12
ALEX VAN STIPRIAAN Suriname: Somerszorg Deplantages Begin 1754 arciveerden op een stuk grond aan de Tapoeripa Kreek in het noordoosten van Suriname twaalf Afrikanen die daar als slaaf te- werk werden gesteld.Vermoedelijk waren ze niet lang daarvoor onder dwang uit Afrika overgekomen. Op dat moment hadden ze ieder voor zich al eenreekstraumatische gebeurtenissen achter de rug. Zewarcn gevangengenomen in hun geboortestreek, ver van de Afrikaanse kust, waar zevoorgoedwerden gescheiden van alles en iedereen die hun dierbaar was. Zewaren gedwongen geweest wekenlang te lopen naareenvandeslavenforten ofaanlegplaatsen aandevoor henmeest- al onbekende kust. Daarhaddenzelangetijd opgesloten gezeten met anderen die ze vaak niet of moeilijk konden begrijpen; ze waren ge- brandmerh, soms verkracht en uiteindelijk in een groot schip gela- den en met onbekendebestemming vertrokken. Wekenlang hadden ze aenelkaar geketendin het ruim doorgebracht, bedwelmd door de stankvanbraaksel en diarree. Tijdensiedere fase van deze tochtwaren er lotgenoten overledenen ten slotte werenze aangekomen in eenon- bekend land, waar ze niemand konden verstaan en waarvan ze geen idee haddenwat hun te wachten stond. Daarwaren deze twaaHuitein- delijk gekochtdoor een weemdeman die, zoals zou blijken, Philip So- mers heetteen eigenaar wasvan een215 hectare groot stuk grond aan een kreek: Somerszorg. Daarzouden zij verdertot hun doodwonen en werken. Wat er restvan plantage Somerszorg

alexvanstipriaan.com...Created Date: 10/21/2014 9:37:25 AM

  • Upload
    others

  • View
    4

  • Download
    0

Embed Size (px)

Citation preview

Page 1: alexvanstipriaan.com...Created Date: 10/21/2014 9:37:25 AM

ALEX VAN STIPRIAAN

Suriname: SomerszorgDeplantages

Begin 1754 arciveerden op een stuk grond aan de Tapoeripa Kreek in

het noordoosten van Suriname twaalf Afrikanen die daar als slaaf te-

werk werden gesteld. Vermoedelijk waren ze niet lang daarvoor onder

dwang uit Afrika overgekomen. Op dat moment hadden ze ieder voor

zich al een reeks traumatische gebeurtenissen achter de rug. Zewarcn

gevangengenomen in hun geboortestreek, ver van de Afrikaanse

kust, waar zevoorgoedwerden gescheiden van alles en iedereen die

hun dierbaar was. Zewaren gedwongen geweest wekenlang te lopen

naar eenvan de slavenforten ofaanlegplaatsen aan devoor henmeest-

al onbekende kust. Daar hadden ze lange tijd opgesloten gezeten met

anderen die ze vaak niet of moeilijk konden begrijpen; ze waren ge-

brandmerh, soms verkracht en uiteindelijk in een groot schip gela-

den en met onbekende bestemming vertrokken. Wekenlang hadden

ze aenelkaar geketend in het ruim doorgebracht, bedwelmd door de

stankvanbraaksel en diarree. Tijdens iedere fase van deze tochtwaren

er lotgenoten overleden en ten slotte werenze aangekomen in een on-

bekend land, waar ze niemand konden verstaan en waarvan ze geen

idee hadden wat hun te wachten stond. Daar waren deze twaaHuitein-

delijk gekocht door een weemde man die, zoals zou blijken, Philip So-

mers heette en eigenaar was van een 215 hectare groot stuk grond aan

een kreek: Somerszorg. Daar zouden zij verder tot hun dood wonen en

werken.

Wat er rest van plantage Somerszorg

Page 2: alexvanstipriaan.com...Created Date: 10/21/2014 9:37:25 AM
Page 3: alexvanstipriaan.com...Created Date: 10/21/2014 9:37:25 AM

Slavenwerk

Alsof zij geen eigen identiteit hadden, kregen deze Afrikanen in hun

oren absurd klinkende nieuwe namen opgelegd waarmee zij voortaan

werden aangesproken: Salem, Adam, Jupiter, Isack, Adonis, Valen-

tijn, Jacob, Alida, Eva en een jongetje Cupido. Slechts twee van degroep behielden hun Afrikaanse naam, wellicht omdat Somers'fanta-

sie toen uitgeput was: Jauw en Amimba. Van de exacte achtergrond

van deze groep van twaalf is verder niets bekend. Wel staat vast dat in

die periode de meeste Afrikanen in Suriname werden aangevoerd

vanafde kusten van het hedendaagse Sierra Leone, Ivoorkust en Gha-

na, envanuithetveel zuidelijker gelegen gebiedrond de mondingvan

de Kongo en Noord-Angola. De groepen uit de eerstgenoemde regio

kregen de etnische verzamelnaam van Mendd of Mandingo en Cor-

mantijnen; die uit de zuidelijker streken werden Loango's genoemd.

In woeger tijd waren er ook veel Afrikanen aangevoerd vanaf de kus-

ten van Benin en Nigeria, die onder de verzamelnaam van Papa's be-

kendstonden. Uiteindelijk werden dit de etnische verzamelnamen

waarmee zij in Suriname ook elkaar gingen identificeren, een onder-

scheid dat nog steeds terug tevinden is in de etnischverschillende go-

denpantheons binnen de Afro-Surinaamse wintireligie. In totaal zijn

tussen circa t67o en r84o zo'n z85.ooo Afrikanen onder dwang in-

gescheept met bestemming Suriname.

Deze groep van twaalf moest een begin maken met de aanleg van So-

merszorg onder leiding van een directeur en een blankofficier (op-

zichter) die ook op de plantage verbleven. Somers woonde in de stad.

Er moest zo snel mogelijk koffie geproduceerd worden en de sterfte

onder de slaven was hoog. Regelmatig werd de groep dan ook uitge-

breid met nieuw aangevoerde Afrikanen. Gedurende de eerste drie de-

cennia was het sterfteoverschot, dat wil zeggen het negatief saldo van

sterfte en geboorte, op dezeplantage maar liefst 4o promille, op dat

moment het gemiddelde in Suriname.

Desondanks was door substantidle aankopen de populatie van So-

merszorg inry66 aangegroeid tot r13 Afrikanen: 44 mannen, 48 wou-

wen, dertien jongens en acht meisjes, die gedwongen werden de rest

van hun leven met elkaar door te brengen. In de loop der jaren zouden

4O2 . PLAATSEN vAN HEnTNNERTNG

Page 4: alexvanstipriaan.com...Created Date: 10/21/2014 9:37:25 AM

er nog tientallen slaaf gemaakte Afrikanen volgen, die met elkaar een

almaar uitdijend koffieareaal aanlegden. Tochbracht dit niet genoeg

op om aan de hypothecaire verplichtingen tevoldoen, want de schuld

steeg van bijna 4o.ooo gulden in 1763 tot bijna zoo. ooo gulden vijftienjaar later. Mede door geldgebrek, maar vooral door een chronisch

sterfteoverschot laram de bevolkingsomvang nooit meer op het peil

van ry66. Gestaag daalde het aantal vaste bewoners op. Somerszorg.

Ook de nieuwe eigenaar, Jan Yzak de Haan, moet daarin de hand gehad

hebben, want bij zijn dood meldde de administrateur aan de geld-

schieters in de Republiek over diens behandeling van de plantagesla-

ven: 'Te laat sijn die verregaande mishandelingen tot mijn kennis ge-

komen.' In de drie jaar voorafgaand aan De Haans overlijden in ry78was Somerszorgs bevolking afgenomenvan 96 naar 65 personen!

Weer later kwam de plantage in handen van de schuldeisers in Ne-

derland, met als gevolg dat een lange rij van directeurs, blankofficiers

en administrateurs (zakelijk beheerders in de kolonie), fie allemaal

aan de plantage moesten verdienen, voor kortere of langere tijd lei-

ding gaven aan degenen die alsvaste bewoners de enigenwaren die de

plantage van binnen en van buiten kenden. Een eeuw nadat de eerste

schop de grond in was gegaan, toen er al lang geen nieuwe Afrikanen

meer werden aangevoerd en het merendeel van de bevolking van So-

merszorg inmiddels ter plekke was geboren, was de grond, door con-

stante bebouwing met koffiebomen, zo uitgeput geraakt dat verdere

produktie geen zin meer had. De plantage werd verlaten en de over-

gebleven bevolking werd verkocht aan plantage Hooiland. Al snel

nam de natuur weer bezit van deze grond.

Vandaag is er niets meer terug te vinden van het bloed, zweet en tra-

nen die op deze plaats gedurende een eeuw zijn geplengd. Niemand in

Suriname heeft ooitvan dezeplantage gehoord; niemand is zich ervan

bewust af te stammen van de 65 slaven die bij de verkoop van Somers-

zorg in 1856 nog overwaren. Niets danwat omgevingsweemde vegetatie

in het mangrovebos en de sporadische achttiende- of negentiende-

eeuwse lege dranHles die overal in deze streken kan worden aangetrof-

fen, herinnert eraan dat hier een eeuwlang geschiedenis is geschrwen.

Nu ja, geschiedenis geschreven? De eigenaars lieten louter een boek-

SURTNAME: sournszonc . {OJ

Page 5: alexvanstipriaan.com...Created Date: 10/21/2014 9:37:25 AM

houding achter en de zwarte bewoners was het altijd verboden geweestte leren lezen en schrijven. Een lieu de mdmoire voor de nakomelingenvan de bewoners van deze plantage is het dus allerminst, eerder eenlieu del'amn€sie. Daarmee lijh het symbolisch te zijn voor dit deel vanhet Nederlands verleden, dat tot voor kort nauweluks een plaats had inhet historisch bewustzijn van deze samenleving.

MeweilleEen van de topstukken in de Suriname-collectie van het Tropenmuse-um in Amsterdam is een diorama, een soort driedimensionale kijk-kast, van de suikerplantage Menreille aan de Surinamerivier. Dit dio-rama, in r8z9 gemaah door Gerrit Schouten, vaak Surinames eerstebeeldend kunstenaar genoemd, is een lust voor het oog en toont heelaanschouwelijk hoe zo'n plantage er ongeveer twee eeuwen geledenprecies uitzag. We zien de goed onderhouden bedrijfsgebouwen, hetprachtige woonhuis van de planter - overigens een weemde termvoor iemand die nooit een spa in de grond stak -, de wacht- en perso-nenbootjes op de rivier en overalmensen die ijverig aande arbeid zijn.Het enige opmerkelijke is misschien dat het louter de bruine poppe-tjes zijn die werken, terwijl de enkele witte poppetjes alleen aanwij-zingengeven of wandelen in de schaduwvan de galerijen. Het geheeldoet in feite zeer idyllisch aan. Hier wordt dus vooral heel veel nfetverteld; zelfs de slavenverblijven krij gen we niet te zien.

Bij de inventarisatie van deze plantag einrySzbestond de slavenbe-volking uit maar liefst z6o personen: 1oo mannen, 83 wouwen, 5z jon-

gens en 25 meisjes, de kinderen niet ouder dan twaalf tot veertien jaar,

en allemaal getooid met Europese slavennamen, waaronderVoltaire,Apropos, Bedrog, Champagne, Monkie, Maitresse, Minaresse enAmourette. Toen ruim tachtig jaar later de afkoopsom werd vastge-steld in verband met de wijverHaring van de slaven - te betalen aan deeigenaars in Nederland - betrof het nog meer Lg7 personen. De fami-lienamen die zij nu als wije, zij het tweederangsburgers van Surina-me kregentoegewezen, komentotop de dagvanvandaag nogvoor envormen op zichzelf alminiatuurherinneringsplaatsen voor de slaver-nij. Want het btijft opmerkelijk om de nakomelingen van Afrikanen

{O{, . r r ,errsrN vAN HBRTNNERING.

Page 6: alexvanstipriaan.com...Created Date: 10/21/2014 9:37:25 AM

die onder dwang naar Zuid-Amerika zijn gebracht tot in lengte vandagen op te zadelen met achternamen als Columbus, Tilburg, Eijken-horst, Holland, Van der Lak, ofMatador.

Het diorama van Merveille is vooral een herinneringsplaats in Ne-derland van de wereld van de planters; over de wereld van de echte be-woners weten we niet zoveel. In ieder geval woonden zij niet op Mer-veille, maar op Adjaka, de naam die zijzelf aan deze plaats gegevenhadden. Op dezelfde manier kenden ze ook elkaar bij andere dan dedoor Europeanen bedachte namen. De bijnaam van timmerslaafPistool was bijvoorbeeldBaboen ('brulaap'). Niet erg vleiend, maar inieder geval Surinaams en vast herkenbaarder dan Pistool. Die prakijkbestaat tot de dag van vandaag. Regelmatig wordt in overlijdens-advertenties van Afro-surinamers aan de offi cidle, weinig SurinaamsHinkende voor- en achternamen toegevoegd: 'meer bekend als.. .', ge-volgd door een gpisch Surinaamse roepnaam waaronder hij of zijechtbekendwas.

Dit is misschien de duidelijkste illustratie dat een plantage als her-inneringsplaats uit twee werelden bestond, en in feite nog steeds be-staat. Het diorama van Merveille staat voor de Nederlandse herinne-ring; het is tastbaar en kan in een Nederlands museum wordenbewonderd. Dat het zich daarbevindt is logisch, want de formele eige-naars woonden na verloop van tijd in Nederland en hebben dit diora-ma waarschijnlijk laten maken als aandenken aan hun trotse bezit. DeSurinaamse herinnering is terug te vinden in de eigen vormen vannaamgeving en waarschijnlijk in verhalen die nog aan Adjaka refere-ren, maar die de schrijver dezes (nog)niet bekend zijn. Na de Emanci-patie in 1863 bleef de plantage namelijk nog tot ver in de trrintigsteeeuw bewoond door voormalige slaven en hun nakomelingen, die in-middels deze grond in eigendom hadden verkregen en er Heinschali-ge landbouw bedreven. Toch zijn er ook nog tastbare herinneringenaan Adjaka uit de slaventijd. Wie zich anno nu een weg baant naar deplek waar ooit de plantagegebouwen stonden langs de Suriname-rivier, stuit op de ruine van de gemetselde 'molenkom'. Hierin verza-melde zich ooit het water dat de watermolen deed draaien waarmeehet suikerrietwerd geperst. En juist dezewerkzaamheden, kappen en

SURTNAME: sournszonc . {OJ

Page 7: alexvanstipriaan.com...Created Date: 10/21/2014 9:37:25 AM

malen van suikerriet, zijn bij uitstek symbolisch geworden voor de

slavenarbeid in de Caribische geschiedenis.

Planta$e-economie

In totaal zijn er in Suriname in de loop der tijd zo'n zevenhonderd

plantages aangelegd. Alles in de kolonie was aan deze ene bedrijfs-vorm opgehangen en het enige wat het land daar zeHvoor leverde wa-ren de grond en het Himaat. Al het andere werd van buiten - meestal

uit Nederland - aangevoerd. Daar kwamen wijwel alle benodigdhe-

den vandaan, van bakstenen en spijkers tot en met kleding en drank,maar ook bijvoorbeeld het kapitaal en het management. De arbeid

kwam onder dwang uit Afrika en zelfs de exportgewassen - met name

suiker, koffie en katoen - waren ooit van elders ingevoerd. Alle op-brengsten waren uiteindelijk voor Europa bestemd.

De eerste aanleg van plantages had onder de Britten plaatsgevon-

den, die van 165o tot L667 Suriname in bezit hadden. Onder 'Neder-

lands' gezag was vervolgens de plantagekolonie pas echt grootschalig

in exploitatie genomen, met opnieuw een Britse onderbreking tijdens

de Napoleontische oorlogen (r799-r8oz, r8o4-t8t4). De bewoners wa-ren echter allerminst Nederlands, want behalve de inheemsen en de

circa 6o.ooo Afrikanen diercndqTo als slaven de plantages en de stadParamaribo bevolkten, bestond de wije bevolking uit een bont alle-gaartje van enkele duizenden Sefardische en Asjkenazische joden,

Franse hugenoten, Engelsen, Schotten, Centraal- en Zuid-Europe-

anen en natuurlijk Nederlanders.

De eerste plantages waren merendeels suikerplantages, aangelegd

op de zandige oevers langs de bovenlopenvande Surinaamse rivieren,

waar ze veiliger waren voor invallen. Met name in de tweede helft van

de achttiende eeuw toen er opeens veel krediet beschikbaar kwam en

koffie zichhad aangediend als de nieuwe geldmakerna suiker, werdendaar in korte tijd enkele honderden nieuwe plantages aangelegd. In denegentiende eeuw kwamen daar bovendien nog vele tientallen nieuweplantages bij in de noordwestelijke kuststreek van Coronie en Nicke-rie, waaronder ook veel katoenondernemingen.

D e zware kleigronden va n dezelaaggele gen nieuwe gebieden bleken

406 . l leersrN vAN HERTNNERTNG

Page 8: alexvanstipriaan.com...Created Date: 10/21/2014 9:37:25 AM

- zeker in de beginfase - bijzonder vnrchtbaar te zijn. De ligging langsde rivierhadbovendien als voordeel dat alle transportbinnen Surina-me over water kon plaatsvinden en dat het getijdenverschil gebruiktkon worden voor het aandrijven van de suikermolens. Er was echterook 66n groot nadeel: door overstromingen en overvloedige neerslagin dit tropisch regenHimaat stonden de gronden een groot deel vanhet jaar onder water. De enige remedie daartegen was inpolderen. Ie-dere nieuwe plantage werd daarom als een op zichzelf staande polderdrooggelegd. De grote waterwerken die hiervan het gevolg waren, zo-als kilometers lange dammen (dijken) en trenzen (sloten) en de hon-derden sluizenvanwege het grote verval in de rivieren, werden de ge-zichtsbepalende punten in een landschap dat voorheen vooral metmangrovebos bedeh was geweest.

Aanleg en onderhoud van dergelijke plantages waren enorm kapi-taalsintensief. In Nederland lq^'am echter in de loop van de achttiendeeeuw zo veel kapitaalbeschikbaar dat het de planters soms bijna werdopgedrongen. De verwachtingen in Nederland ten aanzienvan de Ca-ribische suiker- en koffieproductie waren dan ook hooggespannen.Om een zo hoog mogelijke omzet te realiseren, werd de eenmaal inge-polderde grond maximaal beplant en uitgeteeld, wat uiteindelijkneerkwamoproofbouw.

Er speelde echter nog een belangrijke factor mee. Gedurende de ge-hele achttiende eeuw, en zeker in de tweede helft daarvan, moestenplanters grote kosten makenvanwege de voortdurende oorlogen metgroepen ontsnapte slaven, de zogenoemde marrons. Vanuit de onher-bergzame binnenlanden overvielen zij vele tientallen plantages envormden voor de achterblijvers een levend bewijs dat het soms moge-Iijk was aan de slavernij te ontsnappen, wat weer tot onrust (en repres-sie) op de plantages leidde. Het gevolg van dit alles was dat een toe-nemend aantal plantages zowel financieel als frsiek inverval raake.

IlratercultuurMaar ook wanneer het venral niet was ingezet, bepaalde het water deintensiteit en het ritme van de arbeid. Al die dijken en afwaterings- envaarsloten moesten met de schop in de moordende tropische zon wor-

SURtNAME: somrnszonc . {O/

Page 9: alexvanstipriaan.com...Created Date: 10/21/2014 9:37:25 AM

Ili".,'t'it,''" 'l' "

f+

I

{ t

-f,L

-II

r

,i:,ll\h':,+ili';l

o:i l'l:lrlfi:r, *,t' ,,.

. .1,{ . Ai i l l

den uitgegraven en liefst tweemaal per jaar opnieuw uitgebaggerd.

Niet voor niets worden in de orale overlevering van marrons tot op de

dag van vandaag met name deze werkzaamheden genoemd als een van

de hoofdmotieven om te ontsnappen aan het slavenbestaan, Of dat

ook op Merveille/Adjaka is gebeurd is niet bekend, maar wel aanne-

melijk. Inry5g, dat wil zeggenruim zes decennia na de eerste aanleg,

besloeg daar de gezamenlijke lengte van het vaar- en loostrenzenstel-

sel al zo'n r7 kilometer. In de daaropvolgende decennia werd dat nog

voortdurend uitgebreid. Kon eerst namelijk nog wordenvolstaan met

66n inneemsluis, in de jaren v7o en r78o kwamen daar nog eens twee

gemetselde loossluizen bij. Die loostrenzen vormden tevens de be-

grenzing van deplantage en daarmee de letterlijkebegrenzingvan het

4o8 . ereersrr vAN HERTNNERTNc

'"alli;"{. ttti+;

Page 10: alexvanstipriaan.com...Created Date: 10/21/2014 9:37:25 AM

Diorama van de suikerplantage

Merveille, gelegen aan de

Surinamerivier, in r8z9 gemaakt

door Gertit Schouten, een van

de eerste erkende Surinaamse

kunstenaars

slavenbestaan, want hetwas, zoals op alle plantages, de onwije bewo-ners verboden, op straffe van tachtig zweepslagen, zich buiten dezegrenzen te begeven.

Het is dan ook niet verwonderlijk dat water in het leven van Afro-Surinamers zo'n belangrijke rol speelde. Over water waren zij ooitnaar Suriname gekomen, water bepaalde in belangrijke mate hun le-ven op de plantage en over het water zou ooit hun geest terugvliegennaar Afrika. Het was dan ook niet voor niets dat juist de cultus van dewatergodin Watramama zo'n prominente rol verrnrlde in de beginfasevan de zich ontwikkelende Afro-Surinaamse wintireligie. En even-min is het verwonderlijk dat water en ook sluizen vaak worden gezienals de woonplaats van geesten. Misschien vormen sluizen daarom

sunrNAME: sournszonc . {Ol

Page 11: alexvanstipriaan.com...Created Date: 10/21/2014 9:37:25 AM

zelfs de ultieme herinneringsplaats van de Surinaamse slavernij. Inieder geval zijn het nog steeds gezichtsbepalende elementen in hetvoormalige plantagelandschap

De bewoners zelf namen steeds meer het heft in eigen handen. In deachttiende eeuw was dat vooral door middel vanmarrondge (ontsnap-pen). In de negentiende eeuw, toen dat vanwege wedesverdragen tus-sen de kolonisator en de marrons veel lastiger was geworden, ont-stond een proces van creolisering waarbij de bewoners van deplantages deze zich steeds meer gingen toe-eigenen en daarmee hetsysteem lan Ezeemeenvan binnenuit ondermijnden.

Dat gebeurde bijvoorbeeld op plantage Potribo, bij de slaven bekendals Guyaba, en niet zo heel ver van Merveille/Adjakka gelegen aan deBoven-Commewijne. Nadat in rSor de directeur van deze plantage wasaf.gezet'wegens dronkenschap en mishandeling der slaaven' gebeur-de dat in r8z8 opnieuw met een van diens opvolgers, maar nu geheeldoor toedoen van de slaven zelf. De in Nederland woonachtige eige-naars van deze plantage kregen te horen dat de directeur van dezeplantage 'geene andere reden tot misnoegen en wangedrag aan de sla-ven gegeven had, dan zijn aanhouden en dringen op geregelde en ijve-rige werkzaamheden'. Maar kennelijk was dat zoveel meer dan de be-woners inmiddels gewend waren dat zij zich onder leiding van debasyainhetbos achter de plantage terugtrokken tot aan hun eisen zouzijnvoldaan en de directeurwas vertrokken. En zo gebeurde het ook.

Hieruit blijkt niet alleen dat de plantagebewoners na bijna ander-halve eeuw slavernij bepaald geen slaafse mentaliteit hadden gekre-gen, maar dat zij bovendien strategisch gebruikmaakten van eenpressiemiddel dat later in Europa tot de meest gebruihe van de arbei-dersbeweging zou gaan behoren: de staking. Ook toont de onderlingesaamhorigheid hoezeer er in de loop der tijd op plantages als Potribohechte gemeenschappen waren ontstaan, die de plantage als 'eigen'warengaanbeschouwen.

Dat bleek ook in 1863. Slechts enkelen van de 8z ge€mancipeerdentrokken van Potribo weg. En ook een generatie later bleken er nog na-komelingen te wonen, van wie er twee zelfs de grond in eigendomhadden weten te verwerven, bijgestaan door een aantal pachters en

41O . PLAATSEN vAN HERTNNERTNG

Page 12: alexvanstipriaan.com...Created Date: 10/21/2014 9:37:25 AM

andere kleine landbouwers. Potribo werd hoofdplaats van het districtBoven Commewijne, met twee kerken en eenbestuurscentrum. Iederjaar werd er uitbundig op r juli de afschaffing van de slavernij gevierd,met veel eten, dansen en bezoeken over en weer tot in de verre omtrek.Zo groot was de verbondenheid met de plaats die inmiddels geheeltoege€igend was geraak dat sommigen, toen zij uiteindelijk tochnaar de stad trokken, hun huis op Potribo afbraken en in de stad weeropbouwden. Dat was bijvoorbeeld gebeurd met het huis waarin ik in2oo4 een bijna honderdjarige bewoonster van Potribo interviewde,een huis dat ooit door haar vader niet lang na de Emancipatie eigen-handig was gebouwd en bij haar verhuizingin de jaren r95o plankvoor plank was afgebroken en in Paramaribo weer was opgetrokken.De herinneringsplekwas verplaatst, maar het verhaal ging door.

LITERATUUR

Buddingh', Hans, Geschie denis uan Suiname.lJtr.echt, rgg5Drie, Aleks de , Sye! Arhi Tori! Samengesteld door Trudi Guda. Paramaribo, 1985Hoogbergen, Wim,Hethamp vanBroos enKaliho.De geschiedenis van een Afro-Suinaamse farnilie. Amsterdam, 1996Lamur, H.E., Familienaam &.verwantschap van geEmancipeerd,e slauen inSuiname. Amsterdam, zoo4Oostindie, Gert(red..),EiftgYearsLater.Antislavery,CapitalismandModernityinthe Dutch orbit. Leiden, 1995Stipriaan, Alex van, 'Het dilemma van plantageslaven: weglopen of blijven?'in: Oso, Tij d.schrift u oor Suinaamse Tdalhunde, Letterhunde, Cuhuur enGeschiedenis r, z (1992), p. r22-r4rStipriaan, Alexvan, Suinadms contrd.st; rooftouw en overleven in een Caraibischeplantageholonie, q 5o-t8 6j, Leiden, 1993Stipriaan Luiscius, Alex van , Creolisering;vragen uan eenbasketbdlplein,antu oorden u dn een w atergodin. Oratie Erasmus Universiteit Rotterdam, zoooStipriaan, Alex van, 'Slavernij en de strijd om Afro-Surinaamse identiteit',inz Tijd.schift u oor Geschiedenis tr7, 4 (zoo4), p. S2z-S+2

sunrNAME: soMERszoRG . 411