard een stuk minder praktisch. Maar dat Lohues’ Drentse identiteit ook over zijn Nederlandstalige werk hangt, is natuurlijk al meteen duidelijk door zijn accent. Al werd en wordt Lohues er in het westen nog zo vaak op aangesproken (“Jij komt hier niet vandaan hè?”), hij doet geen moeite om zijn afkomst te verbergen. Dat accent maakt het zingen in het Nederlands bij Lohues al bij voorbaat dubbelzinnig: meer dan zingen in het dialect kan het een uiting zijn van Nederlandse identiteit, maar nog steeds blijkt de Drentse identiteit onmiddellijk. Zoiets wordt des te duidelijker als hij Drentse woorden in zijn Nederlands gebruikt. “Snert van mien moe”, zingt hij in ‘Over stilte en lawaai’, een nummer dat de baten van afwisseling bezingt. De Drentse frase valt binnen de Standaardnederlandse context onmiddellijk op; hier gebruikt Lohues voor een keer het Drents als stijlmiddel (om het contrast met de haute cuisine, die hij een andere keer wel weer wil, aan te geven). Lohues gaat nogal ver in het gebruik van het Drents wanneer hij, in het nummer ‘Doe mij maar jou’ (van Tof), zingt:

Jij bent raak Jij bent goed Jij bent honing op de stoet

Op de stoet? Lohues bedoelt hier niet een optocht, en met het Duitse Stute ‘merrie’ (vergelijk stoeterij) heeft het ook niets te maken. Het is een vernederlandsing van het Nedersaksische stoete ‘brood’. Zonder kennis van zaken moet je daar echter maar naar raden. Zo Drents kan het Nederlands van Lohues dus zijn. Een enkele keer is niet helemaal duidelijk of Lohues zijn taal nu Hollands of Drents kleurt. “[W]aar ik ook heen ga/ Neem m’n lieffie mee”,540 zingt hij ergens. Lieffie, dat is geen Standaardnederlands, maar het kan zowel Hollands als Drents zijn. Welke kant van het land wijst Lohues hier op? De columns van Lohues zijn steeds in het Nederlands, wat ook logisch is, omdat krantenlezers die vlot moeten kunnen lezen en ze de tekst niet, zoals bij een liedje, voor zich kunnen horen. Niettemin staan zijn columns vaak op dezelfde manier bol van de Drentse woorden (in het voorgaande werden er al meerdere voorbeelden geciteerd). Eén keer waagt Lohues zich aan een column in het Ericaas, waarin hij, heel toepasselijk, voor het schrijven in en cultiveren van de streektaal pleit.541

Al met al is de conclusie gerechtvaardigd dat Daniël Lohues zich wel in zekere mate Nederlander voelt, maar daar zijn bedenkingen bij heeft, en dat de Nedersaksische identiteit veel voor hem betekent, maar dat hij de inherente beperking van zo’n verloren cultuur wel inziet.

Mondiale identiteit en glocalisering“Degene die dit afschuwelijke woord heeft bedacht moeten we zonder weifelen op koopzondag tussen twee en drie naakt over de Oude Gracht jagen”, schreef ik ooit over glocalisering, “maar het concept is best waardevol.” Het woord is natuurlijk een portmanteau van localisering en globalisering en werd in de late jaren 1980 en jaren 1990 door veel 539 http://www.politie.nl/Utrecht/projecten/Paarden_en_honden/bereden_brigade.asp540 ‘Ik wil weg’, van Overal & nergens. Cursief toegevoegd.541 Lohues (2008): p. 245

Page 90: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

verschillende auteurs gebruikt in letterenwetenschappen. Hier is de term van belang, omdat veel van het mondiaal542 georiënteerde deel van Lohues’ identiteit het karakter van glocalisme blijkt te dragen.

Het is met mondialisering bij Lohues al net zo als bij de meeste andere cultuurdragers in onze streken: hoewel de term suggereert dat er cultuurgoed vanuit de hele wereld geïntegreerd wordt, blijft de ontlening voornamelijk beperkt tot de Angelsaksische wereld, en dan vooral de Verenigde Staten. Mondialisering is dus vooral amerikanisering, en daarom in zekere zin ook ‘globalisering’, omdat de cultuur op de wereld homogener wordt. Een enkele poging van een popgroep om echt uit culturen van overal ter wereld iets te lenen, resulteert vaak in pop met exotische instrumenten als couleur locale (bijvoorbeeld het album Umoja van Bløf). We kunnen echter wel vaststellen dat Lohues’ werk anders geamerikaniseerd is. Waar de meeste Nederlandse acts zich zeer overwegend oriënteren op pop en rock, komt in het werk van de Drentse zanger – reeds met Skik, maar vooral solo – onevenredig veel blues, country en folk voor, zoals we in het hoofdstuk over muzikale identiteit hebben gezien. Als we bedenken dat die genres niet erg geliefd zijn bij het Nederlandse mainstreampubliek,543 kunnen we concluderen dat hier iets bijzonders aan de hand is. In zekere zin is Lohues’ muziek Amerikaanser dan die van de gemiddelde Nederpopper: een genre als country is veel minder sterk geïnternationaliseerd dan rock en wordt nog veel meer met de VS geassocieerd; sterker nog: het wordt nog altijd met een bepaalde regio in dat land geassocieerd. De samenwerking met inlandse muzikanten maakt het Amerikaanse karakter nog sterker. Lohues’ keuze voor net deze genres, blues, country en folk, komt uiteraard voor een groot deel door hun identiteit als plattelandsmuziek, waarmee hij zijn eigen identiteit als plattelander construeert. Dat verklaart misschien waarom hij geen afkeer heeft van hiphop (herlees het einde van het muziekhoofdstuk), maar waarom hij zich niet aan dit genre waagt: het is hem te stads. Dat blues, behalve ‘inherent zwarte muziek’ (zie opnieuw het hoofdstuk over muzikale identiteit), volgens hem ook typische plattelandsmuziek is, maakt hij ook meer dan eens duidelijk: het gedijt gewoon niet in de stad.544

Maar hij ent deze Amerikaanse genres wel over op eigen bodem, en op de Drentse taal! Waarom zingt hij niet in het Engels, zoals de meeste Nederlandse popmuzikanten al jaren doen?545 Hij kan wel zeggen dat “het Drentse dialect zich goed in blues laat horen”546 – aan de telefoon lichtte hij toe dat hij doelde op de lange klanken die de Drentse tongvallen kennen547 – maar deze benadering – een vermenging van cultuurgoed is op haar plaats als ze goed uitwerkt – valt niet te rijmen met wat hij kort daarvoor zegt:

Als je een polkaplaat gaat maken, ga je ook niet naar Swahili (waar ligt dat? Volgens mij is dat een taal – WS). Tegenwoordig heb je veel pizzeria’s die eigenlijk shoarmatenten blijken te zijn. Ik geloof daar niet in. Ik wil voor een pizzeria naar een Italiaan. Thais eten doe je ook niet in een Chinees restaurant.548

In een column d.d. 21 oktober 2006 zegt hij iets vergelijkbaars. De wokrestaurants die in de jaren daarvoor als paddenstoelen uit de grond schoten, hebben weinig meer van doen met de oorspronkelijke Chinese traditie. Als dat zo gemakkelijk kan, dan heeft Lohues nog wel wat ideeën:542 Velen noemen dit intussen ‘globaal’; ik ga er nog steeds vanuit dat dit woord in het Nederlands ‘ruwweg’ betekent.543 Rutten (1992): pp. 55-7544 Interviews Trouw 2003 en Tubantia 2005545 Rutten (1992): p. 120546 Interview Tubantia 2005547 Zie het interview in de appendix548 Interview Tubantia 2005

Page 91: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Wat te denken van een wokhut waar je frikadellen en patat zo kunt laten wokken. We noemen het Wokkie Tokkie. Of een origineel Drents wokrestaurant, waar je spekjes, bruine bonen, siepels, worst en stroop kunt laten wokken! Die tent noemen we dan: Wok Zeng (‘Wou ik zeggen’ – WS).549

Elektrische blues als in de Mississippidelta, maar dan met Drentse teksten, is dat niet heel erg ‘Wok Zeng’? En maakt het eigenlijk iets uit? Authenticiteit is geen absoluut begrip, ook al menen veel mensen het tegendeel. De blues is net zo goed ontstaan uit een smeltkroes van invloeden, en wie zou dat ‘inauthentiek’ willen noemen? “One cannot be inauthentic, whatever that may be”, zegt Stokes, en dat blijkt maar weer te kloppen.550

Nee, Lohues neemt, na zijn jeugdige avontuur bij de Charlies, de Engelse taal niet meer ter hand. Zoals we in de vorige paragraaf hebben gezien, is het Standaardnederlands voor hem altijd nog een natuurlijker keuze dan het Engels. Grijp (1995) beweerde dat de dialectzangers van het Nederlands afzagen omdat dit voor hen het dialect van Holland, van de Randstad was. Hun identiteit definieerden ze in oppositie met die Randstad, en “[v]oor veel dialectzangers bleek de 'grote' alternatieve taal niet het Nederlands maar het Engels te zijn.”551 Zoals ik al eerder heb aangegeven, is Skik een belangrijke anomalie in Grijps model, en is het niet-teruggrijpen op het Nederlands bij Normaal en Rowwen Hèze eerder een kwestie van de zwakke positie die de standaardtaal bij de bandleden nog heeft als spreektaal. En de keuze voor het Engels, die Grijp bij ‘veel dialectzangers’ waarneemt, heb ik alleen bij Rowwen Hèze gevonden. Deze grote taal blijkt dus in kringen van dialectzangers niet wezenlijk geliefder dan het Nederlands. Lohues zingt, na zijn werk met de Charlies, nog maar één keer in het Engels (al wil hij ooit nog wel een plaat in het Engels maken552), en wel in het nummer ‘Canadian girl’ (afkomstig van Tof). Hij heeft hier ook een goede reden voor: hij spreekt door de mond van het meisje dat het lied zijn naam gaf: “I’m sorry it’s a shame/ but it felt like more than a game (…)”. In een ander liedje, met de Louisiana Blues Club, laat hij Amerikaanse artiesten echter Drents of Nederlands zingen: ‘De trein rolt verder’ (van Grip) heeft een refrein waarin de titel als call and response voorkomt, en waarbij de response wordt verzorgd door de Amerikaanse muzikanten. Eén van hen roept aan het eind van het nummer zelfs met een vet accent: “plaatsbewijzen astublieft!”

Lohues’ glocalisme komt goed tot uiting als we hem aan het woord laten over Noord-Amerika. Dat hij van de VS en Canada houdt, hebben we al kunnen vaststellen. In 2003 is hij nog vastbesloten: hij zou naar Canada emigreren.553 We kunnen de vergelijking trekken met een nummer uit 2005:

Ik ben ’t zat, dit vrumde landLand van patat valt deur de mandIk moet eben weg, weg uut dit weerWeg uut dit land van zelfverbeelding’t is klaor ’n keerIk zeg kalm an, goedgaon, tot ziensIk gao naor New Orleans554

549 Lohues (2008): p. 244550 Stokes (1994): p. 6551 http://www.streektaalzang.nl/strk/pers/p95vkb21.htm552 Interview FileUnder 2005553 Interview Trouw 2003554 ‘New Orleans’, van Grip.

Page 92: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Maar een paar jaar later lijkt hij toch op zijn plannen teruggekomen. Vroeger wilde hij zo snel mogelijk weg uit Drenthe, maar dat hij in de stad niets te zoeken had, daar kwam hij in Utrecht snel genoeg achter.555 Toen bleef over: het ‘echte’ platteland van Noord-Amerika, waar de gemeente niet alles volbouwt. Dat Lohues zich daar thuis voelt, heeft alles te maken met de overeenkomsten die hij met de veenkoloniën ervaart.

Je zou het niet zeggen in deze wintermaanden, maar de Drentse veenlanden lijken sprekend op de Mississippi-delta (sic). (…) Toen ik er voor het eerst kwam was het veertig graden. Het katoen stond hoog en was zo donkergroen als aardappelvelden, met die witte pluimpjes, de kanaaltjes met wegen erlangs. Glurend door mijn ogen was het net of ik op het veld hierachter stond.556

Even verderop in hetzelfde interview trekt hij de vergelijking tussen Erica en dorpjes in Utah. Ook de volksaard blijkt een eind overeen te komen. Deze gedachte herhaalt hij later nog eens met betrekking tot weer een andere staat:

Plattelanders zijn echt allemaal hetzelfde. Ik was in Iowa, en dat is gewoon Drenthe. Het is echt shocking hoe die mensen op elkaar lijken, pick-up trucks, allemaal zo’n dikke kop als ik.557

Maar uiteindelijk wonen in Erica toch “die paar mensen zunder wie ’t niks is”.558 Als een interviewer Lohues daarnaar vraagt, blijken dat zijn vriendin, zijn ouders, zijn broer, schoonzus en neefjes, zijn oudere neef en zijn kameraad (Joost?559) te zijn.560 Daarom zal hij “niet gauw emigreren”, wat hij vroeger (klaarblijkelijk) wel van plan was. Zoals hij in het lied in kwestie zelf zingt: “Hier kom ik weg/ veur mien hiele leben/ bin ‘k met disse horizon verweben”. Wel blijft hij leven “met de contradictie van altijd weg willen en altijd maar zingen over Drenthe.”561 Het geheim zit hem waarschijnlijk hierin:

As de onrust mar blef stokenIn ’n toch al niet klein vuurDan wordt ’t ongedurigheidEn liefzeer op den duurDer is ien ding waor ik achter kwamNog nie zo lange ledenDat ik ziender ogen (sic) opknapAs ik ben waor ik wul weden562

555 Interview Studenten.net 2009556 Interview Trouw 2003557 Interview Studenten.net 2009558 ‘Hier kom ik weg’, van Allennig II559 Niet in dit interview bij naam genoemd, wel in interview FaceCulture 2011560 Interview FaceCulture 2008561 Interview Nu.nl 2010562 ‘As ik ben waor ik wul weden’, van Allennig III. Cursief toegevoegd.

Page 93: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Conclusie

Nu we uitvoerig zijn ingegaan op Lohues’ muzikale voorkeuren en keuzen, de aard van zijn teksten, zijn wereldbeeld en zij geografische positionering, kunnen we het volgende vaststellen. Lohues’ muzikale keuzen zijn voor alles gevarieerd: hij put uit meer genres dan de gemiddelde popmuzikant. Naast pop en rock vallen blues, folk en country op als ‘typisch Amerikaanse’, maar ook ‘typisch plattelandse’ muzieksoorten. Nog opvallender echter is de redelijk diepe invloed die de klassieke muziek, vooral de barok, op verschillende aspecten van zijn werk heeft; een invloed die samenhangt met een brede repertoirekennis. Met deze cocktail van stijlen maakt zijn muziek persoonlijk en licht intellectueel; de labels indie en singer-songwriter zijn bijzonder op hun plaat. In zijn teksten schuwt Lohues het thema van de liefde niet, maar het is minder prominent aanwezig dan in de mainstreampopmuziek. Een uitzondering biedt de bluesplaat Ja Boeh. Bovendien behandelt Lohues de liefde anders dan de meeste hitmuziek: sombere thema’s zoals afgewezen worden en alleen achterblijven overheersen in zijn werk. Ook breekt hij nadrukkelijk met de mannelijke stereotypen van de rockmuziek, zelfs al horen de bands in kwestie tot zijn grote muzikale voorbeelden. Weinig teksten gaan over politiek, al toont de zanger zijn politieke denkbeelden wel elders, met name in zijn columns. Zijn politieke denkbeelden zijn wat tegenstrijdig, maar zijn over het algemeen gematigd links. Veel teksten hebben een overpeinzend karakter en handelen over religie en filosofie. De liederen over religie weerspiegelen zijn persoonlijke worsteling met het rooms-katholieke geloof, dat hij verwierp maar tenslotte weer voorwaardelijk omarmde, en wat, naast het dialect, een band met Herman Finkers bleek te scheppen. Lohues’ geografische identiteit blijkt niet zomaar uit te splitsen in een simpele dichotomie tussen mondiaal en lokaal, maar integendeel gelaagd te zijn: hij voelt zich deels dorpeling, deels Drent, deels Nedersaks, deels Nederlander en deels wereldburger en draagt dit in en buiten zijn muziek op verschillende manieren uit. Zoals Ede Staal en Herman Finkers, maar anders dan Bennie Jolink en Jack Poels, hebben zijn ouders hem in de standaardtaal opgevoed en heeft hij zichzelf het dialect later aangeleerd. Dit verklaart mede waarom Lohues naast het dialect ook in het Nederlands zingt. Het idiolect van de musicus toont zijn afkomst, maar verraadt ook invloeden van elders; zo zou men hem op grond van zijn ook voor een Nieuw-Amsterdammer of Klazienavener kunnen aanzien. In de loop van zijn carrière is het licht veranderd. Drents voelt Lohues zich maar in beperkte mate; de Nedersaksische identiteit betekent meer voor hem. Toch waarschuwt Lohues voor al te sterk nationalisme en wijst hij op het relatieve van de Nedersaksische identiteit. Wel voelt hij een sterkere band met Duitsers van net over de grens dan met Randstelingen. Met de Randstad dan wel Holland heeft hij een haat-liefdeverhouding; veel meer dan bijvoorbeeld Bennie Jolink kijkt hij echter wel naar het westen. Met de boerenrock – de muzikale erfenis van Normaal – kan Daniël Lohues zich niet identificeren, omdat het stereotiepe machismo van bijvoorbeeld de motorcross hem persoonlijk niet aanstaat, en hij het vooroordeelbevestigend vindt. Niettemin blijken er verschillende overeenkomsten tussen beide musici te vinden: niet alleen in de muziek zelf, maar ook in de manier waarop ze de Saksische identiteit construeren.

Samenvattend kunnen we van Lohues’ identiteit zeggen dat ze uitgesproken complex, gelaagd, individueel en intellectueel is. Ondanks dat kan de zanger zich verheugen in een

Page 94: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

grote populariteit in verschille delen van het land, onder alle leeftijden en bij alle lagen van de bevolking.

Page 95: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Bibliografie

Gedrukte literatuur- Van den Berg, Erik, Roy Mantel en Pieter van Adrichem, Klare taal. 15 jaar Nederlandstalige rock. Uitgeverij Passage, Groningen, 1994- Bhabha, Homi, The Location of Culture. Routledge, Londen/New York, 1994/2004 (deze laatste editie is gebruikt)- Bloemhoff, H. en H. Nijkeuter, Taal in stad en land: Drents. Sdu uitgevers, Den Haag, 2004- Darwinkel, Abel, Jan Germs en Harry Slot, Moi! Taalgids Drenthe. In Boekvorm uitgevers, Assen, 2005- Louis Peter Grijp, ‘Is zingen in dialect Normaal?’ in: Zingen in een kleine taal, Volkskundig Bulletin nr. 21 (1995): pp. 304-27; online te vinden op http://www.streektaalzang.nl/strk/pers/p95vkb21.htm- id., ‘Van dialectlied tot boerenrock’ in: C. van der Borgt c.s. (redd.): Constructie van het eigene: Culturele vormen van eigenheid in Nederland. Amsterdam, 1996: pp. 91-108; online te vinden op http://www.streektaalzang.nl/strk/pers/p96dlbr1.htm- id., ‘Dialectmuziek en regionale identiteit’ in: id. c.s. (redd.), Een muziekgeschiedenis der Nederlanden. Amsterdam University Press-Salomé, Amsterdam, 2001: pp. 806-12- Kerkhof, Merlijn, ‘Drentse troubadour voltooit zijn vierluik Allennig. Een interview met Daniël Lohues’ in: Geestdrift. Facultair magazine voor Geesteswetenschappen Utrecht, jaargang 6, nummer 2 (mei 2010): pp. 4-6- Kocks, G.H., Die Dialekte von Südostdrente und anliegenden Gebieten. Eine strukturgeographische Untersuchung. Sasland, Groningen, 1970 (proefschrift)- id., ‘Coevorders, taal van een vesting?’ in: Kruisen, Joep en Nicoline van der Sijs (redd.), Honderd jaar stadstaal. Uitgeverij Contact, Amsterdam/Antwerpen, 1999: pp. 49-58- Lohues, Daniël, Zes jaar vrijdagmiddag. Carrera, Amsterdam, 2011. N.B.: Verscheidene comtemporaine bronnen beweren dat het boek in 2008 al uitkwam. Daarom is in de hoofdtekst naar dit boek verwezen als ‘Lohues (2008)’.- Negus, Keith, Popular Music in Theory. An Introduction. Polity, Oxford, 1996, 52003- Rutten, Paul, Hitmuziek in Nederland 1960-1985. Nijmegen, 1992 (proefschrift)- Said, Edward W., Orientalism. Routledge, 1978/Penguin Books, Londen, 2003 (deze editie is voor dit werk gebruikt)- Stokes, Martin (ed.), Ethnicity, Identity and Music. The Musical Construction of Place. Berg, Oxford/Providence, 1994

WebsitesAlle websites zijn geraadpleegd tussen 17 maart en 7 juni 2012.

geschreven interviews- Interview Trouw d.d. 27 februari 2003: http://www.trouw.nl/tr/nl/4324/nieuws/archief/article/detail/1780043/2003/02/25/Mij-krijg-je-niet.dhtml- Interview FileUnder d.d. 30 juni 2005: http://www.fileunder.nl/archives/2005/06/lohues.php- Interview Tubantia d.d. 7 augustus 2005: http://web.lohues.nl/lohues/persDetails.php?id=823. N.B.: Deze link is dood en niet in internetarchieven terug te vinden.- Interview Musicfrom d.d. 8 december 2006: http://www.musicfrom.nl/artiesten/11226/dani-l-lohues.html#.T9ChGpi2bYI

Page 96: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

- Interview De Gelderlander d.d. 2 mei 2008: http://www.madeindrenthe.nl/index.php?option=com_content&task=view&id=946&Itemid=9- Interview Nu.nl d.d. 7 april 2009: http://www.nu.nl/muzieknieuws/1945489/daniel-lohues-wil-geen-aardappelmoeheid.html- Interview Studenten.net d.d. 14 april 2009: http://www.studenten.net/entertainment/muziek/7736/interview_met_daniel_lohues- Interview Nu.nl d.d. 1 maart 2010: http://www.nu.nl/muziek/2195678/daniel-lohues-oogst-allennig-iv.html- Interview CultuurBewust d.d. 4 februari 2011: http://www.cultuurbewust.nl/site/muziek-18741-daniel-lohues-hout-moet-is-eigenlijk-het-tegenovergestelde-van-de-blues/- Interview Studenten.net d.d. 16 februari 2011: http://www.studenten.net/entertainment/muziek/16174/interview_met_daniel_lohues- Interview KindaMuzik d.d. 16 mei 2011: http://www.kindamuzik.net/interview/daniel-lohues/dani-l-lohues-is-niet-langer-allennig/21594/

gesproken interviews- Interview FaceCulture 2008: http://www.youtube.com/watch?v=NOAM61dS4YA vv. (het vervolg is steeds in de verwante links te vinden)- Interview FaceCulture 2009: http://www.youtube.com/watch?v=jLe0s-mfjkg vv.- Interview FaceCulture 2011: http://www.youtube.com/watch?v=jZlO_moOkmI vv.- Interview FaceCulture 2012: http://www.youtube.com/watch?v=Rh7ERbY1_fM

recensies- Recensie Festivalinfo.nl van Allennig II: http://www.festivalinfo.nl/recensie/1855/Allennig_II/Daniel_Lohues/- Recensie Het Parool van Allennig III: http://www.lohues.nl/web/pers/recensie-parool-allennig-iii/- Recensie Nu.nl van Allennig IV: http://www.nu.nl/cultuur/2195032/daniel-lohues--allennig-iv.html- Recensie KindaMuzik van Hout moet: http://www.kindamuzik.net/recensie/daniel-lohues/hout-moet/21357/- Recensie Musicfrom van Hout moet: http://www.musicfrom.nl/magazine/recensies/36849/dani-l-lohues-hout-moet.html#.T9ClEpi2bYI- Recensie Metro van Gunder: http://www.metronieuws.nl/entertainment/uitgebreide-recensie-gunder-van-daniel-lohues/SrZlbC!aUOz3jeyTcI/- Recensie OverUIT van Gunder (theatertour): http://www.overuit.nl/uitbijlage/recensie-daniel-lohues-gunder-theater- Recensie Maxazine van Gunder: http://www.maxazine.nl/cd-recensies/5100-daniel-lohues-gunder- Recensie De Noordoostpolder van Gunder (theatertour): http://www.denoordoostpolder.nl/evenementen/6730/recensie-daniel-lohues-is-een-rasentertainer/- Recensie Nu.nl van Gunder: http://www.nu.nl/cd-recensies/2751786/daniel-lohues--gunder-.html

Page 97: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Appendix I: interview met Daniël LohuesDit is het interview dat ik in oktober 2011 met Daniël Lohues had. Ik had niet de beschikking over opnameapparatuur; deze tekst is dus uitgewerkt van tijdens het telefoongesprek gemaakte aantekeningen. Ik kan daarom geen garantie geven dat Lohues zijn antwoorden letterlijk zo geformuleerd heeft. Wel kan ik ervoor instaan dat ze de inhoud van het antwoord correct weergeven. De taal van mijn vragen is geïdealiseerd: ik had ze in het Twents voorbereid, zoals ze hier staan, maar in feite heb ik tijdens het interview een mix van verschillende Nedersaksische dialecten gesproken.

Mojn Daniël. Ik zal probeern nich de vroagen te stellen dee’k al in aandere interviews veenden kon en die te vroagen wa’k nog nich weet.Om te beginnen: woarumme bes in 1994 met Skik in ’t Dreants goan zeengen?

- Ja, waorom? Ik woonde toen in Utrecht, zoa’j wal weten, en ik maakte al liedties. Toen waoren mien olders zoveul jaor getrouwd, en dat gungen we vieren ergens in Duutsland. Ik vrog mien opa – die leefde toen nog – daor of hij ’t leuk von, en hij zee: ‘Ik wil wol graag naor huus’. Toen dach ik ‘daor moe’k wat mee doen’. Toen ben ik, in de taol van mien opa, ’n liedtie gaon schrieven. Daorveur waren de teksten in ’t Engels, dan zong ik maar omdat dat d’rbij heurde.

De spraok van dienen opa? Nich dee van diene ollen?- Ja, ook de taol van mien olders. Die praotten met ons Nederlands, mar zelf spraken ze

goed Dreants.

Hes toes op de radio nooit Ede Staal heurd?- Ja, dat was mooi. Die kwam op Radio Noord, bij dat programma over tuinieren, met

‘Mien Toentje’. Mar hij is niet de belangriekste invloed, trouwens, bij mien olders heurden we ook nooit popmuziek.

Doe zees dat krek al: diene ollen hebt die in ’t Hollands grootbrocht. Proats doar noe wal plat met?

- Ja, ik ben daor op ’n gegeven moment begonnen mijzölf Ericaas te leren en ben dat steeds meer gaon doen, en zo sinds mien achttiende praoten we allennig mar Drents met mekaor.

Is ’t wal zuver Ericaas wat ofs doe kuiers? Ik heb beveurbeeld op verschilnde dialectkoarten zeen dat ze in Erica ‘do’ en ‘dij’ zöllen zeggen mötten veur ‘jij’ en ‘joe’, mar doe dees dat nich.

- Ach, die dialectkaarten… Nee, do, dat is meer wat veur Weiteveen, dat zeggen ze in Erica niet. Erica is nog niet zo old, mensen kommen van alle kanten, ’n echte meltingpot. Mien opa Lohues, die is pas in 1927 van Slagharen naar Erica kommen, die sprak nog wat anders.

Steeds meender jongeleu kuiert plat, dat wee’w allemoale. Is dat ook nen groond veur in ’t plat te zeengen, um ’t dialect leavend te hollen?

- Toen ik daormet begon in de jaoren negentig, was ik daar hielemaol niet mee bezig, maar in de loop van de jaoren is ’t wal belangrieker worden. Maar ’t is zeker niet mien eerste taak om ’t dialect te redden. Hier op ’t veen giet ’t trouwens harder achteruut bij

Page 98: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

de jongeren as ergens aans. Bijveurbeeld waor ’t Drents op ’t Gronings lek, en in Noord-Oost-Twente, spreken ze nog wal dialect. Hier kennen ze gien goed Drents meer, en echt goed Nederlands ook niet eigenlijk. Ik denk dat ’t te maken hef met de afstand van een dialect tot ’t ABN. Mien dialect lek daor relatief völ op, dialecten die daor vedder van af staon hollen ’t beter uut.

Mar ze blieft toch wal noar diene veurstellings kommen?- Ja, meer dan ooit! Nee, wat dat betreft ma’k nie klagen.

Völ dialectzangers en groppen zegt dat ze nooit in ’t Hollands zeengen zölt. Ze veendt ’t hoogdravend, kitscherig, hoekig. Iej hebt dat wal doan, met Skik.

- Ja, ik ben twietaolig, en ’t Nederlands is ’n mooie taol, Ik zie niet in waorom ik ’t dan niet zou meugen gebruken. Ik zal ook zeker nog ins ’n plaat in ’t Nederlands maken. De meeste artiesten zingen in ’t Engels, da’s pas hoogdravend! Mar begriep mij niet verkeerd, ik mag graag Engels zingen.

Mar doe hes toch wal zegd dat ’t Nedersaksisch beater is veur rock ’n roll, umdat ’t klaanke hef die korter beej ’t Engels staot?

- Ja, wel beter veur rock ’n roll. ’t Saksisch hef van die lange klinkers as in (zingt) ‘gemien’ (een verwijzing naar het nummer ‘Janine’ van de bluesplaat Ja Boeh - WS). Trouwens, country- en bluesartiesten in Amerika zingen ook in hun eigen accenten. Dat bennen dan gien duzend jaor olde dialecten, mar toch.

Now wordt d’r in Nederland gode muziek in de streektoal maakt; boeten die deank ik dan an Nynke Laverman of Rowwen Hèze. Mar völ streektoalmuziek is rechtevoort ‘rock ’n loll’. Wat vins doar now van?

- Nou, ’t is altied mooi is iene in de streektaol zingt, mar ik heb ‘r niks van in de kaste staon. Dat soort muziek bevestigt veuroordeeln van ’t platteland, motorcross enzo – ik hol d’r niet van.

Mar af en tow ’n boerenleedke, zoas beej Normaal, dat kan toch wal?- Nee, dan zingen ze van ‘Ik bun maar een eenvoudige boerenlul’, en ’t publiek zingt

dan mee… ik vin, ’n boer is gien lul, ’t is ’n eerzaam beroep, en a’j dat dan zo gaot zingen… ’t is niet mien wereld.

Wat is dan wal diene weareld? Met wat veur band in Nederland veuls die verwant?- Rowwen Hèze, bijveurbeeld. Natuurlijk, ze gebruken ook die Amerikaanse genres,

mar veural omdat ze zo zingen over hun dorp, over Limburg… ik leen veural genres, zij haolen inspratie uut hun omgeving. Ik wil ’t tegenwoordig ook wat meer in de buurt zuuken.

Zoas dat met Moordlied doan hes (een nummer op het eerste deel van Allennig – WS)?- Ja, dat was een retrolied, zo’n boer met een accordeon, maar ik bedoel meer Pries de

dag niet veur ’t aovend is. Ik heb wal ’n probleem waor da’k ’t vandaan moet haolen: d’r is gien inheemse Nedersaksische muziekcultuur.

O, dat bin ‘k kats vergeaten: Nog condoleerd met Harry Muskee! Dee leste ploat van ow twee samen, koomp die d’r nog?

Page 99: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

- Ja, daar waoren we met bezig. Hij is d’r niet meer, maar wij hebben ’t d’rover had hoe ’t dan verder mos. Dat gao’j nog wal merken.

Den ‘ome Harry’, oet de credits van Lohues en de Louisiana Blues Club, is ‘m dat?- Ja, Harry was ’n goede vriend van mij, hij nuumde mij ‘neef’ en ik nuumde hum

‘oom’…

Hoo vun-e dat, das in ’t Drents blues gung zingen?- Hij vun dat wal mooi, eerst mos-e wennen, mar hij begreep wal waorom ik ’t dee.

Mar hee zol ’t zölf nooit doon?- Nee.

Miene scriptie geet grotendeels oaver identiteet, met nen bölt abstracte vraogstukken. Veuls die in de earste ploats doarpeling, Dreant of Nedersaks?

- Ik ben toch eerder Nedersaks as Drent. Ik huuf mij niet te beperken tot Drenthe. De Nedersaksische gebeden bint toch historisch en taolkundig verienigd, da’s mooi. Ik mag altied geern in Groningen spöllen, of in Duutsland. De meeste Saksische dialecten verstao ik wal, ik kan goed Gronings. Twents is soms wat moeilijker, daor spreken ze bijveurbeeld de ‘g’ soms as ‘n ‘w’ uut, ‘rug’ wordt dan ‘ruw’, en a’j dat nie gewoon bennen, verstao’j dat niet. Mar ik heb d’r völ van lezen, ik heb ook völ Nedersaksische dichtbundels in de kaste staon.

Is dat niks veur die? Nen keer gedichten van Johanna van Buren ofzo op muziek zetten?- Ja, dat zol leuk zien, mar ik heb veurlopig nog teksten genog van mijzölf.

Ie kunt wal zeggen dat diene muzieksmaak breed is. Is alle muziek walkom as invlood?- Ja, waorom niet? Op Allennig kon je dat wal heuren, al die muziekstijlen deur mekaar.

Ik hol allennig niet van heavy metal, dat vin ik kil, naar… hardrock, AC/DC bijveurbeeld, vin ‘k niet erg, bombastische muziek mag ook wal… misschien is ’t gewoon niet zwart genog.

Dan wee’k wal alles wa’k wol vraogen. Bedaankt veur dien interview en nog völ succes met diene nieje ploat… wannear koomp dee oet, eigenlijk?

- Dat zal wal weer rond februari wezen, bij ’t begin van mien nije tour.

Kans d’r al wat oaver zeggen?- Ik ben weer met dezelfde jongens bezig, dus ’t wordt weer zoiets als Hout Moet:

akoestisch en melodieus, met bluegrass, Beatle-invloeden, van alles….

Ik zal ’t geerne heuren en ik kom wisse langs as met dienen tour in de buurt bes. Ik zal die de scriptie opsturen as ze af is. Goodgoan!

- Goedgaon.

Page 100: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Appendix II: Analyse van individuele liedjes

In het onderstaande overzicht zijn alle liedjes van Skik, Lohues & the Louisiana Blues Club en Daniël Lohues solo beknopt geanalyseerd.De eerste regel geeft de tekstuele thematiek en de muzieksoort. De tweede regel analyseert alle rijmwoorden. Woorden die in het dialect rijmen maar in het Nederlands niet zijn vetgedrukt. Vaak is bij Daniël Lohues het rijm niet optimaal (halfrijm); in dat geval betekent een vetgedrukt woordpaar dat het in het dialect tenminste beter rijmt. Het omgekeerde komt ook voor: soms rijmt een woordpaar in het Drents niet optimaal maar in het Standaardnederlands des te beter. Zulke paren zijn cursief gedrukt. De derde regel geeft alle typische dialectwoorden en –zegswijzen die in het liedje voorkomen, en in sommige gevallen andere opmerkelijke zaken aan het taalgebruik. Ontbreekt de derde regel, dan heb ik geen typisch dialectidioom kunnen ontdekken.Uitzonderingen op de bovenstaande indeling leveren de twee Nederlandstalige platen Overal en Nergens en Tof. Hiervan zijn om begrijpelijke redenen geen rijmschemata geanalyseerd. Wel is hier gekeken naar het taalgebruik (de ‘derde regel’ bij alle andere albums), met de vraag of dit Drents dan wel Hollands gekleurd is. Een andere uitzondering bieden de beide bluesplaten. Hierbij is de muzikale analyse iets uitgebreider: om niet bij elk nummer opnieuw als stijlaanduiding ‘elektrische blues’ te zetten, ga ik hier in op het type blues dat er klinkt. Als gevolg daarvan passen de thematiek en de muzikale karakterisering niet meer samen op één regel en hebben ze elk een eigen regel gekregen.Hier en daar is een spelfout verbeterd. Het gaat hier voornamelijk om d/t-fouten, waarvan ik me niet geroepen voelde ze klakkeloos over te nemen. In mijn ogen onlogische spellingen van typische dialectklanken (luuden, weijen, neij tegenover luden, weien, nij) heb ik echter ongemoeid gelaten.

SkikIk heb wel ‘ns zo’n dag

Alledaagse problemen mainstream rockdeur – gezeur; dag – mag (in uitdr.); elf – zölf; van – kan; nao - gevaornie lieden mogen; weg komen

TommeNachtelijke terugweg van uitgaan in Emmen rock (hint van hardrock, distorsion)nacht – verwacht; pieren – hier; plek – gek; gedoe – toe; mist – vergis; genog – vrog ; mij – verbijTomme; op fietse; peuk pieren

ProtestsongCynisch lied over zichzelf en de wereld folk, bluegrassgek – best (?); NMB – o.k.; milieu – sneu; lied – giet; dreef – schreef; verdriet – niet(vin ’t wel te gek)

Jelle Skai & Eppie D.Dumpen overspelig meisje punkcent – vent; trouwd – snouwd; gedoe – joe; doe – joe; saai – SkaiToespeling op het Engels (‘jealous guy, happy day’) met noordelijk klinkende namen

Niks meer te vertellenVoorbije vriendschap poprockvertellen – melden [mæln]; veurbij – overnij

Page 101: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Doe niet net asofStroef lopende liefde (of vriendschap?) klassieke rock/soullul – nul; zak – tabak; raakt – maakt; deur – gezeur; ei – bij; tied – stiet; op – kop; mij – allebei; joe – koe; hand – braand; jaloezie – nie; verskelen kan – velen kanpuut (tabak); velen (in het AN correct maar ouderwets)

De manEenzame man in het café folkbier – hier; jaor – daor; waorum – begon; op – kop; daon – gaon

Dreuge worstLofzang op Saksisch streekgerecht rockballad in 6/8is – vis; dicht – ligt; verduren – uren; lopen – kopen; worst – mos; trek – rek; keet – eet; geven – leven

BetonpaoltiesBoutade tegen alledaagse ergernis punkrechtdeur – gezeur; zwaor – gevaor; nut – kut; ontweek – bleek; mekaar – klaor; bepaald – betaald; infuus – huus.klaarkommen (in de betekenis ‘goed komen’)

Ben d’r flauw vanProbleem met sociale omgangsnormen Southern rockhuus – kruus; kan – van; tegen – wegen; nie(t) – tied; akkefietje – MarietjeTitel; in de bienen beet hebben; haost ’n keer zo lang; wind vangen

As ik joe nie hadLiefde ballad (met viool)best – west; missen – vergissen; leeg – kreeg

KlotenweerPrecies dat hardcorepunknat – glad; plak – zak; kaold – benauwd; slecht – weg; zeer – alweer; strand – verbrand; gat – nat

Naor huusHeimwee (naar Drenthe, niet genoemd) folkrock/ballad (harmonica)slag – mag; in – min; thuus – huus; doen – miljoenmin (in de betekenis ‘beroerd’); nie wies

Mick & KeithSneue Rolling Stones-imitatoren Pastiche in de stijl van ‘Brown Sugar’gedrag – dag; lippe – kippe; stad – zat; Kuip – kluit; probeerd – bekeerdspiekerboks; toeten; fozze; wichter; jong kippe

Niks is zoas ’t lekNie veur spek & bonen

Praktische problemen in het leven mainstream rock met elektronicagemekker – lekker; waar – veurmekaar; mutte – körte; uut – geluud; dag – mag; zeggen – leggenOm hands hebben; waren veur (schuwen); op de rekken gaon; ’t lust mij; houwen

Page 102: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Ik kan ’t nie wachtenDruk dagschema punk, avant-gardistische codagao –nao; brengen – verlengen; zien – vriend; doen – joe; bellen – vertellen; toe – moe; dicht – weersbericht; maonlandschap – drab; hen – ben; wezen – pezen; heurd – gebeurd

Niks is zoas ’t lekBlijvende verbazing rock in 6/8grond – gaon; zeeden – wezen ([se:dn] – [ʋe:dn]); zaken – maken; wezen – lezen; Heer – domeneers; wezen – tegen ([ʋe:dn] – [te: ŋ̍])

Hoe kan dat nou?…zo snel omslaan? rockpas – mast; bijdehand – brand; bedwingen – zingenschier (grijs, van de lucht); as ’n grote; ’t zeil in de mast kriegen

Makluk zatmoeilijke liefde; defaitisme/determinisme? swing/rockan – van; wat – had – zat; bij – mij(Ongewone spelling, klaarblijkelijk expres); sloeken (snoepen); in de reken hebben

Beter nooit dan ooitMeisje dat hoofdfiguur aan het lijntje houdt power balladgeduld – wul; juttemis – is; bennen – wennen; kiezen – verliezen; nie(t) – verdriet – giet; dan – kan; in – zin

Op fietseHedonistisch fietstochtje door Zuidoost-Drenthe folk-passacagliahen – Erm; zien – misschien; Weiteveen – wezen; vandage – klagen; hen – grens; dorf – körf; Compas – Bos ([bʌs]); Oosterveld – Honeywell; Herendiek – zieTitel; buulzand; talloze plaatsnamen; aal wieder; met de winterdag; donders mooi; slim (erg); heb de banden vol; wind (lucht); niks te klagen; mag wel zo (Saksische understatements); gruppe; iemenkörf; körtbij

Absoluut, misschienRelativering akoestische gitaar en synthesizermeer – weer; joe – doen; zien – misschien; ben – umhen; west – best; meer – neerslim (erg); duuster; schip met zoere appels (zware regenbui)

Wachten op de zunneEllende indiepop/alternatief (kaal!)zat – nat; best – westScheuvelen; aal (steeds)

Cowboys & IndiaansKeuze tussen country en indie? zware, harde rocknooit – tooi; peerd – verleerd; in – wint; toe – doenschier; d’r liek tegenin

We zullen ’t wel zienOnmacht tegen rampen hardrock met blueshint (harmonica)stranden – branden; op – kop; vertrouwd – benauwd; hopen – kopen; Allah – toendra; ofzo – zobiezo; dicht – zicht; depressief – naïefja (immers)

KabaalGeheel akoestisch liedje (geen kabaal) van enkele secondenaal (allemaal)

Page 103: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Nico & Rob (wie kent ze niet)Hidden track over klussen, zonder Lohues pop met latin-invloedbestaon – gaon; boulevard – mekaar; Gamma – programma; partytent – verwend; meer – weer; nie – tied; veurraad – clubcard

’s Nachts’t Is mij allemaol wel best

liefde, reizen (en terugkeren) rockZee – nee; Vietnam – an; gaon – maon; land – kan; Hoorn – noorden; Peru – joe; hen – Emmerdennen; was – Marshen gaon

Waor ben ik met bezig?Onoprechtheid, sociale normen rock (ballad, 6/8 maat in up-tempo)zien – meen; vraogen – waogen; doen – fatsoen; verzeild – verteld; vot – strotte; gekloot – pootvot (weg); slim (erg); bij de poot hebben

’t Giet zoas ’t gietVoors en tegen van het leven, determinisme? rockbij – overnij; nie(t) – verdriet; giet – nie(t); zee – nee; zich – zicht; mooi – kooi; bruun – gruun; grauw – blauw; zwart – startbult (hoop); veurkommen (voorbij komen); meestentieds

Laot mar kommenVertrouwen in het lot, geen angst reggaekommen – verdommen; nao – gevaor; wezen – vrezen; haaien – aaien; pak – mak; spul – veul; rond – hond; tussen – mussenMieghummels

OverneijBij mislukking opnieuw beginnen (folk)rock (harmonica)verröt – vöt; hef – lef; weerd – leerd; an – kan; mekaar – raar; hand – strand; tied – spietvöt (niet ‘vot’?); in de reken hebben; slim

’s Nachtsliefdesverklaring lichte muziekballad (piano, strijkers)wul – veul; zeg – weg; misschien – zien; kreg – weg; doe – joe; nie – stiet; zeg – wegwullen (‘lukken’)

Af en toeWachten op een geliefde folk/countryzunne – kunnen; brugge – vlugge; busse – lös; veld – belt; weten – vergeteneven anders wat; krudoorns (kruisbessen); lös (open); scheuvelen; wieke; iene (iemand)

Echt nie!weigering mode te volgen klassieke rocksnappen – trappen; gedoe – joe; is – mis

Ik ben zo bliedetijdelijk genot skawest – best; zien – iene; vrog – genog; grond – rondZowat te mooi; op sjouw

Page 104: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

De buieDreiging (slecht weer en meer) pop, rockhorizon – kon; dag – magzowat (zoiets)

Elke wegReizen en terugkeren rockmoet – goed; zien – vrienden; hen – ben; huus – thuus; van – an

‘k Heb ’t licht nog an’s Nachts wakker blijven (als artiest) pianogerichte pop (licht alternatief)an –verdan; verschelen – velen; wat – dat; staon – gaon; dag – nacht(titel); verdan (verder)

De schipper & de duuvelRobert Johnson akoestische blues > elektrisch > gospeloog – umhoog; zee – wee

Overal en nergensOveral en nergens

Reizen, nieuwe dingen proberen Southern rock‘poen’, zeer Hollands woord

Ik ga als ’n speerSterk in je schoenen staan tegen je ex (?) blues > rock ’n roll

Logisch toch (of niet?)Breuk met meisje dat bij ex blijft hangen rock met funkinvloed‘kappen’ (ophouden), Hollands woord

Wie ’t weet mag ’t zeggentwijfel, in het bijzonder over religie (hard)rock‘doodmaken’ (kindertaal in het Hollands, maar niet in het Drents)

Over stilte & lawaaiAfwisseling om het leven interessant te houden mainstream country‘Snert van mien moe’ (Drents als stijlmiddel)

AmsterdamClichématig beeld over de wereldstad Southern rock? (hardrock met polkaritme)Laatste couplet door een ander in het Amsterdams gezongen

Ik wil wegVertrouwde wereld is niet ten goede veranderd 6/8 rock‘lieffie’ (zowel Hollands als Drents, maar geen AN!)

Niks aan doenOnverbeterlijk persoon uit directe omgeving poprock; naspel met wereldmuziekinvloed

Als je ontevreden bentLastige relatie folk (gitaar, harmonica)

Hersenpan vol bluesSpijt/determinisme? matig snelle el. blues (solo 2 choruses)

Page 105: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Je vindt me toch nietSchuilen voor andermans (en eigen?) problemen akoestische pop > rock

TofTof

Bijna instrumentaal klezmerrock‘Tof’ (Jiddisch woord, erg on-Drents, past goed bij de muziekstijl)

Land van melk & honing, wiet & witte wijnModern sprookjesland of echte wereld? country

Doe mij maar jouGeslaagde, monogame liefde rock‘Stoet’ (< ‘stoete’, Nedersaksisch voor ‘brood’; onbegrijpelijk voor Hollanders!)

Dankjewel voor de zonDe zon; twijfel over schepping ak. pop met country- en barokinvloed

Over jouZingen over geliefde pop/rock

Ter voorkoming van misverstandenVerbazing over andere mensen countryrock‘not’ als rijmwoord; ‘Vader Abraham’ (oer-Hollands cultuuricoon)

AnniekJeugdliefde (Annelie?) akoestische pop (alleen gitaar)

Verliefdtegen beter weten in… klassiek getinte ballad (4/4) met viool

BlablablaErgernis om gepraat over niets rock

HoningbijMoeite doen voor geluk rock met folkinslagEngels tegen het einde

Canadian girlonenightstand in den vreemde countryrefrein geheel in het Engels

Alles gaat voorbij‘natuurlijk’ einde aan relatie elektropop (synthetisch klavecimbel)‘Hoogeveensche Vaart’

Page 106: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Singles en andere losse liedjes Skik

Als ik wildoen wat in je opkomt, libertarisme pop/rock

De kat, de eend en de mensOnmogelijkheid tot inleven in anderen luisterlied in slepend polkaritme

Is dit allesCover van Doe Maar in rock; intro getrouw gespeeld

Zo vrolijkZeer vrije cover van Herman van Veen; folk; politiek geladen tekst

Grachten van AmsterdamVertaling/bewerking van countryklassieker ‘Streets of Baltimore’weden – veen; drammen – Amsterdam; zag – nacht; kan – Amsterdam; fabriek – muziek; kwam – Amsterdam; strijd – mij; kwam – Amsterdamwichie

Ja Boeh

Janinejaloers liefdesverdriet hard en up-tempo; ook stemdistorsionJanine – zien – nie – verdiend – wien – stien – gemien – bienen – vrienden – lieden – misschienin de fozze hebben; lieden (verdragen)

Stiekumste verdrietalgemeen verdriet/ongenoegenmeer een klassieke blues, lager tempo, wel distorsion, clichémelodienie – verdriet; oog – omhoogtabasco (Westernbeeld)

Ja boeh!liefdesverdriet, opgehangen aan Drentse uitroepengeen bluesschema, 4/4 maat met tweedelige onderverdeling, piano, harmonisch gezien het hele nummer statischboeh – blue – joe; wat – zwart – nat; onwies – gries – ies; nou – blauw – berouwtitel; wiekswal, onwies; slim

Regenbluesliefdesverdriet en weergeheel mineur/eolisch i.p.v. bluestoonladder, hammondorgel en piano hoorbaar, twee lange gitaarsoli

Page 107: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

weer – meer – keer – meerde piepe leeg hebben

Wachten op ’n hittegolfalledaags ongenoegen met vorstmetafoormatig tempo, redelijk conventionele bluesmelodie, solo van één choruslös – vrös – kös – mös – rustwieke; aal (steeds)

Prachtig mooi (mar wat he’j d’r an)verbroken relatie, ‘vrienden’ blijvenlayback, ‘crooning’, 2 solo’s, tweede bijna 2 minutenman – an – kanslim

Daor knap ie nie van ophuiselijk ongenoegen: bedorven eten, kapotte apparaten etc.redelijk up-tempo, tweedelig ritme, soli harmonica en gitaar (beide één chorus)kapot – verrot; haor – klaor; stopt – op; tv – TV2; Drenthe – niente; verstopt – op; glas – was; piano – kano; kop – optitel (lichtelijk Drents); stoete

Van ’t verstandvaag ongenoegenSlepend tempo, verdubbelde blues (24 maten), gitaarsolo zonder distorsion, 2 chorusesvan – brand – verstand; deuk – jeuk – beuktitel; houwen

Ach & weeliefdesverdriet, jaloeziegeen bluesschema: I III# > IV II# I VI# I# V I; IV IVb I6 V I I7b II#_ V7_ik – lik; nee- wee; zeer – keer; zee – wee; achterneef – bleef; wet – met; verdriet – nie; nee – wee; heur – gebeurd; net – vetslim, aal

Hoogste tied veur de bluesalgemene ellende en de blues zelfslepend tot matig tempo, gitaar in ‘zachte distorsion’, korte solo van één chorusdrek – stek; blues – douche; vol – wol; kreeg – meegdrek (naast ‘shit’); miegen

’t Ien of ’t andergeliefde dwingen te kiezenboogie, erg clichématig: twee gitaarsoli (eerste drie choruses, tweede één chorus)allebei – mei; warre – barre; knappen – lappen; nacht – wacht

Picknickweerherfstweer als metafoor voor voorbije relatieakoestische blues met stemvervorming

Page 108: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

wind – in; jasse – dasse; hansen – ganzen; op – stopt; graag – vandaag; met – stet; wien – zien; wezen – lezen; veur – gebeurd; vast – wassteil (voor ‘recht’); hans (handschoen); geern

Grip

De trein rolt verderhoopvol begin, iets té voortvarend? up-tempo; overdriven gitaarsmeerd – teerd – weer – steert; bij – mij – veurbij; met – redt

Waailappe bluesergernis over vervelende mensenmid-uptempo; swing/showtime met saxofoonsgefok – ok; joe – doe; helft – zelfwaailappe; mooi (versterkend: hier eerder ‘lelijk’!)

Liek veur de kopergernis in een relatiefunkblues, Candy Dulfer op saxofoon; saxsolo (1 chorus), pianosolo (1 chorus), saxsolo (2/3 chorus)op – kop; had – dat; zaak – raaktitel

Boggel in ’t radellende door kapotte fiets waar een meisje achterop zatzeer traag bluestempo. Twee gitaarsoli: eerste één chorus, tweede twee chorusesop – stopt; velg – helft; tied – bliedeboggel (slag); rad (wiel); wichie (meisje)

Nils Holgerssons bluesVogels in de war door lichtvervuiling kassenredelijk up-tempo, distorsion, solo (één chorus)licht – gezicht; lied – niet; Ootmarssum – kassen; stress – west; Slagharen – pilaren; licht – richtVeel plaatsen in Drenthe en omgeving genoemd

New OrleansVakantie naar Mississippidelta funkblues met blazersland – mand; weer – keer; ziens [si:ns] – Orleans; veurbij – snei; weg – kreg; #61 – man; veul – wul; iens [i:ns] – Orleansgoedgaon

Water op de lontCryptische tekst: opluchting/optimisme?Mid-tempo, elektrische blues, solo van twee chorusesrond – lont; nou – blauw – gauw

Page 109: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Scheuvel blueshumoristisch verhalend (5 coupl.) lied over liefdesavontuur op het ‘gladde’ ijsmatig swingritme; soli: gitaar (1 chorus), piano (1 chorus), gitaar en sax (2 choruses)onder – stond er – wonder; dak – hak – wak; kommen – verdommen – klommen; Klazienaveen – verdwenen – ummekleden; wies – scheuvelties – iesscheuvel, nie wies wezen

Niet alles hebbenJe kunt niet… traag tot matig bluestempo, solo (2 ch.)klemmen – hebben ([klɛm:] – [hɛm:]); ben – hebben; Emmen – hebbenZowel Drenthe als de VS

’t Is mij mislukteigen stomheid ondanks goede raad anderenstatische harmonie, wel duidelijke 12-matige coupletstructuur en blue notesgaon – slaon; zölf – verteld

Iene met de jasse anverdwijning van een kroegvriend slepende ‘noise’-blues, 14 matenhen – wenttitel; puute

Gripverleiding, zondegeen bluesschema: I#_ III IV# I# (wel 12 maten); slependvuur – uur; balsturig – ongedurig; veurbij – mij; verzweeg – deeg; couture – duur; mage – krage; Maria – viafoezel; gloepend; ‘balsturig’ en ‘ongedurig’ zijn echter erg standaardtalige woorden

Zydecovolksmuziek van Arcadië die Lohues niet kendezydeco (cajun) dus: polka met akkordeonstreep – begreep; verhaal – taal; moeras – was; wow – zo – zydeco; arm – starben; accordeon – daon; vuur – muur; Marlboro – zydeco; Lavayette – met; jooo – zydecowind (lucht)

Zomerweerafscheid van de bluestoch redelijk typische elektrische blues, matig tot snel; soli: gitaar (één chorus), saxofoon (Candy Dulfer, één chorus)rugge – trugge; had – nat; meer – weer; veurbij – rokerij; duur – stuur; kop – dop; lente – Drentheaal; rokerij; slof; stuur hebben; liek veur de kop; fozzerig; dop

Page 110: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

AllennigAllennig

Eenzaamheid, tegenslag folk (gitaar)af – graf; an – van; acht – nacht; hard – wattitel

Anders wa’k d’r blebenemigratie, vergeefs elders geluk zoeken bluegrass (blanke blues, banjo)eben – bleben – leben; meer – weeraal wieder vot

Beste Koningin,Drents landschap, Koninginnedag 2002 lichte muziek (piano)land – plan; hard – stad; deur – veur; is – isKoningin ook in het Drents met ‘U’ aangesproken, uitzonderlijk

Moordliedmoord in crimineel circuit volksmuziek (accordeon)verhaal – Oranjekanaal; gerucht – vlucht; wiet – niet; iederien – vinden; timmerman – kwam; veur – deur; plantsoen – doenbangigheid (angst); verscheidene lokale plaatsnamen

Pries de dag nie veur ’t aobend isarbeidsethos, godsvrucht? folk (gitaar)gebeurn – heurn; schienen – stienen; dag – onverwacht; bederf – erf; wezen – feesten; mis – iseten doen

Ha’k mar ’n gitaarautobiografisch: herinnering uit puberteit proto-blues (impromptu-snaarinstrument)gitaar – snaar; ding – frring…; gewoon – Stone

Anneliejeugdliefde folk (gitaar)band – tent; wien – zien; nie – Annelie; haand – verstand; eerst – beheerst; fietspad – smok had; dicht – richt; Brasserie – Annelie; weken – faken; minder – hinder; stad – wat; eben – leben; leben – schreben; misschien – mediciend’r was nie veul (niet veel volk); van ’t verstand kommen; smok (kus); lös (open); aal; ja

Deurrieden tot aan de streepsportmetafoor: altijd doorgaan bij tegenslag akoestische blues (gitaar)zwaor – klaor; kneep – streep; deur – veur; reep – streep; verwacht – af; begreep – streep

Anja de vreemdgangsterontrouw partner akoestische pop met bluesinvloed (piano)bekocht – zochtmooi (in de zin van ‘mooi wel’)

Page 111: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

De kerkesterke geloofstwijfel folk (gitaar)trouwerij – mij; speuln – veul; weer – meer; organist – mist; zien – misschien; bestaon – gaon; God – kapot; zien – verdienen ([fe(r)di:n]); Gogh – tochiene (iemand)

H. Christoffelreizen en geloof (!) folk met bluesinvloed (gitaar, harmonica)woestijns – grijns; verdan – an; pad – hart; aktes – pakt is; giet – bestiet; buus – huus; spant – wantverdan (verder); buus (zak)

De Ganzenkoningsprookjeswereld barokke pop (piano)raar – tovenaar; zegd – kreg; ja – maar; dan – an; gegaak – draak; zien – verdient; oor – ganzenkoor

Ericawoonplaats Lohues akoestische popballad (piano, harmonica)

Allennig II

Tik Takvoorbijgaan (verspilde) tijd lichte muziek (3/4; piano)tied – giet; maon – slaon; haald – maalt

Morgen wordt ’t beter toch, of niet?lente, hoop folk (gitaar)jaor – klaor; grös – lös; hint – wind; tied – niet; dag – nacht; vrös – lös;lös (open; hoewel ‘de jas los’ ook in Holland een courante uitdrukking is)

Angst is mar veur eben, spiet is veur altiedspijt akoestische pop (piano, harmonica)stiet – altied – giet – ontstiet – verdriet – stried – altied – niet – bestiet – overgiet – altiedbenauwd (bang)

Oma had geliekzin van volkswijsheid folk (gitaar)kaole – allemaole; zölf – helft; niks – ongewisja; aarde (niet ‘eerde’?)

As de liefde mar blef winnenfeelgoodliedje over dingen des levens barokke pop, citeert prelude BWV 854weijen – zeijen – dreijen; knop – dop; banden – stranden – handen; moet – goed; kommen – dromen – bomen; vloed – goed Oorspronkelijk Standaardnederlands; veel landbouwmetaforen

Page 112: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Hier kom ik wegverbondenheid met eigen omgeving bluegrass (gitaar; ensemble in radioversie)genog – bocht; land – kant; leben – verweben; weg – trecht; genog – zöcht; hen – ben; rust – bewust; worst – dörstwegkommen (vandaan komen); lieken (eruit zien)

Ondertussen zingt Joni over Canadatwijfel over wederzijdse liefde/Joni Mitchell progressieve folk (gitaar, open stemming)Canada – maraal

Het verschil tussen wereld en planeetliefde, filosofie folk/lichte muziek (gitaar)weet – vergeet – keet – planeet; zie – altied; weg – zegd; breed – planeet; vergeet – planeet

Mar dat doe’j ja nietintense vriendschap/liefdelichte muziek (piano); citaat Chopin (Op. 28, nr. 20), invloed barok en bluesnie(t) – altied; tied – gietlös (eraf, van een deksel); smokken; aal lösser

’t Is en ’t blef ’n gevechtidealisme en problemen folk (3/4; gitaar)terecht – gevecht; zegd – gevecht; uutlegd – gevecht; steg – gevegd; knecht – gevechtToespeling op clichés over Drenthe

Hij wul de klokken laoten luudenteloorgang kerk, Harm Schilder pop met bluesinvloed (gitaar, harmonica)klok(ke) – kok; best – test; buurn – uurn; compromis – drie – nie; heuren – gebeuren; tied – niet; weg – verlegd; denkt – schenkt; baald – verdwaald

Boben op ’n strobultjeugdsentiment, platteland folk (gitaar)regen – wegen; geel – weerld; laand – kaant; stapeln – Babel; rollen – bollen; nooit – strooiLandbouwthema; bölt (hoop)

Ik denk aal aan joeonsuccesvolle liefde folk (ukulele)laat – wat; nie – Discovery; joe – doe; in – verzinnen; wien – misschienaal (alleen maar)

Baat bij muziekmuziek, verschillende smaken lichte muziek (piano; showorkest)geliek – muziek; orkest – west; katholiek – muziek; front – grond; publiek – muziek; Bach – ’s nachts; fabriek – muziek; God – Snot; fanatiek – muziek; dood – brood; uniek – muziekBoer Harms

Page 113: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Zingen tot de morgenzunzingen tegen de wanhoop lichte muziek (piano)morgenzun – kun; uut – geluud; mij – veurbij; dicht – licht; DAF – af; joe – doe; lacht – dacht; rust – nust; dicht – lichtBeelden van Drenthe (Coevorden)

Allennig III

Waor is iederiene blebenleeg dorp in de zomervakantie folk (autoharp)glad – apart; hen – ben – bekennen; nou – blauw; nacht – bedachtwieke, prachtig mooi; apart (gek); aal

Blief wat an ’t zuuken zunder joeleegte zonder ex folk (gitaar)mis – is; lös – vrös; kloeven – schoeven; hoe – joe; zien – lieden; wind – hintMoe’j nie kieken hoe

Onder de boomejeugdherinnering aan zomerse loomheid lichte muziek (gitaar)zunneschien – zien; blad – zat; an – van – kan; thee – per se; best – reststee; gloependig

Heb de deure lösvriendschap, bijstand akoestische pop (piano, harmonica)grös – lös – vrös; niet – altied; met – zet; rust – lös – vröstitel (dubbel: ‘de x y hebben’ en ‘lös’); benauwd (bang); ’t slöt joe tegen de …; veen (regionale beeldspraak)

Zowat altied bijnaeenzaamheid, verloren liefde, leven in verleden lichte muziek (piano)steld – belt; bennen – bekend; flauwekul – veul

Zal wel wat verkeerd hebben daonproblemen in vriendschap folk (gitaar)beduuld – vullt; staon – gaon; dan – van; grap – krap; allebei – mijpoen (als in ‘veur de poene grap’); krap (netjes); ‘as mij’ (is dat niet in het Drents ook fout?)

Dat he’j in dizze wereldoneerlijkheid, moeite met omgangsnormen lichte muziek (piano)jongeman – dan; corvee – zee; kriegen – liegen; verdriet – kiethellig; mal; slim; aal

Zolang ’t zoas nou gietreizen door binnenland (VS? Canada?) akoestische pop (gitaar, harmonica)uut – geluud; niet – giet; trein – lijn; Dalen – verhalen; licht – zicht; kracht – nacht

Page 114: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

En hij ploegde voortde boer bluegrass (banjo)grond – rond; kört – döt; die – nie; gaon – bestaonNederlandstalige titel (literaire verwijzing uiteraard)

Ten oosten van de IesselTrots op Nedersaksen akoestische pop (piano)gein – trein; huus – thuus; Iessel – wiezen; dop – op; woorden – noorden; op – kop; Berlien – vliegmachien; op zich – lig(‘gein’ is een erg Hollands [Jiddisch] woord)

De horizon komp dichterbijhorizonvervuiling rond Erica akoestische pop (piano)lucht – terug; zeden – steden – weden(plattelandsproblematiek)

We bennen met mekaardoorzetten akoestische pop (gitaar)lei – neij; o.k. – zee; goed – bloed; naar – ja; schuld – geduld; afreageern – leernja; de kop giet d’rveur

Oja, dat was mooikoester mooie momenten folk (gitaar)staon – slaon; teken – regen [verder rijmt er niets]schier

As ’t anders gaon waspossibilisme vs. determinisme lichte muziek met hint barok (piano)niet – tied; weten – vergeten; overbleben – geben; allebeiden – verweijn

Iederiende moet ’t ooit lerenzelfvertrouwen, liefde akoestische pop (piano, echo); covernaost joe – verbaos joeneudig weden (nodig zijn)

Denk dat ik toch mar nie kommoeilijke relatie met ex die hij blijft zien akoestische pop (gitaar)kom – om; zie – nie; verpest – west; spreuken – deuken; kom – stom; maag – vandaag; mekaar – raar; nie zie – revisie; kom – daarom; af – lafzwerfkei; roppen

As ik ben waor ik wul wedenfeelgoedliedje, vrijheid lichte muziek (piano)vuur – duur; geleden – weden; is – gemis; reden – weden; cel – tel; tevreden – weden; gezeik – praktijk; reden – wedenliefzeer; iene (iemand)

Page 115: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Nooit stoppen met proberenvolhouden akoestische pop (piano)veren – proberen – bezeren; bestaon – gaon; geweren – proberen – keren – verleren – verkeerden – heern – leern – krepeern – beweernmij (dativus ethicus); aal; lös; lusten + datief; heern (haring); scheuvelen

Geleuf allen’ nog in de maoneatheïsme en meer in het algemeen nihilisme? lichte muziek (piano)God – sport; republiek – katholiek; Ness – 666; maken – raken; wul – geduld; staon – maone; begunnen – kunnen; mij – veurbij; mysterieus – keuswitte wieven; ’t wul (het gaat)

Allennig IV

Mistig, kaold en stilleherfst, maar geen echt nare bijgedachte akoestische pop (gitaar)gries – tied; zien – lieden; gries – triest’t mag zo wel lieden

Elk mens die hef zich ’n kruus te dragenproblemen in het leven en ongelijkheid daarin lichte muziek (piano, harmonica)groot – lood; gebeurd – heurd; zölfsneuïheid – bevrijd; prakkezeern – weer; zwaor – gaon; traonen – staonwat van x hebben (‘de ander die hef ‘m van lood’); bulte (hoop)

Kom nou mar naor huusband met geboortegrond folk (gitaar)rust – nöst; let – met; verkocht – zocht; steken – bleken; huus – thuus;

Niet alle dwalers bennen verdwaaldlofzang op zonderling gedrag akoestische pop (piano)weg – terecht; vertaald – verdwaald; bos – mos; haald – verdwaald; jaor – daor; herhaald – verdwaald; dat – hadhunebed

Hoe diep de wortels ok gaonhoge bomen vangen veel wind folk (mandoline)geest – beest; gaon – staon; versteurt – gebeurd; holt – wold; grond – ston; weer – keer

Op ’n dorp is iederiene ’n beroemdheiddorpsleven, roddels country (gitaar); coversterrendom – kommen; genog – onderzocht; verhaal – haalt; weijt – beroemdheid; eerst – beheerst; radio – show; nooit – mooiop ’n dorp (tegenover Standaardtaal ‘in een dorp’); ja

Page 116: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Waorum kan dat nou nooit ’s gewoon, gewoonalledaagse problemen, rituelen lichte muziek (piano)al – allemaol; terecht – zegd; verhaal – normaal; creëerd – verkeerd; heurt – gebeurt; van – kan

Wat ’n geluk dat ik hum niet beneigen en andermans zorgen akoestische pop/folk (gitaar)bier – hier; bot – lot; klaor – naor; lot – god; Gooi – mooi; man – van; moment – herkend; gesprek – kekdoodmaken (geen kindertaal in het Drents); in de reken hebben

Mecanicien in den vrumdeballade over Edward Kleine folk (gitaar)zingen – dingen; gebeurd – heurd; uut – weud; US – west; eten – vergeten; bar – by car; bier – hier; met – flat; nacht – zacht; roet – goed; stoppen – kloppen; heurd – gebeurd; praot – maot; an – beland; raakt – maakt; graf – straf; veurarrest – best; hum – waorum; crimineel – steelt; vast – was ‘t; gevang – gang; brieben – bliebenvort

Zo giet dat hiervoors en tegens van het dorpsleven in Erica lichte muziek (piano)hier – bier – hier; weer – neermamme

Hoeveul be’j neudigsolitair, minimaal leven Europese folk (accordeon)zolt – haolt;neudig weden i.p.v. hebben; welput; iemen

Wies met joezakelijke, beheerste liefde akoestische pop (piano)nacht – dacht; nooit – ontdooid; vernemen – blebentitel (‘gek op jou’)

Morgenvrogverstoorde nachtrust, voornemens barokke pop (piano)meer – weer; deur – veur; gef – blef; genog – morgenvrog

Ganzenkonings slaopliedtiegeruststellende, kinderlijke wereld lichte muziek (piano)joe – toe; Fijnistan – kan; slof – stof; mis – isslof

Page 117: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Hout Moet

Van leege naor hoogeuit een dal klimmen folk/bluegrass (mandoline)hooge – booge

Herinneringsmémoire involontaire; alles gaat voorbij lichte muziek (piano, slagwerk)geur – gebeurd; laand – hand; lot – kapot

Holt veur op ’t vuurmoeite doen voor liefde/succes ‘kampvuurfolk’ (gitaar, blokfluiten)holt – kaold; beern – verkeerden

Bij de hemel in de rijaltruïsme lichte muziekweer – leerd; keer – zeer; brengen – zeggen ([sɛŋ:]); lopen – opstropen; rij – veurbij; leggen – zeggen; meneer – verkeerd; straot – haost; zat – patat; lied – vogelties; opdringen – zingennooit ’t keer (nooit eens)

Aordig doen tegen mensen die niet aordig doen‘verschil tussen wereld en planeet’ countrypopnaïef – lief

Prachtig mooie dagoptimisme bluegrassgoed – moet; mag – dag; rest – verpest; zag – dag; overboord – woord; maaiveld – vandage telt; zunne – weerumme; wacht – dagstoete; mag wel weer; weerumme

Tesknie za domemheimwee, Poolse arbeider in Drenthe folk (gitaar)Westenesch – west; bier – hier; Westenesch – best; vierd – hier; huus – buus; Westenesch – rest; manier – hier; rest – west; hen – reddenBrink van Westenesch; buus

Wie wet der toevallig waor ’t sleuteltie lig?vrijheidsdrang folk/bluegrass (gitaar, mandoline)dik – ik; lig – dicht; velden – vertellen; weden – meden; poort – soortlös (open); mag nie weden (ben niet graag)

Gieniene mag slecht praoten over ons (behalve wij)roddels akoestische pop (piano, slagwerk)moet – hoed; jaloezie – nie; kennen – wennen; schamen – samen

Komp der an‘’t Giet zoas ’t giet’ folk (gitaar)kop – op; beeld – heelt; joe – goed; put – döt

Page 118: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Zo weijt alles ooit veurbijverval en verdwijning folk/pop (gitaar, mellotron: klavecimbel)geduld – buurt; klein – veurbij; eben – leben; hen – bennenhunebedden

As iederiene nou zo was zoas wij mussen wezenzonde, zelfreflectie, eigen verantwoordelijkheid akoestische pop (piano, slagwerk)dag – zag; keek – leek; wezen – vrezen; onschuld – bult; honden – zonden; hardst – glas; boomstam – terechtkwam; wezen – lezen – vrezenbongeljaoren

Gunder

Van vinden & zuukengeluk en gevoelsmatige waarheid in alledaagse akoestische pop (gitaar)muziek – wieke; gebruuk – zuuk; vraoge – laoge; buuk – zuuk; Luke – zuuk; peerd – probeertwieke

De wereld in de zunneprille liefde, roze bril akoestische popzöt – pröt; was – vast; hondeweer – ongeveer; drukgebied – giet; joe – goed; kop – op

lieken (eruit zien), ja; minste (slechtste); wies met joe; naar in de kop

Komp wel goedhoop en twijfel lichte muziek (6/8, piano, strijkers, beat)best – lest; woestijn – schrein; waarheid – inzeijd; bange – wange

Veur wat ’t weerd isandermans verlies van een naaste? folk/country (met autoharp)verkeerd is – weerd isomschrijvend ‘doen’ (‘heb bidden daon’); ja

Praoten doen we laoter welverse breuk met ex lichte muziek (wals)niet – verdriet; wel – geld; beduulden – huulden; bange – lange; hen – wennen’t wul niet; de kop d’r umhen kriegen

Waorum vuult ’t zoonbehagen in de liefde bluegrass (trager dan gewoonlijk)is – vergis; show – zo; staon – gaon; freak – geliekloos; aal

Page 119: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Goed hööi komp zelden van slecht grösbeëindigen relatie die niet liep pianoballadniet – giet; mus – wös – dus – grös – lös – wös; zee – vee; leerd – beweerd; zat – pad; goed – moetbijzied schuven (opzij zetten); ja; landbouwthema

Had ‘m zölf in de buzeverstrooidheid als metafoor; vrijheid rockgroove met bluegrassinstrumentenzat – omdat; uut – buurt; had – pad – datbuze; in de reken hebben

Alles kan janiet geschoten is altijd mis, lot in eigen handen poplied met piano (Beatles)lied – giet – spiet – niet; kan – an – dan; vake – raak; nie – nie; vilt – tild; verstiet – nie(t)ja (onvertaald)

Miranda Holdersmaprille liefde (?) die niet mocht zijn akoestische pop (gitaar)supermarkt – warkt; veurbij – mij; karrechies – fiets; staon – maon; tied – niet; weer – meer; daon – staonlös (open)

Meen mar nietafsluiten van buitenwereld folk, eolischie – nie; eben – beleben – geben; ontvangst – langst; wölden – vertölden – zölden; giet – niet; bij mij – d’rbij – wijmangs; toespeling op Dwingeloo?; wies met de goeien

Ze benn benauwder veur joe as ie veur heurdurf tonen in het leven (wilde dieren als metafoor) rock à la Stones met akoestische instr.Schonebeek – week; ween – zee; heur – deur; Canada – maar; widlernis – vergis; ome (- verdomme); leern – beernbenauwd (bang); Bargerveen

Horizonreisthema: vertrek en terugkeer ballad; begint en eindigt met flageoletgroot – dood; flat – red; zien – misschienkroepens

Ienige geluudslaapliedje, idyllisch nachttafereeltje verstilde ballad met strijkersnacht – verwacht; rumoer – loer; uut – geluud; nacht – bracht; gedoe – muu; bij – hijneudig weden (i.p.v. hebben); liedtie doen; gunder

Los soloSneeuwen

ironische winterse herinnering Wilmink ballad (met Herman Finkers)kerstwens in het Twents (Finkers) en Drents (Lohues) aan het eind

Page 120: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

Appendix III: Dialectvergelijking

De onderstaande tabel geeft de realisatie weer van verschillende Oergermaanse klanken in bepaalde woorden, zoals die door Kocks (1970) zijn opgetekend. Gekozen is naast het Ericaans voor het Klazienaveens en het Nieuw-Amsterdams (de twee dialecten waar het Ericaans het nauwst mee verwant is), het Nieuw-Dordts (na de vorige twee de nauwste verwant), het Schoonebeeks (een ander buurdialect van het Ericaans, dat echter sterk van de eerste drie afwijkt omdat Schoonebeek al veel eerder ontstaan is) en het Slagharens (misschien wel de belangrijkste bron voor het Ericaans, bovendien de moedertaal van Lohues’ vadersvader die de zanger inspireerde om in het Drents te zingen). In de laatste kolom is het woord weergegeven zoals het voorkomt in Lohues’ werk, wanneer dat het geval was. N.B.: In zang is niet altijd met zekerheid vast te stellen of een klinker lang of kort is; het verschil is althans vager. Omdat het verschil tussen lange en korte ie, oe en uu normaal in de Drentse spelling niet genoteerd wordt – hier is het gedaan om de verschillen te illustreren – en Lohues dat in zijn eigen teksten ook niet doet, heb ik moeten noteren wat ik meende te horen. Voor de rest is de afwijkende spelling van Lohues overigens gehandhaafd; vandaar bijvoorbeeld luuden waar de andere kolommen luden hebben. Wanneer bij een vorm het hoofdkenmerk – de klinker waarin we hier primair geïnteresseerd zijn – afwijkt van het Ericaans volgens Kocks, is deze vetgedrukt; dit geldt dus eveneens voor de vormen bij Lohues. Als er een andere afwijking valt te vermelden, m.n. afwijkend gebruik van e-apocope, is dat met een asterisk na het woord aangegeven.

Erica 563 Kl.veen 564 Nw-A’dam 565 Nw-Dordt 566 Sch.beek 567 Slagharen 568 Lohues Oergermaans *î

biele (bijl) biele biele biele biele bielebieten (bijten) bieten bieten bieten bieten bietenbliede (blij) bliede bliede bliede bliede bliede bliede569

bliêven (blijven) bliêven bliêven bliêven bliêven bliêven bliêben570

diek diek diek diek diek diekdriêven driêven driêven driêven driêven driêvengeliek geliek geliek geliek geliek geliekgliêren (glijden) glieden glieden gliêren gliêden* gliêren gliêren571

griepen (grijpen) griepen griepen griepen griepen griepengries gries gries gries gries griesies (ijs) ies ies ies ies ieskieken (kijken) kieken kieken kieken kieken kiekenkiemen kiemen kiemen kiemen kiemen kiemenkiêven kiêven kiêven kiêven kiêven kiêvenkniepen kniepen kniepen kniepen kniepen kniepenkriegen kriêgen kriegen kriêgen kriêgen kriêgenlief (lijf) lief lief lief lief lief lief572

563 Kocks (1970): pp. 101-4. Bij dubbele vormen is in Erica de eerste vorm uit de mond van een oudere, de tweede uit die van een jongere opgetekend.564 id.: pp. 109-12565 id.: pp. 115-8566 id.: pp. 118-21567 id.: pp. 121-4568 id.: pp. 124-7569 ‘Ik ben zo bliede’, van ‘s Nachts570 ‘As de liefde mar blef winnen’, van Allennig II571 ‘Ganzenkonings slaopliedtie’, van Allennig IV572 ‘As ik ben waor ik wul weden’, van Allennig III; in liefzeer

Page 121: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

liek (recht) liek liek liek liek liek liek573

liem (lijm) liem liem liem liem liemmiêgen (pissen)574 miêgen miêgen miêgen miêgen miêgen miêgen575

miêge (pis) miêge miêge miêge miêge miêgepiepe (pijp) piepe piepe piepe piep* piepe piepe576

pries pries pries pries pries pries pries577

riep (rijp, bn.) riep riep riep riep riepriem (rijm) riem riem riem riem riemrieden (rijden) rieden rieden rieden rieden riedenschienen (schijnen) schiênen schiênen schiênen schienen schiênen schiênen578

slieten slieten slieten slieten slieten slietenspieker (spijker) spieker spieker spieker spieker spiekerstief (stijf) stief stief stief stief stiefstiele (deurpost) stiele stiele stiele stiel* stielestrieken (strijken) strieken strieken strieken strieken striekentied (tijd) tied tied tied tied tiedwien wien wien wien wien wien wien579

wies wies wies wies wies wiedwied (ver) wied wied wied wied wiedzied (kant) zied zied zied zied ziedzwiêgen zwiêgen zwiêgen zwiêgen zwiêgen zwiêgen

Oergermaans *eubedriêgen bedriêgen bedriêgen bedriêgen bedriêgen bedriêgendienen diênen dienen diênen diênen dienendiêpe diêpe diêpe diêp* diêp* diep*gieten giêten giêten giêten giêten gietenknie kneie* knie kneie* kniê knielief (lief) liêf lief liêf liêf lieflied lied lied liêd liêd liedriem (riem) riême* riême* riême* riêm riemriet riet riet riet reit, riêt rietschiêten (schieten) schiêten schiêten schiêten schiêten schietenverliêzen verliêzen verliêzen verliêzen verliêzen verliêzenvliêgen vliêgen vliêgen vliêgen vliêgen vliêgenviêrn viêrn viêrn viêrn viêrn viêrn viêrn580

wieden wieden wieden wieden wiên* wiedenziek ziêk ziek ziêke* ziêk ziek

Oergermaans *aibiên biên biên biên biên biên biên581

573 ‘Cowboys & Indiaans’, van Niks is zoas ‘t lek574 Plat wanneer over mensen gezegd, gewoon voor dieren.575 ‘Zomerweer’, van Grip, in de betekenis ‘met bakken uit de hemel vallen’.576 ‘Regenblues’, van Ja boeh577 ‘Pries de dag nie veur ’t aobend is’, van Allennig578 ‘As de liefde mar blef winnen’, van Allennig II579 ‘Zowat altied bijna’, van Allennig III580 ‘Pries de dag nie veur ’t aobend is’, van Allennig581 ‘Moordlied’, van Allennig

Page 122: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

beest biêst beest biest biêst biêstbliêke (bleek) bliêke bliêke bliêk* bliêke bliêkebreed breed briêd briêd briêd breeddeeln deeln diêlen deeln deeln deelndeel deel diêl deel diêl deelgemeen gemiêne* gemiên gemiên gemiên gemeen gemiên582

hiête (heet) hiête hiête hiête hiête hiêteheten heten heten heten hiêten hetenieken (eiken) iêken iêken iêken iêken iêken (eikebomen)583

liêm (klei) liêm liêm liêm liêm liêmlienen (lenen) liênen liênen liênen liênen liênenschiêve (scheef) schiêve schiêve schiêve schiêf* schiêvespiêke (spaak) spiêke spiêke spiêke spiêke spiêkestiên (steen) stiêne* stiêne* stiên stiên stiên stiên584

tiêne (teen)585 tene/tiêne teie/tiêne tiêne tiên* tie*teken teken teken teken tiêken tekenwiêke (zacht) wiêke wiêk* wiêke wiêk* week*ziêpe (zeep) ziêpe ziêpe ziêpe ziêpe ziêpezwiêt (zweet) zwiêt zwiêt zwiêt zwiêt zweetzwiêten zwiêten zwiêten zwiêten zwiêten zweten

Oergermaans *ê2

biet biete* biête* biête* biete* biete*brief brief brief brief briêf briefspiegel spiegel spiegel spiêgel spiêgel spiêgelwiêge wieg* wieg* wiêge wiêge wiêge

Oergermaans *ô met umlaut (in alle West-Germaanse varianten behalve Hollands, Zeeuws en Vlaams)bruden (broeden) bruden broeden broeden bruûn* brudengruun gruûn gruûn gruûn gruûn gruûn gruun586

muu muu muû muû muû muumoeten moeten moeten moeten mötten möttennuûmen numen nuûmen nuûmen nuûmen nuûmenpruven pruûven pruûven pruûven pruûven pruûvenspuuln spuuln spuuln spuuln spuûln spuulnvluken vluken vluken vluken vluûken vluûkenvuuln vuuln vuuln vuuln vuûln vuulnzuûken zuûken zuûkn zuûken zuûken zuûkenzuûte zuûte zuûte zuûte zuûte zuûte

Oergermaans *ô zonder umlautbloed bloed bloed bloêd bloêd bloedboek boek boek boek boêk boekdoek doek doek doek doêk doek

582 ‘Janine’, van Ja boeh583 ‘Erica’, van Allennig. N.B.: Kocks bedoelt, getuige de Duitse vertaling (eichen met een kleine letter), de stofnaam (‘eikenhout’); het is dus mogelijk dat die in Lohues’ idiolect wél een ie heeft.584 ‘Janine’, van Ja boeh585 N.B.: het meervoud ‘tenen’ zou volgens kaart 5 van Kocks (1970) in Nieuw-Amsterdam alleen tiênen luiden, in Klazienaveen alleen tenen en in Schoonebeek tienen (met een korte ie); deze data zijn onlogisch gezien de hier gegeven enkelvoudsvormen.586 ‘’t Giet zoas ’t giet’, van Niks is zoas ‘t lek

Page 123: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

doen doen doen doên doên doengoed goed goed goed goêd goedhoed hoed hoed hoed hoêd hoedhoesten hoesten hoesten hoesten hoêsten hoestenhoeven huûven hoeven hoêven huûven hoevenkoe koe koe koê koê koekoêke koêke koêke koêke koêke koêkemoed moed moed moed moed moedploeg ploeg ploeg ploege* ploêg ploegroepen roepen roepen roepen roêpen roepenroet roet roet roêt roêt roetschoe (schoen) schoe schoe schoê schoe schoesnoek snoek snoek snoek snoêk snoekstoel stoel stoel stoêle* stoêl stoelvrog (vroeg) vrog vrog vroeg vrog vrog vrog587

voegen voegen voegen voegen voêgen voegenvoet voet voet voet voêt voet

Oergermaans *ûbuten buten buten buten boeten butenduûzelig duzelig duûzelig duûzelig duûzelig duûzeligduûzend duûzend duûzend duûzend588 doêzend duûzendgebruken gebruken gebruken gebruken gebroeken gebrukengeluud geluud geluud geluud geluud geluud geluud589

huus huus huus huus hoes huus huus590

kruus kruus kruus kruus kruus kruus kruus591

kruud kruud kruud kruud kroed kruudkruden (werkwoord) kruden kruden kruden kruden krudenluden luden luden luden luun* luden luuden592

luus luus luus loes loes luus (loêzen)593

muûre muûre muûre muûr* muûr* muûreplume plume plume pluum* pluum* plumeroeg roeg roeg roeg ruug ruugruumte ruumte ruumte ruumte roemte ruumteruzie ruzie ruzie ruûzie ruzie ruzieschoeln/schuuln schoeln schoeln schuuln schoeln schuulntune tune tune tune ---594 tuun*buûgen boêgen buûgen buûgen buûgen buûëgen595

duken duken duken duken duûken dukenkloêven kloêven kluûven ---596 kluûven kluûven587 ‘Regenblues’, van Ja boeh; in morgenvrog588 Volgens kaart 16 van Kocks echter doêzend; in tegenstelling tot Erica, Nieuw-Amsterdam en Klazienaveen niet in erratum gecorrigeerd en ook doêzend voor Nieuw-Dordrecht als voorbeeld genoemd op p. 46.589 ‘Ienige geluud’, van Gunder590 ‘Naor huus’, van Skik591 ‘Elk mens die hef zich ’n kruus te dragen’, van Allennig IV592 ‘Hij wul de klokken laoten luuden’, van Allennig II593 ‘Pries de dag nie veur ’t aobend is’, van Allennig; niet in het enkelvoud aangetroffen.594 Het woord ‘tuin’ komt in het dialect van Schoonebeek niet voor; men zegt er gaorn.595 De afwijkende vocaal valt hier op te vatten als een accentverschil: een lange uû voor een g heeft in het Slagharens vermoedelijk altijd een naslag.596 Niet opgenomen; vergeten toe te voegen of de zegsman van Nieuw-Dordrecht kon geen antwoord vinden?

Page 124: › bitstream › handle › 1874 › ... · Web view dspace.library.uu.nlNa 2000 neemt de landelijke interesse voor muziek in de streektaal wat af, wat echter niet betekent dat het

stuiten stuiten stuiten/stuten stuiten stoeten stuitenbuuk buuk buuk buuk boek boekboêr boêr boêr boêr boêr boêr boêr597

broen/bruun broen/bruun bruun bruun broen broen bruun598

schoem/schuum schuum schuum schuum schuum schuum schoem599

broêzen (bruisen) bruûzen broêzen bruûzen broêzen broêzendoeme doeme doeme doeme doem* doem*doêve (duif) doêve doêve doêve doêve doêvegloepen (sluipen) gloepen gloepen gloepen gloepen gloepengroes/gruus groes gruus groes groes gruushuud hoed huud hoed hoed ---600

kloete (kluit) kloete kloete kloete kloete kloetekoele (kuil) koele koele koele koel* koelekoêze (kies) koêze koêze koêze koêze koêzekroepen kroepen kroepen kroepen krupen kroepenloeke loek* loek* luuk* loek* loek*loêrn loêrn loêrn loêrn loêrn loêrnmoes moes moes moes moes moesoele (uil) oele oele oele oele oeleroem/ruum roem ruum roem/ruum roem roemroene (ruin) rune rune rune roene roeneonkruud onkruud onkruud onkruud onkroed onkruudroete roete/rute rute rute roete roeteschuun schune* schuun schuun schuun schuunsloeken sloeken sloeken sloeken sloeken sloekensnoete snoete snoete snoete snoete snoetesnoêven snoêven snoêven snoêven snoêven snoêvensoêzen soêzen soêzen soêzen soêzen soêzenstoêven stoêven stoêven stoêven stoêven stoêvenvoeste voeste voeste voest* voeste voestezoêgen zoêgen zoêgen zoêgen zoêgen zoêgen (zoêgende)601

zoêr (zuur) zoêr zoêr zoêr zoêr zoêrzoepen zoepen zoepen zoepen zoepen zoepen

597 Vele; o.a. ‘Goed hööi komp zelden van slecht grös’, van Gunder598 ‘’t Giet zoas ’t giet’, van Niks is zoas ‘t lek599 ‘Elk mens die hef zich ’n kruus te dragen’, van Allennig IV; in piepschoem600 In het dialect van Slagharen komt volgens de zegsman alleen vel voor.601 ‘Heb de deure lös’, van Allennig III